www.falcknutec.nl
Offshore Basis Boek
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Alle rechten van dit cursus handboek zijn geregistreerd. Niets uit deze publicatie mag gereproduceerd of opgeslagen worden. Ook niet in welke digitale vorm verstuurd of gekopieerd worden. Dit mag alleen met schriftelijke toestemming van Falck Nutec B.V. All rights from this course handout are registered. No part of this publication may be produced, stored in a retrieval system or transmitted in any form or by any means, including electronic, mechanical, by photo copy, through recording or otherwise, without prior written permission from Falck Nutec BV.
© Copyright 2008 Falck Nutec B.V. ISBN 90-804788-1-4 Revisie 005 NL (2008) Research and Development
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Inhoudsopgave Offshore introductie
1. Ov e r z ic h t van oli e e n g as ac t ivi t e i t e n Offs hor e ( F or m at i e , L OK A L I S E R E N , bor e n e n p rod uc t i e ) 2. k e nnis m aking m e t vaart u i g e n di e ond e rs t e u nin g bi e d e n aan d e O ffs hor e 3. Be k e nd m aking na aanko m s t o p e e n offs hor e ins tallat i e
6 6 13 18
Wet en regelgeving
22
Veiligheidsbew ust wording
34
Noodverlaten en overleven op zee
54
Locatie middelen
70
Opsproring en redding
78
Helikopterveiligheid en HUET
84
EHBO en onderkoeling
98
V e ili g h e idsorg ani z at i e e n d e w e t g e ving 1. D e Noors e aan pak 2 . D e e n g e ls e w e t g e vin g 3 . d e n e d e rlands w e t g e ving
1. 2. 3. 4. 5.
offsor e G e var e n p e rsoonli j k e - e n be ro e p s risico’ s P e rsoonli j k e be sc h e r m in g s m idd e l e n W e rkv e rg u nning s y s t e e m p e rsoonli j k e v e ran t woord e li j k h e id voor v e ili g h e id
Gro e p sr e ddin g s m idd e l e n e n p e rsoonli j k e r e ddin g s m idd e l e n 1. r e ddin g sbo t e n 2 . r e ddin g svlo t t e n 3 . P e rsoonli j k e r e ddins m idd e l e n
1. R adio co m m u nicat i e 2 . p y ro t e c h nisc h e noods e in e n 3 . V is u e l e e n hoorbar e noodsi g nal e n
1. Op s p orin g e n r e ddin g
1. 2. 3. 4.
H e likop t e r v e ili g h e id H e likop t e r nood p roc e d u r e s P e rsoonli j k e r e ddin g s m idd e l e n H e likop t e r Noodlandin g e n
1. E e rs t e h u l p bi j ong e vall e n 2. O nd e rkoe ling
Brandbestrijding en ademlucht 1. 2. 3.
Brandbe s t ri j din g o p offs hor e p lat for m s Bran p r e v e n t i e A d e m be sc h e r m in g
22 23 32 33
34 37 44 47 51
54 55 60 64
70 74 76
78
85 90 92 95
99 10 8
114
115 12 5 131
www.falcknutec.nl
Location Maasvlakte - Rotterdam
Falck Nutec Lokatie Rotterdam Beerweg 101 Harbour No. 7033 3199 LM Maasvlakte Rotterdam Nederland Phone +31(0)181 376666 Fax +31(0)181 362981 E-mail
[email protected] www.falcknutec.nl Falck RISC Lokatie Rotterdam Beerweg 101 Harbour No. 7033 3199 LM Maasvlakte Rotterdam The Netherlands Phone +31(0)181 376666 Fax +31(0)181 363935 E-mail
[email protected] Falck Nutec Den Oever Lokatie Den Oever Havenweg 11 1779 XT Den Oever The Netherlands Phone +31(0)227 512660 Fax +31(0)227 512663 E-mail
[email protected]
Lokatie Maasvlakte-Rotterdam
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Offshore introductie
Overzicht van olie en gas activiteiten offshore. 1. Ov er zich t va n ol ie e n gas ac t i v i t ei t e n Of fshor e Olie en gas onderzoek en winning kan worden onderverdeeld in 4 belangrijke stappen: • • • •
Formatie. Lokaliseren. Boren. Productie.
fORMATIE De Noordzee is niet altijd een zee geweest. Ongeveer 300 miljoen jaar geleden was het een moeras dat telkens door zeewater werd overspoeld waardoor er organisch bezinksel achterbleef. Vele lagen werden zodoende geformeerd waarbij in de onderste lagen de druk en temperatuur steeg. Hierdoor werd o.a. steenkool gevormd waarbij Methaan (CH4) vrijkwam. In andere delen van de Noordzee zorgde organisch materiaal zoals planten en dieren voor de vorming van koolwaterstoffen, deze koolwaterstoffen werden bedekt door lagen met een andere chemische samenstelling (b.v. steen of zout). Sommige lagen waren poreus waardoor olie en gas kon ontsnappen, terwijl ondoordringbaar lagen miljoenen jaren olie en gas ingesloten hielden. Dit noemt men olie- en gasvelden en deze kunnen enorm groot zijn.
LOK ALISEREN In de Noordzee begon de olie en gas winning begin jaren zestig. Europese landen starten onderzoek naar de zeebodem om gedetailleerde kaarten te maken van gebieden met mogelijk rijke voorraden. Op een bepaald moment moet een oliemaatschappij het risico nemen om een bijzonder dure testboring te laten uitvoeren om vast te kunnen stellen of evt. winning en productie uit een veld economisch verantwoord is. Nadat de OPEC landen (Organisatie van Petroleum Exporterende Landen) in 1973 besloten om de prijs van olie te verhogen, namen de ontwikkelingen op de Noordzee toe omdat er meer investeringen beschikbaar kwamen voor winning en productie. Een nieuwe industrie ontwikkelde zich snel!
Drilling.
www.falcknutec.nl
Winning begint met het lokaliseren of onderzoeken van een veld en kan met de volgende metingen: • Zwaartekracht. • Magnetisch. • Seismisch. Zwaartekracht meting.
Deze meting is gebaseerd op het feit dat er verschillende soorten zwaartekracht zijn afhankelijk in b.v. verschillende steensoorten. Door het meten van deze krachten kunnen geologen iets voorspellen over de eigenschappen van de lagen en of deze olie of gas kunnen bevatten.
Seismic Survey.
Magnetisme meting.
Met deze methode wordt een beeld verkregen van de diverse aardlagen door de magnetische velden van de aarde te meten. Seismische metingen.
Met dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van het verschijnsel dat geluid met verschillende snelheden door verschillende aardlagen gaat (ultra low sonar). De geluidsgolven worden geproduceerd door explosies van een luchtkanon welke via de grenzen van de diverse aardlagen naar de oppervlakte reflecteren. De gegevens worden door middel van microfoons opgevangen en in een computer omgezet in een kaart die geologen kunnen gebruiken om een veld aan te merken als veelbelovend. Na dit onderzoek zal een boorinstallatie een of meerdere testboringen uitvoeren, hiermee moet worden vastgesteld of een veld economische waarde heeft.
North Sea (gas & oil)
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
BOREN Wanneer onderzoek aantoont dat in een veld mogelijk olie of gas aanwezig is dan zal definitieve boring plaatsvinden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een stalen boortoren met boorgereedschap dat hangt aan kabels met katrollen. Een boorinstallatie bestaat uit vier componenten: • Aandrijfsysteem. • Hijsinstallatie. • Draai- of boortafel. • Circulatiesysteem. Derrick top drive
De boorkop die het eigenlijke boren doet, is bevestigd aan het einde van een holle pijp die is opgebouwd uit delen van 10 meter lang. Het bovenste gedeelte van deze pijp genaamd de ‘Kelly’, is vierkant of achthoekig en hangt via katrollen aan een wartel. In het midden van de boorvloer bevindt zich de elektrisch aangedreven boortafel met een vierkant of achthoekig gat. De boorkop en boorpijpen worden via dit gat naar beneden gelaten totdat de ‘Kelly’ erin past. De machines draaien de boortafel met daarmee de afvoerpijp en tevens draait de boorkop. De boorlengte dient regelmatig verlengt te worden naarmate men dieper komt. Dit gebeurt door de boorpijp te ‘breken’ of los te schroeven en een nieuwe lengte toe te voegen.
Een holle afvoerpijp wordt gebruikt om de boorvloeistof genaamd ‘mud’ af te voeren langs de buitenzijde van de boorpijp die eerst via de binnenzijde van de boorpijp en door de boorkop is gegaan om boorslijpsel (gesteente) mee te nemen. De vloeistof is tevens om de boorkop te koelen. Na enige tijd wordt er een stalen omhulsel in het boorgat aangebracht en gecementeerd om te voorkomen dat deze instort, dit betekent dat er met een steeds smallere boorkop wordt gewerkt.
Jack-up
De zeer hoge olie- en/of gasdruk in het boorgat (formatiedruk) wordt tegengehouden door het gewicht (hydrostatische druk) van de boorvloeistof. Mocht de formatiedruk toenemen, dan kan men het gewicht of de dichtheid van de boorvloeistof verhogen door het toevoegen van chemicaliën waardoor deze hoger blijft dan de formatiedruk.
www.falcknutec.nl
Het is echter mogelijk dat de olie en/of gasdruk zo snel toeneemt dat er geen tijd is om dit proces uit te voeren waardoor de boorvloeistof terugvloeit via de boorpijp naar boven. Dit heet een ‘kick off’. Bij het ‘kicken’ van een put wordt er een hydraulische veiligheidsklep genaamd BOP (Blow-out Preventer) geactiveerd om de put bovenaan af te sluiten. Als laatste optie kan de hele boorpijp afgeknepen of afgesneden worden.
BOP Blow out Preventer
Ondanks dat een put kan aangeven of een veld rendabel is, zullen er toch een aantal putten worden geboord om een veld in productie te nemen. Tegenwoordig gaan boorputten vanuit de installatie in verschillende richtingen om een zo hoog mogelijk rendement te behalen. De hier gebruikte methode heet gedevieerd boren. Er kan gebruik worden gemaakt van verschillende boorinstallaties die allen verplaatst kunnen worden naar andere locaties.
De types zijn: • Jack-up (hefinstallatie). • Deels afzinkbaar (semi-submersible). • Boorschip. • Landinstallatie.(deze behandelen we niet)
Work-over
Het type dat gebruikt gaat worden wordt bepaald door waterdiepte, weersomstandigheden en capaciteiten van de installatie.
Jack-up
Een jack-up is een drijvend platform met poten aan de zijkanten. Het wordt gesleept naar zijn locatie. Wanneer het grote afstanden betreffen dan wordt er gebruik gemaakt van een ‘afzinkbaar’ schip. Wanneer de installatie op zijn bestemming is aangekomen dan worden de poten op de zeebodem neer gelaten. Het eiland heft zichzelf uit het water waarna het boren kan starten. De poten van sommige installaties kunnen soms wel 120 meter of langer zijn. Er zijn grenzen aan de waterdiepte waar geboord kan worden. Dit is afhankelijk van waterdiepte en gemiddelde golfhoogtes. De installatie worden in de regel gebruikt voor proefboringen en kunnen van veld naar veld. Normaal blijft de boortoren vlakbij het platform maar de boortoren kan ook naar buiten worden bewogen om over een installatie komen middels een kraanligger of console om zodoende over een productieplatform te worden geplaatst. Deze methode wordt gebruikt om b.v. onderhoud te verrichten aan bestaande boorputten (‘work over’).
10
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Deels afzinkbaar (semi-submersible)
Anders dan een jack-up is een semi-submersible een drijvende installatie die wordt gesteund door twee grote drijflichamen. Een ballast systeem zorgt ervoor dat men deels kan afzinken om een grotere stabiliteit te verkrijgen in zeegang. Deze platformen zijn ideaal voor diepe- en/of ruwe zee zoals de Noordzee of in Arctische omstandigheden. Zij hebben vaak hun eigen voortstuwing. Wanneer zij op hun locatie zijn dan kunnen zij op hun plaats worden gehouden doormiddel van ankers of een dynamisch positie systeem (DP), hierdoor kunnen zij opereren in verschillen waterdieptes.
Semi - submersible rig Eric Raud.
Dynamic position system
Het dynamisch positie systeem is een geautomatiseerd systeem dat gebruik maakt van speciale schroefaandrijving welke zeebewegingen zoals golven en stroming compenseert om de installatie zelfs onder zware omstandigheden op zijn positie te houden. De computer verdeelt de aandrijfkracht over de verschillende schroeven na berekening van de gewenste positie. De schroeven kunnen 360° draaien en dus voortstuwing geven in elke door de computer aangegeven richting, om op de vooraf ingestelde positie te blijven. De noodzakelijke data voor de berekeningen door de computer, worden verkregen via navigatiesatellieten, bakens op de zeebodem, wind, golf en stromingsmelders en elektronische positie systemen (Artemis, Syledis, etc.).
Boorschepen
Een boorschip wordt gebruikt als er in zeer diep water moet worden geboord. Nadat het schip naar de locatie is gevaren, zal het d.m.v. DP of ankers op positie blijven. De boortoren is geplaatst op het schip een deze boort via een gat in de bodem (moonpool) van het schip. Omdat een schip gevoeliger is voor langs- en dwarse beweging wordt er geboord met een systeem in de boortoren om de bewegingen van het schip op te vangen.
Drilling vessel Noble Isegerius.
www.falcknutec.nl
11
productie Wanneer een geologisch onderzoek en een proefboring uitwijst dat een olie of gasveld economisch rendabel is dan is een investering voor een productie eiland gerechtvaardigd. Productie is mogelijk met speciaal daarvoor ontwikkelde platforms e.a. is afhankelijk van de waterdiepte, totaalkosten, transport mogelijkheden van de delfstoffen en levensduur van de installatie. De productie eilanden zijn ervoor om de gewonnen gas en olie te reinigen, behandelen en door te pompen via leidingen die naar de kust lopen. Er zijn verschillende soorten productie installaties. Stalen productieplatform
Stalen productie eilanden zijn te verdelen in grote eilanden en onbemande satellieten. Ze bestaan vaak ook uit meerder modules. De platformen worden aan land in segmenten gebouwd. De onderbouw waar de eigenlijke installatie op rust bestaat meestal uit een stuk en wanneer deze klaar is wordt deze via een ponton naar de locatie
Wintershall L5B.
Crane vessel Stanlislav Yudin
vervoerd waar hij afgezonken wordt en met hijpalen aan de bodem wordt verankerd. De overige onderdelen zoals de accommodatie, boor- en productie modules, werkplaatsen, affakkel pijp e.d. worden daarna door een kraanschip geplaatst. Dit proces van opbouwen en in gebruik nemen heet de ’hook up’. Het aansluiten van de voorgeboorde putten aan de productiedelen heet ‘tie-ins’. Wanneer deze zijn voltooid dan kan begonnen worden met de eigenlijke productie van olie en gas. Tijdens het opstarten van de productie van olie en gas komt er vaak gas vrij dat doorgaans afgeblazen wordt. Gewoonlijk zijn er een 3-tal affakkel pijpen op verschillende plaatsen zodat het gas nooit door de wind over de installatie kan gaan. Gas wordt tegenwoordig ook voor productie gebruikt. Bij het opstarten bij olie productie zal dit afgefakkeld worden. Betonnen productieplatform
Troll A.
Een betonnen productieplatform wordt in zee vlakbij de kust gebouwd. De bodemcellen worden op land gebouwd en dan te water gelaten in diep beschermd water zoals een fjord, waarna vervolgens het platform met modules wordt afgebouwd. Deze gigantische kolos wordt daarna naar zijn productielocatie gesleept door een aantal zeesleepboten. Eenmaal in positie wordt het platform met uiterste precisie afgezonken naar de bodem (gepositioneerd). Wanneer de putten
12
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Subsea overview
zijn geactiveerd en de ‘hook up’ afgerond is kan men met produceren beginnen. Vaak wordt olie en gas via pijpleidingen naar land getransporteerd om te worden geraffineerd. De bodemcellen van de installatie kunnen eventueel ook olie en gas opslaan als buffer waardoor het platform ook bij b.v. een beschadigde pijpleiding enige tijd toch kan blijven produceren. FPSO (Floating Production Storage Off loading)
FPSO Bluewater.
Deze worden gebruikt bij de wat kleinere velden waar vaste installaties niet rendabel zijn. Wanneer een veld op is, dan wordt deze verplaatst naar een andere locatie wat aanzienlijk goedkoper is dan een nieuw productieplatform ontwikkelen en bouwen. Veel tankers worden tegenwoordig omgebouwd voor dit doel, maar ook nieuwbouw. Het schip ligt afgemeerd op een systeem waarom het schip ongestoord kan draaien afhankelijk van wind of stroming. De productiepijpen van de put zijn gekoppeld aan de boeg en de olie wordt opgeslagen in de tanks van het schip. Transporttankers zorgen voor het vervoer naar de wal.
Onderzeese installaties
Niet iedere put vereist een installatie boven zee. Soms worden complete velden ontwikkeld waarbij een groot deel van de controle apparatuur zich op de zeebodem bevindt. De putten zijn vervolgens doormiddel van pijpleidingen verbonden met een centraal platform. Doormiddel van een hydraulisch systeem (de hydraulische vloeistof wordt via een zgn. navelstreng verpompt) worden de onderzeese installaties bediend en gecontroleerd op het centrale platform. De functies van dit platform zijn: het verzamelen en reinigen, waarna de producten met verhoogde druk naar land worden gepompt. Ter ondersteuning worden er velerlei installaties en schepen gebruikt in de offshore industrie.
www.falcknutec.nl
13
Allseas Calamity Jane.
Kennismaking met vaartuigen die ondersteuning bieden aan de Offshore. 2. kennismaking met vaartuigen die ondersteuning bieden aan de Offshore Kraanschip
De grootse ‘platform bouwer’ ter wereld kan momenteel 14.000 ton liften. De kraanschepen bestaan meestal uit twee rompen en is deels afzinkbaar maar er zijn er met een enkele romp. Zware lasten hijsen op open zee vereist een super stabiliteitsysteem en vooral goed weer! Tijdens hijsoperaties ligt er een web van ankers rond het kraanschip om de juiste positie te houden. Modules worden aan land gebouwd en op pontons door sleepboten naar hun positie vervoerd. Een kraanschip zal daarna de installatie opbouwen.
Saipem 7000.
Floatel.
Floatel
Personeel dat werkt tijdens b.v. een ‘hook up’ van een platform verblijven aan boord van een zgn. “floatel” (hotel accommodatie op zee) dat verbonden is met een loopbrug. Vaak worden ‘jack-up’ platformen omgebouwd tot hotel accommodatie. Deels afzinkbare (semi-sub) platformen worden soms ook voor dit doel gebruikt, zij blijven dan op ankers of met DP naast het platform.
14
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Bevoorradingsschip (supply vessel)
Een bevoorradingsschip zal het veld binnen varen met de benodigde bevoorradingen voor de booreilanden en productie platformen zoals boormateriaal, levensmiddelen, brandstof , onderhouds- materieel, enz. Ook zullen de bevoorradingsschepen gescheiden afval en materiaal terug naar de bevoorradingshaven brengen. Bij verslechtering van het weer zullen de kraan activiteiten gestopt worden en zal gewacht worden op betere weersomstandigheden.
Supply vessel
Hulpverleningsschip
Viking provider.
Dit vaartuig is een onderdeel van calamiteiten plan. Hun hoofdtaak is het opvangen van personeel dat het platform verlaten heeft ten gevolge van een noodsituatie. Aan deze schepen zijn steeds strengere eisen gesteld, denk aan opleiding van de bemanning en ook de uitrusting. Tegenwoordig hebben deze hulpverleningsboten zelf ook een aantal snel te lanceren zuster (daughter crafts) schepen. Wanneer operaties plaatsvinden met een verhoogd risico dan varen zij dichter bij het platform. Zij worden ook als ‘jagers’ ingezet om vaartuigen die te dichtbij komen (500 mtr. zone rond platform) tegen te houden.
Pijpenlegger
Pontons of schepen worden gebruikt om aan boord aan elkaar gelaste pijpen tot een leiding te vormen. Via een staartstuk of ‘Stinger’ wordt de leiding onder de juiste hoek op de zeebodem gelegd. De wat oudere pijpenleggers hebben zelf geen voortstuwing maar worden door sleepboten naar de locatie gesleept waarna zij met ankers zichzelf verplaatsen naarmate de leiding langer wordt. De nieuwe generatie pijpenleggers, vaak schepen hebben wel voortstuwing en gebruiken tevens DP waardoor zij sneller kunnen werken. We maken onderscheid tussen “J laying” en “S laying”. Ook worden er steeds nieuwe records verbroken wat betreft de waterdieptes.
Tog More Allseas
www.falcknutec.nl
15
Ankerschip (Anchor handling)
Pontons of installaties die geen eigen voortstuwing hebben, gebruiken speciale sleepboten om ze op hun locatie te brengen. Tijdens b.v. het pijpleggen zullen tevens de ankers regelmatig door deze schepen worden verplaatst waarna de pijpenlegger zichzelf daarmee voorttrekt. Nadeel is natuurlijk dat bij slecht weer de activiteiten gestaakt moeten worden.
Anchor handling
Ondersteuningsschip t.b.v. duik operaties
Seaway Patrol
Deze schepen of installaties worden ingezet voor vele soorten onderwater werkzaamheden zoals inspecties, het plaatsen van onderhoudsonderdelen of apparatuur voor beveiliging van putten. Er kan met duikers gewerkt worden of met ROV’s (Remote Operated Vehicles). Deze laatste worden steeds meer gebruikt omdat duiken niet zonder risico is en er grenzen zijn aan tijd en diepte onderwater. De ROV’s zijn afstandsbestuurbare machines die
zijn uitgerust met onderwater camera’s, lampen en grijparmen. Aan boord van de schepen worden de duikers in duikersklokken in de gaten gehouden en begeleid. Deze schepen zijn uitgerust met speciale duikapparatuur. Soms is duiken met ademlucht veilig genoeg maar vaak wordt er met een mengsel van gassen of verzadiging gewerkt (duikdiepte en duiktijd). Bij verzadigingsduiken wordt gebruik gemaakt van een duikklok waardoor duikers langer op diepte kunnen werken, wanneer zij klaar zijn dan worden zij onder druk aan boord genomen waar zij in een decompressiekamer naar normale druk worden teruggebracht (dit duurt vaak enige dagen). Bij eventuele noodsituaties aan boord zijn er ook systemen om de duikers onder druk te kunnen evacueren.
ROV
Offshore diver
16
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Drijvende opslag schepen
Ter vervanging van een pijpleiding en dure productie eilanden kan gebruik worden gemaakt van opslagtanks om tijdelijk olie op te slaan of te behandelen en door te pompen. Dit kunnen omgebouwde tankers zijn of speciaal daarvoor gebouwde drijftanks of schepen met speciale meersystemen. Transporttankers zullen regelmatig komen tanken om de olie naar de wal te vervoeren.
FSO Floating Storage Off loading
Afzinkbaarschip
Afzinkbare schepen worden onder andere gebruikt om Jack-up’s of andere drijvend materiaal naar hun locatie te brengen. De schepen kunnen ook gebruikt worden om delen van een Offshore installaties naar de plaats te brengen waar het gebouwd wordt.
Dockwize Kizomba project
Natuurlijk zij er nog meer schepen die bij Offshore activiteiten worden ingezet denk aan, stenen storters, trencers, baggerschepen en ijsbrekers.
Balder Viking Ice breaker
18
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Aankomst op de installatie
Bekendmaking na aankomst op een Offshore intallatie.
Werken offshore betekent dat u in een potentieel gevaarlijke omgeving werkt en omdat u met meerdere mensen in een relatief kleine omgeving werkt en woont betekent dit dat u goed met elkaar overweg moet kunnen. Na het landen op het helidek wordt U door de HLO (Helicopter Landing Officer) en HDA (Helicopter Deck Assitance) de richting aangegeven om zo snel mogelijk het helidek te verlaten. Een dek lager zullen de Helikopter reddingsvesten overgedragen worden aan de personen die afgelost worden. Veiligheidsbriefing
Aangekomen bij de radiokamer of receptie dan ontvangt u een hutnummer en verzamelplaats toegewezen. Als dit de eerste keer is dat U op dit platform bent dan ontvangt u een uitgebreide veiligheids briefing in combinatie met een veiligheidsvideo en veiligheidsboekje. Hierin worden de volgende belangrijke zaken behandeld:
• De indeling van het platform. • De alarmen hoorbaar en visueel inclusief status lichten. • De verzamelplaatsen, dit is vaak een ruimte in de accommodatie en/of bij de reddingsboten. • De taken bij noodsituaties. • De veiligheids regels, eisen persoonlijke beschermingsmiddelen PBM’s en werkvergunning systeem. • De huisregels, etenstijden en hygiëne. Report to radio room
www.falcknutec.nl
19
Maak jezelf bekend
Je moet jezelf zo snel mogelijk wegwijs maken met behulp van de plattegronden. Het is zeer belangrijk om te weten waar en waarnaar toe de vluchtwegen gaan. De alarmrol geeft je informatie over de alarmen en hoe hier op te reageren. Tijdens de rondleiding zullen de belangrijke plaatsen worden aangeduid zoals: • • • • • • • • •
Verzamelplaatsen, ook de alternatieve verzamelplaatsen. Reddingsboten Alternatieve reddingsmiddelen Vluchtwegen Controle kamer Ziekenboeg Accommodatie, kantine, radio kamer, e.t.c. Helikopterdek Werkplek Muster list cabins colour coding
Wonen en werken offshore
Dit betekent dat u niet alleen gezond en fit moet zijn maar dat u ook medisch goedgekeurd bent en tevens de juiste veiligheidstrainingen heeft gevolgd. Tevens dient u te weten dat er scherp wordt gecontroleerd op het bezit en gebruik van verboden middelen zoals alcoholische drank en drugs. Werkregels
• Een werkperiode bedraagt 12 uur (dag of nacht). • Buiten de accommodatie draagt u uw persoonlijke veiligheidsmiddelen. • U dient actief mee te werken aan het veiligheid management systeem. • Alle incidenten, ongevallen, verwondingen en algemene ziekteverschijnselen dienen te worden gerapporteerd. Persoonlijke beschermingsmiddelen
Al het personeel moet op de werkplekken waar dit verplicht wordt gesteld persoonlijke beschermingsmiddelen PBM’s dragen. De PBM’s moeten geschikt zijn voor het werk wat uitgevoerd wordt. Minimaal zijn de volgende PBM’s verplicht:
Personal protective equipment
• Veiligheidshelm. • Veiligheidsbril. • Oranje (opvallende kleur), brand vertragende overall. • Werkhandschoenen. • Werkschoenen of laarzen.
20
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Oefeningen
Regelmatig worden er veiligheidsoefeningen gehouden dit kunnen eenvoudige zijn zoals bijvoorbeeld reageren op alarmen volgens alarmrol en verzamel kaarten. Maar ook grote oefeningen zoals een oefening met de externe hulpdiensten. Het doel ervan is om te kijken of de organisatie er staat en de noodprocedures kloppen. Overleg
Regelmatig vindt er ook overleg plaats, te onderscheiden in werkoverleg en veiligheids overleg. Vaak wordt dit gecombineerd ook wel “Toolbox talks” genoemd. Hierin zal de dagelijkse werkzaamheden besproken worden en de daarbij belangrijke veiligheids aspecten.
Muster list.
Station Bill.
Vrije tijd
Na het werk is het mogelijk om bij te komen en uit te rusten van een dag arbeid. Helaas is het niet mogelijk om het platform te verlaten, hiervoor als alternatief zijn er faciliteiten om de gedachten te verzetten denk aan, fitness ruimte, poolbiljart, tv/video ruimtes, spel computers. Ook zijn er mogelijkheden om met het thuisfront te communiceren denk aan internet en openbare telefoons (mobiele telefoons is vaak niet mogelijk of niet toegestaan om mee te nemen). Roken, alcohol en voedsel
Roken en alcohol zijn verboden op de Offshore installaties, er is een rookbeleid wat inhoud dat er vaak een plek in de accommodatie is waar gerookt mag worden. Ook wordt er steeds meer gekeken naar gezond en voedzaam voedsel ter vervanging van vet en slecht voedsel.
Poolbiljart
Two person cabin
22
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Veiligheidsorganisatie en de wetgeving. De laatste twintig jaar is de wetgeving voor de offshore-industrie drastisch gewijzigd op aanbeveling van Lord Cullen naar aanleiding van het onderzoek naar de ramp met de ‘Piper Alpha’ in Groot Brittannië . Alle leden van de EU hebben toegestemd in een meer doelgerichte aanpak voor wat betreft veiligheid. Dit betekent een minder gecompliceerd systeem van regels, waarbij de nadruk wordt gelegd op de veiligheid in het algemeen en niet op de details. Dit legt meer verantwoording bij zowel de werkgever als de werknemer. Ook de leveranciers en fabrikanten hebben meer verantwoording onder de nieuwe regelgeving. De controle door de overheid richt zich nu op het SMS (veiligheidscontrolesysteem) in plaats van na te gaan of details in overeenstemming zijn met de reglementen. De basisregels voor de offshore wetgeving zijn in overeenstemming met internationale afspraken vastgesteld. Binnen de EU is een compleet nieuw systeem geïntroduceerd, waarbij het Noorse rechtssysteem als model is gebruikt. Als deel van de overeenkomst tussen de landen van de EU is besloten dat de basisregels gelden als een minimumstandaard in de nationale wetgeving. Toevoegingen zijn toegestaan zolang de basisregels onaangetast blijven. Piper Alpha 1988
Voor de veiligheidswetgeving resulteert dit in de reglementen t.a.v. gezondheid en veiligheid op het werk: • Engeland: The Health and Safety At Work Act (HASAWA). • Nederland: Arbo-wet. • Noorwegen: The worker environment and worker protection law. (Noorwegen is geen lid van de EU) In het algemeen zijn deze reglementen hetzelfde. De uitvoering van de regels varieert naar gelang de verschillen in het rechtelijke systeem.
www.falcknutec.nl
23
De algemene veiligheidsregels
Het creëren van een veilige en gezonde werkomgeving door het bevorderen, stimuleren en aanmoedigen van een hoge standaard voor werkgevers, werknemers, fabrikanten, leveranciers en het algemene publiek. De Nationale wetten en reglementen hebben meer gedetailleerde regels voor specifieke industrieën. Gedragsregels zijn richtlijnen van de wetgever over wettelijke regelgeving maar hebben geen juridische waarde. In de volgende hoofdstukken zullen we in gaan op het ontstaan van de olie en gas industrie in de Noordzee en we vergelijken de verschillen in wet en regelgeving wat betreft de Offshore activiteiten op de Noordzee.
Statoil Egofisk Field
1. De Noorse aanpak
Noorwegen is op dit moment de drie na grootste exporteur van olie, na Rusland met een productie van 1.6 biljoen vaten equivalente per jaar. Noorwegen beheert een van de grootse onderwater pijpleidingen en is een van de leiding gevende op het gebied van Offshore engineering, productie and transport systemen. Het huidige succes wat begon in 1969, na het ontdekken van het gigantische veld Ekofisk in de Noord Zee. Noorwegen besloot dat het eigen land kennis nodig had aan eigen internationaal concurrerende olie en gas industrie markt. De Noorse olie en gas managers gebruikte een geforceerd huwelijk om met een nationaal opgerichte olie maatschappij, in het Noorse gedeelte te starten met de olie en gas winning. Deze maatschappij werd Statoil genoemd. Deze maatschappij werkte met commerciële partners die al actief waren in de olie en gas industrie. De Noorse overheid gaf Statoil start voordelen. In tegenstelling op eerdere projecten waarbij de staat betrokken was moest dit een succesvolle onderneming worden met een goede financiële constructie. Sinds begin jaren tachtig, besloot Noorwegen ook om reserve voorraden aan te leggen voor de toekomst, maar het ontwikkelde de energie voorzieningen uit gas en olie in een snel tempo. Het meeste gedeelte van de opbrengst uit de export wordt in een fonds gestopt om op financieel gebied ook olie en gas in te kopen als de eigen voorraden uitdrogen. Dit fonds is nu gegroeid tot ongeveer 130 biljoen U.S. $
24
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Noorwegen bepaalde sterk geïntrigeerde eisen aan het milieu gedurende de planning, ontwikkeling en in productie nemen van de olie en gas velden. Dit had in de zeventiger jaren grote gevolgen voor de olie en gas industrie, formeel is dit afgerond in 1996. In tegenstelling tot de USA waar alle details wat betreft de wetgeving van minuut tot minuut beschreven staan in een dozijn wetten, heeft Noorwegen een systeem wat meer gebaseerd is op het halen van markt gerichte doelstellingen. Noorwegen heeft een paar parlementaire wetten. De meest belangrijke voor de olie en gaswinning zijn “Petroleum Law of 1996”, de “Pollution Control Ac”t en de “Public Safety Act”. Regelgeving is verder neergelegd bij “Pollution Control Agency” (onderdeel van ministerie van milieu) en Norwegian Petroleum Directorate NPD (Ministerie van Energie). Ook de onlangs gescheiden Petroleum Safety Authority PSA (Ministerie van werk en sociale zaken) van de NPD heeft een belangrijke taak in deze.
Noorwegen is nog steeds en continu bezig om het milieu te beschermen. In 1996 was Noorwegen het eerste land dat koolstofdioxide CO2 injecteerde naar de olie en gas putten, op dit moment 1 miljoen ton per jaar in het Sleipner veld. En Statoil heeft verder plannen om de uitstoot terug te brengen naar nul uitstoot. Noorwegen heeft zich vast gelegd om het milieu drastisch minder te balasten. Noorwegen is op dit moment ook bezig om olie en gas velden te ontwikkelen in de Barendtz Zee. De Noorse wetgeving schrijft voor dat een onderneming door middel van een intern controlesysteem moet kunnen aantonen hoe de verschillende wettelijke regelgevingen worden nageleefd binnen het bedrijf. Het gevolg is dat alle betrokkenen hun verantwoording hebben. De Noorse wet- en regelgeving
Het Noorse Aardolie Commissariaat (NPD) is een openbaar orgaan dat de taak heeft om de winning en productie van olie & gas te reguleren, tevens dienen zij een veilige en gepaste gedragscode te garanderen. Het NPD ziet er op toe dat er tijdens alle activiteiten aan de standaard zoals wettelijk verplicht wordt voldaan met betrekking tot o.a. veiligheid en werkomstandigheden.
Veiligheid en werkomstandigheden
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Arbeid heeft de uiteindelijke verantwoordelijkheid waar het gaat om de regelgeving maar het NPD is gedelegeerd toezichthouder over de offshore activiteiten op het Continentaal Plat. Deze verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd door de PSA. In dit toezichthoudende orgaan met zeven hoofden van dienst, zijn een aantal bureaus samengevoegd, zoals een technische- en werkomstandigheden afdeling met zes uitvoerende secties en een strategische afdeling.
www.falcknutec.nl
25
Aanvullende verantwoordelijkheden voor licentiehouders of uitvoerders.
Een ieder die deelneemt aan bovengenoemde activiteiten heeft de verantwoordelijkheid om te voldoen aan de regelgeving met inachtneming van zijn of haar eigen activiteiten. Tevens hebben dienen zij erop toe te zien dat een ieder die voor hen werkt, als mede onderaannemers, de regelgeving hanteert en naleeft. Een licentiehouder heeft het recht om op het Continentale Plat naar olie en gas te zoeken, dit te winnen en te produceren, als mede het te vervoeren via een pijpleiding. Productie omvat het winnen, bewerken en opslaan van aardolie producten plus het bouwen, plaatsen en beheren van installaties noodzakelijk voor deze activiteiten. Na toewijzing van een licentie wordt deze eigenaar van de geproduceerde producten. (deze licentie geeft de houder het exclusieve recht om te zoeken, te boren en product te winnen binnen een bepaald veld).
I N T ER N E CON T ROL E Opgelegde systematische taken
Een ieder die verantwoordelijk is voor offshore activiteiten, is verplicht te voldoen aan de regelgeving en moet dientengevolge systematisch uitvoeren. Een van de belangrijkste taken is het opzetten en uitvoeren van controlesystemen. Het principe van interne controle heeft een speciaal doel ten aanzien van veiligheid en werkomstandigheden en staat daarom centraal binnen de regelgeving en toezicht houden daarop. Het wettelijke raamwerk
Deze bestaat uit besluiten, regels en richtlijnen en een ieder die deelneemt aan offshore activiteiten is verplicht hieraan te voldoen. Centrale besluiten
Het olie activiteitenbesluit, het besluit t.a.v. arbeidsomstandigheden en werkomgeving en het afval- en milieubesluit zijn de belangrijkste besluiten voor olieactiviteiten op het Continentale Plat. Het olie activiteitenbesluit, heeft betrekking op onderzoek, proefboringen, exploitatie, productie en pijplijntransport op het Continentaal Plat. Tevens geldt dit voor een ieder die actief betrokken is bij deze activiteiten. Werkzaamheden moeten op de meest veilige manier worden uitgevoerd om de veiligheid voor mens en milieu te kunnen waarborgen. Het besluit t.a.v. arbeidsomstandigheden en werkomgeving schrijft voor dat de werkomgeving lichamelijk en geestelijk niet schadelijk mag zijn en dat de werkzaamheden doelgericht en zinvol dienen te zijn. Sommige delen van het besluit zijn niet van toepassing op olieactiviteiten op het Continentaal Plat, denk hierbij aan b.v. werkuren. Het afvalen milieubesluit benadrukt de algemene taak om het milieu te beschermen zodat afval en milieuverontreiniging geen schade toebrengen aan de natuur, of de gezondheid en het welzijn van de mens in het algemeen. Centrale regelgeving
De regelgeving t.a.v. veiligheid, interne controle, arbeidsomstandigheden en werkomgeving is bepaald bij Koninklijk Besluit en heeft voorrang boven de andere reglementen.
26
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
De veiligheidsregelgeving
Het doel van deze regelgeving dient om een zo hoog mogelijk acceptabel veiligheidsniveau te handhaven en zo nodig verder te ontwikkelen d.m.v. interne controlesystemen. Deze regelgeving omschrijft de vergunningen die een bedrijf nodig heeft om olieactiviteiten uit te voeren en eist dat deze activiteiten worden uitgevoerd op de meest veilige manier.
Norwegian laws and regulations
De interne controle regelgeving
Deze regelgeving vereist dat er systematisch acties worden ondernomen om te zorgen dat de licentiehouder zich ervan verzekerd weet dat zijn eigen activiteiten en werkzaamheden die voor hem, door anderen, worden uitgevoerd in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving. Het is gebruikelijk dat een onafhankelijke afdeling binnen de organisatie toezicht houdt op het interne controlesysteem en hierop controle uitoefent. Deze afdeling moet onbeperkt vrijheid van handelen hebben. In het besluit t.a.v. arbeidsomstandigheden en werkomgeving is vastgelegd hoe hij moet worden toegepast tijdens olieactiviteiten op het Continentaal Plat. Deze regelgeving bevat ook bepalingen die speciaal van toepassing zijn op het Continentaal Plat, b.v. werkuren en verblijfsduur. De NPD is ook bezig met het herschrijven en samenstellen van systematische revisies van bovenstaand besluit. Tot nu toe is het pakket aan eisen nog niet eerder beschreven. Systeem regelgevingen
De regels t.a.v. risicoanalyses en het veiligheidsplan worden vaak bestempeld als systeemregels omdat ze betrekking hebben op aanpak en analyse om de veiligheid te verhogen. De risicoanalyse regelgeving vereist dat zulke analyses worden ingevoerd en toegepast bij olieactiviteiten. Risico is kans op het ontstaan van een ongeval en de mogelijke consequenties. Risicoanalyse wordt gebruikt om te wijzen op ongevallen die kunnen ontstaan (risico inschatting), met als doel voorzorgsmaatregelen te nemen om risico’s te verminderen. Maatregelen die de kans op ongelukken verminderen hebben voorrang voor maatregelen die de consequenties van ongevallen verminderen. De regelgeving vereist van de operator dat hij zijn eigen veiligheidseisen vast stelt. Dit houdt in dat zijn eigen criteria bepaald welk veiligheidsniveau hij acceptabel vindt. Dit afgemeten aan het gemiddelde dan geldende veiligheidsniveau. Mede gelet op de technische en sociale ontwikkelingen. De operator moet regelmatig evalueren om na te gaan of de uitkomsten van de risicoanalyses in overeenstemming zijn met zijn huidige veiligheidsniveau. Hiermee gaat men na of er risicoverlagende maatregelen moeten worden genomen om het veiligheidsniveau te handhaven. Met andere woorden, de resultaten van de risicoanalyses moeten deel uitmaken van de besluitvorming van de operator zodat hij kan garanderen dat zijn veiligheidsniveau in overeenstemming is met de regelgeving en zijn eigen criteria voor een acceptabel risiconiveau. De regels voor het veiligheidsplan vereisen dat een veiligheidsplan aanwezig is, het wordt onderhouden en zo nodig aangepast om er verzekerd van te zijn dat het veiligheidsniveau acceptabel is.
www.falcknutec.nl
27
De operator dient een analyse van het veiligheidsplan uit te voeren om dit plan aan te passen, betrekking hebbend op zijn eigen voorwaarden (risicoanalyse). Veiligheidsplanmaatregelen zijn de technische-, operationele- en organisatorische maatregelen die genomen zijn om te voorkomen dat een gevaarlijke situatie zich ontwikkelt tot een ongeval. Indien er een ongeval zich voordoet, dan dienen deze maatregelen om er voor te zorgen dat schadelijke gevolgen worden voorkomen of geminimaliseerd. Maatregelen die de kans op ongelukken verminderen hebben voorrang voor maatregelen die de consequenties van ongevallen verminderen. Voor alle activiteiten moeten er veiligheidsplannen zijn. In een speciaal noodplan zijn alle maatregelen opgenomen die moeten worden toegepast in geval een gevaarlijke situatie dreigt te ontstaan of in geval van een ongeluk.
Technische reglementen
Er zijn in totaal 11 technische reglementen die omvatten: 1. De sectoren boor- en put activiteiten. (en het verzamelen van geologische gegevens) 2. Bemande onderwater operaties. 3. Milieugegevens. 4. Pijpleidingsystemen. 5. Verlaadinstallaties. 6. Proces- en ondersteunende faciliteiten. 7. Hijstoestellen en hijsapparatuur. 8. Elektrische installaties. 9. Explosie- en brandbeveiliging. 10. Veiligheids- en communicatiesystemen. 11. Markering van de installaties.
Drilling activities.
Functionele eisen van de regelgeving
U zult in plaats van de traditionele details, een uitgebreide hoeveelheid van functionele eisen aantreffen in onze regelgeving. Omdat doelmatig materiaal bepaald hoe iets beweegt of functioneert, gaan zulke eisen over wat het doel is en niet hoe men dat bereikt. Dus om aan de functionele eisen te voldoen moet u uw eigen voorwaarden creëren over de manier waarop iets wordt uitgevoerd, omdat er geen verplichte (technische) oplossingen zijn om uit te kiezen. Richtlijnen (niet wettelijk gebonden)
Omdat er verschillende manieren zijn om aan functionele voorwaarden te voldoen voorzien onze richtlijnen in waardevolle informatie over zulke voorwaarden en bieden voorbeelden of oplossingen die voldoen aan een acceptabel niveau van veiligheid. Op deze manier zijn richtlijnen bruikbare bronnen om de veiligheidsnormen van de reglementen te begrijpen in het dan huidige stadium van technische- en sociale ontwikkelingen. Omdat onze richtlijnen meerdere voorbeelden bevatten om tot functionele eisen te komen zijn ze niet wettelijk gebonden zoals reglementen dat zijn.
28
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Afwijkingen
U kunt afwijken van onze voorbeelden van (technische) oplossingen die u kunt vinden in onze richtlijnen, maar u mag de veiligheidsnorm niet verlagen die de wettelijke taak of basis vormt van de reglementen. Wanneer u afwijkt moet u aantonen dat uw benadering een gelijkwaardig niveau hanteert als de geldende regels. U mag b.v. passende maatregelen nemen om afwijkingen te compenseren die de veiligheid nadelig kunnen beïnvloeden De overeenkomst
De algemene bepalingen voor machtigingen die olieactiviteiten reguleren voor periodes van uitgebreide activiteiten en machtigingen voor beperkte activiteiten. De belangrijkste machtigingsperiodes zijn; onderzoek, waardebepaling van het veld, constructie, bouw en uitvoering. Voorbeelden van gemachtigde activiteiten zijn; proefboringen, het plaatsen van installaties en de aanvang met de productie. De overeenkomst voor het uitgeven van een machtiging voor een bepaalde periode is er een die zodanig is dat licentiehouders en autoriteiten gebruik maken van eerdere operationele ervaringen, om te beoordelen en beslissen over toekomstige activiteiten en ook een die een passend goedkeuringssysteem vormt van de kant van de autoriteiten. Aanvraag en overweging
Een aanvraag voor een machtiging houdt in; de olieactiviteiten, keuze van (technische) oplossingen, het ten uitvoer brengen en gebruik van interne controlesystemen, afwijkingen van reglementen (welke de veiligheid kunnen beïnvloeden) en maatregelen die genomen zijn om die afwijkingen te neutraliseren. Wanneer aanvragen nog in beraad worden genomen vragen we deskundig advies om de kwaliteit van de voorgelegde documentatie in te schatten, en/of we voeren systeemonderzoeken uit om de gegeven informatie te verifiëren. Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, mag de aanvrager/vergunninghouder starten met de activiteiten zodra hij de goedkeuring schriftelijk heeft ontvangen. Hij mag later niet de basis veranderen waarvoor de vergunning is aangevraagd, mits deze veranderingen zijn overlegd en goedgekeurd door de NPD. Als nadien toch blijkt dat hij zich niet aan de basisaanvraag heeft gehouden zullen we hem verzoeken een nieuwe machtiging aan te vragen.
Superv isie (beoor del i ng) Toezichthoudende activiteiten De overeengekomen afspraken moeten worden gezien in relatie tot het toezicht op veiligheid in de olie industrie. Een aanvrager wordt toestemming gegeven tot het uitvoeren van olieactiviteiten op basis van naleving van regels ten aanzien van veiligheid en interne controle. Met andere woorden, met de hoogste graad van veiligheid. Voor- en nadat toestemming is gegeven zal onze afdeling die toezicht houdt de licentiehouder/operator beoordelen op het mangement syteem. (intern controlesysteem) Hij is verplicht te garanderen dat zijn activiteiten voldoen aan de reglementen, om aan te tonen dat de systemen voldoende functioneren. Onze toezichthoudende afdeling zal dientengevolge zijn aanvraag bekijken om te beoordelen of deze juist is. Bijvoorbeeld of installaties, materiaal, procedures, personeel, bevoorrading, transport en het voorbereid zijn op noodsituaties, met de hoogste graad van veiligheid, kan en zal worden uitgevoerd zoals volledig is beschreven en vastgelegd in zijn aanvraag. In het uitvoeren van zulke toezichthoudende activiteiten werken we samen met
Safety
www.falcknutec.nl
29
overheidsorganen en/of andere instanties. Alleen het NPD is de aangewezen autoriteit om toezicht te houden op de veiligheid en de werkomstandigheden op het Continentaal Plat. Dit betekent dat wij tevens een coördinerende functie hebben naar overheidsorganen die hun eigen toezichthoudende verantwoordelijkheid hebben. Beoordeling van systemen
Tijdens het toezicht houden op olieactiviteiten beoordelen we hoofdzakelijk managementsystemen. Daarbij toetst het NPD enkele van de activiteiten van de licentiehouder of operator om na te gaan of zijn interne controlesysteem kan garanderen dat werkzaamheden worden gepland, georganiseerd, uitgevoerd en onderhouden in overeenstemming met de wet- en regelgeving. Onze beoordelingen concentreren zich op de systemen die ontworpen zijn om te garanderen dat normen t.a.v. veiligheid en werkomstandigheden voldoen aan de hoogste standaard. Het inspectieteam probeert duidelijkheid te verkrijgen hoe de licentiehouder of operator de vele aspecten van de werkzaamheden heeft georganiseerd. (als verantwoordelijke) Dit om te garanderen dat zijn werkzaamheden overeenstemmen met de regelgeving, zijn eigen procedures, criteria en eisen. Als regel inspecteren wij niet de eigenlijke werkzaamheden maar steekproefsgewijs kunnen wij beoordelen of er voldaan wordt aan de relevante specificaties of procedures. Een essentiële voorwaarde
De verplichte naleving van de regels door allen die deelnemen aan olieactiviteiten is waarschijnlijk de meest essentiele voorwaarde om te komen tot hoge criteria op het gebied van veiligheid en werkomstandigheden. Het interne controlesysteem van de licentiehouder moet geschikt en van het hoogst haalbare niveau zijn. Toezicht (beoordeling) van zulke systemen is de belangrijkste zorg van het NPD. Plichten en verantwoordelijkheden van de werknemer
• Zorg goed voor uzelf en anderen. (‘buddy watch’) • Gebruik materiaal correct. (het juiste gereedschap voor de juiste klus) • Doe geen dingen als u niet weet hoe u ze veilig moet doen. (Niet weten betekent……vragen) • Rapporteer risico’s en gevaarlijke situaties. • Werk volgens de veiligheidsvoorschriften. Plichten en verantwoordelijkheden van de werkgever
Uw werkgever moet u informeren over: • Risico’s van en tijdens de werkzaamheden. (veiligheidsoverleg voor aanvang) • Het veilig uitvoeren van de werkzaamheden. (verantwoordelijkheid) • De maatregelen die zijn genomen. (gezondheid en veiligheid) • Waar EHBO kan worden verkregen. • Wat te doen bij een noodsituatie. (Station Bill) De werkgever moet tevens voorzien in: • Training om het werk veilig te kunnen uitvoeren. (persoonlijke begeleider) • Persoonlijke veiligheids uitrusting. • Informatieposters. • Regelmatige oefeningen en veiligheidsbijeenkomsten.
Sunset.
30
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
2 . Engel a n d De belangrijkste offshore wet- en regelgevingen in de U.K. zijn: • HASAWA (Health and Safety at Work Act) • Mineral Working Act. De HASAWA bestaat uit 4 delen: 1. Houd voorwaarden in voor: • Gezondheid en veiligheid voor werkpersoneel. • Bescherming van anderen. • Beheersen van gevaarlijke situaties. • Controle over de afvalstoffen. 1. Het oprichten van een bedrijfsgeneeskundige dienst. 2. Het verbeteren van de wetten die gericht zijn op de veiligheidsaspecten in de bouw. 3. Algemene voorwaarden over verschillende zaken. Specifiek technische aspecten en verantwoordelijkheden zijn samengevat in de Mineral Working Act. Zowel de HASAWA als de Mineral Working Act zijn basisreglementen. Deze basisreglementen zijn verder uitgewerkt in gedetailleerde regels. Enkele reglementen zijn: • De voorschriften voor de werkplek (gezondheid, veiligheid en welzijn). • Het verrichten van handarbeid. • Persoonlijke veiligheidsuitrusting op het werk. • Het geluidsniveau op het werk. • Het rapporteren van verwondingen, ziektes en gevaarlijke gebeurtenissen op het werk. De HSE (Health & Safety Executive) is verantwoordelijk voor de overheidscontrole. Bij het publiceren van de richtlijnen is een vertaling uitgebracht voor de operators en onderaannemers over hoe de Acts toe te passen. (voorschriften in de praktijk) Een belangrijke vereiste voor de reglementen is een Safety case regulation. Een veiligheids zaak is een zorgsysteem dat wanneer nodig wordt verbeterd en bijgesteld. Voordat een installatie in gebruik mag worden genomen moet eerst een veiligheidsplan ingediend worden bij de HSE. Dit houdt in: • De structuur van het SMS. Garantiesysteem om veiligheidsaspecten te controleren. • Risico inschatting. De analyse van risico’s voor dat verbonden aan de installatie en haar toekomstige werkzaamheden. Hoe kunnen we de kans op ongelukken al vanaf de tekentafel of bij het opstellen van de procedures verkleinen. • Risico verminderende maatregelen. Wanneer riscico’s niet geheel uitgesloten kunnen worden moet men een manier bedenken om de risico’s onder controle te houden en tot een minimum te beperken. • Er dienen noodprocedures te zijn om calamiteiten het hoofd te kunnen bieden. Het voorkomen van inmenging door de overheid en het creëren van betere werkomstandigheden kan alleen ontstaan door betrokkenheid van de werkgevers en de werknemers waarbij een ieder zijn eigen verantwoordelijkheid heeft.
www.falcknutec.nl
31
3. Nederland De Nederlandse regelgeving
• De grondwet: wet die fundamentele rechten toekent aan een ieder op Nederlands grondgebied en die de staatsinrichting inclusief de bevoegdheden aangeeft. • De wet: een regeling die voor een ieder op dezelfde wijze verbindende voorschriften in het leven roept. • Algemene maatregel van bestuur (AMVB): uitwerking van een in de wet neergelegde verplichting op een ieder verbindende wijze waarvoor het parlement niet behoeft te worden geraadpleegd. • Ministeriële maatregel: een beschikking van de minister ter uitwerking van normen of bepalingen uit een AMVB. • Beleidsregels: Een in de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) neergelegde figuur waarbij een minister of een ander overheidsorgaan aangeeft hoe bepaalde bevoegdheden uit de wettelijke regelingen zullen worden gehanteerd. • Arbeidsinformatiebladen (AI): een door de Arbeidsinspectie opgezette reeks van aanwijzingen, hoe de wettelijke regels in de praktijk moeten worden uitgevoerd. Beleidsverantwoordelijken voor de offshore industrie zijn: • Het Ministerie van Economie Zaken. • Staatstoezicht op de Mijnen. • Netherlands Oil and Gas Exploration and Production Association NOGEPA. Uit het verleden kennen we de diverse wetten die van toepassing waren op de olie-industrie waaronder: • Mijnwet 1810/1903. • Mijnwet Continentaal Plat. • Wet opsporing delfstoffen. De toezichthoudende taak voor de olie-industrie ligt bij Staatstoezicht op de Mijnen. (SodM) Onder leiding van de Inspecteur Generaal der Mijnen hebben de ambtenaren van SodM verstrekkende bevoegdheden. Er heeft een harmonisatie plaats tussen de Nederlandse wetgeving en richtlijnen vanuit de EEG. De wetgeving verandert tevens onder invloed van sociale- en juridische ontwikkelingen naar aanleiding van: • Inspecties. • Technische ontwikkelingen. • (Inter)-nationale incidenten en ongevallen.
32
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
In 1996 is de regering begonnen met het opzetten van een nieuwe Mijnbouwwet met daarin supplementen vanuit Europese richtlijnen en de Arbo-wet.
34
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Veiligheidsbewustwoording
1. Offshore gevaren. Zoals bij alle zware industrieën zijn er ook offshore veel gevaren. Dit wordt veroorzaakt doordat er veel activiteiten plaatsvinden op een relatief kleine werkplek. Vergelijkbare industrieën aan land gebruiken meer ruimte. E.e.a. betekent dat problemen snel van invloed kunnen zijn op aangrenzende gebieden. Uw gedrag is mede bepalend voor de veiligheid van de gehele installatie. Een ander verschil met vergelijkbare activiteiten aan land is de reeds eerder genoemde locatie. De zee is een potentieel gevaarlijke omgeving. Als er problemen ontstaan, kan men niet zomaar weglopen. Het is ook moeilijk voor hulpverleningsdiensten zoals de kustwacht of de brandweer om assistentie te verlenen. Dit zorgt ervoor dat de industrie zich richt op veiligheid en beheersing van calamiteiten. Het is wettelijk verplicht om een risico-inventarisatie en evaluatie te hebben van alle offshore operaties en eventuele gevaren middels een systeem te controleren en beheersen. Door mogelijke risico’s te identificeren, kunnen technische, operationele en menselijke factoren bijgesteld worden i.v.m. controle en beheersing. Ook bij niet dagelijks werk worden de risico’s beheerst door het opstellen van TRA Taak Risico Analyse. De controle op risico’s en gevaren worden al bij het ontwerp van een offshore installatie mee genomen. Er zijn talloze regels die het ontwerp en de operaties van een installatie bepalen zoals:
• Materiaalsterkte. • Plattegrond van een installatie. • Gescheiden gevarenzones. • Bescherming door explosiebestendige wanden en sprinklerinstallaties. • Gas-, rook- en branddetectie. • Noodvoorziening om af te sluiten. • Enz. De acceptatie van de aanbevelingen na het openbare onderzoek na de ramp met ‘Piper Alpha’, verricht door Lord Cullen, heeft geleid tot een wereldwijde richtlijnen m.b.t. een veiligheids controlesysteem en veiligheidskwaliteit zorgsystemen. Amoco.
www.falcknutec.nl
35
Training is één methode om fouten door menselijke factoren te reduceren. De industrie heeft trainingseisen ontwikkeld en controleert deze steeds v.w.b. veiligheidsbewustzijn en calamiteitenbeheersing. Door procedures voor veiligwerken te onderwijzen, wil men het personeel beschermen tegen en voorbereiden op mogelijke gevaren tijdens noodsituaties. Hoge drukken
Olie- en gasvelden bevatten koolwaterstoffen onder zeer hoge druk. Om een eventuele ‘Blow-out’ (ongecontroleerde uitstroom van product) te kunnen beheersen is een zgn. blow-out preventor (BOP) geïnstalleerd. Een BOP heeft kleppen die een put volledig afsluiten als de druk boven een bepaalde waarde uitkomt. In extreme gevallen worden die drukken zo hoog dat de complete boorpijp door de druk omhoog wordt geperst en kan de BOP de uitstroom niet langer beheersen wat vaak resulteert in explosie of brand met grote schade aan het milieu.
Blow out Ensc 51
Sedco 7
Een blow-out kan op drie manieren voorkomen: 1. Aan dek. 2. Onderwater. 3. In de boortoren. Bij een blow-out onderwater kan gasvormig water ontstaan, wat voor stabiliteitsproblemen bij drijvende objecten tot problemen kan geven. Ter controle van de productstroom tijdens normale productie is er een zgn. ‘Christmas tree’ geïnstalleerd op de installatie. Deze bevat kleppen die de productdoorvoer vanuit de bron naar de installatie kan regelen. Via de ‘Christmas tree’ heeft men middels een ‘tubing’ ook toegang tot de put om het productieproces vanuit de put te beïnvloeden.
36
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Control room
Christmas tree
Zwavelwaterstof (een dodelijk gas)
H2S of zwavelwaterstof is een nevenproduct dat bij het boor- en productieproces vrij kan komen. Het gas komt in verschillende concentraties voor vaak afhankelijk van de lokatie. Omdat het gas dodelijk is dient het z.s.m. gedetecteerd te worden. H2S ruikt in lage concentraties naar rotte eieren maar het is niet zo dat je reukorgaan kan vertrouwen. Dit doordat H2S in hoge concentraties het centraal zenuwstelsel uitschakelt en dus ook je reuk verlamt. Voor alle gevaarlijke stoffen en gassen zijn grenswaarde gesteldt ook wel MAC (Maximaal Aanvaardbare Concentratie) waarde genoemd. De MAC waarde is de grenswaarde als men onder deze waarde blijft voor 8 uur per dag of 40 uur per week heeft men geen adembescherming nodig. Voor H2S was de MAC waarde 10 ppm of 15 mg/m3 per 1 januari 2007 is deze verlaagt naar 1,6 ppm of 2,3 mg/m3 . Het gas is tevens brandbaar en bij verbranding ontstaat zwaveldioxide wat ook giftig is. Omdat het gas zwaarder is dan lucht en daardoor op de lagere gedeeltes van de installatie zal komen is het noodzakelijk om alternatieve verzamelplaatsen te gebruiken, b.v. het helikopterdek. H2S gevoelige installaties moeten extra maatregelen nemen om gaslekken te voorkomen. Ze moeten speciale persoonlijke detectoren, een continu meetsysteem en alarmsystemen hebben. Het personeel moet tevens getraind zijn tegen zulke calamiteiten.
H2S contineous measuring
www.falcknutec.nl
Schade door aanvaring
Offshore installaties maken deel uit van een soms drukbevolkte zee denk als voorbeeld aan de Noordzee. Aangezien de vaarroutes (shipping lanes), vaak dichtbij de platformen liggen s de kans aanwezig op een aanvaring of zolas op de foto te zien is een schip op drift is en richting een platform drijft. Ter bescherming van offshore installaties is er een verboden zone van 500 meter om het platform, een schip mag deze zone alleen binnenvaren met uitdrukkelijke toestemming van het platform.Bij slechtweer heeft de Nederlandse overheid een speciale zeesleper de Waker die dit soort incidenten kan voorkomen.
Vessel adrift towards a platform.
Waker
2. Persoonlijke- en beroeps risico’s. Chemische gevaren
Op een typische offshore installatie treffen we een veelheid van verschillende gevaarlijke stoffen aan. Iedere chemische stof brengt een bepaald risico met zich mee: Toxische- of giftige stoffen. • Bijtende stoffen zoals zuren en basen die tot ernstige verbranding leiden. • Chemicaliën die brandbaar of explosief zijn.
Chemical substances
37
38
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Giftige stoffen kunnen een korte termijn en een lange termijn effect hebben. Korte termijn effect: • Problemen met de ademhaling. • Huid en oog problemen. • De effecten zijn vaak direct na contact merkbaar. Stoffen met een lange termijn effect: • Asbest. • Alcohol (misbruik). • Teer. • Sommige metalen. (Kwik) Door de lange incubatietijd zullen lange termijn problemen pas lang na contact ontstaan. Het juiste gebruik van gevaarlijke chemicaliën moet gericht zijn op preventie. Als eerste moeten eventuele gevaarlijke stoffen vervangen worden door minder schadelijke. Als dit niet mogelijk is dan moet blootstelling worden geminimaliseerd door in afgesloten ruimtes te werken en/of met voldoende ventilatie. Andere mogelijkheden zijn, wisselen van werkzaamheden, poeder vervangen door b.v. korrels, het gebruik van persoonlijke beschermende middelen en personeel veiligheidsbewust maken. Datasheets (MSDS Material Safety Data Sheet) en werkvergunningen worden gebruikt om de gevaren in kaart te brengen en geven personeel een richtlijn om veilig te werken.
MSDS Sheet.
Labals, marks and signs.
www.falcknutec.nl
39
Besloten ruimtes
Ondanks dat bekend is dat er gevaren zijn bij het betreden van afgesloten ruimtes overlijden er elk jaar mensen door gebrek aan veiligheidsmaatregelen. Afgesloten ruimtes zijn b.v. tanks, pompkamers e.d.. De gevaren worden gevormd door de ruimte zelf, de lucht kan giftige of brandbare stoffen bevatten of de lucht erbinnen heeft onvoldoende zuurstof om te kunnen ademen. Het betreden en werken in zo’n ruimte mag alleen onder strikte veiligheidsregels. De werkzaamheden mogen pas aanvangen als de ruimte is geventileerd en er een gastest is uitgevoerd. Mocht de ruimte dan nog gevaarlijk zijn dan moeten er extra maatregelen vóór betreding plaatsvinden. De werkvergunning die noodzakelijk is voor deze werkzaamheden moet vermelden dat er vooraf gas is gemeten en tevens tijdens de werkzaamheden. Bij een te hoog gehalte mag het werk niet starten of verdergaan. In sommige gevallen moet er met ademlucht worden gewerkt. Er dient altijd een persoon bij de ingang te staan die ingeval van nood hulp kan waarschuwen ook wel mangat wacht geneomd. Het is van belang dat er vooraf werkoverleg plaats vindt (toolbox meeting). Een procedure met daaraan vast een checklist is een veel gebruikt hulp middel.
Tijdens zo’n werkoverleg moeten alle betrokkenen mee discussiëren over de verschillende aspecten van het werk: • Voortgang van het werk. • Verantwoordelijkheid/verdeling taken. • Risico inventarisatie. • Werkvergunningen. • Communicatie. • Gereedschap- en materiaal controle. • Veiligheid en noodsituaties. • Controle op de werkplek. • Toezicht. Confined space.
40
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Elektriciteit
Elektriciteit wordt meer en meer als een duidelijk gevaar gezien door Offshore werkers. Men kan het niet zien, ruiken of voelen (tenzij het te laat is!). Voorzorgsmaatregelen bij werken met elektriciteit betekent, isolatie om te zorgen dat e.e.a. stroomloos is. Men gebruikt hiervoor vaak het “locking en tagging” systeem. Hoofdregel is dat men niet moet werken aan elektrische installaties onder stroom. Maatregelen om te voorkomen dat deze tijdens de werkzaamheden worden ingeschakeld zijn van levensbelang. Werkzaamheden aan elektrische installaties zijn voor elektriciens. Zij zijn bekend met de specifieke gevaren van deze werkzaamheden.
Locking and tagging
Buitenboord werkzaamheden
Bij werkzaamheden buitenboord, denk aan steigerbouw, bestaat er een kans op vallen. Voorzorgsmaatregelen om deze werkzaamheden veilig uit te voeren staan aangegeven op de werkvergunning en kunnen zijn: • Risico inventarisatie. • Te nemen voorzorgsmaatregelen. • Taak Risico Analyse TRA. • Persoonlijke beschermende middelen.(valbescher mers, reddingsvesten e.d.)
Working over the side.
In sommige gevallen wordt de ‘stand-by boat’ naderbij gevraagd om bij buitenboord werkzaamheden ter plaatse te zijn om direct te reageren bij een man overboord situatie. Beperkingen ten aanzien van weers- en andere omstandigheden staan in de procedures t.a.v. veilig werken.
Lawaai
Lawaai boven de 80 dB(A) wordt als gevaarlijk gedefinieerd. Langdurige blootstelling aan lawaai boven 80 dB(A) kan het gehoor beschadigen. (50 % zal klagen over gehoorbeschadiging als men 8 uur is blootgesteld aan 80 dB(A).) Hoge geluidspieken in een korte tijd kunnen ook beschadiging aanrichten. Beschadiging is onomkeerbaar en moet daarom worden voorkomen.
Geluidsniveaus 10-15 dB
ritselende boombladeren
60-70 dB
kantoor geluiden
100-110 dB
pneumatische hamer
120-130 dB
opstijgend vliegtuig
Bruel & Kjaer uit: arbo en milieu 1996
www.falcknutec.nl
Het is wettelijk verplicht om lawaai bij de bron te verminderen door geluidsdempers of isolatie te gebruiken. De volgende stap is om werkplek te isoleren ter bescherming van personeel b.v. controlekamers. Tevens kan goed onderhoud en een juiste organisatie van de werkzaamheden het lawaai reduceren. Als laatste bescherming geldt het beschermen d.m.v. gehoorbescherming. (zie PBM). Op deze foto zie je dat op deze plaats van de installatie de volgende persoonlijke bescherming middelen verplicht zijn. (blauwe borden)
41
Cumpolsary signs
Ergonomie tijdens werk
Wanneer mensen werken dan hebben zij te maken met ergonomie. De interactie tussen mens en machine is hier een voorbeeld van. Bedoeld wordt de lichaamshouding in relatie tot de functie(s) van de machine. Een ander voorbeeld is werken met handen zoals tillen, duwen, trekken en dragen. Een juiste lichaamshouding is noodzakelijk om blessures te voorkomen. Verkeerd omgaan met materiaal kan verrekking en pijn veroorzaken. De meeste klachten die hierdoor ontstaan zijn rugklachten. Denk eerst aan het volgende: • Kunt u hijsmateriaal gebruiken? • Kunt u het gewicht alleen tillen (<23 kg.) of Zijn er meer personen nodig? Om klachten te voorkomen zijn er til technieken ontwikkeld. Als u moet tillen
Ergonomic work.
• Houdt u rug recht. • Houdt de last dicht tegen uw lichaam. • Controleer voor het tillen de last (zwaartepunt, hoe vast te houden en stabiliteit). • Til vanuit uw benen en zorg voor een vrij looppad. • Til niet hoger dan schouderhoogte (gebruik anders een ladder of opstapje). Voor duwen en trekken zijn vergelijkbare technieken ontwikkeld.
42
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Hijsmateriaal
Voor hijsen zijn er specifieke eisen, aan boord van Offshore platformen zijn er veel hijsmiddelen aanwezig. Op de meeste platformen zijn er ook dekkranen en andere hulpmiddelen om laste te verplaatsen. Denk aan het gewicht staat de SWL (Safe Working Load) of WLL (Working Load Limit) op het hijsgerij. Veel Offshore maatschappijen gebruiken een jaarlijkse kleur code.
Yearly colour code
Straling
Straling is energie die wordt getransporteerd uitgestraald of geabsorbeerd als deeltjes of golven. In de industrie wordt straling verschillend toegepast maar het komt ook in natuurlijke vorm voor. We zijn constant blootgesteld aan vormen van straling door b.v. een magnetron, radio, TV schermen, radar e.d.. Meestal zonder schadelijke gevolgen. In de industrie komen hoge stralingsdoses voor bij niet destructief materiaal onderzoek en navigatiesystemen. Straling is niet zichtbaar en nadelige effecten voor het lichaam doen zich pas op langere termijn voor. Na vele jaren is er kans op leukemie (bloedkanker) of problemen met de voortplanting.
Het werken met stralingsbronnen vergt speciale maatregelen zoals:
LSA information.
• Gebruik indien mogelijk andere, minder schadelijke methoden. • Alle stralingsbronnen dienen duidelijk en veilig gemarkeerd te zijn met de juiste informatie. • Volgens de ARBO wetgeving dient er een geschreven risicoanalyse te zijn. • Men dient de juiste (persoonlijke) beschermende middelen te gebruiken. Deze dient uiteraard goed onderhouden te zijn. • De werkplek mag alleen door gekwalificeerd personeel worden betreden. • Een specialist zorgt voor en houdt toezicht op, voorzorgsmaatregelen, veiligheid en advies. • Noodprocedures. • Werkvergunning.
www.falcknutec.nl
43
Transport naar de installatie
De veiligheid tijdens het transport wordt voornamelijk beïnvloed door menselijk gedrag, ontwerp, competentie van de bemanning. Het is van levensbelang dat een ieder die van en naar een offshore installatie wordt vervoerd zich hiervan bewust is en alle instructies opvolgen. Er zijn diversen manieren om naar een platform vervoerd te worden zoals met een: • Helicopter • Boot transfer • Personal basket • Swing rope
Helicopter transportation.
Personnel basket transfer.
Boat Transfer.
Per helikopter wordt uitvoerig besproken in hoofdstuk helicopter veiligheid , maar dit is natuurlijk de meest toegepaste methode. Het is veilig en snel. Per boot is iets wat meer en meer gaat toenemen naar onbemande platformen of windmolens die geen helideck hebben. Vaak wordt hiervoor extra training geëist. De “personal basket” is terug gekomen maar wel in een modernere versie. Toch is het nog bij veel offshore maatschappijen nog een middel wat niet altijd wordt toegestaan. De “swing rope”is iets wat niet op de Noordzee wordt gebruikt maar in het Verre Oosten is dit nog een gebruikelijke methode om met een touw naar een platform over te zwaaien. De “boat transfer” is iets wat meer gaat voorkomen en is natuurlijk afhankelijk van weersomstandigheden en vooral met de opkomst van de windparken op zee is dit iets wat verder ontwikkeld wordt. Aandacht voor het milieu
Een ieder dient milieubewust te zijn. Dit houdt in dat u uw werkplek schoon moet houden en uiteraard afval niet overboord mag worden gegooid. Omdat ook hiervoor speciale nationale en internationale regelgeving is ontwikkeld en wordt gecontroleerd, dient aan boord het afval gescheiden verzameld en afgevoerd te worden. Veel maatschappijen zullen rest afval scheiden en dit laten afvoeren per supply boot. Zoals hier op de foto worden diversen olie resten bij opgeslagen om later afgevoerd te worden.
Waste disposal.
44
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
3. Persoonlijke beschermende middelen. Persoonlijke beschermende middelen
Veiligheid betekend het omgaan met gevaarlijke situaties. Een gevaarlijke situatie is een gebeurtenis die schade aan mens, milieu of materiaal kan doen ontstaan. De beste methode is om het gevaar (indien mogelijk) bij de bron te neutraliseren. Als laatste zal men het personeel tegen deze gevaren moeten beschermen, wat betekent dat we een bestaand gevaar trotseren. Hiervoor is een gevarieerd programma aan beschermende middelen voorhanden, hoe efficiënt deze middelen zijn hangt af van de situatie en vooral of ze correct worden gebruikt! Het beste beschermende middel dat u kunt gebruiken is dat wat u altijd bij u draagt namelijk;
UW HERSENS!
Gebruik van beschermende middelen
Gebruik altijd beschermende middelen als het soort werk of de situatie dit vereist. Buiten de accommodatie dient u de volgende persoonlijke beschermingsmiddelen altijd te dragen. Bestaande uit opvallende overal, veiligheidshelm, veiligheidsschoenen of laarzen en een veiligheidsbril. Zorg ook dat U gehoorbescherming en werk handschoenen op de werkvloer gebruikt in dien dit nodig is. Tijdens specifieke werkzaamheden dient u aanvullende middelen te gebruiken, zoals adembescherming, val bescherming etc. Zorg ervoor dat u weet wanneer en welk materiaal moet worden gebruikt. Het is goed om uzelf af te vragen, wat kan er gebeuren als ik beschermende middelen niet gebruik?
www.falcknutec.nl
45
Hoofdbescherming
Buiten de accommodatie en controlekamers moet een veiligheidshelm op de juiste manier worden gedragen. Zij dienen deugdelijk en passend te zijn en mogen niet worden versierd met verf, stickers of gravures. Bij bepaalde werkzaamheden b.v. lassen moeten combinatiehelmen worden dragen die zijn voorzien van gezichtsbescherming. Kinbanden moeten worden gebruikt tijdens winderige omstandigheden en bij werken op hoogte.
Hard hat accident.
Veiligheidslijnen en valbeschermers
Deze middelen worden gebruikt om vallen te voorkomen. Valbeschermers en veiligheidslijnen moeten worden gebruikt bij werkzaamheden op hoogte, onder dekken of tijdens werkzaamheden buiten boord. Het materiaal dient schoon, droog en beschermd tegen zonlicht te worden opgeborgen. Lichaamsbescherming
Working at height.
Tijdens normale werkzaamheden biedt een overall voldoende bescherming tegen schaafwondjes en kleine vloeistof lekkages. Tijdens het werken met chemicaliën moet extra beschermende kleding zoals een voorschoot en speciale handschenen en gezichtsbescherming worden gebruikt. Beschadigde overalls moeten worden vervangen omdat zij een gevaar zijn bij bewegende machines, tevens moetende broekspijpen over de laarzen worden gedragen om te voorkomen dat er iets in de laarzen kan vallen, denk hierbij aan spetters tijdens het lassen. Handbescherming
Het gebruik van de juiste soort handschoenen beschermt de handen tegen: Welding and cutting protection.
• • •
Verwondingen. Bijtende– en giftige stoffen. Huidaandoeningen.
Ieder soort werk vereist bepaalde bescherming. Normale handschoenen voorkomen kleine verwondingen. Tijdens het werken met hete voorwerpen kunt u het beste lederen handschoenen gebruiken en rubber of neopreen handschoenen bieden de beste bescherming tegen chemicaliën. Handschoen met lange schacht beschermen uitstekend maar mogen niet bij bewegende machines worden gedragen.
46
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Adembescherming
Het doel is om de longen te beschermen tegen: • Giftige- en prikkelende gassen. • Verstikkende gassen. • Stof. Adembeschermende middelen zijn: • Stoffilters. • Luchtmaskers. • Filterbusmaskers. (organische gassen) • Adembeschermingsmaskers.
Respiratory protection.
Voetbescherming
Schoen en laarzen moeten zijn voorzien van stalen neuzen, stalen zolen en enkelbescherming tevens dienen ze olie- en zuurbestendig te zijn. Zij moeten verwondingen voorkomen door: • Stappen in scherpen objecten. • Vallende voorwerpen. • Gemorste chemicaliën • Vonken • Uitglijden. Gehoorbescherming
Foot protection.
Doofheid ontstaat wanneer men langere tijd is blootgesteld aan lawaainiveaus boven de 80 dB. Als doel dient oorbescherming afdoende het gehoor te beschermen tegen gevaarlijk hoge geluidsniveaus. Voorkomende gehoorbescherming is: • Oorpluggen. • Oorkappen. Gebieden met hoge geluidsniveaus moeten worden aangegeven door middel van waarschuwingsborden. Geef gehoor aan deze waarschuwingen
Hearing protection.
www.falcknutec.nl
47
4. Werkvergunning systeem.
Permit to Work PtW.
Het werkvergunning systeem
In de Offshore is na het ongeval op het platform Piper Alpha gebleken dat het werkvergunning systeem een belangrijk onderdeel is van de algemene veiligheid van een Offshore platform. Een van de aanbevelingen van de onderzoeker Lord Cullen was om te komen tot een geharmoniseerd systeem voor de contractors die Offshore werken. Dit werd in United Kingdom vertaalt in “Guidance on permit to work systems in the petroleum industry” uitgegeven door “HSC Health & Safety Commission” In Nederland werd de laatste jaren eigenlijk hetzelfde gedaan en heeft men het werkvergunning systeem van EBB Europoort Botlek Belangen (nu Deltalinqs) overgenomen in de Offshore industrie. Hierop zijn kleine aanpassingen geweest voor de Offshore. Een werkvergunning is verplicht voor potentieel risicovol werk. Ook alle nietdagelijkse of routinwerkzaamheden vallen onder dit werkvergunning systeem. Het werkvergunning systeem is onder te verdelen in de volgende stappen: S TAp 1: A a nv r a ag w e r k v e rgunn i ng. Voor aanvang van de volgende werkzaamheden is het verplicht een werkvergunning aan te vragen (bij twijfel vraag de verantwoordelijke persoon die over de werkzaamheden gaat):
Electrical work.
• Heet werk. (lassen, slijpen, enz.) • Koud werk. (onderhoud aan pompen) • Electriciteitswerkzaamheden. • Werkzaamheden buiten boord. (steigerbouw) • Betreden van afgesloten ruimtes. • Werken met gevaarlijke stoffen. (chemicaliën) • Hogedruk testen. • Duikwerkzaamheden. • Onderhoud aan veiligheidssystemen. • Werkzaamheden > 2.0 mtr.
48
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Uitgifte
Normaliter moet 24 uur voor aanvang van de werkzaamheden de vergunning worden aangevraagd. In sommige gevallen, zoals b.v. het betreden van afgesloten ruimtes, kan dit 48 uur of meer zijn. Tegenwoordig kan door onder aannmers (contractors) ook via een web based syteem werkvergunningen aangevraagd worden. Het voordeel hierbij is dat van te voren aan de wal de benodigde maatregelen genomen kunnen worden en dit voor vertrek naar het platform aanvragen.
Control room.
verantwoordelijke De persoon die verantwoordelijk is voor een bepaalde sectie zal met u de werkplek bezoeken en helpt u bij het beoordelen van de risico’s tijdens het werk. Dit noemt men ook wel een TRA Taak Risico Analyse. De uitgifteverantwoordelijke Nadat de sectieverantwoordelijke de risico’s heeft beoordeeld zal de uitgifteverantwoordelijke de werkzaamheden, de locatie en de voorzorgsmaatregelen invullen en vervolgens de vergunning aan de eindverantwoordelijke ter beoordeling geven. Dit is vaak de OIM “Offshore Installation Manager” of een aangewezen operator.
Sta p 2 . A a nva ng va n de w e r k z a a mh e de n. De werknemer zal op de werkplek de nodige voorzorgsmaatregelen treffen zoals omschreven in de vergunning, b.v. gasmeten, veiligstellen of afbakenen. Daarna zal hij de ondertekende vergunning ophalen, vervolgens kopiëren en uitdelen. De werknemer zal vervolgens collega’s informeren.De vergunning dient zichtbaar op de werkplek aanwezig te zijn.
Sta p 3. T i j de ns de w e r k z a a mh e de n. Werkplek inspecties zullen worden gedaan door de persoon die verantwoordelijk is voor het uitgeven van de werkvergunning of er moet een aangestelde veiligheid/brandwacht hiervoor aangesteldt zijn. Hij controleert of men goed op de hoogte is van de inhoud van de werkvergunning en of er volgens de werkvergunning gewerkt wordt. Hij zal ook de werkplek bezoeken als verantwoordelijke voor die sectie. Geldigheidsduur/verlenging van de werkvergunning Een vergunning is normaal gesproken geldig voor 12 uur. (1 ploegdienst)De uitgifteverantwoordelijke kan de vergunning verlengen. Hij zal het werk herzien en nagaan of het niet in botsing komt met andere werkzaamheden of vergunningen die zijn uitgegeven. De uitgifteverantwoordelijke tekent voor iedere verlenging. De maximale verlenging is gewoonlijk een 2e ploegdienst van 12 uur.
www.falcknutec.nl
49
Voortijdige intrekking
Wanneer het alarm gaat of om operationele redenen kan de vergunning ingetrokken worden of uitgesteld. Na een alarm zal de werknemer de werkplek veilig maken en gaan informeren naar of reageren op het alarm. Gewoonlijk gevolgd door een mededeling van de OMI via het omroepsysteem. Daarna zal de uitgifteverantwoordelijke permissie geven wanneer het werk weer kan worden hervat.
Alarm signal and Public Adres System.
Sta p 4 H e t be ë i n dige n va n de w e r k z a a mh e de n. De werknemer zal het werk naar behoren afronden en de werkplek vrij maken van gereedschap en materiaal zodat de installatie weer veilig is. (good housekeeping) Ook al is het werk niet af in de daarvoor beschikbare tijd dan moet dit gemeld worden aan de verantwoordelijke persoon. Tevens zal dan ook bekeken worden of de permit verlengt kan worden of niet. De werknemer zal de sectieverantwoordelijke informeren dat het werk klaar is en vrij voor ingebruikname. De vergunning wordt afgetekend en geretourneerd naar de uitgifteverantwoordelijke. Na controle zal de uitgifteverantwoordelijke de vergunning aftekenen. Daarna kunnen de afzettingen en voorzorgsmaatregelen worden verwijderd en is de vergunning opgeheven.
Restricted work area.
50
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
www.falcknutec.nl
51
5. Persoonlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid.
Personnal Resposibility for Safety (PRfS).
Persoonlijke verantwoordelijkheid voor veiligheid. Hoewel er in on ze t a k v a n de indust r ie u it gebreide veiligheidsnor men , processen en procedu res a a nwezig zijn om de veiligheid te g a r a nderen , doen zich toch noch steeds er nst ige ongev a llen en gev a a rlijke inc identen voor, zowel onshore a ls of fshore . Om tot een nieuwe ver a nder ing in veiligheid te k u nnen komen , moet ieder v a n ons meer ver a nt woordelijk heid nemen voor zijn eigen veiligheid en die v a n a nderen . Binnen on ze t a k v a n de indust r ie moeten de bela ng r ijk ste veiligheidsprocessen op elk a a r a fgestemd worden .
Persoonlijke ver a nt woordelijk heid voor veiligheid is iet s dat over ons g a at , over veilig werken en ver a nt woordelijk heids gevoel hebben voor on ze colleg a’s, f a milie, v r ienden en a lle a nderen w a a r we mee in cont ac t komen . E n ook over steeds ing r ijpen a ls we onveilig gedr ag of onveilige sit u at ies opmerken . E r is een model u it gewerk t voor persoonlijke ver a nt woordelijk heid voor veiligheid , en dat wordt in dit doc u ment kor t sa mengev at . Ieder v a n ons k a n zijn persoonlijke bijdr age u itbreiden door steeds op de voorgeschreven ma nier te ha ndelen . E r is een doc u ment met meer gedet a illeerde r icht lijnen beschikba a r, dat bedr ijven helpt omop een consequente ma nier ondersteu ning te geven . De processen op zich zijn echter niet de oplossing , ze zijn er a lleen ma a r om uw persoonlijk ha ndelen te ondersteu nen .
52
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Waarneembaar gedrag.
1. D u idelijke ver w acht ingen . E r worden hoge veiligheids nor men v a st gelegd en opgevolgd . 2 . E f f ic iente commu nic at ie . Iedereen neemt deel a a n regelmat ige “ f ace to f ace” disc ussies over veiligheids a spec ten . 3 . Persoonlijke leiding . Werk nemers geven het goede voorbeeld voor a nderen door hu n eigen veilig gedr ag en posit ieve a a nmoedig ingen . 4 . Persoonlijke bew ust woording v a n r isico’s . Werk nemers zijn voor tdu rend bezig om gev a ren te ev a lueren en te beheersen . 5 . Pla nning . E r wordt t ijd voor zien voor pla nning , iedereen die bet rok ken is bij het werk , wordt mee genomen , en a lle v r agen worden beha ndeld . 6 . Het recht en de plicht om in te g r ijpen . Iedereen zorg t voor de a nderen door onveilig gedr ag te stoppen en het hoe en w a a romn v a n dat gedr ag in v r a ag te stellen . 7. Ver a nt woordelijk heid . Werk nemers werken met hodisch , zijn ent housia st , gedr agen zich veilig en tolerenen geen onveilig gedr ag . 8 . Z elfev a lu at ie . Wek nemers omschr ijven hu n in zet om de veiligheid te verhogen en delen dat openlijk met a nderen , ze v r agen om feedback en ze meten hu n voor u it g a ng . 9. Veilig gedr ag ont w ik kelen , a a nmoedigen en onderhouden . Werk nemers moedigen a nderen a a n , helpen elk a a r en weten hoe hu n persoonlijk ha n delen bijdr a ag t tot het verbeteren v a n on ze veiligheidprest at ies .
54
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Noodverlaten en overleven op zee
Groepsreddingsmiddelen en persoonlijke reddingsmiddelen. Wanneer een platform of schip verlaten moet worden dan is het heel belangrijk om prioriteiten te stellen zoals het gebruik van de diverzen reddinsmiddelen we maken hierbij onderscheid in groepsreddingsmiddelen en persoonlijke reddingsmiddelen. Een aantal voorbeelden van groepsreddingsmidden zijn: 1. Reddingsboten 2. Reddingsvlotten 3. Groeps afdaal systemen
JSAR helicopter on standby at Den Helder heliport.
Als we aan persoonlijke reddingsmiddelen denken dan hebben we de verschillende reddingsmiddelen tot onze beschiking zoals: 1. Overlevingspakken 2. Reddingsvesten 3. Redddingsboeien 4. Persoonlijke afdaal systemen Natuurlijk is het platform of schip nog steeds het belangrijkste en zal voorkomen moeten worden om dit te verlaten. Daarnaast zijn er andere opties zoals een evacuatie per loopbrug of helicopter.
www.falcknutec.nl
55
1. R eddi ngsbot e n Er zijn diversen soorten reddingsboten die voor een groep evacuatie te gebruiken zijn. We onderscheiden de volgende reddingsboten: • • •
Conventionele reddingsboot (1 en 2 draads) Vrijval d.m.v. een glijbaan (Skid free fall) Vrijval verticale val (Free fall)
Bij het aan boord gaan van de reddingsboot gaat u zo snel mogelijk van de ingang weg om de instaptijd te beperken. De sloepcommandant “coxswain”heeft de leiding.
Skid free fall lifeboat.
Eenmaal bij het inschepen van de reddingsboot denk aan de 3 S-en: SIT DOWN (ga zitten), STRAP IN (riemen vast) en SILENCE (stilte). In sommige reddingsboten zijn 4- puntsgordels geïnstalleerd. Conventionele boten (niet vrije val) zijn uitgerust met een zwaartekracht afdaal systeem. Dat betekent dat de boot zal afdalen op het water als de rem, via een afstandsbediening, wordt vrijgegeven. De volgende stap is het losmaken van de boot van de kabels middels een ‘on load’ systeem. Dit systeem maakt het mogelijk om de haken te openen, zelfs met spanning op de kabels. Ook is dit systeem beveiligd met een hydrostatische klep waardoor de boot niet kan vallen. Eenmaal in het water kunt u de vrijgavehendel bedienen.
Conventinal lifeboat (two falls).
Aft On Load hook.
In geval van nood kan dit ook handmatig! Pas op! Door fout handelen zij er doden gevallen!
56
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
De sloepcommandant zal als de boot vrij is van de installatie met een ontsnappingskoers wegvaren en op veilige afstand het zeeanker uitzetten. Een andere naam voor reddings boot is TEMPSC (totally enclosed motor propelled survial craft = geheel gesloten motorreddingsboot). In de boot is een luchttoevoersysteem. Dit systeem is nodig voor drie dingen: 1. Personen in de boot hebben lucht nodig. 2. Wanneer alle luiken en ventilatiekokers gesloten zijn en het luchttoevoersysteem open, is er overdruk in de boot waardoor giftige gassen buiten worden gehouden. 3. De motor gebruikt lucht van in de boot. Dit luchttoevoersysteem werkt 10 minuten. De romp van de reddingsboot moet gemaakt zijn van waterdicht, vuurbestendig materiaal. Gebruikte materialen zijn: polyester, staal of aluminium. De reddingsboot moet sterk genoeg zijn om van een hoogte van 3 meter te vallen. In geval van een brandend wateroppervlak is de boot niet hittebestendig genoeg. Daarom is er op de boot een sproei- of sprinklersysteem gemonteerd. In de boot is een pomp verbonden met de motor. Wanneer de motor draait en de zuigklep is geopend dan zal er ±600 ltr. water per minuut over de boot stromen. De leidingen en sproeiers bevinden zich aan de buitenzijde op de boot. De hoeveelheid water is wel afhankelijk van het aantal toeren dat de motor maakt.
Deluge or drainage system.
Fire test.
In de reddingsboten is een dieselmotor geplaatst omdat deze zeer betrouwbaar zijn en het vlampunt hoger ligt dan bij een benzinemotor. De motor moet op 2 manieren kunnen starten. Een hoofdsysteem en een reservesysteem. De minimumsnelheid van een boot bedraagt 6 zeemijl per uur en er moet voldoende brandstof zijn om 24 uur te kunnen varen. De reddingsboot heeft een dubbele romp en een laag zwaartepunt en is daardoor zelfrichtend en onzinkbaar. De romp is gevuld met hardschuim. Vanwege het lage zwaartepunt is het belangrijk dat alle personen op hun plaats blijven met de veiligheidsgordel vast. Dit is het eerste wat u doet wanneer u in de boot plaats neemt. De eisen waaraan reddinsboten moeten voldoen zijn gesteld in het SOLAS (Safety Of Lifes at Sea) handboek en LSA (life Saving Appliance) code. Hierin vinden we informatie over constructie, stabiliteit, voortstuwing en uitrusting. Zoals, de kleur van de reddingsboot moet oranje zijn zodat de boot goed zichtbaar is op open zee en in de boot bevindt zich een minimum inventaris volgens de SOLAS standaard. (Offshore kan deze inventaris minder zijn).
www.falcknutec.nl
57
Lanceersystemen
Algemeen gebruikte lanceersystemen zijn: • Vast davit systeem. (A-frame) • Zwaartekracht davit systeem. • Vrije val lanceersysteem.
Aframe.
Gravity davit.
Het davit systeem met een dubbele of enkele kabel is voorzien van een lier met rem, zodat een gecontroleerde afdaling mogelijk is. Eenmaal in het water moeten de haken geopend worden om de kabels vrij te maken. De vrije val boot wordt gelanceerd zonder kabels. Door het activeren van het ontkoppelsysteem komt de boot vrij. Hij glijdt van de lanceerstelling en valt in het water. Dit systeem kan niet worden gebruikt in ondiep water en wanneer er ijs of drijfafval is. Haken van reddingsboten
Elke reddingsboot is uitgerust met een systeem om de haken van de sloeplopers te ontkoppelen of zoals bij een vrijval boot waarbij de boot ontkoppeld wordt in de lanceer positie. In de basis offshore cursus zullen we niet te veel in details gaan want elke boot heeft een andere lanceer en ontkoppel systemen. Maar de getrainde sloepescommandant (coxswain) moet alles van de reddingsboot weten. Verzamelen
Tijdens een noodsituatie is het belangrijk om te weten hoeveel personen er zijn ingedeeld bij de verschillende reddingsboten. Na controle van de namen die aanwezig zijn wordt dit doorgegeven aan de controlekamer. Iedere commandant heeft een toegewezen reddingsboot en/of reddingsvlot. Het verzamelen gebeurt binnen of buiten de accommodatie maar dicht bij de reddingsboten en/of vlotten. De sloepcommandant let er op dat: • De namenlijst is gecontroleerd. • De personen voldoende gekleed zijn. • Er radiocontact is met de controlekamer.
58
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
De reddingsboot dient klaar voor gebruik te zijn maar dient voor lancering gecontroleerd te worden door de bemanning van de boot. Terwijl de 2e commandant de namenlijst afroept zal de commandant de boot controleren. Controlepunten bij de boot • Het railing dient geopend te zijn. • De onderhoudsdraden moeten los zijn. • De toegangsluiken moeten open zijn. • De plug in de bodem moet geplaatst zijn. • Een motorcontrole uitvoeren. • De VHF radio controleren. • De roerstand controleren. • De ontsnappingskoers controleren.
Interior Whittaker lifeboat.
Normaliter zullen de onderhouds- of veiligheidsdraden niet vast zitten. Deze kabels vermijden dat de boot tijdens onderhouds-werkzaamheden naar beneden kan vallen.
Instappen
Na controle van de boot krijgt u toestemming om in te stappen. Dit is om u een andere boot toe te wijzen als er problemen zijn met de reddingsboot. Toestemming om in te stappen en te lanceren kan door de controlekamer worden gegeven of gebeurt op initiatief van de bootcommandant. De commandant is verantwoordelijk voor de instapprocedure, de meestesagiers wordt gevraagd om achterin plaats te nemen om de schroef en het roer in het water te krijgen. De passagiers moeten: • Gedisciplineerd instappen. • Alle toegangsluiken gebruiken. • De toegangsluiken vrijhouden. • Gelijkmatig verdelen en gaan zitten. • De veiligheidsgordel vastmaken. • Rustig blijven. • Zoveel mogelijk stil zijn. • De laatste passagier sluit het luik.
Safety or maintenance chain.
www.falcknutec.nl
59
2. R e ddi ngs vlott e n Er zijn twee type reddingsvlotten en wel de werp vlotten (TOB Throw overboard) en lanceerbare reddings vlotten (DLL Davit launchable life rafts). Werpvlotten Zijn redelijk simpel te gebruiken en altijd klaar voor gebruik. Kunnen snel worden gelanceerd.Bieden edelijke bescherming. (wind, golven) Nemen weinig opbergplaats in. Hebben geen lanceerinstallaties nodig. Zijn goedkoop en makkelijk te onderhouden. Het reddingsvlot zal zo verpakt worden in een container dat: • Gemaakt is om zware slijtage op zee te weerstaan. • Bij zinken of kapseizen moet het ingepakte vlot plus inventaris voldoende drijfvermogen hebben zodat de vanglijn eruit getrokken wordt en deze het mechanisme activeert. • Zoveel als praktisch mogelijk waterdicht zijn, behalve drainage gaten in de onderkant van de container.
TOB liferaft.
Eisen aan de reddingsvlotten Els reddingsvlot moet zo ontworpen zijn dat het 30 dagen op zee bij elke weersomstandigheden blijft drijven. Het vlot moet zo ontworpen zijn dat het van een hoogte van 18 meter geworpen kan worden en dan nog na behoren kan werken. Als het geplaatst wordt op een hoogte van 18 meter boven het water niveau dan moet dit type een val test ondergaan, waarna deze nog goed blijft werken. Het vlot moet volledig bemant inclusief de uitrusting net een snelheid van 3 knopen gesleept kunnen worden, inclusief dat een van de zeeankers geactiveerd is. Mits het vlot niet wordt gelanceerd door een goedgekeurde kraan het totale gewicht van vlot, container en uitrusting mag niet meer zijn dan 185 kg. Een vlot zal niet goedgekeurd worden als het minder dan 6 personen kan opnemen Opblaasbare reddingsvlotten worden gemaakt voor 4 tot 148 personen. De fabrikant leveren ze verpakt in containers inclusief een speciaal ontwikkeld inventaris. Het vlot plus inventaris is verpakt in een polyester container of rubberen tas. Als de afstand tot het water hoger is dan 25 meter. dan moet het een strijk baarvlot. zijn. De container en vlot is zo ont wopen dat het met een kraan gelanceerd kan worden. Uitvoering Vlotten worden gemaakt van kunststof met rubber aan beide zijden. De bovenzijde is meestal fel oranje terwijl de bodem zwart is. Alle delen van het vlot zijn verlijmd. De kwaliteitseisen staan onder controle van Nationale en internationale eisen beschreven in de SOLAS en ’Life Saving Appliances code” LSA.
60
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Onderdelen van het reddingsvlot: • Opblaasbare kamers. • Opblaasbare supports voor de tent. • Opblaasbare tent. • Opblaasbare bodem. • Zeewater batterijen. • Stabiliteits waterzakken. • Een of twee ingangen. • Overdruk ventielen. • Opblaas ventielen. • Automatisch werkende verlichting. • Reddingslijnen. • Zelf activerend zee anker.
Inflated liferaft.
Wer pvlot TOB Vanuit de vlotcontainer loopt er een vanglijn die vast zit aan een hydrastatische ontkoppeling (Hydrostatic Release Unit HRU). Deze vanglijn is opgeslagen in de container en is verbonden via een staaldraadje met een stalen cilinder met samengeperst gas. (CO2 en N2) Als het vlot overboord wordt geworpen dan zal de vanglijn de fles activeren, daarna voorkomt de lijn dat het vlot wegdrijft. Het staaldraadje of lijntje (rood) fungeert als breeklijn, als de installatie zinkt dan zal het breeklijntje door de opwaartse kracht van het vlot breken en komt het vlot bovendrijven. Na lancering van het vlot dient u de vanglijn uit de container te trekken en bij weerstand moet u een flinke ruk geven om de drukcilinder te activeren, vervolgens zal het vlot opblazen en uit de container komen.
HRU.
HRU.
HRU.
www.falcknutec.nl
61
Waar het vlot te lanceren?
Belangrijke aandachtspunten: • Is er brand aan boord (rook of hitte)? • Brand het wateroppervlak? • Kunt u bij de lijzijde komen? • Is er drijfafval waar u overboord wilt gaan? Launching TOB.
In deze situaties kan het noodzakelijk zijn om het vlot ergens anders te lanceren. Maak de vanglijn los en draag het vlot naar een plaats andere plaats, maak de lijn vast en werp het vlot overboord. Uiteraard is het van belang dat de vanglijn vast blijft zitten totdat een ieder in het vlot is omdat anders sterke wind of stroming het vlot te ver weg brengt. Het is mogelijk om het vlot te slepen met de speciaal daarvoor gemonteerde sleepstuk. Dit versterkte sleepstuk dient u ook te gebruiken om meerdere vlotten aan elkaar te binden. Het slepen van een vlot moet indien mogelijk beperkt blijven tot 2 knopen. Voordat u in het vlot gaat dient u scherpe voorwerpen zoals b.v. gereedschap weg te doen. Betreed het vlot via een (touw)ladder, scramble net, touw of vanuit het water, probeer te zorgen dat u droog blijft. Van niet al te grote hoogte kunt u in het vlot springen maar wordt niet aanbevolen, de schalen van de container kunnen voor verwondingen zorgen. Spring nooit in het vlot als er al andere personen in het vlot zijn.
Lanceerprocedure voor een werpvlot • Zorg dat de vanglijn goed vastzit. • Controleer of overboord alles vrij is, verwijder de container sjorring en breng het vlot naar de reling. • Verwijder de reling indien noodzakelijk. • Werp het vlot naar beneden. • Trek de resterende vanglijn met een ruk uit de container om de CO2 cilinder te activeren. • Het vlot zal nu in ± 60 sec. opblazen.
Inflating liferaft.
62
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
St r ij k ba a rvlot Deze vlotten hebben een speciale lanceermethode maar kunnen ook overboord worden gegooid. Het voordeel van lanceren is dat er niet gesprongen of geklommen dient te worden. Nadeel daarin tegen is dat het lanceren enige kennis met zich mee brengt en tijd kost. De kraan met een enkele draad en speciale haak is speciaal voor het strijkbare vlot ontwikkeld. Voor het lanceren van een strijk baarvlot is een haak ontwikkeld die automatisch opent als het vlot het water raakt, mits de veiligheidspal is geactiveerd! Als de haak aan het vlot wordt bevestigd dan dien de bediener hem te vergrendelen. Als het vlot tot bij het water komt (± 0,5 mtr.) dan dient de vergrendeling op ‘scherp’ te worden gezet. De haak zal echter pas open gaan als het gewicht van het vlot niet meer aan de haak hangt. Zorg dat de veiligheidspal pas op 0,5 mtr van het water geopend wordt. Off load hook.
DLL.
Keren van een reddingsvlot. In het geval dat een vlot ondersteboven opblaast of keert, moet u het vlot weer keren. • Klim via de ladder op het vlot aan de zijde waar de CO2 cilinder zich bevindt. • Ga staan op het drijflichaam en terwijl u de keerlijn vasthoudt leunt u rustig achterover. • Als u op uw rug ligt met het (zachte) vlot op u, trek uzelf dan met de keerlijn van onder het vlot. • Klim vervolgens in het vlot. De laatste jaren zien we ontwikkeling dat steeds meer vlotten zelfrichtend zijn.
Turning liferaft.
www.falcknutec.nl
63
Andere ontwikkeling
Verder zijn er persoonlijke afdaalsystemen en groepsafdaal systemen ontwikkeld. Dit om het naar beneden klimmen of springen te voorkomen. De meeste platformen hebben werpvlotten waarbij een net de mogelijkheid bied om naar beneden te klimmen. Vaak is de vanglijn door het net geweven zodat het vlot aan de onderkant van het net blijft hangen. Op nieuwe platformen zijn de netten vervangen door persoonlijke afdaal systemen.
Personnal descending system.
Liferaft and scramble net..
Nieuwe ontwikkelingen
In de Offshore industrie zijn er ook nog ont wikelingen om met verschillende systemen een platform met meerdere personen tegelijk te als groep het platform snel te kunnen evacueren. Een van deze systemen is genoemd de Sky Scape. Dit systeem wordt vanuit een container gelanceerd en zal afdalen tot op het water oppervlak. Aan de onderkant zit een inschepingsvlot bevestigd wat zal kunnen mee bewegen met de zeegang. Aan dit vlot zitten meerdere werpvlotten gekoppeld die geactiveerd kunnen worden.
SES Skyscape.
64
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Persoonlijke overlevingstechnieken. 3. per soonl ij k e r eddi ngsmiddel e n: Er zijn drie manieren om te water te raken: • Zonder overlevingspak en reddingsvest • Alleen met reddingsvest. • Met overlevinspak en reddingsvest.
Water entry with lifejacket.
Zonder overlev ingspa k of reddingsvest Hierbij krijgt u te maken met twee grote gevaren verdrinking en onderkoeling. Om de kans op verdrinking te verminderen kunt u een aantal technieken toepassen. Zwemmen vereist veel energie van de spieren. Het warmteverlies ten gevolge van zwemmen in koud water is vele malen groter dan de warmte die het lichaam kan produceren. De symptomen van onderkoeling zullen daardoor snel merkbaar zijn. Één ervan is dat de bloedtoevoer naar de spieren zal worden beperkt. Zwemmen is dus niet de meest ideale methode. Is het nodig om toch te zwemmen denk aan het reddingsvlot wat verder op drijft, zwem dan als een groep. De beste methode om te zwemmen Indien zwemmen toch nodig mocht zijn dan is er een techniek om je op een zo efficiënte mogelijke manier voort te bewegen in het water. U draait u op uw rug en gebruikt uw armen als peddels. Zo kunt u de beste positie tegen wind en water zoeken. In deze situatie ontdoet u zich in geen geval van enig kledingstuk, behalve zware laarzen. Kleding zorgt voor een laagje isolatie. Verspil geen onnodige energie. Raak niet in paniek en ga niet om hulp roepen. Water entry with survival suit and lifejacket.
HELP position.
Reddingsvest De HELP (Heat Escape Lessening Position) positie. Met een reddingsvest aan heeft u al een belangrijk reddingsmiddel. Het reddingsvest voorziet u van drijfvermogen zodat het risico van verdrinking is verminderd. Het geeft u de mogelijkheid u te concentreren beperken van warmteverlies. Een goede methode hiervoor is de zgn. H.E.L.P. positie. Wanneer u met meerdere personen bent kunt u de HUDDLE positie toepassen. Omdat het lichaamsoppervlak verkleind wordt zal ook het verlies van warmte minder zijn.
www.falcknutec.nl
65
Reddingsvesten (Conventioneel)
Ook reddingsvesten moeten voldoen aan de “life-saving appliances” LSA code, een aantal eisen zijn: • Een reddingsvest moet niet gaan branden of smelten nadat het aan brand is blootgesteld voor een periode van 2 seconden. • Op zijn minst moeten 75% personen die volledig onbekend zijn met het reddingsvest dit binnen een minuut correct kunnen aantrekken zonder hulp, demonstratie of assistentie. • Na een demonstratie moet dit binnen 1 minuut kunnen. • Het duidelijk is dat het maar op 1 manier correcte manier aangetrokken kan worden. • Comfortabel te dragen is. • Dat iemand die het draagt veilig kan springen van een hoogte van tenminste 4.5 meter zonder zicht te verwonden of dat het reddingsvest onklaar of beschadigd • Een reddingsvest moet in kalm zoetwater een volwassen persoon voldoende drijfvermogen en stabiliteit kunnen geven om: • Om de mond van een uitgeputte of bewusteloze persoon 120 millemeter uit het water te kunnen tillen, waarbij de hoek van het lichaam minstens 20% van de vertikaal bedraagt. • Een bewusteloos persoon binnen 5 seconden kunnen keren waarbij de mond vrij is van het water. • Een reddingsvest voor volwassen zal een persoon die het draagt de mogelijkheid bieden om een korte afstand te zwemmen en een vlot in te klimmen.
Conventional lifejacket.
Lifejackets.
Reddingsvesten zijn tegenwoordig ook uitgerust met een “buddy line” en een “spray hood” dit is echter niet verplicht. Let op in het hoofdstuk veiligheid komen we nog terug op werkvesten, het moge duidelijk zijn dat dit geen reddingsvesten zijn.
66
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Reddingsvesten (Opblaasbare)
Goedgekeurde reddingsvesten van het opblaasbare type moeten extra: • Uit 2 aparte compartimenten bestaan. • Automatisch opblazen bij te water raken. • Voorzien zijn van een mogelijkheid het vest met de hand te activeren. • Voorzien zijn van een buisje om het vest met de mond op te kunnen blazen. Het vest blaast zichzelf op wanneer de gebruiker te water raakt, of het kan worden opgeblazen door het handmatig te activeren door aan een actveer koord aan de zijkant te trekken. Het automatisch opblazen werkt als volgt: een tablet lost op in het water en activeert een CO2 cilinder. Er zijn echter ook systemen die werken met een druksensor.
Inflatable lifejacket.
Reddingsvesten zijn verder uitgerust met: • Reflecterend materiaal. • Opvallende kleur. • Fluitje • Reddingslampje • Aanduiding goed gekeurde instanties. • Drijfvermogen in Kilo Newton. • Bij opblaasbare vesten ook de keuringsdatum Inflation device.
www.falcknutec.nl
Overlevingspakken Een overlevingspak geeft isolatie en drijfvermogen een helikopter dompelpak heeft dit niet, zie hoofdstuk helikopter veiligheid. In de “life-saving appliances” LSA code vinden we informatie over overlevingspakken. Het overlevingspak wordt van waterdicht materiaal gemaakt zodat: • Het uitgepakt en aangetrokken kan worden binnen 2 minuten, rekening houdende met de onderkleding. • Een overlevingspak moet zo gemaakt zijn dat het in combinatie met warme kleding en een reddingsvest gedragen kan worden. • Dat het brandwerend is voor een periode van 2 seconden. • Het hele lichaam bedekt wordt met uitzondering van het gezicht, dit geldt ook voor de handen met vaste handschoenen of handschoenen die aangetrokken kunnen worden. • Het moet uitgerust zijn met de mogelijkheid om de vrije lucht bij de benen te voorkomen. • Een overlevingspak moet met een reddingsvest gedragen worden (indien niet dan andere eisen) • Het overlevingspak moet continue voldoende thermische bescherming bieden. • Er moet van een hoogt van 4.5 meter mee gesprongen kunnen worden. • Dat tijdens een periode van 1 uur in kalm water van 5°C de kern temperatuur van de drager niet meer daalt dan 2°C.
Helly Hansen rebreather system.
Een overlevingspak is uitgerust met: • Veiligheids harnas (niet om te hijsen). • Een “buddy line”. • Reflecterend materiaal • Fluit • Zichtbaarheidlampje
Nieuwe ontwikkelingen in overlevingspakken zijn pakken die voor de Offshore ontwikkeld zijn zoals het overlevingspak met geintergreerd “rebreather” en extra drijfvermogen. Andere ontwikkelingen in de Offshore zijn combinaties tussen een overlevingspak en een zelfrichtend drijflichaam dat een bewusteloos persoon over de zijkant keerd.
Self righting lifejacket.
67
68
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Reddingsboeien
Er moet een bepaald voldoende hoeveelheid reddingsboeien aanwezig zijn op het platform. Rondom zit een lijn waar men zich aan vast kan houden. De reddingsboeien zijn oranje van kleur. Ze zijn voorzien van reflecterend materiaal en de herkomst van de installatie moet erop staan. Wanneer de installatie wordt verlaten kunnen de reddingsboeien zeer waardevol zijn voor personen die in het water zijn en niet in staat zijn bij een reddingsvlot te komen. Gooi daarom zoveel mogelijk reddingsboeien in het water wanneer het platform verlaten wordt. Boeilicht + rooksignaal
Sommige boeien zijn voorzien van een zelfontbrandende lampen die ± 2 uur branden. De boeien kunnen ook voorzien zijn van drijflijnen en/of rooksignalen. De rooksignalen geven oranje rook gedurende minimaal 15 minuten. U doet de reddingsboei om door hem met beide handen neerwaarts van u af te duwen zodat u uw hoofd erin kunt steken. Duw de reddingsboei nu door tot onder uw armen. Beweeg niet om warmteverlies te minimaliseren. Wanneer u een boei naar iemand werpt, zorg dan dat hij de drijflijn kan grijpen.
Lifebuoy with light and smoke signal.
70
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Locatie middelen
Mayday Mayday Mayday.
1. R adiocommunicatie Aan boord van platformen zijn eisen gesteld aan de communicatie, vaak hebben vaste platformen een telefoonstraal of satelliet verbinding. Verplaatsbare installaties hebben vaak afhankelijk van het gebied waarin ze opereren een installatie die conform het “Global Maritime Distress Safety System” GMDSS is. Hierbij is de globe verdeeld in vier gebieden A1, A2, A3 en A4. Afhankelijk vanaf het gebied waar geopereerd wordt zal de benodigde apparatuur aan boord moeten zijn. GMDSS equipment.
Hiernaast een standaard GMDDS module zichtbaar met de benodigde apperatuur zoals radio telefonie zenders en ontvangers. Naast deze apperatuur is er vaak ook sateliet communicatie beschikbaar die via commerciele satelieten verbinding kan maken. Ook wel inmersat genoemd.
www.falcknutec.nl
71
Aan boord van reddingsboten kunt u verschillende communicatiemiddelen aantreffen. De meest effectieve en betrouwbare is de radio omdat het mogelijk is om contact te maken met redders over grote afstand. Sommige systemen zijn niet permanent geïnstalleerd maar dient u ze ingeval van een noodsituatie mee te nemen naar reddingsboot of reddingsvlot.
De verschillende systemen tegenwoordig zijn: • VHF radio. • EPIRB. (noodpositiebaken) • SART. (noodradarbaken)
VHF radio
VHF radio lifeboat.
De VHF Very high Frecuency radio bestaat in twee types, draagbaar (portofoon) of vast. Portofoons zijn in gebruik voor communicatie aan boord. De reikwijdte en capaciteit van de batterijen zijn beperkt. In een noodgeval worden deze radio’s o.a. gebruikt voor communicatie tussen b.v. de verzamelplaats en de controlekamer/-brug tevens kunnen zij meegenomen worden in reddingsboot of reddingsvlot. Wettelijk moeten de volgende frequenties zijn geïnstalleerd: Kanaal 6
Werkkanaal
Kanaal 15
Werkkanaal
Kanaal 16
Schip naar schip (binnenwateren nog nood kanaal)
Kanaal 17
Werkkanaal
Kanaal 67
Opsporings- en reddingskanaal
Kanaal 70
DSC, Digital Selective Calling
Portable VHF.
De vaste radio-installatie die in reddingsboten is ingebouwd heeft vaak meerdere kanalen maar moet ten minste bovengenoemde hebben. Het bereik van de maritieme VHF radio die op vol vermogen werkt (25 Watt) bedraagt tussen de 30 en 60 nautische mijlen, e.e.a. afhankelijk van het weer en de hoogte van de antenne. In geval van nood kunt u kanaal 16 gebruiken om een noodbericht uit te zenden echter hier wordt niet meer standaard op uitgeluisterd. Bij een gesproken bericht wordt in geval van nood standaard engelse maritieme taal gesproken. Een noodbericht ziet er dus ook volgt uit:
72
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
MAYDAY, MAYDAY, MAYDAY! Dit is: (naam en roepletters 3x)
MAYDAY! Dit is: (naam en roepletters 1x) Onze positie is: (graden/minuten of afstand/koers, naam installatie of schip) • • • •
Geef noodzakelijke info. Oorzaak noodsituatie. Welke hulp gewenst. Aantal personen.
Ocean Odyssey.
DSC
“Digital Selctive Calling” sinds de invoering van GMDSS conventie is men ook overgegaan van gesproken noodmelding naar digitale noodmeldingen. Het verzenden van digitale berichten is duidelijker en geeft minder verwaring. Voor DSC zijn bepaalde frequentie aangewezen die gebruikt kunnen worden.
EPIRB
Deze nood positiebakens, zijn verplicht aan boord van schepen en offshore installaties. Zij hebben een batterijvoeding en zenden een signaal dat door een satelliet wordt opgevangen. Deze satellieten vormen het Cospass/Sarsat-systeem, een internationaal samenwerkingsverband t.b.v. zoek- en reddingsoperaties. Dit wereldwijde systeem draagt bij aan het redden van mensen in nood. Eenmaal geactiveerd zal de EPIRB automatisch een signaal uitzenden dat wordt herkend door een satelliet als noodsignaal. De satelliet zal de positie van het baken registreren en doorgeven aan een ontvangststation op land, vanuit hier wordt deze informatie doorgegeven aan het kustwachtstation dat het dichtst bij de positie is. Dit centrum kan vervolgens de reddingsoperatie opstarten of dit noodsignaal door verwijzen naar een and SAR station. Tevens kunnen radio richtingszoekers aan boord van SAR helikopters of daarvoor uitgeruste schepen dit signaal oppikken en dit signaal gebruiken om op te richten om de locatie te vinden. EPIRB.
www.falcknutec.nl
73
SART
De Search and Rescue Transmitter SART is een zender die meegenomen kan worden in een reddingsboot of vlot. Ook kan het zijn dat deze als baken in een reddingsboot te vinden is. Dit laatste is niet verplicht. De Search and Rescue Transmitter SART is een passief baken dat, mits geactiveerd, gaat werken als het wordt ‘aangestraald’ door een radar. Het zal dan automatisch een serie pulsen geven op een radarscherm die karakteristiek zijn en makkelijk herkend worden. Eenmaal gedetecteerd, kan een positie worden ‘geplot’ door een radaroperator. Het is dus een syteem voor kort bereik maar zal wel precies de positie aangeven.
SART’s.
Radar screen.
74
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Pyrotechnische noodsignalen.
2. Pyro technische noodseinen
Distress signal.
Pyro technische noodseinen zijn seinmiddelen die onderdeel zijn van de noodinventaris van een reddingsboot of reddingsvlot, schepen, vliegtuigen en helikopters. Deze noodseinen kunnen een belangrijke rol hebben in het lokaliseren van mensen in nood. Waarschuwing: Met alle noodseinmiddelen moet voorzichtig worden omgegaan, bij verkeerd gebruik ontstaan levensgevaarlijke situaties. Omdat er een grote verscheidenheid aan types en fabrikanten is, is het raadzaam om altijd eerst de gebruiksaanwijzing te lezen. Om fouten te voorkomen is de gebruiksaanwijzing tevens d.m.v. pictogrammen geïllustreerd. Gebruik noodseinmiddelen nooit tegen de wind in!
Parachute pijl
Parachute pijlen kunnen het best gebruikt worden om de aandacht te trekken over grote afstand. De vuurpijlen sijn zowel overdag als in de avonde te gebruiken. Tijdens mist of laag hangende bewolking zal de vuurpijl minder tot niet zichtbaar zijn. Met helder weer zal de vuurpijl op 30 tot 40 zeemijl zichtbaar zijn. Een ‘raket’ zal na te zijn geactiveerd de parachute met lichtbron naar een hoogte van ± 300 meter stuwen. Na ontsteking zal de lichtbron ongeveer 1 minuut branden, waarbij de parachute hem zo lang mogelijk in de lucht houdt. Tijdens het stijgen zal de wind de speciaal geconstrueerde raket tegen de wind in laten stijgen. Dit betekent dat de lichtbron over uw positie ‘drijft’. Gebruik parachutepijlen nooit wanneer er helikopters in de buurt zijn! Zij kunnen de helikopter ernstig beschadigen en daardoor uw overlevingstijd in gevaar brengen.
Parachute rocket.
www.falcknutec.nl
75
Handstakellicht
Deze worden gebruikt om de aandacht te trekken over korte afstand. De handstakelichten zijn zowel overdag als ‘s nachts te gebruiken. Alleen tijdens mist is de zichtbaarheid beperkt. Het zicht bij helder weer zal rond de 6 zeemijl liggen. Kijk nooit langere tijd naar het licht, het is dusdanig fel (denk aan lassen), dat u enige tijd verblind zult zijn. Het handstakellicht produceert zijn eigen zuurstof tijdens het branden wat betekent dat het zelfs onderwater zal branden. Het handstakellicht brand gedurende 1 minuut.
Handflare.
Smoke signal.
Rookpot
Rookpotten of rooksignalen worden overdag gebruik om de aandacht te trekken over korte afstand en om de windrichting aan te geven. Alleen overdag en niet tijdens mist. Het zicht is afhankelijk van wind(kracht). Nadat de rookpot is geactiveerd dient deze benedenwinds in het water te worden geworpen. De rookpot wordt erg heet dus niet vasthouden! Er wordt gedurende 3 tot 5 minuten een helder oranje rook geproduceerd, de rook kan verstikkend zijn dus bovenwinds blijven.
76
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
3. Visuele en hoorbare noodsignalen. Seinspiegel
Hiermee is het mogelijk om aandacht te trekken over grote afstand (20 mijl) door zonnestralen te reflecteren naar schepen, vliegtuigen, e.d. Uiteraard dient de zon te schijnen en dient deze in de ‘goede hoek’ te staan. Zaklamp
De zaklamp met reservebatterijen en reservelampje in de inventaris van de reddingboot/ -vlot kan zeer waardevol zijn. De lamp is spatwaterdicht en d.m.v. een drukknop kan er morse mee worden gegeven. Het bereik van de lamp is beperkt. Fluit/toeter
In het vlot bevind zich een zelfde fluit als aan uw redvest en overlevingspak. Het nadeel is dat ze bij harde wind niet effectief zijn. Hetzelfde geldt voor de toeter die u aan boord van reddingsboten vindt. Radarreflector
De radarreflector zorgt mits goed gemonteerd voor een duidelijk herkenbaar signaal op elk radarscherm dat actief is, dit kan van schepen, vliegtuigen of helikopters zijn. Let erop dat de radar reflector buiten op een reddingsboot of vlot geplaatst wordt en dit moet zo hoog mogelijk gebeuren. De reflector mag niet met een SART geplaatst zijn.
Distress signals.
78
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Opsporing en reddingsorganisatie. 1. Opsporing en redding Opsporing en Redding (SAR) omvat het zoeken en bieden van hulp aan personen van wie gevreesd wordt dat zij in levensgevaar verkeren. De twee disciplines, Search and Rescue (Opsporing en Redding), kunnen zich in verscheidene vormen manifesteren. Afhankelijk van het feit of ze beide noodzakelijk zijn. Dit hangt af van de grootte of complexiteit van de operatie en van de beschikbare mankracht en voorzieningen. Het is belangrijk dat de aanwezige middelen zo gecoördineerd worden dat SAR operaties op een zo effectief mogelijke wijze kunnen worden uitgevoerd. Dit vereist een SAR organisatie die werkt volgens een SAR procedure en bovendien de middelen heeft om een operatie goed uit te kunnen voeren.
Den Helder coatsquard.
SAR organization.
Internationale SAR organisaties
SAR is op nationaal en internationaal niveau georganiseerd. Het belangrijkste voor een reddingsorganisatie is dat mensen in nood vertrouwen hebben. Daarom is het noodzakelijk dat men inzicht heeft in de werkwijze van de reddingsorganisatie. Het zinken van de Titanic in april 1912 was een belangrijke datum voor het ontstaan van de SAR organisatie. Het duurde toch nog tot 1960 voordat de meeste zeevarende landen een internationaal verdrag tekenden. Op 7 december 1944 Search and Rescue SAR was al geregeld op een kleine internationale basis voor personen betrokkenen bij vliegtuigongevallen. Dit is de zogenaamde ICAO- doctrine die door de NAVO partners is aangenomen. Vanaf die datum was het voor de NATO leden verplicht een nationale SAR organisatie te hebben. Omdat de ICAO- doctrine niet was gewijzigd was deze ook bruikbaar voor niet NATO partners.
www.falcknutec.nl
79
Een belangrijke datum voor de SAR organisatie is de oprichting van de United Naties in 1945. Onder auspiciën van UN bestaan er verscheidene organisaties zoals: • • • •
ILO, International Labour Organisation. WHO, World Health Organisation. WMO, World Meteorological Organisation. IMO, International Maritime Organisation.
Ten aanzien van SAR is de IMO de belangrijkste organisatie binnen de UN. Zoals eerder gezegd, 1960 was een bijzonder jaar voor SAR. In 1960 tekenden alle IMO leden de SOLAS conventie. SOLAS staat voor: Safety of Lives At Sea. In de SOLAS conventie kwamen de leden het volgende overeen: • Ieder lid is verantwoordelijk voor een zogenoemd SAR regio (SRR). • Internationale noodfrequenties. • Alle betrokkenen zijn verplicht assistentie te aan personen in nood. SAR kan tegenwoordig verdeeld worden in: • SAR eenheden op vrijwillige basis. • Speciaal getrainde SAR eenheden.
Exclusive Economical Zone (EEZ) & Flight Information Region FIR .
Ten einde een SAR operatie op te starten werd afgesproken dat het land, in wiens SRR het incident heeft plaatsgevonden, verantwoordelijk is voor de coördinatie van de SAR activiteiten. Dit is ongeacht de nationaliteit van de betrokkenen of het object in nood. Wanneer de positie van het incident niet exact bekend is zal het meest voor de hand liggende land worden aangewezen als coördinator. Dit land blijft verantwoordelijk totdat de exacte positie van de calamiteit bekend is. Hoe werkt de SAR internationaal?
De samenwerking tussen de IMO International Maritime Organization en de ICAO International Civil Aviation Organization is beschreven in de IAMSAR International Aeronautical and Maritime Search and Rescue handboek. In de delen I, II and III. SAR acties kan verdeeld worden in 2 soorten: • Aan de wal. • Op zee.
80
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Acties aan de wal worden gecoördineerd door een RCC, Rescue Coordination centre acties op zee worden gecoördineerd door de OSC On scene commander or a CSS (stands for Co-ordinator Surface Search). Daarbij is het wel geaccepteerd dat, met het toenemen van de complexiteit van de offshore-industrie en de beschikbare faciliteiten offshore, de meeste SAR incidenten in de omgeving van de offshore installaties kunnen worden opgelost door de offshore operators zelf. Zij kunnen gebruik maken van de lokale faciliteiten. Door de afgelegen locaties van de offshore installaties heeft de offshore- industrie de behoefte aan een eigen SAR systeem erkend.
In 1979 werd North Sea Sector Club opgericht
Deze ‘Club’ heeft de Noordzee in verschillende sectoren verdeeld, gecodeerd d.m.v. kleur. De coördinator in een sector is meestal de hoofdoperator in dat gebied. In geval van een noodsituatie zal de hoofdoperator de rol van coördinator op zich nemen onder het overkoepelend toezicht van de kustwacht. De aanwezige faciliteiten die gebruikt kunnen worden zijn bekend bij de coördinator. De kustwacht of de OCR heeft recente informatie over beschikbare eenheden en reddingsmateriaal en waar deze zich bevinden. In geval van een incident
Wanneer er zich een situatie voordoet die een SAR inzet vereist is de normale gang van zaken om ten eerste de kustwacht te alarmeren. De kustwacht neemt de leiding van de operatie op zich. In de offshore industrie kan men, m.b.v. de aanwezige faciliteiten, een noodsituatie van kleinere omvang zelf afhandelen. In dat geval zal het personeel ter plekke coördineren. Wanneer het incident grotere vormen aan gaat nemen of wanneer er meer reddingsmateriaal noodzakelijk is zal de operator de kustwacht vragen de coördinatie over te nemen.
North Sea colour sector.
Wanneer de aard van het noodgeval de assistentie van de kustwacht vereist dan zal deze de coördinatie op zich nemen totdat de reddingsoperatie is volbracht of wordt opgeheven. Afhankelijk van de geografische ligging zal de kustwacht bepaalde taken delegeren naar die persoon die zich het dichtst bij de locatie bevindt, de situatie kan overzien en de ontwikkelingen van daaruit kan coördineren. Dit kan de OIM van de dichtstbijzijnde installatie, de kapitein van een stand-by boot, een bevoorradingsboot of de gezagvoerder van een geschikt vliegtuig zijn. De OSC kan het reddingsplan wijzigen wanneer de weersomstandigheden daartoe aanleiding geven. Hij onderhoudt ook directe communicatie met het coördinatiecentrum aan de wal en rapporteert voortdurend de ontwikkelingen tijdens de gehele operatie. Iedere reddingseenheid meldt zich direct bij aankomst op de plaats van het incident bij de OSC en werkt onder zijn commando tenzij anders aangegeven.
www.falcknutec.nl
In geval van een omvangrijke ramp kan de OSC taken toewijzen. Een CSS kan aangewezen worden de zoekactie op het water te controleren en rapporteren aan de OSC. Voor b.v. de zoekactie vanuit de lucht kan iemand die de helikopters coördineert de aangewezen verbindingspersoon zijn naar de platforms die de evacués en overlevenden opvangen. Ook kan het regelen van de vliegroutes en het bijtanken van de helikopters zijn taak zijn. In sommige gevallen kan hij ook assisteren bij het regelen van het vliegverkeer. Het opvangen van evacues en overlevenden
Wanneer personeel geëvacueerd wordt of opgepikt door een helikopter dan zullen ze naar een ander platform worden gebracht of aan land indien dat dichterbij is. De installatie die de opvang verzorgd wordt gekozen om zijn medische faciliteiten, bijtankmogelijkheden en de beschikbare accommodatie. Wanneer de evacuatie d.m.v. een reddingsvlot of reddingsboot gebeurt dan zullen de evacues naar een stand-by boot worden gebracht en van daaruit per helikopter verder worden vervoerd. Wanneer de weersomstandigheden slecht zijn, dan zullen de evacues aan boord blijven. Dit totdat het weer verbetert of totdat het schip aan wal komt. De leden van het SAR team worden voor al deze omstandigheden getraind. Het is belangrijk dat de overlevenden zich houden aan de aanwijzingen van het reddingsteam. Werk zo goed mogelijk mee om het reddingsteam niet nog moeilijker te maken. Dit vergroot ook uw kans op overleven. Beschikbare hulp
De oliemaatschappijen zorgen ervoor dat op zee reddingsschepen aanwezig zijn (meestal alleen bij mobiele installaties). Deze hebben accommodatie voor grote aantallen overlevenden, behandelruimtes en een bemanning deskundig op gebied van Eerste Hulp. De kustwacht kan een beroep doen op ieder marine of koopvaardijschip. Volgens De SOLAS overeenkomst is een ieder verplicht tot het geven van hulp tenzij de omstandigheden dit onmogelijk maken.
Coastquard vessel Barend Biesheuvel.
Stand By vessel Viking Sentinel.
81
82
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Vliegtuigen
De Royal Airforce beschikt over het Nimrod vliegtuig voor SAR doeleinden. Omdat het toestel volledig is uitgerust met de meest moderne communicatie- en zoekapparatuur zal de Nimrod tijdens een incident, op verzoek van de kustwacht, dienst doen als OSC. In Noorwegen gebruikt men de Orion. Helikopters
De inzet van een helikopter kan gebeuren vanaf de wal of een offshore locatie. Op de Noordzee kan een ‘helikopter in het veld’ worden uitgerust als reddingshelikopter. Reddingshelikopters zijn beschikbaar in de Brent-, Forties-, Ekofisk-, Frigg- en Statfjord gebieden. Noorwegen, Engeland en België gebruiken Sea King helikopters. Dit zijn volledig uitgeruste lange afstand helikopters geschikt voor alle weertypes. Deze helikopter kan 6 uur vliegen met een bereik van 600 zeemijl op een kruissnelheid van 100 knopen/uur. Hij kan 19 personen zittend vervoeren of 9 liggend op een brancard. Een ander type reddinghelikopter is de Bell 412. Sommige helikopters zijn uitgerust met infrarood radar en nachtzichtapparatuur. Op elke SAR basis is een helikopter binnen 15 minuten beschikbaar. Overdag is ook een tweede binnen 1 uur beschikbaar. Indien men niet bekend is met de reddingstechnieken en procedures kan er een gevaarlijke situatie ontstaan. Goed bedoeld op eigen initiatief handelen kan de reddingsoperatie zelfs negatief beïnvloeden.
SAR.
Coastquard “Waker”
Basic Safety Offshore
84
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
Helikopterveiligheid en HUET
Vervoer per Helikopter naar een platform. Het gebruik van helikopters in de Offshore industrie is tegenwoordig heel normaal. Het is een snelle en veilige manier om personeel te vervoeren. De alternatieve manier per boot en crew basket of “swing rope” is gevaarlijker en kan vanwege het weer afgeblazen worden. Dit is ook de rede dat een meerderheid van de olie maatschappijen het gebruik van crew baskets niet meer toe staan. Helikopters kunnen worden beschouwd als een veilig transportmiddel. Helikopterpiloten zijn goed getraind voor hun werk. Ze hebben allen een complete en intensieve training gehad en het uitvoeren van noodlandingen is een onderdeel van de training. Het doel van deze cursus
Mechanische storingen en menselijk falen is niet altijd te voorkomen. De reactie op een noodsituatie is voor ieder mens verschillend. Het is bewezen dat mensen die een noodsituatie getraind hebben beter weten hoe ze op zo’n moment moeten handelen. Door dat men meer weet over wat er kan gebeuren en hoe te handelen weet men wat te doen bij een helikopter noodlanding. Helikopter veiligheid • Aanmelden bij de helikopter luchthaven • Registratie • Instap kaart • Bagage • Verboden items. • Geschreven verklaring betreffende goederen. • Wachten voor instappen. Aanmelden bij de helikopter luchthaven
Meestal moet men 45 tot 60 minuten voordat de vlucht vertrekt op de helikopter luchthaven zijn.
Heliport.
www.falcknutec.nl
85
Registratie
U staat al geboekt voor de vlucht en U moet uw paspoort kunnen tonen, u verlaat immers het land. Ook kan het zijn dat u uw persoonlijke veiligheidsboekje of veiligheids pas moet tonen. In sommige landen gebruikt men een database met gegevens van personen die Offshore mogen, als voorbeeld kunnen we het Vantage syteem noemen. U krijgt een instapkaart met daarop het vlucht nummer. Ook is op de monitor de vertrek tijd van de vlucht te volgen. Dit wordt ook nog per vlucht omgeroepen.
Departure times, boarding card and luggage tag
Heliport.
Bagage
Het gewicht van de bagage is gesteld op 20 pond of 30 pond (afgerond 10 of 15 kg) per persoon. Zorg dat de bagage in zachte en gesloten tassen zit. Zorg ervoor dat je geen losse artikelen bij je hebt zoals krant, pennen, brillen, enz. Bij een noodsituatie kunnen deze losse voorwerpen gaan rond vliegen. De bagage kan afgeven worden aan de douane, deze zal door de beveiliging heen gaan. Zorg ook dat er aan de bagage een goed bevestigd label komt met de bestemming, dit is belangrijk bij het laden en legen van de helikopter. Dit label moet zelf aan de bagage bevestigd worden. Let hierbij op dat de label goed vast zit zodat deze niet los kan gaan en in de motoren van de helikopter kan verdwijnen. Verboden items
• • • • •
Wapens, minutie en explosieve. Allerlei soorten aanstekers. Alcohol en drugs. Artikelen die onder druk staan. (spuitbus, enz.) Apparaten die op batterijen werken, behalve wanneer de batterijen verwijderd zijn. • Magnetisch materiaal. • Radio actief materiaal • Corrosief, bijtend materiaal • Mobiele telefoon. (Afhankelijk van gebied) • Medicijnen • Op sommige platforms zijn camera’s niet toegestaan. • Sommige platforms hebben hun eigen reglement.
Dangerous goods.
86
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Bij twijfel is het handig om van te voren aan de helikopter maatschappij of de olie maatschappij te vragen dit speciale artikel mee mag.
Geschreven verklaring betreffende goederen
Voor sommige goederen ie een verklaring nodig denk aan: • Medicijnen. • Radio’s en andere apparatuur met batterijen. • Goederen waarvan de eigenaar onduidelijk is, zoals bijvoorbeeld fotocamera’s en videocamera’s. • Gereedschap en instrumenten. • Documenten met betrekking tot de installatie. • Voedsel en proviand. • Messen. Declare dangerous goods
Het bewakingspersoneel kan behulpzaam zijn bij het invullen van de verklaring. De verklaring van de goederen moet aanwezig zijn bij uitgaande vluchten en inkomende vluchten. Nadat de bagage is afgegeven en de beveiliging is gepasseerd is het tijd om een helikopter overlevingspak op te halen. De maatschappij waarvoor je uitvliegt heeft een ruime hoeveelheid helikopter overlevingspakken. Denk ook aan de onderkleding in de winter maanden als het water kouder dan 10 graden is dan wordt er verwacht dat er minimaal drie lagen onderkleding onder het pak aanwezig zijn. Let op! Hierop wordt gecontroleerd. Het pak hoeft niet aan wacht hiermee totdat er een oproep volgt. Zorg dat je de belangrijke papieren waaronder paspoort en PSL in de zak op je bovenbeen bewaard, je moet zelf nog door de douane. Ook is het belangrijk gehoorbescherming bij de hand te hebben, dit kan eigen zijn of voor eenmalig te gebruiken gehoor dopjes. Deze laatste zijn te verkrijgen op de helipoort.
Heliport waiting lounge
Heliport waiting lounge
www.falcknutec.nl
87
Veiligheids video helikopter maatschappij
De helikopter maatschappij is verplicht om voor vertrek de veiligheids video te laten zien van de helikopter waarmee u vliegt. Zorg dat u deze video aandachtig bekijkt, ook voor meer ervaren offshore werkers is het nuttig om deze te blijven bekijken. Op de heliport zullen mensen van de helikopter maatschappij u begeleiden naar de helikopter, u bagage wordt met trolley’s naar de helikopter gebracht.
Safety briefing..
Trolley’s.
Instapprocedures en het benaderen van de helikopter met stilstaande rotors “shut down” • Overhandig de boarding kaart aan het grondpersoneel. • U wordt door personen van de helikopter maatschappij begeleid naar de helikopter. • Op een aantal heliports vindt gele markering hoe naar de helikopter te lopen. • Het personeel zal de bagage laden. • U ontvangt een helikopter reddingsvest dit trekt u aan en u controleer elkaar (Dit kan ook al eerder gebeuren bijvoorbeeld na de briefing). • U wordt een zitplaats aangewezen, vaak afhankelijk van de route. • De deuren worden door het personeel gesloten. • De piloten houden nog een briefing.
Boarding.
Safety briefing by pilot.
88
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Voorschriften tijdens de vlucht • Ga zitten op de u aangewezen plaats en maak de veiligheidsgordel vast. • Gebruik oordoppen of oorbeschermers. • Lees de veiligheidsinstructies dit is een kaart in de stoel voor u en oriënteer uzelf. • Houd u aan de regels voor wat betreft de veiligheidsgordel en het niet-roken. • Mits noodzakelijk, blijft u van alle helikopteronderdelen af. Bij het verlaten van de helikopter • Na de landing zal de helikopter stabiel komen te staan, hierna zal de Helikopter Landing Officier (HLO) de juiste deur openen. • Het kan zijn dat u moet wachten, dit kan zijn omdat de rotors en motoren worden gestopt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als er getankt moet worden. • Verlaat uw plaats nadat u toestemming heeft. • U bagage staat klaar op het helidek bij het uitstappen. • Maak het helidek vrij, blijf laag en let op het net indien aanwezig. • Een dek lager worden de reddingsvesten uitgetrokken en overhandigd. • Meld u bij de administratie.
In flight.
Disembarking.
Let erop de HLO en HDA’s zijn verantwoordelijk op het Helikopter dek !
www.falcknutec.nl
89
Instapprocedures en het benaderen van de helikopter met draaiende rotors offshore • Wacht op de door de HLO aangewezen plaats, dit is vaak een dek lager. • Geen losse spullen zoal een helm, krant, enz. • U ontvangt een helikopter reddingsvest trek dit op de correcte wijze aan, help elkaar. • Op aanwijzingen van de HLO of HDA “Helicopter Deck Assistance” krijgt u toestemming om het helikopter dek op te lopen. • Voor een veilige benadering ren niet. Loop in één lijn. Benader nooit een helikopter wanneer het waarschuwingslicht brand of wanneer het rode licht “anti collision light”draait. • Neem een licht gebogen houding aan wanneer u de helikopter nadert of verlaat. BLIJF LAAG! • In zicht van de bemanning, 45 graden aan iedere kant van de neus van de helikopter. • NOOIT vanaf achterkant. (staartrotor) • NOOIT vanaf de voorkant. (de hoofdrotorbladen kunnen naar voren gekanteld zijn)
Safe approach sectors.
Safe approach information.
90
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
2 . Helikopter noodprocedures . Helikopters zijn zeer veilig en betrouwbaar te noemen, ze vallen ook aan zeer strenge eisen betreffende het onderhoud. Toch is het mogelijk dat door technische of persoonlijke fouten helikopters in de problemen kunnen komen met als gevolg het maken van een: • Noodlandingen op land. • Noodlandingen op het platform. • Noodlanding op het water. Helikopters in het algemeen maar specifiek helikoter die voor olie maatschappijen vliegen zijn uitgerust en voldoen aan strengere eisen zoals: • Uitgerust met twee motoren. • Twee piloten. • Amfibisch. Sommige helikopters hebben de vorm van een boot (Sikorsky 61). • Vaste en/of opblaasbare drijvers om de helikopter stabieler te maken op het water. • Een zeeanker om ervoor te zorgen dat de helikopter met de neus in de wind blijft om kapseizen te voorkomen (Sikorsky 61). • Uitgerust met helikopter vlotten. • Uitgerust met noodbakens. • Persoonlijke reddingsmiddelen. • Autorotatie.
Helicopter ditch.
Autorotatie Wanneer de rotorbladen snel genoeg draaien en bepaalde hoogte hebben helikopter piloten de mogelijkheid de helikopter onder controle te houden in geval van een motorstoring. Wanneer de helikopter het wateroppervlak nadert, kan de piloot een manoeuvre uitvoeren waardoor de verticale en horizontale snelheid tot nul wordt gereduceerd met als resultaat een minimale impact.
Autorotation.
www.falcknutec.nl
91
Helikopter vlot
Helikoptervlotten aan boord van helikopters zijn te vinden op strategische plaatsen. Dit kan onder de stoelen zijn bij een deur of aan de binnenkant van een deur. Het kan te zien zijn aan de gele tas of het vlot zit in een daarvoor ontworpen container. Bij de nieuwste Agusta Belt 139 is het vlot aan beide kanten buiten de helikopter aangebracht zie foto. Voordeel hiervan is dat bij een helikopter die omgeslagen is men nog steeds bij de vlotten kan.
RFD Heliraft.
Heliraft AB139.
RFD helikopter reddingsvlot
Dit reddingsvlot is aan beide kanten identiek. Het is vaak een 10 persoonsvlot, vandaar dat er twee aanwezig zijn. De piloten zullen na een noodlanding op het water aanwijzingen geven aan welke kant het vlot geactiveerd moet worden, dit hangt van de wind en golven af. Er is een veiligheidsmes op de rand om de vanglijn “mooring line” los te kunnen snijden. Er zijn twee vanglijnen “short and long mooring line” de kort is gedeeltelijk blauw en 92 cm lang. De lange vanglijn is ongeveer 12 meter en gedeeltelijk rood gekleurd. De korte vanglijn is vaak verbonden aan de helikopter, zodat bij het naar buiten werpen het vlot automatisch activeert. Gebruik vlot (stap voor stap)
• Activeren • Instappen • Vrij zien te komen van de helikopter • Inventaris verzamelen • Zee anker activeren • Tent sluiten • Meegenomen noodzender activeren • Wachten op redding
Heliraft package.
De noodinventaris is bevestigd aan het vlot in een waterdichte zak aangegeven met “inventory”. Het zeeanker is bevestigd aan één instap gedeelte van het vlot. Deze moet u zelf losmaken en activeren. Aan de zijkanten is de afdektent te vinden die op een eenvoudige manier met sluitingen en klittenband wind en water dicht te maken is. Op de tent zit een stroboscoop licht die ook automatisch door een batterij onder het vlot geactiveerd wordt. Als u door een helikopter wordt gered moet het dak weer naar beneden worden gedaan. Dit natuurlijk in verband met de wind van de helikopter, ook wel “down wash” genoemd.
92
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
3. per soonlijke reddings-m iddelen . • Thermisch onderkleding • Dompelpak • Reddingsvest • Personal locator beacon PLB • Emergency breathing device EBD Thermische onderkleding
Een onlangs onderzoek heeft aangetoond dat 70% van de helikopter passagiers die Offshore vliegen te weinig thermische onderkleding aan heeft. Daarom hebben de operators op de Noordzee besloten om eisen te stellen aan de onderkleding. In de zomer van 1 juni tot 1 november wanneer de water temperatuur hoger is dan 10 graden Celsius moeten er drie lagen onderkleding zijn. Dit houdt in ondergoed/T-shirt, shirt mat lange mouwen, een lange broek en een trui. Als het winter is van 1 november tot 31 mei zal er extra in het dompelpak een isolerende laag aangebracht zijn.
3 Layers.
Under clothing.
Transportation suit.
Dompelpak
Het dompelpak is niet een SOLAS “Safety Of Lifes At Sea” goedgekeurd overlevingspak. Dit houdt in dat het minder isoleert en dat onderkoeling in het water sneller zal optreden. Daarin tegen geeft het dompelpak meer bewegingsvrijheid en het is waterdicht. De hoofdkap en handschoenen vaak van neopreen bevinden zich in de zakken en/of in de mouwen. Het pak zit strakker en de benen aan de zijkant zijn voorzien van elastiek of ritsen om het aantrekken te vergemakkelijken.
www.falcknutec.nl
93
Belangrijke punten bij het aantrekken: • Zorg voor juiste maat na aantrekken door de knieën gaan en armen boven het hoofd kunnen brengen. • Pas op voor horloges of sierraden deze kunnen de afdichtgingen van de polsen beschadigen. • Controlleer of de hoofdkap en handschoenen aanwezig zijn. • De pakken zijn uitgevoerd met vaste sokken, trek schoenen uit doe deze na het aantrekken weer aan doen. • De rits moet compleet dicht zijn, hier zijn vaak extra voorzieningen voor getroffen. • Ga niet zonder schoenen lopen dit geeft slijtage. • Ga goed om met het pak, de rits is zeer kwetsbaar, voorkom knikken. • De waterdichte afdichtingen van polsen en hoofd zijn ook zeer kwetsbaar. • Als het pak beschadigd is, zelfs vet op het pak dan is deze niet meer waterdicht. • Ruil het om als U twijfelt, let op U moet er ook mee terug vliegen.
Zipper.
Over shoes.
Reddingsvest
Het helikopter reddingsvest is een vest dat door de CAA “Civil Aviation Authorities” goedgekeurd is. Het is een semi-automatisch reddingsvest dat alleen gewild geactiveerd wordt. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat bij binnentreden van water het vest in de helikopter geactiveerd kan worden. Op het helikopter reddingsvest zitten de volgende onderdelen: activeer mechanisme, een CO² cilinder, fluit, reddingslijn, mogelijkheid om met de mond op te blazen, reflecterend materiaal en bescherming van gezicht doormiddel van een buiskap.
Aviation lifejacket.
Spray visior.
94
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
.Emergency breathing device EBD. Na aanleiding van een aantal onderzoeken is de Shell EP op 1 Juni 2002 begonnen met het verplicht stellen van de Air Pocket +. In eerste instantie samen met het vest als losse unit. De reden dat de EBD’s zijn ingevoerd bleek uit verschillende onderzoeken. Bij een watertemperatuur van 10° Celsius kan een gemiddeld persoon zijn adem inhouden tussen 17 en 39 seconden. Bij een helikopter die na een noodlanding om zal slaan is berekend dat er 40 tot 60 seconden nodig zijn om te ontsnappen. De Air Pocket plus.
De AP+ bestaat uit een extra long die een inhoud heeft van 5 liter. Op de long zit een slang met mondstuk en neus klip. Aan de long zit een flesje met gecomprimeerde lucht die automatisch of op de hand geactiveerd kan worden. Dit flesje lucht bestaat uit 3 liter extra lucht. Tussen slang en mondstuk zit verder een twee richtingklep die met de rode knop bediend kan worden. De Lifejacket Air Pocket LAP.
De volgende ontwikkeling in de EBD´s dat deze geïntegreerd werden in en reddingsvest of in een overlevingspak. De Air Pocket plus die geïntegreerd werd in het reddingsvest noemen we ook wel de Lifejacket Air Pocket LAP. Ook dit vest is door de “civil aviation authorities” CAA goedgekeurd.
LAP.
BHT.
Helly Hansen emergency breathing system.
In Noorwegen wordt met overlevingspakken gevlogen, hierin zit tegenwoordig ook een long om te kunnen ademen. Deze long kan automatisch geactiveerd worden maar ook op de hand. Personal locator beacon PLB.
Tegenwoordig zijn er een aantal olie maatschappijen die zijn overgegaan om de werknemers die offshore vliegen uit te rusten met een noodbaken. Hiervoor zijn op sommige platformen ontvangst installaties aangebracht die gekoppeld zij aan een pijltoestel. In de controlekamer gaat nadat een PLB geactiveerd is het man overboord alarm af en kan op een digitale zeekaart de positie en afdrijfrichting bepaalt worden. Op de snelle hulpverleningsboot zit ook een pijltoestel die het signaal uitgezonden op de frequentie 121,5 MHz. Kan oppikken. Ook reddingshelikopters kunnen op dit signaal pijlen.
www.falcknutec.nl
Intigrated rebreather in survival suit.
95
Personnal locator beacon.
4. H e l ikopt e r noodl a n di nge n. Toch kan het gebeuren dat een helikopter in de problemen komt en hierdoor genoodzaakt is om een noodlanding te maken. Natuurlijk krijgen de piloten en passagiers te maken met paniek,verwondingen desoriëntatie, verwardheid en brand/explosie gevaar. Op zee komt daar ook nog eens bij drijfvermogen,koude schok en onderkoeling. Wat te doen: Noodprocedures voor passagiers bij: • Noodlanding aan land. • Noodlanding op het helikopterdek. • Noodlanding op het water. Noodlanding aan land Bij een noodlanding boven land zal de bemanning voorbereidingen treffen en iedereen vragen een “brace” positie aan te houden. De “brace” positie is afhankelijk van het type gordels zijn dit vierpunts of tweepunts gordels.Ook het type stoel is dit een hoge stoel met hoofdsteun of niet. Na de noodlanding zal de bemanning aanwijzingen geven hoe het best het toestel te verlaten.Dit is afhankelijk van de rotors en eventueel brand en/of explosie gevaar. Het best is bij het uitstappen om laag te blijven dit in verband met de rotors en een bovenwinds gebied op te zoek. Help elkaar en indien mogelijk neem de nooduitrusting mee. Noodlanding op het helikopterdek Bij een noodlanding op het platform, zal het brand team klaar staan en een schuimdeken aanleggen om zo brand en explosie te verkomen. Ook hier hebben de bemanning en het brand team de leiding. Zorg dat bij openen van de deuren men veilig maar snel het helideck verlaat. Noodlanding op het water We kunnen onderscheid maken in: • Noodlanding op het water, oppervlakte. • Noodlanding op het water waarna de helikopter gedeeltelijk of geheel ondersteboven geraakt en volloopt met water.
96
Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Oppervlakte noodlanding Blijft een helikopter drijven dan zal de helikopter ordelijk verlaten moeten worden nadat een vlot geactiveerd is. Bij helikopter waar meer dan 25 passagiers in kunnen is een extra bemanningslid in het passagiers gedeelte om de evacuatie ordelijk te laten verlopen. Onderwater
Toch is er een grote kans dat de helikopter zal kapseizen direct na de noodlanding. Dit hangt af van een aantal factoren, zoals wind, golven, schade aan helikopter en gyroscopische werking rotors. Ontsnappingsprocedure uit een gezonken helikopter
• Na de brace positie kom rechtop en gebruik de Air Pocket/ EBD • Lokaliseer je nooduitgang. • Bereid nooduitgang voor (niet openen!). • Wacht tot de helikopter niet meer beweegt of de rotorbladen zijn afgebroken (desoriëntatie). • Lokaliseer de uitgang en open deze. De beste plaats om een raam uit te drukken is in de hoek. • Houd de uitgang met één hand vast wanneer u de veiligheidsgordel losmaakt. • Gebruik het oriëntatiepunt om uzelf uit de helikopter te trekken nadat u de veiligheidsgordel Surface evacuation. heeft losgemaakt. • Duw uzelf uit de helikopter. Verlaat de helikopter op uw rug. Zo bent u in staat uzelf van de helikopter vandaan te duwen mocht deze kapseizen. • Blaas uw reddingsvest aan de oppervlakte op en zet de beschermkap op bij slecht weer. • Ga in het reddingsvlot, zoek en help de anderen. Nooduitgangen
Er zijn mechanische ramen maar ook ramen die naar buiten gedrukt kunnen worden. Ook zij er deuren die zijn uitgevoerd met schanieren die in nood door een hendel over te halen los komen. Er zijn ook helikoters voorzien van schuifdeuren. Wat ze allemaal gemeen hebben is dat het duidelijk stap voor stap staat hoe deze in een noodsituatie te openen zijn. Ook hebben de helikopters noodverlichting om de nooduitgang en bij de bediening van de deuren of ramen. Belangrijk is dat U zichzelf bekend maakt met het type helikopter waarmee U vliegt.
Brace position.
Brace position.
Brace position.
98
Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
EHBO en onderkoeling
Definitie van EHBO
Eerste Hulp Bij Ongelukken of plotselinge ziekte.
Eerte hulp bij ongevallen en koud water.
Doel van de eerste hulp
• Redden van levens. • Verlichten van pijn. • Verergering voorkomen. • Bevorderen van herstel. Let op gevaar!
• Zorg voor uw eigen veiligheid. • Zorg voor de veiligheid van de omstanders. • Zorg voor de veiligheid van het slachtoffer. • Neem het gevaar weg of verplaats het slachtoffer over een zo kort mogelijke afstand. Wat is er gebeurd/welke letsels zijn er
• Kijk naar het slachtoffer. • Gebruik uw zintuigen. • Kijk naar symptomen, wat zie ik welke letsels. • Verzamel zo veel mogelijk informatie. • Geef direct de eerste noodzakelijke hulp. Stel het slachtoffer gerust
• Blijf praten. • Leg uit wat u doet. • Zorg voor beschutting. Alarmeer deskundige hulp en meld
Sickbay or Hospital.
• Uw naam en telefoonnummer. • De exacte locatie van het ongeval. • Wat is er gebeurd. • Het aantal slachtoffers. • Welke eerste hulp reeds is gegeven. • Welke letsels. Geef hulp ter plaatse
• Als er geen gevaar is verplaats het slachtoffer dan niet!
www.falcknutec.nl
1. Eerste hulp bij ongevallen Bewusteloosheid Bewustzijn is het ons bewust zijn van onze omgeving d.m.v. onze zintuigen. Bewusteloosheid is een verstoring van de werking van de hersenen, bewustzijn is variërend van lichte verwardheid tot diepe coma. Bewusteloosheid is het resultaat van een onderbreking van de normale activiteiten van de hersenen. De mate van bewusteloosheid kan worden vastgesteld door de reactie van het slachtoffer op geluid te controleren en aanraken (aanschudden). Bewusteloosheid is een levensbedreigende situatie!
Belemmerde ademhaling (Symptomen)
Normaal bewustzijn: • Blauwe lippen, oorlellen of gezicht. • Naar de keel grijpen. • Naar adem snakken. Bewusteloos: • Ademhaling kan hoorbaar zijn, snurkend.
Ademhaling Oorzaken van ademhalingsproblemen: • Ziekte van het ademhalingsstelsel. • Ongevallen. • Inhalatietrauma. Bedreigde ademhaling Symptomen: • Moeizame ademhaling. • Normaal bewustzijn. Eerste hulp • Voorkom belemmering van de ademhaling. • Half zittende houding. • Blijf ademhaling controleren. • Alarmeer deskundige hulp.
Breathing problems.
Emergency Call Point.
Eerste hulp verslikking: • Bij verstikking stimuleer hoest: • Sla met vlakke hand tussen de schouderbladen. • Gebruik de Heimlich methode. • Alarmeer deskundige hulp indien nodig.
Uncunsious.
99
100 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Bij bewusteloosheid start reanimatie: • Open de luchtweg doormiddel van reanimatie. • Stabiele zijligging bij terugkeerende ademhaling. • Alarmeer deskundige hulp.
Geen of onvoldoende ademhaling
Symptomen: • Bewusteloos. • Blauwe gelaatskleur. • Geen ademhaling. Eerste hulp: • Open knellende kleding • Maak luchtwegen vrij. • Alarmeer deskundige hulp. • Start reanimatie
Recovery position.
Recovery position.
Recovery position.
Beter iets doen dan niks en loop zeker niet in de weg!
www.falcknutec.nl
Reanimatie
Onder reanimatie verstaan we het geven van hartmassage door middel van het geven van compressies en het beademen door middel van mond op mond. We proberen hiermee om zuurstof naar de hersens te krijgen. Symptomen: • Bewusteloos. • Geen ademhaling. • Bleke gelaatskleur. Eerste hulp: • Start de reanimatie. • Alarmeer deskundige hulp.
Chin lift.
We reanimeren met één hulpverlener: • Start met hartmassage. (30 x) • Start met mond- op mondbeademing. (2 x) 1 seconde per ademteug • Ga zo door: 30-2-30-2-30-2-30-2-30-2 etc. U masseert in een ritme van 100 per minuut. De diepte van de massage voor volwassenen is 5 cm en gebeurd met twee handen. U gaat door totdat: • Ademhaling terug is. • Deskundige hulp nmeemt het over. • Uitgeput en niemand kan het overnemen. • Gevaar voor U zelf.
Compressions.
Bent U met meerdere hulpverleners wissel dan regelmatig af. Bijvoorbeeld elke 2 minuten (5 seccies van 30-2) U doet de reanimatie altijd alleen! Op de platformen zijn tegenwoordig “Automatic External Defibrilators AED” te vinden die zo gemaakt zijn dat ze eenvoudig te bedienen zijn.
Mouth to mouth.
101
102 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Plaatselijke stoornissen / Bloedingen en wonden
Wonden kunnen inwendig en uitwendig zijn. • Interne bloedingen zijn gecompliceerd omdat dfinitieve behandeling niet mogelijk is door een EHBO’er. • Uitwendige wonden kunnen complicaties veroorzaken doordat bacteriën het lichaam
Eerste hulp: • Laat het slachtoffer zitten of liggen. • Houd het gewonde lichaamsdeel hoog. • Dek de wond steriel af. • Verwijder horloges, ringen, etc.
Bleeding.
Bleeding.
kunnen binnendringen. Het is belangrijk om te weten dat er kans bestaat op infectie en dat u daarom zo steriel mogelijk moet omgaan met een uitwendige wond. Het is ook belangrijk om te weten dat het zien van bloed het gedrag van het slachtoffer en de EHBO’er kan beïnvloeden. De ernst van een bloeding wordt bepaald door: • Hoeveelheid bloedverlies. • Snelheid van het bloedverlies. • Plaats van de bloeding. Bloeding
Symptomen: • Uitwendige wond. • Bloedverlies. • Pijn.
• Alarmeer deskundige hulp. Ernstige bloeding
Symptomen: • Uitwendige wond. • Ernstig bloedverlies. • Pijn. Eerste hulp: • Laat het slachtoffer zitten of liggen. • Houd het gewonde lichaamsdeel hoog. • Geef directe druk op de wond, gedurende 10 minuten. • Breng een wonddrukverband aan. • Verwijder horloges, ringen, etc. • Stel het slachtoffer gerust. • Alarmeer deskundige hulp.
www.falcknutec.nl
Verbanden
Steriele gazen kunnen worden gebruikt om de wond af te dekken, dit om (verdere) besmetting te voorkomen. Een verbandrol kan worden gebruikt om de gazen op hun plaats te houden. Een wonddrukverband legt u aan door: • Het getroffen lichaamsdeel hoog te houden. • Steriel af te dekken met een drukverband of snelverband. • Synthetische watten aan te leggen. • Druk aan te brengen d.m.v. een rol stevig (elastisch) verband of een gevouwen driekante doek. • Alleen zwachtelen in de richting van het hart. Nadat u een drukverband heeft aangelegd dient u het getroffen lichaamsdeel te ondersteunen en hoog te houden. Bij de arm een mitella en bij een been ondersteunt u.
103
Eerste hulp: • Leg het slachtoffer neer. • Houdt het gewonde lichaamsdeel hoog. • Stel het slachtoffer gerust. • Leg een wonddrukverband aan. • Alarmeer deskundige hulp. • Het geamputeerde deel steriel afdekken, verpakken in een plastic zak en die in een tweede zak met water en ijs. Brandwonden
Brandwonden kunnen worden veroorzaakt door: • Hoge en lage temperaturen. • Elektriciteit. • Chemicaliën. • Straling. • Wrijving. Classificatie van brandwonden
Symptomen: • 1e-graads: Roodheid, zwelling, pijn. • 2e-graads: Blaren (open of gesloten), pijn. • 3e-graads: Verkoold of witgekookte huid, geen pijn.
First degree burns. Support.
Amputatie
Symptomen: • Bloederige stomp. • Eerst matig bloedverlies. • Pijn (ook later). • Angst.
Second degree burns.
Third degree burns.
104 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Eerste hulp: • Direct koelen. Minimaal 10 minuten koelen onder zacht stromend ‘lauw’ water. Bij chemische brandwonden 30 minuten op naakte huid. Hierbij dus wel kleding uittrekken. • Daarna 2e- en 3e-graads brandwonden steriel afdekken met Metalline, Burnshields of Waterjel. • Laat het slachtoffer zitten of liggen. • Alarmeer deskundige hulp. Let op! • Prik geen blaren door. • Verwijder geen huid of vastzittende kleding. • Smeer geen zalf, vet, o.i.d. op de wond.
• Allergie • Uitdroging • Oververhitting • Onderkoeling Symptonen van shock: • Slachtoffer is bleek. • Slachtoffer maakt een zieke indruk. • Koude klamme huid. • Dorst, geeuwen, rillen. • Verward. • Snelle oppervlakkige ademhaling. • Dalend bewustzijnsniveau.
Er bestaat een groot risico op besmetting omdat de beschadigde huid geen bescherming meer geeft tegen bacteriën. De regel van negen
Indien 9% of meer van het lichaamsoppervlak tweede en/of derde graads is verbrand, dan bestaat er kans op ontstaan van shock!
Shock
Shock is een absoluut of relatief tekort aan circulerend lichaamsvloeistoffen. Shock is niet een ongeval of ziekte maar een zelfverdedigingsmech anisme van het lichaam. Het shockmechanisme is een systeem dat probeert om de belangrijke organen (hart, longen en hersenen) zo lang mogelijk van zuurstof te blijven voorzien. Slachtoffers in shock zijn in een levensbedreigende situatie! Oorzaken van shock: • Ernstige in- of uitwendige bloeding. • Brandwonden. • Vergiftiging. • Hartinfarct. • Beklemming van grote delen van het lichaam.
Shock.
Eerste hulp: • Laat het slachtoffer liggen. • Stop ernstige bloedingen. • Alarmeer met de mededeling SHOCK! • Bescherm tegen afkoeling. (niet opwarmen) • Niet drinken, roken of eten. • Probeer door te praten het slactoffer bij bewustzijn te houden.
www.falcknutec.nl
Vergiftiging door niet bijtende stof
Symptomen: • Opgewonden of verlaagd bewustzijn. Eerste hulp: • Laat het slachtoffer z.s.m. braken. (niet bij bewusteloosheid en/of petroleum producten) • Alarmeer deskundige hulp. • Zoek MSDS kaart. • Verzamel de verpakking van het gif of geef wat braaksel mee. Bij olie en/of petroleum producten handel als volgt: • Niet laten braken. • Niet laten drinken. • Alarmeer deskundige hulp. • Verzamel informatie MSDS kaart of Verpakking. Let op! Bij bewusteloosheid. (stabiele zijligging)
Vergiftiging door inhalatie van irriterende, of toxische gassen (zoals zwavelwaterstof).
Mogelijke symptomen: • Aanhoudend hoesten. • Pijn tijdens het ademen. • Oppervlakkige snelle ademhaling. Blootstelling aan niet irriterende gassen (zoals koolmonoxide).
Mogelijke symptomen: • Hoofdpijn. • Roze kleur. • Bewustzijnsverlies. • Oppervlakkige ademhaling. Eerste hulp: • Breng het slachtoffer in de frisse lucht. • Zet het slachtoffer in halfzittende houding. • Adviseer rustig te blijven. • Alarmeer deskundige hulp. • Bij bewusteloosheid stabiele zijligging. • Indien geen ademhaling direct reanimeren. Let op! Het is belangrijk dat u rekening houdt met de veiligheid. Bescherm uzelf en anderen voordat u besmette ruimtes binnengaat. Vergiftiging via de huid
Offshore hospital.
Vergiftiging door bijtende stof
Symptomen: • Pijn aan lippen, mond, keel en slokdarm. Eerste hulp: • Laat het slachtoffer z.s.m. wat water drinken (Maximaal 2 glazen). • Niet laten braken. • Alarmeer deskundige hulp. • Verzamel de verpakking van het gif. • Kijk om MSDS kaart.
Symptomen: • Spierkrampen. • Ademhalingsproblemen. • Verwardheid. • Agressief. • Verlaagd bewustzijn. Eerste hulp: • Verwijder besmette kleding. • Spoel tenminste 30 minuten water. • Alarmeer deskundige hulp. • Verzamel verpakkingen of restproducten. • Kijk op MSDS kaart. Denk aan uw veiligheid, draag beschermende kleding.
105
106 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Kneuzingen en verstuikingen
Symptomen: • Pijn. • Belemmerde beweeglijkheid. • Na enige tijd zwelling en verkleuring van de huid.
Medische hulp op een platform Op de platfor men zijn ziekenboegen aanwezig die uitger ust zijn met de benodigde uitr usting. In Nederland is er een ver plichting dat op een platfor m met meer dan 25 personen ook een “Offshore paramedic” aan boord is . Zijn er minder mensen aan boord dan zullen een aant al “operators” deze t aak over nemen .
Injury.
Eerste hulp: • Laat het slachtoffer zitten of liggen. • Koel tenminste 10 minuten onder zacht stromend koel water. • Gebruik een koude kompres. • Houd het getroffen lichaamsdeel hoog. • Verwijder horloges en/of sieraden. • Vraag medische hulp.
Sickbar or Hospital.
Gesloten botbreuk
Symptomen: • Pijn. • Functie verlies. • Zwelling, verkleuring. • Soms afwijkende stand. • Abnormale beweeglijkheid. • Soms uitwendige wond. Eerste hulp: • Immobiliseer het gebroken lichaamsdeel. • Stel het slachtoffer gerust. • Onderarm, pols of hand in een mitella. • Schouder, bovenarm of elleboog in een brede das. • Bij benen een opgerolde deken of iets anders. • Bij open botbreuk wond steriel afdekken. • Alarmeer deskundige hulp.
R adio Medische dienst (RMD). Bij ernstige ongelukken of ziekte aan boord kan de kapitein van een zeegaand schip een arts van de Radio Medische Dienst van de KNRM om een advies vragen. De Radio Medische Dienst wordt bemand door vijf artsen (huisartsen met een nautische achtergrond) die bij toerbeurt een weekdienst draaien. Ze zijn door tussenkomst van het Kustwachtcentrum oproepbaar en kunnen binnen tien minuten contact leggen met de hulpbehoevende. De arts kent de maritieme wereld, weet wat zich op een schip kan afspelen en is in staat om op grote afstand, uit symptomen die – meestal – een leek doorgeeft via radio of satelliet, een diagnose te stellen. RMD-
www.falcknutec.nl
artsen zijn bovendien bedreven in het overbruggen van taalbarrières en worden op deze vaardigheden door de Radio Medische Dienst geselecteerd. Afhankelijk van de situatie kan de arts medicijnen voorschrijven of adviseren het slachtoffer of de patiënt van boord te laten halen of naar de dichtstbijzijnde haven te brengen. Jaarlijks geven artsen van de Radio Medische Dienst meer dan 800 adviezen en vervolgconsulten.
Medische Adviezen (MEDICAL) De dienstdoende arts van de RMD geeft medische adviezen voor de behandeling van de zieke of gewonde opvarende en kan zo nodig aangeven hoe de patiënt op een snelle en veilige manier onder specialistische medische behandeling gesteld kan worden. Veelal kan de bemanning zelf de eerste hulp verlenen. Met behulp van het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart en een ‘genummerde’ medicijnkast aan boord van een schip kan de RMD-arts u duidelijk vertellen hoe de patiënt te behandelen.
Search and Rescue Helicopter.
107
De artsen kunnen adviseren om de patiënt bij aankomst in een haven in een ziekenhuis te laten onderzoeken; zij hebben goede relaties met deskundigen, van bijvoorbeeld het Havenziekenhuis en het Tropeninstituut te Rotterdam, zodat er te allen tijde alles gedaan kan worden om de kansen op een goede afloop zo groot mogelijk te maken.
Medische Evacuatie (MEDEVAC) Indien blijkt dat het slachtoffer zo ernstig ziek of gewond blijkt dat hij of zij van boord moet worden gehaald, dan coördineert het Kustwachtcentrum in samenspraak met de RMD-arts de evacuatie. Binnen het Nederlandse SAR gebied zal de evacuatie, afhankelijk van de situatie, door de reddingboten van de KNRM of de helikopters van de Koninklijke Marine uitgevoerd worden. Veelal gaat er een arts mee om de zieke of gewonde ter plekke te verzorgen. Buiten dit gebied zal indien mogelijk aanspraak worden gemaakt op de dichtstbijzijnde hulpverlenende instantie. In minder spoedeisende gevallen kan de gezagvoerder worden geadviseerd de eerstvolgende haven op te zoeken. Bij een medische evacuatie is het van groot belang dat een deskundige de patiënt goed stabiliseert alvorens deze te transporteren.
108 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
2. Onderkoeling (Hypothermie). “Hypo” staat voor laag en “Therme” voor warmte, dus hypothermie staat voor te lage (kern) lichaamstemeratuur. De lichaamstemperatuur varieert tussen 36.9° C. en 37.4° C. Bij een lichaams temeperatuur van 35.5° C. of lager praten we over onderkoeling. Er zijn drie vormen van onderkoeling: • Cronisch • Subacuut • Acuut Chronisch Bij oudere mensen of alcoholisten.
Omdat chronische hypothermie ouderen en alcoholisten betreft zullen we daar niet verder op ingaan. Subacuut Veroorzaakt door b.v. blootstelling
aan koude lucht. Warmteverlies veroorzaakt door blootstelling aan koude lucht moet niet worden onderschat. Het slachtoffer is zich er niet van bewust dat hij blootstaat aan koeling. Een gevaarlijke situatie kan ontstaan doordat hypothermie kan leiden tot verlies van coördinatie tussen denken en doen. Voldoende kleding dragen kan hypothermie voorkomen. Acuut Veroorzaakt door onderdompeling in koud
Sickbar or Hospital.
hierna zal het lichaam wat betreft ademhaling, bloeddruk en hartritme naar een normale waarde terug gaan. Koude schok kan leiden tot: • Inhalatie van water. • Verminderde zwemcapaciteit. • Verdrinking binnen 2 à 3 minuten. Wat te doen ter voorkoming van koude schok
• Voorkom te water gaan. • Draag voldoende beschermende kleding. • Kleding heeft een tweeledige functie. De lucht in de kleding zorgt voor drijfvermogen en vermindert snelle afkoeling.
water. De temperatuur van het oppervlaktewater in de Noordzee varieert tussen 2° C. en 6° C. in de winter en tussen 15° C. en 18° C. in de zomer. Cold shock (koude schok) De reactie van het
lichaam na plotselinge onderdompeling in koud water: • Snakken naar adem. • Hyperventilatie. • Verhoogd hartritme. • Verhoogde bloeddruk. • Spierkrampen. • Paniek. De koude schok duurt ongeveer 3 a 5 minuten,
Dress for survival.
www.falcknutec.nl
• Spring, indien mogelijk, niet in het water maar laat u langzaam in het water zakken. Gebruik een reddingsvlot of boot of een afdaalsysteem. • Wees mentaal voorbereid. • Zodra u in het water bent is uw enige zorg uw ademhaling te reguleren.
Verlies van lichaamstemperatuur
• Wanneer iemand in koud water wordt gedompeld koelt het lichaam zeer snel af. • Het grootste verlies van warmte vind plaats aan het hoofd, op de borst, in de hals, oksels en de schaamstreek.
Hypothermie
• Na de koude schok zakt de lichaamstemperatuur langzaam maar zeker. • De snelheid van afkoeling hangt af van een aantal factoren: • De temperatuur van het water en de lucht. • Leeftijd, lichaamsbouw en sekse. • Isolerende kleding. • Conditie van het lichaam. • Mentale conditie. • Beweging Preventie
• Draag voldoende kleding, een reddingsvest en een reddingslijn wanneer u op plaatsen werkt waar u overboord kunt vallen.
Timeframe immersion in cold water.
109
Core temperature.
110 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
WAT KUNT U ZELFDOEN TEGEN ONDERKOELING? Zonder een reddingsvlot of ander drijfvermogen zal een persoon moeten bewegen om zijn hoofd boven de golven te houden. In deze situatie zijn er twee problemen: • Verdrinking. • Afkoeling. Zwemmen produceert warmte, maar omdat het lichaam is blootgesteld aan koud water zal het verlies aan warmte groter zijn dan de warmteproductie. Daarom is het niet mogelijk langere tijd achtereen te zwemmen. Conclusie: Niet zwemmen!
• Zoek voor uzelf de meest comfortabele houding. • Bescherm gezicht tegen buiswater. HUDDLE-positie
In geval u met meerderen bent kunt u de HUDDLE positie aannemen: • Sla uw armen om elkaar heen. • Vorm een cirkel waarbij u elkaar aankijkt. • De zwakste in het midden. • Blijf zo dicht mogelijk tegen elkaar aan. • Beweeg zo min mogelijk. De HUDDLE positie vermindert warmteverlies.
Wanneer u een redvest draagt
Wanneer u te water bent geraakt is uw enige zorg warm te blijven. Het redvest houdt u drijvend. Om enigszins warm te blijven moet u: • Uw bewegingen beperken. HELP houding (Heat escape lessening position)
Huddle.
Beschermd door b.v. een overlevingspak
Een overlevingspak heeft drijfvermogen en isolatie. Het overlevingspak heeft echter geen zelfkerend vermogen zodat ook een hoogdrijfvermogen redvest noodzakelijk is in geval van bewusteloosheid. GEVOELS TEMPERATUUR “wINDSHILL FACTOR” HELP position.
Door deze houding beschermt u uzelf op de best mogelijke manier tegen verlies van warmte. • Houd uw armen langs uw lichaam. • Kruis uw benen en trek uw knieën op.
Wanneer men zich op het water bevindt heeft men ook te maken met de gevoels temperatuur. Door luchtstroming bijvoorbeeld door veel wind zal de temeratuur relatief lager aanvoelen. Zie hiervoor de volgende tabel.
www.falcknutec.nl
Wndshill factor.
Eerste hulp in geval van lichte hypothermie
• Alarmeer deskundige hulp. • Til het slachtoffer horizontaal. • Laat het slachtoffer warme zoete drank drinken. • Laat het slachtoffer liggen met de benen hoger. • Pak het slachtoffer warm in. (dekenmethode) • Bescherm het slachtoffer tegen de wind.
Hypothermic casualty.
Belangrijk is wat u NIET moet doen: • Warm wrijven. • Opwarmen met warm water. • Verticaal optillen. • Alcohol laten drinken. • Laten roken.
111
112 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Eerste hulp in geval van ernstige hypothermie
1. 2. 3. 4.
Til het slachtoffer horizontaal. Beweeeg het slachtoffer zo weinig mogelijk. Laat evetueel natte kleding aan. Laat het slachtoffer liggen met de benen hoger. 5. Pak het slachtoffer warm in. (dekenmethode) 6. Bescherm het slachtoffer tegen de wind. 7. Alarmeer deskundige hulp. Eerste hulp bij onderkoeling in reddingsvlot of reddingsboot.
In alle reddingsvlotten en reddingsboten vinden we afhankelijk van de capaciteit een hoeveelheid van 10% “Thermal Protective Aids” Deze zorgt ervoor dat geredde mensen bescherming krijgen tegen wind en kou, en hierdoor zichzelf kunnen opwarmen. Let erop deze TPA’s zijn niet bedoeld om in het water te gebruiken.
Beschermende kleding.
Een stukje preventie is ook zeer belanrijk, denk er bijvoorbeeld aan als gewerkt wordt dicht bij het water zorg dat je een reddingsvest of werkvest draagt. Een ander voorbeeld is ga je water op zorg voor de juiste kleding en bescherming.
Eye and face protection.
Hypothermic casualty.
114 Offshore Basis Boek (Revisie 005 2008)
1. Brandbestrijding.
Brandbestrijding op Offshore plaforms.
Het verbrandingsproces
Oxidatie is een chemische proces tussen een reactief materiaal en zuurstof. Gedurende dit proces wordt er energie afgegeven in de vorm van warmte. Brand is een zeer snel chemisch oxidatieproces tussen een brandbare stof en zuurstof. Tijdens dit proces wordt spontaan energie afgegeven, meestal in de vorm van hitte en licht in de vorm van vlammen. Alle materialen komen voor in één of meer vormen (aggregatietoestand): • vaste stof • vloeistof • gas of damp
Bombay High..
Alle materialen bestaan uit moleculen. Voor een goede oxidatie moet elke molecuul omringd zijn met zuurstof moleculen. Alleen de moleculen van een gas zijn niet gebonden en kunnen vrij bewegen en zich binden aan zuurstofmoleculen. Dus alleen gassen kunnen branden. Wanneer een brandbare vaststof of vloeistof wordt verwarmd zullen er moleculen uit vrijkomen. Deze moleculen gemengd met zuurstofmoleculen kunnen zorgen voor een brandbaar mengsel. Deze zullen tot ontbranding komen mits de juiste mengverhouding en de juiste ontbrandingstemperatuur toegevoegd wordt om het mengsel tot ontbranding te brengen. Als de energie die hierbij vrijkomt voldoende is om een kettingreactie op gang te houden – noemt men dit brand.
www.falcknutec.nl
De Branddriehoek
Uit het voorafgaande blijkt dat er aan volgende drie eisen voldaan moet worden voor verbranding. • Brandstof. • Zuurstof. • Warmte (energie). De drie voorwaarden voor brand worden geïllustreerd in een branddriehoek.
115
echter heeft maar 4% zuurstof nodig om ‘in leven’ te blijven. Stop de zuurstoftoevoer. Voorbeeld: • Stop de toevoer van zuurstof door toevoeging van schuim op een brandende vloeistof • Verdring de zuurstof door stoom of CO2. • De brand zal verstikken. De temperatuur verlagen
Door de temperatuur te verlagen zal de verdamping van een brandbare stof verlagen of stoppen. Voorbeeld: • Koelen/ blussen met water. • De brand gaat uit doordat de kettingreactie is gestopt. Kettingreactie
Fire triangle..
Brandbestrijding
De branddriehoek illustreert ook twee belangrijke factoren in het voorkomen en blussen van een brand: • Wanneer één zijde van de vuurdriehoek ontbreekt kan er geen brand ontstaan. • Wanneer één zijde van de vuurdriehoek wordt weggehaald zal het vuur doven. Het vuur laten uitbranden
Het wegnemen van de brandstof. Voorbeeld: • Brandende olie stroomt uit een lekkende flens. • Draai de afsluiter dicht. • De brand zal uitgaan door gebrek aan brandstof. Het verstikken van het vuur
Eén zijde van de vuurdriehoek verwijst naar de zuurstofconcentratie. Voor een brand is een concentratie van 15 % nodig. Een smeulend vuur
Een deel van de hitte zorgt dat er meer gas vrijkomt en een ander deel verhoogt de temperatuur van het gas tot ontbrandingstemperatuur. Tegelijkertijd wordt lucht aangezogen in de ruimte waar vlammen en gas elkaar ontmoeten. Het resultaat is een kettingreactie. Het brandende gas produceert hitte waardoor meer gas vrijkomt en ontbrandt. Het vrijgekomen gas brandt, produceert meer hitte waardoor meer gas vrijkomt. En zo verder. Na een tijd komt het gas in een maximaal tempo vrij waardoor het verbrandingsproces gelijkmatig doorgaat. Dit gaat zo door totdat de meeste brandstof op is. Daarna zal het verbrandingsproces uiteen vallen. Katalysator
Soms zijn brandstof, zuurstof en energie in de juiste verhouding aanwezig, maar ontstaat er toch geen brand. Er is dan een katalysator nodig om de verbrandingsreactie op gang te brengen. Een suikerklontje brandt niet, maar kan wel branden als dit wordt bestrooid met as van een sigaret. Een katalysator is een stof die zich op een bepaalde wijze met de verbrandingsreactie “bemoeit”, zonder daar zelf aan deel te nemen.
116 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
• Afkoelen. Dit is een directe aanval op de temperatuurzijde van de vuurvijfhoek. • Verstikken. Dit kan worden beschouwd als een aanval op de hoek van de vuurvijfhoek waar brandstof en zuurstof elkaar raken. • Verminderen van zuurstof. Dit is een directe aanval op de zuurstofzijde. • Het onderbreken van de kettingreactie. Dit is een aanval op de zijde van de kettingreactie. Brandverloop en explosiegevaar
Chain reaction..
De brandvijfhoek
De branddriehoek is een eenvoudige vorm om de voorwaarden voor het bestaan van een brand te illustreren. Het laat echter niet zien uit welke componenten brand bestaat en de kettingreactie in een brand. De brandvijfhoek is een betere presentatie van het verbrandingsproces. De brandvijfhoek laat de kettingreactie zien omdat iedere zijde de zijden van de andere drie componenten raakt. De vuurvijfhoek illustreert hoe een verbrandingsproces wordt gevoed en onderhouden door de kettingreactie. In zekere zin zorgt de zijde van de kettingreactie ervoor dat de andere drie zijden bij elkaar blijven. Dit is een belangrijk punt omdat de moderne brandblusmiddelen de kettingreactie aanvallen en stopzetten. De brandvijfhoek bestaat uit de volgende elementen: 1. 2. 3. 4. 5.
Brandstof Zuurstof. Warmte (energie) Kettingreactie. Mengverhouding.
Werking van blusstoffen
Een blusstof is een medium die het vuur dooft. Ieder blusstof werkt door één of meer zijden van de vuurvijfhoek aan te vallen. Specifieke technieken hiervoor zijn:
Wat gebeurt er bij de verbranding van een stof? Een verbranding is een chemische reactie waarbij de brandstof een verbinding aangaat met de zuurstof uit de omringende lucht. Wanneer een brandbare vloeistof door een energiebron wordt opgewarmd, komen er brandbare gassen vrij. Wordt er voldoende energie toegevoegd, kunnen deze brandbare gassen met zuurstof gaan reageren. Bij deze verbrandingsreactie komt warmte (energie) vrij. Als er voldoende energie vrijkomt, wordt de rest van de brandstof verder opgewarmd zodat de verbrandingsreactie onderhouden wordt. De soort brandstof bepaalt hoeveel energie in eerste instantie toegevoegd moet worden om de verbranding op gang te brengen. Brandbare gassen hebben meestal slechts een kleine ontstekingsbron (vonk) nodig om de reactie te starten. Vaste stoffen zoals hout moet eerst geruime tijd opgewarmd worden, voordat ze uit zichzelf blijven branden. Een vaste stoffen brand komt langzaam tot ontwikkeling. We onderscheiden hierbij een aantal fasen: • het smeul stadium • het vlammenstadium • het gloedstadium Het smeulstadium is de eerste fase van de verbranding. Door opwarming komen er al wel brandbare gassen vrij, maar nog niet voldoende om de verbranding goed op gang te brengen. Een sigaret in een prullenbak met papier kan 1 à 2 uur
www.falcknutec.nl
blijven smeulen. Dit smeulen kan ofwel uit zichzelf stoppen (bij gebrek aan zuurstof, brandstof of energie) ofwel overgaan in het vlammenstadium. Is het vlammenstadium eenmaal ingetreden, kan de brand zichzelf goed onderhouden. Het vlammenstadium gaat meestal gepaard met een snelle temperatuurstijging binnen 5 tot 15 minuten. Alle aanwezige brandstof wordt opgewarmd, er komen veel brandbare gassen vrij die snel tot ontbranding komen. Wanneer de brand volledig ontwikkeld is, is er een temperatuur bereikt van ongeveer 900 oC. Alle brandbare stoffen verbranden. Als alle brandbare gassen uit de brandstof opgebrand zijn, blijft een gloeiende laag over: het gloedstadium is ingetreden. Blussen duurt nu langer, omdat de gloeiende delen binnen in de brandstof minder goed bereikbaar zijn voor blusstoffen. Vloeistof- en gasbranden komen veel sneller tot ontwikkeling en bereiken een hogere temperatuur dan branden van vaste stoffen. Deze branden kennen alleen een vlammenstadium. Bij vloeistoffen vindt aan het oppervlak voortdurend verdamping plaats. Hoe hoger de temperatuur, hoe meer er verdampt. Wanneer er zich voldoende damp boven het vloeistofoppervlak bevindt en deze goed vermengd zijn met de zuurstof uit de lucht, kan de damp ontstoken worden. Het vlampunt is de laagste temperatuur (bij atmosferische druk) waarbij een vloeistof zoveel damp afgeeft dat deze damp, vermengd met omringende lucht, door een vlam of vonk kan worden ontstoken. Het vlampunt wordt weergegeven in graden Celsius. Brandbaar gas of brandbare vloeistofdamp kan, in de juiste verhouding gemengd met lucht, een explosief mengsel vormen. Wanneer er in een mengsel te weinig brandbaar damp / gas aanwezig is, is dit te ‘arm’ en ligt het beneden de onderste explosiegrens (OEG). Een mengsel met te veel brandbaar damp / gas ligt boven de bovenste
117
explosiegrens (BEG) en is te ‘rijk’. OEG Te arm
BEG Brandbaar
100% lucht 0 5 gas
Te rijk 0% lucht 100% gas
Bij een lekkage van gassen en vloeistoffen kan er vrij snel een explosief gas / lucht mengsel ontstaan.
1. BR ANDUITBREIDING Branduitbreiding kan plaatsvinden mits er voldoende brandbare stof en zuurstof aanwezig is. In de buitenlucht verplaatst een brand zich hierbij voornamelijk met de wind mee. Met de vlammen en de rook worden zowel warmte als brandbare gassen ‘getransporteerd’. Een brand kan zich uitbreiden doordat andere brandbare stoffen in de directe omgeving opgewarmd worden. Dit hittetransport vindt plaats door: • geleiding (conductie) • straling (radiatie) • stroming (convectie)
Transfering heat.
118 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Geleiding is hittetransport via het materiaal. Door een geleidend materiaal zoals metaal wordt de warmte snel verspreid.
met specifieke kenmerken bij brand, zodat de brandbestrijder weet welk blusmiddel gebruikt moet worden. We onderscheiden:
Straling is hittetransport door energiegolven. De enorme stralingshitte van een brand is op afstand vaak al voelbaar. Hittetransport vindt voor 80% plaats door straling.
Klasse A brand
Stroming is hittetransport ten gevolge van stroming van gassen(lucht) of vloeistof. De centrale verwarming van huizen is op dit principe gebaseerd. De verspreiding van brand
Wanneer en brand ongecontroleerd doorgaat kan er zich een enorme hitte ontwikkelen. De brand kan zich uitbreiden op twee manieren: • Branddoorslag • Brandoverslag Branddoorslag is de verplaatsing cq uitbreiding van een brand door wanden heen. Dit kan door verbranding van het materiaal, doorvoeringen van leidingen of door geleiding. Brandoverslag is verplaatsing of uitbreiding van brand tussen objecten waar een vrije ruimte tussen zit. Dit kan door bijvoorbeeld hittestraling en stroming van verhitte verbrandingsgassen.
Class A.
Branden van vast materiaal (b.v. hout, rubber, papier). Voordat vast materiaal zal branden moet het eerst veranderen in een gas. Dit proces staat bekend als pyrolyse, wat in het algemeen gedefinieerd wordt als een chemische ontleding door de invloed van hitte. Wanneer het gas zich voldoende gemengd heeft met lucht en verhit wordt tot een temperatuur die hoog genoeg is ontstaat ontbranding. Klasse B brand
Class B.
1. BR ANDKL ASSE INDELING De verschillende brandstoffen reageren op hun eigen wijze bij brand en dienen daarom op verschillende manieren geblust te worden. Brandstoffen zijn ingedeeld in een aantal klassen Brandklasse indeling Klasse A
Vaste stoffen
Klasse B
Vloeistoffen
Klasse C
Gassen
Klasse D
(licht) metalen
Klasse F
Oliën en vetten
Klasse B branden zijn vloeistofbranden ( b.v. gasolie, olie en verf). Door verdamping van de vloeistof komen brandbare gassen vrij. Licht ontvlambare vloeistoffen verdampen al bij kamertemperatuur en zullen dan tot ontbranding kunnen komen, denk aan terpentine en benzine. Eén vonk (energie) kan voldoende zijn om deze vloeistoffen te doen ontbranden. Zwaardere vloeistoffen als bijv. olie en vetten moeten eerst opgewarmd tot boven het vlampunt voordat zich een brandbaar mengsel kan vormen.
www.falcknutec.nl
Klasse C brand
119
Klasse F brand
Klasse F duidt aan dat het blusmiddel geschikt is voor het blussen van zeer hete oliën en vetten, waarvan de hoeveelheid meer bedraagt dan 5 liter, men moet dan denken aan bijvoorbeeld grote frituurovens. Elektriciteitsbrand Class C.
Klasse C wordt gevormd door branden van gassen als propaan en aardgas. Er is geen verwarming noodzakelijk omdat de brandstof reeds als brandbaar gas aanwezig is. Sommige gassen zijn lichter, andere zijn zwaarder dan lucht. Bij een gaslek kan zich snel een brandbaar/ explosief mengsel vormen door vermenging met lucht Klasse D brand
Branden waar elektriciteit bij betrokken is verdiend extra aandacht. Blussing is mogelijk, maar is afhankelijk van spanning en voltage. Op de blusmiddelen wordt op het etiket aangegeven of de blusser geschikt is voor het blussen van onder stroom spanning staande onderdelen. In geval van hoogspanning moet er altijd een expert gewaarschuwd worden. Altijd moet eerst de stroomtoevoer uitgeschakeld worden. Is er geen restspanning meer aanwezig, kan een blussing op normale wijze worden ingezet.
Class D.
Klasse D betreft branden van (licht)metalen, bijv. magnesium en aluminium. Metalen verbranden onder gloedvorming, waarbij extreem hoge temperaturen optreden (ca. 2500° C). Deze branden zijn vaak niet meer op normale wijze te blussen. Blussing is mogelijk door volledig en langdurig verstikken of met behulp van speciale blusmiddelen. Electrical fire.
Class A.
120 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
EIGENSCHAPPEN VAN BLUSSTOFFEN • Water. • Schuim. • Koolzuurgas. (CO2) • Droge chemicaliën. (poeder)
een brand eenmaal is begonnen in deze producten met een hoog vlampunt (>65° C), wordt de toevoer van damp in stand gehouden omdat de vlammen continue het oppervlak verhitten zal de verdamping doorgaan. Wanneer er geen voorzorgsmaatregelen worden genomen zal de brand voortduren totdat alle brandstof op is.
Water
Water is (bijna) overal in ruime mate voorhanden en het is een goede en goedkope blusstof. Het grootste bluseffect van water berust op afkoeling. Water neemt gemakkelijk veel warmte op uit de omgeving. Uit 1 liter water kan 1700 liter stoom ontstaan. Deze stoom werkt verstikkend in besloten ruimten. Bluseigenschappen
Wanneer water aan een houtbrand (of een soortgelijke brandstof) toegevoegd wordt, is het effect in principe het afkoelen van de nog niet verbrandde stof, het stoppen van de verdamping ervan en daardoor de vlammen doven die zich voeden met de damp. Met bepaalde oliën gaat het op ongeveer dezelfde manier, zoal b.v. zware brandolie, smeerolie of asfalt. Onder normale druk en temperatuur zullen deze ook niet in grote hoeveelheden verdampen totdat ze verhit worden tot een hoge temperatuur. Dit verwijst naar een hoog vlampunt. Wanneer
Water exthinghuishing.
Echter wanneer water in de vorm van een fijne nevel over het oppervlak wordt verspreidt zal het oppervlak afkoelen, de verdamping zal stoppen en het vuur zal doven. Tot zover geldt voor sommige types olie dat; water een goed blusmiddel is en het blussen op ongeveer dezelfde manier gebeurt als bij een houtbrand of andere gewone brandstoffen.
Voor niet-vluchtige of ‘zware’ oliën is koelen een manier om de gassen die het vuur voeden, af te sluiten. Gebruik water in de vorm van sproeistraal of een fijne nevel; gebruik nooit een vaste straal op het olieoppervlak. Waterstralen zijn alleen efficiënt voor lange afstanden waar, door de afstand, het water zich zal verspreiden in waterdruppels. Ook zijn waterstralen effectief om stalen vaten, pijpen, constructies, etc. af te koelen, zeker wanneer ze zich op grote hoogte bevinden.
Echter, andere regels gelden wanneer het brandbare vloeistoffen betreft die vluchtig of ‘licht’ worden genoemd. (vloeistoffen met een vlampunt < 65° C.) Deze producten geven voldoende damp af om bij ‘normale’ temperatuur en druk te kunnen branden. Het water dat het oppervlak bereikt zal niet koken. Het zal waarschijnlijk zinken zonder bijzonder hoog te zijn verhit; vandaar dat het koelend effect te verwaarlozen is. Het eigenlijke koelende effect vindt alleen maar plaats in de vlammen zelf waar kleine druppels zullen verdampen en de hitte zullen verminderen. In het algemeen is water als blusmiddel niet geschikt voor branden van gassen of vluchtige oliën.
www.falcknutec.nl
121
Het gebruik van water
Water kan op twee manieren worden gebruikt bij een oliebrand: Nevel of sproeistraal en vaste stralen. Ieder heeft zijn voor- en nadelen en eigen toepassingsgebied.
Boundary cooling..
Waterhose nozzle.
Koelen
Water wordt ook gebruikt om te koelen en koel te houden. om gebouwen, constructies, tanks, etc. te beschermen tegen de hitte of de invloed van vlammen. Water, op de juiste manier toegevoegd, (in de vorm van nevel of sproeistraal en in voldoende hoeveelheid, algemeen geschat op 10 ltr. per m2) kan de hitte absorberen en schade voorkomen. (worpstralen 20 ltr. per m2) Water koelt het best wanneer het wordt veranderd in stoom.
In het algemeen; een vaste straal heeft het grootste bereik en kracht, de brede straal (sproeistraal) heeft een kort bereik en biedt de meeste bescherming aan de brandbestrijder. Een positie daartussenin, een combinatie tussen straal en sproeistraal, is in veel gevallen het meest wenselijke. Het doel is om water in de juiste vorm op de juiste plaats te krijgen zodat het maximale effect van koelen en blussen bereikt wordt.
Delen van de installatie die niet zichtbaar zijn door rook of vlammen worden vaak vergeten maar hebben ook bescherming nodig. Beschikbaar water moet gebruikt worden om de meest kritieke delen te koelen. Te denken aan de installatiedelen welke in contact komen met de vlammen en de delen die aangestraald worden. Waterhose nozzle.
Noot: • Niet geïsoleerde rook stapelt zich op. Wanneer er aan één zijde wordt gekoeld kan de ‘stapel’ overhellen. • Hete pompen, compressoren. Een scheuring kan veroorzaakt worden door het schokeffect van koud water aan één zijde.
Een andere manier om water te gebruiken
Het meest van wat hiervoor is verteld behandelt het koelend effect van water. Echter water kan ook gebruikt worden als een voortstuwende kracht. De plaats waar olie brandt kan zeer belangrijk zijn. Olie drijft op het water en het overstromen van een brandend gebied kan ervoor zorgen dat
122 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
brandende olie naar een ander gebied drijft waar het nog grotere schade kan veroorzaken. Nogmaals, het kan geleid worden naar een gebied waar het kan branden zonder veel schade aan te richten. Dit kan bereikt worden door het gecombineerde effect van drijfvermogen van olie en de kracht van waterstralen.
SCHUIM
Foam.
Naast water is schuim een veel voorkomend blusmiddel. Schuim bestaat uit 3 elementen: • water • schuimvormend middel (SVM) • lucht Aan water wordt er met een tussenmenger een bepaald percentage schuimvormend middel toegevoegd. Bij de schuimstraalpijp wordt aan deze oplossing (premix) lucht aangezogen en aan het water s.v.m. mengsel toegevoegd.
Foam applications.
Wat er dan ontstaat is blusschuim. Voor vloeistofbranden (plasbranden) is schuim meestal het beste blusmiddel. Schuim bezit meerdere eigenschappen waardoor het als blusmiddel effectief gebruikt kan worden: • Schuim voorkomt opwarming door straling, doordat de vlammen van de vloeistof gescheiden worden. • Schuim onderdrukt de vorming van damp doordat er een filmlaag en/of schuimlaag gevormd wordt. Het schuim ligt als een deken op de vloeistof, waardoor zich geen gas kan vormen vlak boven de vloeistof. • Schuim koelt. De schuimoplossing bestaat voor 94 - 99 % uit water. Dit koelt de bovenste laag van de vloeistof. Bij een goede schuimblussing zal de kans op herontsteking zeer klein zijn. Een nadeel van schuim is dat het, afhankelijk van omstandigheden als hitte, wind en regen, zeer snel afgebroken kan worden zodat gedurende geruime tijd schuim toegevoegd moet blijven worden. Breekt de laag, kan de vloeistof weer spontaan gaan branden. Afhankelijk van de hoeveelheid toegevoegde lucht kunnen er verschillende ‘schuimdekens’ verkregen worden. Het verschuimingsgetal is een maat voor de hoeveelheid toegevoegde lucht per liter schuimoplossing. Er worden 3 klassen onderscheiden: Licht schuim wordt met name gebruikt bij branden in een grote besloten ruimte. Zwaar en middel schuim het meest gebruikt wordt bij blussing van vloeistofbranden. Het grootste verschil tussen de soorten schuim vormt de worplengte (zie tabel). Soort schuim
Verschuimingsgetal
Worplengte
Licht schuim
> 200
1,5 m
Middel schuim
20 - 200
7,5 - 15 m
Zwaar schuim
< 20
15 - 60 m
www.falcknutec.nl
Afhankelijk van het soort schuimvormend middel kan schuim bij verschillende producten gebruikt worden. Eén van de bekendste schuimsoorten is AFFF (Aqueous Film Forming Foam). Toevoeging van AFFF zorgt voor een filmlaag tussen de brandbare vloeistof en lucht. De meeste schuimsoorten zijn ook geschikt voor gloedbranden in vaste stoffen. Door toevoeging van s.v.m. wordt de oppervlaktespanning van bluswater verlaagd en daar mee dringt het water beter door in bijvoorbeeld katoen en papier.
123
diverse branden in het vlammenstadium. Doordat het niet koelt is de kans op herontsteking van de brand groot, evenals bij poeder.
Foam exthinguisher.
De huidige moderne schuimconcentraten werken naar behoren met hard of zacht, zoet of zout water. De mengconcentratie van s.v.m. bij water kan verschillen van ca 1% t/m 6%. Dit is afhankelijke van de leverancier en de aard van de brandbare vloeistof. Dus volg altijd de aanwijzingen van de leverancier van het s.v.m.en het equipement waarmee het schuim opgebracht wordt.
KOOLZUURGAS (CO 2) De blusstof kooldioxide CO2 is een onbrandbaar en niet-giftig gas dat zuurstof verdringt. CO2 is altijd opgeslagen onder een druk van ca. 65 bar. Bij een blussing expandeert 1 kg CO2 tot 500 liter gas. Door de zeer grote afkoeling die hierbij optreedt komt er naast CO2-gas ook koolzuursneeuw vrij met een temperatuur van -80° C. Dit koolzuursneeuw verdampt snel tot CO2. Kooldioxide is geschikt voor
CO2 exthinguisher.
CO2 heeft als duidelijke voordelen dat het elektrisch niet geleidend is en vrijwel geen nevenschade aanricht. Het is daarom zeer geschikt voor branden in elektrische en fijngevoelige apparatuur. Een nadeel is dat het niet alleen verstikkend werkt op de brand, maar ook voor mensen. Dit zal alleen bij gebruik van een grotere hoeveelheid in kleine ruimten problemen opleveren. Bij gebruik in de buitenlucht zal kooldioxide snel verwaaien, het blussend effect is dan klein. Kooldioxide is niet geschikt voor metaalbranden. Door metaalbranden een heftige reactie tussen het metaal en de CO2 wordt de brand alleen maar erger. CO2 wordt gebruikt in vaste installaties of in draagbare blussers.
124 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
POEDER Het bluseffect van poeder wordt gerealiseerd doordat de reactie tussen brandstof en zuurstof onderbroken wordt. Er wordt daarom ook gesproken over de vlamafbrekende werking van poeder. ABC poeders die een korst vormen over de brandstof hebben bovendien een zuurstofafsluitende werking. Poeder is lang houdbaar, niet giftig bij lage concentraties en niet elektrisch geleidend. Poeder is met name geschikt voor vloeistof- en gasbranden. Bluspoeders bestaan voornamelijk uit zouten. Afhankelijk van de samenstelling kunnen bluspoeders gebruikt kunnen worden voor verschillende soorten brandstof. De belangrijkste hoofdbestanddelen zijn: • natrium/kalium bicarbonaat, voor klasse B en C; • mono-ammonium fosfaat, voor klasse A, B en C. A- en D-poeders vormen een (gesmolten) laag op het brandend materiaal en verhinderen daardoor
Powder exthinguisher.
verdere verbranding. B- en C-poeders werken negatief katalytisch, deze breken de vlammen af. In afgesloten ruimten en vooral wanneer er veel fijngevoelige apparatuur is opgesteld, zal poeder veel nevenschade aanrichten doordat het fijne poeder overal inkruipt en corrosief werkt. De schade door het poeder kan soms groter zijn dan de brandschade. Beter is dan gebruik te maken van een ander blusmiddel.
www.falcknutec.nl
2. bR ANDPREVENTIE
125
aangewezen. Een hoog niveau van veiligheid is noodzakelijk. Daarom is training onontbeerlijk.
Specifieke gevaren
Op een Offshore Platform is een concentratie van mensen en materiaal op een klein oppervlak samengevoegd. Dicht op elkaar zitten industriële installaties, accommodaties, elektriciteitsvoorzieningen, hotelfaciliteiten en een helikopterdek. Specifieke risico’s zijn de aard van de werkzaamheden en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
Constructie eisen
Er zijn veiligheidsrichtlijnen opgesteld om ervoor te zorgen dat bij een brandincident de brand uitbreiding beperkt blijft. Verder dat de veiligheid van aanwezigen zoveel mogelijk gewaarborgd kan worden, dat mensen zonodig veilig kunnen vluchten en dat de brand bestreden kan worden. De noodzakelijke voorzieningen kunnen bij ontwerp en bouw van een platform al meegenomen worden. De richtlijnen staan onder andere vermeld in de ISO (International Standard Organizatio) en ENnormen (Europeese normen) en in de MODU-code (Mobile Drilling Unit) voor boorplatformen en IMO FSC (Fire Safety Code) code voor schepen.
Een platform kan opgedeeld worden in een aantal brandcompartimenten. Een productieplatform en een platform voor accommodaties kunnen hierdoor van elkaar ‘gescheiden’ worden. Doelstelling van compartimentering is het zoveel mogelijk beperken van branduitbreiding. Compartimentering vindt plaats door het plaatsen van schotten die als volgt worden geclassificeerd:
Platform construction.
De veiligheid op een platform staat onder druk: • brandbare vloeistof (ruwe olie) onder druk (tot 200 bar) kunnen door een incident vrijkomen; • op sommige platforms worden grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen opgeslagen; • in de vele processen bevinden zich ook aanmerkelijke hoeveelheden gevaarlijke stoffen; • door de vele processen en installaties is de kans op lekkage van gas of vloeistof aanwezig; • de klok rond worden er installatietechnische werkzaamheden uitgevoerd. • grote hoeveelheid gas onder zeer hoge druk Wanneer er zich een incident voordoet, is men bovendien op zichzelf en de eigen middelen
Compartimentering Klasse A
Brandwerend
Klasse B
Brandvertragend
Klasse C
Onbrandbaar
Klasse H
Bestand tegen ‘hydrocarbons‘
Afhankelijk van de mate van compartimentering kunnen schotten van een verschillende sterkte geplaatst te worden. Bij klasse A, B en H geeft een getal achter de letter aan hoelang (in minuten) de schotten brandwerend of brandvertragend zijn. Na het aantal aangegeven minuten is de temperatuurstijging aan de niet aan het vuur blootgestelde zijde zo hoog, dat de brand zich door
126 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
warmtetransport zal kunnen uitbreiden. De brand wordt niet meer geweerd/vertraagd door het schot. H-120 wordt met name gebruikt als scheidingswand tussen productieplatform en accommodatie. Deze muur is 2 uur bestand tegen de grotere hitte van een vloeistofbrand. Materiaal met verschillende eigenschappen zal anders reageren bij brand. Bij brand zal materiaal blootgesteld kunnen worden aan hoge temperatuur, rookgassen, eventuele explosies en plotselinge afkoeling (bij blussing). Dit kan leiden tot: • verlies van draagkracht • warmtespanning / uitzetting • vormverandering Een platform bestaat voor een groot deel uit staal, dat bij brand de eigenschap heeft snel warmte in zich op te nemen en te geleiden. Bij een ruimtebrand zal in korte tijd een grote hitteopbouw plaatsvinden. De kans op branduitbreiding is daardoor groter dan bij een ‘gewone’ woning brand. Staal is zeer sterk, maar zal bij een temperatuur boven de 300° C snel gaan verweken. Bij 500° C heeft staal de helft van zijn sterkte verloren en zal kunnen gaan bezwijken.
De tijd die nodig is om deze bezwijksterkte te bereiken, noemen we de bezwijktijd. De bezwijktijd is afhankelijk van de dikte van het staal en de intensiteit (energie) van de brand. Bij een drukbrand (brand waarbij de brandstof onder druk vrijkomt) zal sneller verweking optreden dan bij een plas brand / open vuur. In de tabel vindt u een indicatie van bezwijktijden: Structuur
Plasbrand
Drukbrand
Constructiestaal 60 mm
30 min
12 min
Constructiestaal 25 mm
13 min
5 min
Constructiestaal 12 mm
6 min
2,5 min
Constructiestaal 5 mm
2,5 min
1 min
Vanwege de grote hoeveelheid staal die in de constructie van een platform verwerkt is, is de grootste vijand waar tegen gestreden moet worden bij een incident de factor tijd. Het is belangrijk om de situatie snel in te kunnen schatten om de juiste (koel)acties te ondernemen. Hout vertoont een geheel ander gedrag bij brand. Vormverandering en verlies van draagvermogen treden veel langzamer op waardoor branduitbreiding ook minder snel zijn. Bij een normaal ontwikkelde brand brandt hout in met een snelheid van ongeveer 4 cm per uur. Preventie
Het beginnen of het uitbreiden van een brand op een offshore installatie of schip, dient in een zo vroeg mogelijk stadium te worden voorkomen. Daarom moet al het aanwezige personeel op installaties of schepen dienen op de hoogte te zijn van de noodprocedure in geval van brand.
Blow out Global Santa Fe.
De brandprocedure moet worden vermeld in het Contingency Plan en moet worden uitgelegd aan het personeel. Geschreven nood procedures zijn vereist op de installatie om het personeel een leidraad te
www.falcknutec.nl
geven in geval van brand of een explosie. Het dient hierbij te worden vermeld dat geen twee branden ooit gelijk zijn. Er zijn zoveel wisselende factoren bepalend dat het niet mogelijk is om een richtlijn samen te stellen over hoe een brand dient te worden geblust. Het is echter mogelijk om algemene regels aan te geven voor elk type brand. Een eerste vereiste van brandpreventie is het zorgen voor goed getraind personeel op het gebied van nood situaties zoals verstoring proces, ongecontrolleerde ontsnappingen van gas en/of olie, helicopter noodlanding en aanvaring platform. Hierbij is preventief onderhoud van materiaal en het onderhoud en gebruik van brandbestrijdingsmiddelen een belagrijke schakel. Training
Training en oefening in brandveiligheid is het meest belangrijke. De juiste training kan voorkomen dat branden ontstaan of uitbreiden. Het ontstaan van brand betekent dat er in een bepaald stadium iets is misgegaan. Soms kan de brand toegewezen worden aan een fout of verzuim in het ontwerp, maar meestal is het gerelateerd aan menselijk falen. Denk hierbij aan werkzaamheden, onderhoud, rommelige werkplek, enz. De juiste training kan het ontstaan van brand beperken.
127
Ten minste iedere 7 dagen dienen de volgende onderdelen geoefend of bijgewoond te worden: 1. Alarmprocedures. 2. Communicatie. 3. Werkprocedures. 4. Instructie over de verschillende soorten brand. 5. Training met verschillende soorten brandblusmiddelen. 6. Speciale cursussen. 7. Gebruik van de branduitrusting. Wat verder ook belangrijk is: • Periodieke medische training. • Melden van alle gevaarlijke situaties: • Om noodsituaties te voorkomen. • Het terugbrengen naar een veilige situatie. • Leermomenten. Hoe en waarom kon het gebeuren? Preventie betekend ook goed huishoudbeleid en adequate uitvoering van het werk, bijvoorbeeld aandacht bij lassen of ander ‘heet’ werk. Denk na bij de bezigheden die u doet zoals in de werk vergunning omschreven staat. Mankracht is beperkt op installaties en daarom is het essentieel dat een ieder alert is op mogelijk gevaar van brand en kennis heeft van de noodzakelijke preventieve maatregelen, brandblusmiddelen en EHBO materialen. Speciaal daarvoor getrainde brandbestrijdingsploegen zijn noodzakelijk om grotere branden te kunnen bestrijden. Ieder persoon aan boord moet zich bekend maken met het gebruik van de aanwezige blusmiddelen, het gebruik en de locatie daarvan. Meld niet aanwezige, beschadigde of reeds gebruikte blusmiddelen aan de veiligheidsofficier. Indien dit het geval is dient het direct te worden vervangen. Er moet voor worden gezorgd dat alle blusmiddelen en adembescherming in goede staat verkeren en klaar zijn voor direct gebruik.
Fire drill.
128 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
Brandbestrijdingsplan
Deze plannen tonen de plattegrond van een installatie of schip wat betreft de brandveiligheids regels en brandbestrijdingsmiddelen. Bovendien bevatten zij andere belangrijke informatie over brandbestrijding aan boord.
aan boord dient kennis te nemen van het plan en zich te oriënteren zodra men aan boord is. Dit om bekend te zijn met de vluchtroutes, locatie van de blusmiddelen, etc. Omdat u snel en adequaat moet kunnen handelen in geval van nood. Waterdichte deuren en uitgangen
In geval van brand of een brandoefening moeten alle deuren gesloten worden. Dit is uiterst belangrijk omdat verbranding altijd zuurstof nodig heeft dat eventueel via deze openingen toe kan stromen.
Uitzetten van de ventilatie
Om dezelfde reden moet eventuele ventilatie altijd worden uitgeschakeld. Nadat deze is uitgezet moeten de lamellen ook gesloten worden. De ventilatoren moeten uitgezet kunnen worden: a. Nabij de ventilator. b. Zoals aangegeven op het brandbestrijdingsplan.
Safety Paln J6A Living quarters 1 st Floor.
Informatie op het brandbestrijdingsplan:
• Plaats van de waterdichte deuren. • Uitgangen. • Nooduitgangen. • Noodstopknoppen voor de ventilatie. (machinekamer, accommodatie, pompkamers, enz.) • Brandbluspompen. • Brandslangaansluitingen. • Soort en plaats van de brandblusmiddelen. • Plaats van de alarmapparatuur. • Plaats van de bediening voor de vaste blusinstallaties. • Plaats van de persoonlijke branduitrusting. • Verzamelplaatsen Deze informatie wordt doorgaans aangegeven door symbolen op pictogrammen. De betekenis van de symbolen staat verklaard in de legenda. Iedereen
Brandbluspompen en noodpompen
Op platformen zijn ook brandbluspompen aanwezig deze vinden zich meestal op een strategische plek. Het aantal en de capaciteit van de pompen moeten voldoen aan de richtlijnen. Er kunnen ook noodpompen aanwezig zijn deze moeten ver van de gewone brandbluspompen staan.
Fire water pump.
www.falcknutec.nl
Brandslangen
Het aantal, de grootte en lengte van de slangen is voorgeschreven in de richtlijnen. Brandslangen op een open dek moeten minstens 55 mm in diameter zijn de zgn. ‘twee duimers’ . In de accommodatie zijn brandslanghaspels met een dunnere slang toegestaan. Brandslangkasten
Deze zijn voorzien van: • Een brandkraan. • Een slang en straalpijp. • Een slangkoppeling. • Deze kasten moeten zo zijn geplaatst dat alle delen van het schip of de installatie kunnen worden bereikt met minstens twee stralen water.
detecteren. Dit biedt de mogelijkheid snel acties te kunnen ondernemen om een brand te voorkomen of deze in de beginfase te blussen. Detectie bestaat uit het testen van de luchtsamenstelling van de ruimte waar zich mogelijk een brandbare stof bevindt (b.v. gaslekkage) en het opsporen van brand. In beide gevallen dient een alarmsysteem te waarschuwen. In het eerste geval dat er een explosief mengsel aanwezig is waardoor noodafsluiters en uitschakeling van de ventilatie geactiveerd worden. En in het tweede geval dat er een brand of verbrandingsproducten zijn gedetecteerd.
Fixed gas detection.
Brandmelding en branddetectie
Fire hose sation.
•
Straalpijpen
De straalpijpen zijn meestal verstelbaar. Zij moeten de mogelijkheid hebben een vaste waterstraal d.m.v. een handeling te veranderen in een sproeinevel. Deze sproeistraal moet kunnen worden versteld in een fijne nevel. Detectie
Een van de belangrijkste normen voor brandbeveiliging is de mogelijkheid om een brand of een brand onveilige situatie zo snel mogelijk te kunnen
129
1. Hangt af van: • Constructie van de installatie. • Mogelijke bron van een brand. • Aantal mensen in een gebied. 1. Waarom: • De brand snel te kunnen lokaliseren • Een brand te bestrijden. • Mensen te evacueren. • Schade te beperken. 1. Waar: • Alle ruimtes waar mensen werken. • Onbemande ruimtes. 1. Alarmering: • Welk type voor wat. • Niet algemeen. • Welke acties te ondernemen.
130 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
alarmsystemen
1. 2. 3. 4. 5.
Alarm aangekondigd via het omroepsysteem. Algemeen gasalarm (Low and High Gas Alarm). Algemeen brandalarm (Fire alarm). Noodstop. (ESD Emergency Shut Down). Platform verlaten (Abandonmant).
Fire and Gas Cabinet.
Er zijn verschillende alarm systemen in gebruik zoals gasdetectie, brand,hitte en vlam detectie. Daarnaast zijn er op de platformen veel handmelders om brandalarm of evacueren platform te bewerkstelligen. Het type detectiesysteem dat wordt gekozen is afhankelijk van: • Controlekamers en stroomvoorziening. • Het brandbluscontrolesysteem. • Detectors. • Alarmering. • Het automatische brandblussysteem. Alarmering
Er zijn verschillende hoorbare en zichtbare alarmsystemen, t.w.
Fire push button and staus light.
Shut down, fire pump and fire exthinghuis panal.
Vanuit de controle kamer zijn deze alarmen en blussytemen te activeren. Ook kan dit op alternatieve plaatsen de vaste blusinstallatie geactiveerd worden. De platfomen zijn tegenwoordig uitgerust met vaste sprinkler installaties in de accommodatie en in het proces gedeelte zijn deluge sytemen aan gebracht om gas explosies te voorkomen en te koelen. Ook zal het platform hierdoor langer in goede staat blijven.
Fire deluge sytsem.
www.falcknutec.nl
3. Adembescherming Het ademhalingsproces
131
De uitgeademde lucht bevat meer CO2 en minder zuurstof dan bij inademing. Koolzuurgas wordt in het lichaam gevormd door (langzame) verbranding van bepaalde eiwitten. Tijdens deze verbranding wordt zuurstof gebruikt, wat aan het bloed onttrokken wordt. Aan deze verbranding ontleent het lichaam zijn energie. De samenstelling van lucht tijdens in- en uitademing. In
Uit
Stikstof
78%
78%
Zuurstof
21%
17%
Koolzuurgas
0,03%
4%
Andere (edele) gassen
0,5%
0,5%
The Mechanics of Breathing.
Het onbelemmerd kunnen ademhalen van lucht (in de juiste samenstelling) is van vitaal belang. Het ademhalingsorgaan wordt gevormd door de luchtwegen en de longen met de longblaasjes. De luchtwegen zijn voor het transport van lucht naar en van de longblaasjes. De longen worden omsloten door het diafragma (een platte spierplaat) aan de onderkant en de ribben. Ribben en diafragma hebben een functie bij de ademhaling. Het gehalte aan Koolzuurgas (CO2)
Een groep zenuwcellen in de hersenen (het ademhalingscentrum) bestuurt de ademhaling. Deze cellen reageren op het gehalte aan CO2 in het bloed.
Lungs gases.
Gevaarlijke stoffen in de omgevingslucht tijdens verbranding
Tijdens een brand kunnen gevaarlijke stoffen zoals stofdeeltjes, dampen en gassen in de lucht voorkomen. Stofdeeltjes belemmeren het functioneren van de longen. (het tast de longblaasjes aan) Dampen en gassen kunnen gevaarlijk zijn omdat: • Zij kunnen de lucht verdrijven. (zuurstoftekort) • Zij kunnen de longblaasjes en het bloed schade toebrengen. (verhinderen van de gasuitwisseling in de longen)
Breathing air or Toxics.
132 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
• Zij kunnen het zenuwstelsel aantasten. (verlamming van de ademhalingsspieren)
2. Extra inademingsvolume. (± 3 lt.) 3. Restvolume na uitademing. (afhankelijk van leeftijd, fitheid, roken, etc.) Adembescherming
Gassen en dampen die een schadelijk effect kunnen hebben
Met een verstikkend effect: • Koolzuurgas. (CO2) • Methaan. • Butaan. • Propaan. • Stikstof.
De volgende adembeschermingsmiddelen zijn in gebruik: • Stofmaskers. • Filterbusmaskers. (vluchtmasker) • Overdrukmaskers. (constante toevoer van lucht) • ademluchtmaskers.
Met een schadelijk effect op het zenuwstelsel en het bloed: • Koolmonoxide. (CO)
CO.
• Zwavelwaterstof. • Benzine. • Benzeen. • Blauwzuurgas. • Tolueen. Stoffen met een bijtend effect: • Rook. • Ammoniak. • Zwaveldioxide. • Broom en Chloor. • Chloorwaterstof. Zuurstofgebruik
In rust is onze ademhaling 15 – 20 maal per minuut. Het volume van de ingeademde lucht kan worden verdeeld in drie hoeveelheden. 1. Normale gebruikshoeveelheid. (in rust ± 0.5 lt.)
H2S Escape and rescue Breathing Apparatus on Rig floor.
Onze longen kunnen ademen in een atmosfeer van ± 1 bar. Enige verhoging of verlaging van deze druk kan nadelige effecten hebben op het functioneren van de ademhaling. Wanneer een overdrukmasker wordt gebruikt, zoals b.v. op de boorvloer, dan wordt de druk verminderd door een constante drukregelaar. Ademluchtmasker (vluchtset) (onafhankelijke adembescherming)
Inademing van samengeperste lucht is gevaarlijk. Bij een geringe overdruk bestaat het risico van decompressie ziekte. Bij een hogere overdruk bestaat de kans op het opblazen en daardoor het scheuren van de longblaasjes.
www.falcknutec.nl
133
In de Offshorer is het gebruikelijk dat in de hutten en in de accomodatie escape sets te vinden zijn. Deze escape sets bestaan uit de volgende onderdelen: • Vluchtmasker • Hitte weerende handschoenen • Lamp of lichtstik
Een vluchtmasker kan bescherming bieden tegen rook en gevaarlijke gassen. Escape sets 10 minutes.
Daarom moet bij het gebruik van ademlucht een reduceerventiel en ademhalingsautomaat de in te ademen lucht verlagen tot enkele millibars. Bij de vluchtsets met onafhankelijke adembescherming wordt de druk automatisch gereduceerd na het activeren c.q. openen van de ademluchtfles. De luchtvoorraad is beperkt tot maximaal 10 tot 15 minuten gebruikstijd. Volg bij het opzetten en gebruik de instructies van de leverancier. Vluchtmasker en ontsnappingsset.
Smoke hood.
Ondanks dat het masker een filter bevat moet de hoeveelheid zuurstof in de lucht boven de 17% zijn om deze bescherming te kunnen gebruiken. Een ander risico is het gemis van een indicator op het masker dat aangeeft hoelang hij nog bescherming biedt. Afhankelijk van de hoeveelheid gas en/ of rook, zal het filter op een bepaald moment verzadigd zijn met giftige dampen en geen bescherming meer bieden. Volg bij het opzetten de instructies van de leverancier.
Escape set.
Daarom is het belangrijk dat een vluchtmasker alleen geschikt is voor een snelle vluchtpoging naar bijvoorbeeld een reddingsboot. Als u gebruik maakt
134 Offshore basis boek (Revisie 005 2008)
van een vluchtmasker door de rook dient u aan het volgende te denken: Ontvluchten zonder vluchtmasker: • loop tegen de wind • met een stevig tempo • gebruik een veilige route • blijf laag • volg de aanwijzingen Ontvluchten met vluchtmasker door de rook: Lopen: • Tast met u voet de standplaats af voordat u er uw gewicht op zet. (voorkomt vallen en botsingen) • Houdt contact met de wand. (de weg herkenning) • Houdt een hand op ooghoogte. (hoofd bescherming)
Walking techniqs.
Trap oplopen: • Loop indien mogelijk langs de wand. • Tast de treden af. Trap aflopen: • Loop indien mogelijk langs de wand. • Loop achteruit. • Tast de treden af. Het openen van deuren: • Blijf laag bij de vloer. • Schuil achter een deur of muur.
Stairway.
Doors.
Falck Nutec B.V. Beerweg 101 3199 LM Maasvlakte-Rotterdam Harbour number 7033 The Netherlands Phone +31 (0) 181 376666 Fax +31 (0) 181 362981