STAATSCOURANT
Nr. 19869 11 juli 2014
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Besluit en kennisgeving van de Minister van Economische Zaken over de start van een openbare voorbereidingsprocedure conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht inzake het ontwerpbesluit houdende het geven van aanwijzingen aan aanbieders van openbare mobiele telecommunicatienetwerken inzake alarmeringsdienst NL-Alert Inleiding en achtergrond NL-Alert is een alarmeringsdienst waarmee de overheid via een tekstbericht op mobiele telefoons gerichte informatie en advies geeft aan mensen in de directe omgeving van een (dreigende) noodsituatie. Een NL-Alert bericht wordt aangemaakt in de meldkamer van de veiligheidsregio. De broker, een tussenpersoon, zorgt er vervolgens voor dat aanbieders van openbare mobiele telecommunicatienetwerken (aanbieders) het bericht correct ontvangen. De aanbieders sturen het bericht vervolgens via cell broadcast technologie door naar mobiele telefoons in het gebied waarin de noodsituatie is ontstaan of dreigt te ontstaan. Momenteel zijn met betrekking tot het distribueren van NL-Alert berichten contracten afgesloten tussen het de Minister van Veiligheid en Justitie en de telecomaanbieders. Ik heb ervoor gekozen de benadering richting de telecomaanbieders te harmoniseren en in één besluit van algemene strekking alle aanbieders van openbare mobiele telecommunicatienetwerken dezelfde verplichtingen ten aanzien van het distribueren van NL-Alert berichten op te leggen. In het ontwerpbesluit wordt rekening gehouden met andere dan de bestaande netwerktechnologieën. Er zijn momenteel ontwikkelingen gaande omtrent het geschikt maken van LTE-technologie voor commerciële doeleinden. Op het moment van verwerven van LTE-technologie behoefde nog geen rekening gehouden te worden met de verplichting NL-Alert berichten via elk beschikbaar netwerk te distribueren. In het ontwerpbesluit is derhalve een overgangstermijn opgenomen. Tot 1 september 2015 zullen telecomaanbieders die reeds beschikken over LTE-technologie, maar waarvan het netwerk nog niet operationeel is voor de distributie van NL-Alert berichten, deze berichten nog niet via deze technologie hoeven te verzenden. Indien op den duur technologieën worden ontwikkeld die LTEtechnologie zullen opvolgen, of een herverdeling van frequentieruimte plaatsvindt, kan reeds bij het geschikt maken van de netwerken voor commerciële toepassing rekening gehouden worden met de eis NL-Alert berichten over dit nieuwe netwerk te verzenden.
Wettelijk kader In de Telecommunicatiewet is in artikel 14.1, tweede lid, onderdeel a, voor de Minister van Economische Zaken de bevoegdheid opgenomen in overeenstemming met de Minister van Veiligheid en Justitie aanwijzingen te geven aan aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken. Deze aanwijzingen kunnen betrekking hebben op het gebruik van mededelingen van overheidsinstanties om het publiek te waarschuwen voor dreigende rampen of noodsituaties en om de gevolgen van rampen of noodsituaties te verzachten. Artikel 14.1, tweede lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet biedt de basis voor dit ontwerpbesluit. Aangezien het ontwerpbesluit gericht is aan een ieder die als aanbieder van openbare mobiele telecommunicatienetwerken diensten aanbiedt, is dit een besluit van algemene strekking. Ik heb besloten een formele consultatie te houden conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin eenieder een zienswijze kan geven op het ontwerpbesluit aanwijzingen aanbieders inzake alarmeringsdienst NL-Alert. Ten eerste dient deze procedure om eenieder de gelegenheid te bieden opmerkingen over het besluit in te dienen. Ten tweede geeft de publicatie van het ontwerpbesluit andere belanghebbenden zoals leveranciers van mobiele telefoons zo snel mogelijk duidelijkheid over de voorgenomen wijzigingen.
Ontwerp besluit Het ontwerpbesluit geeft aanwijzingen aan aanbieders van openbare mobiele telecommunicatienetwerken om het verzenden van NL-Alert berichten via cell broadcast te harmoniseren en de dienstverlening te allen tijde te continueren.
1
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
In het ontwerpbesluit zijn functionele en technische eisen opgenomen ten aanzien van de dienstverlening. Verder worden eisen gesteld om de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen. Daarnaast krijgen de telecomaanbieders de verplichting opgelegd om de Minister van Veiligheid en Justitie en andere schakels in de NL-Alert keten te informeren over haar dienstverlening. Tot slot bevat het ontwerpbesluit bepalingen ten aanzien van rapportages en testen om het functioneren van het systeem te controleren. Tegenover de verplichting voor de aanbieders het LTE-netwerk geschikt te maken voor het versturen van NL-Alert berichten via cell broadcast staat een tegemoetkoming in de kosten. Deze tegemoetkoming wordt niet in de aanwijzing opgenomen, maar separaat met de Minister van Veiligheid en Justitie geregeld. Bij frequentieverdelingen voor mobiele telecommunicatie die plaatsvinden na inwerkingtreding van dit besluit, zal rekening gehouden moeten worden met de verwachte kosten voor het geschikt maken van deze netwerken voor het verzenden van NL Alert berichten.
Besluit en vormgeving van de openbare voorbereidingsprocedure Gelet op artikel 3:10 van de Algemene wet bestuursrecht verklaar ik afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op de voorbereiding van het besluit aanwijzing aanbieders inzake alarmeringsdienst NL-Alert, vermeld in bijlage 1. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag waarop het ontwerp van het besluit ter inzage is gelegd. Eenieder kan zowel schriftelijk als mondeling zienswijzen naar voren brengen. Uw zienswijze kunt u mailen naar
[email protected]. U kunt ook een schriftelijke reactie per post sturen naar: Het Ministerie van Economische Zaken T.a.v. Secretariaat Directie Telecommarkt Postbus 20401 2500 EK Den Haag Indien u uw zienswijze mondeling naar voren wilt brengen, dient u dit uiterlijk 25 juli 2014 kenbaar te maken door een e-mail te sturen naar
[email protected], onder vermelding van de namen van de personen die een mondelinge zienswijze wensen te geven alsmede van de namen van de personen die anderszins aanwezig zullen zijn. Indien u een ander (rechtspersoon, natuurlijke persoon) vertegenwoordigt, wordt u verzocht per post of e-mail de documenten mee te sturen waaruit blijkt dat u bevoegd bent die ander te vertegenwoordigen. U ontvangt per e-mail een uitnodiging voor een afspraak. De afspraak voor het naar voren brengen van een mondelinge zienswijze zal tijdens de consultatieperiode te Den Haag plaatsvinden. Dit besluit en de kennisgeving worden gepubliceerd in de Staatscourant. Het ontwerp van het voor te bereiden besluit is opgenomen in de bijlage in deze kennisgeving. Genoemde documenten liggen gedurende de consultatieperiode ter inzage bij het Ministerie van Economische Zaken, Bezuidenhoutseweg 73 te Den Haag, en worden geplaatst op de website www.internetconsultatie.nl. Via bovenstaande gegevens kunt u een afspraak maken voor inzage tijdens kantoortijden. De terinzagelegging vangt aan op 11 juli 2014 en eindigt op 21 augustus 2014. De Minister van Economische Zaken, namens deze: H.A.M. van Dongen, Directeur Telecommarkt, Ministerie van Economische Zaken
2
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
BIJLAGE 1: ONTWERP BESLUIT AANWIJZINGEN AANBIEDERS INZAKE ALARMERINGSDIENST NL-ALERT De Minister van Economische Zaken, Handelende in overeenstemming met de Minister van Veiligheid en Justitie; Gelet op artikel 14.1, tweede lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet; Besluit:
Paragraaf 1 Definities Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder: aanbieder: aanbieder van een openbaar mobiel telecommunicatienetwerk; actieve cel: cel werkend op het moment van verzending van een bericht; bericht: een NL-Alert tekstbericht conform 3GPP standaard TS23.041; broker: degene die door de Minister van Veiligheid en Justitie is aangewezen voor het faciliteren van het aanmaken van het bericht door de meldkamer en voor het aanbieden van het bericht aan de aanbieder; brokerinterface: punt waarop de broker een connectie maakt met de aanbieder; CBC: Cell Broadcast Center, het netwerkelement dat nodig is om cell broadcast diensten te kunnen leveren; cell broadcast: 3GPP standaard TS23.041 waarvan gebruik wordt gemaakt om de eindgebruiker in levens- en gezondheidsbedreigende situaties te waarschuwen door onverwijld en locatiespecifiek een bericht te versturen; dienstverlening: de door de aanbieder te verrichten diensten en te leveren prestaties als omschreven in dit besluit; netwerktechnologie: door de aanbieder gebruikte technologie die door 3GPP gestandaardiseerd is; NL-Alert: alarmeringsdienst die de eindgebruiker waarschuwt op zijn mobiele randapparaat, via cell broadcast technologie; NL-Alert keten: de keten waarin een vanuit de meldkamer opgesteld bericht via de broker naar de aanbieder wordt gestuurd en door de aanbieder naar mobiele randapparaten in het verzendgebied wordt verzonden; prestatiepercentage aanbieder: het percentage van het aantal actieve cellen dat binnen 3 minuten het bericht heeft verzonden gedeeld door het totaal aantal actieve cellen dat in het verzendgebied is geselecteerd; verzendgebied: het geografisch gebied waarbinnen een bericht dient te worden gedistribueerd; 3GPP: 3rd Generation Partnership Project, overeenkomst tussen internationale organisaties die telecommunicatie standaarden ontwikkelen.
Paragraaf 2 Functionele en technische eisen Artikel 2 De aanbieder stuurt een door de broker op de brokerinterface aangeboden bericht via cell broadcast in ten hoogste drie minuten na het moment van aanbieden door naar het verzendgebied.
Artikel 3 De aanbieder distribueert het bericht in het verzendgebied voorzover hij daar ook mobiele telecommunicatiediensten aanbiedt.
Artikel 4 1. Een bericht wordt verstuurd via cell broadcast conform 3GPP standaard TS23.041. 2. De aanbieder voorziet een bericht conform 3GPP standaard TS23.041 van een uniek nummer om de ontvangst van dubbele berichten door de eindgebruiker tot een minimum te beperken.
Artikel 5 De aanbieder stuurt een bericht parallel uit via al zijn netwerktechnologieën.
3
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
Artikel 6 De dienstverlening is te allen tijde beschikbaar.
Artikel 7 De aanbieder volgt de instructies van de broker inzake het herhalen of afbreken van de distributie van een bericht.
Artikel 8 De aanbieder distribueert een bij hem aangeboden bericht, ongeacht vorm en inhoud, zonder hierin wijzigingen aan te brengen.
Artikel 9 De aanbieder configureert de dienstverlening in relatie tot overige verkeersstromen dusdanig dat de distributie van een bericht gegarandeerd is.
Artikel 10 De aanbieder is in staat 50 gelijktijdig aangeboden berichten te verwerken.
Artikel 11 Berichten worden via de in 3GPP standaard TS23.041 genoemde cell broadcast kanalen gedistribueerd alsmede via cell broadcast kanaal 919.
Artikel 12 De aanbieder zorgt ervoor dat het ontvangen van berichten voor de abonnee geheel kosteloos is.
Artikel 13 1. De aanbieder verwerkt voor de dienstverlening noodzakelijke wijzigingen binnen 24 uur in het CBC. 2. Het door de aanbieder gebruik laten maken van het CBC door derden is toegestaan, mits de Minister van Veiligheid en Justitie op aanvraag van de aanbieder hiertoe toestemming verleent.
Paragraaf 3 Eisen met betrekking tot continuïteit Artikel 14 1. De aanbieder beschikt over ten minste een primaire en secundaire locatie. 2. De in het eerste lid bedoelde primaire en secundaire locatie: a) beschikken elk over een CBC; b) bevinden zich ten minste 50 kilometer van elkaar; c) zijn waterrobuust, en d) zijn voorzien van noodstroomvoorzieningen die ten minste 24 uur stroomuitval kunnen opvangen.
Artikel 15 1. Indien nodig kan de aanbieder onverwijld van de primaire naar de secundaire locatie overschakelen. 2. Onderhoud is mogelijk zonder de dienstverlening te onderbreken.
Artikel 16 De aanbieder zorgt ervoor dat de in artikel 14 bedoelde locaties via een elektronisch communicatienetwerk gekoppeld zijn aan de geografisch gescheiden locaties van de broker.
4
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
Paragraaf 4 Eisen met betrekking tot informeren Artikel 17 De aanbieder informeert de Minister van Veiligheid en Justitie indien de dienstverlening geheel of gedeeltelijk niet beschikbaar is.
Artikel 18 De aanbieder verstrekt een beschrijving van zijn brokerinterface aan de Minister van Veiligheid en Justitie.
Artikel 19 De aanbieder spant zich ervoor in dat leveranciers van mobiele randapparaten het ontvangen en weergeven van berichten ondersteunen en voorziet deze leveranciers van informatie omtrent NL-Alert.
Artikel 20 De aanbieder informeert ondernemingen die mobiele telecommunicatiediensten aanbieden via zijn netwerk over NL-Alert.
Artikel 21 De aanbieder beantwoordt vragen van zijn abonnees over NL-Alert met betrekking tot zijn netwerk of verwijst deze door naar de Minister van Veiligheid en Justitie alsmede naar andere overheidsinstanties.
Paragraaf 5 Eisen met betrekking tot controle Artikel 22 1. De aanbieder berekent per maand het prestatiepercentage. 2. De Minister van Veiligheid en Justitie kan het prestatiepercentage opvragen bij de aanbieder. 3. Het in het eerste lid bedoelde prestatiepercentage bedraagt ten minste 95 procent.
Artikel 23 De aanbieder verstrekt per bericht en per netwerktechnologie drie minuten na het distribueren van een bericht een rapportage aan de broker waarin staat: a) naar hoeveel actieve cellen het verzendgebied is vertaald, en b) hoeveel van deze actieve cellen het bericht in ten hoogste drie minuten na verzending hebben verstuurd.
Artikel 24 1. De Minister van Veiligheid en Justitie kan ten hoogste 5 keer per jaar over een verstuurd bericht een ad-hoc rapportage opvragen, die de aanbieder ten hoogste 5 dagen na het distribueren van het bericht beschikbaar stelt. 2. De in het eerste lid bedoelde ad-hoc rapportage bevat ten minste: a) een grafische weergave van het verzendgebied waarin is aangegeven op welke plekken een bericht is gedistribueerd en waar de distributie niet tot stand is gekomen, en b) een evaluatie.
Artikel 25 1. De aanbieder stelt per kalenderjaar een rapportage op over de dienstverlening en verstrekt deze aan Onze Minister en de Minister van Veiligheid en Justitie. 2. De in het eerste lid genoemde rapportage bevat ten minste: a) het gemiddelde prestatiepercentage in dat jaar; b) bevindingen uit het testen van toestellen; c) geaggregeerde feedback van klanten; d) een jaarevaluatie en verbeterplan, en e) aanbevelingen aan de Minister van Veiligheid en Justitie.
5
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
Artikel 26 1. De Minister van Veiligheid en Justitie kan eenmaal per jaar een audit op de dienstverlening uitvoeren op locatie van de aanbieder ten aanzien van: a) de infrastructuur, organisatie en ondersteunende processen met betrekking tot het versturen van een bericht; b) de configuratie van de dienstverlening, en c) de beveiliging van de dienstverlening. 2. De aanbieder verleent zijn medewerking aan de in het eerste lid bedoelde audit.
Artikel 27 1. De aanbieder verleent zijn medewerking aan de Minister van Veiligheid en Justitie bij het testen van de dienstverlening. 2. De aanbieder stelt aan de broker een testomgeving beschikbaar voor het testen van software upgrades van de broker.
Artikel 28 De aanbieder verleent zijn medewerking aan het monitoren van de dienstverlening, waarbij door de broker eens per 10 minuten een signaal over de beschikbare netwerken wordt verstuurd, en beperkt daarbij de overlast voor de eindgebruikers tot een minimum.
Paragraaf 6 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 29 1. In afwijking van artikel 5 voldoen aanbieders die reeds beschikken over LTE-technologie, maar waarbij het netwerk nog niet geschikt is gemaakt voor het versturen van berichten, uiterlijk 1 september 2015 aan de verplichting een bericht mede via LTE-technologie uit te sturen. 2. Deze bepaling vervalt op 1 september 2015.
Artikel 30 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 31 Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit aanwijzingen aanbieders inzake alarmeringsdienst NL-Alert Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. Den Haag, De Minister van Economische Zaken, Dit besluit is voorbereid met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Een belanghebbende die zich niet met dit besluit kan verenigen, kan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen. Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze over het ontwerp van onderhavig besluit heeft ingediend. Het beroepschrift moet worden gericht aan de rechtbank te Rotterdam.
TOELICHTING I Algemeen NL-Alert is een alarmeringsdienst waarmee de overheid via een tekstbericht op mobiele telefoons gerichte informatie en advies geeft aan mensen in de directe omgeving van een (dreigende) noodsituatie. In dit besluit worden eisen gesteld aan de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken (aanbieders), die een onmisbare schakel zijn in de NL-Alert keten. Voorheen zijn de betrekkingen ten aanzien van de NL-Alert dienstverlening vastgelegd door middel van contractuele afspraken tussen het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de aanbieders. Met dit besluit worden de afspraken geharmoniseerd en worden aan alle aanbieders van openbare mobiele telecommunicatienetwerken voor onbepaalde tijd gelijkluidende eisen opgelegd. Op deze manier wordt met betrekking tot de
6
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
aanbieders beoogd de distributie van NL-Alert berichten zo volledig mogelijk te waarborgen. De aanbieders zijn één van de schakels in de NL-Alert keten. Deze keten kan van begin tot eind worden onderverdeeld in de volgende schakels: de meldkamer van de veiligheidsregio, de broker, de aanbieders, en de gebruikers van mobiele randapparaten. De meldkamer van een veiligheidsregio initieert een NL-Alert bericht. De meldkamer maakt dit bericht aan in het systeem van de broker. De broker zorgt er vervolgens voor dat de aanbieders het NL-Alert bericht correct krijgen aangeboden op de broker interface. Het aangeboden bericht bestaat voornamelijk uit een berichttekst en een geografisch gebied, omschreven door middel van coördinaten. De aanbieders vertalen dat gebied dusdanig, dat zendmasten die de cellen van het mobiele netwerk die dat gebied dekken worden geactiveerd om de berichttekst uit te zenden. Deze vertaalslag wordt gemaakt door het Cell Broadcast Center (CBC). Het besluit is ingedeeld in paragrafen. Hierin zijn respectievelijk de volgende eisen aan de dienstverlening opgenomen: functionele en technische eisen, eisen met betrekking tot de continuïteit, eisen met betrekking tot informeren, en eisen met betrekking tot controle. Daarnaast zal de Minister van Veiligheid en Justitie een aparte dienstverleningsovereenkomst sluiten met de aanbieders om de detailafspraken vast te leggen.
II Artikelen Artikel 2 en 3 Bij het distribueren van het bericht dient de aanbieder zoveel mogelijk mobiele randapparaten die zich in het verzendgebied bevinden te bereiken. De aanbieder distribueert het bericht derhalve niet slechts via de vaste en tijdelijke zendmasten in het verzendgebied, maar tevens via masten die zich buiten het verzendgebied bevinden, indien hiermee mobiele randapparaten in het verzendgebied kunnen worden bereikt. Ook binnen in-house en incompany oplossingen zoals picocellen en femtocellen dient het bericht te worden verzonden.
Artikel 4 In het artikel wordt verwezen naar 3GPP standaard TS23.041, waarin eisen worden gesteld aan de technische realisatie van het verlenen van diensten via cell broadcast. Deze standaard is voor eenieder kosteloos te achterhalen op de website van 3GPP (www.3gpp.org). Standaard TS23.041 kent verschillende uitgaven en versies. Om te voldoen aan de bepalingen uit de aanwijzing dient aan de standaard te worden voldaan. Hierbij is niet van belang welke uitgave of versie wordt gevolgd; hieraan kan door de aanbieder zelf invulling worden gegeven, mits de eisen genoemd in dit besluit gedekt worden.
Artikel 5 In artikel 5 is bepaald dat de aanbieder een bericht parallel via al zijn netwerktechnologieën uitstuurt. In de huidige situatie zijn GSM technologie en UMTS technologie beschikbaar, en wordt LTEtechnologie voor commerciële toepassing geschikt gemaakt. Technologieën die genoemde netwerktechnologieën op den duur zullen opvolgen, vallen direct onder de bepaling in het besluit. In de aanwijzing is een overgangsbepaling opgenomen voor LTE-technologie, omdat in enkele gevallen het netwerk reeds beschikbaar is, maar nog niet geschikt is gemaakt voor het versturen van NL-Alert berichten.
Artikel 6 tot en met 12 In deze artikelen zijn functionele eisen opgenomen met betrekking tot de configuratie van de dienstverlening, en de authenticiteit van de berichten. De aanbieder spant zich er daarnaast voor in dat: – mobiele randapparaten in het verzendgebied het bericht kunnen ontvangen; – het versturen van ongeautoriseerde berichten via NL-Alert wordt voorkomen, en – een bericht onverwijld op mobiele randapparaten wordt weergegeven.
Artikel 13 Het door derden gebruik laten maken van het CBC kan invloed hebben op het distribueren van een NL-Alert. De aanbieders mogen derden alleen dan gebruik laten maken van het CBC als de Minister van Veiligheid en Justitie toestemming heeft verleend.
Artikelen 14 tot en met 16 Het is belangrijk dat het distribueren van een bericht in elke omstandigheid wordt gecontinueerd, en
7
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014
niet in gevaar komt indien de locatie van de aanbieder getroffen wordt door bijvoorbeeld brand, wateroverlast, of een stroomstoring. In het besluit is derhalve de verplichting opgenomen te beschikken over een locatie waarnaar uitgeweken kan worden, waarbij zowel de primaire locatie als de uitwijklocatie aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen. Tevens moet het contact met de broker bestendig zijn.
Artikelen 17 tot en met 21 De aanbieder is een belangrijke schakel in de NL-Alert keten. Het is dan ook belangrijk voor de Minister van Veiligheid en Justitie op de hoogte te zijn van eventuele problemen in het kader van het distribueren van NL-Alert berichten, en op welke wijze het bericht van de meldkamer via de broker op de juiste wijze bij de aanbieder aangeboden kan worden. De aanbieder heeft daarnaast de beste positie om leveranciers, en ondernemingen die van haar netwerk gebruik maken zoals MVNE’s en MVNO’s, te informeren. Er geldt geen actieve informatieplicht ten aanzien van abonnees, wel zijn de aanbieders verplicht vragen met betrekking tot haar netwerk te beantwoorden of abonnees met vragen door te verwijzen naar overheidsinstanties zoals Informatie Rijksoverheid.
Artikelen 22 tot en met 28 De aanbieder stelt rapportages op zodat de Minister van Veiligheid en Justitie op de hoogte is van de stand van zaken omtrent de dienstverlening van NL-Alert, en mogelijke verbeterpunten kunnen worden overlegd. Zo stelt de aanbieder in de ad hoc rapportage ten minste een grafische weergave op waarin wordt aangeven op welke plekken een bericht is gedistribueerd, en op welke plekken dit had moeten gebeuren, maar geen distributie tot stand is gekomen. Via audit en testen wordt gecontroleerd of de dienstverlening optimaal werkt.
III Notificeren Lidstaten van de EU moeten op grond van het Europese Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie het vrije verkeer in de Unie waarborgen. Nu Nederland (technische) eisen stelt aan de dienstverlening van aanbieders van openbare mobiele telecommunicatienetwerken in Nederland wordt het vrije verkeer potentieel belemmerd. De eisen in het besluit vormen technische voorschriften in de zin van richtlijn (EG) nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204) alsmede eisen waarbij notificatie verplicht is onder richtlijn (EG) nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG L 376/36). De eisen zijn te rechtvaardigen uit het oogpunt van openbare orde, openbare veiligheid, en volksgezondheid. Het ontwerpbesluit is op gemeld aan de Commissie van de Europese Unie ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn (EG) nr. 98/34/EG alsmede ter voldoening aan artikel 15, zevende lid, van richtlijn (EG) 2006/123/EG (notificatienummer PM).
8
Staatscourant 2014 nr. 19869
11 juli 2014