STAATSCOURANT
Nr. 24293 30 augustus 2013
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 augustus 2013, nr. DL/537302 (10377), houdende regels voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van activiteiten gericht op het tot stand brengen van educatieve minors beroepsonderwijs in de periode 2013–2016 (Regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016) De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken, Gelet op de artikel 2, eerste lid, onder a, juncto artikel 4, tweede lid, van de Wet overige OCWsubsidies; Besluit: Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: bve-instelling: instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; educatieve minor beroepsonderwijs: tot een vakbacheloropleiding behorend keuzeminorprogramma van 30 studiepunten als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek gericht op het verwerven van basiskennis en vaardigheden betrekking hebbend op lesgeven in het beroepsonderwijs, waarvan ten minste 50% van het curriculum in de praktijk wordt gevolgd; hogeschool: hogeschool als bedoeld in de onderdelen c en g van de bijlage behorende bij artikel 1.8, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; lerarenopleiding: opleiding aan een hogeschool die opleidt tot een tweedegraads bevoegdheid tot lesgeven in het voortgezet onderwijs of het beroepsonderwijs en volwasseneducatie; minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; samenwerkingsverband educatieve minor: samenwerkingsverband dat als doel heeft een educatieve minor beroepsonderwijs tot stand te brengen, bestaande uit ten minste: a. één hogeschool die zowel een vakbacheloropleiding als een lerarenopleiding aanbiedt of één hogeschool die een vakbacheloropleiding aanbiedt en één hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt; en b. één vo-school en één bve-instelling of één agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs; vakbacheloropleiding: bacheloropleiding als bedoeld in artikel 7.3a, tweede lid, onder a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek die is opgenomen in de bijlage bij deze regeling; vo-school: uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Artikel 2. Te subsidiëren activiteiten 1. De minister kan subsidie verstrekken voor personele kosten van activiteiten van een samenwerkingsverband educatieve minor, die gericht zijn op het tot stand brengen van één of meerdere educatieve minors beroepsonderwijs binnen één of meerdere vakbacheloropleidingen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling. 2. Onder de activiteiten wordt in ieder geval verstaan: a. organisatieactiviteiten, gericht op nadere uitwerking van de samenwerking, de organisatie en de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling; b. ontwerpactiviteiten, gericht op het vormgeven van een of meerdere educatieve minors beroepsonderwijs of het omvormen van een bestaande minor tot een educatieve minor beroepsonderwijs; c. wervings- en begeleidingsactiviteiten, gericht op het werven van studenten voor de minor en op de begeleiding van deze studenten door een vo-school of bve-instelling bij het praktijkdeel van de educatieve minor; d. implementatie- en borgingsactiviteiten, gericht op de voortzetting van de samenwerking
1
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
waardoor de minor zowel inhoudelijk als financieel een regulier onderdeel wordt van de opleiding. Artikel 3. Subsidieperiode 1. De subsidie wordt verstrekt voor de periode van 1 december 2013 tot en met 31 december 2016. 2. Subsidieverstrekking vindt plaats in twee perioden. De eerste periode vangt aan in december 2013 en eindigt op 31 december 2015. De tweede periode vangt aan in december 2014 en eindigt op 31 december 2016. Artikel 4. Subsidieaanvraag 1. Subsidie kan worden aangevraagd door het bevoegd gezag van de hogeschool die een vakbacheloropleiding aanbiedt waarbinnen de educatieve minor beroepsonderwijs wordt vormgegeven en die in die hoedanigheid deel uitmaakt van een samenwerkingsverband educatieve minor. 2. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016 dat via de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs beschikbaar wordt gesteld. 3. Het in het eerste lid bedoelde bevoegd gezag kan per periode slechts één aanvraag indienen. 4. Bij de aanvraag dient de subsidieaanvrager een samenwerkingsovereenkomst, een plan van aanpak met in ieder geval een tijdpad en een begroting in. 5. In de samenwerkingsovereenkomst zijn de afspraken tussen de deelnemende partijen in het samenwerkingsverband vastgelegd. De samenwerkingsovereenkomst bevat in ieder geval: a. een beschrijving van het doel van de samenwerking; b. de beoogde resultaten, in termen van het aantal studenten dat de minor volgt en succesvol afrondt en het verwachte percentage minorstudenten dat doorstroomt naar lerarenopleidingen; c. afspraken over de inzet en verdeling van middelen; d. een machtiging met betrekking tot het penvoerderschap, waarbij het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, door de overige partners van het samenwerkingsverband wordt gemachtigd hen te vertegenwoordigen. 6. In het plan van aanpak worden alle door het samenwerkingsverband te verrichten activiteiten beschreven, waaronder de activiteiten, bedoeld in artikel 2, tweede lid. 7. De begroting bevat een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Artikel 5. Aanvraagtermijn 1. De aanvraag voor subsidie voor de eerste periode kan worden ingediend van 1 oktober 2013 tot en met 31 oktober 2013. 2. De aanvraag voor subsidie voor de tweede periode kan worden ingediend van 1 september 2014 tot en met 30 september 2014. Artikel 6. Subsidieplafond Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is per periode € 2.000.000 beschikbaar. Artikel 7. Subsidiebedrag De te verstrekken subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de ingediende begroting, met dien verstande dat de subsidie per subsidieontvanger ten hoogste € 150.000 bedraagt. Artikel 8. Wijze van verdeling beschikbare middelen De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.
2
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
Artikel 9. Subsidieverstrekking en betaling 1. De minister beslist uiterlijk op 31 december 2013 op een aanvraag voor subsidie in de eerste periode. 2. De minister beslist uiterlijk op 31 december 2014 op een aanvraag voor subsidie in de tweede periode. 3. De betaling van het subsidiebedrag vindt plaats in december 2013 indien het subsidie in de eerste periode betreft en in december 2014 indien het subsidie in de tweede periode betreft. Artikel 10. Subsidieverplichtingen Aan de subsidieontvanger worden de volgende verplichtingen opgelegd: 1. De activiteiten dienen uiterlijk te zijn uitgevoerd op 31 december 2015 indien het subsidie in de eerste periode betreft en uiterlijk op 31 december 2016 indien het subsidie in de tweede periode betreft. 2. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken, waaronder een monitoronderzoek, die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het door of namens de minister te voeren beleid. 3. De melding, bedoeld in artikel 9 van de Regeling OCW-subsidies, geschiedt aan de Dienst Uitvoering Onderwijs. Artikel 11. Niet-bestede subsidiemiddelen Het eventueel niet voor de activiteiten aangewende deel van de subsidie kan, mits de activiteiten zijn uitgevoerd, worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt. Artikel 12. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2018. Artikel 13. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.
3
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 2, EERSTE LID, VAN DE REGELING EDUCATIEVE MINOR BEROEPSONDERWIJS 2013–2016 VAKBACHELOROPLEIDINGEN BÈTA/TECHNIEK ONDERDEEL, SECTOR
4
OPLEIDINGSCODE
NAAM OPLEIDING VOLUIT
techniek, natuur
59308
(SUSTAINABLE) MOLECULAR SCIENCE AND TECHNOLOGY
techniek
30015
ADVANCED SENSOR APPLICATIONS
techniek
50002
ADVANCED TECHNOLOGY / TECHNISCHE WETENSCHAPPEN
natuur
56982 06843
ALGEMENE NATUURWETENSCHAPPEN
techniek
04184
ANALYTISCHE PROCES- EN LABORATORIUMINSTRUMENTATIE
techniek
34386 04386
AOT – TECHNIEK
techniek
30008
APPLIED SCIENCE
techniek
34332 04332
AQUATISCHE ECOTECHNOLOGIE
techniek
30018
AUTOMOTIVE
techniek
34262 04262
AUTOTECHNIEK
techniek
39225
AVIATION
natuur
06883
BEDRIJFS- EN INDUSTRIËLE STATISTIEK
natuur
06176
BEDRIJFSGERICHTE INFORMATICA
natuur, economie
06189 04528
BEDRIJFSINFORMATICA
natuur
06275
BEDRIJFSINFORMATIESYSTEMEN
techniek
56066 06066
BEDRIJFSINFORMATIETECHNOLOGIE
natuur
56856 06167 06856
BEDRIJFSWISKUNDE EN INFORMATICA
techniek
34474 04474
BESTURINGSTECHNOLOGIE
natuur
06163
BIO-FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN
techniek
39215
BIO-INFORMATICA
techniek
34397 04397
BIOLOGIE EN MEDISCH LABORATORIUMONDERZOEK
techniek
04182
BIOLOGISCHE LABORATORIUMTECHNOLOGIE
techniek
56226 06226
BIOMEDISCHE TECHNOLOGIE
techniek
39217
BIOMETRIE
techniek
34331
BIOTECHNOLOGIE
techniek
34263 04263
BOUWKUNDE
techniek
39232
BOUWMANAGEMENT EN VASTGOED
techniek
34261 04261
BOUWTECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE
techniek
39280
BUILT ENVIRONMENT
techniek
39233
BUSINESS ENGINEERING
techniek
34396 04396
CHEMIE
techniek
04186
CHEMISCHE LABORATORIUMOPLEIDING
techniek
34275 04275
CHEMISCHE TECHNOLOGIE
techniek
34279 04279
CIVIELE TECHNIEK
techniek
06423
CIVIELE TECHNOLOGIE EN MANAGEMENT
techniek
39234
COMMERCIEEL INGENIEUR
techniek
34092
COMMUNICATION AND MULTIMEDIA DESIGN
natuur
50426
COMPUTER SCIENCE
techniek
34270 04270
COMPUTERTECHNIEK
techniek
04199
CONSTRUCTEUR PIPING
techniek
04198
CONSTRUCTEUR WERKTUIGBOUWKUNDE
techniek
50447
CREATIVE TECHNOLOGY
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
ONDERDEEL, SECTOR
5
OPLEIDINGSCODE
NAAM OPLEIDING VOLUIT
economie
50006
ECONOMETRICS AND OPERATIONS RESEARCH
economie
06403
ECONOMETRIE
economie
50646
ECONOMETRIE EN BESLISKUNDE
economie
56833 06833
ECONOMETRIE EN OPERATIONELE RESEARCH
economie
50951
ECONOMIE & INFORMATICA
techniek
56953
ELECTRICAL ENGINEERING
techniek
50435
ELEKTRO- EN INFORMATIETECHNIEK
techniek
34313
ELEKTRONICA
techniek
34349
ELEKTRONICA INGENIEUR
techniek
30021
ELEKTRONICA, DATACOMMUNICATIE EN NETWERKEN
techniek
34472 04472
ELEKTRONICATECHNIEK
techniek
34267 04267
ELEKTROTECHNIEK
techniek
04197
ELEKTROTECHNISCH OPZICHTER
techniek
34131
EMBEDDED SYSTEMS ENGINEERING
techniek
34369
ENERGIE- EN PROCESTECHNOLOGIE (AOT)
techniek
30107
ENGINEERING
techniek
39240
ENGINEERING, DESIGN AND INNOVATION
natuur
56989 06989
FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN
natuur
56157 06157
FARMACIE
natuur
06162
FARMACOCHEMIE
gezondheidszorg
34090
FARMAKUNDE
LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING
30022
FOOD COMMERCE AND TECHNOLOGY
techniek
34112
FORENSISCH ONDERZOEK
techniek
39222
GENETISCHE MODIFICATIE
natuur
06177
GEOCHEMIE
techniek
39219
GEZONDHEIDSZORG TECHNOLOGIE
techniek
34060 04060
GRAFIMEDIATECHNOLOGIE
onderwijs, landbouw en natuurlijke omgeving, natuur, techniek, gezondheid
30020
HBO-ICT
techniek
04349
HOGER ELEKTRONICUS
techniek
34269 04269
HOGERE INFORMATICA
techniek
34245 04245
HOGERE OPLEIDING SOFTWARE ENGINEER
techniek
04246
HOGERE OPLEIDING SYSTEM ENGINEER
techniek
34089 04089
HUMAN TECHNOLOGY
techniek
04190
HYDROGRAFIE
techniek
39243
ICT TELECOMMUNICATIE INGENIEUR
techniek
34058
ICT-TELECOMMUNICATIE
techniek
50441
INDUSTRIAL DESIGN
techniek
56955 06262
INDUSTRIEEL ONTWERPEN
techniek
34389 04389
INDUSTRIEEL PRODUKT ONTWERPEN
techniek
39216
INDUSTRIËLE AUTOMATISERING
techniek, natuur
56978 04256 04479 06181 34479
INFORMATICA
techniek
81003
INFORMATICA (SOFTWARE ENGINEERING)
natuur
50300
INFORMATICA / KENNISTECHNOLOGIE
economie
06822
INFORMATICA EN ECONOMIE
techniek
34289 04289
INFORMATICA EN INFORMATIEKUNDE
economie
04596
INFORMATICA TECHNOLOGIE
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
ONDERDEEL, SECTOR
6
OPLEIDINGSCODE
NAAM OPLEIDING VOLUIT
techniek
34671 04671
INFORMATIE EN COMMUNICATIE TECHNOLOGIE
natuur
56869
INFORMATIE, MULTIMEDIA EN MANAGEMENT
techniek, natuur
56842
INFORMATIEKUNDE
techniek
04156
INFORMATIESYSTEMEN BI-IS
techniek
06268
INFORMATIETECHNIEK
techniek
30010
INFORMATION SECURITY MANAGEMENT
techniek
06276
INSTALLATIETECHNIEK
techniek
59301
INSTALLATIETECHNOLOGIE
economie
30029
INTERNATIONAL BUSINESS
economie
34144
INTERNATIONAL BUSINESS MANAGEMENT
economie
50648
INTERNATIONAL ECONOMICS AND BUSINESS
techniek
39500
INTERNATIONAL MAINTENANCE MANAGEMENT (JOINT DEGREE)
techniek
34488
IT-SERVICE MANAGEMENT
gezondheidszorg
50033
KLINISCHE TECHNOLOGIE
techniek
34477 04477
LABORANT KLINISCHE NEUROFYSIOLOGIE
techniek
04553
LABORATORIUMINFORMATICA EN AUTOMATISERING
techniek, natuur
56286 06286
LIFE SCIENCE AND TECHNOLOGY
techniek
30100
LOGISTIEK EN SUPPLY CHAIN MANAGEMENT OOK WEL: VERKEER & LOGISTIEK
techniek
34390 04390
LOGISTIEK EN TECHNISCHE VERVOERSKUNDE
techniek
34670 04670
LOGISTIEKE INFORMATICA
techniek
56956 06260
LUCHTVAART- EN RUIMTEVAARTTECHNIEK
techniek
34278 04278
LUCHTVAARTTECHNOLOGIE
techniek, economie
34423
MANAGEMENT INFORMATICA
techniek
34384 04384
MARITIEM OFFICIER
techniek
56957 06274
MARITIEME TECHNIEK
techniek
34288 04288
MATERIAALKUNDE
techniek
30026
MECHATRONICA
techniek
34060
MEDIATECHNOLOGIE
techniek
04552
MEDISCHE LABORATORIUMOPLEIDING
techniek
04473
MILIEU EN CULTUURTECHNIEK
techniek
34391
MILIEUGERICHTE MATERIAALTECHNOLOGIE
techniek
34284
MILIEUKUNDE
techniek
34335
MILIEUTECHNOLOGIE
techniek
50423
MILITAIRE SYSTEMEN & TECHNOLOGIE
techniek
34371
MOBILITEIT / VERKEERSKUNDE
onderwijs, landbouw en natuurlijke omgeving, natuur, techniek, gezondheid
59304
MOLECULAIRE LEVENSWETENSCHAPPEN
techniek
55003
NANOBIOLOGIE (JOINT DEGREE)
natuur
56984 06984
NATUUR- EN STERRENKUNDE
onderwijs
08155 06155
NATUURKUNDE
natuur
50206
NATUURKUNDE
techniek
39250
NETWERK INFRASTRUCTUUR DESIGN
techniek
34190
OCEAN TECHNOLOGY / HYDROGRAFIE
techniek
04286
OPLEIDING TOT VERKEERSVLIEGER
techniek
34379
PETROLEUM- EN GASTECHNOLOGIE
techniek
30104
PUBLIC ICT MANAGEMENT
gezondheidszorg
34673 04673
RADIOLOGISCH LABORANT
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
ONDERDEEL, SECTOR
7
OPLEIDINGSCODE
NAAM OPLEIDING VOLUIT
techniek
34276 04276
SCHEEPSBOUWKUNDE
techniek
30032
SCHEEPSBOUWKUNDE / MARITIEME TECHNIEK
natuur, onderwijs
56857 06156 08156
SCHEIKUNDE
techniek
56960 06257
SCHEIKUNDIGE TECHNOLOGIE
techniek
50340
SCHEIKUNDIGE TECHNOLOGIE EN BIOPROCESTECHNOLOGIE
natuur
56948
SCIENCE
techniek
34061
SOFTWARE ENGINEERING AND INTERNETMARKETING
natuur
06642
STATISTIEK
natuur
50205 06154
STERRENKUNDE
techniek
34246
SYSTEM ENGINEER
techniek
56265 06265
TECHNIEK EN MAATSCHAPPIJ
techniek
34476 04476
TECHNISCH CHEMICUS
natuur
06185
TECHNISCH GERICHTE INFORMATICA
techniek
06959
TECHNISCHE AARDWETENSCHAPPEN
techniek
34421 04421
TECHNISCHE BEDRIJFSKUNDE
economie
06277
TECHNISCHE BEDRIJFSWETENSCHAPPEN
techniek
56995 06235
TECHNISCHE BESTUURSKUNDE
techniek
04254
TECHNISCHE COMMERCIELE CONFECTIEKUNDE
techniek
04255
TECHNISCHE COMMERCIELE TEXTIELKUNDE
natuur
06548
TECHNISCHE FARMACIE
natuur
06867
TECHNISCHE GERICHTE INFORMATICA
techniek, natuur
34475 04475 06195 06281
TECHNISCHE INFORMATICA
techniek
56265
TECHNISCHE INNOVATIEWETENSCHAPPEN
techniek
06958
TECHNISCHE MATERIAALWETENSCHAPPEN
techniek
06153
TECHNISCHE MECHANICA
techniek
34268 04268
TECHNISCHE NATUURKUNDE
techniek
06271
TECHNISCHE SCHEIKUNDE
techniek
56965 06152
TECHNISCHE WISKUNDE
techniek
04058
TELECOMMUNICATIE
techniek
56949 06949
TELEMATICA
techniek
50440
TOEGEPASTE WISKUNDE
techniek
04371
VERKEERSKUNDE
techniek
04672
VERVOERSKUNDIGE INFORMATICA
techniek
34672
VERVOERSKUNDIGE INFORMATICA
LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING
34855
VOEDINGSMIDELENTECHNOLOGIE
techniek
04085
VRIJE STUDIERICHTING HBO TECHNIEK
techniek
34085
VRIJE STUDIERICHTING TECHNIEK
techniek
34280 04280
WERKTUIGBOUWKUNDE
techniek
06269
WERKTUIGKUNDIGE MEDISCHE TECHNOLOGIE
techniek, natuur, onderwijs
56980 05168 06151 08151
WISKUNDE
techniek
35168
WISKUNDE / BEDRIJFSWISKUNDE
natuur
06164
WISKUNDE EN INFORMATICA
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
TOELICHTING Algemene toelichting Inleiding In vervolg op het advies van de Onderwijsraad ‘Goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs’ en het evaluatierapport van de Inspectie van het Onderwijs ‘Evaluatie van het zij-instroomtraject leraren in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs’, heb ik op 18 december 2012 een brief gestuurd aan de Tweede Kamer. De brief beschrijft twee doelstellingen: het verbeteren van de kwaliteit van lerarenopleidingen voor het beroepsonderwijs en het enthousiasmeren van meer studenten voor het leraarschap. Om deze laatste doelstelling te bereiken heb ik de maatregel aangekondigd tot het enthousiasmeren van nieuwe doelgroepen voor het lerarenberoep door een educatieve minor te introduceren bij hbo-bacheloropleidingen die niet opleiden tot het leraarschap. Met onderhavige subsidieregeling wordt vorm gegeven aan deze maatregel.
Doel van de subsidieregeling Het doel van de subsidieregeling is een nieuwe doelgroep te enthousiasmeren voor het leraarschap. De nieuwe doelgroep bestaat uit hbo-bachelorstudenten die vakinhoudelijk bekwaam zijn om les te geven in beroepsgerichte vakken in het vmbo en mbo, maar die bij hun oorspronkelijke studiekeuze niet voor het leraarschap hebben gekozen. Om dit doel te bereiken wordt met deze subsidieregeling een impuls gegeven aan samenwerkingsverbanden bestaande uit hogescholen die hbo vakbacheloropleidingen aanbieden, tweedegraads lerarenopleidingen en het afnemende veld (vmbo/mbo) om op hbo-bacheloropleidingen de educatieve minors beroepsonderwijs tot stand te brengen. Met de subsidie kunnen nieuwe educatieve minors beroepsonderwijs worden gevormd, maar kunnen ook bestaande minors worden omgevormd tot een educatieve minor beroepsonderwijs. De minor moet ertoe leiden dat lerarenopleidingen meer studenten aantrekken die stevige inhoudelijke kennis hebben van beroepsgerichte vakken waarvoor geen goed aansluitende lerarenopleiding bestaat. Deze studenten kunnen via de minor al tijdens hun vakbachelor een deel van de voor het leraarschap benodigde pedagogische en didactische bekwaamheid verwerven. De minor kan het onderwijs nieuwe, jonge docenten opleveren en het biedt hbo-studenten, door studieverkorting bij een vervolgstudie, de gelegenheid om versneld met een tweede hbo-bachelordiploma op de arbeidsmarkt te komen. De onderhavige regeling subsidieert de activiteiten die uitgevoerd moeten worden om te komen tot een succesvol samenwerkingsverband voor een educatieve minor. Uit de ervaring die is opgedaan met educatieve minors in het wetenschappelijk onderwijs is gebleken dat in ieder geval vier typen activiteiten essentieel zijn om te komen tot een minor die uiteindelijk een regulier onderdeel wordt van een vakbacheloropleiding: organisatieactiviteiten, ontwerpactiviteiten, wervings- en begeleidingsactiviteiten en implementatie- en borgingsactiviteiten. Een samenwerkingsverband moet voldoende bestendig zijn om te kunnen zorgen dat de educatieve minor die tot stand wordt gebracht, wordt ingebed in de reguliere vakbacheloropleiding. Er moet daarnaast aandacht zijn voor communicatie over de educatieve minor, zodat zoveel mogelijk studenten worden geworven. Ook is voldoende en hoogwaardige begeleiding van studenten op de betrokken scholen van belang. De docenten op die scholen die zullen optreden als begeleiders van de minorstudenten moeten goed worden ondersteund bij en worden voorbereid op deze begeleidingstaak, bijvoorbeeld door middel van scholing. Deze activiteiten dragen in belangrijke mate bij aan het welslagen en structureel voortzetten van een educatieve minor. Het totale budget voor de subsidieregeling is € 4.000.000. De middelen maken onderdeel uit van de overige subsidieprojecten voortkomend uit het ‘Actieplan Leraar 2020 – een krachtig beroep!’. Maximaal is € 150.000 beschikbaar per aanvraag. Dit bedrag is gebaseerd op de ervaringen bij de pilotprojecten in Den Haag en Leiden. Het is een realistisch bedrag om een minor te ontwerpen c.q. aan te passen en begeleiding op een vmbo en mbo vorm te geven. Het gaat om een tegemoetkoming in kosten die in principe eenmalig zijn. Structurele kosten die samenhangen met de uitvoering van het onderwijsprogramma vallen niet onder de subsidieregeling.
8
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
Afbakening subsidieregeling De subsidieregeling is gericht op het stimuleren van educatieve minors op het gebied van die vakken of gebieden in het vmbo en mbo waar een grote behoefte bestaat aan leraren. In de bijlage bij deze regeling is een lijst opgenomen met hbo-bacheloropleidingen, die in combinatie met het volgen van een educatieve minor kunnen voorbereiden op het lesgeven in deze vakken. De lijst is samengesteld op basis van raadpleging van experts op het gebied van arbeidsmarktontwikkeling in het onderwijs. Er is voor gekozen om in 2013 te starten met de subsidieverstrekking voor educatieve minors binnen vakbacheloropleidingen die vallen binnen de sectoren bèta en de technieksector. Deze vakbacheloropleidingen zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling. De activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt in deze eerste ronde moeten uiterlijk 31 december 2015 zijn verricht. Het is de bedoeling dat in de tweede subsidieronde, die begint in 2014, ook subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die gericht zijn op het tot stand brengen van educatieve minors binnen andere vakbacheloropleidingen. De activiteiten in het kader van deze tweede ronde moeten uiterlijk 31 december 2016 zijn verricht. Deze aanvullende vakbacheloropleidingen zullen in het voorjaar van 2014 in de bijlage worden opgenomen. Alleen aanvragen die verband houden met de totstandkoming van minors binnen een of meerdere vakbacheloropleidingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de regeling, komen voor subsidie in aanmerking. Een aanvraag kan één educatieve minor voor een enkele vakbacheloropleiding omvatten, maar ook meerdere educatieve minors voor verschillende vakbacheloropleidingen.
Landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs In aanloop naar de Kamerbrief van 18 december 2012 heb ik mij laten adviseren door de Stuurgroep Opleiden Leraren Beroepsonderwijs die functioneert onder voorzitterschap van OCW en is samengesteld uit vertegenwoordigers van de VO-Raad, MBO-Raad, Vereniging Hogescholen en de Onderwijscoöperatie. In dit verband is een landelijke projectgroep actief die een inhoudelijk kader ontwikkelt waarin de hoofdlijnen van de educatieve minor beroepsonderwijs worden beschreven en het eindniveau van en doorstroommogelijkheden na afronding van de minor worden weergegeven. Dit zogenoemde ‘landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs’ is richtinggevend bij het vormgeven van de in deze subsidieregeling bedoelde minors en zal uiteindelijk onderdeel zijn van de eenduidige aanpak in de vorm van een convenant dat ik met de staatssecretaris en de voorzitters van de sectorraden in november 2013 afsluit. Het landelijk kader educatieve minor beroepsonderwijs wordt beschikbaar gesteld op www.duo.nl/ zakelijk bij het onderdeel ‘subsidies voor professionaliseren leraren’. In het landelijk kader komen onder andere de onderstaande richtlijnen naar voren. De educatieve minor beroepsonderwijs moet worden gezien als een eerste stap naar het leraarschap in het vmbo en mbo. In de minor ligt de nadruk op het verwerven van kennis en het ontwikkelen van (basis)vaardigheden om als docent te kunnen functioneren in die sectoren. Het minorprogramma bestaat uit vier onderdelen: didactiek; pedagogiek; persoonlijke ontwikkeling; en een stage gericht op de context van het vmbo en mbo. De stage beslaat ten minste 50% van het minorprogramma. De educatieve minor beroepsonderwijs als geheel beslaat minstens 30 ECTS en maakt deel uit van een hbo-vakbacheloropleiding. Om de continuïteit van de educatieve minor te garanderen, moet er sprake zijn van een voldoende omvang. Het aantal studenten dat de minor volgt en afrondt dient daarom ten minste tien te zijn. Het landelijk kader geeft eindtermen aan die dienen als richtlijn voor het door de minorstudent te behalen resultaat. Na het afronden van de minor krijgt de student een ontwikkeladvies met betrekking tot de mate waarin hij of zij geschikt is voor het leraarschap. Indien de eindtermen zoals beschreven in het landelijk kader worden behaald en de student een positief ontwikkeladvies heeft, komt hij of zij in aanmerking voor een studieverkorting van 30 ECTS bij een vervolgstudie. Dit kan bijvoorbeeld een kopopleiding zijn, waarvoor een extra jaar studiefinanciering wordt verstrekt als de betreffende hbo-bachelor opgenomen is in de verwantschapstabel kopopleidingen (opgenomen in de bijlage bij de Regeling studiefinanciering 2000). De beoordeling van de educatieve minor wordt onderdeel van de accreditatie van de hbo-bacheloropleiding die wordt verricht door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. Dit is de organisatie die in Nederland de interne kwaliteitszorg van universiteiten en hogescholen en de kwaliteit van hun opleidingen beoordeelt.
Administratieve lasten Voor de instellingen die subsidie ontvangen op basis van onderhavige subsidieregeling is sprake van een bescheiden verhoging van de totale administratieve lasten. De administratieve lasten voor onderwijsinstellingen worden totaal voor alle instellingen geraamd op 38.000 euro over de periode
9
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
van 2014 tot en met 2016. Bij de voorbereiding van deze regeling is bezien op welke wijze het doel kan worden bereikt in combinatie met een minimale toename van de administratieve lasten. De samenwerkingsverbanden wordt gevraagd een samenwerkingsovereenkomst in te dienen. Dit is nodig om te kunnen beoordelen of sprake zal zijn van een samenwerkingsverband met een gedeeld doel. Aan alle samenwerkingsverbanden wordt een plan van aanpak gevraagd met een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, en een begroting. Dat is een noodzakelijke eis om te kunnen bepalen of de samenwerkingsverbanden de juiste inzet plegen voor het realiseren van de gestelde beleidsdoelen. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016 dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld. De subsidieaanvragers moeten voor het indienen van hun subsidieaanvraag gebruikmaken van een digitaal aanvraagformulier. Dit formulier is ontwikkeld op grond van de bij de regeling horende subsidievoorwaarden. Een ingevuld formulier vormt dus eveneens het plan van aanpak, inclusief tijdpad, en de begroting. Voor wat betreft de verantwoording van de subsidie wordt gezien de hoogte van de subsidie en het beoogde doel aan de penvoerder, als ontvanger van de subsidie, slechts gevraagd de subsidie te verwerken in de jaarverslaggeving. De subsidieontvangers dienen mee te werken aan het monitoronderzoek dat het Ministerie van OCW uitvoert. Door te werken met digitale enquêtes worden de lasten hiervan voor de subsidieontvanger zoveel mogelijk beperkt.
Vaste verandermomenten De regeling treedt in werking op 1 september 2013. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten (VVM) voor wat betreft de vereiste termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding. Voor deze afwijking is gekozen om samenwerkingsverbanden, die in de eerste periode subsidieaanvragen indienen, de gelegenheid te geven om tijdig te starten met de organisatie en het ontwerp van de educatieve minor en met de werving van studenten, opdat zij in schooljaar 2014/2015 kunnen starten met de uitvoering van de educatieve minor en de begeleiding van de studenten. De scholen en instellingen zijn reeds voorafgaand aan de publicatie van de regeling door middel van een vooraankondiging en voorlichtingsbijeenkomsten geïnformeerd over de mogelijkheid voor het aanvragen van subsidie. Zij zijn daarmee in staat gesteld om eerder te starten met de voorbereiding van de samenwerking en de aanvraag.
Regeling OCW-subsidies Omdat het een subsidieregeling op grond van artikel 2 en 4 van de Wet overige OCW-subidies betreft, is op deze regeling ook de Regeling OCW-subsidies van toepassing. De tekst van deze subsidieregeling moet dus in samenhang worden gelezen met die regeling, waarvan de hoofdstukken 2 en 3 relevant zijn.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 2 De subsidie wordt verleend voor de activiteiten die gericht zijn op het tot stand brengen van educatieve minors beroepsonderwijs. Om te komen tot een minor die uiteindelijk een regulier onderdeel wordt van een vakbacheloropleiding zijn vier typen activiteiten essentieel: organisatieactiviteiten, ontwerpactiviteiten, wervings- en begeleidingsactiviteiten en implementatie- en borgingsactiviteiten. Deze activiteiten worden in dit artikel beschreven.
Artikel 3 De subsidie wordt verstrekt voor de periode 2013 tot en met 2016. De regeling kent twee aanvraagperiodes. De eerste aanvraagperiode is gericht op activiteiten voor de vorming van educatieve minors binnen vakbacheloropleidingen die behoren tot de sectoren bèta en techniek. De betreffende vakbacheloropleidingen zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling. De tweede aanvraagperiode zal daarnaast ook zijn gericht op andere vakbacheloropleidingen. Deze overige vakbacheloropleidingen worden in het voorjaar van 2014 in de bijlage opgenomen. Aanvragen die zijn gericht op vakbacheloropleidingen die niet zijn opgenomen in de bijlage, komen niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 4 In dit artikel wordt beschreven waaraan de aanvraag moet voldoen.
10
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
Een aanvraag wordt ingediend door de hogeschool die de vakbacheloropleiding(en) aanbiedt waarbinnen een educatieve minor wordt vormgegeven. Dat kan dus ook de hogeschool zijn die een vakbacheloropleiding én een lerarenopleiding aanbiedt. Deze hogeschool is de penvoerder van het samenwerkingsverband. De penvoerder maakt voor de aanvraag gebruik van het aanvraagformulier regeling educatieve minor beroepsonderwijs 2013–2016 dat beschikbaar is op www.duo.nl/zakelijk onder ‘subsidies voor professionaliseren leraren’. De penvoerder mag, als hogeschool die de vakopleiding aanbiedt, maximaal één aanvraag per aanvraagperiode indienen. Scholen voor vo en bve-instellingen kunnen ‘afnemer’ zijn van meerdere hogescholen (en lerarenopleidingen) in de regio. Daarnaast kan het voorkomen dat een hogeschool die een lerarenopleiding aanbiedt, in die hoedanigheid met verschillende hogescholen een samenwerkingsrelatie heeft. Daarom geldt voor deze overige partners uit het samenwerkingsverband dat zij per aanvraagperiode aan meerdere samenwerkingsverbanden en dus aanvragen kunnen deelnemen. Het is verplicht bij de aanvraag een samenwerkingsovereenkomst, een plan van aanpak en een begroting in te dienen. Aan de inhoud van deze documenten worden eisen gesteld. Zo is het verplicht in het plan van aanpak in ieder geval aandacht te besteden aan alle in artikel 2 genoemde activiteiten. De mate waarin aandacht wordt besteed aan de afzonderlijke activiteiten is echter afhankelijk van de beginsituatie van het samenwerkingsverband. Zo kan een samenwerkingsverband, dat al langer samenwerkt en reeds een minor aanbiedt die men wil doorontwikkelen of omvormen tot een educatieve minor beroepsonderwijs in de zin van onderhavige regeling, in het plan van aanpak minder accent leggen op de organisatieactiviteiten en meer aandacht besteden aan ontwerpactiviteiten en wervings- en begeleidingsactiviteiten. Uit de begroting moet duidelijk worden welke personele kosten van medewerkers van de deelnemende instellingen zijn begroot voor het uitvoeren van de activiteiten. De omvang van de begroting dient een logische relatie te hebben met de reikwijdte van de aanvraag en in samenhang daarmee de te verwachten activiteiten. De reikwijdte van de aanvraag wordt mede bepaald door het aantal educatieve minors en vakbacheloropleidingen dat de aanvraag omvat en daarmee samenhangend het aantal verwachte studenten dat de minor(s) volgt. De begroting dient als grondslag voor het te verlenen subsidiebedrag. In de begroting dienen ook de kosten van de begeleiding te worden opgenomen. Ervaringen met de educatieve minor in het wetenschappelijk onderwijs wijzen uit dat voor de begeleiding per student op de school een bedrag van gemiddeld € 4.000 benodigd is. Dit bedrag kan als richtlijn worden gebruikt voor dit betreffende onderdeel van de begroting.
Artikel 6 Subsidieaanvragers ontvangen maximaal € 150.000. Bij de berekening van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van de bij de aanvraag ingediende begroting.
Artikel 7 In deze regeling is sprake van een verdeling van de beschikbare middelen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Aanvragers die aan de eisen voldoen wordt subsidie toegekend totdat het subsidieplafond is bereikt. Deze aanpak biedt samenwerkingsverbanden de gelegenheid om tijdig te starten met de organisatie en het ontwerp van de educatieve minor beroepsonderwijs en met de werving van studenten, opdat zij in schooljaar 2014/2015 kunnen starten met de uitvoering van de educatieve minor beroepsonderwijs en de begeleiding van de studenten.
Artikelen 9 en 11 In deze artikelen wordt geregeld dat de beslissing op de aanvraag tevens de vaststelling inhoudt en dat de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaatsvindt. In de regeling wordt consequent de term ‘verstrekken’ gebruikt, wat het overkoepelende begrip is voor verlenen en vaststellen tezamen. Voor subsidie aan bekostigde instellingen – ook wel aanvullende bekostiging genoemd – is deze vorm van subsidiëren aangewezen. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving zoals bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Hiervoor is gekozen om de administratieve lasten voor de penvoerder zo beperkt mogelijk te houden. De niet-bestede middelen zijn zonder overige voorwaarden vrij te besteden aan bekostigde activiteiten. Als dat gebeurt, is artikel 13, eerste lid, van de Regeling OCW-subsidies (ROS) van toepassing. Op grond van dat artikel dienen de inkomsten en uitgaven herkenbaar in de jaarrekening op te worden genomen.
11
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013
Artikel 10 Aan de subsidieontvanger worden verplichtingen opgelegd. Deze verplichtingen zijn in dit artikel beschreven. Zo heeft de subsidieontvanger een informatieplicht. Dit houdt in dat als er tussentijds bijzondere omstandigheden plaatsvinden of zich substantiële wijzigingen voordoen in het gesubsidieerde project, deze direct gemeld worden aan DUO. Het kan dan gaan om het niet tijdig of niet geheel verrichten van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of als er niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan. Bij de melding worden indien mogelijk stukken overgelegd die betrekking hebben op de gemelde omstandigheden en wijzigingen en wordt tevens de oorzaak gemeld. Om in het kader van beleidsevaluatie inzicht te krijgen in de effectiviteit en doelmatigheid van de subsidieregeling, is informatie nodig over de voortgang op landelijk niveau. Daarom wordt een vier jaar durend monitoronderzoek uitgevoerd door Ecorys, dat wordt gestart met een nulmeting. De subsidieontvanger is verplicht aan dit onderzoek mee te werken.
Artikel 12 Hoewel de laatste subsidieperiode eindigt op 31 december 2016, gelden in 2017 nog wel de verantwoordingsverplichtingen. Daardoor is de regeling pas aan het eind van 2017 uitgewerkt en kan op dat moment vervallen. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker.
12
Staatscourant 2013 nr. 24293
30 augustus 2013