Versie juni 2012
Nummer van neerlegging bij het toezicht op de sociale wetten:
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
VDAB is een publiekrechterlijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid. Behoort tot de Vlaamse overheid en is ingedeeld bij het beleidsdomein Werk en Sociale Economie
De zetel van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding is gevestigd te 1000 Brussel, Keizerslaan 11
ARBEIDSREGLEMENT
1
Versie juni 2012
Inhoudstafel INLEIDING .....................................................................................................................................................4 TITEL 1 – TOEPASSINGSGEBIED...........................................................................................................5 TITEL 2 – ALGEMENE BEPALINGEN .....................................................................................................5 TITEL 3 – WERKTIJDREGELING .............................................................................................................7 HOOFDSTUK 1 – ARBEIDSDUUR EN WERKROOSTER ..................................................................................7 Afdeling 1 – Algemene bepalingen ....................................................................................................7 Afdeling 2 – Werktijdregeling ..............................................................................................................8 Afdeling 3 – De tijdsregistratie..........................................................................................................10 Afdeling 4 – Recuperatie en inhalen van werkuren.......................................................................10 Afdeling 5 – Overuren ........................................................................................................................12 Afdeling 6 – Werktijdregeling voor specifieke groepen................................................................13 Afdeling 7 – Meting van en controle op de arbeidstijd ..................................................................13 Afdeling 8 – Zomerwerktijdregeling..................................................................................................14 Afdeling 9 – Werktijdregeling de dag voor Kerstmis - Nieuwjaar ................................................15 Afdeling 10 – Werktijdregeling - de eerste werkdag van het jaar ................................................15 Afdeling 11 – Specifieke bepalingen voor bepaalde categorieën van personeelsleden..........15 HOOFDSTUK 2 – AFWEZIGHEDEN .............................................................................................................17 Afdeling 1 – Algemene bepalingen ..................................................................................................17 Afdeling 2 – Rustdagen .....................................................................................................................18 Afdeling 3 – De dienstvrijstellingen - omstandigheidsverlof .........................................................19 Afdeling 4 – Ziekte of ongeval ..........................................................................................................20 Afdeling 5 – Arbeidsongeval - ongeval op de weg naar en van het werk of beroepsziekte ....24 Afdeling 6 – Verloven.........................................................................................................................26 TITEL 4 – LOON (SALARIS - TOELAGEN - VERGOEDINGEN) ......................................................33 TITEL 5 – PROEFBEDING........................................................................................................................33 TITEL 6 – EINDE VAN DE TEWERKSTELLING ..................................................................................34 TITEL 7 – RECHTEN EN PLICHTEN......................................................................................................35 TITEL 8 – STRAFFEN ...............................................................................................................................45 TITEL 9 – BEROEP....................................................................................................................................46 TITEL 10 – GENEESKUNDIGE ONDERZOEKEN................................................................................46 TITEL 11 – EHBO - VERBANDKIST.......................................................................................................47 TITEL 12 – TELETHUISWERKEN EN SATELLIETWERKEN............................................................48 TITEL 13 – WOON-WERKVERKEER .....................................................................................................50 TITEL 14 – NUTTIGE ADRESSEN EN ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN ................................51 TITEL 15 – ALCOHOL EN DRUGGEBRUIK .........................................................................................51 TITEL 16 – ROOKVRIJE WERKPLEK ...................................................................................................52 TITEL 17 – VOORSCHRIFTEN ICT-GEBRUIK.....................................................................................52
2
Versie juni 2012
TITEL 18 – SLOTBEPALINGEN..............................................................................................................53
Bijlagen 1. overzicht dienstvrijstelling 2. gedragscode VDAB-medewerkers 3. coördinaten/meldpunten in verband met geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 4. reglement betreffende de individuele opleiding 5. adressenlijst medische centra MEDEX 6. adressenlijst arbeidsgeneeskundige dienst 7. lijst nijverheidshelpers en EHBO koffers 8. nuttige adressen en administratieve inlichtingen 9. reglement geschillencommissie – contractueel personeel 10. afwijking werktijdregeling voor het kantinepersoneel op de centrale diensten 11. lijst vestigingen 12. procedure klacht tegen controlearts 13. type van deeltijdse werkroosters 14. specifieke werktijdregeling voor de afdeling Servicelijn 15. documenten rond telethuiswerken en satellietwerken
3
Versie juni 2012
Inleiding
Aard van de instelling De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) werd opgericht bij decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap «Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding». De VDAB is een publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid (artikel 3 van het decreet van 7 mei 2004). De VDAB behoort tot de Diensten van de Vlaamse Overheid en is ingedeeld bij het beleidsdomein Werk en Sociale Economie. De Vlaamse minister die werkgelegenheid in zijn bevoegdheid heeft, is de functionele minister.
Doel van de instelling De VDAB heeft een sociale en economische opdracht. De VDAB heeft als missie om, in het belang van werkgevers, werknemers en werkzoekenden, enerzijds de arbeidsbemiddeling en anderzijds de begeleiding en de opleiding met het oog op de levenslange en duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt van werkzoekenden en werknemers te verzekeren, te organiseren en te bevorderen. De taken zijn opgesomd in artikel 5 van het decreet van 7 mei 2004. Als sociale taak is het zijn eerste bekommernis werkgever en werkzoekende met elkaar in contact te brengen. De VDAB engageert zich om elke werkzoekende optimaal bij te staan bij het vinden van een passende job: van inschrijving tot de eerste werkdag. Op economisch vlak wil de VDAB een betrouwbare partner zijn voor alles wat met personeelsbeleid te maken heeft. Om die opdracht zo efficiënt mogelijk uit te voeren, biedt de VDAB een uitgebreid en doeltreffend dienstenpakket aan: arbeidsbemiddeling, begeleiding en training & opleiding. Vestigingen
Een lijst met de verschillende vestigingen is als bijlage 11 toegevoegd aan dit arbeidsreglement.
4
Versie juni 2012
TITEL 1 – TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1 §1. Dit arbeidsreglement is van toepassing op de werkgever, op alle statutaire en contractuele personeelsleden, die onder het Vlaams personeelsstatuut ressorteren. §2. De statutaire of contractuele bepalingen hebben voorrang indien de bepalingen van dit arbeidsreglement tegenstrijdig zouden zijn met het Vlaams personeelsstatuut. §3. De werkgever en de personeelsleden zijn gebonden door de bepalingen die in het arbeidsreglement voorkomen en zijn ertoe gehouden ze na te leven.
TITEL 2 – ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 2. Voor de toepassing van het arbeidsreglement wordt verstaan onder:
1°
werkgever:
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding;
2°
Vlaams personeelsstatuut:
besluit van de Vlaamse regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid;
3°
leidend ambtenaar
het hoofd van de VDAB, de gedelegeerd bestuurder
4°
personeel:
• de ambtenaren, • de ambtenaren op proef en • de contractuele personeelsleden, die onder het Vlaams personeelsstatuut vallen, van de VDAB;
5°
personeelslid:
elk lid van het personeel dat onder het Vlaams personeelsstatuut valt. Bij verwijzing naar een personeelslid wordt hierna de mannelijke vorm gebruikt;
6°
ambtenaar:
elk personeelslid dat toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste benoeming of dat in vast dienstverband benoemd is;
5
Versie juni 2012
7°
contractueel personeelslid:
elk personeelslid dat in dienst genomen is met een arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en die onder het Vlaams personeelsstatuut valt;
8°
afdelingshoofd:
het personeelslid dat belast is met de leiding van een afdeling;
9°
diensthoofd:
een functionele of hiërarchische meerdere;
10° afdeling:
organisatorische eenheid binnen de VDAB (centrale dienst, lokale afdelingen AMB, de competentiecentra van een provincie);
11° buitendienst:
regionale vestiging van het agentschap;
12° administratieve standplaats
de stad of gemeente waar het personeelslid hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent.
Art. 3. Alle bevoegdheden die bij dit arbeidsreglement aan een personeelslid worden toegewezen kunnen door dit personeelslid gedelegeerd worden aan de onder zijn gezag staande personeelsleden.
Art. 4. Elke wijziging of aanvulling aan dit arbeidsreglement wordt voorafgaand overlegd in het entiteitsoverlegcomité en vereist een unaniem gunstig akkoord, met uitzondering wat naamswijzigingen of adreswijzigingen betreft in: • bijlage 5 • bijlage 6 • bijlage 7 • bijlage 8 • bijlage 11 De wijzigingen of aanvullingen mogen niet strijdig zijn met wettelijke bepalingen.
Art. 5 §1. Het arbeidsreglement, alsook elke wijziging aan het arbeidsreglement, treedt in werking 15 dagen na de datum van het unaniem akkoord van het entiteitsoverlegcomité, in zoverre er geen andere datum van inwerkingtreding in het akkoord van het bevoegd overlegcomité wordt vastgelegd. §2. Indien er, ingevolge lokale omstandigheden, nood ontstaat aan afwijkingen op onderwerpen die in het onderhavig reglement aan bod komen, dan zullen zij het voorwerp uitmaken van een overleg in het respectievelijk subentiteitsoverlegcomité en binnen de 15 dagen na de datum van de beslissing
6
Versie juni 2012
van het bevoegd overlegcomité doorgestuurd worden aan de Voorzitter van het entiteitsoverlegcomité, samen met een met reden omkleed advies. Na een unaniem gunstig advies binnen het entiteitsoverlegcomité zullen zij vervolgens als bijlage worden toegevoegd aan dit arbeidsreglement. Deze bijlage aan het arbeidsreglement, treedt in werking 15 dagen na de datum van het unaniem akkoord van het entiteitsoverlegcomité.. §3. De lokale afwijkingen mogen evenwel geen bepalingen, nieuwe voordelen of compensaties toestaan die strijdig zijn met wettelijke bepalingen. Het entiteitsoverlegcomité fungeert in dat opzicht als een controleorgaan.
Art. 6 §1. Alle personeelsleden oefenen, behalve wanneer zij in opdracht (dienstreis) zijn, hun arbeid uit op hun administratieve standplaats. §2. Mits akkoord van de leidend ambtenaar kunnen sommige personeelsleden in functie van de organisatie van het werk, vrijgesteld worden van de verplichting vastgesteld in §1 van onderhavig artikel.
TITEL 3 – WERKTIJDREGELING
Hoofdstuk 1 – Arbeidsduur en werkrooster Afdeling 1 – Algemene bepalingen Art. 7 §1. De arbeidsduur is geregeld door de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, zoals deze zal worden gewijzigd. De gemiddelde arbeidsduur voor een voltijds personeelslid bedraagt 38 uren per week. Een arbeidsweek omvat vijf werkdagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur wordt voor deeltijds werkende personeelsleden pro rata berekend. De gewone (voltijdse) dagprestatie bedraagt 7.36 uur, een halve dagprestatie 3.48 uur. Deze tijdsduur wordt ook aangerekend bij vakantie, ziekte, enz. De te presteren dagelijkse arbeidstijd wordt verminderd met 12 minuten voor vertragingen op weg naar en van het werk. Voor deeltijds werkende personeelsleden wordt de vermindering pro rata berekend. Dit betekent dat vertragingen op weg naar het werk niet meer geregulariseerd worden, tenzij de vertragingen afzonderlijk méér dan 30 minuten bedragen.
7
Versie juni 2012
Bij de personeelsleden die een halve dag vrij nemen, wordt bij een voltijdse tewerkstelling 3.48 uur in rekening gebracht. Tijdens de andere daghelft moet het personeelslid de stamtijden respecteren, nl. van 9.15 tot 11.45 uur. Als hij in de namiddag vrij neemt of van 13.45 tot 16.00 uur als hij in de voormiddag vrij neemt. De maximumduur die voor een dagprestatie wordt aangerekend bedraagt 9 uur; de maximum halve dagprestatie bedraagt 9.00 uur – 3.48 uur = 5.12 uur. De tijd vóór 7.30 uur en na 19.00 uur kan niet als prestaties worden beschouwd, tenzij de extra uren gepresteerd worden in opdracht van het afdelingshoofd. Behalve ingeval van overmacht, moeten deze extra prestaties tijdig gevraagd worden aan het betrokken personeelslid. Ze kunnen alleen bij wijze van uitzondering gevraagd worden (zie ook artikel 14). §2 Wanneer het personeelslid langer dan 6 uur per dag werkt, wordt een minimale lunchpauze voorzien van 30 minuten, die niet meetelt als arbeidstijd. De lunchpauze kan worden genomen tijdens de middagglijtijd. §3. De leidend ambtenaar kan aan bepaalde personeelsleden een aangepast of vaste werktijdregeling opleggen indien misbruiken of pogingen tot vervalsing worden vastgesteld. §4. Afwijkingen op de werkroosters zijn mogelijk in tijdelijke of uitzonderlijke situaties. Wanneer de afwijking gevraagd wordt door de leidend ambtenaar, een afdelingshoofd of zijn gedelegeerde, gebeurt dit in samenspraak met het betrokken personeelslid. De afwijking op het werkrooster wordt schriftelijk geformuleerd en meegedeeld aan het personeelslid. Wanneer een afwijking door het personeelslid wordt gevraagd, wordt na een gemotiveerd advies van het diensthoofd van het personeelslid, de beslissing genomen door het afdelingshoofd van de afdeling personeel. Het personeelslid wordt schriftelijk in kennis gesteld van de beslissing.
Afdeling 2 – Werktijdregeling
Art. 8. Het personeel van rang A1 en lager wordt tewerkgesteld met een variabele werktijdregeling, tenzij er een specifieke regeling van toepassing is. Deze variabele werktijdregeling houdt in dat de werktijd wordt verdeeld in stamtijden, glijtijden en servicetijd.
8
Versie juni 2012
De stamtijd is de periode waarin ieder personeelslid aanwezig moet zijn. De afwezigheid tijdens de stamtijd kan alleen gerechtvaardigd worden door een vakantie, een verlof, een ziekte, een dienstreis of een dienstvrijstelling. De glijtijd is de periode waarin het personeelslid elke dag zijn uur van aankomst of vertrek kiest, rekening houdend met de goede werking van de dienst. De servicetijd is de tijdsduur waarin de diensten (en niet elk individueel personeelslid) bereikbaar moet zijn. De servicetijd loopt van 8.30 tot 12.30 uur en van 13.15 tot 17.00 uur. Het afdelingshoofd moet ervoor zorgen dat de dienst tijdens de servicetijd operationeel is. Het dagschema wordt ingedeeld in 5 periodes: de morgen: de voormiddag: de middag: de namiddag: de avond:
van 7.30 tot 9.15 uur van 9.15 tot 11.45 uur van 11.45 tot 13.45 uur van 13.45 tot 16.00 uur van 16.00 tot 19.00 uur
glijtijd stamtijd glijtijd stamtijd glijtijd
Wanneer een personeelslid een ganse dag op dienstreis is, dan wordt de dag volledig geneutraliseerd (geen 12 minuten boni). Bij een dienstreis in de voormiddag wordt de voormiddag geneutraliseerd en de namiddag verrekend (boni van 6 minuten). Bij een dienstreis in de namiddag, wordt de namiddag geneutraliseerd en de voormiddag verrekend (boni van 6 minuten)
Art. 9 §1. §1 De personeelsleden, uitgezonderd het kantine- en poetspersoneel, die deeltijds werken zijn eveneens aan het systeem van de variabele werktijdregeling onderworpen. Zij beschikken allen over een basiswerkplan, bestaande uit een gewone of een halve dagprestatie, zoals in artikel 7 is gedefinieerd. Dit basiswerkplan legt de verdeling van de prestaties over een bepaalde tijdspanne (per week of per twee weken) vast. Enkel voor de personeelsleden met deeltijdse prestaties van 90% of 80% kan een basiswerkplan waarbij de gewone dagprestatie, zoals in artikel 7 is gedefinieerd, in verhouding worden verminderd (namelijk 6.50 uur of 6.05 uur per dag werken). §2. De deeltijdse werkroosters die kunnen toegestaan worden, zijn opgenomen in bijlage 13: §3. Bij de personeelsleden die deeltijds presteren wordt hun basiswerkplan in hun arbeidsovereenkomst of in hun verlofbesluit opgenomen. Hun werktijdregeling wordt in onderling overleg met het afdelingshoofd bepaald. Indien werkroosters voorgesteld worden die voor de dienst niet haalbaar zijn,
9
Versie juni 2012
heeft de leidinggevende in alle redelijkheid het recht om het personeelslid te vragen een andere verdeling te kiezen. §4. Het verplaatsen van een inactiviteitsdag wordt enkel in uitzonderlijke omstandigheden en om dienstredenen toegestaan. (Bijvoorbeeld er gaat een belangrijke vergadering door waarop men moet aanwezig zijn, op de inactiviteitsdag). De verplaatsing van de inactiviteitsdag moet binnen dezelfde maand gebeuren.
Afdeling 3 – De tijdsregistratie Art. 10. §1. De personeelsleden registreren persoonlijk (met hun prikkaart of badge) de volgende gegevens: − aankomst ’s morgens en vertrek ’s avonds; − het begin en het einde van de middagpauze; dit is enkel verplicht ingeval men het gebouw verlaat of indien men langer dan een half uur middagpauze wenst te nemen; − het begin en het einde van een toegestane afwezigheid. Het systeem registreert automatisch een middagpauze van 30 minuten die niet als dagprestatie aangerekend wordt, ook als de geregistreerde middagpauze minder dan 30 minuten bedraagt. §2. Het personeel van rang A2 en hoger is vrijgesteld van de tijdsregistratie. Het personeel van rang A2 kan van deze vrijstelling afzien. §3. De personeelsleden die telewerken worden vrijgesteld van tijdsregistratie op de dagen dat zij telewerken. §4. Alle afwijkingen op de tijdsregistratie houden op te bestaan bij de inwerkingtreding van dit arbeidsreglement.
Afdeling 4 – Recuperatie en inhalen van werkuren Art. 11. Op het einde van elke maand wordt het aantal gepresteerde uren verrekend door een vergelijking te maken met de referentietijd die, voor een voltijdse tewerkstelling, 7.36 uur x het aantal arbeidsdagen bedraagt. Voor de personeelsleden met deeltijdse prestaties worden de per dag te verrichten gemiddelde prestaties in verhouding verminderd.
Overschot Art. 12. Op het einde van elke maand heeft het personeelslid meestal een overschot (credit) of een tekort (debet) aan werkelijk gepresteerde uren.
10
Versie juni 2012
Het credit dat naar de volgende maand overgedragen wordt kan maximum 12 uren bedragen.
De maandelijks te veel gepresteerde uren kunnen door het personeelslid opgenomen worden tijdens de glijtijd van de volgende maand: M.a.w.: tussen 7.30 en 9.15 uur tussen 11.45 en 13.45 uur tussen 16.00 en 19.00 uur Bijkomend mag het personeelslid per maand twee keer afwezig zijn tijdens de uren van verplichte aanwezigheid. De duur van het afwezig zijn tijdens de verplichte uren van aanwezigheid bedraagt per keer maximum een anderhalf uur. Indien hiervan gebruik wordt gemaakt dient het werk uiterlijk aangevat te worden om 10.45 uur of kan het werk verlaten worden om 14.30 uur. In principe wordt het afwezig zijn tijdens de verplichte uren van aanwezigheid slechts tweemaal per maand toegestaan, behalve in onvoorziene omstandigheden en als het personeelslid een verplichting heeft waaraan het buiten de uren van verplichte aanwezigheid niet kan voldoen. In het laatste geval dient het personeelslid de omstandigheid die aanleiding heeft gegeven tot de afwezigheid te bewijzen. Het afwezig zijn tijdens de verplichte uren van aanwezigheid dient schriftelijk en vooraf aangevraagd te worden aan het diensthoofd. De duur van de afwezigheid wordt in mindering gebracht op het credit. Het personeelslid mag deze maatregel niet combineren met het nemen van overuren of andere compenserende regelingen. Het afdelingshoofd is ervoor verantwoordelijk dat de belangen van de dienst hierbij niet in het gedrang komen.
Te kort Art. 13. De debeturen moeten ingehaald worden binnen de variabele werktijdregeling van 7.30 tot 19.00 uur. De dagprestatie van 9 uur mag hierbij niet overschreden worden. De middagpauze telt uiteraard niet mee. Op het einde van iedere maand mag het aantal debeturen maximaal 7.36 uur bedragen bij voltijdse tewerkstelling. Bij deeltijdse prestaties wordt deze grens in verhouding verminderd. Indien het maximum aantal debeturen zonder geldige redenen wordt overschreden, wordt, onverminderd de toepassing van tuchtstraffen,
11
Versie juni 2012
• •
in de eerste plaats het jaarlijks vakantieverlof verminderd naar rato van dit tekort. bij gebrek aan jaarlijks vakantieverlof, het salaris van het betrokken personeelslid verminderd naar rato van het tekort aan gepresteerde uren.
Afdeling 5 – Overuren Art. 14 §1. De leidend ambtenaar, het afdelingshoofd of het diensthoofd kan bij wijze van uitzondering vragen extra uren te presteren. Het betreft uitzonderlijke prestaties die in het belang van de dienst zijn, die duidelijk moeten omschreven worden en uitdrukkelijk worden opgelegd (vb. prestaties aan de server, aanwezigheid op een beurs…). §2 Het personeelslid dat gevraagd wordt extra uren te presteren boven de gewone dagprestaties 1, kan vragen deze uren te nemen als inhaalverlof. Wanneer de extra uren aansluitend op de glijtijden worden gepresteerd, worden deze uren niet verrekend bij zijn maandsaldo. Wanneer deze uren gepresteerd worden voor 7.30 uur of na 19.00 uur, worden deze uren gecompenseerd overeenkomstig artikel 15.
Art. 15 §1. Voor prestaties buiten de normale werktijdregeling, kan er recuperatie worden genomen door: • de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 150% van de gepresteerde overuren. • de personeelsleden van niveau A naar rata van 100% van de gepresteerde overuren. §2. Indien er uitzonderlijk op zaterdag gewerkt wordt, kan er recuperatie worden genomen door: • de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 150% van de gepresteerde overuren. • de personeelsleden van niveau A naar rata van 100% van de gepresteerde overuren. §3. Indien er uitzonderlijk op een zondag of op een feestdag gewerkt wordt, kan er recuperatie worden genomen door: • de personeelsleden van niveau D, C en B naar rata van 200% van de gepresteerde overuren. • de personeelsleden van niveau A naar rata van 150% van de gepresteerde overuren.
1
Gewone dagprestatie is 7.24 uur, namelijk 7.36 uur – 12 minuten
12
Versie juni 2012
Art. 16. Het inhaalverlof dient binnen de vier maanden te worden genomen. Het inhaalverlof kan in uren, halve dagen of hele dagen worden genomen. Wanneer het verlof in uren wordt genomen bedraagt het minstens één uur. Bij uitzonderlijke dienstnoodwendigheden en indien het personeelslid de teveel gepresteerde uren niet binnen de vier maanden kan opnemen, kan het vragen om deze uren geldelijk te compenseren.
Afdeling 6 – Werktijdregeling voor specifieke groepen Art. 17. Het bepalen van deze categorieën van personeelsleden gebeurt na overleg en unaniem akkoord in het entiteitsoverlegcomité. Dit is onder meer het geval voor: − − − −
het schoonmaak- en keukenpersoneel de personeelsleden belast met het openen van de deuren de bestuurders van dienstvoertuigen personeel werkzaam in de bemiddeling voor de havenarbeiders te Antwerpen of Gent
De afwijking dient wel functioneel verantwoord te zijn. Bij deze uitzonderlijke werktijdregeling kunnen ondermeer: − verplichtingen worden opgelegd om sommige vaste uren te presteren binnen de glijtijden; − andere glijtijden worden opgelegd; − vaste dienstroosters worden opgelegd.
Afdeling 7 – Meting van en controle op de arbeidstijd Art. 18. De aan- en afwezigheden van de personeelsleden worden verplicht opgenomen in een systeem van tijdsregistratie (elektronisch, prikklok, laptop/PC). De personeelsleden die onderworpen zijn aan de vaste werktijdregeling dienen ook het tijdsregistratiesysteem te gebruiken. In de vestigingsplaatsen waar geen tijdsregistratiesysteem (elektronisch, prikklok) beschikbaar is, dienen de personeelsleden hun aan- en afwezigheid nauwkeurig te registreren op een aanwezigheidslijst. Art. 19. De registratie gebeurt aan de hand van een gepersonaliseerde badge of prikkaart die bij het binnenkomen en het verlaten van het gebouw (ook tijdens de middagpauze) dient ingevoerd te worden in de daartoe bestemde terminals. Art. 20. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de optimale dienstverlening en de maximale beschikbaarheid van zijn dienst(en).
13
Versie juni 2012
Het afdelingshoofd draagt de volle verantwoordelijkheid voor de correcte toepassing van de werktijdregeling. Art. 21. Het systeem van de variabele werktijdregeling biedt belangrijke voordelen. Om het systeem van werktijdregeling goed te laten functioneren, moet elk personeelslid het loyaal toepassen. Tegenover elk misbruik kan dan ook streng worden opgetreden, inzonderheid bij herhaling. De ambtenaar die zonder toestemming of kennisgeving afwezig is, komt in nonactiviteit te staan zonder salaris, tenzij in geval van overmacht. Daarnaast kan aan de ambtenaar een tuchtstraf of een administratieve maatregel worden opgelegd. Indien het contractueel personeelslid zonder toestemming of kennisgeving afwezig is, ontvangt het geen salaris onverminderd de toepassing van het arbeidsrecht. In deze stand verliest het zijn recht op verhoging in salaris.
Afdeling 8 – Zomerwerktijdregeling Art. 22 §1. In juli en augustus wordt de dagelijkse arbeidsduur met 24 minuten verminderd en dus vastgesteld op 7.12 uur. i.p.v. 7.36 uur. De stamtijd van de namiddag begint zoals voorheen om 13.45 uur maar eindigt om 15.00 uur in plaats van 16.00 uur. De servicetijd eindigt om 16.00 uur. De duur van de dagelijkse prestaties wordt met 24 minuten verminderd. De maximumduur die voor een dagprestatie wordt aangerekend bedraagt 8.36 uur i.p.v. 9.00 uur. De maximumduur voor halvedagprestatie bedraagt 8.00 uur - 3.36 uur = 5 uur. De overige principes van de werktijd blijven verder van toepassing. − Bepaling van stamtijd, glijtijd en servicetijd; − Duur en berekening van de middagpauze; − Registratie van de aanwezigheden; − Maximum creditsaldo van 1.24 uur per dag en 12 uur per maand. §2. Het personeelslid dat deeltijds werkt, krijgt de bonus in verhouding tot het arbeidsregime. §3. Wie recht heeft op inhaalverlof neemt ook 7.12 uur op per dag in deze periode.
14
Versie juni 2012
Afdeling 9 – Werktijdregeling de dag voor Kerstmis - Nieuwjaar Art. 23. Op de vooravond van Kerstmis en op oudejaarsavond wordt een forfait van 1 uur als werktijd aangerekend. Op die dag begint de avondglijtijd bij uitzondering om 15.00 uur. De servicetijd eindigt om 16.00 uur. De duur van de prestaties wordt op deze dagen met 60 minuten verminderd en is dus vastgesteld op 6.36 uur i.p.v. 7.36 uur. Deze regeling geldt enkel voor de personeelsleden die op deze dagen om 15 uur aanwezig zijn.
Afdeling 10 – Werktijdregeling - de eerste werkdag van het jaar Art. 24. De eerste werkdag van het jaar krijgen de personeelsleden dienstvrijstelling voor de namiddag. De personeelsleden die afwezig zijn op deze dag wegens ziekte, ongeval, bevallingsrust, loopbaanonderbreking of een ander verlof of deze dag als inactiviteitsdag hebben, kunnen geen aanspraak maken op compenserende dienstvrijstelling. Voor de personeelsleden die jaarlijkse vakantie hebben, wordt maar een halve dag aangerekend.
Afdeling 11 – Specifieke bepalingen voor bepaalde categorieën van personeelsleden Art. 25. Met behoud van de voorgaande bepalingen van dit hoofdstuk kan het personeelslid dat hoofdzakelijk werkt voor de directie Competentiecentra per maand maximaal één volledige dag inhaalverlof nemen van zijn creditsaldo. De dag inhaalverlof kan niet gecumuleerd worden met het nemen van het anderhalf uur zoals voorzien in het artikel 12. Het inhaalverlof dient te worden genomen op de vaste sluitingsdagen van het centrum. Bovendien dient het personeelslid zijn jaarlijkse vakantie te nemen gedurende de periode die vastgesteld wordt in het huishoudelijke reglement van de competentiecentra (collectieve sluiting van 3 weken). Wanneer het personeelslid over onvoldoende dagen jaarlijkse vakantie beschikt of een ontoereikend creditsaldo heeft, kan het personeelslid in overleg met zijn diensthoofd tijdens de periode dat het centrum gesloten is, tewerkgesteld worden op een andere locatie. Deze tijdelijke dienstwijziging wordt schriftelijk vastgelegd. Het schoonmaak en keukenpersoneel in een opleidingscentrum werkt met een vast dienstrooster of een met een beperkt glijdende werktijdregeling, zoals 15
Versie juni 2012
voorzien in artikel 29 van dit arbeidsreglement. Het neemt het overschot aan gepresteerde uren op tijdens de dagen dat het centrum gesloten is. Bij voltijdse prestaties bedraagt een gewone dagprestatie 8 uur. Bij deeltijdse prestatie wordt het dienstrooster pro rata verrekend en schriftelijk vastgelegd.
Art. 26. De Servicelijn dient bereikbaar te zijn tussen 8.00 en 20.00 uur, van maandag tot vrijdag. Met ingang van 1 januari 2013 wordt het eindtijdstip op 19.00 uur gebracht. Daarnaast werken sommige personeelsleden van de servicelijn in een ploegenstelsel. In bijlage 14 van dit arbeidsreglement worden de aanvullende bepalingen voor deze dienst opgenomen.
Art. 27. De personeelsleden van de afdeling Arbeidsmarktbeheer die op de dagen dat deze dienst toegankelijk is voor het publiek tot 19.00 uur (basisdienstverlening voor werkende klanten) en de dienst verzekeren tot 19 uur, hebben op deze dagen een specifieke werktijdregeling die afwijkt van afdeling 2 van dit hoofdstuk. Voor deze personeelsleden geldt op deze dagen het volgende dagschema: van 8.00 tot 13.45 uur van 13.45 tot 19.00 uur
glijtijd stamtijd
Wanneer het personeelslid op deze dag 6 uur of meer prestaties levert, is er een middagpauze van minimum 30 minuten verplicht te nemen tussen 11.45 en 13.45 uur. De eventueel gepresteerde uren boven de gewone dagprestaties op de dagen dat de avondpermanentie doorgaat, worden als extra uren beschouwd. Deze uren kunnen ingehaald worden via inhaalverlof op dagen waarop er geen avondpermanentie is voorzien. De teveel gepresteerde uren kunnen: • ofwel worden gecumuleerd; de opname ervan gebeurt per uur, per halve dag of per hele dag. Het maximum is 1 dag per maand. • ofwel worden opgenomen tijdens de glijtijden van de volgende maand. Het diensthoofd is ervoor verantwoordelijk dat de belangen van de dienst hierbij niet in het gedrang komen. Art. 28. Van de personeelsleden met de functie van loopbaanbegeleiding wordt een zeer grote flexibiliteit inzake beschikbaarheid verwacht.
16
Versie juni 2012
De glijtijd is van 7.30 tot 20.00 uur met een gemiddelde dagprestatie van 7.36 uur, een minimale dagprestatie van 3.48 uur en een maximale dagprestatie van 9 uur. De lunchpauze van 30 minuten wordt genomen tussen 11.45 uur en 13.45 uur. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt voor voltijds werkende personeelsleden 38 uren. Voor deeltijds werkende personeelsleden wordt de gemiddelde duur pro rata berekend. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur moet gerespecteerd worden over een referentieperiode van 4 maanden.
Art. 29. Het schoonmaak- en keukenpersoneel wordt tewerkgesteld met een beperkte glijdende werktijdregeling, tenzij er een specifieke regeling voor hen van toepassing is, welke als bijlage bij dit arbeidsreglement wordt opgenomen. De werkroosters, de aanvangsuren en de arbeidsduur per dag van het schoonmaak- en keukenpersoneel worden vastgelegd in hun arbeidsovereenkomst. Bij de keuze van het aanvangstijdstip is er een individuele keuze mogelijk van het aanvangsuur van de prestaties en dit binnen een vork van 30 minuten. Deze vork van dertig minuten dient zich te situeren een kwartier vóór en een kwartier na de vastgelegde aanvangstijd. De dagelijkse werktijd dient gerespecteerd te worden. De specifieke werktijdregeling voor het kantinepersoneel tewerkgesteld bij het centraal bestuur is opgenomen in bijlage 10 bij dit arbeidsreglement.
Art. 30. De werktijdregeling van het personeel van rang A2 en hoger wordt in onderling overleg met de leidend ambtenaar bepaald.
Hoofdstuk 2 – Afwezigheden Afdeling 1 – Algemene bepalingen Art. 31 Het personeelslid dat te laat komt, dient onmiddellijk de reden daarvan mede te delen aan zijn diensthoofd. Het is verboden de arbeid vroegtijdig te onderbreken en de aangeduide arbeidsplaats vroegtijdig te verlaten zonder toestemming van zijn diensthoofd of afdelingshoofd. Het personeelslid dat zonder toestemming afwezig blijft van zijn werk, verliest het recht op salaris voor de uren die hij niet presteerde. Art. 32. Alle afwezigheden dienen vooraf aan het diensthoofd schriftelijk aangevraagd te worden.
17
Versie juni 2012
Ingeval wegens omstandigheden buiten de wil van het personeelslid een afwezigheid niet vooraf kan worden aangevraagd, dient het personeelslid zijn diensthoofd zo snel mogelijk en uiterlijk binnen het uur na het normale begin van zijn activiteiten telefonisch of via e-mail op de hoogte te brengen inzake de reden van zijn afwezigheid. Achteraf dient het personeelslid de aanvraag schriftelijke in.
Art. 33. Afwezigheden worden door de personeelsdienst geregistreerd.
Afdeling 2 – Rustdagen Art. 34. De gewone dagen van inactiviteit zijn: • de zaterdagen; • de zondagen; • de feestdagen (wettelijke, decretale en reglementaire) en de compensatiedagen (dagen die een wettelijke of decretale feestdag of een reglementaire verlofdag vervangen), zoals geregeld door deel X, titel 2 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd, en de toelichting, zoals deze zal worden gewijzigd; • de jaarlijkse vakantiedagen, zoals geregeld door deel X, titel 2 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd, en de toelichting, zoals deze zal worden gewijzigd;.
A. Feestdagen Art. 35. §1. Behalve de wettelijke bepalingen voorzien voor het deeltijds personeelslid, wordt het normale loon gewaarborgd op de volgende 10 wettelijke feestdagen, de decretale feestdag en de drie reglementaire verlofdagen: De wettelijke feestdagen zijn: • 1 januari (Nieuwjaar), • Paasmaandag, • 1 mei (Feest van de arbeid), • Onze Heer Hemelvaart, • Pinkstermaandag, • 21 juli (Nationale feestdag), • 15 augustus (O.-L.-Vrouw Hemelvaart), • 1 november (Allerheiligen), • 11 november (Wapenstilstand), • 25 december (Kerstmis). De decretale feestdag is: • 11 juli (Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap). De reglementaire verlofdagen zijn:
18
Versie juni 2012
• 2 november (Allerzielen), • 15 november (dag van de dynastie); • 26 december (tweede kerstdag). §2. Ter vervanging van de in § 1 bedoelde verlofdagen die samenvallen met een zaterdag of zondag, krijgt het personeelslid compensatiedagen, zoals geregeld door deel X, titel 2 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. De bepalingen van artikel 15 §2 en §3 van dit arbeidsreglement zijn van toepassing op de personeelsleden die uit hoofde van hun functie op een van deze compensatiedagen werken.
B. Jaarlijkse vakantie Art. 36. De jaarlijkse vakantie is geregeld door deel X, titel 2 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd, en de bijhorende toelichting, zoals deze zal worden gewijzigd. Het personeelslid moet zijn vakantie tijdig, schriftelijk en vooraf aanvragen aan zijn diensthoofd. Het personeelslid bepaalt in overleg met zijn diensthoofd en rekening houdend met de dienstnoodwendigheden wanneer het vakantie kan nemen.
Afdeling 3 – De dienstvrijstellingen - omstandigheidsverlof Art. 37 §1. De personeelsleden hebben omwille van gebeurtenissen (administratieve of burgerlijke verplichting, medische, sociaal culturele aangelegenheden,…) recht op dienstvrijstelling. De dienstvrijstelling is geregeld door deel X, titel 13 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. §2. De aanvraag gebeurt schriftelijk aan het diensthoofd minstens één werkdag voor de aanvangsdatum. De nodige attesten ter staving dienen aan de personeelsdienst bezorgd te worden. §3. In bijlage 1 bij dit arbeidsreglement wordt een overzicht gegeven van mogelijke gebeurtenissen die aanleiding geven tot dienstvrijstellingen, alsook van de nodige attesten welke ter staving aan de personeelsdienst dienen bezorgd te worden.
Art. 38 §1. Het personeelslid heeft het recht van het werk afwezig te blijven omwille van een aantal omstandigheden die aan het privé-leven gerelateerd zijn, zoals bijvoorbeeld huwelijk, het overlijden van een familielid.
19
Versie juni 2012
Het omstandigheidsverlof is geregeld door deel X, titel 9 van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. §2. De aanvraag gebeurt schriftelijk aan het diensthoofd en minstens één werkdag voor de aanvangsdatum. De nodige attesten (huwelijksakte, geboorteakte, overlijdensbericht,…) dienen ter staving aan de personeelsdienst bezorgd te worden.
Afdeling 4 – Ziekte of ongeval Art. 39. De hierna weergegeven regelingen gelden zowel voor de ambtenaren, als voor de contractuele personeelsleden, ook voor deze die tewerkgesteld zijn en/of verblijf houden in het buitenland. 1. Mededeling van de afwezigheid wegens ziekte Het personeelslid deelt elke afwezigheid wegens ziekte zo snel mogelijk en uiterlijk binnen het uur na het normale begin van zijn activiteiten mee aan zijn diensthoofd. Hij doet dit persoonlijk of via een tussenpersoon, langs de snelste weg (per telefoon, fax, mailbericht...). Het personeelslid deelt ook mee op welk adres het zich bevindt, indien zijn feitelijke verblijfplaats verschilt van zijn domicilieadres. De wegens ziekte afwezige personeelsleden die naar het buitenland wensen te gaan, brengen hun afdelingshoofd hiervan minstens één week op voorhand op de hoogte. Het afdelingshoofd stelt het ziektecontroleorgaan in kennis en kan desgewenst een controle aanvragen. Na raadpleging van een arts meldt het personeelslid de vermoedelijke duur van zijn afwezigheid onmiddellijk aan zijn diensthoofd, die de personeelsdienst hiervan dadelijk op de hoogte brengt. Het personeelslid stuurt het ziektemeldingsformulier dat door de behandelende arts ingevuld en ondertekend is binnen 24 uur, onder gesloten omslag en voldoende gefrankeerd, naar het ziektecontroleorgaan. De personeelsleden in het buitenland verblijven en een buitenlandse arts consulteren, vullen het attest zoveel mogelijk zelf in, wanneer deze arts dit zou weigeren te doen. Wanneer het personeelslid één dag afwezig is wegens ziekte en geen arts raadpleegt, meldt de personeelsdienst de afwezigheid aan het geneeskundig controleorgaan. Voor personeelsleden met een specifieke werktijdregeling wordt hier onder één dag ziekte begrepen dat de ziekte niet langer duurt dan één door hen geleverde normale arbeidsprestatie. Het aantal werkdagen ziekteverlof wordt wel pro rata berekend.
20
Versie juni 2012
2. Het verloop van de geneeskundige controle De leidend ambtenaar of zijn gemandateerde kan het geneeskundig controleorgaan verzoeken om een ziek personeelslid te controleren. Het controleorgaan mag echter ook op eigen initiatief controles uitvoeren. Het onderzoek mag op alle werkdagen plaatsvinden, ook op zaterdag, zon- en feestdagen voor de personeelsleden die normaal op die dagen arbeidsprestaties moeten verrichten. De controle gebeurt op ‘normale uren’, waarbij uitgesloten wordt de tijd tussen 21 uur en 8 uur. Het onderzoek vindt in regel plaats in de woon- of verblijfplaats van het zieke personeelslid. Het controleorgaan hoeft het onderzoek niet aan te kondigen. De controlearts dient zich wel te legitimeren. Als het zieke personeelslid afwezig is, laat de controlearts een bericht achter waarin het personeelslid wordt verzocht zich tijdens de vermelde spreekuren aan te melden bij de bevoegde arts. Ook personeelsleden die hun woon- of verblijfplaats mogen verlaten, kunnen door het geneeskundig controleorgaan schriftelijk opgeroepen worden om zich voor een controle aan te melden. Het personeelslid dat het werk spontaan vervroegd hervat heeft, brengt zelf het controleorgaan daarvan telefonisch op de hoogte indien het voor een controleonderzoek werd uitgenodigd. De controlearts oordeelt of de afwezigheid wegens ziekte gerechtvaardigd is. Oordeelt de controlearts dat de afwezigheid wegens ziekte gerechtvaardigd is, dan deelt hij dit, bij middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend, onmiddellijk mee aan het personeelslid. Het personeelslid kan dan afwezig blijven voor de duur van het toegestane ziekteverlof. Oordeelt de controlearts dat de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, dan deelt hij dit eveneens, bij middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend, onmiddellijk mee aan het personeelslid. Het personeelslid moet dan de dienst hervatten de eerstvolgende werkdag of op de door de controlearts vastgestelde datum. Indien het personeelslid niet akkoord gaat met de beslissing van de controlearts tot vervroegde werkhervatting, dan neemt het personeelslid onmiddellijk contact op met zijn behandelende arts. Indien ook de behandelende arts niet akkoord gaat met het oordeel van de controlearts, neemt de eerste onmiddellijk (d.w.z. binnen 24 uur na de beslissing van de controlearts en vóór de door de controlearts bepaalde datum van werkhervatting) contact op met de laatste. Het overleg tussen beide artsen schort de beslissing van de controlearts op. Als dit overleg niet binnen vermelde tijdsspanne plaatsvindt, wordt de beslissing van de controlearts als definitief beschouwd. Het personeelslid moet, binnen vermelde tijdsspanne, zelf informeren bij zijn behandelende arts naar het resultaat van het overleg.
21
Versie juni 2012
Als de behandelende arts na overleg akkoord gaat met de beslissing van de controlearts, dan dient het personeelslid de dienst te hervatten op de eerstvolgende werkdag na de in kennisstelling of op de (latere) datum bepaald door de controlearts. Indien de controlearts tijdens het overleg zijn beslissing zou herzien, dient het personeelslid de dienst te hervatten op de nieuw overeengekomen datum, die nadien schriftelijk aan het personeelslid wordt bevestigd door het controleorgaan. Als beide artsen niet tot een akkoord komen, stellen zij in gezamenlijk overleg een andere arts als arbitrerend arts aan. De arbitrageprocedure schort de beslissing van de controlearts op. De ambtenaar blijft in afwachting van de beslissing van de arbitrerend arts in ziekteverlof. Zo spoedig mogelijk na zijn aanstelling onderzoekt deze arbitrerend arts het personeelslid. Hij deelt onmiddellijk zijn beslissing aan de betrokkene mee bij middel van een document dat voor ontvangst wordt ondertekend. Deze beslissing is bindend. Als de arbitrerende arts de afwezigheid niet medisch gerechtvaardigd acht, dan moet het personeelslid de dienst hervatten de eerstvolgende werkdag of op een door de arbitrerende arts vastgestelde latere datum. Betwistingen over een bepaalde ziekteperiode kunnen alleen worden beslecht via een arbitrageprocedure. Een nieuw attest van de behandelende arts over dezelfde periode en met dezelfde diagnose kan de betwisting niet beslechten en is derhalve nietig. De kostprijs van een arbitrage is ten laste van de verliezende partij, hetzij van het personeelslid, hetzij van het controleorgaan, al naargelang het geval. Indien de datum van de arbeidsongeschiktheid voorgesteld door de arbitrerende arts een datum is die ligt tussen de door de behandelende arts en de controlearts voorgestelde data, worden de kosten evenredig verdeeld tussen beide partijen. Wanneer men één dag afwezig is wegens ziekte en geen arts heeft geraadpleegd, en de controlearts oordeelt na medisch onderzoek dat de afwezigheid wegens ziekte niet gerechtvaardigd is, dan bevindt het personeelslid zich van rechtswege in de administratieve toestand ‘non-activiteit’, tenzij het personeelslid nog dezelfde werkdag de dienst hervat. Het geneeskundig controleorgaan deelt altijd binnen 24 uur nadat de beslissing definitief is geworden, schriftelijk aan de personeelsdienst mee of de afwezigheid wegens ziekte van het personeelslid gerechtvaardigd is. De ambtenaren die zonder gegronde reden weigeren zich aan een controle te onderwerpen, ook bij één dag ziekte of zonder geldige reden geen gevolg geven aan de oproep van de controlearts kunnen worden bestraft met een tuchtstraf; de contractuele personeelsleden lopen het risico hun recht op gewaarborgd loon te verliezen.
22
Versie juni 2012
De personeelsleden die de dienst niet tijdig hervatten zonder geldige reden, zijn ongewettigd afwezig. Zij hebben geen recht op salaris gedurende hun ongewettigde afwezigheid. Voor het ziektemeldingsformulier en eventuele vragen of klachten over de ziektecontrole kan het personeelslid terecht bij de bevoegde personeelsfunctie. 3. Deeltijdse prestaties wegens ziekte of ongeval van gemeen recht (voor de statutaire personeelsleden) Als de controlearts van oordeel is dat een zieke ambtenaar geschikt is om zijn ambt met deeltijdse prestaties op te nemen, dan geeft het geneeskundig controleorgaan daarvan schriftelijk kennis aan de personeelsdienst waaronder de ambtenaar ressorteert en aan de ambtenaar zelf. De ambtenaar die wegens ziekte afwezig is, kan ook zelf vragen om zijn ambt weer te mogen opnemen met deeltijdse prestaties. Daarvoor legt de ambtenaar aan het geneeskundig controleorgaan een geneeskundig attest van zijn behandelende arts over. Als de controlearts oordeelt dat de lichamelijke toestand van de ambtenaar dat toelaat, brengt het geneeskundig controleorgaan de personeelsdienst waaronder de ambtenaar ressorteert en de ambtenaar zelf daarvan schriftelijk op de hoogte. Bij niet-akkoord kan het personeelslid via zijn behandelend arts aandringen op een arbitrageprocedure. Het geneeskundig controleorgaan staat, met het oog op reïntegratie, deeltijdse prestaties toe voor minimum 50% voor een periode van ten hoogste drie maanden. Nochtans worden voor ten hoogste dezelfde periode, verlengingen toegestaan op voorwaarde dat het geneeskundig controleorgaan bij een nieuw onderzoek oordeelt dat de lichamelijke toestand van de ambtenaar dat wettigt. De deeltijdse prestaties wegens ziekte moeten de ambtenaar toelaten om na een periode van zware of langdurige ziekte opnieuw zijn volledige dagtaak op te nemen. Bedoeling van het verlof voor deeltijdse prestaties wegens ziekte is dat de ambtenaar die afwezig geweest is wegens ziekte de mogelijkheid te geven om zich opnieuw aan te passen aan het normale arbeidsritme en hem opnieuw te reintegreren in zijn functie. Dit betekent dat een ambtenaar niet onbeperkt gebruik kan maken van deeltijdse prestaties wegens ziekte. Indien een personeelslid niet opteert voor een ander verlof voor deeltijdse prestaties of loopbaanonderbreking en uit het medisch onderzoek van de controlearts zou blijken dat de ambtenaar nooit meer zijn functie aan 100% kan uitoefenen, zal de ambtenaar volledig arbeidsongeschikt verklaard worden in zijn functie. Deze regeling belet niet dat de ambtenaar die deeltijds werkt wegens ziekte mag proberen om voltijds te hervatten. Indien hij dan tot de vaststelling komt dat hij dit toch niet aankan, mag hij terug overschakelen op deeltijdse prestaties wegens ziekte voor de duur van de oorspronkelijk toegestane periode, zonder opnieuw hiertoe een aanvraag te moeten indienen. De ambtenaar dient wel zijn personeelsdienst hiervan in kennis te stellen.
23
Versie juni 2012
4. Deeltijdse prestaties wegens ziekte of ongeval van gemeen recht (voor de contractuele personeelsleden) Het contractuele personeelslid dat arbeidsongeschikt is, kan aan de adviserende arts van de mutualiteit vragen om het werk gedurende zijn arbeidsongeschiktheid deeltijds te hervatten. Bij deze procedure komt het geneeskundig controleorgaan niet tussen. Voorwaarde is wel dat het contractuele personeelslid door de adviserende arts nog voor minstens 50% arbeidsongeschikt wordt bevonden. In geval van toestemming bepaalt de adviserende arts zelf het deeltijds arbeidsregime waartegen mag gewerkt worden. De werkgever kan de werkhervatting met het door de adviserende arts bepaalde arbeidsregime, al dan niet toestaan. De ziekteverzekeringswet en haar uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing. 5. Klacht tegen de controlearts Elk personeelslid kan tijdens zijn afwezigheid wegens ziekte het bezoek krijgen van een door de VDAB gemandateerde controlearts. De controlearts en het personeelslid hebben wederzijdse rechten en plichten tijdens dit bezoek. Het personeelslid dat meent dat de controlearts de deontologie niet naleeft kan klacht indienen overeenkomstig de procedure die als bijlage 12 bij dit arbeidsreglement is gevoegd.
Afdeling 5 – Arbeidsongeval - ongeval op de weg naar en van het werk of beroepsziekte Art. 40. De ambtenaar en het contractuele personeelslid hebben recht op ziekteof gebrekkigheidsverlof bij een arbeidsongeval, een ongeval op de weg van en naar het werk of een beroepsziekte en dit volgens de federale bepalingen. Bij een arbeidsongeval, een ongeval op de weg naar en van het werk of een beroepsziekte volgt het personeelslid dezelfde procedure als bij ziekte (verwittigen werkgever, controleorgaan). Voor nadere inlichtingen en de nodige formulieren en attesten kan het personeelslid terecht bij de bevoegde personeelsfunctie. A. Arbeidsongeval – ongeval op de weg van en naar het werk - procedure Art. 41. Het personeelslid dat het slachtoffer is van een arbeidsongeval of een ongeval op de weg naar en van het werk moet onmiddellijk zijn personeelsdienst op de hoogte brengen en hem alle inlichtingen verschaffen die nodig zijn om de ongevallenverklaring te kunnen invullen. Een arbeidsongeval of een ongeval op weg naar en van het werk wordt 24
Versie juni 2012
aangegeven door middel van: • een in tweevoud opgemaakt formulier "aangifte van een ongeval" (model A) en het daarbij horende doktersattest (model B) voor Medex; • in tweevoud het aangifteformulier voor de verzekeringsmaatschappij. Het slachtoffer heeft er alle belang bij om alle formulieren nauwkeurig en volledig in te vullen of te laten invullen. Het personeelslid dat het slachtoffer is van een arbeidsongeval is vrij een dokter, een apotheker of een verzorgingsinstelling te kiezen.
Art. 42. Ingevolge de wet van 19 oktober 1998 is de werkgever waarbij het arbeidsongeval van een contractueel personeelslid wordt aangegeven, verplicht om binnen de dertig dagen na ontvangst van de aangifte het ziekenfonds of de Hulpkas van het personeelslid te verwittigen indien er twijfel bestaat over de erkenning van het arbeidsongeval. Toch wordt aan contractuele personeelsleden aangeraden om, in afwachting van de erkenning van het arbeidsongeval of de beroepsziekte, steeds ook zelf aangifte te doen bij hun ziekenfonds. Zij vullen daartoe het "inlichtingenblad uitkeringen" in dat door het ziekenfonds wordt verstrekt. Tevens wordt zowel aan de contractuele als aan de statutaire personeelsleden aangeraden hun dokters- en apothekerskosten aan te bieden bij hun ziekenfonds zolang er geen erkenning heeft plaatsgevonden van het arbeidsongeval of de beroepsziekte.
B. Beroepsziekte - procedure Art. 43. In geval van een beroepsziekte gebeurt de aangifte door middel van een in tweevoud opgemaakt formulier BZ1 en het geneeskundig getuigschrift (formulier BZ2). Het staat de behandelende arts evenwel vrij zijn getuigschrift op een afzonderlijk blad op te stellen, voor zover dit getuigschrift antwoordt op al de vragen gesteld in de verschillende rubrieken van vermeld formulier BZ2; hij voegt dit dan bij dit formulier. Het geneeskundig getuigschrift dient altijd te worden overgelegd onder gesloten enveloppe; deze enveloppe vermeldt duidelijk: "medisch getuigschrift BZ2 betreffende ... (naam van het slachtoffer)".
C. De erkenning van arbeidsongevallen en beroepsziekten en de toekenning van schadevergoeding Art. 44. De leidend ambtenaar neemt de juridische beslissing met betrekking tot de erkenning van arbeidsongevallen (inclusief ongevallen op weg naar en van het werk) en de toekenning van schadevergoeding voor arbeidsongevallen, ongevallen op weg naar en van het werk en voor beroepsziekten. Het Fonds voor
25
Versie juni 2012
Beroepsziekten neemt de juridische beslissing met betrekking tot de erkenning van beroepsziekten. MEDEX doet uitspraak over de medische aspecten van arbeidsongevallen en beroepsziekten (in samenwerking met het Fonds voor Beroepsziekten).
Afdeling 6 – Verloven Art. 45. De verloven zijn geregeld overeenkomstig deel X van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd. Nadere regeling met betrekking tot het aanvragen en opzeggen van een aantal verloven zijn als volgt vastgesteld: A. Verlof voor deeltijdse prestaties 1) Aanvraagprocedure Het verlof voor deeltijdse prestaties dient twee maanden vóór de aanvang van het verlof aangevraagd te worden. Voor elke verlenging wordt een aanvraag van de betrokken ambtenaar vereist. Zij moet twee maanden voor het verstrijken van het lopende verlof worden ingediend. De ambtenaar dient zijn aanvraag schriftelijk in bij zijn afdelingshoofd. Voor de ambtenaren voor wie het verlof een gunst is, oordeelt het afdelingshoofd of de aanvraag verenigbaar is met de goede werking van de dienst. Zijn beslissing wordt bekend gemaakt aan de ambtenaar binnen een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Wanneer de aanvraag niet of slechts gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt de beslissing gemotiveerd. Tegen een weigering kan de ambtenaar binnen de 15 kalenderdagen, na de kennisname, beroep indienen bij de Raad van Beroep. Adres: Vlaamse Overheid, Raad van Beroep, Departement Bestuurszaken Boudewijnlaan 30 1000 Brussel
2) Wijze van opname Volgende arbeidsregimes zijn mogelijk: 50%, 60%, 70%, 80% of 90%. Het verlof voor deeltijdse prestaties dient steeds in te gaan de eerste dag van de maand en moet met volledige maanden worden opgenomen.
26
Versie juni 2012
De prestaties dienen volgens een vaste verdeling genomen te worden. Het werkrooster wordt in overleg met het afdelingshoofd vastgelegd, rekening houdend met de bepalingen vermeld in artikel 9 en bijlage 13 van dit arbeidsreglement. Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt per aanvraag toegekend voor een periode van minimum 3 maand en een maximumduur van 12 maanden. Met het oog op een efficiënt personeelsbeheer wordt in principe, per prestatieregime, een minimum voorzien van 6 maanden. Een regime waarbij constant wordt gewisseld tussen de verschillende regimes wordt niet toegestaan. 3) Opzegmodaliteiten Op initiatief van hetzij de leidend ambtenaar of het afdelingshoofd, hetzij van de betrokken ambtenaar en mits er een opzegtermijn van twee maanden is, herneemt de ambtenaar zijn voltijds ambt, voordat de periode verstrijkt waarvoor hij toestemming kreeg zijn ambt met deeltijdse prestaties uit te oefenen. In het geval waarbij het verlof voor deeltijdse prestaties een recht is, kan de leidend ambtenaar of het afdelingshoofd, op verzoek van de ambtenaar, een kortere opzeggingstermijn aanvaarden. De bevordering tot een hogere graad maakt een einde aan de toestemming tot het uitoefenen van zijn ambt met deeltijdse prestaties.
B. Verlof voor loopbaanonderbreking (algemeen stelsel) 1) Aanvraagprocedure Het personeelslid dat zijn beroepsloopbaan voltijds of deeltijds wenst te onderbreken deelt aan het afdelingshoofd de begindatum van zijn loopbaanonderbreking mee en de duur ervan, met een minimum van 3 maand en een maximumduur van 12 maanden, verlenging is mogelijk. Hij voegt bij elke aanvraag het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen. De deeltijdse loopbaanonderbreking kan opgenomen worden in een van de volgende vormen: 1° halftijdse loopbaanonderbreking; 2° 1/4 loopbaanonderbreking; 3° 1/5 loopbaanonderbreking. De mededeling gebeurt schriftelijk minstens twee maanden vóór de aanvang van de onderbreking, tenzij het afdelingshoofd op verzoek van betrokkene een kortere termijn aanvaardt. De loopbaanonderbreking dient steeds in te gaan de eerste dag van de maand.
27
Versie juni 2012
Het contractuele personeelslid kan voltijdse en deeltijdse loopbaanonderbreking krijgen overeenkomstig deel X van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd. De deeltijdse loopbaanonderbreking kan tot aan het pensioen voor een personeelslid ouder dan 50 jaar. 2) Wijze van opname De prestaties dienen volgens een vaste verdeling genomen te worden. Het werkrooster wordt in overleg met het afdelingshoofd vastgelegd, rekening houdend met de bepalingen vermeld in artikel 9 en bijlage 13 van dit arbeidsreglement. Het verlof voor loopbaanonderbreking wordt per aanvraag toegekend voor een periode van minimum 3 maanden en een maximumduur van 12 maanden. Met het oog op een efficiënt personeelsbeheer wordt in principe, per prestatieregime, een minimum voorzien van 6 maanden. Een regime waarbij constant wordt gewisseld tussen de verschillende regimes wordt niet toegestaan. 3) Opzegmodaliteiten Mits een opzegtermijn van minstens twee maanden te respecteren, kan de ambtenaar die zijn loopbaan onderbroken heeft zijn ambt opnieuw opnemen nog voor de periode van onderbreking van zijn beroepsloopbaan verlopen is.
C. Verlof voor loopbaanonderbreking (specifiek stelstel) De specifieke stelsels zijn de volgende: • palliatief verlof (halftijds of voltijds); • bijstandsverlof (verlof voor bijstand aan of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid) - (halftijds of voltijds); • ouderschapsverlof (1/5, halftijds of voltijds). 1) Aanvraagprocedure Het personeelslid dat loopbaanonderbreking neemt om palliatieve zorgen te verstrekken, deelt dit schriftelijk mee aan het afdelingshoofd. Hij voegt bij die mededeling het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen en een attest van de behandelende geneesheer van de persoon die de palliatieve zorgen behoeft. Daaruit moet blijken dat het personeelslid zich bereid heeft verklaard deze palliatieve zorgen te verstrekken. De identiteit wordt niet vermeld. Het verlof kan onmiddellijk ingaan. Het personeelslid dat een loopbaanonderbreking neemt om een zwaar ziek gezins- of familielid bij te staan of te verzorgen, deelt dit schriftelijk mee aan het afdelingshoofd en voegt bij die mededeling het aanvraagformulier voor onderbrekingsuitkeringen en een attest van de behandelende geneesheer van 28
Versie juni 2012
de persoon die bijstand of verzorging behoeft. Daaruit moet blijken dat de ambtenaar zich bereid heeft verklaard om deze bijstand of verzorging te verstrekken. Op dit attest wordt tevens de identiteit van de patiënt vermeld. Het verlof kan onmiddellijk ingaan. Voor ouderschapsverlof onder vorm van loopbaanonderbreking geldt dezelfde aanvraagprocedure als voor de gewone loopbaanonderbreking, waarbij afwijkingen mogelijk zijn op de aanvraagtermijn en de ingangsdatum. Het contractuele personeelslid heeft recht op loopbaanonderbreking. Om het recht onder de vorm van loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid evenwel minstens met drievierden prestaties zijn tewerkgesteld. Om het recht op ouderschapsverlof in de vorm van 1/5 loopbaanonderbreking te kunnen uitoefenen, moet het contractuele personeelslid voltijds zijn tewerkgesteld. 2) Opzegmodaliteiten Het verlof om palliatieve zorgen te verstrekken en het bijstandsverlof kunnen onmiddellijk worden stopgezet door het personeelslid indien de patiënt voor wie het verlof werd opgenomen, komt te overlijden. Mits een opzegtermijn van minstens twee maanden te respecteren, kan het ouderschapsverlof vroegtijdig worden stopgezet, wel dienen de schijven te worden gerespecteerd (periode moet een equivalent van 1 voltijdse maand bedragen).
D. Onbetaald verlof: 20 werkdagen 1) Aanvraagprocedure Het personeelslid dient bij voorkeur één maand voor de aanvang van het verlof zijn aanvraag in bij het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd maakt zijn beslissing bekend aan het personeelslid binnen de 15 kalenderdagen. Wanneer de aanvraag niet of slechts gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt de beslissing gemotiveerd.
Wijze van opname De 20 werkdagen moeten in halve of volledige dagen opgenomen worden. Dit kan afzonderlijk of in periodes. Uitzonderlijk kan dit verlof gecombineerd worden binnen dezelfde maand met verlof voor deeltijdse prestaties. 2) Opzegmodaliteiten Het onbetaald verlof kan niet voortijdig worden opgezegd.
29
Versie juni 2012
E. Onbetaald verlof ambtenaren: 5 jaar 1) Aanvraagprocedure De ambtenaar dient ten minste twee maand voor de aanvang van het verlof zijn aanvraag in bij het afdelingshoofd. Voor de vormen van onbetaald verlof die een gunst zijn, oordeelt het afdelingshoofd of de aanvraag verenigbaar is met de goede werking van de dienst. Hij maakt zijn beslissing bekend aan de ambtenaar binnen de 15 kalenderdagen. Wanneer de aanvraag niet of slechts gedeeltelijk wordt ingewilligd, wordt de beslissing gemotiveerd. Tegen een weigering kan de ambtenaar beroep indienen bij de Raad van Beroep. Wanneer de ambtenaar tijdens het verlof een andere beroepsactiviteit wenst uit te oefenen, dient hij dit bij de aanvraag te melden en een aanvraag tot cumulatie / onverenigbaarheid in te dienen. 2) Wijze van opname Het verlof dient steeds in te gaan de eerste van de maand en dit voor een periode van minimum 1 maand en een maximum van 12 maanden. Kan enkel voltijds opgenomen worden. 3) Opzegmodaliteiten Om echt dringende redenen en na overleg met de leidend ambtenaar kan op initiatief van de betrokken ambtenaar het begonnen verlofstelsel opzeggen. Wanneer het verlof gebruikt wordt om een statutaire functie waaraan een proeftijd is verbonden, op te nemen, wordt de definitieve benoeming bij de andere overheid gelijkgesteld met vrijwillig ontslag. Het verlof wordt dan stopgezet.
F. Onbetaald verlof contractuelen: 1 jaar 1) Aanvraagprocedure Het personeelslid dient ten minste twee maand voor de aanvang van het verlof zijn aanvraag in bij het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd maakt zijn beslissing bekend aan het personeelslid binnen de 15 kalenderdagen. Wanneer het contractueel personeelslid tijdens het verlof een andere beroepsactiviteit wenst uit te oefenen, dient hij dit bij de aanvraag te melden en een aanvraag tot cumulatie / onverenigbaarheid in te dienen. 2) Wijze van opname Dit verlof kan slechts éénmalig aangevraagd worden met een maximum van 1 jaar, te nemen in een aaneensluitende periode.
30
Versie juni 2012
Het verlof dient steeds in te gaan bij de eerste van de maand. 3) Opzegmodaliteiten Om echt dringende redenen kan op initiatief van het contractueel personeelslid het begonnen verlofstelsel opzeggen. De opzegtermijn is na overleg met de leidend ambtenaar te bepalen.
G. Verlof om een ambt uit te oefenen bij een kabinet 1) Aanvraagprocedure Het verlof wordt aangevraagd bij de functionele minister. De aanvraag is vergezeld van een kabinetsaanwijzing. Tezelfdertijd bezorgt de ambtenaar (het personeelslid) een kopie van zijn aanvraag aan de leidend ambtenaar. 2) Opzegmodaliteiten Het verlof neemt een einde zodra de aanwijzing voor een kabinetsfunctie ten einde loopt. De ambtenaar (het personeelslid) zelf kan dit verlof opzeggen mits het respecteren van een opzegtermijn van twee maand, tenzij hij in overleg met de leidend ambtenaar een kortere termijn overeenkomt.
H. Verlof voor opdracht 1) Aanvraagprocedure Het verlof wordt aangevraagd bij de functionele minister. Tezelfdertijd bezorgt de ambtenaar een kopie van zijn aanvraag aan de leidend ambtenaar. 2) Opzegmodaliteiten De functionele minister kan op ieder ogenblik een eind maken aan de opdracht of verlof voor opdracht. De ambtenaar zelf kan dit verlof opzeggen mits respecteren van een opzegtermijn van twee maand, tenzij hij in overleg met de leidend ambtenaar een kortere termijn overeenkomt.
I. Verlof wegens terbeschikkingstelling van de Koning, een Koningin, een Prins of een Prinses van België 1) Aanvraagprocedure Het verlof wordt aangevraagd bij de functionele minister. De aanvraag is vergezeld van het verzoek van de Koning(in) of Prins(es). Tezelfdertijd bezorgt de ambtenaar een kopie van zijn aanvraag aan de leidend ambtenaar. 31
Versie juni 2012
2) Opzegmodaliteiten Het verlof neemt een einde zodra het verzoek van de koninklijke familie een einde neemt. De ambtenaar zelf kan dit verlof opzeggen mits respecteren van een opzegtermijn van twee maand, tenzij hij in overleg met de leidend ambtenaar een kortere termijn overeenkomt.
J. Verlof voor het uitoefenen van een ambt bij een erkende politieke groep
1) Aanvraagprocedure Het verlof wordt aangevraagd bij de functionele minister, die voor de toekenning ervan advies inwint bij de leidend ambtenaar. De aanvraag is vergezeld van het verzoek van de voorzitter van een erkende politieke groep. 2) Opzegmodaliteiten De functionele minister kan om dienstredenen het verlof beëindigen mits er een opzegtermijn van één maand gerespecteerd wordt. De ambtenaar zelf kan dit verlof opzeggen mits respecteren van een opzegtermijn van twee maand, tenzij hij in overleg met de leidend ambtenaar een kortere termijn overeenkomt.
32
Versie juni 2012
TITEL 4 – LOON (SALARIS - TOELAGEN - VERGOEDINGEN) Art. 46. De wijzen van meting en van controle op de arbeid met het oog op het bepalen van het loon zijn geregeld door het geldelijk statuut dat overeenkomstig deel VII van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dat zal worden gewijzigd, op het personeelslid van toepassing is en door titel 3, hoofdstuk 1, afdeling 8 (meting en controle op de arbeidstijd) van dit arbeidsreglement. De wijze, het tijdstip en de plaats van betaling van het loon zijn geregeld door het geldelijk statuut dat overeenkomstig deel VII van het Vlaams personeelsstatuut zoals dat zal worden gewijzigd, op het personeelslid van toepassing is. Op het loon van de werknemer worden de wettelijke inhoudingen berekend. De sociale en fiscale inhoudingen worden vastgesteld door de wetgeving terzake. Loonbeslag of -overdracht worden uitgevoerd op basis van de voorwaarden en grenzen die werden voorzien door de wet van 12 april 1965, of in elke andere bepaling die ze mocht wijzigen, en door het gerechtelijk wetboek. Bij elke uitbetaling ontvangen de personeelsleden een afrekening. De bestanddelen van de berekening van het loon komen voor op de individuele rekening. De personeelsleden ontvangen elk jaar, naast de vereiste fiscale fiches, een afschrift van hun individuele rekening betreffende het afgelopen jaar. Met het oog op een juiste toepassing van de sociale en fiscale wetgeving vult het personeelslid bij de indiensttreding een inlichtingenblad in met onder meer zijn naam, zijn adres, zijn verblijfplaats, zijn rijksregisternummer, zijn burgerlijke staat, zijn gezinstoestand, zijn nationaliteit,… Het personeelslid dient bij wijziging van deze persoonlijke gegevens onmiddellijk de personeelsdienst hiervan op de hoogte te brengen.
TITEL 5 – PROEFBEDING A. Ambtenaren Art. 47 §1. De geslaagde van een vergelijkende selectie dat in dienst treedt, krijgt een proefperiode. De aanwerving gaat in op de eerste kalenderdag van de maand. §2. De ambtenaar die een bevordering krijgt voor overgang naar een ander niveau krijgt een proeftijd. De benoeming gaat in de eerste kalenderdag van de maand.
33
Versie juni 2012
§3. De duur van de proeftijd wordt vastgelegd in het aanwervingsbesluit of bevorderingsbesluit. De voltijdse duur van de proeftijd bedraagt voor: • niveau A: 12 maanden • niveau B: 9 maanden • niveau C: 6 maanden • niveau D: 4 maanden B. Contractuelen Art. 48. Het personeelslid dat in dienst treedt wordt een proefperiode opgelegd. De proefperiode wordt voor elke persoon afzonderlijk vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Voor arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur of van meer dan 6 maanden is de duur van de proeftijd voor: • niveau A: 6 maanden • niveau B: 6 maanden • niveau C: 3 maanden • niveau D (bediende): 3 maanden • niveau D (arbeider): 14 dagen Voor arbeidsovereenkomsten van korte duur, tot zes maanden, bedraagt de proeftijd maximum de helft van de duur van de arbeidsovereenkomst. Voor de bedienden bedraagt de minimumduur 1 maand.
TITEL 6 – EINDE VAN DE TEWERKSTELLING
Hoofdstuk 1 – Opzegtermijnen Art. 49. De duur van de opzegtermijnen en/of de nadere regelen voor het bepalen van de opzegtermijnen zijn vastgesteld: • wat het contractuele personeel betreft: - door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zoals deze zal worden gewijzigd; - door de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, zoals deze zal worden gewijzigd; - door de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, zoals deze zal worden gewijzigd. • wat het statutaire personeel betreft: door de delen III en XI van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd.
34
Versie juni 2012
Hoofdstuk 2 – Dringende redenen contractueel personeel Art. 50. De werkgever en de werknemer kunnen de arbeidsovereenkomst zonder opzegging beëindigen wegens dringende reden die aan het oordeel van de rechter wordt overgelaten. Onder dringende reden wordt verstaan de ernstige tekortkoming die elke professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt, zoals gedefinieerd door het artikel 35 van de arbeidsovereenkomstenwet.
TITEL 7 – RECHTEN EN PLICHTEN Hoofdstuk 1 – Rechten en plichten van de personeelsleden Art. 51. De rechten en de plichten van de personeelsleden zijn geregeld in deel II van het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd, in de deontologische code vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, zoals deze zal worden gewijzigd.
Art. 52. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het personeelsstatuut zijn de personeelsleden onderworpen aan de gedragscodes die door de leidend ambtenaar van VDAB zijn vastgesteld. Deze gedragscodes gaan als bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
Art. 53. Onverminderd de verbodsbepalingen opgenomen in deel II van het Vlaams personeelsstatuut, is het personeelslid verboden: • zonder toestemming van het afdelingshoofd alcoholhoudende dranken in de lokalen van de VDAB binnen te brengen; • enig materiaal van de VDAB te gebruiken voor privé-doeleinden; • te roken in lokalen waar dit niet toegelaten is; • alcohol te nuttigen op de werkplaats, behoudens in toegelaten omstandigheden; • drugs te gebruiken op de werkplaats.
Art. 54. De personeelsleden, die materiaal, apparatuur of om het even welk arbeidsgereedschap ter beschikking krijgen, verbinden er zich toe om dit te onderhouden zoals een goede huisvader en elke schade, mankement of storing onverwijld aan hun diensthoofd te melden teneinde mogelijke schade(gevallen) zoveel mogelijk te beperken. De VDAB staat in voor de herstelling en de kosten, behalve bij beschadiging met opzet. Het in het eerste lid voorziene materiaal, apparatuur of arbeidsgereedschap mag, tenzij mits goedkeuring van het afdelingshoofd, enkel gebruikt worden om arbeid te verrichten voor de VDAB.
35
Versie juni 2012
Het personeelslid heeft de plicht aan de werkgever de werktuigen en de ongebruikte grondstoffen, die hem werden toevertrouwd, terug te geven evenals het materiaal dat hem werd gegeven om toe te laten zijn werk uit te voeren. Onverminderd de toepassing van de bepalingen inzake burgerlijke aansprakelijkheid, zijn de personeelsleden tijdens het in dienst zijn, aansprakelijk voor de schade die zij hebben berokkend aan de werkgever of derden in het geval van bedrog, zware schuld of lichte schuld met een eerder gewoonlijk dan toevallig karakter.
Hoofdstuk 2 – Rechten en plichten van het toezichthoudend personeel Art. 55. De rechten en plichten van het toezichthoudend personeel worden geregeld in het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd, in de deontologische code vastgesteld door de Vlaamse minister, bevoegd voor de bestuurszaken, zoals deze zal worden gewijzigd, en in de managementcode, zoals deze zal worden gewijzigd.
Hoofdstuk 3 – Maatregelen ter bescherming van de personeelsleden tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk Art. 56. De werkgevers en de werknemers alsmede de personen die in contact komen met de werknemers bij de uitvoering van hun werk, zijn ertoe gehouden zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen of van ongewenst seksueel gedrag op het werk. A. Wetgeving Door de Welzijnswet van 4 augustus 1996 en de uitvoeringsbesluiten ervan (o.a. het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 dat het Koninklijk Besluit van 11 juli 2002 vervangt) is een personeelslid beschermd tegen psychosociale belasting, waaronder daden van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk is een onderdeel van de preventie van psychosociale belasting, veroorzaakt door het werk. B. Beginselverklaring Binnen de diensten van de Vlaamse overheid, waaronder de VDAB ressorteert is geen plaats voor ontoelaatbaar gedrag. De Vlaamse overheid verbindt er zich toe de nodige aandacht te besteden aan het ontwikkelen van arbeidsomstandigheden, waarbinnen noch psychosociale belasting, noch grensoverschrijdend gedrag veroorzaakt kunnen worden. Elk personeelslid heeft het recht te werken in een aangename en stimulerende werkomgeving.
36
Versie juni 2012
Geen enkel personeelslid mag het voorwerp zijn van ongewenst grensoverschrijdend gedrag door geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag. Om dat te bereiken wordt een inspanning gevraagd van zowel de afdelingshoofden / diensthoofden, als van alle personeelsleden. Concreet betekent dat het volgende: De werkgever verbindt er zich toe: - toezicht te houden op de toepassing van de wetgeving die van kracht is; - acties op te zetten om het arbeidsklimaat verder positief te bevorderen en psychosociale belasting te voorkomen of te reduceren; - een beleid te voeren om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen nog voor het zich voordoet, om het aan te pakken als het zich voordoet en om de schadelijke gevolgen ervan te beperken nadat het zich heeft voorgedaan; - zich te laten adviseren door de preventieadviseurs Psychosociaal Welzijn van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. De afdelingshoofden / diensthoofden verbinden er zich toe: - evenveel aandacht te besteden aan kwaliteitsvolle en motiverende arbeidsomstandigheden als aan de te behalen resultaten; - alert te zijn voor wat er leeft binnen hun teams, afdelingen en administraties; - acties te ondernemen om het ongewenste gedrag te doen stoppen; - niet te tolereren dat de persoonlijke grenzen van hun medewerkers worden overschreden; - een voorbeeldfunctie te vervullen. Alle personeelsleden en stagairs zetten zich in om: - mee te werken aan het creëren van een positief arbeidsklimaat; - wederzijds respect te tonen in de omgang met collega's, leidinggevenden, medewerkers en klanten van de Vlaamse overheid; - elke vorm van fysiek of verbaal geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk achterwege te laten; - melding te maken van inbreuken op de wetgeving die zij zelf ondervinden of waar ze getuige van zijn; - ongewenst gedrag bij anderen niet te steunen of te tolereren, en als dat kan zelf de verantwoordelijkheid op zich te nemen om tot oplossingen te komen. C. Begripsomschrijving en definities 1. Psychosociale belasting veroorzaakt door het werk Het gaat om elke belasting van psychosociale aard die haar oorsprong vindt in de uitvoering van het werk of die voorkomt naar aanleiding van de uitvoering van het
37
Versie juni 2012
werk en die schadelijke gevolgen heeft voor de lichamelijke of psychische gezondheid van de persoon. Psychosociale belasting kan zijn oorsprong vinden in: - de arbeidsinhoud: te veel of te weinig werk, gevaarlijk werk, tegenstrijdige taakeisen, te moeilijk of te makkelijk werk; - de arbeidsomstandigheden: gevaarlijke of onhygiënische situaties, lawaai, ontbreken van hulpmiddelen; - de arbeidsverhoudingen: relationeel leed door bepaalde interpersoonlijke of groepsconflicten; geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag, wijze van leidinggeven; - de arbeidsvoorwaarden: werk- en rusttijdenregeling, lage beloning, contractvorm, werkzekerheid. Werkstress als oorzaak van een psychosociale belasting wordt als volgt gedefinieerd: een door een werknemer of groep van werknemers als negatief ervaren toestand, die gepaard gaat met klachten of met een disfunctioneren in lichamelijk, psychisch en/of sociaal opzicht, en die het gevolg is van het feit dat werknemers niet in staat zijn om te voldoen aan de eisen en verwachtingen die hen vanuit de werksituatie gesteld worden. De belasting kan zich bijvoorbeeld uiten in slaapproblemen, hoge bloeddruk, ademhalingsmoeilijkheden, hoofdpijn en spijsverteringsstoornissen. Op psychisch vlak kan het gaan om depressie, gebrek aan motivatie, angst en zelfmoordgedachten. 2. Ongewenst grensoverschrijdend gedrag De wet erkent drie soorten van ontoelaatbaar gedrag: geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Hieronder vindt u een definitie van die gedragingen. 1° Geweld op het werk: elke feitelijkheid waarbij een werknemer of een ander persoon waarop de wetgeving van toepassing is, fysiek of psychisch wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk. Voorbeelden van geweld zijn: bedreigingen, slagen, achtervolging, staking, geldafpersing, beschadiging van persoonlijke bezittingen, ongezonde werkomstandigheden...
2° Pesterijen op het werk: meerdere gelijkaardige of uiteenlopende onrechtmatige gedragingen, binnen of buiten de organisatie, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een persoon bij de uitvoering van het werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd dat zich inzonderheid uit in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd, seksuele geaardheid, geslacht, ras of etnische
38
Versie juni 2012
afstamming. Voorbeelden van pesterijen zijn: roddelen, negeren, isoleren, kleineren, uitlachen, bedreigen, onder druk zetten, taken afnemen, nutteloze taken laten uitvoeren of taken laten uitvoeren die helemaal niet met de functie overeenstemmen, wegnemen van persoonlijke bezittingen of werkmateriaal, wissen van bestanden, kritiek uiten op religieuze overtuiging of afkomst...
3° Ongewenst seksueel gedrag op het werk: elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat tot doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Voorbeelden van ongewenst seksueel gedrag: lonken of wellustige blikken, dubbelzinnige opmerkingen of insinuaties, tonen van pornografisch materiaal, compromitterende voorstellen, aanrakingen, slagen en verwondingen, verkrachting...
D. Wat kan je doen als je meent slachtoffer te zijn van ongewenst grensoverschrijdend gedrag van collega’s, leidinggevenden, ondergeschikten, klanten of leveranciers? Ieder personeelslid dat meent slachtoffer te zijn van ongewenst gedrag op het werk, wie de dader ook mag zijn, heeft het recht klacht in te dienen en dit zonder represailles of vergelding te moeten vrezen.
E. Wat kan je doen als je het slachtoffer voelt van ongewenst grensoverschrijdend gedrag? Samengevat: • Via de vertrouwenspersoon of de preventieaviseur-psychosociale aspecten: o advies inwinnen. o bemiddeling zoeken via een informele klachtenprocedure. o een formele klacht indienen. •
Andere mogelijkheden die de wet voorziet (in uitzonderlijke omstandigheden – cf. p.6): o een klacht bij de diensten belast met het Toezicht op het Welzijn op het Werk. o een klacht bij de gerechtelijke instanties.
Interne procedure Elke werknemer die meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kan zich richten tot de vertrouwenspersoon of rechtstreeks tot de bevoegde preventieadviseur-
39
Versie juni 2012
psychosociale aspecten van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. a) De vertrouwenspersoon hoort de werknemer die zich tot hem/haar wendt binnen een termijn van acht kalenderdagen na het eerste contact. De preventieadviseur-psychosociale aspecten hoort de werknemer die zich tot hem/haar wendt binnen een termijn van acht kalenderdagen na het terugsturen van de vragenlijst die elke aanvrager ontvangt na een eerste telefonisch contact. De vertrouwenspersoon of de preventieadviseurpsychosociale aspecten informeert de werknemer die meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk over de mogelijkheid om op informele wijze een oplossing te bekomen via een interventie bij een lid van de hiërarchische lijn of via een verzoening met de aangeklaagde. De vertrouwenspersoon en preventieadviseur-psychosociale aspecten handelen enkel met akkoord van de werknemer. Het verzoeningsproces vereist het akkoord van beide partijen. b) Indien de werknemer niet wenst dat er op informele wijze gezocht wordt naar een oplossing, aan de procedure een einde wil stellen, indien de bemiddeling of interventie niet leidt tot een oplossing of indien de feiten hierna blijven bestaan, kan de werknemer een met redenen omklede klacht indienen bij de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten. De werknemer kan enkel een met redenen omklede klacht indienen indien hij voorafgaand aan de indiening van de met redenen omklede klacht een persoonlijk onderhoud heeft gehad met de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten. Dit persoonlijk onderhoud moet plaatsgrijpen binnen de acht kalenderdagen nadat de werknemer de wil heeft uitgedrukt om een met redenen omklede klacht in te dienen. De met redenen omklede klacht is een door de werknemer ondertekend en gedateerd document dat, naast het verzoek aan de werkgever om passende maatregelen te treffen om een einde te stellen aan de feiten, de volgende gegevens bevat: de nauwkeurige omschrijving van de feiten die volgens de werknemer constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk; het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan; identiteit van de aangeklaagde. De werknemer ontvangt een kopie van de met redenen omklede klacht ondertekend door de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten. Deze kopie geldt als ontvangstbewijs en vermeldt dat het persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden. Wanneer de vertrouwenspersoon de met redenen
40
Versie juni 2012
omklede klacht in ontvangst neemt, stuurt hij deze onmiddellijk door naar de bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten. Van zodra de preventieadviseur-psychosociale aspecten een met redenen omklede klacht heeft ontvangen, brengt hij de werkgever op de hoogte van het feit dat de werknemer die een met redenen omklede klacht heeft ingediend de bescherming geniet bedoeld in artikel 32tredecies van de wet van 4 augustus 1996 gewijzigd door artikel 13 van de wet van 10 januari 2007 en deelt hij aan de werkgever diens identiteit mee. c) De bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten deelt zo snel mogelijk aan de aangeklaagde de feiten mee die hem worden ten laste gelegd, hoort de personen, getuigen en anderen, die hij nuttig oordeelt en onderzoekt de met redenen omklede klacht op volledig onpartijdige wijze. De aangeklaagde en de getuigen ontvangen een kopie van hun verklaring. De preventieadviseur-psychosociale aspecten brengt onmiddellijk de werkgever op de hoogte van het feit dat de werknemer die een getuigenverklaring heeft afgelegd in de zin van artikel 32tredecies van de wet van 4 augustus 1996 gewijzigd door artikel 13 van de wet van 10 januari 2007, de bescherming geniet en deelt aan de werkgever diens identiteit mee. d) De preventieadviseur-psychosociale aspecten overhandigt een geschreven advies aan de werkgever dat de volgende elementen bevat: 1° de samenvatting van de feiten; 2° in voorkomend geval, het resultaat van de verzoeningspoging; 3° voor zover de vastgestelde gegevens van de zaak het toelaten, een gemotiveerd advies over de vraag of deze feiten al dan niet kunnen beschouwd worden als geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk of als feiten van een andere aard die een psychosociale belasting ingevolge het werk veroorzaken; 4° de analyse van de primaire, secundaire en tertiaire oorzaken van de feiten; 5° de maatregelen die moeten worden getroffen om, in het individuele geval, een einde te stellen aan de feiten; 6° de andere toe te passen preventiemaatregelen. Dit advies wordt aan de werkgever verstrekt binnen een termijn van drie maanden vanaf de indiening van de met redenen omklede klacht. Deze termijn kan meermaals worden verlengd met een termijn van drie maanden, voor zover de preventieadviseur-psychosociale aspecten dit telkens kan rechtvaardigen en de redenen hiervoor schriftelijk meedeelt aan de werkgever en aan de werknemer die de met redenen omklede klacht heeft ingediend. In elk geval wordt het advies ten laatste twaalf maanden na de indiening van de met redenen omklede klacht verstrekt.
41
Versie juni 2012
e) De werkgever informeert de klager en de aangeklaagde over de individuele maatregelen die hij overweegt te nemen. Indien deze maatregelen de arbeidsvoorwaarden van de werknemer kunnen wijzigen, deelt de werkgever een afschrift van het advies van de preventieadviseur-psychosociale aspecten bedoeld in artikel 32 sexiesdecies van de wet van 4 augustus 1996 gewijzigd door de wet van 10 januari 2007 met uitzondering van de voorstellen betreffende de collectieve preventiemaatregelen mee aan de werknemer en hoort hij deze werknemer die zich kan laten bijstaan tijdens dit onderhoud. De werkgever deelt aan de werknemer die overweegt een rechtsvordering in te stellen een afschrift mee van het advies van de preventieadviseurpsychosociale aspecten bedoeld in artikel 32 sexiesdecies van de wet met uitzondering van de voorstellen betreffende de collectieve preventiemaatregelen. f) De werknemers moeten de vertrouwenspersoon of de bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten kunnen raadplegen tijdens de werkuren. De verplaatsingskosten zijn ten laste van de werkgever. g) Indien de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk doorgaan na de inwerkingtreding van de maatregelen of indien de werkgever nalaat de nodige maatregelen te treffen, wendt de preventieadviseur-psychosociale aspecten zich, na akkoord van de klager, tot de ambtenaren belast met het toezicht op de wet (via TWW, afdeling van FOD WASO). h) Zowel de klager als de aangeklaagde persoon hebben het recht zich gedurende de gehele procedure te laten bijstaan door een persoon naar keuze.
F. Specificatie ontslagbescherming Vanaf het moment dat een formele klacht wordt ingediend, ben je als werknemer beschermd tegen ontslag of ongerechtvaardigde, eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Ook eventuele getuigen genieten dezelfde bescherming. De bescherming geldt voor de 12 maanden vanaf het indienen van de klacht of het afleggen van de getuigenverklaring. Bij een rechtsvordering geldt de bescherming tot 3 maanden na het vonnis.
42
Versie juni 2012
Opmerking: De werknemer van een onderneming van buitenaf die meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk vanwege een werknemer van de werkgever in wiens inrichting hij permanent werkzaamheden uitvoert, kan een beroep doen op de interne procedure van de werkgever bij wie de werkzaamheden worden uitgevoerd. Wanneer er individuele preventiemaatregelen moeten getroffen worden ten aanzien van een werknemer van een onderneming van buitenaf, legt de werkgever in wiens inrichting permanent werkzaamheden worden uitgevoerd de nuttige contacten met de werkgever van de onderneming van buitenaf, opdat deze maatregelen daadwerkelijk zouden kunnen getroffen worden. Externe procedure De werknemer die meent het voorwerp te zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kan zich richten tot de met het toezicht belaste ambtenaar van Toezicht Welzijn op het Werk die onderzoekt of de werkgever de bepalingen van de wet alsook zijn uitvoeringsbesluiten naleeft. Al wie een belang kan aantonen kan voor het bevoegde rechtscollege een vordering instellen om de naleving van deze wetgeving af te dwingen en kan inzonderheid de toekenning van schadevergoeding vorderen. Indien de arbeidsrechtbank vaststelt dat de werkgever een procedure voor de behandeling van een met redenen omklede klacht heeft opgesteld en zij vaststelt dat deze procedure wettig kan worden toegepast, kan de rechtbank, wanneer de werknemer zich rechtstreeks tot haar richt, aan deze werknemer bevelen de voornoemde procedure toe te passen. In dat geval wordt de behandeling van de zaak opgeschort tot deze procedure is beëindigd. Meer informatie over de wetgeving vind je op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.meta.fgov.be Register voor niet-toelaatbaar gedrag gepleegd door externen De werkgever verricht in samenwerking met de bevoegde preventieadviseurpsychosociale aspecten, een risicoanalyse van de vormen van psychosociale belasting veroorzaakt door andere personen op de arbeidsplaats voor deze werknemers die bij de uitvoering van hun werk in contact komen met deze andere personen. Met het oog op deze risicoanalyse neemt de werkgever waarvan de werknemers in contact komen met andere personen op de arbeidsplaats kennis van de verklaringen van de werknemers die opgenomen zijn in een register. Deze verklaringen omvatten een beschrijving van de feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk die werden veroorzaakt door andere personen op de arbeidsplaats en waarvan de werknemer meent het voorwerp te
43
Versie juni 2012
zijn geweest, evenals de data van die feiten. Ze vermeldt de identiteit van de werknemer niet (tenzij gewenst). Dit register wordt bijgehouden door de IDPB. Alleen de werkgever, de bevoegde preventieadviseur-psychosociale aspecten en de vertrouwenspersoon en de diensten belast met het Toezicht op het Welzijn op het Werk hebben toegang tot dit register. De werkgever bewaart de verklaringen inzake de feiten die in het register zijn opgenomen, gedurende vijf jaar, te rekenen vanaf de dag dat de werknemer deze verklaringen heeft laten optekenen. Psychologische ondersteuning Werknemers die, naast de ondersteuning door de vertrouwenspersoon of preventieadviseur bijkomende psychologische ondersteuning nodig hebben n.a.v. traumatische gebeurtenissen in de werkcontext, kunnen door hen verwezen worden naar gespecialiseerde diensten. De kosten worden in dit geval gedragen door de werkgever. Wedertewerkstelling Een personeelslid dat afwezig was als gevolg van psychosociale belasting op het werk of nadat hij verklaard heeft het voorwerp te zijn geweest van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan de nodige begeleiding krijgen naar aanleiding van zijn wedertewerkstelling na een eventuele periode van afwezigheid, bijvoorbeeld wegens ziekte, schorsing, tijdelijke mutatie of loopbaanonderbreking. Hij kan in dat geval met de leidinggevende de begeleiding bespreken. Ook de preventieadviseur arbeidsarts, de vertrouwenspersoon, de personeelsdienst, de sociale dienst en de interne of externe preventieadviseur psychosociaal welzijn kunnen daar hulp bij bieden. Sancties Ambtenaren die zich schuldig maken aan geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk kunnen door de werkgever bestraft worden met een van de tuchtstraffen die in het Vlaams personeelsstatuut (zoals dit zal worden gewijzigd of vervangen) zijn opgenomen. Contractuele personeelsleden die zich schuldig maken aan feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag worden bestraft met een terechtwijzing, een blaam of een ontslag. Ook wederrechtelijk gebruik van de klachtenprocedure (iemand vals beschuldigen) kan sancties tot gevolg hebben zoals tuchtstraffen of ontslag. Bij wie kun je terecht? Je kunt je richten tot één van de kanalen en contactpersonen zoals opgenomen in bijlage 3 van dit arbeidsreglement. 44
Versie juni 2012
Hoofdstuk 4 – Bepalingen in verband met de bescherming van de privacy Art. 57. De door de VDAB ingezamelde of verkregen persoonsgegevens worden beheerd volgens de regels opgelegd door en krachtens de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. De door de VDAB ingezamelde of verkregen persoonsgegevens worden door hem bijgehouden in manuele en geautomatiseerde bestanden. De persoonsgegevens worden gebruikt in het kader van het personeelsbeheer en de toepassing van de sociale wetgeving. De eventuele mededeling van persoonsgegevens aan welbepaalde derden is mogelijk en geschiedt zoals in de voormelde wet is aangegeven.
Hoofdstuk 5 – Vorming Art. 58. Aan de personeelsleden kan worden opgelegd om een vormingsactiviteit te volgen tijdens de diensturen. De personeelsleden die op eigen initiatief wensen deel te nemen aan een vormingsactiviteit tijdens de diensturen, kunnen hiervoor toelating krijgen. Indien het volgen van een vormingsactiviteit buiten de normale diensturen wordt opgelegd door de werkgever, wordt aan het personeelslid inhaalverlof toegekend in overeenstemming met de bepalingen van artikel 15 van dit arbeidsreglement. Wanneer de vormingsactiviteiten aansluiten aan de gewone dagprestaties gelden eveneens de bepaling van artikel 14 §2, derde lid van dit arbeidsreglement. Personeelsleden die op eigen initiatief deelnemen aan een vormingsactiviteit buiten de normale diensturen, kunnen eveneens studieverlof aanvragen. De modaliteiten voor het volgen van dergelijke vormingsactiviteiten zijn opgenomen in het Reglement betreffende de individuele opleidingen, dat als bijlage 4 bij dit arbeidsreglement is gevoegd.
TITEL 8 – STRAFFEN Art. 59. De straffen voor het statutaire personeel zijn geregeld door het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. De beroepsmogelijkheden tegen deze straffen zijn geregeld door het Vlaams personeelsstatuut, zoals dit zal worden gewijzigd. Voor het contractuele personeel bestaat het sanctioneringsysteem uit de volgende sancties: terechtwijzing; blaam; ontslag.
45
Versie juni 2012
TITEL 9 – BEROEP Art. 60 § 1. Het contractueel personeelslid dat niet akkoord kan gaan met de verkregen beoordeling of straf, kan de zaak binnen de 15 dagen na de betekening van het beschrijvend evaluatieverslag of van de uitspraak van een straf, aanhangig maken bij een interne geschillencommissie. § 2. De geschillencommissie hoort het contractueel personeelslid alvorens een gemotiveerde beslissing te formuleren. Intern beroep is niet meer mogelijk. Behalve bij gewettigde verhindering verschijnt het contractueel personeelslid persoonlijk; hij mag zich voor zijn verdediging laten bijstaan door een persoon van zijn keuze of bij gewettigde verhindering zich door die persoon van zijn keuze laten vertegenwoordigen. § 3. Indien het contractueel personeelslid, ofschoon volgens de voorschriften opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt, of zich niet laat vertegenwoordigen bij gewettigde afwezigheid, wordt hij geacht af te zien van zijn beroep. De uitspraak of beslissing vóór het beroep wordt in dit geval de definitieve uitspraak of beslissing. § 4. Het beroep is opschortend. § 5. Het reglement van de geschillencommissie wordt als bijlage bij dit arbeidsreglement opgenomen.
TITEL 10 – Geneeskundige onderzoeken Art. 61. De bepalingen van de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd, of elke andere bepaling die ze mocht wijzigen, zijn van toepassing. De bepalingen van het KB van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers, hoofdstuk 4 van Titel I van de Codex Welzijn op het werk, zijn van toepassing.
Art. 62. MEDEX is belast met het uitvoeren van: • de medische expertise ingeval van een arbeidsongeval of ongeval op de weg naar en van het werk (vaststellen percentage blijvende arbeidsongeschiktheid en datum van consolidatie); • erkenning en medische expertise van beroepsziekte; • de medische onderzoeken door de pensioencommissie voor de ambtenaren (expertise met het oog op vroegtijdige pensionering). De coördinaten waar de medische centra te bereiken zijn, zijn opgenomen in bijlage 5 bij dit arbeidsreglement.
46
Versie juni 2012
Art. 63. De opdrachten in verband met arbeidsgeneeskunde zijn toevertrouwd aan een externe preventiedienst. De coördinaten waar de medische centra te bereiken zijn, zijn opgenomen in bijlage 6 bij dit arbeidsreglement. De arbeidsgeneeskundige diensten voeren de geneeskundige onderzoeken uit die zijn voorgeschreven door de wettelijke bepalingen inzake welzijn op het werk en die niet door MEDEX worden verricht. Naast de verplichte geneeskundige onderzoeken in het kader van de verplichtingen inzake welzijn op het werk, voeren de arbeidsgeneeskundige diensten op vraag van de werkgever geschiktheidsonderzoeken uit. De geschiktheidsonderzoeken die tijdens de loopbaan van een personeelslid worden uitgevoerd, hebben tot doel na te gaan of de persoon in kwestie nog in staat is om, medisch gezien, op normale en regelmatige wijze zijn dienst waar te nemen. De hiermede belaste artsen zullen, voor ieder geval afzonderlijk, de functie trachten te bepalen die het best overeenkomt met de lichamelijke toestand van het onderzochte personeelslid. De arbeidsgeneeskundige dienst kan dus beperkende of bijzondere werkvoorwaarden adviseren. De conclusies van de onderzoekende geneesheren dienen als een advies te worden beschouwd. Omwille van omstandigheden die eigen zijn aan de specifieke werksituatie, kan de werkgever het besluit nemen om het door de arbeidsgeneesheer geformuleerde advies niet uit te voeren.
Art. 64. Indien het personeelslid dat schriftelijk op de hoogte wordt gebracht van de resultaten van het geneeskundig onderzoek, niet akkoord gaat met het uitgebrachte gemotiveerde advies, kan hij binnen dertig dagen beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank.
TITEL 11 – EHBO - Verbandkist Art. 65. De EHBO-verantwoordelijke is te bereiken op de volgende plaats waarvan de lijst is opgenomen in bijlage 7 bij dit arbeidsreglement. De door het KB van 15 december 2010 betreffende de eerste hulp en de Codex Welzijn op het werk, vereiste verbandkist is ter beschikking van de personeelsleden op de plaats waarvan de lijst is opgenomen in bijlage 7 bij dit arbeidsreglement.
47
Versie juni 2012
TITEL 12 – Telethuiswerken en satellietwerken Art. 66 §1. Telethuiswerken is een vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waar in de context van een arbeidsovereenkomst of -verhouding, werkzaamheden, die ook op de normale standplaats zouden kunnen worden uitgevoerd, structureel of op occasionele basis thuis worden uitgevoerd. Het personeelslid bepaalt zelf wanneer hij/zij de taken uitvoert. Voor structureel telethuiswerken gelden volgende principes: 1. Structurele telethuiswerkers werken één of meer vaste dagen per week thuis en krijgen hiervoor de nodige infrastructuur (netwerkverbinding, laptop,...) ter beschikking. 2. Structureel telethuiswerken wordt enkel toegestaan bij de webdiensten voor de commerciële functies en bij de competentiecentra - M&I voor de webcoaches. 3. Ook omwille van medische of sociale redenen kan structureel thuiswerken (eventueel tijdelijk) toegestaan worden. 4. De personeelsleden die structureel willen telethuiswerken, dienen over een toelating te beschikken van hun dienstchef én hun afdelingshoofd. Voor occasioneel telethuiswerken komt in principe bijna iedereen in aanmerking. Op basis van de eigenheid van de functies kan voor een aantal specifieke functies geen telethuiswerken worden toegestaan: chauffeur, medewerker schoonmaak, medewerker kantine, medewerker schoonmaak en kantine, kok, verantwoordelijke kantine, medewerker onthaal, medewerker onderhoud. Het diensthoofd beslist over het toestaan van occassioneel telethuiswerken. Belangrijke voorwaarde is dat het personeelslid akkoord gaat en niet kan worden verplicht. Werkzaamheden in het kader van telethuiswerk vinden plaats binnen het afsprakenkader Telethuiswerk. Deze afspraken worden opgenomen in het document Individuele afspraken telethuiswerk. Dit document wordt voor akkoord getekend door de occasionele telethuiswerker en doorgestuurd naar de personeelsadministratie, waar het wordt bijgehouden in het personeelsdossier Het afsprakenkader en het bijbehorende document Individuele afspraken telethuiswerk zijn opgenomen in Bijlage 15. §2. Satellietwerken is een vorm van organisatie en/of uitvoering van het werk waar in de context van een arbeidsovereenkomst of -verhouding, werkzaamheden, die ook op de normale standplaats zouden kunnen worden uitgevoerd, vanuit een andere VDAB locatie worden uitgevoerd. Het diensthoofd beslist over het toestaan van occasioneel satellietwerken. Belangrijke voorwaarde is dat het personeelslid akkoord gaat en niet kan worden verplicht. Werkzaamheden in het kader van satellietwerken vinden plaats binnen het afsprakenkader Satellietwerken. Deze afspraken worden opgenomen in het document Individuele afspraken satellietwerk. Dit document wordt voor akkoord getekend door de occasionele satellietwerker.
48
Versie juni 2012
Het afsprakenkader en het bijbehorende document Individuele afspraken satellietwerk zijn opgenomen in Bijlage 15. Bijlagen In bijlage 15 van dit arbeidsreglement zijn volgende documenten opgenomen: 1. Afsprakenkader voor telethuiswerken; 2. Afsprakenkader voor satellietwerken; 3. Het document “Individuele afspraken telethuiswerken”; 4. Het document “Individuele afspraken satellietwerk”;
49
Versie juni 2012
TITEL 13 – Woon-werkverkeer Art. 67. De personeelsleden die gewoonlijk het openbaar vervoer gebruiken om het werk te bereiken, genieten van een gratis vervoersabonnement. Het door een personeelslid betaalde supplement voor treinreizen in eerste klasse wordt niet terugbetaald. NMBS - Trein Personeelsleden die voltijds werken, gewoonlijk de trein naar het werk nemen en minder dan drie opeenvolgende maanden afwezig zijn van het werk, reizen met een treinkaart die voor één jaar geldig is. Personeelsleden die deeltijds werken, met halftijdse loopbaanonderbreking zijn of om welke reden ook slechts voor de helft van de werkdagen aanwezig zijn in hun administratieve standplaats, kiezen met betrekking tot hun treinreizen naar en van het werk voor een railflex-formule (dit zijn vijf verplaatsingen heen en terug tijdens een periode van 15 dagen). Personeelsleden die voor een lange periode afwezig zullen zijn, bijvoorbeeld wegens voltijdse loopbaanonderbreking, zwangerschapsverlof gevolgd door ouderschapsverlof, ziekteverlof ingevolge een heelkundige ingreep, leveren hun treinkaart (voor zover het voor één jaar geldig is) in bij de personeelsdienst. Personeelsleden die tijdelijk niet met de trein naar het werk komen omdat ze bijvoorbeeld in de zomermaanden de fiets of de auto gebruiken, leveren hun treinkaart (voor zover zij voor één jaar geldig is) in bij de personeelsdienst of verlengen de valideringsperiode van de treinkaart voor een kortere periode dan één jaar (bijvoorbeeld maandelijks, driemaandelijks). Personeelsleden die op de vervaldag van hun treinkaart voor minder dan tien maand in dienst blijven wegens bijvoorbeeld pensionering, verlof voorafgaand aan het pensioen, beëindiging van het arbeidscontract, mobiliteit, verlengen de oorspronkelijke geldigheidsduur van hun treinkaart slechts met driemaandelijkse, maandelijkse of wekelijkse periodes. De Lijn (- autobus - tram) Dezelfde voorwaarden als bij NMBS behalve: o bij deeltijdse prestaties is er geen speciaal abonnement; o bij uitdiensttreding, langdurige afwezigheid of niet gebruik dient steeds het originele busabonnement binnen de twee werkdagen naar de personeelsdienst opgestuurd. MIVB - metro - tram te Brussel De personeelsleden kopen dit zelf aan. Het abonnement wordt nadien integraal terugbetaald. o bij deeltijdse prestaties is er geen speciaal abonnement; o bij uitdiensttreding, langdurige afwezigheid of niet gebruik gebeurt de terugbetaling pro rata. 50
Versie juni 2012
TITEL 14 – NUTTIGE ADRESSEN EN ADMINISTRATIEVE INLICHTINGEN Art. 68. De adressen van de Arbeidsinspectie (Toezicht op de Sociale Wetten en Toezicht op het Welzijn op het Werk) en de Sociale Inspectie gaan als bijlage 8 bij dit arbeidsreglement.
Art. 69. In bijlage 8 volgt eveneens een overzicht van nuttige adressen en administratieve inlichtingen.
TITEL 15 – ALCOHOL EN DRUGGEBRUIK Art. 70. Tot de integratie van de specifieke omzendbrief betreffende alcohol- en druggebruik binnen de diensten van de Vlaamse overheid, zijn de volgende regels van toepassing: 1. Personeelsleden die onder invloed zijn van alcohol of drugs mogen de dienst niet aanvatten. 2. Het gebruik van alle alcoholische dranken of drugs tijdens de diensturen is verboden. 3. Geen alcoholische dranken in de dienstlokalen. Dit is alleen toegelaten in cafetaria of restaurant. Indien deze faciliteiten niet ter beschikking zijn, mag er alleen een beperkte voorraad gehouden worden in een speciale ruimte die daartoe door de leidend ambtenaar of zijn gedelegeerde is aangeduid. 4. Een beperkt gebruik van alcoholische dranken is toegelaten bij feesten en sociale aangelegenheden (verjaardagen, huwelijk, pensionering, …) onder strikte voorwaarden: - Het tijdstip moet duidelijk afgesproken worden, voor een gelimiteerde tijdsduur (bijvoorbeeld vanaf 15u00). - Er moeten steeds ook niet-alcoholische dranken aangeboden worden. - De leidend ambtenaar of zijn gedelegeerde moet altijd toestemming geven en is dus ook voor de goede gang van zaken verantwoordelijk. 5. Bij het besturen van voertuigen houdt iedereen uiteraard rekening met het geldende verkeersreglement.
51
Versie juni 2012
TITEL 16 – ROOKVRIJE WERKPLEK Art. 71. Alle gebouwen en dienstvoertuigen zijn rookvrij. Er mag alleen in de daartoe voorziene zones gerookt worden. Het rookverbod geldt ook voor de bezoekers. De personeelsleden die werken in gebouwen of met voertuigen van buitenstaanders moeten zich houden aan de rookvoorschriften die daar van kracht zijn. De voormelde regeling zal verder uitgewerkt worden na de publicatie van de omzendbrief betreffende rookbeleid bij de Diensten van de Vlaamse overheid.
TITEL 17 – VOORSCHRIFTEN ICT-GEBRUIK Art. 72. De personeelsleden werken in overeenstemming met de voorschriften die werden opgesteld voor het gebruik van ICT bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. De gedragscode voor het gebruik van internet, e-mail en prikborden kan worden geraadpleegd op het intranet.
52
Versie juni 2012
TITEL 18 – SLOTBEPALINGEN
Art. 73. Het arbeidsreglement kan geraadpleegd worden bij de personeelsdienst en op intranet.
Art. 74 Dit arbeidsreglement treedt in werking op 1 januari 2012 Brussel, 13 december 2011 Voor de VDAB
Fons Leroy Gedelegeerd bestuurder Voor de representatieve vakorganisaties ACOD – overheidsdiensten
ACV openbare diensten
VSOA
Tilly Troost Voorzitter
Eddy Steijnen Voorzitter
Bernardus Nederstigt Voorzitter
53
Versie december 2011
ARBEIDSREGLEMENT
Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
Bijlagen
54
Versie december 2011
Bijlagen 1. overzicht dienstvrijstelling 2. gedragscode VDAB-medewerkers 3. coördinaten/meldpunten in verband met geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk 4. reglement betreffende de individuele opleiding 5. adressenlijst medische centra MEDEX 6. adressenlijst arbeidsgeneeskundige dienst 7. lijst nijverheidshelpers en EHBO koffers 8. nuttige adressen en administratieve inlichtingen 9. reglement geschillencommissie – contractueel personeel 10. afwijking werktijdregeling voor het kantinepersoneel op de centrale diensten 11. lijst vestigingen 12. procedure klacht tegen controlearts 13. type van deeltijdse werkroosters 14. specifieke werktijdregeling voor de afdeling Servicelijn
55
Versie december 2011
Bijlage 1: Dienstvrijstelling A. Generieke dienstvrijstelling, zoals gedefinieerd in het VPS Soorten Vakbondsactiviteiten • •
Deelname aan de werkzaamheden van een onderhandelings- of een overlegcomité Uitoefening van de in de wet opgesomde prerogatieven: o stappen bij de overheden in het gemeenschappelijk belang van de personeelsleden of in het bijzonder belang van een personeelslid o bijstandverlening aan een personeelslid dat zijn daden bij de administratieve overheid moet rechtvaardigen o uithangen van berichten tijdens de diensturen o innen van vakbondsbijdragen tijdens de uren (enkel voor de representatieve vakorganisaties) o aanwezigheid bij de (vergelijkende) examens en bij de examens die voor de personeelsleden worden georganiseerd (enkel voor de representatieve vakorganisaties)
Vereiste attesten Zie punt A persoonlijke oproeping of doorlopende opdracht persoonlijke oproeping of doorlopende opdracht
56
Versie december 2011
•
Deelname aan de vergaderingen die de representatieve vakorganisaties in de lokalen beleggen, na indiening van een voorafgaand verzoek bij de bevoegde overheid
Vrijwilliger brandweerkorps of korps burgerlijke bescherming
persoonlijke oproeping of doorlopende opdracht
•
•
Actieve vrijwilliger Rode Kruis
•
•
De leden van een vrijwillige attest korpscommandant brandweerdienst of van een korps voor burgerlijke bescherming krijgen een compenserende dienstvrijstelling voor hun dringende hulpverlening die geheel of gedeeltelijk plaatsvindt tijdens of in een periode van 8 uur vóór het begin van de gewone dienstprestaties. In het laatste geval mag de betrokkene zijn dienstprestaties later - d.w.z. acht uur na het einde van de hulpverlening - aanvatten. De dienstvrijstelling wordt jaarlijks beperkt tot 38 uur of 5 werkdagen De actieve vrijwilligers van het Rode attest Rode Kruis Kruis krijgen een compenserende dienstvrijstelling voor hun dringende hulpverlening die geheel of gedeeltelijk plaatsvindt tijdens of in een periode van 8 uur vóór het begin van de gewone dienstprestaties. In het laatste geval mag de betrokkene zijn dienstprestaties later - d.w.z. acht uur na het einde van de hulpverlening - aanvatten. Jaarlijks beperkt tot 38 uur of 5 57
Versie december 2011
werkdagen. Voorzitter/bijzitter/(adjunct-)secretaris stembureau of stemopnemingsbureau
•
De eerstvolgende werkdag na de attest van de voorzitter van het stem- of verkiezingen kan één dag stemopnemingsbureau (voor de voorzitter compenserende dienstvrijstelling zelf medeondertekend door de secretaris) toegekend worden aan het personeelslid dat als voorzitter, bijzitter of (adjunct-) secretaris van een stembureau of een stemopnemingsbureau (telbureau) heeft gewerkt.
•
Het personeelslid dat kiest voor deze compenserende dienstvrijstelling ontvangt geen presentiegeld als lid van een stem- of stemopnemingsbureau.
•
Het personeelslid dat kiest voor een dienstvrijstelling stelt zijn hiërarchische chef hiervan op voorhand in kennis en vult na zijn werkzaamheden in het stem- of stemopnemingsbureau in de betreffende bijlage bij het procesverbaal de vermelding "ambtenaar" in, in plaats van zijn bankrekeningnummer.
58
Versie december 2011
Onbezoldigd topsporter/internationaal jurylid
Zie punt B
•
•
voor de topsporter: o verklaring op erewoord dat de voorbereiding van en de deelname aan de sportmanifestatie waarvoor dienstvrijstelling wordt gevraagd, onbezoldigd is; o verklaring van de federatie of het BOIC waaruit blijkt dat hij/zij geselecteerd of gepreselecteerd is; o het voorbereidings- en deelnemingsschema. voor het internationaal jurylid: o verklaring op erewoord dat de deelname aan de sportmanifestatie waarvoor dienstvrijstelling wordt gevraagd, onbezoldigd is; o verklaring van de bevoegde instantie dat hij/zij geselecteerd is als internationaal jurylid.
Afstaan beenmerg
Deze dienstvrijstelling wordt toegestaan met ingang van de dag waarop de beenmergafname in het ziekenhuis plaatsvindt en mag maximaal vier werkdagen bedragen.
medisch attest
Afstaan organen of weefsels
Deze dienstvrijstelling wordt toegekend aan personeelsleden die organen of weefsels afstaan.
medisch attest
59
Versie december 2011
Wordt toegestaan voor de: • duur van de opname in het ziekenhuis en van het eventueel vereiste herstel; • tijd die nodig is om de voorafgaande medische onderzoeken te dekken. Onbezoldigde begeleiding/bijstand van gehandicapten/zieken tijdens vakantiereizen en verblijven in binnen en buitenland
•
•
•
Afstaan bloed, plasma, bloedplaatjes
•
• Zich onbezoldigd inzetten voor het begeleiden en bijstaan van gehandicapten en zieken tijdens de voor deze personen georganiseerde • vakantiereizen en -verblijven in het binnen- en buitenland. De reizen moeten georganiseerd zijn door filantropische (menslievende) vereniging (vb: ziekenfonds, ...). Onder gehandicapten en zieken moet worden verstaan de personen die door een daartoe bevoegde dokter voor tenminste 66 % arbeidsongeschikt werden verklaard. Het totaal aantal dagen van deze dienstvrijstelling mag niet meer bedragen dan vijf per jaar. De helft van het aantal te besteden verlofdagen (werkdagen) moet worden beschouwd als dienstvrijstelling en dus niet worden aangerekend als gewone vakantieverlofdagen van dat jaar.
Het personeelslid dat bloed, bloedplasma of bloedplaatjes geeft kan dienstvrijstelling krijgen.
medisch attest m.b.t. de arbeidsongeschiktheid van de gehandicapte/zieke attest van deelname aan reis/verblijf afgegeven door de organiserende vereniging.
Een door de dokter van de bloedtransfusiedienst ondertekende verklaring waaruit blijkt dat het bloed, het 60
Versie december 2011
Prenataal onderzoek
•
De dienstvrijstelling wordt toegestaan voor de tijd die nodig is voor de aangelegenheid (verplaatsing inbegrepen).
bloedplasma of de bloedplaatjes tijdens de diensturen werd afgestaan.
•
Het zwangere personeelslid dat zich onderwerpt aan een prenataal onderzoek. Eventuele kosten van het prenataal onderzoek vallen ten laste van het betrokken personeelslid
medisch attest met vermelding “prenataal onderzoek”
•
61
Versie december 2011
B. Andere dienstvrijstellingen Voor preventief medisch onderzoeken
•
Een preventief medisch onderzoek georganiseerd door de instelling, door de sociale dienst van de instelling of door de vzw. Sociale Dienst van de Vlaamse Gemeenschap.
•
Om maximaal éénmaal per jaar een kankeronderzoek te laten verrichten door een dokter of centrum naar keuze. Eventuele kosten van de onderzoeken komen ten laste van de betrokkene.
•
Stamceldonatie
Voor afname van stamcellen worden twee dagen dienstvrijstelling toegestaan, namelijk: • op de dag van de test. • op de dag van de afname indien dit niet samen gebeurt met de test.
Borstvoeding op het werk
Zie punt C
Dienstvrijstelling voor oproeping medisch onderzoek
•
Voor: o oproeping door Medex en/of Ethias; o medische behandeling als slachtoffer van een arbeidsongeval of van een ongeval naar of van het werk; o gezondheidsredenen die het vertrek van de zieke noodzakelijk
medisch attest met de vermelding: preventief kankeronderzoek.
medisch attest
De oproeping
62
Versie december 2011
•
Dienstvrijstelling voor burgerlijke aangelegenheden
•
•
Dienstvrijstelling voor sommige administratieve aangelegenheden
•
maken; o oproeping door een burgerlijke en militaire invaliditeitscommissies; o medisch onderzoek bij aanwerving; o arbeidsgeneeskundig onderzoek; o … De dienstvrijstelling wordt toegestaan voor de tijd die nodig is voor de aangelegenheid (verplaatsing inbegrepen).
Voor: o oproeping voor het gerecht als getuige; o oproeping als gezworene bij het Hof van Assisen; o oproeping om een familieraad of voogdijraad bij te wonen; o getuigenis of hulpverlening bij ongevallen op de weg naar het werk; o … De dienstvrijstelling wordt toegestaan voor de tijd die nodige is voor de aangelegenheid (verplaatsing inbegrepen).
De oproeping
Voor: o inzage in beoordelingsdossier of tuchtdossier; o oproeping voor een Raad van Beroep in de hoedanigheid van
De oproepingsbrief
63
Versie december 2011
•
Dienstvrijstelling voor sommige socioculturele aangelegenheden
Dienstvrijstelling voor deelname aan examens Vergelijkend wervingsexamen Selor/Vlaamse Gemeenschap
bijzitter, verdediger, getuige of eiser; o oproeping door statutaire raden en commissies; o raadpleging van de sociale dienst; o … De dienstvrijstelling wordt toegestaan voor de tijd die nodige is voor de aangelegenheid (verplaatsing inbegrepen).
•
Voor: o deelneming aan door de Administratie erkende (socioculturele, sportieve, enz...) activiteiten op voorwaarde dat deze deelname door de leidend ambtenaar werd goedgekeurd. o deelneming aan de officiële sportdag voor de Vlaamse ambtenaren; o tijdens de middagpauze van 11u45 tot 13u45 voor deelname aan het festival "Boterhammen in de Stad" (alleen voor personeelsleden tewerkgesteld in Brussel).
• •
Statutair: Contractueel:
Neen Ja (1)
persoonlijke oproeping 64
Versie december 2011
Vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau of verhoging in graad Selecties georganiseerd door de VDAB
• • • •
Statutair: Contractueel: Statutair: Contractueel:
Ja (1) (2) NVT Ja (1) Ja (1)
persoonlijke oproeping persoonlijke oproeping
(1) Indien het examen plaatsvindt op een werkdag tijdens de diensturen wordt dienstvrijstelling toegestaan voor de duur van het examen. (2) Indien het examen op een zaterdag, een zondag of een inactiviteitsdag wordt georganiseerd kan compensatieverlof worden toegekend volgens hoger vermelde regeling. Dit geldt enkel voor het statutair personeel.
Overmacht
Het afdelingshoofd kan dienstvrijstelling toestaan in gevallen van overmacht en andere uitzonderlijke gevallen. Voorbeeld: overstroming
Daarnaast kan de leidend ambtenaar of de bevoegde Vlaamse minister beslissen om voor bepaalde gebeurtenissen dienstvrijstelling toe te staan.
65
Versie december 2011
A DIENSTVRIJSTELLING VOOR VAKBONDSACTIVITEITEN De artikelen 81 tot 84 van het Koninklijk Besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het personeel regelen het vakbondsverlof en de vrijstelling van dienst. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de erkende vakbonden en de representatieve vakbonden. 1° Volgende vakorganisaties zijn representatief en hebben zitting in de algemene onderhandelingscomités (comités A, B en C) en mogen in alle overheidsdiensten en bijgevolg ook in het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap alle prerogatieven uitoefenen bedoeld in de artikelen 16 en 17 van de voormelde wet van 19 december 1974: • de Algemene Centrale der Openbare Diensten; • de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten die o.m. volgende betrokken centrales groepeert: - de Christelijke Centrale van de Openbare Diensten; - de Christelijke Vakbond van Communicatiemiddelen en Cultuur; • het Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt. 2° Volgende vakorganisaties zijn representatief en hebben zitting in het Sectorcomité XVIII Vlaamse Gemeenschap en Vlaams Gewest: • de Algemene Centrale der Openbare Diensten; • de Federatie van de Christelijke Syndicaten der Openbare Diensten die o.m. de Christelijke Centrale van de Openbare Diensten en de Christelijke Vakbond van Communicatiemiddelen en Cultuur groepeert; • het Vrij Syndicaat van het openbaar Ambt. Vrijstelling van dienst wordt voor de duur van de opdracht toegekend aan: 1° een personeelslid dat deelneemt aan de werkzaamheden van een onderhandelings- of overlegcomité, op voorwaarde dat het personeelslid vooraf aan zijn hiërarchische meerdere een persoonlijke occasionele oproeping of doorlopende opdracht kan voorleggen (art. 81, §2 - KB 28.09.84); 2° een personeelslid dat de in de wet opgesomde prerogatieven uitoefent, namelijk: - stappen doet bij de overheden in het gemeenschappelijk belang van de personeelsleden of in het bijzonder belang van een personeelslid (zowel voor de representatieve als voor de erkende vakorganisaties: art. 83 - KB 28.09.84);
66
Versie december 2011
- een personeelslid bijstaat dat zijn daden bij de administratieve overheid moet rechtvaardigen (zowel voor de representatieve als voor de erkende vakorganisaties: art. 83 - KB 28.09.84); - tijdens de diensturen berichten uithangt (zowel voor de representatieve als voor de erkende vakorganisaties: art. 83 - KB 28.09.84); - tijdens de diensturen vakbondsbijdragen int (enkel voor de representatieve vakorganisaties: art. 83 - KB 28.09.84); - aanwezig is bij de vergelijkende examens en bij de examens die voor de personeelsleden worden georganiseerd (enkel voor de representatieve vakorganisaties: art. 83 - KB 28.09.84); op voorwaarde dat het personeelslid vooraf aan zijn hiërarchische meerdere een (van een verantwoordelijke leider van zijn vakorganisatie uitgaande) persoonlijke oproeping of doorlopende opdracht kan voorleggen. 3° een personeelslid dat deelneemt aan de vergaderingen die de representatieve vakorganisaties in de lokalen beleggen, op voorwaarde dat die vakorganisatie een voorafgaand verzoek bij de bevoegde overheid hebben ingediend (art. 84 KB 28.09.84). In deze nota werden uitsluitend de dienstvrijstellingen voor vakbondsactiviteiten opgesomd. Het syndicaal verlof wordt hier buiten beschouwing gelaten.
67
Versie december 2011
B DIENSTVRIJSTELLING TEN BEHOEVE VAN TOPSPORTERS EN HUN BEGELEIDERS EN INTERNATIONALE JURYLEDEN. A. Toepassingsgebied Personen die in aanmerking komen voor de dienstvrijstelling: •
de door de sportfederatie of het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) geselecteerde of gepreselecteerde topsporters; • de persoonlijke trainer of ligatrainer van de geselecteerde of gepreselecteerde topsporter; • de gehandicaptenbegeleider van de geselecteerde of gepreselecteerde topsporter; • de sparringpartner van de geselecteerde of gepreselecteerde topsporter; • het internationale jurylid. In het geval van persoonlijke of ligatrainer worden uitsluitend sporttechnisch gekwalificeerden in aanmerking genomen (diploma licentiaat en regent in de lichamelijke opvoeding, getuigschriften van de Vlaamse Trainersschool: initiator / jeugdsportbegeleider, trainer B en trainer A). Sportmanifestaties die in aanmerking komen voor de dienstvrijstelling. • • • • • • • •
Olympische Spelen (zomer en winter) (preselectie en definitieve selectie door het BOIC); Paralympics (preselectie en definitieve selectie door het BOIC); Wereldspelen (preselectie en definitieve selectie door het BOIC); Stille Spelen (selectie door de federatie); Wereldkampioenschappen in de categorie senioren (selectie door de federatie); Wereldbekerwedstrijden en A-tornooien vergelijkbaar met wereldkampioenschappen in de categorie senioren (selectie door de federatie); Europese kampioenschappen in de categorie senioren (selectie door de federatie); Universiades (selectie door het BOIC).
B. Duur van de dienstvrijstelling De maximale duur van de dienstvrijstelling voor topsporters, persoonlijke en ligatrainers, gehandicaptenbegeleiders en sparringpartners wordt vastgesteld op 90 werkdagen per jaar.
68
Versie december 2011
De maximale duur van de dienstvrijstelling voor internationale juryleden wordt beperkt tot de duur van de manifestatie waarop wordt gejureerd, met een maximum van 20 werkdagen per jaar. De dienstvrijstelling kan per halve dag worden opgenomen.
C. Procedure 1) Het betrokken vastbenoemd of contractueel personeelslid dient in twee exemplaren een aanvraag in. Het eerste exemplaar wordt rechtstreeks bezorgd aan de leidend ambtenaar van de VDAB; het tweede wordt bezorgd aan de leidend ambtenaar van het BLOSO. Bij de aanvraag worden de volgende documenten bevoegd: - voor de topsporter: • verklaring op erewoord dat de voorbereiding van en de deelname aan de sportmanifestatie waarvoor dienstvrijstelling wordt gevraagd, onbezoldigd is; • verklaring van de federatie of het BOIC waaruit blijkt dat hij/zij geselecteerd of gepreselecteerd is; • het voorbereidings- en deelnemingsschema. - voor de persoonlijke trainer of ligatrainer, gehandicaptenbegeleider en sparringpartner: • verklaring op erewoord dat de voorbereiding van en de deelname aan de sportmanifestatie waarvoor dienstvrijstelling wordt gevraagd, onbezoldigd is; • verklaring van de federatie of het BOIC waaruit blijkt dat hij/zij aangeduid is (als ligatrainer); • verklaring van de geselecteerde of gepreselecteerde topsporter waaruit de samenwerking tussen de aanvrager en de topsporter blijkt (persoonlijke trainer, gehandicaptenbegeleider, sparringpartner); • het voorbereidings- en deelnemingsschema; • kopie van het diploma of getuigschrift van de Vlaamse Trainersschool (voor trainers). - voor het internationaal jurylid: • verklaring op erewoord dat de deelname aan de sportmanifestatie waarvoor dienstvrijstelling wordt gevraagd, onbezoldigd is; • verklaring van de bevoegde instantie dat hij/zij geselecteerd is als internationaal jurylid.
69
Versie december 2011
2) Het BLOSO geeft binnen de veertien dagen na het ontvangen van de aanvraag advies aan de leidend ambtenaar van de VDAB. 3) De leidend ambtenaar van de VDAB beslist of de dienstvrijstelling al dan niet wordt toegekend en deelt -ten laatste één maand na het ontvangen van de aanvraag- zijn beslissing mee aan de aanvrager, met kopie aan het BLOSO.
OVERMACHT Het afdelingshoofd of de directeur kan rekening houdend met de evaluatie van de prestaties van het personeelslid dienstvrijstelling toestaan in gevallen van overmacht en andere uitzonderlijke gevallen. Voorbeeld: overstroming
70
Versie december 2011
C DIENSTVRIJSTELLING VOOR BORSTVOEDINGSPAUZE Wie? Een moeder die na de postnatale rust terug gaat werken heeft recht op dienstvrijstelling om haar kind borstvoeding te geven of om melk af te kolven. Lokaal? De werkgever moet daartoe een aangepast lokaal ter beschikking stellen. De werkneemster kan ook met haar werkgever een andere plaats overeenkomen (bv bij haar thuis). Duur van de pauze De borstvoedingspauze duurt een half uur. Indien de werkneemster tijdens een werkdag 4 uur of langer werkt, heeft zij die dag recht op een half uur pauze. Indien zij ten minste 7,5 uren werkt, heeft zij die dag recht op één uur pauze of twee pauzes van een half uur. Het moment van de dag waarop de werkneemster de pauze opneemt, wordt overeengekomen met haar werkgever. Voorbeeld: •
Voor de dag waarop betrokkene 3u48 werkt, heeft zij geen recht op een pauze omdat haar arbeidsprestaties lager liggen dan 4 uur.
•
Voor de dag waarop betrokkene 6u werkt, heeft zij recht op één pauze. Zij werkt dus effectief 5u30 en neemt een pauze van 30 min.
•
Voor de dag waarop betrokkene 7u36 werkt, heeft zij recht op twee pauzes. Zij werkt dus effectief 6u36. Zij kan kiezen of ze één pauze van 1u of twee pauzes van 30 min. neemt.
De duur van de borstvoedingspauze wordt als dienstvrijstelling met behoudt van wedde beschouwd en mee in aanmerking genomen voor het bepalen van de duur van de arbeidsprestaties. Hoe lang? Het recht op deze borstvoedingspauze bestaat tot negen maanden na de geboorte. In uitzonderlijke medische omstandigheden, die verband houden met de gezondheidstoestand van het kind (bv. premature geboorte) kan deze periode met maximaal twee maanden worden verlengd. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de mogelijkheid om het kind te voeden met moedermelk niet betekent dat het vrouwelijk personeelslid ook kan instaan voor de zorg van het kind tijdens de rest van de werkdag op de werkplaats.
71
Versie december 2011
Formaliteiten naar de werkgever toe. Het vrouwelijk personeelslid dient in principe haar werkgever twee maanden op voorhand op de hoogte brengen dat zij borstvoedingspauzes wenst te nemen. Met akkoord van de werkgever kan de aanvraag later gebeuren. Ook zal zij het bewijs moeten leveren dat zij daadwerkelijk borstvoeding geeft. Zij kan daartoe een attest van een consultatiebureau voor zuigelingen (Kind en Gezin, O.N.E. of Dienst für Kind und Familie) of een medisch getuigschrift voorleggen. Dit bewijs dient iedere maand opnieuw geleverd te worden.
72
Versie december 2011
Bijlage 2: Gedragscode VDAB medewerkers 1. VDAB-personeelsleden nemen de basiswaarden van de VDAB en de Vlaamse Overheid als leidraad voor het geheel van hun professioneel handelen, in hun functie, in de omgang met klanten, in de omgang met collega’s. 2. VDAB-personeelsleden delen het respect voor het professionele waardensysteem van de VDAB. Dit laat ruimte voor het respect voor het eigen (bredere) waarden en normensysteem en dat van anderen (klanten en collega’s) en dus voor eenieders persoonlijke integriteit. 3. VDAB-personeelsleden zijn loyaal en betrouwbaar. Ze handelen met respect voor de wetgeving en in overeenstemming met het beleid voeren ze besliste opdrachten uit, ongeacht hun persoonlijke mening hierover. 4. VDAB-personeelsleden werken samen om de gestelde kwalitatieve en kwantitatieve objectieven te bereiken. 5. VDAB-personeelsleden hebben recht op hun persoonlijke mening, inbegrepen over VDAB-materies en mogen die vrij uiten voor eigen rekening en binnen de regels van de vrije meningsuiting. Aan klanten geven ze objectieve en duidelijke informatie. In naam van de VDAB spreken enkel collega’s, die daartoe gemachtigd zijn. 6. VDAB-personeelsleden hebben zwijgplicht met betrekking tot zowel persoonsgebonden als beleidsgebonden en organisatiegebonden vertrouwelijke gegevens. 7. VDAB-personeelsleden respecteren de regels van de privacy-wetgeving. 8. VDAB-personeelsleden maken geen aanspraak op auteursrechten voor producten, die ze in het kader van hun opdracht voortbrengen. 9. VDAB-personeelsleden voeren hun opdracht uit op een professionele en klantgerichte manier, volgens de voor hun functie geldende methodieken en onderrichtingen. 10. VDAB-personeelsleden verbeteren hun professionaliteit voortdurend. Ze houden hun kennis up-to-date en delen ze. Daarvoor maken ze gebruik van de middelen en mogelijkheden die de VDAB hen aanreikt. (opleiding, training, coaching, intervisie…). 11. VDAB-personeelsleden gaan positief om met diversiteit. Ze handelen in overeenstemming met de regels inzake non-discriminatie en diversiteit. 12. VDAB-personeelsleden weten wat ongewenst seksueel gedrag (OSGW) en pesten op het werk betekenen en respecteren terzake de grenzen van collega’s en klanten.
73
Versie december 2011
13. VDAB-personeelsleden houden zich aan de regels van welzijn en veiligheid op het werk, ter bescherming van collega’s, klanten en zichzelf. Tijdens de werkuren onthouden ze zich van drugs en alcoholische dranken en respecteren ze het rookbeleid. 14. VDAB-personeelsleden dragen het hunne bij tot een positieve, warme werksfeer. Ze reageren gepast, en dus actief, als ze inbreuken vaststellen op de regels inzake nondiscriminatie, OSGW, pesten, gezondheid en veiligheid, zowel van collega’s als van klanten en partners. 15. VDAB-personeelsleden gaan objectief om met klachten en dragen er zorg voor dat elke klacht op de juiste plaats terecht komt en behandeld wordt in overeenstemming met het klachtenbeleid. 16. VDAB-personeelsleden respecteren het interne reglement voor het gebruik van internet, intranet en e-mail. 17. VDAB-personeelsleden aanvaarden geen geschenken, tenzij dit past binnen de normale professionele verhoudingen en het algemene belang van de organisatie. 18. VDAB-personeelsleden gaan zorgzaam om met VDAB-middelen en materiaal. Ze houden zich aan de regels en procedures inzake aankopen en overheidsopdrachten. 19. VDAB-personeelsleden houden zich aan de bepalingen betreffende de cumulatie en de onverenigbaarheid van beroepsactiviteiten. 20. VDAB-personeelsleden melden knelpunten, onregelmatigheden en mistoestanden, van welke aard ook, wanneer ze die vaststellen, aan de bevoegde overheid.
74
Versie december 2011
Bijlage 3: Klachtenprocedure voor personeelsleden die menen dat ze het voorwerp zijn van ongewenst grensoverschrijdend gedrag op het werk, met inbegrip van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag 1. Visie op en achtergrond van psychosociale belasting De aandacht voor de psychosociale aspecten van het werk en de psychosociale belasting als gevolg van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, vloeit voort uit een maatschappelijke trend. Steeds meer personen worden geconfronteerd met psychologische of psychosomatische klachten, met burn-out en depressie. Die toename wordt in verband gebracht met het ervaren van stress die voortvloeit uit de prestatie- en resultaatgerichte aspecten van zowel de maatschappelijke context als de werkcontext. In het kader van het kwaliteitsstreven 'Investeren in Mensen' zullen de diensten van de Vlaamse overheid aandacht besteden aan de psychosociale aspecten van het werk, om zo adequaat mogelijk te kunnen inspelen op de dagelijkse maatschappelijke realiteit. De diensten van de Vlaamse overheid garanderen een positief arbeidsklimaat waarin iedereen optimaal kan meewerken aan de gezamenlijke doelen en resultaatsverbintenissen. Aandacht voor knelpunten in de sociale verhoudingen vraagt daarom voortdurende alertheid. Het aanbieden van een klachtenprocedure en professionele omkadering heeft tot doel conflicten vroegtijdig te detecteren en aan te pakken.
2. Toelichting Het is van belang het begrip pesterijen te onderscheiden van de verschijnselen of moeilijkheden die te maken hebben met de onderstaande punten: • de normale gezagsuitoefening van de werkgever: die kan niet gelijkgesteld worden met pesten, zelfs al beleeft het personeelslid bepaalde situaties op een negatieve manier; • een negatieve evaluatie; • de (re-)organisatie van het werk. Wanneer is gedrag grensoverschrijdend? De subjectieve vaststelling van iemand die meent dat zijn grenzen overschreden werden, geeft aan dat er een probleem is. Dat impliceert niet zonder meer dat er ook bij de aangeklaagde effectief sprake is van intentioneel grensoverschrijdend gedrag. De beleving van grenzen kan verschillen naargelang van de persoonlijkheid van klager en aangeklaagde en de context waarin het gedrag zich voordoet. Vooral een combinatie van de onderstaande criteria bepalen mee de ernst van het probleem: • de duur van het gedrag: hoelang is dat gedrag al bezig? • het aantal betrokkenen: staat het personeelslid dat zich slachtoffer voelt, alleen tegenover een groep pesters, inclusief de directie of gaat het om
75
Versie december 2011
• •
pesterijen door één collega, maar krijgt het personeelslid de steun van de anderen? de frequentie: gaat het om systematisch gedrag? Een conflict is dus geen pestgedrag, maar het is wel een signaal, en het kan escaleren en uiteindelijk leiden tot pesten. de gevolgen: welke invloed heeft het gedrag op de gezondheid en het welbevinden van de werknemer?
3. Wat kan een personeelslid doen indien hij2 zich slachtoffer voelt van ongewenst grensoverschrijdend gedrag? Binnen de diensten van de Vlaamse overheid bestaan verschillende mogelijkheden als u zich slachtoffer voelt van grensoverschrijdend gedrag: Spreek erover en win advies in. Volg de informele klachtenprocedure: vraag een gespreksbemiddeling aan bij de vertrouwenspersoon 33 of de preventieadviseur psychosociaal welzijn. Volg de formele klachtenprocedure: dien een met redenen omklede klacht in bij de vertrouwenspersoon of bij de preventieadviseur psychosociaal welzijn van de interne of externe preventiedienst. Andere mogelijkheden waarin de wet voorziet: Dien een met redenen omklede klacht in bij de diensten, belast met het Toezicht op het Welzijn op het Werk (TWW). Maak een rechtsvordering aanhangig bij de arbeidsrechtbank. Start een strafrechtelijke procedure op bij de correctionele rechtbank. 3.1. Spreek erover en win advies in a) Met de persoon in kwestie Als een personeelslid zich slachtoffer voelt van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, kan dat personeelslid proberen om de andere persoon te vertellen dat hij het gedrag in kwestie niet prettig vindt en vragen om dat gedrag te stoppen. Vaak hoeft de ander alleen maar duidelijk te horen dat hij met zijn gedrag een grens overschrijdt, opdat hij ermee zou stoppen. Toch is een dergelijke reactie niet altijd mogelijk. Misschien is het ongewenste gedrag al te lang bezig zodat de boodschap niet meer geloofwaardig klinkt. Misschien is het personeelslid gewoon te bang van de andere persoon om zoiets tegen hem te zeggen. Of misschien is het personeelslid er helemaal onderdoor gegaan. In die gevallen kan het personeelslid beter hulp van anderen inroepen. Het is zowel voor het personeelslid als voor de werkgever belangrijk dat er een dialoog wordt gevoerd over de problemen die zich op het werk voordoen. Met iets
2
De mannelijke vorm verwijst zowel naar mannen als naar vrouwen. Als er geen vertrouwenspersoon is aangesteld, kan een beroep gedaan worden op de interne of externe preventieadviseur psychosociaal welzijn. Het woord "vertrouwenspersoon" in de tekst kan dan telkens gelezen worden als "preventieadviseur psychosociaal welzijn” 3
76
Versie december 2011
blijven zitten, er ziek van worden, garandeert zelden een oplossing. Het is van groot belang dat het personeelslid met iemand spreekt die hij vertrouwt. b) Met de leidinggevende of de personeelsverantwoordelijke Met vragen en klachten kan het personeelslid zich op de eerste plaats richten tot de rechtstreekse of hogere leidinggevenden of de personeelsverantwoordelijke. Leidinggevenden zijn vaak het best geplaatst om de problemen aan te pakken. Het personeelslid dat meent slachtoffer te zijn van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, kan vragen om met de betrokken collega te praten of om samen de mogelijkheden te bespreken om een einde te maken aan de werkgerelateerde klachten. Een discreet gesprek lost vaak heel wat op. c) Met de preventieadviseur arbeidsarts Als het personeelslid gezondheidsklachten heeft, kan hij via de personeelsdienst een spontane raadpleging aanvragen bij de preventieadviseur arbeidsarts of hij kan het probleem aanhalen tijdens de medische controle. Als de preventieadviseur arbeidsarts vermoedt dat de gezondheidstoestand van het personeelslid aangetast is, en dat dit het gevolg kan zijn van psychosociale belasting door het werk, zal hij doorverwijzen naar de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociaal welzijn. Op verzoek van het personeelslid kan hij ook zelf contact met hen opnemen . d) Met de sociaal assistent De sociale dienst heeft in de regio zitdagen. Een personeelslid, dat meent het voorwerp te zijn van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, kan een gesprek aanvragen om het probleem aan te kaarten. e) Met het telefonisch meldpunt Er kan vrijblijvend advies worden ingewonnen over wat een personeelslid dat zich slachtoffer voelt van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, kan doen. Niet alleen als klager of aangeklaagde, maar ook als collega of leidinggevende kan die stap nuttig zijn. De diensten die zijn aangesloten bij de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming op het werk kunnen terecht - ook voor anonieme meldingen - bij het telefonisch meldpunt Spreekbuis op het gratis nummer 0800 92 5 93. Professionele vertrouwenspersonen bieden een luisterend oor en geven raad over de verschillende mogelijkheden.
3.2. Start een informele procedure op Hulp vanuit de omgeving is niet altijd voldoende. Als een personeelslid om de een of andere reden niet terecht kan bij de bovenstaande instanties, of als die instanties de klachten niet kunnen doen stoppen, kan het personeelslid bij de vertrouwenspersoon of bij de preventieadviseur psychosociaal welzijn hulp zoeken en een informele klachtenprocedure opstarten.
77
Versie december 2011
a) Bij de vertrouwenspersoon Een personeelslid dat meent dat hij psychosociaal belast wordt of het voorwerp is van grensoverschrijdend gedrag, kan voor een vertrouwelijk gesprek in eerste instantie contact opnemen met de vertrouwenspersoon voor een afspraak. De namen en de contactgegevens zijn te vinden in bijlage 2 bij deze rondzendbrief. De vertrouwenspersoon biedt een luisterend oor. Na het eerste contact zal hij met de betrokkene een gesprek hebben binnen acht kalenderdagen. De vertrouwenspersoon stelt zich onpartijdig op. Hij geeft informatie over de mogelijkheden om op informele wijze tot een oplossing te komen. Het personeelslid kan bij de vertrouwenspersoon eveneens een bemiddeling aanvragen. De bemiddeling heeft als doel het ongewenste grensoverschrijdende gedrag te doen stoppen. Alleen met uitdrukkelijke toestemming van het personeelslid kan de vertrouwenspersoon een interventie doen. Hij kan dat onder meer doen door te gaan praten met de aangeklaagde, de collega's, de leidinggevende, de werkgever, de preventieadviseur arbeidsarts of andere personen die kunnen helpen bij de oplossing van de klachten. Een verzoeningspoging vereist het akkoord en het engagement van beide partijen om naar een oplossing te zoeken. b) Bij de preventieadviseur psychosociaal welzijn Een personeelslid dat zich slachtoffer voelt van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, kan zich ook rechtstreeks richten tot de preventieadviseur, die gespecialiseerd is in de psychosociale aspecten van het werk. Hij zorgt ervoor dat klachten en bemiddelingen opgenomen worden en adviseert, als het personeelslid daarmee instemt, het lijnmanagement over mogelijke preventieve en curatieve maatregelen.
3.3. Start een formele klachtenprocedure op Van informele naar formele klachtenprocedure De met redenen omklede Als de informele procedure geen optie is, als de verzoening of interventie niet leidt tot een oplossing of als de feiten na de informele procedure blijven bestaan, kan een formele, met redenen omklede klacht ingediend worden. In de informele fase blijft het verloop van de klachtenbehandeling grotendeels in handen van de klachtmelder. Zodra de formele procedure wordt gestart, bepaalt de interne of externe preventieadviseur psychosociaal welzijn het verdere verloop. Een met redenen omklede klacht indienen Er kan een met redenen omklede klacht worden ingediend bij de vertrouwenspersoon of bij de interne of externe preventieadviseur psychosociaal 78
Versie december 2011
welzijn. Zodra de vertrouwenspersoon de met redenen omklede klacht ontvangt, stuurt hij die onmiddellijk door naar de bevoegde preventieadviseur psychosociaal welzijn. De met redenen omklede klacht is een document dat het personeelslid ondertekend en gedateerd heeft, en dat naast het verzoek aan de leidinggevende om passende maatregelen te treffen zodat de feiten stoppen, de volgende gegevens bevat: • de nauwkeurige omschrijving van de feiten die volgens het personeelslid een uiting zijn van geweld, pesterijen, of ongewenst seksueel gedrag op het werk; • het ogenblik en de plaats waarop elk van die feiten zich hebben voorgedaan; • de identiteit van de aangeklaagde of aangeklaagden. Een met redenen omklede klacht kan pas worden ingediend, nadat het personeelslid met de vertrouwenspersoon of met de preventieadviseur psychosociaal welzijn een persoonlijk onderhoud heeft gehad over de problemen en de procedure. Hjj zal ervoor zorgen dat het persoonlijk onderhoud plaatsvindt binnen acht kalenderdagen vanaf het ogenblik dat het personeelslid de wil heeft uitgedrukt om een met redenen omklede klacht in te dienen. Zodra de preventieadviseur psychosociaal welzijn de klacht in ontvangst heeft genomen, brengt hij de werkgever onmiddellijk op de hoogte dat het personeelslid, die een met redenen omklede klacht heeft ingediend, een specifieke bescherming krijgt (zie verder) en deelt hij aan de werkgever de identiteit van het personeelslid mee. De werkgever geeft de preventieadviseur psychosociaal welzijn de opdracht het onpartijdig onderzoek op te starten. Onpartijdig onderzoek De preventieadviseur psychosociaal welzijn deelt zo snel mogelijk aan de aangeklaagde de feiten mee die hem ten laste worden gelegd, hoort de getuigen en alle anderen van wie hij vermoedt dat ze nuttige informatie kunnen verstrekken en onderzoekt de met redenen omklede klacht op een volledig onpartijdige manier. De aangeklaagde en de getuigen ontvangen een kopie van hun verklaring. Op basis van de bevindingen uit het onderzoek geeft de preventieadviseur psychosociaal welzijn aan de werkgever binnen drie maanden een schriftelijk advies over de te nemen maatregelen. De werkgever heeft de plicht gepaste acties te nemen om het geweld, de pesterijen of het ongewenst seksueel gedrag te doen ophouden. Hij informeert het personeelslid dat de met redenen omklede klacht heeft ingediend en de aangeklaagde over de individuele maatregelen die hij overweegt te nemen. Bescherming Vanaf het moment dat een met redenen omklede klacht wordt ingediend, wordt het personeelslid beschermd tegen ontslag of tegen een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. De bescherming geldt niet als het ontslag of de eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden niets te maken heeft met de reden van de klacht over het geweld, de pesterijen of het ongewenst seksueel gedrag op het werk. 79
Versie december 2011
Ook eventuele getuigen genieten dezelfde bescherming. De bescherming geldt voor de twaalf maanden, vanaf het ogenblik dat de klacht wordt ingediend (= persoonlijk in ontvangst wordt genomen door de vertrouwenspersoon, de interne of externe preventieadviseur psychosociaal welzijn) of de getuigenverklaring wordt afgelegd. Bij een klacht voor een rechtbank geldt de bescherming tot dat de termijn verstreken is om in beroep te gaan of om verzet tegen het vonnis aan te tekenen. In het geval van een procedure bij de rechtbank berust de bewijslast bij de werkgever, die moet aantonen dat er geen sprake is van pesterijen en de redenen voor het ontslag geen verband houden met de klacht. De tuchtprocedure zoals beschreven in het Vlaams personeelsstatuut wordt geschorst, wanneer de klacht valt onder bovenvermelde regelgeving. 3.4. Maak gebruik van andere mogelijkheden waarin de wet voorziet a) Bij de diensten belast met het toezicht op het welzijn op het werk
Als de interne procedure geen oplossing biedt, wendt de interne of externe preventieadviseur psychosociaal welzijn zich, na akkoord van het betrokken personeelslid, tot de diensten Toezicht op het Welzijn op het Werk. Een met redenen omklede klacht kan ook rechtstreeks bij die diensten ingediend worden. De dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk (TWW) spoort de werkgever ertoe aan om het onderzoek te laten uitvoeren door de preventieadviseur psychosociaal welzijn (als dat nog niet gebeurd is) of om de nodige maatregelen te treffen zodat het grensoverschrijdende gedrag ophoudt. Als de werkgever het verzuimt om maatregelen te treffen, kan de dienst Toezicht op het Welzijn op het Werk een rapport opmaken en aan de arbeidsauditeur bezorgen. b) Bij het arbeidsauditoraat
De auditeur zal eveneens pogingen ondernemen om de situatie te regelen. Als hij oordeelt dat de feiten ernstig genoeg zijn, kan hij de dader van de feiten en, in bepaalde gevallen, de werkgever dagvaarden voor de correctionele rechtbank. Los van de procedure die is opgenomen in de wetgeving over geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan het personeelslid dat zich slachtoffer voelt van ongewenst grensoverschrijdend gedrag, bij strafrechtelijke feiten (bijvoorbeeld geweld of ernstige bedreigingen) ook een klacht bij de politie indienen. c) De correctionele rechtbank
Als de arbeidsauditeur het dossier niet seponeert, kan hij de dader van de feiten, de werkgever als verantwoordelijke voor het preventiebeleid of een lid van het lijnmanagement als uitvoerder van dat beleid, dagvaarden voor de correctionele rechtbank. Ook anderen, zoals de vakorganisaties, het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen kunnen, na akkoord van het personeelslid, een gerechtelijke procedure opstarten bij zowel de arbeidsrechtbank als de correctionele rechtbank.
80
Versie december 2011
4. De namen en contactgegevens Extern meldpunt Voor advies, melding, bemiddeling
De interne vertrouwenspersonen: - voor advies, melding, bemiddeling - voor informele klachtenbehandeling - voor neerleggen met redenen omklede klacht.
ISW-Limits is te bereiken op het gratis nummer 0800 92 593. Dagelijks van 10 - 18 u of e-mail:
[email protected] Tom Berghmans 03 202 19 05
[email protected] Janine Doornaert 056 24 78 79
[email protected] Ann Giebens 03 202 19 17
[email protected] Elke Huygens 016 29 88 96
[email protected] Jean Pierre Lossy 02 506 13 15
[email protected] Rino Manderick 02 506 15 82
[email protected] Sigrid Maertens 02 506 13 38
[email protected]
De interne preventieadviseur van de IDPB: voor het indienen van een verklaring in het register voor niet-toelaatbaar gedrag door derden.
IDPB Naam Antoine De Vriendt 02 506 16 60
[email protected]
81
Versie december 2011
De externe dienst voor preventie en bescherming: voor neerleggen formele klacht en formele klachtenbehandeling
Met de externe preventieadviseurs psychosociale aspecten (contactpersoon mevrouw A. Haelterman) kan een afspraak gemaakt worden, via volgend telefoonnummer: 02 533 74 44 (bereikbaar tussen 10 en 12u en tussen 14 en 16u). Het e-mailadres is:
[email protected]
Klacht bij FOD WASO (arbeidsinspectie) - in uitzonderlijke omstandigheden
Toezicht op het Welzijn op het Werk Antwerpen: 02 232 79 05 Limburg: 011 35 08 60 Vlaams Brabant: 016 31 88 30 West-Vlaanderen: 050 44 20 20 Oost-Vlaanderen: 09 268 63 30 Brussel: 02 233 45 46
Klacht bij de rechtbank - in uitzonderlijke omstandigheden
Via het arbeidsauditoraat
Meer informatie over de wetgeving vind je op de website van de Federale Overheidsdienst (FOD) Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.meta.fgov.be
82
Versie december 2011
Bijlage 4 Reglement betreffende de individuele opleidingen 1. VORMINGSVERLOF Voor opleidingen die op eigen initiatief gevolgd worden en die georganiseerd worden door de VDAB of door het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap of georganiseerd, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap en die ‘s avonds of in het weekeinde worden gegeven, kan een personeelslid vormingsverlof bekomen.
2. WIE HEEFT ER RECHT OP ? • •
Alle personeelsleden op wie het Vlaams personeelsstatuut van toepassing is. Alle personeelsleden op wie het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij VDAB van toepassing is.
3. VOORWAARDEN •
•
• • • • •
Het personeelslid dat op eigen initiatief een vormingsactiviteit wenst te volgen kan vormingsverlof aanvragen. Deze opleiding moet plaats vinden ‘s avonds of in het weekend en moet : o ofwel georganiseerd worden door het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse gemeenschap; o ofwel georganiseerd, gesubsidieerd of erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap. De vormingsactiviteit moet een professioneel karakter hebben, d.w.z. - arbeidsmarktgericht zijn; - in verband staan met je huidige functie binnen de VDAB; - of loopbaankansen creëren (bv. door het behalen van een bijkomend diploma). Het vormingsverlof moet verenigbaar zijn met het belang van de dienst. Elke weigering moet omstandig gemotiveerd zijn. Indien dezelfde opleiding bij VDAB georganiseerd wordt en de cursist verkiest om de opleiding extern te volgen, dient hiertoe een grondige motivatie te zijn. Vormingsverlof voor eenzelfde opleiding kan slechts éénmaal toegekend worden. Het personeelslid mag het recht op vormingsverlof niet verloren hebben (zie verder: sancties). De perioden van afwezigheid voor vormingsverlof worden gelijkgesteld met dienstactiviteit. 83
Versie december 2011
•
Bijkomende voorwaarde voor contractuele personeelsleden is dat de opleiding gevaloriseerd wordt tijdens hun tewerkstelling bij de VDAB. Bij de toekenning van het vormingsverlof wordt daarom ook rekening gehouden met de duur van het contract.
4. PROCEDURE •
• • • • •
Het personeelslid dient zijn aanvraag voor vormingsverlof in bij zijn direct leidinggevende op het daartoe bestemde aanvraagformulier, voorzien van een getuigschrift van inschrijving voor de opleiding, met vermelding van de duur van de studies (aantal jaren), datum van aanvang van het schooljaar/academiejaar, aantal cursusuren en (zo mogelijk) datum van het examen eerste zittijd. Eventueel: folder, print website, opleidingsprogramma. Het modelformulier voor aanvraag van het vormingsverlof kan men bekomen op de personeelsdienst of op intranet (Functionele ondersteuning / Personeel / Spoor 21). De leidinggevende formuleert zijn/haar advies. De directeur formuleert zijn/haar advies. Spoort 21 neemt de eindbeslissing en bewaakt hierbij de uniformiteit van de beslissingen over de verschillende regio’s en diensten heen. De medewerker krijgt van Spoor 21 een brief mbt het toegekend aantal dagen vormingsverlof. Spoor 21 informeert de betrokken personeelsdienst voor de registratie van de verlofdagen.
5. DUUR VAN HET VORMINGSVERLOF •
•
Per schooljaar/academiejaar mag het vormingsverlof niet meer dan 120 uur bedragen. Om praktische/organisatorische redenen wordt dit maximum aantal van 120 uren herleid tot 15 dagen, te nemen in volledige (8 uur) of halve (4 uur) dagen. Overdracht naar het volgende schooljaar/academiejaar is uitgesloten. De duurtijd van het vormingsverlof wordt verder bepaald door: 1) het effectief gevolgde aantal uren van de opleiding; 2) de relevantie van de opleiding. Er dient beoordeeld of de opleiding noodzakelijk is of “nuttig maar niet noodzakelijk”. Het aantal uren vormingsverlof wordt vervolgens bepaald volgens de hiernavolgende tabel:
Duurtijd van de opleiding – voltijdse medewerker Relevantie van de opleiding
240 lesuren of meer
180 > 239 lesuren
120 > 179 lesuren
80 > 119 lesuren
60 > 79 lesuren
NOODZAKELIJK
120 uur vormingsver
90 uur vormingsverlof
60 uur vormingsverlof
40 uur vormingsverl
30 uur vormingsverlof
84
Versie december 2011
lof
of 45 uur vormingsverlof
NUTTIG MAAR NIET NOODZAKELIJK
60 uur dagen vormingsver lof
WEINIG OF NIET NUTTIG
geen vormingsverlof
•
30 uur vormingsverlof
20 uur vormingsverl of
15 uur vormingsverlof
Onder noodzakelijk verstaan we: De opleiding heeft een rechtstreekse link met de hoofdtaken en de competenties zoals omschreven in het takenpakket. Onder nuttig verstaan we: De opleiding is nuttig voor de functie = o de opleiding heeft geen rechtstreekse link met de hoofdtaken en de competenties zoals omschreven in het takenpakket maar geeft nieuwe inzichten die een interessante aanvulling zijn op de bestaande kennis; o of maakt de taak gemakkelijker; o of zorgt voor extra service voor de klant. De opleiding is nuttig voor de loopbaan = o De opleiding stelt het personeelslid in staat om deel te nemen aan loopbaan- of bevorderingsexamens en is inhoudelijk relevant voor VDAB. o De opleiding geeft het personeelslid de nodige bagage om binnen VDAB te solliciteren voor andere functies.
•
Voor de berekening van het toegestane aantal uren vormingsverlof kan rekening worden gehouden met het aantal gevolgde lesuren en met de geleverde (betaalde) prestaties . In geval van deeltijdse prestaties kan het aantal uren vormingsverlof waarop men aanspraak kan maken in evenredige mate worden verminderd. Daarbij gelden de regels die van toepassing zijn voor de berekening van het jaarlijks vakantieverlof in het jaar waarin de opleiding begint.
6.OPNEMEN VAN VORMINGSVERLOF •
•
Het vormingsverlof moet opgenomen worden tussen de start en het einde van de opleiding, eventuele examens inbegrepen. Het kan niet overgedragen worden naar het volgend schooljaar. Een planning m.b.t. het opnemen van het vormingsverlof dient overeengekomen te worden tussen het diensthoofd en het personeelslid, rekening houdend met het belang van de dienst en de studielast.
85
Versie december 2011
7. VOORTIJDIG STOPZETTEN VAN DE OPLEIDING • •
• •
Het personeelslid dat een opleiding voortijdig beëindigt, meldt dit onmiddellijk aan de personeelsverantwoordelijke. Met ingang van de datum van kennisgeving laat het diensthoofd het vormingsverlof stopzetten en verwittigt de dienstadministratie (buitendiensten)/de secretariaten (centrale diensten). De medewerker bezorgt Spoor 21, langs hiërarchische weg, het getuigschrift betreffende deelname aan de opleiding. Het resterende vormingsverlof vervalt.
8. CONTROLE De controle gebeurt door de personeelsadministratie (in de buitendiensten)/de secretariaten (in de Centrale Diensten) aan de hand van: • • •
het getuigschrift van inschrijving; een getuigschrift van regelmatige deelname aan de opleiding en/of (in voorkomend geval) de examens; de duur van het contract bij contractuele personeelsleden.
9. SANCTIES •
•
•
• •
Het recht op vormingsverlof wordt geschorst indien blijkt: o dat het personeelslid voor meer dan 25% afwezig was gedurende de opleiding o en hij/zij niet deelnam aan het examen. De personeelsadministratie (buitendiensten) of de secretariaten (Centrale diensten) verwittigen Spoor 21. Ten onrechte genomen vormingsverlof wordt dan omgezet in jaarlijks verlof. De schorsing gaat onmiddellijk in en geldt voor het resterend gedeelte van het lopende schooljaar/academiejaar en voor het volgend schooljaar / academiejaar.. Naast andere mogelijke sancties wordt het ten onrechte genomen vormingsverlof door de personeelsdienst omgezet in jaarlijks verlof. Enkel wettelijk toegestane afwezigheden geven geen aanleiding tot een reductie van het vormingsverlof. Deze afwezigheden moeten gestaafd worden met een attest.
86
Versie december 2011
Bijlage 5: Adressen MEDEX FOD Volksgezondheid Bestuur van de Medische Expertise Administratieve Gezondheidsdienst HOOFDBESTUUR Victor Hortaplein 40 bus 10 1060 Brussel Tel: Call center: 02 524 97 97 e-mail:
[email protected] Adressen van de nederlandstalige medische centra Antwerpen
Pelikaanstraat 4-6-8 2018 Antwerpen
Voor de provincie Antwerpen plus regio Sint-Niklaas (uitgezonderd Lokeren)
Brugge
Koning Albert I – laan 1-5 bus 1 8200 Brugge
Brussel
Victor Hortaplein 40 bus 10 1060 Brussel
Gent
Ketelvest 26 bus 201 9000 Gent
Hasselt
FAC Verwilghen - Blok A 2de verdiep Voorstraat 43 3500 Hasselt
Voor het noorden van de provincie West-Vlaanderen Arrondissementen: Brugge - Diksmuide - Oostende - Tielt, Veurne, Lichtervelde (uitgezonderd: Meulebeke Oostrozebeke) Voor de regio Brussel-Halle-Vilvoorde: Kantons: Nijvel - Waver Gemeenten: Drogenbos - Kraainem Linkebeek - Wemmel - Sint-GenesiusRhode - Wezembeek-Oppem Voor de regio Oost-Vlaanderen Kanton: Lokeren Regio: Aalst - Oudenaarde - Eeklo Gent – Dendermonde Voor de provincie Limburg
Kortrijk
Ijzerkaai, 26-27 8500 Kortrijk
Leuven
Philipssite 3b bus 1 3001 Leuven
Voor de regio Kortrijk - Roeselare Ieper Kanton: Meulebeke - Oostrozebeke (Uitgezonderd voor Lichtervelde) Voor de regio Leuven - Diest -Tienen
87
Versie december 2011
Bijlage 6: Adressen arbeidsgeneeskundige diensten Regio Centrale Diensten
Aalst/Oudenaarde
Antwerpen/Boom
Brugge
Gent
Hasselt
Kortrijk regio Kortrijk – Wevelgem regio Roeselare
Leuven
Mechelen
Oostende regio Oostende regio Ieper
RDB
Adres arbeidsgeneeskundige dienst ARISTA Henri Jasparlaan 122 1060 Brussel ARISTA Zuid III Watermolenstraat 18 9320 Erembodegem ARISTA Silicon Building Wilrijkstraat 37-45 2140 Borgerhout ARISTA Korte Vesting 2 8200 Brugge ARISTA Konigin Astridlaan 185 9000 Gent ARISTA Guffenslaan 10 3500 Hasselt ARISTA August Debunnestraat 41 8930 Menen
Telefoon
ARISTA Zuidstraat 76 8800 Roeselare ARISTA Mechelsestraat 70 3000 Leuven ARISTA Louizastraat 19 2800 Mechelen ARISTA E. Beernaerstraat 104 8400 Oostende ARISTA August Debunnestraat 41 8930 Menen ARISTA Henri Jasparlaan 122 1060 Brussel
056 51 13 03
02 533 11 00
053 68 05 78
03 206 96 50
050 37 14 15
09 224 11 14
011 22 70 26
056 51 13 03
016 25 18 50
015 27 60 82
059 51 77 16
056 51 13 03
02 533 11 00
88
Versie december 2011
Sint-Niklaas/ Dendermonde
Tongeren
Turnhout
Vilvoorde
ARISTA Koniging Astridlaan 185 9000 Gent
09 224 11 14
ARISTA Plezantstraat 163 9100 St-Niklaas ARISTA Guffenslaan 10 3500 Hasselt ARISTA De Merodelei 19 2300 Turnhout ARISTA Molenborre 1500 Halle
03 777 80 96
011 22 70 26
014 41 82 09
02 360 17 03
89
Versie december 2011
Bijlage 7: Nijverheidshelpers Keizerslaan en Gasthuisstraat en
EHBO-koffers
HELPERS
GEBOUW
LOK
TEL
Arckens Eric
Keizerslaan
224
420
Lobanova Radmila
Keizerslaan
327
012
Everaert Jan
Keizerslaan
312
332
Fastenakels Jeanne
Keizerslaan
209
632
Guldix Gert
Keizerslaan
204
651
Peeters Lydia
Keizerslaan
422
549
Peeters Veronique
Keizerslaan
316
309
Verhelst Kurt
Keizerslaan
018
301
GEBOUW
LOK
TEL
Ghijsels Bart
Gasthuisstraat
15.17
822
Van Den Steen Peggy
Gasthuisstraat
14.12
783
Van Sweevelt Rudy
Gasthuisstraat
13.24
929
Ohanjanyan Kristina
Gasthuisstraat
10.18
213
Van Der Herten Veerle
Gasthuisstraat
07.04
02 508 38 84
Goossens Bram
Gasthuisstraat
07.04
02 508 38 83
Derop Carlien
Gasthuisstraat
05.11
02 546 22 33
Scheerlinck Marleen
Gasthuisstraat
14.05
939
Van Rillaer Christine
Gasthuisstraat
14.24
907
Mestdagh Karel
Gasthuisstraat
05.15
02 546 22 17
HELPERS
EHBO - KOFFERS GASTHUISSTRAAT 7de verdieping
TEL 02 508 38 83
VERANTWOORDELIJKEN Goossens Bram
9de verdieping 10de verdieping
213
Ohanjanyan Kristina
13de verdieping
929
Van Sweevelt Rudy
14de verdieping
939
Scheerlinck Marleen
15de verdieping
822
Ghijsels Bart
EHBO - LOKAAL KEIZERSLAAN
TEL
VERANTWOORDELIJKE
Lokatie: gelijkvloers, lokaal 016
632
Fastenakels Jeanne
90
Versie december 2011
Bijlage 8: Nuttige adressen en administratieve inlichtingen 1. Rijksdienst voor Sociale Zekerheid De VDAB is aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid onder het nummer 096/0829085/18. 2. Vakantiegeld Het vakantiegeld wordt door de VDAB zelf uitbetaald. 3. Kinderbijslag De VDAB is aangesloten bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, Trierstraat 70 te 1040 Brussel. Het aansluitingsnummer voor de ambtenaar is: 548 00000 Het aansluitingsnummer voor het gewoon contractueel personeel is: 149 99065 Het aansluitingsnummer voor het gesubsidieerd contractueel personeel is: 164 99316 4. Arbeidsongevallen De arbeidsongevallenverzekeraar van de VDAB is: ETHIAS, Prins Bisschopssingel 73 te 3500 Hasselt. Polisnummer voor het instructiepersoneel is: 6.050.876 Polisnummer voor het overige personeel is: 6.050.874 5. Interne Dienst voor Preventie en Bescherming Het Hoofd van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming is X Hij is telefonisch bereikbaar op het centraal bestuur op het nummer 02 506 16 60 of via e-mail: X 6. Vakbondsactiviteiten De bepalingen van: • de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden; • het Koninklijk Besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden zijn van toepassing.
91
Versie december 2011
7. Geneeskundig controleorgaan Mensura; Taxandria Center, Gouverneur Roppesingel 25, 3500 Hasselt. Tel. 011 26 49 49 8. Plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd Het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd bij: • de personeelsfunctie (HRM, personeelsdienst) • op intranet 9. De inspectiediensten belast met het toezicht op de toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen De arbeidsinspectie omvat het geheel van de diensten van de federale administratie die kunnen tussenkomen in het toezicht op het werk. Het betreft de volgende diensten: •
• • •
De twee algemene directies van de (FOD) Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die belast zijn met het toezicht, met name: o het Toezicht op de Sociale Wetten o het Toezicht op het Welzijn op het Werk De Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
Adressen A. FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Ernest Blerotstraat 1 1070 BRUSSEL Tel.: 02 233 41 11 (algemeen oproepnummer) Fax: 02 233 44 88 (algemeen faxnummer) e-mail:
[email protected] B. Toezicht op de Sociale Wetten Voorstelling Een van de hoofdopdrachten van het Toezicht op de Sociale Wetten is het informeren, adviseren, verzoenen en controleren in de verschillende domeinen van het reglementair arbeidsrecht (het arbeidsreglement, de deeltijdse arbeid, de nachtarbeid, …) en van het collectief arbeidsrecht, dit laatste wordt bepaald door het
92
Versie december 2011
toepassingsveld van de collectieve arbeidsovereenkomsten en omvat onder meer de algemene arbeidsvoorwaarden en collectieve contracten, de minimumlonen, … Het Toezicht op de Sociale Wetten heeft eveneens als opdracht het informeren en adviseren in het domein van het burgerlijk arbeidsrecht (de arbeidsovereenkomsten, de moederschapbescherming, de tussenkomst in de vervoerskosten van arbeiders en bedienden, …) en het niet-verbindend verklaarde conventioneel arbeidsrecht. In het domein van het burgerlijk arbeidsrecht heeft het Toezicht op de Sociale Wetten uitsluitend een adviesbevoegdheid. Wanneer het geschil niet geregeld is na zijn tussenkomst kan de partij die zich benadeeld voelt de zaak voor de bevoegde arbeidsrechtbank brengen. Organisatie Het Toezicht op de Sociale Wetten omvat een hoofdbestuur en 25 externe directies (13 in het Vlaamse Gewest, 10 in het Waalse Gewest, 1 voor de Duitstalige Gemeenschap en 1 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Deze externe directies oefenen hun bevoegdheid uit over een welomschreven territoriaal ambtsgebied. Adressen en ambtsgebieden van het Toezicht op de Sociale Wetten Directie Aalst Administratief Centrum "De Pupillen" Graanmarkt 1 9300 AALST Tel.: 053 75 13 33 Fax: 053 75 13 44 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Aalst, Brakel, Denderleeuw, Erpe-Mere, Geraardsbergen, Haaltert, Herzele, Horebeke, Kluisbergen, Kruishoutem, Lede, Lierde, Maarkedal, Ninove, Oudenaarde, Ronse, Sint-Lievens-Houtem, Wortegem-Petegem, Zingem, Zottegem en Zwalm.
Directie Antwerpen Theater Building Italiëlei 124 bus 56 2000 ANTWERPEN
Antwerpen 1 Tel.: 03 213 78 10 Fax: 03 213 78 35 e-mail:
[email protected]
93
Versie december 2011
Ambtsgebied: 2de en 7de district van Antwerpen, Boechout, Borsbeek, Deurne, Malle, Ranst, Schilde, Wijnegem, Wommelgem, Zandhoven en Zoersel. Antwerpen 2 Tel.: 03 213 78 10 Fax: 03 213 78 34 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: 5de en 11de district van Antwerpen, Borgerhout, Brasschaat, Brecht, Essen, Kalmthout, Merksem, Schoten en Wuustwezel. Antwerpen 3 Tel.: 03 213 78 10 Fax: 03 213 78 37 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: 3de, 4de, 9de, 10de en 12de district van Antwerpen, Berendrecht, Lillo, Zandvliet, Berchem, Edegem, Ekeren, Kapellen, Kontich en Stabroek. Antwerpen 4 Tel.: 03 213 78 10 Fax: 03 213 78 36 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: 1ste, 6de en 8ste district van Antwerpen, Aartselaar, Boom, Hemiksem, Hoboken, Hove, Lint, Mortsel, Niel, Rumst, Schelle, Wilrijk en Zwijndrecht.
Directie Brugge Breidelstraat 3 8000 BRUGGE Tel.: 050 44 20 30 Fax: 050 44 20 39 Brugge-Oost Ambtsgebied: Beernem, Blankenberge, Brugge, Damme, Jabbeke, Knokke-Heist, Oostkamp, Torhout, Zedelgem en Zuienkerke. e-mail:
[email protected]
Brugge-West Ambtsgebied: Alveringem, Bredene, De Haan, De Panne, Diksmuide, Gistel, Houthulst, Ichtegem, Koekelare, Koksijde, Kortemark, Lo-Reninge, Middelkerke, Nieuwpoort, Oostende, Oudenburg en Veurne.
94
Versie december 2011
e-mail:
[email protected]
Directie Brussel Ernest Blerotstraat 1 1070 BRUSSEL Tel.: 02 235 54 01 Fax: 02 235 54 04 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Het administratief arrondissement Brussel.
Directie Gent L. Delvauxstraat 2A 9000 GENT Tel.: 09 265 41 11 Fax: 09 265 41 10 Gent-West Ambtsgebied: Aalter, Deinze, De Pinte, Eeklo, Gavere, Kaprijke, Knesselare, Lovendegem, Maldegem, Nazareth, Nevele, Sint-Laureins, Sint-Martems-Latem, Waarschoot, Zomergem en Zulte. e-mail:
[email protected] Gent-Oost Ambtsgebied: Assenede, Destelbergen, Evergem, Gent, Laarne, Lochristi, Melle, Merelbeke, Moerbeke-Waas, Oosterzele, Wachtebeke, Wetteren en Zelzate. e-mail:
[email protected]
Directie Halle-Vilvoorde Aubreméstraat 16 1800 VILVOORDE Tel.: 02 257 87 30 Fax: 02 252 44 95
Halle-Vilvoorde 1 Ambtsgebied: Drogenbos, Grimbergen, Hoeilaart, Kampenhout, Kapelle-op-den-Bos, Kraainem, Linkebeek, Machelen, Overijse, Sint-Genesius-Rode, Steenokkerzeel, Vilvoorde, Wezembeek-Oppem, Zaventem, Luchthaven en Zemst. e-mail:
[email protected]
95
Versie december 2011
Halle-Vilvoorde 2 Ambtsgebied: Affligem, Asse, Beersel, Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Halle, Herne, Lennik, Liedekerke, Londerzeel, Meise, Merchtem, Opwijk, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Wemmel, . e-mail:
[email protected]
Directie Hasselt TT14 Sint-Jozefsstraat 10 . 9 3500 HASSELT Tel.: 011 35.08.80 Fax: 011 35.08.98 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Beringen, Bocholt, Diepenbeek, Gingelom, Halen, Ham, HamontAchel, Hasselt, Hechtel-Eksel, Herk-de-Stad, Heusden-Zolder, HouthalenHelchteren, Leopoldsburg, Lommel, Lummen, Neerpelt, Nieuwerkerken, Overpelt, Peer, Sint-Truiden, Tessenderlo en Zonhoven.
Kortrijk Ijzerkaai 26-27 8500 KORTRIJK Tel.: 056 26 05 41 Fax: 056 25 78 91 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Kortrijk, Kuurne, Lendelede, Menen, Spiere-Helkijn, Waregem, Wervik, Wevelgem en Zwevegem.
Leuven Philipssite 3A, bus 8 3001 LEUVEN Tel.: 016 31 88 00 Fax: 016 31 88 10 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Bertem, Bierbeek, Boortmeerbeek, Boutersem, Diest, Geetbets, Glabbeek, Haacht, Herent, Hoegaarden, Holsbeek, Huldenberg, Keerbergen, Kortenaken, Kortenberg, Landen, Leuven, Linter, Lubbeek, Oud Heverlee, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tervuren, Tielt-Winge, Tienen, Tremelo en Zoutleeuw.
96
Versie december 2011
Mechelen Louizastraat 1 2800 MECHELEN Tel.: 015 45 09 80 Fax: 015 45 09 99 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Berlaar, Bonheiden, Bornem, Duffel, Heist-op-den-Berg, Lier, Mechelen, Nijlen, Putte, Sint-Amands, Sint-Katelijne-Waver en Willebroek.
Roeselare Kleine Bassinstraat 16 8800 ROESELARE Tel.: 051 26 54 30 Fax: 051 24 66 16 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Ardooie, Dentergem, Heuvelland, Hooglede, Ieper, Ingelmunster, Izegem, Langemark-Poelkapelle, Ledegem, Lichtervelde, Mesen, Meulebeke, Moorslede, Oostrozebeke, Pittem, Poperinge, Roeselare, Ruislede, Staden, Tielt, Vleteren, Wielsbeke, Wingene en Zonnebeke.
Sint-Niklaas Kazernestraat 16 blok C 9100 SINT-NIKLAAS Tel.: 03 760 01 90 Fax: 03 760 01 99 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Berlare, Beveren, Buggenhout, Dendermonde, Hamme, Kruibeke, Lebbeke, Lokeren, Sint-Gillis-Waas, Sint-Niklaas, Stekene, Temse, Waasmunster, Wichelen en Zele.
Tongeren E. Jaminéstraat 13 3700 TONGEREN Tel.: 012 23 16 96 Fax: 012 39 24 53 e-mail:
[email protected]
97
Versie december 2011
Ambtsgebied: Alken, As, Bilzen, Borgloon, Bree, Dilsen, Genk, Heers, Herstappe, Hoeselt, Kinrooi, Kortessem, Lanaken, Maaseik, Maasmechelen, MeeuwenGruitrode, Opglabbeek, Riemst, Tongeren, Voeren, Wellen en Zutendaal.
Turnhout Warandestraat 49 2300 TURNHOUT Tel.: 014 44 50 10 Fax: 014 44 50 20 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Arendonk, Baarle-Hertog, Balen, Beerse, Dessel, Geel, Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Herselt, Hoogstraten, Hulsthout, Kasterlee, Laakdal, Lille, Meerhout, Merksplas, Mol, Olen, Oud-Turnhout, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar en Westerlo.
C. Toezicht op het Welzijn op het Werk Voorstelling Het Toezicht op het Welzijn op het Werk hergroepeert de voormalige Technische en Medische inspectie. Zijn opdracht bestaat uit het waarborgen van de naleving van het beleid inzake welzijn op het werk, zowel in de privé- als in de openbare sector, door het vervullen van een adviserende, preventieve en repressieve taak.
Organisatie De Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk omvat een hoofdbestuur en 10 regionale directies (5 in het Vlaamse Gewest, 4 in het Waalse Gewest en 1 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Deze directies oefenen hun bevoegdheden uit over een welomschreven territoriaal ambtsgebied en vormen de Afdeling basistoezicht. De Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk omvat eveneens de Afdeling van het toezicht op de chemische risico’s. Deze afdeling wordt gevormd door de Directie van het toezicht op de preventie van zware ongevallen (die instaat voor het toezicht op het welzijn in de zogenaamde Seveso-bedrijven), de Directie van het beleid van het toezicht op de chemische risico's en de Directie van het laboratorium voor industriële toxicologie.
98
Versie december 2011
Adressen Regionale directies Directie Antwerpen Theater Building Italiëlei 124 bus 77 2000 ANTWERPEN Tel.: 03 232 79 05 Fax: 03 226 02 53 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Provincie Antwerpen.
Directie Brussel Ernest Blerotstraat 1 1070 BRUSSEL Tel.: 02 233 45 46 Fax: 02 233 45 23 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Directie Limburg TT14 Sint-Jozefsstraat 10.10 3500 HASSELT Tel.: 011 35.08.60 Fax: 011 35.08.78 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Provincie Limburg.
Directie Oost-Vlaanderen Administratief Centrum "Ter Plaeten" Sint-Lievenslaan 33 B 9000 GENT Tel.: 09 268 63 30 Fax: 09 268 63 20 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Provincie Oost-Vlaanderen.
99
Versie december 2011
Directie Vlaams-Brabant "Philipssite 3A, bus 8 3001 LEUVEN Tel.: 016 31 88 30 Fax: 016 31 88 44 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Provincie Vlaams-Brabant.
Directie West-Vlaanderen Breidelstraat 3 8000 BRUGGE Tel.: 050 44 20 20 Fax: 050 44 20 29 e-mail:
[email protected] Ambtsgebied: Provincie West-Vlaanderen.
100
Versie december 2011
Bijlage 9: Reglement van de geschillencommissie – contractueel personeel Artikel 1. Voor elk contractueel personeelslid wordt jaarlijks een beschrijvende beoordeling opgemaakt. Deze beoordeling, genoteerd op het evaluatieformulier, wordt besproken met betrokkene in een evaluatiegesprek. De beoordeelde kan, bij ondertekening zijn/haar persoonlijke opmerkingen op het evaluatieformulier aanbrengen. Indien de beschrijvende evaluatie wordt besloten met de vermelding “onvoldoende” (= ongunstig) dan kan de geëvalueerde daartegen beroep aantekenen bij de geschillencommissie en verzoeken hierover gehoord te worden. Dit beroep dient uiterlijk binnen de 15 dagen na de ondertekening van de opvolgingsfiche aangetekend verstuurd te worden naar de voorzitter van de geschillencommissie. De secretaris van de geschillencommissie zal de HRM van de regio van betrokkene op de hoogte brengen van het beroep. Artikel 2. De geschillencommissie verstrekt een gemotiveerde beslissing aan de leidend ambtenaar. De beoordeling wordt opgeschort tijdens de behandeling door de geschillencommissie. Artikel 3. De beslissingen worden genomen bij geheime stemming. Bij staking van stemming heeft de voorzitter de doorslaggevende stem. De tijdspanne tussen het indienen van het verweerschrift en de eindbeslissing van de commissie mag maximum 3 maanden bedragen. De eindconclusie zal schriftelijk aan betrokkene worden meegedeeld. De secretaris staat in voor de administratieve afhandeling van het dossier, nodigt het betrokken contractueel personeelslid en de evaluator uit op een horing. De evaluator en de geëvalueerde worden afzonderlijk gehoord. Artikel 4. De samenstelling van de geschillencommissie, de leden ervan en de wijzigingen worden ter kennis voorgelegd aan het Entiteitsoverlegcomité. De plaatsvervangende leden zullen zetelen indien het effectieve lid omwille van een grondige reden verhinderd is (ziekte, verlof…) of indien de objectiviteit van de beslissing in het gedrang zou komen. De algemene samenstelling van de geschillencommissie ziet er als volgt uit Effectieve leden 4 directeurs 1 niveau A 1 niveau B 2 niveau C-D
Plaatsvervangers 4 directeurs 1 niveau A 1 niveau B 2 niveau C-D
Voorzitter De voorzitter heeft enkel stemrecht bij staking van de stemmen. Secretaris De secretaris heeft geen stemrecht.
101
Versie december 2011
Artikel 5. Het secretariaat wordt waargenomen door een personeelslid van de Afdeling Personeel en wordt aangewezen door de voorzitter. Hij/zij verzendt de uitnodigingen, de nodige documenten, maakt de verslagen op en zendt deze door naar de leden van de Geschillencommissie. De uitnodigingen worden minstens één week voor de vergadering naar de leden verstuurd. Hij/zij staat verder ook in voor het berichten naar de geëvalueerde toe van de beslissing die de commissie genomen heeft betreffende het dossier.
Artikel 6. De voorzitter zorgt voor de goede werking van de commissie, doet het reglement en de afgesproken procedures naleven. De voorzitter bepaalt, wat betreft de samenstelling van de vergadering, wanneer conflicterend belang geldt. De voorzitter is bij verhindering vervangbaar.
102
Versie december 2011
Bijlage 10: Afwijking werktijdregeling voor het kantinepersoneel op de centrale diensten 1. Motivering De werktijdregeling kantinepersoneel is vrij specifiek en is geënt op de (binnen VDAB) unieke functionele situatie van deze personeelsgroep: a) Het zwaartepunt van de workload in de voormiddag • eigen bereidingen van belegde broodjes, groentenschotels en soep: op basis van het elektronische bestelsysteem • tijdig (s’morgens) de talrijke vergader- en gespreksruimten van drank voorzien
→ vergt een maximum aan mankracht tijdens de voormiddag b) Inschakelen in directiemess • Klaarmaken lunches (kok) met opdienen (kantinières): betreft ontbijt – middag en avondlunches.
→ vergt grote flexibiliteit van het kantinepersoneel en van de kantineorganisatie; presteren van extra uren. c) Woonplaats kantinepersoneel buiten de ‘regio’ • Op een persoon na, komt het volledige kantineteam uit de naburige regio’s: verplaatsing met trein.
→ dit gegeven staat haaks op de verwachte flexibiliteit van het personeel 2. Werktijdregeling Het kantinepersoneel op de centrale diensten heeft een semi vast/glijdend werkrooster: a) Prestaties in de kantine: -
Aanvang tussen 7u15 en 7u35 (badgen!) Middagpauze: collectief van 11u00 tot 11u30 Vertrek: tussen 15u00 en 15u20 (badgen!) Gepresteerde uren per dag: streven naar 7u36 Gepresteerde uren per maand: streven naar saldo nul
103
Versie december 2011
b) Prestaties in de directiemess -
Geven aanleiding tot overuren: saldo van gepresteerde uren per dag na aftrok 7u36 De gepresteerde uren, saldi, overuren worden nauwkeurig genoteerd en opgevolgd door de kantineverantwoordelijke. Overuren komen op kaart
104
Versie december 2011
Bijlage 11: Lijst vestigingen Hoofdbestuur Keizerslaan 11 1000 Brussel Buitendiensten AMB - vestigingen Antwerpen Berchem Boom Borgerhout Braschaat Brecht Deurne Ekeren Hoboken Kalmthout Kapellen Kontich Wijnegem
CC - vestigingen Provincie Antwerpen Antwerpen Boom Schoten
Bornem Duffel Heist-op-den-Berg Lier Mechelen Nijlen Puurs Sint-Katelijne-Waver Willebroek
Heist-op-den-Berg Mechelen
Arendonk Geel Herentals Hoogstraten Mol Turnhout Westerlo
Herentals Turnhout
Beringen Bree Dilsen-Stokkem
Provincie Limburg Beringen Eisden Eksel
105
Versie december 2011
Genk Hasselt Herk-De-Stad Heusden-Zolder Houthalen-Helchteren Leopldsburg Lommel Maaseik Maasmechelen Neerpelt Peer Tessenderlo
Genk Peer Hasselt
Bilzen Borgloon Lanaken Sint-Truiden Tongeren
Bilzen Sint-Truiden Tongeren
Aarschot Diest Haacht Kortenberg Landen Leuven Lubeek Tervuren Tienen Zoutleeuw Asse Dilbeek Halle Leerbeek Liedekerke Londerzeel Overijse Sint-Pieters-Leeuw Vilvoorde Zaventem
Provincie Vlaams Brabant Diest Heverlee Leuven Tienen
Sint-Pieters-Leeuw Steenhuffel Vilvoorde
Provincie Oost-Vlaanderen Aalter Deinze Eeklo
Eeklo Gent
106
Versie december 2011
Evergem Gent Ledeberg Maldegem Merelbeke Zelzate Zomergem
Wondelgem Maldegem
Aalst Oudenaarde Geraardsbergen Ninove Ronse Zottegem
Aalst Denderleeuw Oudenaarde Zottegem
Beveren Dendermonde Hamme Lokeren Sint-Niklaas Temse Wetteren Zele
Dendermonde Hamme Sint-Niklaas Temse
Provincie West-Vlaanderen Beernem Brugge Blankenberge Brugge (Sint-Andries) Brugge Oostkamp Brugge (Sint-Andries) Zeebrugge Knokke-Heist Oostkamp Torhout Zedelgem Zeebrugge Avelgem Harelbeke Hooglede Izegem Kortrijk Kuurne Ledegem Menen Roeselare Tielt Waregem
Gits Heule Kortrijk Rekkem Roeselare Roeselar (Beveren)e
107
Versie december 2011
Wervik Wevelgem Zwevegem Bredene Diksmuide Gistel Ieper Koksijde Oostende Poperingen Veurne
Ieper Oostende
Regionale Dienst Brussel Brussel (Anderlecht) Brussel (Etterbeek)
108
Versie december 2011
Bijlage 12: Procedure klacht tegen controlearts
a) rol van de controlearts De controlearts verricht zijn werkzaamheden binnen een strikt juridisch en deontologisch kader. Zo dient hij de voorschriften van de collegialiteit in acht te nemen. Dit betekent dat hij zich moet onthouden van elke beoordeling over de diagnose,de behandeling of de persoon van de behandelende geneesheer: geschiktheid of kwaliteit van de verstrekte zorgen. Hij dient zich ook te onthouden van elke rechtstreekse inmenging in de behandeling of moet in elk geval contact nemen met de behandelende arts vooraleer een beslissing te nemen die deze van de behandelende geneesheer wijzigt. De opdracht van de controlearts is nauwkeurig omschreven in een wet. De controlearts gaat na of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is, verifieert de waarschijnlijke duur van de arbeidsongeschiktheid en, in voorkomend geval, de andere medische gegevens (zoals de vermelding ziekte, ongeval, arbeidsongeval, beroepsziekte …).4 Gewenste houding tijdens het bezoek -
De controlearts belt aan en wacht voldoende lang (belt desnoods 2 of 3 maal). De controlearts stelt zich steeds voor bij het eerste bezoek. De controlearts gedraagt zich correct en beleefd tijdens het onderzoek. De controlearts onthoudt zich van morele uitspraken over het personeelslid (bv. “u bent al lang genoeg thuis”).
b) rol van het personeelslid -
4
Dient de controlearts die zich legitimeert te ontvangen en zich te laten onderzoeken. Treft, indien ziek te bed, alle maatregelen om een controle mogelijk te maken. Personeelslid en eventuele andere aanwezige derden gedragen zich correct en beleefd. Het personeelslid onthoudt zich van morele uitspraken over de controlearts (vb. “u bent toch niet beter dan mijn behandelende arts”).
Wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde.
109
Versie december 2011
c) Klachtenprocedure Een personeelslid dat een klacht heeft rond de controlewerking of over het gedrag van de controlearts kan dit melden. Volgende procedure is van toepassing: Stap
Wie
Actie
1 2
Personeelslid Personeelslid
3
Mensura
4
Contactpersoon van de HRMafdeling
5
VDAB en Mensura
Vult een meldingsformulier in (model in bijlage). - Mailt of stuurt het meldingsformulier zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de 15 werkdagen door naar Mensura. - Meldt per aparte mail (zonder het in punt 1 vermelde meldingsformulier) aan een aangeduide contactpersoon van de HRM-afdeling dat hij een klacht heeft ingediend. - Onderzoekt de klacht. - Geeft binnen de 15 werkdagen feedback hierover aan de contactpersoon van de HRM-afdeling. - Indien blijkt dat de klacht terecht is, dan krijgt de controlearts strikte richtlijnen ter voorkoming van verdere klachten. - Geeft feedback aan het betrokken personeelslid over het antwoord van Mensura (rechtstreeks of via de provinciale HRM verantwoordelijke). - Houdt een dossier bij over alle ingediende klachten. In dit dossier mogen er zich geen medische gegevens bevinden Evalueren jaarlijks de controlewerking met inbegrip van het klachtenmanagement.
Opmerking: Om ontvankelijk te zijn moet de klacht voldoende concreet en gedetailleerd omschreven te worden in het meldingsformulier. Dus geen vage omschrijvingen zoals “de dokter was onbeleefd”, maar wel duidelijk melden wat er gebeurde en gezegd werd.
110
Versie december 2011
Model
Evaluatie uitgevoerde controle door controlearts Mensura Absenteïsme
Naam werknemer:……………………. Personeelsnr.: ………………………... Datum controle: ………………… Naam controlearts: ……………………………………………………. Aard van de klacht : omtrent vaststelling afwezigheid bij huisbezoek en oproep in kabinet (bv. Controledocument te laat gevonden) over het verloop van het controleonderzoek op medisch vlak (bv. de controlearts heeft mij niet onderzocht) over het verloop van het controleonderzoek op administratief vlak (bv. De controlearts stelde zich niet voor) Detaillering van de klacht – zonder detaillering van de klacht kan de klacht spijtig genoeg niet onderzocht worden: ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………..... ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………….....…………………………… ………………………………………………………………………………………………… …………………………………….....………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… …….....………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………….....
(bv. de controlearts heeft gezegd dat ………… hetgeen ik onbeleefd vond, de controlearts heeft enkel mijn bloeddruk gemeten enz …)
Datum melding……
111
Versie december 2011
Bijlage 13: Type van deeltijdse werkroosters
90% werken
• elke dag van de week werken (6.50 uur) • in een week 4 dagen voltijds en 1 dag een halve dag werken • de ene week 5 dagen voltijds werken en de andere week 4 dagen voltijds werken • de ene week 5 dagen voltijds werken en de andere week 3 dagen voltijds en 2 dagen een halve dag werken
80% werken
• elke dag van de week werken (6.05 uur) • in een week 4 dagen voltijds werken • in een week 3 dagen voltijds en 2 dagen een halve dag werken • de ene week 4 dagen voltijds en 1 dag een halve dag werken en de andere week 3 dagen voltijds en 1 dag een halve dag werken
75% werken (1/4 loopbaanonderbreking)
• de ene week een equivalent van 8 halve dagen werken en de andere week een equivalent van 7 halve dagen werken Onder meer • de ene week 4 dagen voltijds werken en de andere week 3 dagen voltijds en 1 dag halftijds werken • de ene week 3 dagen voltijds werken en 2 dagen een halve dag de andere week 3 dagen voltijds en 1 dag halftijds werken
70% werken
• elke week 3 dagen voltijds en 1 dag halftijds werken • de ene week een equivalent van 6 halve dagen werken en de andere week een equivalent van 8 halve dagen werken Onder meer • de ene week 3 dagen voltijds werken, de andere week 4 dagen voltijds werken • de ene week 3 dagen voltijds werken, de andere week 3 dagen voltijds en 2 halve dagen werken
60% werken
• elke week een equivalent van 6 halve dagen werken Onder meer • in een week 3 dagen voltijds werken
112
Versie december 2011
• de ene week 3 dagen voltijds werken en de andere week 2 dagen voltijds en 2 dagen een halve dag werken • in een week 2 dagen voltijds en 2 dagen een halve dag werken 50% werken
• elke dag van de week een halve dag werken • elke week een equivalent van 5 halve dagen werken Onder meer • de ene week 2 dagen voltijds werken en de andere week 3 dagen voltijds werken • elke week 2 dagen voltijds en 1 dag halftijds werken
113
Versie december 2011
Bijlage 14: Specifieke werktijdregeling voor de afdeling Servicelijn Bij de Servicelijn (het call center) geldt de volgende werktijdregeling: •
De Servicelijn dient bereikbaar te zijn tussen 8.00 en 20.00 uur, van maandag tot vrijdag. Met ingang van 1 januari 2013 wordt het eindtijdstip op 19.00 uur gebracht.
•
Alle consulenten en teamleiders die voor de eerstelijnsservice van de Servicelijn zorgen (lees: contact met de burger of de werkgever), werken in het shiftsysteem.
•
De personeelsleden die in het ploegenstelsel werken, genieten van een arbeidsduurvermindering van 15% ten opzichte van de normale werktijd. De medewerkers veranderen wekelijks van shift.
•
Er zijn twee basisshifts: shift 1: men is 6u45 aanwezig, en het richtuur (begin werkdag) is 08u00 shift 2: men is 6u45 aanwezig, en het richtuur (begin werkdag) is 12u30
•
Er zijn 3 afwijkingen mogelijk op die basisshifts die het Servicelijn management kan goedkeuren in functie van een performante personeelsbezetting, en die het Servicelijn personeel enige flexibiliteit toelaten: afwijking 1 shift 1: 6u45 aanwezig, en het richtuur (begin werkdag) is 08u30 afwijking 2 shift 1: 6u45 aanwezig, en het richtuur (begin werkdag) is 09u00 afwijking 1 shift 2: 6u45 aanwezig, en het richtuur (begin werkdag) is 11u00
•
Alle afwijkingen dienen te worden beschouwd als zijnde van tijdelijke aard, en kunnen wijzigen indien de dienstbehoeften dat vragen. Elke wijziging vanuit het management wordt minstens 3 maand op voorhand gecommuniceerd.
•
Zowel bij shift 1 als shift 2, als bij de afwijkingen op die shifts, dient de verplichte middagpauze van 30 minuten (artikel 7 §2) in acht te worden genomen.
•
Nieuwe medewerkers bij de Servicelijn kunnen tijdens het eerste werkjaar geen afwijkingen op de basis shifts bekomen.
•
Bij de richturen van elke shift beschikken (begin werkdag) de medewerkers over een vork van 30 minuten waarbinnen zij de werkdag dienen te starten (vork tussen 15’ vóór en 15 min nà het richtuur). Zij dienen er steeds zelf voor te zorgen dat zij dagelijks de volledige prestatie hebben geleverd.
•
De personeelsleden die niet in een shiftsysteem werken, volgen de variabele werktijdregeling. Het management kan afwijkingen naar een dagregime met vaste daguren goedkeuren in functie van een performante personeelsbezetting, 114
Versie december 2011
en van enige flexibiliteit voor het Servicelijn personeel. Alle afwijkingen dienen te worden beschouwd als zijnde van tijdelijke aard, en kunnen wijzigen indien de dienstbehoeften dat vragen. Elke wijziging vanuit het management wordt minstens 3 maand op voorhand gecommuniceerd. •
De consulenten en de teamleiders van de eerstelijnsservice die deeltijds werken (ongeacht het regime) werken eveneens in shifts. De arbeidsduurverkorting van 15% voor het werken in een ploegenstelsel, geldt ook hier.
115
Versie december 2011
Bijlage 15: Documenten rond telethuiswerken en satellietwerken Hierna zijn volgende documenten opgenomen: 1. Afsprakenkader voor telethuiswerken; 2. Afsprakenkader voor satellietwerken; 3. Het document “Individuele afspraken telethuiswerk”; 4. Het document “Individuele afspraken satellietwerk”;
116
Versie december 2011
Afsprakenkader voor telethuiswerken Algemene afspraken 1. Telethuiswerken is een gunst, geen (verworven) recht en kan tevens geen verplichtend karakter hebben; 2. Het kader en de afspraken worden bepaald in een jaarlijks onderling overleg (dat al dan niet samenvalt met het jaarlijkse evaluatie- en planningsgesprek) tussen de (direct) leidinggevende en het personeelslid; 3. Het telethuiswerken gebeurt in een vertrouwensrelatie; 4. Van de leidinggevende wordt verwacht dat deze op een resultaatsgerichte manier het personeelslid aanstuurt zodat hij duidelijk weet wat er van hem verwacht wordt; 5. De eindverantwoordellijkheid van de dienstverzekering ligt bij de leidinggevende; 6. Bij telethuiswerk worden geen overuren toegekend, noch recuperatie-uren in verband met nacht- en weekendwerk of werken op feestdagen; 7. Richtlijn maximum aantal dagen telethuiswerk per week: o Halftijdse medewerkers: enkel sporadisch o 4/5 medewerkers: max. 1 dag/week o Voltijdse medewerkers: max. 2 dagen/week. 8. De reglementering met betrekking tot arbeidsongevallen en ziektecontrole blijft van toepassing bij telethuiswerk. Specifiek afspraken voor occasioneel telethuiswerken 9. Occasioneel telethuiswerk wordt op voorhand aangevraagd bij de leidinggevende; 10. Er worden geen onkosten vergoed voor elektriciteit, verwarming, ICT infrastructuur, enz. Praktische afspraken 11. Bereikbaarheid: thuiswerkers moeten tijdens de normale werktijden telefonisch en per mail bereikbaar zijn; 12. Werkplek thuis: o Alle bepalingen van de Arbeidswet zijn van toepassing (behalve de bepalingen voor zondagsrust en de arbeidsduur). o Voor het occassionele telethuiswerken werkt iedereen met de werk-laptop. Verdere infrastructuur (internet-/telefoon) is voor eigen rekening. o De telethuiswerker regelt op voorhand de toegang tot internet (thuis) en de toegangsrechten tot de nodige VDAB applicaties. o Indien de telewerker thuis werkt is een bezoek van de werkplek door de IDPB op het telewerkadres mogelijk. De telewerker moet vooraf met dit bezoek hebben ingestemd.
117
Versie december 2011
13. Melden van telethuiswerken: de occasionele telethuiswerker mailt de personeelsadministratie op voorhand de data door waarop hij/zij van thuis uit zal werken.
118
Versie december 2011
Afsprakenkader voor satellietwerken Algemene en praktische afspraken 1. Satellietwerken is een gunst, geen (verworven) recht en kan tevens geen verplichtend karakter hebben. 2. Het kader en de afspraken worden bepaald in een jaarlijks onderling overleg (dat al dan niet samenvalt met het jaarlijkse evaluatie- en planningsgesprek) tussen de (direct) leidinggevende en het personeelslid. 3. Het satellietwerken gebeurt in een vertrouwensrelatie. 4. De satellietwerker prikt de in- en uittijden indien er een elektronisch badgesysteem beschikbaar is. 5. Bereikbaarheid: satellietwerkers zijn tijdens de normale werktijden telefonisch en per mail bereikbaar. 6. De satellietwerker zorgt ervoor dat er geen persoonlijke zaken achterblijven op de werkplek. 7. Onkostenvergoeding: de satellietwerker neemt de vervoerskosten naar en van de satellietwerkplek voor eigen rekening. Specifieke afspraken voor satellietwerken op occasionele basis 8. De satellietwerker vraagt op voorhand de toestemming van de leidinggevende of teamverantwoordelijke. 9. De satellietwerker neemt zelf het initiatief om na te gaan of er een satellietwerkplek beschikbaar is en brengt de regionale verantwoordelijke hier ook van op de hoogte. Specifieke afspraken voor satellietwerken op structurele basis 10. Het personeelslid komt op vaste dagen satellietwerken na overleg met de betrokken campusverantwoordelijke én de direct leidinggevende. 11. Maximaal aantal dagen: o Halftijdse medewerkers: enkel sporadisch o 4/5 medewerkers: max. 1 dag/week o Voltijdse medewerkers: max. 2 dagen/week
119
Versie december 2011
Individuele afspraken telethuiswerken Tussen VDAB enerzijds en ………………………..(voor- en familienaam werknemer) met als domicilie…. , met als functie …, hierna genoemd “de werknemer” wordt in het kader van telethuiswerken het volgende overeengekomen Algemene afspraken 1. Telethuiswerken is een gunst, geen (verworven) recht en kan tevens geen verplichtend karakter hebben. 2. Het kader en de afspraken worden bepaald in een jaarlijks onderling overleg (dat al dan niet samenvalt met het jaarlijkse evaluatie- en planningsgesprek) tussen de (direct) leidinggevende en de werknemer. 3. Het telethuiswerken gebeurt in een vertrouwensrelatie. 4. Van de leidinggevende wordt verwacht dat deze op een resultaatsgerichte manier de medewerker aanstuurt zodat deze medewerker duidelijk weet wat er verwacht wordt. 5. De eindverantwoordelijkheid van de dienstverzekering ligt bij de leidinggevende. 6. Bij thuiswerk worden geen overuren toegekend, noch recuperatie-uren in verband met nacht- en weekendwerk of werken op feestdagen. 7. Richtlijn maximum aantal dagen thuiswerk per week: o Halftijdse medewerkers: enkel sporadisch o 4/5 medewerkers: max. 1 dag/week o Voltijdse medewerkers: max. 2 dagen/week. 8. De reglementering met betrekking tot arbeidsongevallen en ziektecontrole blijft van toepassing bij thuiswerk. Specifieke afspraken occasioneel telethuiswerken 9. Occasioneel telethuiswerk wordt op voorhand aangevraagd bij de leidinggevende. 10. Aangezien occasioneel telethuiswerken op vrijwillige basis gebeurt en kadert binnen een occasionele aanpak worden er geen onkosten vergoed voor elektriciteit, verwarming, ICT-infrastructuur, enz. Praktische afspraken 1. Bereikbaarheid Telethuiswerkers zijn tijdens de normale werktijden telefonisch en per mail bereikbaar. 2.
Werkplek thuis o Alle bepalingen van de Arbeidswet zijn van toepassing (behalve de bepalingen voor zondagsrust en de arbeidsduur).
120
Versie december 2011
o o o
3.
Voor het occasionele telethuiswerken werkt iedereen met de werk-laptop. Verdere infrastructuur (internet-/telefoon) is voor eigen rekening. De telethuiswerker regelt op voorhand de toegang tot internet (thuis) en de toegangsrechten tot de nodige VDAB-applicaties Indien de telewerker thuis werkt is een bezoek van de werkplek door de IDPB op het telewerkadres mogelijk. De telewerker moet vooraf met dit bezoek hebben ingestemd.
Melden van telethuiswerken o De occasionele telethuiswerker mailt de personeelsadministratie op voorhand de data door waarop de medewerker van thuis uit zal werken, zoals overeengekomen met de leidinggevende.
De afspraken gemaakt in deze overeenkomst gelden vanaf ……/…../………. Opgesteld te …
op …../…../…..
Ter kennisname (met schriftelijke vermelding: Gelezen en goedgekeurd)
Handtekening werknemer
121
Versie december 2011
Individuele afspraken satellietwerken Algemene afspraken 1. Satellietwerken is een gunst, geen (verworven) recht en kan tevens geen verplichtend karakter hebben. 2. Het kader en de afspraken worden aan de hand van dit document overlopen en besproken. 3. Het satellietwerken gebeurt in een vertrouwensrelatie. 4. Van de leidinggevende wordt verwacht dat deze op een resultaatsgerichte manier de medewerker aanstuurt zodat deze medewerker duidelijk weet wat er verwacht wordt. 5. De eindverantwoordellijkheid van de dienstverzekering ligt bij de leidinggevende. Praktisch 6. De medewerker meldt op voorhand wanneer deze zal satellietwerken. 7. De satellietwerker neemt zelf het initiatief om na te gaan of er een satellietwerkplek beschikbaar is en brengt de regionale verantwoordelijke hier ook van op de hoogte. 8. De satellietwerker prikt de in- en uittijden indien er een elektronisch badgesysteem aanwezig is. 9. Satellietwerkers zijn tijdens de normale werktijden telefonisch en per mail bereikbaar 10. De satellietwerker respecteert ook de clean desk policy op het bureau waar zij/hij te gast is. Daarom laat de satellietwerker geen persoonlijke zaken slingeren bij het vertrek. 11. In geval van satellietwerken op structurele basis, als de medewerker op vaste dagen komt satelllietwerken, kan dit enkel na positief overleg met de direct leidinggevende én de betrokken campusverantwoordelijke.
Onkostenvergoeding 12. De satellietwerker neemt de vervoerskosten naar en van de satellietwerkplek voor eigen rekening.
122
Versie december 2011
Richtlijn maximaal aantal dagen satellietwerken per week • Halftijdse medewerkers: enkel sporadisch •
4/5 medewerkers: max. 1 dag/week
•
Voltijdse medewerkers: max. 2 dagen/week.
........................................................................(voor- + familienaam) heeft deze afspraken gelezen en goedgekeurd en zal deze ook naleven.
123