Nummer archiefinventaris:
2.15.24
Inventaris van het archief van de Kinderbijslagvereveningsfonds, zoals bedoeld in Artikel 76 van de Kinderbijslagwet van 23 December 1939, (1940) 1941-1964 (1966)
Auteur: B. Grolleman Nationaal Archief, Den Haag 1987 Copyright: cc0 This finding aid is written in Dutch.
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
3
I N H O U D S O P G A V E Beschrijving van het archief......................................................................................5
Aanwijzingen voor de gebruiker................................................................................................6 Openbaarheidsbeperkingen....................................................................................................... 6 Beperkingen aan het gebruik...................................................................................................... 6 Aanvraaginstructie...................................................................................................................... 6 Citeerinstructie............................................................................................................................ 6 Archiefvorming...........................................................................................................................7 Geschiedenis van de archiefvormer............................................................................................ 7 Geschiedenis van het archiefbeheer........................................................................................... 9 De verwerving van het archief............................................................................................... 9 Inhoud en structuur van het archief.........................................................................................10 Selectie en vernietiging............................................................................................................. 10 Opgave van archiefbescheiden uit het archief van het kinderbijslagvereveningsfonds, periode 1940-1963, vernietigd op respectievelijk 15 en 20 december 1966.........................10 Opgave van vernietigde archiefbescheiden 1941-1965.........................................................11 Verantwoording van de bewerking........................................................................................... 12 Verwant materiaal.....................................................................................................................13 Overzicht van geraadpleegde bronnen.......................................................................................... 13
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen................................................15
I. Stukken van algemene aard........................................................................................................ 15 II. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen.........................................................................18 A. Organisatie.............................................................................................................................................18 1. Organisme.........................................................................................................................................18 2. Betrekkingen tot andere lichamen..................................................................................................18 3. Financiën...........................................................................................................................................18 4. Personeel..........................................................................................................................................18 B. Taakuitvoering.......................................................................................................................................19 1. Verevening tussen de verschillende Kinderbijslagfondsen van de gedane uitkeringen en ontvangen bijdragen............................................................................................................................19 2. Controle van de uitkerende organen...............................................................................................19 a. Taak en bevoegdheden van de inspecteur.................................................................................19 b. Uitvoering van de controlerende taak.......................................................................................19 c. Uitkeringen..................................................................................................................................20 d. Premies........................................................................................................................................23 e. Declaraties van uitkeringen van kraamgeld..............................................................................24
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
5
Beschrijving van het archief
BESCHRIJVING VAN HET ARCHIEF Naam archiefblok: Kinderbijslag Vereveningsfonds, bedoeld in artikel 76 der Kinderbijslagwet van 23 December 1939 Periode: 1940-1966 merendeel 1941-1964 Archiefbloknummer: S28520 Omvang: 1,30 meter; 196 inventarisnummers. Taal van het archiefmateriaal: Het merendeel der stukken is in het Nederlands. Soort archiefmateriaal: Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften. Archiefbewaarplaats: Nationaal Archief, Den Haag Archiefvormers: Kinderbijslag-Vereveningsfonds Samenvatting van de inhoud van het archief: Het archief van het Kinderbijslag-Vereveningsfonds (1940-1964) bestaat hoofdzakelijk uit notulen, verslagen, agenda's op ingekomen en uitgaande stukken, jaarrekeningen, controlerapporten, en stukken aangaande de ontplooide activiteiten van het fonds. Deze laatste categorie stukken omvat o.a. archiefbescheiden met betrekking tot premies, toeslagen, het uitkeren en ontvangen van kinderbijslag, de verificaties van gegevens, klachten en kraamgelden, diverse onregelmatigheden als invaliditeit of de Tweede Wereldoorlog, buitenlandse werknemers en een Europees verdrag inzake het uitkeren van kinderbijslag.
6
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
2.15.24
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanwijzingen voor de gebruiker Openbaarheidsbeperkingen
OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Volledig openbaar Beperkingen aan het gebruik
BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht. Mogelijk als gevolg van verhuizingen en de oorlogsomstandigheden is het archief incompleet en in slechte toestand aangetroffen. Aanvraaginstructie
AANVRAAGINSTRUCTIE Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen: 1. U maakt een profiel aan op www.gahetna.nl, en logt vervolgens in; 2. Via de archiefinventaris (alleen de beschrijvingen met rode nummers) selecteert u het gewenste archiefstuk door op de knop 'Reserveren' te klikken; 3. In het volgende scherm geeft u aan op welke dag u het archiefstuk wilt inzien; 4. Indien u zich bevindt in de studiezaal en een tafelnummer heeft ontvangen kunt u dit nummer vermelden. Als u geen tafelnummer heeft kunt u tafelnummer 777 laten staan; 5. Vervolgens bevestigt u uw reservering door deze te versturen. Citeerinstructie
CITEERINSTRUCTIE Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling. VOLLEDIG: Nationaal Archief, Den Haag, Kinderbijslag Vereveningsfonds, bedoeld in artikel 76 der Kinderbijslagwet van 23 December 1939, nummer toegang 2.15.24, inventarisnummer ... VERKORT: NL-HaNA, RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds, 2.15.24, inv.nr. ...
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
7
Archiefvorming
Archiefvorming Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER Op 21 december 1937 deelde de Minister van Sociale Zaken, mr. C.P.M. Romme, aan de Tweede Kamer mee, dat door hem bij de Hoge Raad van Arbeid was aanhangig gemaakt een voorontwerp van wet, houdende regelen inzake de kinderbijslagverzekering. In de toelichting tot het voorontwerp zei de minister, dat het stelsel van kinderbijslagen reeds voor een niet onbelangrijk aantal werknemers toepassing vond, maar dat de zakelijke concurrentie tussen de verschillende ondernemingen veel werkgevers, die overigens voorstanders van kinderbijslagen waren, er van bleef weerhouden deze in te voeren, zolang daartoe niet algemeen werd overgegaan. Hun bezwaren zouden vervallen bij de totstandkoming van een wettelijke, voor allen geldende regeling. Om redenen van praktische aard beperkte de minister zich voorshands tot de groep van loontrekkenden. Uitgegaan werd van de omstandigheid, dat de feitelijke loonbepaling voor het grootste deel van de loontrekkenden geen rekening houdt met verschillen in de omvang van het gezin, dat voor het levensonderhoud op het loon van de kostwinner was aangewezen. Zoals dit loon werd bepaald, moest het derhalve geacht worden berekend te zijn op de basis van de bestaansmogelijkheid van een gezin van feitelijk gemiddelde grootte. Bij dit gegeven van het economisch-sociale leven aansluitend, beoogde het wetsontwerp een grondslag te leggen voor een meer rechtvaardige verdeling van het totale bedrag, dat werd verloond, door met name verplichtend te stellen, bij de loonbepaling van hen, wier gezin de feitelijke gemiddelde omvang overtrof, met de daarmee samenhangende grotere lasten rekening te houden. Naar het oordeel van de minister werd de algemene doorvoering van dit beginsel door het algemeen welzijn gevorderd. Dat welzijn bracht mee, dat de redelijk en zedelijk handelende mens, die voor het levensonderhoud van zich en de zijnen aangewezen was op zijn arbeidskracht, in de algemene organisatie van de loonvorming niet een belemmering ontmoette tot het voldoen aan zijn recht op vorming van een gezin naar de wetten van de natuur en aan zijn plicht tot onderhoud van het aldus door hem gevormde gezin. Maar niet alleen uit het oogpunt van de levensrechten en de levensplichten van het individu vorderde het algemeen welzijn, dat bij de loonbepaling met de kinderzegen werd rekening gehouden, evenzeer stelde het algemeen belang hier zijn eisen uit de gezichtshoek van de gemeenschap. Immers - zo werd gesteld - de gemeenschap is voor haar krachtig voortbestaan in het algemeen afhankelijk van de natuurlijke ontplooiing van het gezinsleven, terwijl in het bijzonder de kinderrijke goedgeregelde gezinnen voor haar vooruitgang van de grootste waarde zijn. Ook om deze reden had de gemeenschap er belang bij, dat de loonvorming niet zo geregeld was, dat daardoor degenen, die meer kinderen hadden dan het feitelijk gemiddelde getal, materieel ten achter moesten blijven bij hun met minder kinderen gezegende medemensen. Het zou intussen, zoals voor de hand lag, tot ongewenste gevolgen leiden, indien de individuele werkgever werd belast met het geven van bijslagen aan de in zijn dienst zijnde arbeiders. Te verwachten viel immers, dat in een aantal gevallen arbeiders met grote gezinnen moeilijker werk vonden of, bij inkrimping van personeel, eerder voor ontslag in aanmerking kwamen. Degenen in wier belang de maatregel bedoeld was, zouden juist daardoor gedupeerd worden. Zulks kon worden ontgaan door een regeling, waarbij de kosten van alle in een bepaalde tijdsduur verschuldigde kinderbijslagen werden omgeslagen over alle werkgevers naar evenredigheid van het door hen aan hun arbeiders uitbetaalde loon, zodat het voor de individuele werkgever van geen belang zou zijn of en hoeveel arbeiders, die aanspraak op kinderbijslag konden maken, in zijn dienst werkzaam zouden zijn.
8
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
2.15.24
Op 13 december 1938 werd het wetsontwerp bij de Staten-Generaal ingediend en op 21 juni 1939 werd het wetsontwerp aangenomen in de Tweede Kamer met 66 tegen 22 stemmen. Voordat de gedachtenwisseling over dit wetsontwerp tussen de minister en de Eerste Kamer aan de orde kon komen, trad het Kabinet af. De nieuw optredende Minister, dr. J. van den Tempel, nam echter de verdere verdediging van het wetsontwerp van zijn ambtsvoorganger, mr. Romme, op zich. De openbare behandeling van het wetsontwerp heeft in de Eerste Kamer plaatsgevonden op 20 en 22 december 1939. Op 22 december 1939 werd het ontwerp in de Eerste Kamer aangenomen met 27 tegen 7 stemmen en werd het de Wet van 23 december 1939, Staatsblad nr. 806. De Kinderbijslagwet is in werking getreden op 1 januari 1941 en daarna verscheidene malen gewijzigd. Om te voorkomen dat een kinderbijslagfonds, waarbij vele arbeiders met grote gezinnen verzekerd zijn, in een ongunstiger positie zou komen te verkeren dan een fonds, dat slechts weinig arbeiders met grote gezinnen onder zijn verzekerden telt, is een kinderbijslagvereveningsfonds in het leven geroepen bij besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken van 22 november 1940, nr. 3762, afdeling Arbeid. In dit vereveningsfonds moest elk kinderbijslagfonds na afloop van een boekjaar het batig saldo tussen bijdragen en kinderbijslagen over dat jaar storten, terwijl het uit dit fonds ontving het nadelig verschil tussen kinderbijslagen en bijdragen. De verevening tussen de verschillende kinderbijslagfondsen beperkte zich tot de kinderbijslagen en de bijdragen. Met name strekte de verevening zich niet uit tot de administratiekosten van de fondsen. Het Kinderbijslagvereveningsfonds bezat de hoedanigheid van rechtspersoon en leidde derhalve een zelfstandig bestaan, los van de overige kinderbijslagfondsen. De inkomsten van dit fonds bestonden uit het saldo van bijdragen boven kinderbijslagen, dat de kinderbijslagfondsen ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel 77 daarin moesten storten. Zolang het vereveningsfonds niet over voldoende middelen beschikte tot dekking van zijn uitgaven, werden door het Invaliditeits- en Ouderdomsfonds tegen een door de minister vast te stellen rente de nodige gelden voorgeschoten. Ingevolge het besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken bestond het bestuur van het Kinderbijslagvereveningsfonds uit vijf leden, uit wie door de SecretarisGeneraal een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter worden aangewezen. Het bestuur werd bijgestaan door een secretaris, die eveneens werd benoemd door de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken. Het bestuur van het fonds was verantwoordelijk en rekenplichtig aan de Secretaris-Generaal. Binnen negen maanden na het verstrijken van een boekjaar moesten de kinderbijslagfondsen aan het vereveningsfonds een overzicht doen toekomen van de door hen over het afgelopen boekjaar geïnde bijdragen en uitgekeerde kinderbijslagen. Het bestuur van het vereveningsfonds stelde vervolgens na onderzoek het bedrag vast van het overeenkomstig het bepaalde in artikel 76 van de Kinderbijslagwet in het fonds te storten dan wel daaruit te ontvangen bedrag. Ingevolge het bepaalde in het tweede lid van artikel 5 van voornoemd besluit, moest het bestuur na het onderzoek het in het fonds te storten dan wel daaruit te ontvangen bedrag vaststellen. Dit bracht mee, dat zijn taak niet van zuiver passieve aard kon zijn. Het bestuur was dan ook van oordeel dat het actief moest optreden. Zo moest het bijvoorbeeld nagaan, of niet te hoge uitkeringen werden verstrekt, de premie-inning wel behoorlijk geschiedde, de boekhouding ordelijk werd gevoerd, de administratiekosten niet vermengd werden met de kinderbijslagen. Teneinde aan het bepaalde in het tweede lid van artikel 5 gestalte te geven, benoemde het bestuur per 1 mei 1941 tot inspecteur, de heer P.H. Visser, die bij de uitvoeringsorganen de nodige controle uitoefende. In deze taak werd hij bijgestaan door een aantal controleurs.
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
9
Het Kinderbijslagvereveningsfonds is per 1 januari 1965 ingevolge artikel 26 van de Algemene Kinderbijslagwet van 26 april 1962 opgeheven. De nieuwe wet kwam tot stand, omdat het wenselijk was in verband met de invoering van een algemene, de gehele bevolking omvattende, verplichte kinderbijslagverzekering wijziging te brengen in wettelijke regelingen inzake kinderbijslag en kindertoelage in de Coördinatiewet Sociale Verzekering, en bovendien de Kinderbijslagwet voor Rentetrekkers en de Kindertoelagewet voor gepensioneerden in te trekken. Per 1 januari 1965 werden de taak, de rechten en verplichtingen en het vermogen van het Kinderbijslagvereveningsfonds overgedragen aan het Kinderbijslagfonds voor Loontrekkenden, welk fonds door de Sociale Verzekeringsbank wordt beheerd. Geschiedenis van het archiefbeheer
GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER Bij besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Sociale Zaken van 22 november 1940, nr. 3762, afdeling Arbeid, werd het Kinderbijslagvereveningsfonds geconstitueerd. Het secretariaat van het fonds werd gevestigd te 's-Gravenhage, Raamweg 90. In 1943 verhuisde het secretariaat van het fonds naar Amsterdam, Prins Hendrikkade 108. Tijdens de verdere oorlogsjaren is het fonds binnen Amsterdam nog een aantal malen verhuisd, o.a. naar Singel 250 en Bungehuis, Spuistraat 210. Na de oorlog vestigde het secretariaat van het fonds zich weer te s-Gravenhage, Zeestraat 73. In 1951 verhuisde het secretariaat van het fonds naar R.J. Schimmelpennincklaan 20, waar het secretariaat van het fonds bleef tot aan de opheffing van het Kinderbijslagvereveningsfonds in 1965. Bij de inwerkingtreding van de Organisatiewet Sociale Verzekering, Wet van 12 juni 1952, Staatsblad nr. 344, werd in hoofdstuk III, artikel 35 bepaald, dat er een Sociale Verzekeringsraad bestaat, welke de hoedanigheid van rechtspersoon bezit. Het secretariaat van de Sociale Verzekeringsraad werd gevestigd te 's-Gravenhage, R.J. Schimmelpennincklaan 20-22. In 1953 werd het secretariaat van het Kinderbijslagvereveningsfonds opgedragen aan de Sociale Verzekeringsraad. Een schriftelijk bewijs van de opdracht werd niet in het archief aangetroffen. Na de opheffing van het Kinderbijslagvereveningsfonds is het archief van het Kinderbijslagvereveningsfonds bij de Sociale Verzekeringsraad gebleven. De Sociale Verzekeringsraad verhuisde in 1973 naar de Pres. Kennedylaan 21. In 1981 heeft de Sociale Verzekeringsraad zich te Zoetermeer gevestigd, Bredewater 12. De verwerving van het archief
DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF De rechtstitel is (nog) onbekend
10
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
2.15.24
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud en structuur van het archief Selectie en vernietiging
SELECTIE EN VERNIETIGING
Opgave van archiefbescheiden uit het archief van het kinderbijslagvereveningsfonds, periode 1940-1963, vernietigd op respectievelijk 15 en 20 december 1966
OPGAVE VAN ARCHIEFBESCHEIDEN UIT HET ARCHIEF VAN HET KINDERBIJSLAGVEREVENINGSFONDS, PERIODE 1940-1963, VERNIETIGD OP RESPECTIEVELIJK 15 EN 20 DECEMBER 1966 – Circulaires van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid – Circulaires van de Vereniging van Raden van Arbeid – Circulaires van de Federatie van Bedrijfsverenigingen – Uitkeringen ingevolge de Kinderbijslagwet (dispensatie-verzoeken verjaringstermijn) – Opgave kinderbijslag – Rapporten en correspondentie van B.V. Middenstandsonderlinge en B.V. Metaalambachten – Rapporten over en correspondentie met het Rijkskinderbijslagfonds, Centraal Beheer, Bureau van Belgische Zaken, de Raden van Arbeid en bedrijfsverenigingen – Rapporten e.d. uitgebracht aan het Kinderbijslagvereveningsfonds en het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid – Algemene rapporten van het Kinderbijslagvereveningsfonds – Distributie – Administratie art. 37 ZW modellen – Administratie ZW en administratiekosten – Interne mededelingen van het Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid – Financiële overzichten van het Kinderbijslagvereveningsfonds – Rekening-courant en voorschotten aan uitvoeringsorganen en Raden van Beroep – Voorschotten hr. Visser – Voorlopige Verevening – Balanscontrole hr. Visser – Rapporten premie-controle – Correspondentie enz. inzake opgenomen voorschotten en interest beleggingen – Weekrapporten – Controle-rapporten Centraal Beheer, Raden van Arbeid en bedrijfsverenigingen – Rapporten kinderbijslag Raden van Arbeid en bedrijfsverenigingen – Kraamgeld controle-rapporten van de bedrijfsverenigingen – Toeslagcontrole-rapporten van de bedrijfsverenigingen – Kraamgeld controle-rapporten Centraal Beheer – Kraamgelddeclaraties Centraal Beheer – Kraamgelden Raden van Arbeid en Centraal Beheer – Kraamgelden bedrijfsverenigingen en Centraal Beheer – Kraamgeld controle-rapporten Raden van Arbeid – Controle-rapporten kinderbijslag Raden van Arbeid – Controle-rapporten Wet tot aanvulling der Ongevallenrente (W.A.R.) – Kraamgelddeclaraties van de bedrijfsverenigingen – Kraamgelddeclaraties Raden van Arbeid – Declaraties Wet tot Aanvulling der Ongevallenrente (W.A.R.) – Toeslagdeclaraties van de Raden van Arbeid en de bedrijfsverenigingen – Besprekingen tussen de voorzitter en secretaris – Aandeel van het KVF in de kosten van de SVr – Overzichten der financiën van het KVF – Verevening met de bedrijfsverenigingen – Verrekening met de bedrijfsverenigingen van ten onrechte betaalde kinderbijslagen
2.15.24 – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
Rekening en verantwoording door het Bureau van Duitse Zaken Rekening en verantwoording door het Bureau van Belgische Zaken Rekening en verantwoording door het Rijkskinderbij slagfonds i.l. Maandelijkse vereveningen, correspondentie met de Raad van Beroep Volmachten en procuraties van tussenpersonen in de geldhandel Belegging van gelden: geldleningen vervallen per 1953 t/m 1966 Beleggingen van gelden: algemeen, w.o. offertes Belegging van gelden: kasgeldleningen vervallen per 1956 t/m 1963 Briefpapier Drukwerk Stencils Drukwerk: enveloppen Drukwerk: diversen Dienststukken Volmachten van de PTT Adressering van dienststukken Controle-kosten inzake kraamgelden en WAR-uitkeringen Officiële representatie, gelukwensen e.d. Kring der verzekerden, klachten en inlichtingen Kinderbijslag voor schoolgaande (studerende) en invalide kinderen (criterium onderhouden voor rekening van de arbeider) klachten, inlichtingen Uitkeringen ingevolge de KW-dispensatie-verzoeken verjaringstermijn Verrekening en terugbetaling van ten onrechte verstrekte kinderbijslag (klachten) Uitkeringen ingevolge de KW, klachten e.d. Vrijstelling van premiebetaling en kwijtschelding van premie Statistische gegevens kinderbijslagverzekering
Opgave van vernietigde archiefbescheiden 1941-1965
OPGAVE VAN VERNIETIGDE ARCHIEFBESCHEIDEN 1941-1965 – Presentielijsten van de vergaderingen van het bestuur – Ter kennisneming ontvangen stukken, welke niet hebben geleid tot het ontstaan van een zaak dan wel deel uitmaken van een zaak – Geleidebrieven en ontvangstbevestigingen, voor zover niet voorzien van bijzondere opmerkingen – Rappelbrieven en verzoeken om bespoediging van de afwerking van een zaak dan wel om de behandeling van de zaak over te nemen – Stukken omtrent inlichtingen van eenvoudige aard – Opgave van gegevens voor zover deze zijn verwerkt in samenvattende verslagen en overzichten – Berichten die na verloop van korte tijd geen betekenis meer hebben – Stukken betreffende verbetering, onderhoud en bescherming van eigendommen – Stukken betreffende financiële aangelegenheden, met uitzondering van die aangaande begrotingen – Stukken betreffende de aanschaf van verbruiksgoederen – Stukken betreffende de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen – Stukken betreffende opgezegde abonnementen en lidmaatschappen – Stukken betreffende telefoonaansluitingen, telefoonnummers en vermeldingen in de telefoongidsen – Stukken betreffende de rechtspositie, de functievervulling en het gedrag van individuele personeelsleden – Stukken betreffende geneeskundig onderzoek – Stukken betreffende de sollicitatie van personen, die niet zijn aangesteld – Personeelsstaten en -statistieken
11
12
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
– –
2.15.24
Stukken betreffende de vergoedingen, inhoudingen, tegemoetkomingen en incidentele toekenningen Stukken betreffende het vervoer van het personeel van en naar het werk
Deze tweede vernietiging vond plaats bij gelegenheid van de inventarisatie van dit archief in 1981. Verantwoording van de bewerking
VERANTWOORDING VAN DE BEWERKING Na de opheffing van het Kinderbijslagvereveningsfonds werd het archief overgedragen aan de Sociale Verzekeringsraad, waar het in 1981-1982 in het kader van de cursus Voortgezette Vorming Archiefbeheer werd geïnventariseerd. Het archief van het Kinderbijslagvereveningsfonds omvat de periode 1940-1966. Voordat met het inventariseren kon worden begonnen moest eerst uit een massa dossiers, pakken en losse stukken - die tezamen de archieven vormden van het Kinderbijslagvereveningsfonds en het College van Toezicht - het archief van het Kinderbijslagvereveningsfonds worden afgescheiden. Het College van Toezicht, bedoeld bij artikel 120 van de Ziektewet, had ingevolge artikel 89 van de Kinderbijslagwet, het toezicht op de uitvoering van de Kinderbijslagwet door de bedrijfsraden en de erkende bedrijfsverenigingen. Daarna werden de archivalia ontdaan van touwen en kartonnen omslagmappen. Het archief bestond uit een serie correspondentie van 1940-1953 welke alfabetisch per jaar was geordend., dossiers van 1953-1966 geordend volgens de basis archiefcode VNG en uit losse stukken. Begonnen werd met de numerieke omlegging van de stukken aan de hand van het correspondentienummer op het stuk. De ingekomen en uitgaande stukken droegen soms hetzelfde, soms een ander correspondentienummer. Aan de hand van het register van ingekomen en van uitgaande stukken kon worden vastgesteld welke stukken bij elkaar behoorden. Na samenspraak met mijn mentor, de heer Sturkenboom, is besloten de serie correspondentie als serie op te heffen en evenals het gedeelte van 1953-1966 te komen tot een zaaksgewijze ordening volgens de basis archiefcode VNG. Bij de aanvang van de inventarisatie had het archief een lengte van ongeveer 5 meter en na vernietiging een lengte van ongeveer 2 meter.
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
Verwant materiaal
Verwant materiaal Overzicht van geraadpleegde bronnen
OVERZICHT VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN Baron Wittert van Hoogland, Dr. E.B.F.F., De Parlementaire Geschiedenis der Sociale Verzekering, 1890-1940, II, 1940. de Gaay Fortman, dr. W.F., van de Ven, mr. A.C.M., Handleiding voor de Toepassing der Kinderbijslagwet, supplement, 1944.
13
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
15
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
BESCHRIJVING VAN DE SERIES EN ARCHIEFBESTANDDELEN I. Stukken van algemene aard
I. STUKKEN VAN ALGEMENE AARD 1-42
Notulen van de vergaderingen van het bestuur 1941-1964 Serie met hiaten
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
28.02.1941 11.03.1941 03.10.1941 20.11.1941 20.12.1941 27.02.1942 05.03.1943 20.12.1943 18.12.1945 22.11.1946 02.10.1948 04.12.1948 14.04.1949 01.12.1950 11.06.1953 23.09.1953 29.12.1953 24.04.1954 12.11.1954 23.03.1955 15.09.1955 12.10.1955 17.11.1955 11.05.1956 14.09.1956 15.03.1957 24.05.1957 10.12.1957 03.01.1958 11.02.1958 09.04.1958 03.10.1958 09.04.1959 08.09.1959 12.03.1960 14.10.1960 22.04.1961 12.09.1961 22.02.1962
42 omslagen
16
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
40 41 42 43-78
2.15.24
17.04.1962 12.02.1963 01.04.1964
Agenda's en andere bijlagen bij de notulen van de vergaderingen van het bestuur 1941-1964 36 omslagen Serie met hiaten
43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79-100
11.03.1941 20.11.1941 20.12.1941 20.12.1943 27.09.1948 02.10.1948 04.12.1948 01.12.1950 11.06.1953 23.09.1953 23.12.1953 24.04.1954 12.11.1954 23.03.1955 15.09.1955 12.10.1955 17.11.1955 11.05.1956 14.09.1956 15.03.1957 24.05.1957 10.12.1957 03.01.1958 11.02.1958 09.04.1958 03.10.1958 09.04.1959 08.09.1959 12.03.1960 14.10.1960 22.04.1961 12.09.1961 22.02.1962 17.04.1962 12.02.1963 01.04.1964
Jaarverslagen, met bijlagen 1941-1962 79 1941 80 1942 81 1943 82 1944
22 omslagen
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101
17
1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954 1955 1956 1957 1958 1959 1960 1961 1962
Verslagen van de vergaderingen van de inspectie 1943-1944
1 omslag
Met hiaten
102-112
Agenda's van ingekomen en van uitgaande stukken 1941, 1945-1954
11 omslagen
De agenda's van de jaren 1942-1944 zijn niet in het achief aangetroffen
102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 113
1941 1945 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 1954
Agenda van ingekomen en van uitgaande stukken van de secretaris, de heer mr. A.C.M. van de Ven 1946-1947 1 omslag
18
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
2.15.24
II. Stukken betreffende bijzondere onderwerpen
A. Organisatie
1. Organisme
II. STUKKEN BETREFFENDE BIJZONDERE ONDERWERPEN A. ORGANISATIE 1. ORGANISME
114
Stukken betreffende de instelling van het Kinderbijslagvereveningsfonds 1940-1941
115
Stukken betreffende de opheffing van het Kinderbijslagvereveningsfonds 1962-1965 1 omslag
116
Stukken betreffende het reglement van orde voor de vergaderingen van het bestuur 1941 1 omslag
117
Stukken betreffende de benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het bestuur 1941-1962 1 omslag
2. Betrekkingen tot andere lichamen
1 omslag
2. BETREKKINGEN TOT ANDERE LICHAMEN 118
Stukken betreffende de coördinatie van de werkzaamheden van de Sociale Verzekeringsraad en het Kinderbijslagvereveningsfonds 1952 1 omslag
3. Financiën
3. FINANCIËN Jaarrekeningen, gecombineerde bedrijfsrekeningen, balansen en gecombineerde balansen bevinden zich als bijlagen bij de jaarverslagen
119
Rapporten inzake de controle van de boekhouding en de jaarstukken van het Kinderbijslagvereveningsfonds 1942-1965 1 omslag
120
Stukken betreffende de belegging van gelden 1955-1957
121
Stukken betreffende de overdracht van het vermogen van het Kinderbijslagvereveningsfonds aan het Kinderbijslagfonds voor loontrekkenden 1962-1966 1 omslag
4. Personeel
1 omslag
4. PERSONEEL 122
Brief van het bestuur aan de inspecteur, houdende mededeling inzake standplaats, rechten en plichten, werkwijze en taken van de inspecteur 1941 1 stuk
2.15.24
19
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
B. Taakuitvoering
B. TAAKUITVOERING
1. Verevening tussen de verschillende Kinderbijslagfondsen van de gedane uitkeringen en ontvangen bijdragen
1. VEREVENING TUSSEN DE VERSCHILLENDE KINDERBIJSLAGFONDSEN VAN DE GEDANE UITKERINGEN EN ONTVANGEN BIJDRAGEN 123
Stukken betreffende de verevening tussen de bedrijfsverenigingen en het Kinderbijslagvereveningsfonds 1942-1952 1 omslag
124
Stukken betreffende voorschotten van het invaliditeitsen ouderdomsfonds aan het Kinderbijslagvereveningsfonds 1941-1948 1 omslag
125
Stukken betreffende voorschotten door het Kinderbijslagvereveningsfonds aan de bedrijfsverenigingen 1941-1951 1 omslag
126
Stukken betreffende de wijze van verevening door het Kinderbijslagvereveningsfonds 1953-1964
2. Controle van de uitkerende organen
1 omslag
2. CONTROLE VAN DE UITKERENDE ORGANEN a. Taak en bevoegdheden van de inspecteur
A. TAAK EN BEVOEGDHEDEN VAN DE INSPECTEUR 127
Stukken betreffende de taak en de bevoegdheden van de inspecteur 1941-1949
1 omslag
b. Uitvoering van de controlerende taak
B. UITVOERING VAN DE CONTROLERENDE TAAK 128
Stukken betreffende de wijze van verslaggeving in de controle-rapporten door de inspecteur 1941 1 omslag
129
Rapporten van de inspecteur betreffende het controleren van de Raden van Arbeid 1941-1942 1 omslag
130
Rapporten van de inspecteur betreffende het controleren van de bedrijfsverenigingen 1941-1942
1 omslag
Rapporten van de inspecteur betreffende diverse onderwerpen 1941-1942
1 omslag
131 132
Stukken betreffende de looncontrole bij de uitvoeringsorganen door de inspectie van het Kinderbijslagvereveningsfonds 1946-1950 1 omslag
133
Stukken betreffende de coördinatie van de controle door het Kinderbijslagvereveningsfonds en de Rijksverzekeringsbank
20
c. Uitkeringen
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
1942
2.15.24 1 omslag
C. UITKERINGEN 134
Circulaire betreffende de interpretatie van de Kinderbijslagwet inzake uitkeringen 1941 1 stuk
135
Stukken betreffende de betekenis van het begrip "ontvangen loon in een kalenderkwartaal" voor de aanspraak op kinderbijslag 1941-1949
1 omslag
136
Stukken betreffende het aantal dagen waarover kinderbijslag wordt uitgekeerd 1941-1962 1 omslag
137
Stukken betreffende de aanspraak op kinderbijslag over dagen waarop niet is gewerkt 1941-1951 1 omslag
138
Stukken betreffende de aanspraak op kinderbijslag i.v.m. werktijdverkorting 1941-1952 1 omslag
139
Stukken betreffende het vervallen door verjaring van het recht op uitkering 1941-1960 1 omslag
140
Stukken betreffende de toeslag op kinderbijslagen 1945-1961
1 omslag
141
Stukken betreffende teveel uitgekeerde kinderbijslag 1941-1951
1 omslag
142
Stukken betreffende te weinig uitgekeerde kinderbijslag 1943-1952
1 omslag
143
Stukken betreffende ten onrechte uitgekeerde kinderbijslag 1941-1950
1 omslag
144
Stukken betreffende de wijze waarop de kinderbijslaglijsten dienen te worden ingevuld 1944-1952 1 omslag
145
Stukken betreffende de verificatie van gegevens, voorkomend op het aanvraagformulier voor een kinderbijslagboekje 1943-1948
1 omslag
146
Stukken betreffende de vermelding op de kinderbijslaglijst van het ontvangen loon i.v.m. de uitkering 1941-1948 1 omslag
147
Stukken betreffende de ondertekening van kinderbijslaglijsten door anderen, dan de werknemer 1941-1943 1 omslag
2.15.24
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
21
148
Stukken betreffende het ontvangen van én kinderbijslag én kindertoelage ingevolge de Kinderbijslagwet voor kleine zelfstandigen 1951-1952 1 omslag
149
Stukken betreffende het ontvangen van én kinderbijslag én kindertoelage ingevolge de Kinderbijslagwet voor invaliditeits-, ouderdoms, en wezentrekkers 1949-1956 1 omslag
150
Stukken betreffende het ontvangen van én kinderbijslag én kindertoelage op Indonesische pensioenen 1957-1964 1 omslag
151
Stukken betreffende het ontvangen van én kinderbijslag én kindertoelage door militairen 1950-1954 1 omslag
152
Stukken betreffende het ontvangen van en Belgische én Nederlandse kinderbijslagen 1962
1 omslag
153
Stukken betreffende het ontvangen van én kinderbijslag én kindertoelage krachtens een gemeentelijke- of rijksregeling 1954-1960 1 omslag
154
Stukken betreffende het ontvangen van én kinderbijslag krachtens de Kinderbijslagwet én kinderbijslag uit andere hoofde 1950-1962
1 omslag
155
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan echtgenote, indien ook echtgenoot kinderbijslag ontvangt 1941-1942 1 omslag
156
Stukken betreffende het begrip "gezinsverband" voor de toepassing van de kinderbijslagwet 1949-1950 1 omslag
157
Stukken betreffende de toepassing van de kinderbijslag wet bij ouders van eigen natuurlijke kinderen 1941-1951 1 omslag
158
Stukken betreffende de toepassing van de kinderbijslagwet bij ouders van schoolgaande kinderen 1945-1952 1 omslag
159
Stukken betreffende de toepassing van de kinderbijslagwet bij ouders van schoolgaande invalide kinderen 1951-1960 1 omslag
160
Stukken betreffende een uitkering ingevolge de kinderbijslagwet tijdens vakantie 1955-1958 1 omslag
22
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
2.15.24
161
Stukken betreffende de kinderbijslag aan arbeiders in continubedrijven 1947
162
Stukken betreffende de uitkering van de kinderbijslag aan mensen in dienst van de luchtbeschermingsdienst en andere gemeentelijke diensten 1941 1 omslag
163
Stukken betreffende de toepassing van de kinderbijslagwet voor arbeiders, werkzaam in dienst van het Duitse leger 1941-1944 1 omslag
164
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan geëvacuëerden en onderduikers 1945-1946 1 omslag
165
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan krijgsgevangenen 1944 1 omslag
166
Stukken betreffende de uitbetaling van kinderbijslag na overlijden van de rechthebbende 1941-1946 1 omslag
167
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan arbeiders, werkzaam voor de Duitsers, 1943-1944 1 omslag
168
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan leden van de vrijwillige brandweer 1952 1 omslag
169
Stukken betreffende de administratieve regeling i.v.m. de intrekking van de verordening inzake de uitkering van kindertoeslag aan werknemers in het mijnbedrijf 1961 1 omslag
170
Stukken betreffende een Europees verdrag inzake het toekennen van kinderbijslag aan migrerende arbeiders 1955 1 omslag
171
Stukken betreffende een uitkering ingevolge de kinderbijslagwet met aftrek van uitkering ingevolge de kindertoelagewet voor gepensioneerden 1955-1961 1 omslag
172
Stukken betreffende peildatum kinderbijslagwet en kinderbijslagwet rentetrekkers 1951-1961 1 omslag
1 omslag
Peildatum is de dag van vaststelling van het tijdvak, waarover de uitkering loopt
173
Stukken betreffende de toepassing van de kinderbijslagwet bij de uitvoering van de Werkloosheidswet 1952 1 omslag
2.15.24
23
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
174
Stukken betreffende de toepassing van de kinderbijslagwet bij wachtgelders 1941-1942 1 omslag
175
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan mensen die een ziekengelduitkering krijgen 1941
1 omslag
176
Stukken betreffende de uitkering van kinderbijslag aan mensen die een verlengde ziekengelduitkering krijgen 1961-1962 1 omslag
177
Stukken betreffende de kinderbijslag voor werknemers werkzaam in het buitenland 1941-1945 1 omslag
178
Stukken betreffende het begrip "woonplaats" van in het buitenland werkzame werknemers voor de toepassing van de Kinderbijslagwet 1941-1962 1 omslag
179
Stukken betreffende de kinderbijslag aan Nederlandse grensarbeiders 1948
180
stukken betreffende het recht op kinderbijslag voor hier te lande te werk gestelde Spaanse arbeiders 1961 1 omslag
181
Stukken betreffende het recht op kinderbijslag voor Hongaarse vluchtingen in Nederland 1957 1 omslag
182
Stukken betreffende klachten inzake de uitvoering van de Kinderbijslagwet 1942-1943 1 omslag
d. Premies
1 omslag
D. PREMIES 183
Stukken betreffende de vaststelling van de kinderbijslagpremie 1942-1961
184
Stukken betreffende nog lopende premievorderingen van de bedrijfsverenigingen i.v.m. de beëindiging van de werkzaamheden door het Kinderbijslagvereveningsfonds 1965 1 omslag
185
Stukken betreffende de wijze waarop de oninbare premievorderingen over de verschillende sociale verzekeringswetten worden verdeeld 1954 1 omslag
186
Stukken betreffende instellingen welke een gereduceerde premie ingevolge de kinderbijslagverzekering betalen 1954-1961 1 omslag
187
Stukken betreffende het restitueren van premie ingevolge de Kinderbijslagwet
1 omslag
24
188
189
RVB / Kinderbijslag Vereveningsfonds
2.15.24
1943-1963
1 omslag
Stukken betreffende de verlaging van opslagpremie ter dekking van de administratiekosten 1948
1 omslag
Stukken betreffende de verhoging van opslagpremie ter dekking van de administratiekosten 1948
1 omslag
190
Stukken betreffende de berekening van het premieplichtig loon voor de berekening van de kinderbijslagpremie 1941-1953 1 omslag
191
Stukken betreffende de verplichting tot het betalen van kinderbijslagpremie 1950 1 omslag
192
Stukken betreffende de ontheffing tot het betalen van premie ingevolge de Kinderbijslagwet 1951-1952 1 omslag
193
Stukken betreffende de premiebetaling over het loon van zeevarenden 1941-1957
194
Stukken betreffende de premiebetaling over het loon van huishoudelijk personeel 1954-1955 1 omslag
195
Stukken betreffende het afzien van invordering van premie voor vakonderwijzers bij het bijzonder onderwijs 1955 1 omslag
1 omslag
e. Declaraties van uitkeringen van kraamgeld
E. DECLARATIES VAN UITKERINGEN VAN KRAAMGELD 196
Stukken betreffende de controle inzake de declaratie van uitgekeerde kraamgelden 1942-1951 1 omslag