RESP. NR. :
Kwaliteit van het funderend onderwijs: De visie van ouders Vragenlijst voortgezet onderwijs
Dongen, oktober 2000 Ond.nr.: 1693 (VO-v7)
1
2
3
4
5
6
7
1 A. EEN ZOON OF DOCHTER IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS?
KRT.01
Deze vragenlijst gaat over het voortgezet onderwijs. Het is voor de beantwoording van de vragen dan ook van belang dat u tenminste één kind heeft dat in het voortgezet onderwijs zit, dat wil zeggen: in het vbo, vmbo, mavo, havo, vwo of gymnasium. 1
Heeft u één of meer kinderen die nu in het voortgezet onderwijs zitten? Nee, kind(eren) zit(ten) in het speciaal onderwijs.............................-1 Nee, kind(eren) zit(ten) nog niet in het voortgezet onderwijs ............-2 Nee, kind(eren) zit(ten) in het middelbaar beroepsonderwijs of in het hoger onderwijs.................................................................-3 Nee, vanwege specifieke omstandigheden zit(ten) kind(eren) niet in gewone voortgezet onderwijs (bijv. ziekenhuisschool) ...........-4
NEEMT U CONTACT OP MET 0800-0229400 VOOR EEN VRAGENLIJST OVER BASISONDERWIJS
08
Nee, om andere of een combinatie van redenen zit(ten) kind(eren) niet in het voortgezet onderwijs ......................................-5 Ja, één of meer kinderen zitten in het voortgezet onderwijs .............-6
DOOR NAAR VRAAG 2
Als u de vraag met nee heeft beantwoord, dan is de onderstaande vragenlijst niet voor u bestemd. U kunt nu stoppen met invullen. Wel verzoeken wij u de vragenlijst naar ons terug te sturen. U kunt daar de bijgevoegde antwoordenveloppe voor gebruiken. HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING. 2
Als u een kind jonger dan 17 jaar in het voortgezet onderwijs heeft (vbo, vmbo, mavo, havo, vwo of gymnasium), neem dan nu dat kind in gedachten. Heeft u meerdere kinderen jonger dan 17 jaar in het voortgezet onderwijs, neem dan het kind in gedachten dat het eerste jarig zal zijn. We willen u een aantal vragen en situaties voorleggen over de school voor voortgezet onderwijs waarin de zoon of dochter die u nu in gedachten heeft, zich bevindt. Is het kind dat u nu in gedachten heeft en waar u de volgende vragen over gaat beantwoorden een jongen of een meisje?
9
Jongen ...............................................-1 Meisje.................................................-2
3
Wat is het geboortejaar van dit kind? Geboortejaar
4
10-13
……………..
14
In welk leerjaar van het voortgezet onderwijs zit uw kind? Klas/leerjaar:
5
……………..
In welk schooltype bevindt uw kind zich? Brugklas ............................................-1 Ivbo, vbo.............................................-2 Mavo ..................................................-3 Vmbo..................................................-4 Havo...................................................-5 Vwo, gymnasium.................................-6
(10-00-1693-VO/v7)
15
2 B. KENMERKEN VAN DE SCHOOL VAN UW ZOON/DOCHTER 1
KRT.01
Wat is de (levensbeschouwelijke) grondslag of richting van de school van uw kind? Openbaar .........................................-01 Rooms-Katholiek...............................-02 Protestants-Christelijk .......................-03 Neutraal of algemeen bijzonder...........................................-04 Reformatorisch..................................-05
16-17
Gereformeerd vrijgemaakt .................-06 Hindoeïstisch ....................................-07 Islamitisch.........................................-08 Vrije school .......................................-09 Anders..............................................-10
2
Wordt er op de school van uw kind gewerkt volgens een speciale onderwijskundige aanpak? Ja, Dalton ...........................................-1 Ja, Montessori ....................................-2 Ja, Jenaplan .......................................-3
18
Ja, anders...........................................-4 Nee, geen speciale onderwijskundige aanpak ....................-5
3
Welke schooltypen zijn aanwezig in de school die uw kind bezoekt? Let op: Als de school meerdere vestigingen heeft, omcirkel dan alleen de schooltypen die aanwezig zijn in de vestiging die uw kind bezoekt. MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK.
4
Ivbo ..................................................-01
19-20
Vbo...................................................-02
21-22
Mavo ................................................-03
23-24
Vmbo................................................-04
25-26
Havo.................................................-05
27-28
Mbo ..................................................-06
29-30
Vwo ..................................................-07
31-32
Gymnasium ......................................-08
33-34
Weet niet ..........................................-09
35-36
Hoeveel leerlingen zitten bij benadering op de school waar uw kind naar toe gaat? Let op: Als de school meerdere vestigingen heeft, vermeld dan het aantal leerlingen in de vestiging die uw kind bezoekt. Minder dan 300 leerlingen ...................-1 300 tot 600 leerlingen ..........................-2 600 tot 1.000 leerlingen .......................-3 1.000 tot 1.500 leerlingen ....................-4 1.500 leerlingen of meer......................-5 Weet niet ............................................-6
(10-00-1693-VO/v7)
37
3 KRT.01
C. UW CONTACTEN MET DE SCHOOL ALS U EEN ALLEENSTAANDE OUDER BENT, HOEFT U DE VOLGENDE VRAGEN ALLEEN VOOR UZELF TE BEANTWOORDEN.
1
Zijn u en/of uw partner lid van het schoolbestuur, de medezeggenschapsraad of de ouderraad van de school van uw kind? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK. LIDMAATSCHAP
2a
UZELF
UW PARTNER
Ja, van schoolbestuur
-1
-1
38
39
Ja, van medezeggenschapsraad
-2
-2
40
41 43 45
Ja, van ouderraad
-3
-3
42
Nee, geen lid
-4
-4
44
Zijn u en/of uw partner betrokken bij activiteiten in de school van uw kind, zoals hand- en spandiensten bij festiviteiten, het documentatiecentrum of studie- en beroepskeuzevoorlichting? ACTIVITEITEN
2b
3
UZELF
UW PARTNER
Ja, betrokken bij activiteiten
-1
-1
Nee, niet betrokken
-2
-2
46
INDIEN BEIDEN NIET BETROKKEN VERDER MET VRAAG 3
47
Hoe vaak komt het voor dat u en/of uw partner betrokken zijn bij activiteiten in de school? UZELF
UW PARTNER
Eén of enkele keren per week
-1
-1
48
Eén of enkele keren per maand
-2
-2
49
Eén of enkele keren per jaar
-3
-3
Hoe vaak gaan u en/of uw partner naar ouderavonden en rapportbesprekingen op de school van uw kind? UZELF EN/OF UW PARTNER
4
NOOIT
SOMS
VAAK
ALTIJD
Ouderavonden
-1
-2
-3
-4
50
Rapportbesprekingen
-1
-2
-3
-4
51
Hoe vaak hebben u en/of uw partner, buiten ouderavonden en rapportbesprekingen, verder nog contact met de leerkrachten, de mentor of de schoolleiding van de school van uw kind? Nooit...........................................-1 Eén of enkele keren per jaar........-2 Maandelijks.................................-3 Wekelijks ....................................-4
(10-00-1693-VO/v7)
52
4 KRT.01
D. SCHOOLKEUZE We leggen u nu een aantal overwegingen voor die een rol kunnen spelen bij de keuze van een school voor voortgezet onderwijs. In vraag 1 gaat het om overwegingen die u in principe belangrijk zou vinden als u nu samen met uw kind een school zou moeten kiezen. Vervolgens leggen we u in vraag 2 de overwegingen nogmaals voor, maar dan gaat het om de overwegingen die daadwerkelijk een rol hebben gespeeld bij de keuze van een school voor voortgezet onderwijs voor uw kind. 1
Als u en uw kind nu opnieuw een school voor voortgezet onderwijs zouden moeten kiezen, hoe belangrijk zijn dan de volgende overwegingen voor u? De school moet:
Zeer onbelangrijk
Onbelangrijk
Noch belanrijk, noch onbelangrijk
Belangrijk
Zeer belangrijk
a. Makkelijk bereikbaar zijn
-1
-2
-3
-4
-5
53
b. Voldoende moderne leermiddelen hebben (computers)
-1
-2
-3
-4
-5
54
c. Veel aandacht hebben voor leerprestaties
-1
-2
-3
-4
-5
55
d. De mogelijkheid bieden om na schooltijd onder begeleiding huiswerk te maken
-1
-2
-3
-4
-5
56
e. Niet te groot zijn (dus niet meer dan ongeveer 700 leerlingen omvatten)
-1
-2
-3
-4
-5
57
-1
-2
-3
-4
-5
58
g. In een schoon en goed onderhouden gebouw gehuisvest zijn
-1
-2
-3
-4
-5
59
h. Aansluiten bij ons geloof of levensbeschouwing
-1
-2
-3
-4
-5
60
f.
Veel aandacht hebben voor sociale vaardigheden van het kind (o.a. leren omgaan met anderen)
i.
Veel aandacht schenken aan creatieve vakken
-1
-2
-3
-4
-5
61
j.
Maar één of hooguit twee schooltypen in huis hebben (bijv. alleen gymnasium of alleen vbo en mavo)
-1
-2
-3
-4
-5
62
-1
-2
-3
-4
-5
63
-1
-2
-3
-4
-5
64
m. Veel aandacht schenken aan kinderen met leer- en gedragsproblemen
-1
-2
-3
-4
-5
65
n. Een goede naam hebben
-1
-2
-3
-4
-5
66
o. Veel schooltypen in huis hebben (vbo, mavo, havo, vwo, gymnasium)
-1
-2
-3
-4
-5
67
p. In een veilige buurt liggen
-1
-2
-3
-4
-5
68
q. Bezocht worden door kinderen uit gezinnen met eenzelfde achtergrond als wijzelf
-1
-2
-3
-4
-5
69
-1
-2
-3
-4
-5
70
-1
-2
-3
-4
-5
71
k. Bezocht worden door vrienden en vriendinnen van het kind l.
r.
Kinderen naar een zo hoog mogelijk diploma begeleiden
Veel aandacht schenken aan hoogbegaafde kinderen
s. Naar de zin zijn van ons kind
(10-00-1693-VO/v7)
5 Nu willen we u vragen aan te geven welke overwegingen daadwerkelijk een rol hebben gespeeld bij de keuze van een school voor voortgezet onderwijs voor uw kind. Neem dan weer uw zoon of dochter in gedachten waarover u hiervoor al meerdere vragen heeft beantwoord. 2a
Welke overwegingen hebben daadwerkelijk een rol gespeeld bij de keuze van een school voor voortgezet onderwijs voor uw zoon/dochter? Wilt u a.u.b. bij elke overweging omcirkelen hoe belangrijk deze was voor de schoolkeuze.
2b
Welke overwegingen hebben de doorslag gegeven bij de keuze van een school voor voortgezet onderwijs voor uw kind? U kunt hierbij in de laatste kolom maximaal 3 overwegingen omcirkelen. VRAAG 2a Overwegingen
VRAAG 2b
Totaal onbelangrijk
Onbelangrijk
Noch belanrijk, noch onbelangrijk
Belangrijk
Zeer belangrijk
Heeft de doorslag gegeven
a. Makkelijke bereikbaarheid
-1
-2
-3
-4
-5
-01
b. Aanwezigheid van voldoende moderne leermiddelen (bijv. computers)
-1
-2
-3
-4
-5
-02
c. Veel aandacht voor leerprestaties
-1
-2
-3
-4
-5
-03
d. Mogelijkheden om na schooltijd onder begeleiding huiswerk te maken
-1
-2
-3
-4
-5
-04
e. (Niet te grote) omvang van de school
-1
-2
-3
-4
-5
-05
-1
-2
-3
-4
-5
-06
g. Een schoon en goed onderhouden gebouw
-1
-2
-3
-4
-5
-07
h. Aansluiting bij ons geloof of levensbeschouwing
-1
-2
-3
-4
-5
-08
f.
Veel aandacht voor sociale vaardigheden van het kind
KRT.02
8-27
i.
Veel aandacht voor creatieve vakken
-1
-2
-3
-4
-5
-09
j.
Aanwezigheid van één of hooguit twee schooltypen in de school
-1
-2
-3
-4
-5
-10
-1
-2
-3
-4
-5
-11
-1
-2
-3
-4
-5
-12
m. Veel aandacht voor kinderen met leer- en gedragsproblemen
-1
-2
-3
-4
-5
-13
n. Goede naam van de school
-1
-2
-3
-4
-5
-14
o. Aanwezigheid van veel schooltypen (vbo, mavo, havo, vwo, gymnasium)
-1
-2
-3
-4
-5
-15
28-29
p. Veiligheid van de buurt waarin de school ligt
-1
-2
-3
-4
-5
-16
30-31
q. Aanwezigheid van kinderen uit gezinnen met eenzelfde achtergrond als wijzelf
-1
-2
-3
-4
-5
-17
32-33
-1
-2
-3
-4
-5
-18
34-35
-1
-2
-3
-4
-5
-19
36-37
-1
-2
-3
-4
-5
-20
38-39
k. Aanwezigheid van vrienden en vriendinnen van het kind l.
r.
Begeleiding naar een zo’n hoog mogelijk diploma
Veel aandacht voor hoogbegaafde kinderen
s. De wens van ons kind t.
Aanwezigheid van oudere broer(s) of zus(sen) in de school
(10-00-1693-VO/v7)
3
6 Van welke informatie heeft u gebruik gemaakt bij de keuze van een school in het voortgezet onderwijs voor uw kind? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK.
KRT.02
Het bezoeken van één of meer scholen..........................-01
40-41
Informatie van andere ouders ............-02
42-43
De kwaliteitskaart van de Inspectie van het Onderwijs...............-03
44-45
Schoolgidsen en/of andere schriftelijke informatie van de school..-04
46-47
Berichten in de lokale of landelijke kranten ..............................-05
48-49
Advies van de basisschool ................-06
50-51
Informatie van Internet.......................-07
52-53
Andere informatie, namelijk
........-08 54-55
…………………………………………….. Geen ................................................-09
4a
4b
56-57
Was de gekozen school ook de school van uw eerste voorkeur? Ja .......................................................-1
VERDER MET VRAAG 5
Nee.....................................................-2
DOOR NAAR VRAAG 4b
58
Zo nee, welke belemmeringen waren er dan? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK. De school was te ver weg..................-01
59-60
De weg naar school was te gevaarlijk ..........................................-02
61-62
De school was moeilijk bereikbaar met het openbaar vervoer..................-03
63-64
De kosten van het (openbaar) vervoer naar school waren te hoog ....-04
65-66
De school was vol / er was een wachtlijst...........................................-05 De ouderbijdrage was te hoog ...........-06
(10-00-1693-VO/v7)
67-68 69-70
Het kind wilde niet .............................-07
71-72
Vrienden en vriendinnen gingen naar een andere school.....................-08
73-74
Prestaties kind waren ontoereikend (CITO-toets, schooladvies) ................-09
75-76
Andere belemmeringen .....................-10
77-78
5
7 Stel dat u zou kunnen kiezen uit scholen van gelijke kwaliteit, met eenzelfde aanbod van schooltypen en op gelijke afstand van uw huis, naar welke (levensbeschouwelijke) richting gaat uw voorkeur dan uit?
KRT.03
Openbaar .........................................-01 Rooms-Katholiek...............................-02 Protestants-Christelijk .......................-03 Neutraal of algemeen bijzonder .........-04 Reformatorisch..................................-05
08-09
Gereformeerd vrijgemaakt .................-06 Hindoeïstisch ....................................-07 Islamitisch.........................................-08 Vrije school .......................................-09 Anders..............................................-10 Geen voorkeur voor een richting / maakt niet uit ....................................-11
6
Stel dat u zou kunnen kiezen uit scholen met eenzelfde aanbod van schooltypen, maar met verschillende onderwijskundige aanpak. Naar welke aanpak gaat uw voorkeur dan uit? Dalton.................................................-1 Montessori ..........................................-2 10
Jenaplan.............................................-3 Anders................................................-4 Geen voorkeur voor speciale onderwijskundige aanpak ....................-5
7a
Is uw kind wel eens veranderd van school in het voortgezet onderwijs, zonder de opleiding eerst afgemaakt te hebben? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
7b
VERDER MET DEEL E OP PAGINA 8
11
Zo ja, wat waren daarvoor de redenen? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK.
(10-00-1693-VO/v7)
Vanwege verhuizing van het gezin.....-01
12-13
Kind werd gepest door andere kinderen............................................-02
14-15
Vanwege diefstal, vandalisme en/of geweld op de school .................-03
16-17
De opleiding op de school was voor het kind te makkelijk of te moeilijk ......-04
18-19
Kind had gedragsproblemen..............-05
20-21
Kind had het niet naar de zin op school ..........................................-06
22-23
Leerlingsamenstelling van de school...............................................-07
24-25
De school haalde onvoldoende resultaten met de kinderen ................-08
26-27
Kind had leerproblemen.....................-09
28-29
Slechte communicatie tussen ouders en school...............................-10
30-31
Personeelsproblemen, bijvoorbeeld veel ziekte en lesuitval.......................-11
32-33
Ontevredenheid over beleid, organisatie en/of bestuur van school.........-12
34-35
Andere redenen ................................-13
36-37
8 KRT.03
E. DE GEWENSTE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS Hiervoor hebben we u gevraagd naar de schoolkeuze voor uw kind. Nu willen we graag uw mening horen over wat u als ouder belangrijk vindt in het voortgezet onderwijs. In dit deel leggen we u een aantal uitspraken voor met het verzoek aan te geven of u het daarmee eens bent. Het gaat daarbij om uw mening over het voortgezet onderwijs in het algemeen. In deel F worden dezelfde uitspraken nogmaals voorgelegd. Op die plaats kunt u aangeven in hoeverre die uitspraken daadwerkelijk opgaan voor de school van uw kind. 1
Denkend aan het voortgezet onderwijs in het algemeen, in hoeverre bent u het dan eens met de volgende uitspraken? Gewenste kwaliteit:
Helemaal mee oneens
Mee oneens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee eens
Helemaal mee eens
a.
De school moet veel aandacht besteden aan creatieve vakken (tekenen, muziek, toneel)
-1
-2
-3
-4
-5
38
b.
Het is normaal dat leerlingen ook kritiek hebben op de leraar
-1
-2
-3
-4
-5
39
c.
De school moet zich op de hoogte houden van de wensen van ouders
-1
-2
-3
-4
-5
40
d.
De school dient vooral inzet en ijver te vragen van leerlingen
-1
-2
-3
-4
-5
41
e.
Leraren moeten vooral de leerstof goed kunnen uitleggen
-1
-2
-3
-4
-5
42
f.
Leerlingen moeten veel persoonlijke aandacht krijgen
-1
-2
-3
-4
-5
43
g.
Het is belangrijk dat leerlingen zelfstandig opdrachten leren uitvoeren
-1
-2
-3
-4
-5
44
h.
Op school dienen leerlingen de leerkracht te gehoorzamen
-1
-2
-3
-4
-5
45
i.
Het is een taak van de school om leerlingen rekening te leren houden met anderen
-1
-2
-3
-4
-5
46
j.
De school moet ouders regelmatig op de hoogte stellen van de vorderingen van het kind
-1
-2
-3
-4
-5
47
k.
Het is een taak van de school om leerlingen sociale vaardigheden bij te brengen
-1
-2
-3
-4
-5
48
l.
Het is belangrijk dat ouders invloed kunnen uitoefenen op het beleid van de school
-1
-2
-3
-4
-5
49
m.
De school moet met een kind het hoogst haalbare prestatieniveau proberen te bereiken
-1
-2
-3
-4
-5
50
n.
Leraren moeten duidelijke regels hanteren
-1
-2
-3
-4
-5
51
o.
Het is belangrijk dat er op school rekening wordt gehouden met de wensen en belangen van leerlingen
-1
-2
-3
-4
-5
52
p.
Parate kennis is minder belangrijk dan vaardigheden om informatie op te zoeken
-1
-2
-3
-4
-5
53
q.
De school moet leerlingen met uiteenlopende capaciteiten zoveel mogelijk bij elkaar in de klas zetten
-1
-2
-3
-4
-5
54
r.
Op school zijn orde en discipline belangrijk
-1
-2
-3
-4
-5
55
s.
Leerlingen moeten actief en zelfstandig leren werken
-1
-2
-3
-4
-5
56
t.
Ouders moeten makkelijk contact kunnen opnemen met leerkrachten
-1
-2
-3
-4
-5
57
u.
Het is belangrijk dat leerlingen hoge rapportcijfers halen
-1
-2
-3
-4
-5
58
Wordt vervolgd (10-00-1693-VO/v7)
9 1
KRT.03
Vervolg Gewenste kwaliteit:
Helemaal mee oneens
Mee oneens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee eens
Helemaal mee eens
v.
De school moet rekening houden met verschillen tussen kinderen
-1
-2
-3
-4
-5
59
w.
Leerlingen horen in de klas stil te zijn en goed op te letten
-1
-2
-3
-4
-5
60
x.
Het is belangrijk dat leerlingen op school leren samenwerken
-1
-2
-3
-4
-5
61
y.
Vorderingen van leerlingen moeten regelmatig getoetst worden
-1
-2
-3
-4
-5
62
z.
Het is belangrijk dat leerlingen zich goed gedragen op school
-1
-2
-3
-4
-5
63
aa.
Het is belangrijk dat leerlingen zich afvragen waarom ze bepaalde zaken moeten leren
-1
-2
-3
-4
-5
64
ab.
Leraren moeten vooral goede vakdocenten zijn
-1
-2
-3
-4
-5
65
ac.
Het is een taak van de school om leerlingen te leren voor zichzelf op te komen
-1
-2
-3
-4
-5
66
ad.
De school moet alles doen om leerlingen met gedragsproblemen te helpen
-1
-2
-3
-4
-5
67
ae.
Het is een taak van de school om normen en waarden over te dragen
-1
-2
-3
-4
-5
68
af.
De school moet streng optreden tegen vernielingen, diefstal en agressief gedrag
-1
-2
-3
-4
-5
69
ag.
Leraren moeten extra begeleiding geven als dat nodig is
-1
-2
-3
-4
-5
70
ah.
Leraren moeten vooral opvoeders zijn
-1
-2
-3
-4
-5
71
ai.
Het is een taak van de school leerlingen een kritische houding tegenover de maatschappij bij te brengen
-1
-2
-3
-4
-5
72
aj.
Leraren onderling moeten de lessen en het huiswerk op elkaar afstemmen
-1
-2
-3
-4
-5
73
ak.
De school moet streng optreden tegen pesten
-1
-2
-3
-4
-5
74
al.
Naast de onderwijstaak heeft de school ook een opvoedende taak
-1
-2
-3
-4
-5
75
-1
-2
-3
-4
-5
76
De school moet leerlingen met dezelfde capaciteiten zoveel mogelijk bij elkaar in de klas zetten
-1
-2
-3
-4
-5
77
ao.
Inspraak van leerlingen op school is belangrijk
-1
-2
-3
-4
-5
8
ap.
Leraren moeten in de eerste plaats leerlingen begeleiden in hun leerproces
-1
-2
-3
-4
-5
9
aq.
Leerlingen die door hun gedrag de gang van zaken op school of in de klas voortdurend verstoren, moeten van school worden gestuurd
-1
-2
-3
-4
-5
10
ar.
De school moet leerlingen respect voor andere culturen bijbrengen
-1
-2
-3
-4
-5
11
as.
De school moet roken, alcohol- en drugsgebruik zoveel mogelijk tegengaan
-1
-2
-3
-4
-5
12
at.
De school heeft een taak om de kinderen te helpen bij puberteitsproblemen
-1
-2
-3
-4
-5
13
au.
De school moet streng optreden tegen spijbelen
-1
-2
-3
-4
-5
14
am. Kinderen moeten met plezier naar school gaan an.
(10-00-1693-VO/v7)
10 KRT.04
F. DE FEITELIJKE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS OP DE SCHOOL VAN UW KIND 1
We leggen u bovenstaande stellingen nogmaals voor. Nu vragen we u aan te geven in hoeverre de stellingen in de praktijk daadwerkelijk opgaan voor de school van uw kind. Let op: Wilt u a.u.b. alleen als u echt geen idee heeft, de kolom “weet niet” omcirkelen. (Op) de school van mijn kind:
HeleMee Noch mee maal mee oneens eens, noch oneens mee oneens
Mee eens
Helemaal mee eens
Weet niet
a.
Besteedt veel aandacht aan creatieve vakken (tekenen, muziek, toneel)
-1
-2
-3
-4
-5
-6
15
b.
Is het normaal dat leerlingen ook kritiek hebben op de leraar
-1
-2
-3
-4
-5
-6
16
c.
Houdt zich op de hoogte van de wensen van ouders
-1
-2
-3
-4
-5
-6
17
d.
Vraagt vooral inzet en ijver van leerlingen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
18
e.
Zijn leraren vooral goed in het uitleggen van de leerstof
-1
-2
-3
-4
-5
-6
19
f.
Krijgen leerlingen veel persoonlijke aandacht
-1
-2
-3
-4
-5
-6
20
g.
Leren leerlingen zelfstandig opdrachten uitvoeren
-1
-2
-3
-4
-5
-6
21
h.
Dienen leerlingen de leerkracht te gehoorzamen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
22
i.
Leert leerlingen rekening te houden met anderen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
23
j.
Stelt ouders regelmatig op de hoogte van de vorderingen van het kind
-1
-2
-3
-4
-5
-6
24
k.
Brengt leerlingen sociale vaardigheden bij
-1
-2
-3
-4
-5
-6
25
l.
Kunnen ouders invloed uitoefenen op het beleid van de school
-1
-2
-3
-4
-5
-6
26
m.
Bereikt met mijn kind het hoogst haalbare prestatieniveau
-1
-2
-3
-4
-5
-6
27
n.
Hanteren de leraren duidelijke regels
-1
-2
-3
-4
-5
-6
28
o.
Houdt rekening met de wensen en belangen van leerlingen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
29
p.
Hecht minder belang aan parate kennis dan aan vaardigheden om informatie op te zoeken
-1
-2
-3
-4
-5
-6
30
Plaatst leerlingen met uiteenlopende capaciteiten zoveel mogelijk bij elkaar in de klas
-1
-2
-3
-4
-5
-6
31
r.
Heerst orde en discipline
-1
-2
-3
-4
-5
-6
32
s.
Leren leerlingen actief te leren en zelfstandig te werken
-1
-2
-3
-4
-5
-6
33
t.
Kunnen ouders makkelijk contact opnemen met leerkrachten
-1
-2
-3
-4
-5
-6
34
u.
Vindt het belangrijk dat leerlingen hoge rapportcijfers halen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
35
v.
Houdt rekening met verschillen tussen kinderen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
36
w.
Moeten leerlingen in de klas stil zijn en goed opletten
-1
-2
-3
-4
-5
-6
37
x.
Leren leerlingen samen te werken
-1
-2
-3
-4
-5
-6
38
q.
Wordt vervolgd (10-00-1693-VO/v7)
11 1
KRT.04
Vervolg (Op) de school van mijn kind:
HeleMee Noch mee maal mee oneens eens, noch oneens mee oneens
Mee eens
Helemaal mee eens
Weet niet
y.
Toetst regelmatig de vorderingen van de leerlingen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
39
z.
Dienen leerlingen zich goed te gedragen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
40
aa. Leren leerlingen zich af te vragen waarom ze bepaalde zaken moeten leren
-1
-2
-3
-4
-5
-6
41
ab. Zijn de leraren vooral goede vakdocenten
-1
-2
-3
-4
-5
-6
42
ac.
-1
-2
-3
-4
-5
-6
43
ad. Doet haar best om leerlingen met gedragsproblemen te helpen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
44
ae. Draagt in voldoende mate normen en waarden over
-1
-2
-3
-4
-5
-6
45
Treedt streng op tegen vernielingen, diefstal en agressief gedrag
-1
-2
-3
-4
-5
-6
46
ag. Geven de leraren extra begeleiding als dat nodig is
-1
-2
-3
-4
-5
-6
47
ah. Zijn leraren vooral opvoeders
-1
-2
-3
-4
-5
-6
48
af.
Leert leerlingen voor zichzelf op te komen
ai.
Brengt leerlingen een kritische houding tegenover de maatschappij bij
-1
-2
-3
-4
-5
-6
49
aj.
Stemmen leraren onderling de lessen en het huiswerk op elkaar af
-1
-2
-3
-4
-5
-6
50
ak.
Treedt streng op tegen pesten
-1
-2
-3
-4
-5
-6
51
al.
Vervult naast de onderwijstaak ook een opvoedende taak
-1
-2
-3
-4
-5
-6
52
am. Mijn kind gaat met plezier naar school
-1
-2
-3
-4
-5
-6
53
an. Plaatst leerlingen met dezelfde capaciteiten zoveel mogelijk bij elkaar in de klas
-1
-2
-3
-4
-5
-6
54
ao. Hebben leerlingen voldoende inspraak
-1
-2
-3
-4
-5
-6
55
ap. Begeleiden leraren leerlingen in de eerste plaats in hun leerproces
-1
-2
-3
-4
-5
-6
56
aq. Stuurt leerlingen van school die door hun gedrag de gang van zaken op school of in de klas voortdurend verstoren
-1
-2
-3
-4
-5
-6
57
ar.
Brengt leerlingen respect voor andere culturen bij
-1
-2
-3
-4
-5
-6
58
as.
Wordt roken, alcohol- en drugsgebruik tegengegaan
-1
-2
-3
-4
-5
-6
59
at.
Helpt kinderen bij puberteitsproblemen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
60
-1
-2
-3
-4
-5
-6
61
au. Treedt streng op tegen spijbelen
(10-00-1693-VO/v7)
12 KRT.04
G. INFORMATIE OVER HET ONDERWIJS EN DE SCHOOL 1
Krijgt u (schriftelijke of mondelinge) informatie van de school van uw zoon/dochter over de volgende onderwerpen en vindt u dat voldoende? Informatie onderwerpen:
2
Ja, ik krijg informatie en dat is voldoende
Ja, ik krijg informatie, maar dat is onvoldoende
Nee, ik krijg geen informatie, maar ik wil dat wel
Nee, ik krijg geen informatie, maar ik vind dat ook niet nodig
Leervorderingen van zoon/dochter
-1
-2
-3
-4
62
De manier van werken op school
-1
-2
-3
-4
63
De mogelijkheden voor ouders om activiteiten op school te verrichten
-1
-2
-3
-4
64
Organisatorische zaken (zoals lesuitval)
-1
-2
-3
-4
65
De resultaten van de school (zittenblijven, uitval en slaagpercentages)
-1
-2
-3
-4
66
Standpunten en adviezen van de medezeggenschapsraad
-1
-2
-3
-4
67
De aanpak van pesten op school
-1
-2
-3
-4
68
De financiële ouderbijdrage
-1
-2
-3
-4
69
Gedrag van zoon/dochter
-1
-2
-3
-4
70
Voorzieningen voor kinderen met leer- of gedragsproblemen
-1
-2
-3
-4
71
De aanpak van diefstal, vandalisme en geweld
-1
-2
-3
-4
72
De mogelijkheid om klachten in te dienen
-1
-2
-3
-4
73
Naschoolse voorzieningen (bijv. huiswerkklassen)
-1
-2
-3
-4
74
Heeft u toegang tot internet via uw werk of thuis? Ja, via het werk ...................................-1 Ja, thuis ..............................................-2
75
Ja, beide.............................................-3 Nee, noch via het werk, noch thuis.......-4
3a
Heeft de school een eigen website op internet? Ja .......................................................-1
DOOR MET VRAAG 3b
Nee.....................................................-2 Weet niet ............................................-3
3b
Maakt u daar gebruik van om informatie over de school te krijgen? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
3c
76
VERDER MET VRAAG 3c
VERDER MET VRAAG 4
77
Zou u daar, als die er wel zou zijn, gebruik van maken om informatie over de school te krijgen? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
(10-00-1693-VO/v7)
78
4
13 Komt de praktijk op school overeen met het beeld dat in de informatie (bijv. de schoolgids) wordt gegeven?
KRT.05
Ja, geheel ...........................................-1 Ja, grotendeels ...................................-2 Gedeeltelijk wel, gedeeltelijk niet .........-3
8
Nee, komt niet overeen........................-4 Weet niet ............................................-5
5
Indien u de leerprestaties van uw kind in vakken als wiskunde, Nederlands en Engels vergelijkt met die van zijn/haar klasgenoten, hoe goed zijn dan de prestaties van uw kind? Boven het gemiddelde.........................-1 9
Ongeveer gemiddeld ...........................-2 Onder het gemiddelde .........................-3 Weet niet ............................................-4
6
Hoe beoordeelt u de school van uw kind op de volgende punten? Oordelen over:
7
Slecht
Matig
Voldoende
Goed
Zeer goed
Leerprestaties en –resultaten (zittenblijven, eindexamen)
-1
-2
-3
-4
-5
10
Begeleiding van leerlingen (mentoren)
-1
-2
-3
-4
-5
11
Stimuleren van zelfstandig leren en eigen verantwoordelijkheid
-1
-2
-3
-4
-5
12
Optreden tegen diefstal, vandalisme en geweld
-1
-2
-3
-4
-5
13
Inspelen op de wensen en klachten van ouders
-1
-2
-3
-4
-5
14
Begeleiding bij persoonlijke problemen
-1
-2
-3
-4
-5
15
Tegengaan van spijbelen en voortijdig schoolverlaten
-1
-2
-3
-4
-5
16
Zijn u en/of uw partner lid van één of meer van de volgende landelijke ouderverenigingen? LIDMAATSCHAP LANDELIJKE OUDERVERENIGING
8
UZELF
UW PARTNER
Ja, lid van Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO)
-1
-1
17
18
Ja, lid van Nederlandse Katholieke Oudervereniging (NKO)
-2
-2
19
20
Ja, lid van Ouders en COO (Vereniging van ouders in het Protestants-Christelijk onderwijs)
-3
-3
21
22
Ja, lid van Landelijke Oudervereniging Bijzonder Onderwijs op algemene grondslag (LOBO)
-4
-4
23
24
Ja, anders
-5
-5
25
26
Nee, geen lid van bovenstaande verenigingen
-6
-6
27
28
Volgt u de berichtgeving in de media over onderwijs en onderwijsbeleid? Vaak ...................................................-1 Regelmatig .........................................-2 Nooit...................................................-3
(10-00-1693-VO/v7)
29
14 KRT.05
H. DE TAAK VAN DE SCHOOL TEN OPZICHTE VAN DE TAAK VAN HET GEZIN De volgende vraag gaat over uw opvattingen wat taken van de school en wat taken van het gezin zijn. U hoeft daarbij niet langer aan uw eigen kind in het voortgezet onderwijs te denken, maar meer in het algemeen aan kinderen in de leeftijd van 4 t/m 16 jaar die op de basisschool zitten of de eerste jaren van het voortgezet onderwijs volgen. 1
Wie heeft naar uw mening de belangrijkste taak bij de volgende onderwerpen? De school, het gezin of beide? Taken:
UitOverBeide Oversluitend de wegend de evenveel wegend school school het gezin
Uitsluitend het gezin
Weet niet
Kinderen vormen tot evenwichtige mensen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
30
Kinderen helpen bij de vorming van een levensbeschouwing
-1
-2
-3
-4
-5
-6
31
Kinderen seksuele voorlichting geven
-1
-2
-3
-4
-5
-6
32
Kinderen belangstelling voor politiek bijbrengen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
33
Kinderen belangstelling voor cultuur bijbrengen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
34
Kinderen milieubewustzijn bijbrengen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
35
Kinderen goede manieren bijbrengen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
36
Kinderen leren rekening te houden met anderen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
37
Kinderen van werkende ouders na schooltijd opvangen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
38
Kinderen gezonde leefgewoonten leren
-1
-2
-3
-4
-5
-6
39
Kinderen respect voor mensen uit andere culturen bijbrengen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
40
Kinderen met leermoeilijkheden helpen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
41
Kinderen met psychische problemen helpen
-1
-2
-3
-4
-5
-6
42
(10-00-1693-VO/v7)
2
15 Hieronder wordt een aantal aspecten van het opvoeden van kinderen genoemd. Wilt u aangeven welke aspecten u belangrijk vindt in de wijze waarop u uw kind(eren) opvoedt? Opvoedingsdoel
Zeer onbelangrijk
Onbelangrijk
Noch belanrijk, noch onbelangrijk
Belangrijk
Zeer belangrijk
1. Willen weten waarom bepaalde dingen gebeuren
-1
-2
-3
-4
-5
43
2. Verdraagzaam zijn
-1
-2
-3
-4
-5
44
3. Verantwoordelijkheidsgevoel hebben
-1
-2
-3
-4
-5
45
4. IJverig en ambitieus zijn
-1
-2
-3
-4
-5
46
5. Goede schoolresultaten hebben
-1
-2
-3
-4
-5
47
6. Rekening houden met anderen
-1
-2
-3
-4
-5
48
7. Ouders gehoorzamen
-1
-2
-3
-4
-5
49
8. Behulpzaam zijn
-1
-2
-3
-4
-5
50
9. Zelfstandig oordelen
-1
-2
-3
-4
-5
51
10. Slim zijn
-1
-2
-3
-4
-5
52
11. Respect hebben voor ouderen
-1
-2
-3
-4
-5
53
12. Goede manieren hebben
-1
-2
-3
-4
-5
54
Ik vind het belangrijk dat mijn kind(eren):
3
4
KRT.01
Wilt u nu de 3 opvoedingsdoelen noemen die u het meest belangrijk vindt? U kunt het nummer (1-12) opschrijven dat bij vraag 2 bij het opvoedingsdoel wordt genoemd. Nummer:
……………..
55-56
Nummer:
……………..
57-58
Nummer:
……………..
59-60
Wilt u nu de 3 opvoedingsdoelen noemen die u het minst belangrijk vindt?
(10-00-1693-VO/v7)
Nummer:
……………..
61-62
Nummer:
……………..
63-64
Nummer:
……………..
65-66
16 KRT.05
I. DE ROL VAN OUDERS IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS 1
2
In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? Let op: Ook hier gaat het om uw mening over het voortgezet onderwijs in het algemeen. Helemaal mee oneens
Mee oneens
Noch mee eens, noch mee oneens
Mee eens
Helemaal mee eens
Het onderwijs is vooral een zaak van deskundigen. De gang van zaken op school dient dan ook aan het bestuur, de schoolleiding en de leerkrachten te worden overgelaten
-1
-2
-3
-4
-5
67
Het onderwijs is vooral van belang voor leerlingen en ouders. Het is dan ook vanzelfsprekend dat zij een belangrijke invloed hebben op de gang van zaken op school.
-1
-2
-3
-4
-5
68
Een school is gewoon een dienstverlenende instelling. Als hij niet bevalt, stuur ik mijn kind naar een andere school.
-1
-2
-3
-4
-5
69
Het is voor ouders van groot belang dat er onafhankelijke en vergelijkbare informatie beschikbaar is over de kwaliteit van de scholen.
-1
-2
-3
-4
-5
70
Als het onderwijs niet aan de verwachtingen voldoet, zal ik me samen met de school inspannen om het te verbeteren.
-1
-2
-3
-4
-5
71
Als de kwaliteit van het onderwijs te wensen overlaat, zal ik een beroep doen op het klachtrecht om de school ter verantwoording te roepen.
-1
-2
-3
-4
-5
72
Vindt u dat de belangen van kinderen en ouders goed worden behartigd door de medezeggenschapsraad van de school van uw kind? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
73
Weet niet ............................................-3
3
De inspraak van ouders en docenten in de school is op dit moment wettelijk geregeld via de medezeggenschapsraad. Daarin hebben ouders en personeel gezamenlijk zitting. Een andere vorm zou kunnen zijn afzonderlijke medezeggenschapsorganen voor ouders en docenten. Als u zou kunnen kiezen, waar zou dan uw voorkeur naar uitgaan? Een raad waarin zowel ouders als docenten zitten (de huidige vorm van de medezeggenschapsraad) .........-1 Afzonderlijke medezeggenschapsorganen voor ouders en docenten.............................................-2 Maakt me niet uit.................................-3 Weet niet ............................................-4
(10-00-1693-VO/v7)
74
17 J. FINANCIËLE OUDERBIJDRAGEN IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS
KRT.06
Nu vragen we u nogmaals uw zoon of dochter in gedachten te nemen die in het voortgezet onderwijs zit en waarover u hiervoor al meerdere vragen heeft beantwoord. 1
De school of de ouderraad van de school vraagt in de regel een financiële bijdrage van de ouders. Op welke manier bent u op de hoogte gesteld van deze ouderbijdrage? LET OP: HET GAAT HIER NIET OM HET BOEKENFONDS. Via de schoolgids of het informatieboekje van de school...........................-1 Bij de inschrijving van het kind .............-2 Via een brief aan de ouders.................-3 Via een informatiebijeenkomst .............-4
8
Via een leerkracht ...............................-5 Anders................................................-6 Weet niet ............................................-7
2
Weet u hoe hoog het bedrag van de ouderbijdrage is? Ja, precies
ƒ ………..
..........-1
9
Ja, ongeveer
ƒ ………..
..........-2
10-13
Nee, weet niet.....................................-3
3
Vindt u dat een redelijk of een onredelijk bedrag? Redelijk...............................................-1 Onredelijk ...........................................-2
14
Weet niet ............................................-3
4
Wordt er voor de hoogte van het bedrag rekening gehouden met het inkomen van de ouders? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
15
Weet niet ............................................-3
5
Denkt u dat de ouderbijdrage een verplichte of een vrijwillige bijdrage is? Verplicht .............................................-1 Vrijwillig ..............................................-2
16
Weet niet ............................................-3
6
Hebt u bij de keuze tussen verschillende scholen rekening gehouden met de hoogte van de ouderbijdrage? Ja .......................................................-1 17
Nee.....................................................-2
(10-00-1693-VO/v7)
18 7a
KRT.06
Weet u waar de ouderbijdrage voor wordt gebruikt? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
7b
VERDER MET VRAAG 7c
17
Waar wordt de bijdrage voor gebruikt? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK.
7c
Schoolreis, excursies, feesten en culturele activiteiten ........................-1
19
Extra personeel...................................-2
20
Aanvullend lesmateriaal ......................-3
21
Onderhoud en inventaris van de school......................................-4
22
Anders................................................-5
23
Bent u bereid een hogere bijdrage te betalen voor één of meer van de volgende onderwerpen?
(10-00-1693-VO/v7)
ja
nee
Voor extra activiteiten (excursies e.d.) in of buiten schooltijd
-1
-2
24
Voor extra leermiddelen of leerkrachten
-1
-2
25
Voor onderhoud en inventaris van het gebouw
-1
-2
26
19 KRT.06
K. TIJD VOOR ONDERWIJS 1
Heeft uw kind de afgelopen 4 schoolweken te maken (gehad) met structurele lesuitval in verband met personeelstekort of langdurige ziekte van docenten? Ja .......................................................-1 27
Nee.....................................................-2
2
Hoe vaak was de afgelopen 4 schoolweken sprake van onverwachte lesuitval? Ongeveer
3
……………..
28-29
maal
Hoe werd de uitval van de lessen opgevangen? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK.
4a
Door leerlingen voor zichzelf te laten werken....................................-1
30
Door kinderen naar huis te sturen ........-2
31
Anders................................................-3
32
Weet niet ............................................-4
33
Niet van toepassing, geen uitval ..........-5
34
Worden er op de school van uw kind buiten de lestijd extra activiteiten georganiseerd? Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
4b
VERDER MET DEEL L OP PAGINA 20
35
Zo ja, wat zijn dat voor activiteiten? MEERDERE ANTWOORDEN MOGELIJK. Spel en ontspanning............................-1
36
Sportieve en/of culturele activiteiten (bijv. toneel en muziek)........................-2
37
Huiswerkklassen .................................-3
38
Extra cursussen, zoals typen ...............-4
39
Andere activiteiten, namelijk
.........-5 40
……………………………………………..
4c
Hoe vaak neemt uw kind deel aan dergelijke activiteiten? Minder dan één keer per week.............-1 Eenmaal per week...............................-2
41
Enkele keren per week ........................-3 Dagelijks.............................................-4
4d
Zijn er kosten verbonden aan die deelname?
Ja .......................................................-1 Nee.....................................................-2
(10-00-1693-VO/v7)
42
20 L. ACHTERGRONDGEGEVENS OUDERS/VERZORGERS
KRT.06
Tot slot willen we u nog een paar algemene vragen over uw eigen achtergrond stellen. 1
Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden? ………………
2
personen
43-44
Hoe is uw gezin samengesteld en wat is het geboortejaar van de verschillende leden van uw gezin? OMCIRKEL DE CODE VAN HET BETREFFENDE GESLACHT EN VUL HET GEBOORTEJAAR IN (4 CIJFERS). NOTEER ALLEEN DE THUISWONENDE LEDEN VAN UW GEZIN. Huishoudsamenstelling
Geslacht
Geboortejaar van dit lid van uw huishouden
vrouw
man
Uzelf
-1
-2
45 46-49
Uw partner
-1
-2
50 51-54
Kind 1
-1
-2
55 56-59
Kind 2
-1
-2
60 61-64
Kind 3
-1
-2
65 66-69
Kind 4
-1
-2
70 71-74
Kind 5
-1
-2
8 9-12
Kind 6
-1
-2
13 14-17
Andere persoon (geen kind)
-1
-2
18 19-22
Andere persoon (geen kind)
-1
-2
23 24-27
ALS U EEN ALLEENSTAANDE OUDER BENT, HOEFT U DE VOLGENDE VRAGEN ALLEEN VOOR UZELF TE BEANTWOORDEN.
3
4
Rekenen u en/of uw partner zich tot een kerkelijke gezindte of een geloofsgemeenschap? UZELF
UW PARTNER
Geen
-1
-1
Rooms-Katholiek
-2
-2
Nederlands hervormd
-3
-3
Gereformeerd
-4
-4
Islam
-5
-5
Hindoeïsme
-6
-6
Anders
-7
-7
UZELF
UW PARTNER
Nederland
-1
-1
Suriname
-2
-2
Antillen
-3
-3
Turkije
-4
-4
Marokko
-5
-5
Overige landen rond de Middellandse Zee
-6
-6
Noord-West Europa of NoordAmerika
-7
-7
Anders
-8
-8
28
29
Wat is uw geboorteland en wat is dat van uw partner?
(10-00-1693-VO/v7)
30
31
21 5a
KRT.07
Wat is de hoogste door u en door uw partner afgemaakte opleiding? HOOGSTE VOLTOOIDE OPLEIDING
UZELF
UW PARTNER
Lagere school niet afgemaakt
-01
-01
Lagere school/basisonderwijs
-02
-02
bijv. LTS, LHNO, LEAO, LAO, Ambachtsschool, Huishoudschool, Lagere Land- en Tuinbouwschool, Lagere Detailhandelschool
-03
-03
MULO, ULO, MAVO
-04
-04
MMS, HAVO
-05
-05
-06
-06
-07
-07
-08
-08
-09
-09
Lager Beroepsonderwijs(LBO)/Voorbereidend Beroepsonderwijs (VBO)
32-33
VERDER MET VRAAG 6 34-35
Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) bijv. MTS, MEAO, MHNO, MSPO, MAO, Handelsdagschool, Middelbare Land- en Tuinbouwschool, Opleiding Gezinsverzorging, Opleiding Kleuterleidster
HBS, VWO, Gymnasium, Atheneum Hoger Beroepsonderwijs (HBO) bijv. HTS, HEAO, Sociale Academie, Pedagogische Academie, Kunst Academie, Conservatorium, Lerarenopleiding (MO-A, NLO)
Universiteit (vóór 1986: ook Technische Hogeschool en Landbouw Hogeschool)
5b
DOOR MET VRAAG 5b
Tot welke sector of opleidingsrichting behoort de hoogste door u en uw partner afgeronde opleiding? SECTOR HOOGSTE AFGERONDE OPLEIDING
UZELF
UW PARTNER
-01
-01
-02
-02
36-37
-03
-03
38-39
-04
-04
-05
-05
Opleidingen tot onderwijzend personeel: Kweekschool, PA, PABO, KLOS, lerarenopleiding (NLO, MO A-B)
Letteren, kunst, filosofie en theologie: O.a. universitaire studies talen, kunst- en theaterwetenschappen, geschiedenis, archeologie, wijsbegeerte, theologie, kunstacademie
Agrarische opleidingen: Land- en tuinbouwonderwijs, landbouwhogeschool en -universiteit
Wiskunde, natuurwetenschappen: O.a. natuur- en scheikunde, biologie, geologie
Technisch onderwijs: Technische hogeschool en universiteit, MTS, HTS, laborantenonderwijs
Transport- een verkeeronderwijs: Zee- en luchtvaart, verkeersopleidingen
Medisch en paramedisch onderwijs: O.a. (dier)geneeskunde, tandheelkunde, gezondheidswetenschappen, gezondheidszorgopleidingen, verpleging
Wordt vervolgd
(10-00-1693-VO/v7)
22 5b
KRT.07
Vervolg SECTOR HOOGSTE AFGERONDE OPLEIDING
UZELF
UW PARTNER
-06
-06
-07
-07
-08
-08
-09
-09
-10
-10
Economisch, administratief en commercieel onderwijs: O.a. economie, econometrie, bedrijfskunde, boekhouding, administratie, MEAO, HEAO, middenstandsonderwijs, toerisme, marketing, informatieverwerking
Juridisch en bestuurlijk onderwijs: O.a. rechten, bestuurskunde, bestuursschool
Sociaal-cultureel onderwijs: O.a. mens- en maatschappijwetenschappen, maatschappelijk en cultureel werk, sociale academie, journalistiek
Onderwijs in de persoonlijke en sociale verzorging: O.a. huishoudkundige opleidingen, voeding, horeca, gezins-, kinder- en bejaardenverzorging
Overig onderwijs: O.a. politie en militaire opleidingen
6
Op welke partij hebben u en uw partner bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen gestemd? POLITIEKE PARTIJ
7
UZELF
UW PARTNER
PvdA
-01
-01
VVD
-02
-02
CDA
-03
-03
D66
-04
-04
Groen Links
-05
-05
SP
-06
-06
SGP of GPV of RPF
-07
-07
Anders
-08
-08
Niet gestemd
-09
-09
Weet niet
-10
-10
41-41
42-43
Verrichten u en/of uw partner betaalde arbeid en zo ja, hoeveel uren werkt u in een normale werkweek? Indien u zelfstandig ondernemer bent, vult u dan hier het gemiddeld aantal uur dat u per week werkt in. BETAALDE BAAN
(10-00-1693-VO/v7)
UZELF
Geen betaalde baan
-1
Wel betaalde baan voor:
-2,
UW PARTNER -1
….….. uur
-2,
….….. uur
44
INDIEN BEIDEN GEEN BETAALDE BAAN VERDER MET VRAAG 9
45-46 47 48-49
8
23 In welke sector van de arbeidsmarkt zijn u en/of uw partner werkzaam? ARBEIDSSECTOR
9
KRT.07
UZELF
UW PARTNER
Landbouw en visserij
-01
-01
Industrie en delfstoffenwinning, energie- en waterleidingbedrijven
-02
-02
Bouwnijverheid
-03
-03
Handel en horeca
-04
-04
Vervoer en communicatie
-05
-05
Banken, verzekeringen, overige zakelijke dienstverlening
-06
-06
Openbaar bestuur (rijk, provincie, gemeente)
-07
-07
Onderwijs
-08
-08
Gezondheidszorg en welzijn
-09
-09
Cultuur en overige dienstverlening
-10
-10
Overig
-11
-11
50-51
52-53
Hoeveel bedraagt, globaal genomen, het totale netto-inkomen per maand in uw huishouden? Minder dan 2.000 gulden
-1
2.000 tot 3.000 gulden
-2
3.000 tot 4.000 gulden
-3
4.000 tot 6.000 gulden
-4
6.000 tot 8.000 gulden
-5
8.000 gulden of meer
-6
Weet niet
-7
Wil niet zeggen
-8
54
Tot slot willen wij u vragen om de naam van de school van uw kind en de gemeente waarin de school staat op te geven. Wij verzekeren u dat deze en de andere door u verstrekte informatie vertrouwelijk zal worden behandeld en anoniem zal worden verwerkt. LET OP: ALS DE SCHOOL MEERDERE VESTIGINGEN HEEFT, GA DAN UIT VAN DE VESTIGING DIE UW KIND BEZOEKT.
10
Wat is de naam van de school die uw kind bezoekt? Naam van de school
11
55
…………………………………………………………………..…………………………………..
Wat is het adres van de school die uw kind bezoekt? Straat
…………………………………………………………………………………………………………………….…….
Plaats
…………………………………………………………………………………………………………………….…….
Postcode
HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING. MOCHT U NOG OPMERKINGEN HEBBEN NAAR AANLEIDING VAN DEZE VRAGENLIJST, DAN KUNT U DIE OP DE ACHTERKANT VAN DE VRAGENLIJST NOTEREN.
(10-00-1693-VO/v7)
6
56
57-60
24 KRT.07
Ruimte voor opmerkingen: 61
(10-00-1693-VO/v7)