Nokia carkit CK-100 Gebruikers- en installatiehandleiding
9209908 Uitgave 2
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product HF-22 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Het product voldoet aan de limieten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/104/EG (amendement op Richtlijn 72/245/EEC), bijlage I, alinea 6.5, 6.6, 6.8 en 6.9. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/ phones/declaration_of_conformity/.
0434 © 2008-2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia, Nokia Connecting People, Navi en het Nokia Original Accessories-logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. Voor zover maximaal toegestaan op grond van het toepasselijke recht, zal Nokia onder geen omstandigheid aansprakelijk zijn voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele of indirecte schade of gevolgschade van welke oorzaak dan ook. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen. De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw Nokia-dealer. Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export vanuit de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden. 9209908 / Uitgave 2 NL
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid................... 4 1. Inleiding................................ 5 Draadloze Bluetooth-technologie .... 5
2. Aan de slag........................... 6 Onderdelen .............................................. 6 Invoerapparaat ....................................... 7 De carkit in- of uitschakelen.............. 7 Inschakelen .......................................... 7 Uitschakelen ........................................ 7 Koppelen en verbinding maken met een ander apparaat ...................... 8 Carkit koppelen en een verbinding maken .............................. 9 De carkit automatisch aansluiten........................................... 10 De carkit handmatig met een telefoon verbinden .................. 10 Twee A2DP-apparaten gelijktijdig aansluiten ..................... 10 De carkit loskoppelen...................... 11 De lijst met afgestemde apparaten wissen ............................. 11
3. Gebruik ............................... 12 Opbellen ................................................. Een gesprek beantwoorden............... Een gesprek beëindigen ..................... Twee gesprekken tegelijk afhandelen............................................. Het volume aanpassen....................... Luisteren naar muziek........................
12 12 13
Radio dempen....................................... 14 Gesproken instructies......................... 14 Resetten ................................................. 14
4. Problemen oplossen............ 15 Problemen met de verbinding.......... 15 Problemen met geluid........................ 15 Andere problemen............................... 17
5. Installatie ............................ 18 Veiligheidsinformatie ......................... 18 Integratie met een autoradiosysteem ................................ 19 De ISO-kabel CA-135 of CA-152 gebruiken............................ 20 De stroomkabel PCU-4 of CA-153P gebruiken ......................... 23 De carkit in een voertuig monteren 25 Handsfree eenheid HF-22.............. 26 Invoerapparaat CU-11.................... 27 Microfoon MP-2............................... 28 Oplaadkabel CA-134 ....................... 28 ISO-kabels CA-135 en CA-152 .... 29 Optionele accessoires......................... 29 Apparaathouder................................ 29 Externe antenne ............................... 30 De werking van de carkit controleren............................................ 30
Behandeling en onderhoud.... 31 13 13 13
Aanvullende veiligheidsinformatie ............. 32
3
Voor uw veiligheid
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikers- en installatiehandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt. STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden. SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt. DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd. TOEBEHOREN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren. Sluit geen incompatibele producten aan.
4
Inleiding
1. Inleiding Met de Nokia carkit CK-100 kunt u eenvoudig handsfree bellen en muziek op uw compatibele apparaat beluisteren. U kunt de carkit bedienen met behulp van het meegeleverde invoerapparaat. De carkit biedt ook gesproken instructies voor het gebruik ervan. De carkit kan via draadloze Bluetooth-technologie worden aangesloten op een compatibele mobiele telefoon of compatibel muziekapparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u de carkit door een professional laat monteren en gaat gebruiken. Lees ook de gebruikershandleiding voor het apparaat dat u op de carkit wilt aansluiten. Deze bevat namelijk belangrijke veiligheids- en onderhoudsinformatie. Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale Nokia-website voor de nieuwste versie van de gebruikers- en installatiehandleiding, aanvullende informatie en downloads die te maken hebben met uw Nokia-product. Dit product kan kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen. De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt van de meegeleverde originele Nokia-onderdelen.
■ Draadloze Bluetooth-technologie Dankzij draadloze Bluetooth-technologie kunt u zonder kabels een verbinding maken tussen compatibele apparaten. De carkit en het andere apparaat hoeven niet in elkaars gezichtsveld te liggen. Het is wel essentieel dat ze niet meer dan 10 meter van elkaar zijn verwijderd. De verbinding kan gevoelig zijn voor storing door obstakels, zoals muren, of andere elektronische apparaten. De carkit voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 die ondersteuning biedt voor de profielen HFP (Hands-Free Profile) 1.5 en A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) 1.0. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat. 5
Aan de slag
2. Aan de slag ■ Onderdelen De carkit bevat de volgende onderdelen:
2 3
1 8
6 4
7 5
1. Handsfree eenheid HF-22 2. Stroomkabel PCU-4 of CA-153P (niet altijd meegeleverd) 3. ISO-kabel CA-135 of CA-152 (niet altijd meegeleverd) 4. Luidspreker SP-3 (niet altijd meegeleverd) 5. Invoerapparaat CU-11 met NaviTM-wiel 6. Oplaadkabel CA-134 met Nokia 2,0 mm stekker 7. Microfoon MP-2 8. Cd met deze gebruikers- en installatiehandleiding
6
Aan de slag
■ Invoerapparaat U kunt de carkit bedienen met behulp van het invoerapparaat. Het apparaat is voorzien van een Navi-wiel dat u kunt draaien of indrukken. Draai aan het wiel om het volume aan te passen wanneer u de mobiele telefoon of het muziekapparaat gebruikt dat u op de carkit hebt aangesloten. Druk op het wiel voor andere taken, bijvoorbeeld het afhandelen van gesprekken.
■ De carkit in- of uitschakelen Raadpleeg de monteur die de carkit heeft gemonteerd als u niet weet of de contactsensordraad al dan niet is aangesloten.
Inschakelen Als de contactsensordraad is aangesloten, zet dan de motor aan. Wanneer de carkit is ingeschakeld, gaat het indicatorlampje van het invoerapparaat branden. Als de contactsensordraad niet is aangesloten, houdt u het Navi-wiel ongeveer 2 seconden ingedrukt. U kunt ook de motor starten, gaan rijden en wachten tot de ingebouwde bewegingssensor de carkit automatisch inschakelt. Nadat de carkit is ingeschakeld, probeert deze een Bluetooth-verbinding tot stand te brengen met de mobiele telefoon die het laatst met de carkit is gebruikt.
Uitschakelen Als de contactsensordraad is aangesloten, zet dan de motor uit. Als u bezig bent met een gesprek op de mobiele telefoon die op de carkit is aangesloten, wordt de carkit uitgeschakeld nadat u het gesprek hebt beëindigd. 7
Aan de slag
Als de contactsensordraad niet is aangesloten en u niet aan het bellen bent met de telefoon die op de carkit is aangesloten, gaat u op een van de volgende manieren te werk: • Koppel de telefoon en het muziekapparaat (indien aanwezig) los van de carkit. Zie ’De carkit loskoppelen’, op pagina 11. De carkit wordt na 2 minuten automatisch uitgeschakeld. • Draai het Navi-wiel naar links tot de carkit een korte pieptoon laat horen en het blauwe indicatorlampje begint te knipperen. Draai binnen 5 seconden het Navi-wiel 6 stappen naar links. Als de carkit wordt uitgeschakeld, gaat het indicatorlampje uit. Nadat u de motor hebt uitgezet, moet u de mobiele telefoon of het muziekapparaat uit de carkit halen om de accu van de auto te sparen. Als u de mobiele telefoon of het muziekapparaat aangesloten laat op de carkit, wordt de carkit na 12 uur automatisch uitgeschakeld.
■ Koppelen en verbinding maken met een ander apparaat Voordat u de carkit kunt gebruiken, moet u deze afstemmen op (koppelen aan) een compatibele mobiele telefoon of compatibel muziekapparaat dat draadloze Bluetooth-technologie ondersteunt, en er een verbinding mee laten maken. Zie ’Draadloze Bluetoothtechnologie’, op pagina 5 voor meer informatie over Bluetoothverbindingen en de ondersteunde Bluetooth-profielen. Wanneer uw apparaat via draadloze Bluetooth-technologie op de carkit is aangesloten, kunt u het apparaat bijvoorbeeld in een tas laten zitten wanneer u de carkit gebruikt. Als u de batterij in uw compatibele Nokiaapparaat wilt opladen terwijl u de carkit gebruikt, moet u het apparaat via de meegeleverde oplaadkabel op de carkit aansluiten. U kunt de carkit koppelen aan maximaal 8 apparaten, maar u kunt gelijktijdig slechts verbinding maken met één apparaat dat het HFP Bluetooth-profiel ondersteunt en één ander apparaat dat het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt.
8
Aan de slag
Carkit koppelen en een verbinding maken Als uw telefoon de Bluetooth-profielen HFP en A2DP ondersteunt en een muziekspelerfunctie heeft, kunt u de carkit gebruiken voor het afhandelen van gesprekken en het afspelen van muziek. Als uw telefoon het A2DP Bluetooth-profiel niet ondersteunt, kunt u de carkit koppelen aan een apparaat dat dit profiel wel ondersteunt. 1. Schakel de carkit en de mobiele telefoon of het muziekapparaat in. Als u een muziekapparaat dat het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt wilt koppelen en verbinden, koppelt u de carkit los van de telefoon als de telefoon dit profiel ondersteunt. 2. Activeer de Bluetooth-functie op uw apparaat en laat het naar Bluetooth-apparaten zoeken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor instructies. 3. Selecteer de carkit (Nokia CK-100) in de lijst met gevonden apparaten of volg de instructies hiervoor in de gebruikershandleiding van uw apparaat. 4. Voer de Bluetooth-code 0000 in om de carkit op uw apparaat af te stemmen en aan te sluiten. Soms moet u na het afstemmen nog een aparte handeling uitvoeren om de apparaten met elkaar te verbinden. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw apparaat voor meer informatie. Als uw muziekapparaat niet over een toetsenbord beschikt, kan de Bluetooth-toegangscode 0000 als standaard worden gebruikt. Zo niet, raadpleeg dan de gebruikershandleiding van het apparaat om de standaardcode in 0000 te wijzigen. U hoeft de carkit maar eenmaal af te stemmen op het apparaat. Als het afstemmen is gelukt en het apparaat verbinding heeft met de carkit, begint het blauwe indicatorlampje te branden en wordt een pieptoon of een gesproken bevestiging afgespeeld. De carkit wordt ook weergegeven in het menu van de telefoon of het muziekapparaat met de huidige gekoppelde Bluetooth-apparaten. Als het koppelen mislukt is, laat de carkit een lage pieptoon of gesproken instructie horen.
9
Aan de slag
De carkit automatisch aansluiten Mogelijk kunt u de mobiele telefoon of het muziekapparaat zo instellen dat de carkit er automatisch verbinding mee maakt. Als u deze functie in een Nokia-apparaat wilt activeren, wijzigt u de instellingen voor gekoppelde apparaten in het Bluetooth-menu.
De carkit handmatig met een telefoon verbinden Wanneer u de carkit inschakelt, probeert deze verbinding te maken met de mobiele telefoon die het laatst is gebruikt. Als het na twee minuten niet gelukt is verbinding te maken, kunt u handmatig zoeken naar gekoppelde telefoons. U start de zoekactie door het Navi-wiel ongeveer twee seconden ingedrukt te houden. Tijdens het zoeken knippert het blauwe indicatorlampje van het invoerapparaat langzaam. De carkit probeert eerst verbinding te maken met de telefoon die het laatst ermee is gebruikt. Als dat mislukt, wordt geprobeerd verbinding te maken met een van de andere telefoons die het meest recent met de carkit zijn gekoppeld. (U stopt de zoekactie door het Navi-wiel ongeveer twee seconden ingedrukt te houden.) Als u het muziekapparaat handmatig met de carkit wilt verbinden, raadpleegt u de gebruikershandleiding van het apparaat.
Twee A2DP-apparaten gelijktijdig aansluiten U kunt de carkit met een gelijktijdig aangesloten mobiele telefoon en een muziekapparaat gebruiken als die beide het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunen. Als uw telefoon het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt maar u in plaats daarvan het muziekapparaat wilt gebruiken om naar muziek te luisteren, sluit u het muziekapparaat aan op de carkit voordat u de telefoon aansluit.
10
Aan de slag
De carkit loskoppelen Als u de carkit wilt loskoppelen van het apparaat, sluit u de verbinding in het Bluetooth-menu van uw apparaat of schakelt u de carkit uit. U hoeft de afstemming met de carkit niet te verwijderen om deze los te koppelen.
De lijst met afgestemde apparaten wissen De carkit slaat de afstemmingsgegevens op van de laatste acht Bluetooth-apparaten waarop hij is afgestemd. Als u deze informatie wilt wissen, schakelt u de carkit uit en houdt u het Navi-wiel gedurende meer dan vijf seconden ingedrukt. De carkit laat een gesproken bevestiging of een korte pieptoon horen.
11
Gebruik
3. Gebruik ■ Opbellen U kunt bellen door de mobiele telefoon te gebruiken zoals u dat gewend bent, nadat er een verbinding tot stand is gebracht met de carkit. (Druk op het Navi-wiel om de oproep te annuleren.) Spreek in de richting van de microfoon van de carkit. Voor optimale prestaties controleert u of er geen objecten voor de microfoon zijn geplaatst en of de microfoon zich voor u bevindt. Tijdens het gesprek brandt het groene indicatorlampje. Als u het nummer dat u het laatst hebt gebeld opnieuw wilt kiezen (als de telefoon nummerherhaling met de carkit ondersteunt), drukt u tweemaal op het Navi-wiel wanneer er geen gesprek actief is. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt activeren (als de telefoon deze functie met de carkit ondersteunt), houdt u het Navi-wiel ongeveer twee seconden ingedrukt wanneer er geen gesprek actief is en volgt u verder de instructies in de gebruikershandleiding van de telefoon. Druk op het Navi-wiel om spraakgestuurde nummerkeuze te annuleren. Als u wilt overschakelen tussen de carkit en de mobiele telefoon, houdt u het Navi-wiel ongeveer twee seconden ingedrukt. Wanneer het gesprek is overgeschakeld naar de telefoon, knippert het groene indicatorlampje. Wanneer u een gesprek overschakelt van de carkit naar het andere apparaat, sluiten sommige telefoons de Bluetoothverbinding tot het gesprek is beëindigd.
■ Een gesprek beantwoorden Wanneer u een oproep ontvangt, begint het groene indicatorlampje te knipperen en hoort u een beltoon over de luidspreker van de carkit of van de autoradio, als de carkit daarop is aangesloten. Druk op het Navi-wiel om het gesprek te beantwoorden. U weigert het gesprek door het Navi-wiel ongeveer twee seconden ingedrukt te houden.
12
Gebruik
■ Een gesprek beëindigen Druk op het Navi-wiel om het gesprek te beëindigen.
■ Twee gesprekken tegelijk afhandelen Als u van deze functies wilt kunnen gebruikmaken, moet uw telefoon het HFP Bluetooth-profiel 1.5 ondersteunen. Druk op het Navi-wiel om het huidige gesprek te beëindigen en een gesprek in de wacht te activeren. Druk op het Navi-wiel om het huidige gesprek te beëindigen en een wisselgesprek te beantwoorden. Als u van deze functie wilt kunnen gebruikmaken, moet wisselgesprek (netwerkservice) in uw telefoon zijn geactiveerd.
■ Het volume aanpassen Als u het volume wilt aanpassen wanneer u de mobiele telefoon of het muziekapparaat gebruikt dat op de carkit is aangesloten, draait u het Navi-wiel naar links om het volume te verlagen of naar rechts om het te verhogen. Het geselecteerde volumeniveau wordt afzonderlijk opgeslagen voor de telefoon en het muziekapparaat.
■ Luisteren naar muziek Als u naar muziek wilt luisteren, sluit u de carkit aan op een mobiele telefoon of muziekapparaat die het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunen. De beschikbare muziekfuncties zijn afhankelijk van het aangesloten apparaat. Als u belt of wordt gebeld terwijl u naar muziek luistert, wordt de muziek onderbroken totdat u het gesprek beëindigt.
13
Gebruik
■ Radio dempen Als de carkit is aangesloten op de autoradio en radio dempen is ingeschakeld, wordt de autoradio gedempt wanneer u belt of een gesprek beantwoordt. Raadpleeg de monteur die de carkit heeft gemonteerd als u niet weet of radio dempen al dan niet is ingeschakeld.
■ Gesproken instructies De carkit kan in sommige talen gesproken instructies geven. Ga als volgt te werk om de taal van de gesproken instructies te veranderen: 1. Controleer of de carkit is ingeschakeld en verbinding heeft met uw mobiele telefoon. 2. Houd het Navi-wiel langer dan vijf seconden ingedrukt wanneer er geen gesprek actief is. De carkit speelt de naam af van de huidige geselecteerde taal. Als u de taalselectie wilt stoppen zonder de taal te wijzigen, houdt u het Navi-wiel ongeveer twee seconden ingedrukt of draait u tien seconden lang niet aan het wiel. 3. Draai het Navi-wiel om naar de gewenste taal te bladeren. Als u gesproken instructies wilt uitschakelen, bladert u naar het einde van de lijst met talen. De bijbehorende gesproken instructie wordt afgespeeld in de huidige geselecteerde taal. 4. Druk binnen tien seconden op het Navi-wiel om de taalinstelling op te slaan.
■ Resetten Als u de carkit wilt resetten wanneer deze tijdens een gesprek of tijdens gespreksgestuurde nummerkeuze stopt met functioneren, houdt u het Navi-wiel langer dan vijf seconden ingedrukt. De carkit laat een korte pieptoon horen. Door op deze manier te resetten worden de koppelingsinstellingen niet gewist.
14
Problemen oplossen
4. Problemen oplossen ■ Problemen met de verbinding Ik kan de carkit niet via een Bluetooth-verbinding op mijn apparaat aansluiten. • Zorg ervoor dat de carkit is ingeschakeld en is afgestemd op het mobiele apparaat. • Controleer of de Bluetooth-functie op het apparaat is geactiveerd. De carkit brengt geen Bluetooth-verbinding met mijn afgestemde apparaat tot stand als ik de motor start of de carkit inschakel. • Controleer of de Bluetooth-functie op het apparaat is geactiveerd. • Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de contactsensordraad goed is aangesloten. • Zorg ervoor dat uw apparaat zo is ingesteld dat het automatisch verbinding maakt met de carkit wanneer deze wordt ingeschakeld. Mijn autoradio heeft geen stereo- of AUX-ingang. Vraag de monteur die de carkit installeert om een adapter te gebruiken waarmee de stereo-uitgang van de carkit kan worden aangesloten op een andere ingang van de autoradio (bijvoorbeeld de connector van de cd-wisselaar) voor stereogeluid. Het lukt niet om mijn compatibele muziekapparaat af te stemmen op de carkit. Controleer of de Bluetooth-code van het muziekapparaat 0000 is. Als dit niet het geval is, wijzig de code dan in 0000 volgens de instructies in de gebruikershandleiding van het muziekapparaat.
■ Problemen met geluid Tijdens een gesprek hoort de beller mijn stem niet. Zorg ervoor dat het apparaat goed op de carkit is aangesloten via een Bluetooth-verbinding.
15
Problemen oplossen
De geluidskwaliteit is niet goed of ik hoor geen geluid. • Als de carkit op de autoradio is aangesloten, controleer dan of het volume van de autoradio goed is ingesteld. • Als de carkit op de meegeleverde luidspreker is aangesloten, controleer dan of het volume van de carkit goed is ingesteld. De carkit speelt geen geluid in stereo af. • Controleer of de autoradio is ingesteld om geluid te ontvangen via de stereo-ingang. • Controleer of u de juiste geluidsbron in de autoradio hebt geselecteerd. • Controleer of het volume van de autoradio goed is ingesteld. De geluidskwaliteit van de muziek klinkt als een telefoongesprek. Als u de muziekspelerfunctie van de mobiele telefoon gebruikt, controleert u of de telefoon het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt en of er geen ander A2DP-apparaat op de carkit is aangesloten. Als uw telefoon dit profiel ondersteunt en er een ander A2DP-apparaat is aangesloten op de carkit, verbreekt u de verbinding tussen het andere apparaat en de carkit en sluit u de telefoon aan. Als u een muziekapparaat gebruikt dat het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt, controleert u of er geen ander A2DP-apparaat is aangesloten op de carkit. Ik kan de muziek die wordt afgespeeld niet horen wanneer de mobiele telefoon of het muziekapparaat is aangesloten op de carkit. • Controleer of uw telefoon of muziekapparaat het A2DP Bluetoothprofiel ondersteunt en of er geen ander A2DP-apparaat (bijvoorbeeld een Bluetooth-adapter die gebruikmaakt van A2DP) is aangesloten op de carkit. • Controleer of de telefoon of het muziekapparaat goed is aangesloten op de carkit. • Controleer of de carkit goed is aangesloten op de stereo-ingang van de autoradio. Zie ’Integratie met een autoradiosysteem’, op pagina 19, of raadpleeg de monteur die de carkit heeft gemonteerd.
16
Problemen oplossen
De autoradio wordt niet uitgeschakeld als ik een oproep beantwoord. Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de dempingskabel goed is aangesloten.
■ Andere problemen De carkit wordt niet ingeschakeld wanneer ik de motor start. Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de contactsensordraad goed is aangesloten. De batterij van mijn mobiele telefoon wordt niet opgeladen wanneer het apparaat op de carkit is aangesloten. Controleer of de mobiele telefoon is aangesloten op de carkit met de meegeleverde oplaadkabel.
17
Installatie
5. Installatie ■ Veiligheidsinformatie Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht bij het monteren van de carkit: • De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt van de meegeleverde, goedgekeurde originele Nokia-onderdelen. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is, doen vervallen. Eindgebruikers moeten er rekening mee houden dat er ingewikkelde technische apparatuur voor de carkit wordt gebruikt die alleen door ervaren technici en met speciaal gereedschap kan worden gemonteerd. • Deze handleiding bevat algemene instructies voor de montage van de carkit in een voertuig. Gezien de grote variatie in typen en modellen voertuigen kan in deze handleiding niet worden ingegaan op de specifieke technische vereisten voor een bepaald type voertuig. Raadpleeg hiervoor de fabrikant van het desbetreffende voertuig. • De carkit is alleen geschikt voor voertuigen met een 12-volts negatieve aarding. Gebruik met andere voltages of polariteiten leidt tot beschadiging van de apparatuur. • Denk eraan dat in moderne autosystemen boordcomputers zitten waarin essentiële voertuigparameters zijn opgeslagen. Wanneer de accu op onjuiste wijze wordt losgekoppeld, gaan er mogelijk gegevens verloren. Dit kan ertoe leiden dat het systeem opnieuw moet worden geïnitialiseerd, wat zeer veel tijd en moeite kost. Raadpleeg uw autodealer bij vragen vóór de montage. • Sluit geen onderdelen van de carkit aan op de hoogspanningsdraden van het contactsysteem. • Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking 18
Installatie
van het voertuig (bijvoorbeeld airbags), en dat de onderdelen uw gezichtsveld tijdens het autorijden niet belemmeren. Zorg ervoor dat de carkit en de onderdelen zo worden gemonteerd dat u er niet mee in contact komt in het geval van een botsing of aanrijding. Let er bij het monteren van een autotelefoonhouder op dat het scherm van de telefoon duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker. • Uw onderhoudsmonteur of dealer kan u adviseren over alternatieven voor het correct monteren van de apparatuur in het voertuig zonder dat u gaten hoeft te boren. • Rook niet als u aan de auto werkt. Zorg ervoor dat u niet in de buurt bent van open vuur. • Zorg ervoor dat u tijdens de montage de elektriciteitskabels, brandstof- en remleidingen en beveiligingsapparatuur niet beschadigt. • RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Raadpleeg de autodealer als een van deze systemen niet meer naar behoren werkt. • Zorg er ook voor dat de kabels niet blootstaan aan mechanische druk. (Deze kan bijvoorbeeld ontstaan als de kabels onder stoelen of tegen scherpe randen worden bevestigd.)
■ Integratie met een autoradiosysteem U kunt de carkit op drie manieren op een autoradiosysteem aansluiten. Selecteer de juiste optie aan de hand van de meegeleverde onderdelen. Zie ’Handsfree eenheid HF-22’, op pagina 26 voor meer informatie over de aansluitingen op de handsfree eenheid HF-22. U kunt de carkit aansluiten op een luidspreker met een impedantie van ten minste 2 ohm. De optimale impedantie voor de carkit is 4 ohm. Als de impedantie groter is dan 8 ohm, is het uitgangsvermogen aanzienlijk lager dan normaal.
19
Installatie
Ga naar www.nokia.com/support of de lokale Nokia-website voor actuele en gedetailleerde installatie-instructies.
De ISO-kabel CA-135 of CA-152 gebruiken Als u de carkit met de ISO-kabel CA-135 of CA-152 aansluit op het autoradiosysteem, kunt u instellen of de versterker van de carkit wordt gebruikt voor oproepen en de versterker van de autoradio voor muziek, of dat de versterker van de carkit voor beide wordt gebruikt.
De versterker van de carkit gebruiken voor oproepen en muziek In deze instelling wordt de autoradio gedempt als u belt of wordt gebeld of naar muziek luistert vanaf een verbonden apparaat dat het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt. De ingebouwde versterker van de carkit wordt gebruikt voor oproepen en muziek die op het A2DP-apparaat wordt afgespeeld.
CA-135/CA-152
20
Installatie
1. Ga als volgt te werk om de ISO-kabel aan te sluiten op de autoradio: • Koppel de juiste kabels los van de autoradio en steek in plaats daarvan de stekker van de ISO-kabel erin. Sluit de andere uiteinden van de kabel aan op de luidsprekers van de autoradio. • Sluit een van de draden met de naam Mute 1, Mute 2 of Mute 3 van de autoradio aan op de ISO-kabel. Laat de overige bedrading voor dempen ongemoeid. • Steek de stekker van de stroomdraad van de ISO-kabel in de desbetreffende connector op de handsfree eenheid. • Controleer de stroompin voor +12 V en de contactpin van de autoradio en de desbetreffende pinnen van de ISO-kabel. Wissel de pinnen op de zekeringen van de ISO-kabel zo nodig om. Sluit de ISO-kabel aan op de twee open ISO-connectors. 2. Sluit de ISO-kabel aan op de desbetreffende connector op de handsfree eenheid. Nadat u de ISO-kabel hebt aangesloten, sluit u het externe invoerapparaat CU-11 en de microfoon MP-2 aan op de desbetreffende connectors op de handsfree eenheid. Voor het opladen van een compatibele mobiele telefoon van Nokia via de carkit sluit u één uiteinde van de meegeleverde oplaadkabel CA-134 aan op de handsfree eenheid en het andere uiteinde op de oplaadconnector van 2,0 mm van de mobiele telefoon.
De versterker van de carkit gebruiken voor oproepen en de versterker van de autoradio voor muziek In deze instelling wordt het volume van de autoradio gedempt wanneer u belt of gebeld wordt. De versterker en de equalizer van de autoradio worden gebruikt voor de muziek die wordt afgespeeld op een verbonden apparaat dat het A2DPprofiel ondersteunt. De ingebouwde versterker van de carkit wordt gebruikt voor oproepen. Muziek die wordt afgespeeld op A2DP-apparaten en Nokia Mapsnavigatie-instructies die op bepaalde Nokia-apparaatmodellen worden afgespeeld, worden naar de AUX-ingang van de autoradio gestuurd. 21
Installatie
Selecteer de AUX-ingang van de autoradio als geluidsbron om de muziek en instructies te kunnen horen. Als de autoradio geen AUXingang heeft, kunnen de muziek en instructies die op deze apparaten worden afgespeeld, niet via de radio worden beluisterd.
CA-135/CA-152
1. Ga als volgt te werk om de ISO-kabel aan te sluiten op de autoradio: • Koppel de juiste kabels los van de autoradio en steek in plaats daarvan de stekker van de ISO-kabel erin. Sluit de andere uiteinden van de kabel aan op de luidsprekers van de autoradio. • Sluit een van de draden met de naam Mute 1, Mute 2 of Mute 3 van de autoradio aan op de ISO-kabel. Laat de overige bedrading voor dempen ongemoeid. • Steek de stekker van de stroomdraad van de ISO-kabel in de desbetreffende connector op de handsfree eenheid.
22
Installatie
• Controleer de stroompin voor +12 V en de contactpin van de autoradio en de desbetreffende pinnen van de ISO-kabel. Wissel de pinnen op de zekeringen van de ISO-kabel zo nodig om. Sluit de ISO-kabel aan op de twee open ISO-connectors. 2. Sluit de ISO-kabel aan op de desbetreffende connector op de handsfree eenheid. 3. Sluit de stereo-uitgangen van de handsfree eenheid aan op de AUXingang van de autoradio. Gebruik een kabel die specifiek geschikt is voor uw autoradio (deze kabel is niet meegeleverd bij de carkit). 4. Knip de lus door die in de afbeelding wordt aangeduid met een schaar. Nadat u de ISO-kabel en de stereo-uitgangskabel hebt aangesloten, sluit u het externe invoerapparaat CU-11 en de microfoon MP-2 aan op de desbetreffende connectors op de handsfree eenheid. Voor het opladen van een compatibele mobiele telefoon van Nokia via de carkit sluit u één uiteinde van de meegeleverde oplaadkabel CA-134 aan op de handsfree eenheid en het andere uiteinde op de oplaadconnector van 2,0 mm van de mobiele telefoon.
De stroomkabel PCU-4 of CA-153P gebruiken In deze instelling wordt het volume van de autoradio gedempt wanneer u belt of gebeld wordt. De luidspreker SP-3 wordt gebruikt voor oproepen en de versterker en de equalizer van de autoradio worden gebruikt voor muziek die wordt afgespeeld op een verbonden apparaat die het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt. Muziek die wordt afgespeeld op A2DP-apparaten en Nokia Mapsnavigatie-instructies die op bepaalde Nokia-apparaatmodellen worden afgespeeld, worden naar de AUX-ingang van de autoradio gestuurd. Selecteer de AUX-ingang van de autoradio als geluidsbron om de muziek en instructies te kunnen horen. Als de autoradio geen AUXingang heeft, kunnen de muziek en instructies die op deze apparaten
23
Installatie
worden afgespeeld, niet via de radio worden beluisterd. Installeer de carkit in dat geval met de ISO-kabel CA-135 of CA-152.
PCU-4/CA-153P
SP-3
1. Sluit de desbetreffende draden van de stroomkabel PCU-4 of CA-153P aan op de accu en contactsensor van de auto (indien aanwezig). Sluit de dempingskabel voor de radio (indien aanwezig) aan op de autoradio. 2. Sluit de stroomkabel aan op de desbetreffende connector op de handsfree eenheid. 3. Sluit de luidspreker SP-3 aan op de desbetreffende connector op de handsfree eenheid. 4. Sluit de stereo-uitgangen van de handsfree eenheid aan op de AUXingang van de autoradio. Gebruik een kabel die specifiek geschikt is voor uw autoradio (deze kabel is niet meegeleverd bij de carkit). Nadat u alles hebt aangesloten, sluit u het externe invoerapparaat CU-11 en de microfoon MP-2 aan op de desbetreffende connectors op de handsfree eenheid. Voor het opladen van een compatibele mobiele telefoon van Nokia via de carkit sluit u één uiteinde van de oplaadkabel CA-134 aan op de handsfree eenheid en het andere uiteinde op de oplaadconnector van 2,0 mm van de mobiele telefoon.
24
Installatie
■ De carkit in een voertuig monteren In dit gedeelte wordt beschreven hoe de onderdelen van de carkit in een voertuig moeten worden gemonteerd. De onderdelen worden beschreven in ’Onderdelen’, op pagina 6. Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig (bijvoorbeeld airbags).
Voorbeeld van correcte montage
25
Installatie
Handsfree eenheid HF-22 De handsfree eenheid heeft de volgende connectors:
1 2
5
6
3
4
7
8
1. Connector voor invoerapparaat CU-11 2. Connector voor oplaadkabel CA-134 (voor het opladen van een mobiele telefoon van Nokia) 3. Connector voor microfoon MP-2 4. Mini-USB-connector 5. Stereo-uitgangen (standaard RCA-connectors) voor aansluiting op een autoradio met de juiste line-in poorten. De uitgangen zijn alleen actief wanneer u naar muziek luistert van een apparaat dat het A2DP Bluetooth-profiel ondersteunt en is aangesloten op de carkit. 6. Connector voor stroomkabel PCU-4 of CA-153P 7. Connector voor ISO-kabel CA-135 of CA-152 8. Connector voor luidspreker SP-3 Bij het monteren van de handsfree eenheid moet u erop letten dat de kabels voor de microfoon en de luidspreker lang genoeg zijn om de plaatsen te bereiken waar u deze onderdelen wilt monteren.
26
Installatie
Monteer de handsfree eenheid niet in een metalen behuizing of op een metalen oppervlak, aangezien dit negatieve gevolgen heeft voor de Bluetooth-verbinding tussen de handsfree eenheid en het Bluetoothapparaat dat op de carkit is aangesloten. Voor een optimale verbinding moet de handsfree eenheid ten minste 4 mm zijn verwijderd van een metalen oppervlak. Installeer de handsfree eenheid in de auto met geschikte montagematerialen (niet meegeleverd). Zorg dat de handsfree eenheid stevig is bevestigd.
Invoerapparaat CU-11 Het invoerapparaat moet zich binnen handbereik van de gebruiker bevinden. Zorg dat de kabel van het invoerapparaat bij de handsfree eenheid kan komen zodat de kabel aangesloten kan worden. De beste plaats om het invoerapparaat te monteren is horizontaal op de console tussen de chauffeursstoel en de stoel van de voorpassagier. Ga als volgt te werk om het invoerapparaat te monteren: 1. Druk het meegeleverde bevestigingsmateriaal op de gewenste locatie in de auto: trek het beschermlaagje los van een zijkant van het materiaal en druk het materiaal op zijn plaats. Raak de plaklaag niet aan als u het beschermlaagje losmaakt. Zorg ervoor dat de ondergrond waarop u het materiaal bevestigt, droog, schoon en stofvrij is. 2. Trek het beschermlaagje van het bevestigingsmateriaal aan de onderkant van het invoerapparaat en aan de andere kant van het materiaal dat in de auto is bevestigd. 3. Druk de stukjes bevestigingsmateriaal stevig tegen elkaar en controleer of het invoerapparaat goed op zijn plaats blijft zitten.
27
Installatie
Microfoon MP-2 U kunt de kwaliteit van spraaktransmissie verhogen door zorgvuldig een plaats te kiezen voor montage van de microfoon. De microfoon kan het beste bij de achteruitkijkspiegel worden gemonteerd. Monteer de microfoon in de richting van de mond van de bestuurder en op ten minste 1 meter afstand van de luidspreker van de carkit zodat u geen echo hoort. Zorg dat de kabel van de microfoon bij de handsfree eenheid kan komen zodat de kabel aangesloten kan worden. Zorg ervoor dat de microfoon niet in de luchtstroom van de ventilatoren komt te zitten. Leg de microfoonkabel niet in het verwarmings-, ventilatie- of aircosysteem. Bevestig de microfoon met het meegeleverde dubbelzijdige plakband om de hoeveelheid achtergrondgeluid van de auto te reduceren, zodat u tijdens uw gesprekken minder storing ondervindt. Steek de stekker van de microfoon in de microfooningang van de handsfree eenheid en draai de stekker met de klok mee stevig vast. Als u een andere microfoon gebruikt dan de meegeleverde, kan dit de geluidskwaliteit nadelig beïnvloeden.
Oplaadkabel CA-134 De carkit wordt geleverd met de oplaadkabel CA-134 met een oplaadstekker van 2,0 mm voor compatibele Nokia-apparaten. Mogelijk is ook een oplaadkabel meegeleverd met een micro-USB-oplaadstekker voor compatibele Nokia-apparaten. Als u de oplaadkabel wilt aansluiten op uw mobiele telefoon, steekt u het ene uiteinde van de kabel voorzichtig in de desbetreffende connector op de handsfree eenheid HF-22 en het andere uiteinde in de oplaadconnector van de telefoon.
28
Installatie
ISO-kabels CA-135 en CA-152 Als de ISO-kabel CA-135 of CA-152 is meegeleverd met de carkit, kunt u deze gebruiken om de carkit eenvoudig aan te sluiten op een autoradio met ISO-connectors. Zie ’Integratie met een autoradiosysteem’, op pagina 19.
■ Optionele accessoires U kunt de functies van de carkit uitbreiden met optionele accessoires. Informeer bij uw dealer of onderhoudsmonteur naar geschikte accessoires voor de carkit. Gebruik alleen goedgekeurde en compatibele accessoires.
Apparaathouder Zorg er bij het monteren van een apparaathouder in uw auto voor dat het scherm van de mobiele telefoon duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker en dat de houder geen belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Raadpleeg voor montageinstructies de documentatie bij de apparaathouder. Neem contact op met uw dealer voor compatibele houders voor uw mobiele apparaat.
29
Installatie
Externe antenne De externe antenne zorgt voor betere ontvangst van de mobiele telefoon in de auto. Raadpleeg uw dealer voor meer informatie. Opmerking: Teneinde te voldoen aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen, dient u de externe antenne zo te installeren dat u minimaal 20 cm afstand bewaart tussen de externe antenne en individuen, waarbij de opbrengst van de externe antenne niet hoger mag zijn dan 3 dBi.
■ De werking van de carkit controleren Nadat de carkit is gemonteerd, moet u controleren of hij goed werkt en correct is aangesloten. Zie ook ’Problemen oplossen’, op pagina 15.
30
Behandeling en onderhoud
Behandeling en onderhoud Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Als het apparaat nat wordt, moet u het apparaat helemaal laten opdrogen. • Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. • Probeer niet het apparaat te openen. • Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te maken. • Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren. Deze tips gelden voor het apparaat en andere toebehoren. Als de carkit niet goed werkt, brengt u het voertuig naar een bevoegd servicepunt zodat de carkit kan worden nagekeken.
31
Aanvullende veiligheidsinformatie
Aanvullende veiligheidsinformatie ■ Voertuigen RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie. Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat, doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de bijbehorende onderdelen of toebehoren. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
32