Jaarverslag 2006
Centrale Preventiedienst voor de Sector van de Uitzendarbeid vzw Havenlaan 86C bus 302 – 1000 BRUSSEL « 02/204.56.80 ¬ 02/204.56.89 {
[email protected] www.p-i.be
NON07016 – 13/05/2007 1/50
1. INTERNE WERKING.............................................................................................. 4 1.1 Beheer .............................................................................................................. 4 1.2 Centrale Cel ...................................................................................................... 4 1.3 Verbindingspersonen ........................................................................................ 5 1.4 Vergaderingen met de verbindingspersonen .................................................... 5 2. ARBEIDSONGEVALLEN UITZENDKRACHTEN 2006........................................... 6 2.1 Nationale cijfers 2006........................................................................................ 6 2.2 De ongevallencijfers van de verschillende uitzendbureaus............................. 13 2.3 Arbeidsongevallen 2005-2006 van de uitzendkrachten verdeeld volgens het gewest................................................................................................................... 13 2.4 Uitzendkracht versus gemiddelde werknemer ................................................ 14 2.5 Typologie van het ongeval .............................................................................. 17 2.6 Dodelijke arbeidsongevallen ........................................................................... 26 2.7 Samenvatting .................................................................................................. 26 2.8 Besluiten ......................................................................................................... 27 3. ONGEVALLEN JOBSTUDENTEN - UITZENDKRACHTEN 2006 ........................ 28 3.1 De evolutie sinds 1999.................................................................................... 28 3.2 Cijfergegevens per leeftijdscategorie .............................................................. 29 3.3 Plaats van het letsel........................................................................................ 31 3.4 Samenvatting .................................................................................................. 32 4. SENSIBILISATIECAMPAGNES ........................................................................... 34 4.1 Agenda 2006................................................................................................... 34 4.2 Voorbereiding van de agenda 2007 ................................................................ 34 4.3 Preventiecampagne bij de jobstudenten ......................................................... 34 5. ADVIESVERLENING............................................................................................ 36 5.1 Opvolging van de vragen ................................................................................ 36 5.2 Website http://www.p-i.be ............................................................................... 37 5.3 PI News........................................................................................................... 39 5.4 Groen nummer 0800-23999............................................................................ 39 6. STUDIE EN ONDERZOEK................................................................................... 40 6.1 Technische documentatie ............................................................................... 40 6.2 Onderzoek en campagnes ism andere preventieorganisaties ........................ 40 6.3 Een veiligheidscertificaat voor de uitzendondernemingen (VCU).................... 40 6.4 Evaluatie van de wetgeving over welzijn op het werk voor uitzendkrachten ... 41 6.5 Deelname studie- en informatie- en vormingsactiviteiten................................ 41 7. VORMING ............................................................................................................ 42 7.1 E-learning........................................................................................................ 42 7.2 Vergaderingen met de verbindingspersonen ................................................. 43 7.3 Cursus “Veilig uitzendwerk” ............................................................................ 43 7.4 Basisopleiding preventie en bescherming voor de verbindingspersonen........ 43 7.5 Cursus sociaal recht voor uitzendconsulenten ................................................ 44 8. ACTIEPLAN 2007................................................................................................. 45 9. BIJLAGE: LEDEN PREVENTIE EN INTERIM ...................................................... 48
NON07016 – 13/05/2007 2/50
Voorwoord De lichte stijging van de frequentie van de ongevallen van uitzendkrachten in 2006 is geen verrassing voor wie het arbeidsmilieu van nabij opvolgt. Deze evolutie die eerst werd vastgesteld in de globale ongevallenstatistieken wordt bevestigd bij de uitzendkrachten. De sector kende een groei van meer dan 13% van de gepresteerde uren ten opzichte van 2005 waardoor de impact van de ongevallen van de uitzendkrachten op de algemene ongevallencijfers toeneemt. Een toename van activiteit leidt meestal tot een relatief grotere toename van de arbeidsongevallen. De verhoogde vraag zet meer druk op de kantoren en de bedrijven om de werknemers zo snel mogelijk aan het werk te zetten zodat een grotere aandacht noodzakelijk is voor een juiste selectie en het onthaal. Sinds Preventie en Interim de ongevallencijfers verwerkt, werd eerst in 2000, samen met een sterke stijging van de tewerkstelling binnen de sector, een stijging van het ongevallencijfer vastgesteld, maar daarna daalde zowel het aantal als de gevolgen van de arbeidsongevallen van de uitzendkrachten met meer dan 30%. 2006 bevestigt dit bereikte niveau, maar betekent toch onderbreking in de daling die zich sedert 5 jaar heeft ingezet. Uitzendkrachten blijven omwille van hun leeftijd, het gebrek aan ervaring en hun onbekendheid met het arbeidsmilieu een kwetsbare groep die prioritaire aandacht vraagt. De vele inspanningen van de sector hebben resultaat gebracht, maar er moet verder gewerkt worden aan de knelpunten i.v.m. opleiding en onthaal. Preventie en Interim heeft in 2006 zijn inspanningen t.o.v. de jobstudenten opgevoerd en kreeg daarbij de steun van de overheid en het Europees agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk, in het kader van de actie voor jongeren. Verschillende opleidingsmodules, waaronder de basisveiligheid “Safestart” werden ontwikkeld via e-learning om meer en moeilijkere doelgroepen te bereiken. Dit wordt voor de volgende jaren het speerpunt om via scholen en tewerkstellingsorganisaties ALLE jongeren op te leiden alvorens ze een job met risico’s aanvatten. 2006 bracht nog niet de nieuwe wetgevende impulsen voor een betere organisatie van het medisch onderzoek en het omvormen van de werkpostfiche tot het basisinstrument bij de aanvraag, de selectie en het onthaal van de uitzendkracht. De nieuwe minister van arbeid zal er eindelijk werk moeten van maken zodat dit tot een nieuwe impuls bij alle betrokkenen kan leiden. De vernieuwde VCU-certificatie en het groeiend belang van de VCA was voor heel wat uitzendkantoren de stimulans om meer aandacht te besteden aan de veilige tewerkstelling en de opleiding van hun personeel om met kennis van zaken met de bedrijven te communiceren over arbeidsrisico’s. Een verdere mobilisatie van zowel overheid, inlenende bedrijven, opleidingsinstellingen en werknemersorganisaties is voor 2007 noodzakelijk om de knik in de dalende evolutie van de arbeidsongevallen weg te werken. Marie-Claire Clabots Voorzitter
Hendrik De Lange Directeur NON07016 – 13/05/2007 3/50
1. INTERNE WERKING 1.1 Beheer Preventie en Interim telt 146 leden (lijst zie bijlage). De Raad van Beheer bestaat op 31/12/2006 uit volgende leden: Marc BUVE Ann CATTELAIN Virginie CAVERNEELS Marie-Claire CLABOTS (voorzitter) Greta DEBAENE Dirk DE CLERCQ Linda HENDRICKX Marie-José JANSSEN Frédéric LAMBEAU André LEURS Paul LOOP Herwig MUYLDERMANS Pascal POCHET Johan ROELANDT Bergie VAN DEN BOSSCHE Anne-Marie VERSCHETSE-VERVAEKE Walter VERWIMP Pascale WIRKEN
T-SERVICE INTERIM BRUSSEL FEDERGON De Algemene Centrale, ABVV PEOPLE INTERIM CREYF’S RANDSTAD BELGIUM MANPOWER BELGIUM IDEAL INTERIM DAOUST INTÉRIM ACV TRACE FEDERGON UNIQUE INTERIM ACLVB ACV KONVERT INTERIM T-GROEP De Algemene Centrale, ABVV
De Raad van Beheer heeft in 2006 driemaal vergaderd: 5 april, 24 mei en 22 november 2006.
1.2 Centrale Cel De Centrale Cel is als volgt samengesteld -
Hendrik DE LANGE Martine DHUYVETTER Sophie GODEFROID Kristien DE RO Anne GODIN Jerry VAN OUDENHOVE
Directeur Preventie en Interim Preventieadviseur Preventieadviseur Adviseur Vormingen Adviseur Communicatie Secretariaat
NON07016 – 13/05/2007 4/50
1.3 Verbindingspersonen 126 verbindingspersonen vormen samen met gemeenschappelijke preventiedienst. Daarvan hebben:
de
Centrale
Cel
de
• • • •
11 verbindingspersonen een bijkomende opleiding niveau 1 14 verbindingspersonen een bijkomende opleiding niveau 2 56 verbindingspersonen een basisopleiding (niveau 3) 5 verbindingspersonen zijn in opleiding niveau 2 en 1 in opleiding niveau 1
•
37 verbindingspersonen hebben tot nog toe geen bewijs van een bijkomende opleiding geleverd. Dit betreft de buitenlandse maatschappijen (17) zonder agentschap in België en verbindingspersonen die minder dan 6 maanden geleden de functie opgenomen hebben
1.4 Vergaderingen met de verbindingspersonen De verbindingspersonen en de Centrale Cel vergaderen in plenaire vergadering op: - 23 mei 2006: thema “crisiscommunicatie” - 23 november 2006: thema “werken op hoogte en valbeveiliging” De werkgroep “communicatie” kwam samen op 14 september 2006.
NON07016 – 13/05/2007 5/50
2. ARBEIDSONGEVALLEN UITZENDKRACHTEN 2006 2.1 Nationale cijfers 2006 De gegevens werden verzameld via de rapporten van de verschillende uitzendondernemingen en verwerkt door Preventie en Interim (PI). 2.1.1 Tewerkstelling 2006 171 miljoen uren werden gepresteerd door uitzendkrachten (jobstudenten inbegrepen) waarvan 66% van de uren door de arbeiders en 34% door de bedienden. Gemiddeld waren 88.200 uitzendkrachten elke dag aan het werk. Uit de cijfers van het Sociaal Fonds voor Uitzendkrachten blijkt dat 363.437 uitzendkrachten één of meerdere opdrachten hebben volbracht. Daar moeten dan nog de 129.878 jobstudenten-uitzendkrachten worden toegevoegd. In totaal geeft dat een cijfer van 493.315 tewerkgestelde uitzendkrachten. 2.1.2 Arbeidsongevallen 2006 11.767 arbeidsongevallen (op de plaats van het werk) met minimum één dag arbeidsongeschiktheid waarvan: - 4 dodelijke ongevallen - 933 ongevallen met blijvende ongeschiktheid - 215.972 dagen arbeidsongeschiktheid Één op de 42 uitzendkrachten had een arbeidsongeval met minimum één dag werkverlet en één op de 530 uitzendkrachten had een blijvende arbeidsongeschiktheid tengevolge van een ongeval op de werkplaats. Vermits uitzendkrachten meestal geen volledig jaar tewerkgesteld zijn als uitzendkracht (dit kan variëren van één week tot een volledig jaar) ligt deze verhouding natuurlijk lager dan het gemiddelde van de werkende bevolking waar één op de 25 werknemers elk jaar een ongeval heeft met minstens één dag arbeidsongeschiktheid. Om deze reden worden ongevallencijfers omgerekend tot coëfficiënten die rekening houden met het aantal uur dat de betrokken werknemers tewerkgesteld zijn per jaar: de frequentie en de ernstgraad Frequentiegraad: 68,42 Werkelijke ernstgraad: 1,26 Globale ernstgraad: 3,61
Frequentiegraad: Fg = 100 komt overeen met ofwel: één op 6 fulltime tewerkgestelde werknemers heeft elk jaar een arbeidsongeval NON07016 – 13/05/2007 6/50
ofwel: een werknemer heeft beroepsloopbaan van 40 jaar
7
arbeidsongevallen tijdens een volledige
Werkelijke ernstgraad: Weg = 1 komt overeen met 1,5 dag werkongeschiktheid tijdens één jaar voor elke fulltime tewerkgestelde werknemer Globale ernstgraad (Geg) houdt ook rekening met de dodelijke arbeidsongevallen en de blijvende arbeidsongeschiktheid. Dit wordt voor elk arbeidsongeval afzonderlijk vastgelegd., Volgende richtwaarden worden gehanteerd: 7500 dagen voor een dodelijk arbeidsongeval 4450 dagen voor het verlies van een hand 2800 dagen voor het verlies van een oog 825 dagen voor het verlies van een vinger Opmerking: als men het hier heeft over blijvende ongeschiktheid, dan dient men voor ogen te houden dat het gaat om de prognose van de verzekeraar aan het eind van het jaar en niet om een definitief erkende blijvende ongeschiktheid. Elke werkgever is verplicht deze coëfficiënten te berekenen voor de ongevallen binnen zijn bedrijf. Zowel de FOD WASO (Tewerkstelling) als het Fonds voor Arbeidsongevallen berekenen deze cijfers voor de verschillende activiteitssectoren. Op basis daarvan heeft men idee van de ongevallenrisico’s binnen een bepaalde sector (chemie, bouw, transport…). Deze cijfers zijn terug te vinden via de website van FAO http://socialsecurity.fgov.be/faofat/ . 2.1.3 Evolutie 2000 – 2006 Evolutie van het aantal uren blootstelling
200 171,98
180
Uren (miljoen)
160 140
137,50
130,60
129,14
128,93
2001
2002
2003
146,23
151,08
2004
2005
120 100 80 60 40 20 0 2000
2006
NON07016 – 13/05/2007 7/50
Frequentiegraad (Fg) De frequentiegraad is een maat voor het aantal ongevallen en wordt berekend door het aantal arbeidsongevallen (met minimum 1 dag werkongeschiktheid) te vermenigvuldigen met 1.000.000 en te delen door het totaal aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar.
Evolutie Fg: arbeiders
160
136,0 134,7
124,6
160 99,9
91,9
120
95,4
Fg
110,3
80 40
80 40
0
15,8
13,5
15,0
16,7
13,8
15,4
16,3
0 2000
2001 2002
2003
2004 2005
2006
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Evolutie Fg: arbeiders + bedienden
160 120 Fg
Fg
120
Evolutie Fg: bedienden
80
99,6
94,3 87,8
79,6 71,4
65,9 68,5
40 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
NON07016 – 13/05/2007 8/50
Werkelijke ernstgraad (Weg) De werkelijke ernstgraad is een maat voor de menselijke schade tengevolge van alle ongevallen en wordt berekend door het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid (van alle uitzendkrachten samen) te vermenigvuldigen met 1000 en te delen door het totaal aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar.
Evolutie Weg: arbeiders
Evolutie Weg: bedienden
o 2,67
3
2,41
2,15
1,94
2
1,77
1,77
Weg
2,49
2
1
1
0
0
0,25 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
0,22
2000 2001
0,25
0,27
0,20
2002 2003 2004
0,25
0,26
2005 2006
Evolutie Weg: arbeiders + bedienden
3 Weg
Weg
3
2
1,81
1,85
1,68
1,54
1,38
1,25
1,26
1 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
NON07016 – 13/05/2007 9/50
Globale ernstgraad (Geg) De globale ernstgraad is een maat voor de totale menselijke schade tengevolge van alle arbeidsongevallen en wordt berekend door het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid te vermeerderen met een forfaitair aantal dagen (dat rekening houdt met de blijvende ongeschiktheid en de dodelijke arbeidsongevallen) en te vermenigvuldigen met 1000 en te delen door het aantal uren dat door alle uitzendkrachten gewerkt werd in het betreffende kalenderjaar.
Evolutie Geg: arbeiders 8
8
6,48
5,77
4,94
5,25
6
5,12
Geg
5,45
4
4 2
2
0,57
0,55
0,67
0,61
0,66
0,69
0,61
2000
2001
2002
2003 2004
2005
2006
0
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Evolutie Geg: arbeiders + bedienden 8 6 Geg
Geg
6
6,78
Evolutie Geg: bedienden
4,19 4
4,70
4,53
3,86
3,56
3,70
3,59
2 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
NON07016 – 13/05/2007 10/50
Samenvatting:
2005/2006 2000/2006
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Fg
99,60
94,29
87,76
79,58
71,40
65,96
68,42
+ 3,7%
Weg
1,81
1,85
1,68
1,54
1,38
1,25
1,26
+ 0,8%
4,19
4,70
4,53
3,86
3,56
3,74
3,61
- 3,5%
124,56
110,26
99,85
91,92
95,47
+ 3,9%
Alle uitzendkrachten
Geg
-31% -30% -14%
Arbeiders Fg
135,79 134,70
Weg
2,49
2,67
2,41
2,15
1,94
1,77
1,77
/
Geg
5,77
6,78
6,48
5,45
4,94
5,31
5,16
- 2,8%
Fg
15,77
13,50
15,03
16,73
13,77
15,39
16,29
+ 5,8%
Weg
0,25
0,22
0,25
0,27
0,20
0,25
0,26
+ 4%
Geg
0,57
0,55
0,67
0,61
0,66
0,69
0,62
- 10,1%
-30% -29% -14%
Bedienden
Opmerking: de frequentie- en de ernstgraad voor bedienden en arbeiders samen is procentueel meer gedaald dan voor beide groepen afzonderlijk omdat in 2006 het aandeel van de bedienden in de totale populatie groter is dan in 2000, en de bedienden veel minder ongevallen hebben dan de arbeiders Samengevat: De frequentiegraad (Fg) van de arbeidsongevallen met uitzendkrachten neemt in 2006 met 3,7% toe in vergelijking met 2005. Er wordt een stijging waargenomen van 3,9% bij de arbeiders, tegenover een stijging van 5,8% bij de bedienden. De toename bij de bedienden kan onder meer verklaard worden doordat meer en meer werknemers van het arbeidersstatuut naar het statuut “bedienden” overgaan, met behoud van de taak. De werkelijke ernstgraad (Weg) van de arbeidsongevallen is lichtjes gestegen (+0,8%) voor alle uitzendkrachten samen. Bij de arbeiders blijft het cijfer nagenoeg gelijk, bij de bedienden is het cijfers met 4% gestegen. De globale ernstgraad (Geg) daalde met 3,5% voor alle uitzendkrachten samen. We zien een afname van 2,8% bij de arbeiders en met 10,1% bij de bedienden. Deze daling heeft onder andere te maken met het aantal dodelijke ongevallen: 4 in 2006 tegenover 7 in 2005.
NON07016 – 13/05/2007 11/50
+3% +4% +9%
Ten opzichte van 2005 stijgt het aantal blootstellingsuren bij de arbeiders met 13%, bij de bedienden met 14%. Een toename van activiteit leidt meestal tot een relatief grotere toename van de arbeidsongevallen. De verhoogde vraag zet meer druk op de kantoren en de bedrijven om de werknemers zo snel mogelijk aan het werk te zetten, zodat soms de aandacht voor een juiste selectie en het nodige onthaal verzwakt. 2.1.4 Overzicht van de gegevens over arbeidsongevallen bij uitzendkrachten 2000 – 2005 - 2006 2000 2005 2006 Arbeiders + bedienden aantal uren blootstelling 137.520.266 151.480.515 171.988.070 aantal ongevallen 13.697 9.992 11.767 aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid 12.943 9.185 10.830 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 751 800 933 aantal dodelijke arbeidsongevallen 3 7 4 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 249.077 189.786 215.972 aantal forfaitaire dagen 327.598 377.320 404.430 frequentiegraad 99,6 65,96 68,42 werkelijke ernstgraad 1,81 1,25 1,26 globale ernstgraad 4,19 3,74 3,61 Arbeiders procentueel aandeel blootstelling 70 66 66 aantal uren blootstelling 95.913.964 100.094.652 113.233.675 aantal ongevallen 13.041 9.201 10.810 aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid 12.323 8.440 9.933 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 715 755 873 aantal dodelijke arbeidsongevallen 3 6 4 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 238.580 176.766 200.752 aantal forfaitaire dagen 314.473 355.015 383.505 frequentiegraad 135,97 91,92 95,47 werkelijke ernstgraad 2,49 1,77 1,77 globale ernstgraad 5,77 5,31 5,16 Bedienden procentueel aandeel blootstelling 30 34 aantal uren blootstelling 41.606.302 51.385.863 aantal ongevallen 656 791 aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid 620 745 aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid 36 45 aantal dodelijke arbeidsongevallen 0 1 aantal dagen arbeidsongeschiktheid 10.497 13.020 aantal forfaitaire dagen 13.125 22.305 frequentiegraad 15,77 15,39 werkelijke ernstgraad 0,25 0,25 globale ernstgraad 0,57 0,69
34 58.754.395 957 897 60 0 15.220 20.925 16,29 0,26 0,62
NON07016 – 13/05/2007 12/50
2.2 De ongevallencijfers van de verschillende uitzendbureaus Voor elke uitzendonderneming zijn, afzonderlijk voor de arbeiders en de bedienden, de ernst- en de frequentiegraad berekend. Naargelang de onderneming, situeert de frequentiegraad van de arbeiders zich tussen 50 en 170, de werkelijke ernstgraad tussen 1 en 4 en de globale ernstgraad tussen 1,5 en 10. De ongevallencijfers (Fg, Weg en Geg) van de bedienden wijken veel minder af van het gemiddelde van de sector af.
2.3 Arbeidsongevallen 2005-2006 van de uitzendkrachten verdeeld volgens het gewest Bron: de gegevens verzameld door PI via de rapporten van de verschillende uitzendondernemingen. Vlaanderen Tewerkstelling 2006
65,7 % 2005
2006
ARBEIDERS Fg Weg Geg
82,34 1,48 4,25
BEDIENDEN Fg Weg Geg ALLE Fg Weg Geg
Wallonië
Brussel
Nationaal
25,2 %
9,1 %
100 %
2005
2006
2005
2006
2005
2006
87,49 116,19 1,51 2,61 3,97 6,99
123.23 2,59 7,97
83,85 2,14 5,40
66,90 1,56 5,29
91,92 95,47 1,77 1,77 5,31 5,16
13,02 0,21 0,66
15,69 0,23 0,55
30,90 0,56 1,11
23,09 0,40 0,97
8,07 0,14 0,45
9,30 0,14 0,38
15,39 16,29 0,25 0,26 0,69 0,62
61,14 1,09 3,15
65,13 1,11 2,91
90,93 2,0 5,25
91,40 1,89 5,74
30,69 0,74 1,92
32,79 0,72 2,39
65,96 68,42 1,25 1,26 3,74 3,61
Er is een opvallend verschil tussen de ongevallencijfers in de drie regio’s. De cijfers evolueren verschillend in Vlaanderen en Wallonië, maar de verschillen blijven zeer groot, alhoewel daar geen voldoende verklaring voor gevonden wordt. Het zeer hoge cijfer voor de ernst wordt ondermeer verklaard doordat in Vlaanderen 1 en Wallonië 3 dodelijke arbeidsongevallen gebeurden.
NON07016 – 13/05/2007 13/50
2.4 Uitzendkracht versus gemiddelde werknemer 2.4.1 Vaststelling Uit “Het verslag van de arbeidsongevallen in de sector van de uitzendarbeid 2005” en het globaal verslag over de arbeidsongevallen 2005 en 2006 ”Arbeidsongevallen, private sector, statistische tabellen”, beiden opgesteld door het Fonds voor Arbeidsongevallen kan men afleiden dat 9,6% van de arbeidsongevallenaangiftes betrekking hebben op uitzendkrachten. Dit heeft weliswaar betrekking op bijna 500.000 werknemers (of 16% van de werknemers de jobstudenten meegerekend), maar zij vertegenwoordigen in arbeidsvolume nog geen 3% van de tewerkstelling. Uitzendsector 2006
Alle werknemers*
95,47 1,77 5,16
48,69 1,31 5,60
16,29 0,26 0,62
6,60 0,14 0,80
ARBEIDERS
Frequentie Werkelijke ernstgraad Globale ernstgraad BBEEEDDIIEEENNDDEEENN Frequentie Werkelijke ernstgraad Globale ernstgraad
* Schatting op basis van de gegevens van het FAO voor 2005
De samenstelling van beide werknemerspopulaties is echter niet gelijklopend omdat zowel de leeftijd, de blootstelling aan het risico, als de ervaring en de vertrouwdheid met het arbeidsmilieu van de betrokken werknemers sterk verschillen. 2.4.2 Frequentie van de ongevallen 2.4.2.1 Invloed van de leeftijd De min-30 jarigen hebben relatief gezien, in functie van hun leeftijdscategorie tussen 1 tot 2 maal zoveel ongevallen als hun collega’s van meer dan 30 jaar. Tabel: Verdeling van de ongevallen van de uitzendkrachten (2005) en van hun tewerkstelling (2004) – verhouding ongevallen en tewerkstelling, volgens de leeftijd van de uitzendkracht
leeftijd
15-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-59 jaar 60 jaar en +
volume uren ongevallen gepresteerd verhouding uitzendkrachten door ongevallen/tewerkstelling 2005 uitzendkrachten 2004 11,2% 51,4% 22,1% 11,7% 3,1% 0,3%
8,7% 44,2% 24,5% 15,9% 6,1% 0,4%
1,3 1,2 0,9 0,7 0,5 0,8 NON07016 – 13/05/2007 14/50
Tabel Verdeling van de arbeidsongevallen (2005) ,van de tewerkstelling (2004) en van de verhouding ongevallen/tewerkstelling van alle werknemers volgens de leeftijd van de werknemers leeftijd
15-19 jaar 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-59 jaar 60 jaar en +
Arbeidsongevallen Arbeidsvolume in de privé sector privé sector 2005 2004 3,7% 31,0% 29,3% 24,3% 10,9% 0,8%
2,1% 24,9% 31,5% 26,9% 13,5% 1,1%
verhouding ongevallen / tewerkstelling 1,8 1,2 0,9 0,9 0,8 0,7
Binnen de uitzendpopulatie is 53% jonger dan 30 jaar, binnen de globale werknemerspopulatie is dit slechts 27%. 2.4.2.2 Beroep van het slachtoffer Manuele arbeid leidt natuurlijk tot meer ongevallen dan administratieve arbeid. Een job in de transportsector is gevaarlijker dan een functie bij een bank of verzekeringsmaatschappij. Uitzendkrachten zijn niet gelijk verdeeld over alle sectoren. Metaal en transport, sectoren met hogere risico’s nemen veel uitzendkrachten af. Volgens de statistische analyse van het Fonds voor Arbeidsongevallen hebben arbeiders vijfmaal meer ongevallen dan bedienden. De uitzendkrachten hebben voor 66% arbeiderswerk, terwijl dit slechts ongeveer 45% is voor de algemene populatie. Tabel: Verdeling van de ongevallen naargelang het beroep van het slachtoffer Bron: FAO 2005 Beroep van het slachtoffer aantal bouwvakkers 10395 handlangers transport, laden, lossen 8965 handlangers verwerkende nijverheid 8124 assemblagearbeiders 6421 mecanciens, herstellers apparatuur 6107 arbeiders voedingsninverheid 5941 bestuurders motorvoertuigen 5518 verplegend en verzorgend personeel 5363 lassers, plaatwerkers monteurs 5106 gezinshelpers, schoonmaaksters 4416 verkopers 2039 restauratiediensten 1559 metaalbewerking 1288
NON07016 – 13/05/2007 15/50
In bovenstaande lijst zijn de beroepen opgenomen met de meeste arbeidsongevallen. De uitzendkrachten zijn zeer ruim vertegenwoordigd in deze lijst (bouwvakkers uitgezonderd). 2.4.2.3 Ervaring en integratie in het arbeidsmilieu Uit ongevallenanalyses op bedrijfsniveau blijkt dat vooral de lichtere ongevallen gebeuren tijdens de eerste dagen en weken van de tewerkstelling. Er zijn geen gegevens ter beschikking om de invloed van ervaring en bekendheid met het arbeidsmilieu te meten en te binden aan het ongevalsgebeuren. 2.4.3 Ernst van de ongevallen Het FAO heeft een vergelijking gemaakt tussen uitzendkrachten (arbeiders– bedienden) en de totale populatie arbeiders en bedienden (zie tabel- bron FAO 2005).
Beroepscategorie gevolg Z.G T.A.O. B.A.O. D.O totaal
arbeiders N % 45.405 38,65% 61.073 51,98% 10.906 9,28% 98 0,08% 0,00% 117.482 100,00%
uitzendarbeiders N % 3.864 30,93% 7.859 62,90% 765 6,12% 6 0,05% 0,00% 12.494 100,00%
bedienden uitzendbedienden N % N % 16.273 57,69% 529 45,18% 9.676 34,30% 593 50,64% 2.247 7,97% 48 4,10% 12 0,04% 1 0,09% 0,00% 0,00% 28.208 100,00% 1.171 100,00%
Bij uitzendkrachten is het aandeel van de ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid belangrijker dan bij de totale populatie (dit ten nadele van de ongevallen zonder gevolg (dit zijn ongevallen met enkel medische verzorging en/of geen arbeidsongeschiktheid). Opmerkelijk is echter dat het aandeel van de ongevallen met blijvende ongeschiktheid veel lager is dan bij de totale populatie. Dit leidt dan ook tot een lagere globale ernstgraad bij de uitzendkrachten in vergelijking met de totale populatie. Dit kan ondermeer verklaard worden door de leeftijd van het slachtoffer, zoals hoger reeds aangegeven. Jongeren hebben meer ongevallen, maar met minder arbeidsongeschiktheid per ongeval. 2.4.4 Besluit Voor de invloed van de leeftijd kan men op basis van de cijfers de invloed op het ongevallencijfer inschatten. Het grote verschil in de frequentiegraad tussen uitzendkrachten en andere werknemers kan daardoor grotendeels verklaard worden. Ook de kleinere globale ernstgraad van de ongevallen van uitzendkrachten t.o.v. van de andere arbeiders heeft met de leeftijd te maken.
NON07016 – 13/05/2007 16/50
Het beroep ven het slachtoffer bepaalt aan welke risico’s de werknemer is blootgesteld en is tevens een indicatie voor de verschillen in ongevallencijfers tussen uitzendkrachten en de gemiddelde werknemer. Voor de invloed van ervaring en de graad van integratie van de uitzendkracht binnen zijn arbeidsmilieu kan geen schatting gemaakt worden, maar de impact ervan is onbetwistbaar. De belangrijkste conclusie uit deze overwegingen is dat de uitzendkrachten omwille van de vermelde invloeden (leeftijd, risicovolle sector, beroep en integratie in het arbeidsmilieu) meer ongevalsvatbaar zijn. Door preventieve acties die inwerken op deze factoren kan een doeltreffend beleid gevoerd worden om deze arbeidsongevallen te verminderen.
2.5 Typologie van het ongeval Bron: FAO (Fonds voor Arbeidsongevallen) Het onderzoek van de arbeidsongevallen uitgevoerd door het Fonds voor Arbeidsongevallen heeft betrekking op de ongevallen in 2005 (13.665 ongevallen waarvan 8.452 ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid en 813 ongevallen met blijvende ongeschiktheid).
NON07016 – 13/05/2007 17/50
2.5.1 Het werk op het ogenblik van het ongeval 2.5.1.1 Vaststelling Tabel: verdeling van het aantal ongevallen van de uitzendkrachten naargelang van de activiteit op het ogenblik van het ongeval Totaal
Soort werk N 10 Productie, verwerking, bewerking, opslag - ongeacht de aard - niet gespecificeerd 11 Productie, verwerking, bewerking - ongeacht de aard 12 Opslag - ongeacht de aard 19 Overige soorten werk, behorend tot groep 10, hierboven niet vermeld 20 Grondverzet, bouw, onderhoud, sloop - niet gespecificeerd 21 Grondverzet 22 Nieuwbouw - gebouw 23 Nieuwbouw - kunstwerken, infrastructuur, wegen, bruggen, dammen, havens 24 Renovatie, reparatie, aanbouw, onderhoud - ongeacht het soort bouwwerk 25 Sloop - ongeacht het soort bouwwerk 30 Werk in de landbouw, bosbouw, tuinbouw, visteelt, met levende dieren - niet gespecificeerd 32 Werk in de landbouw - met gewassen, tuinbouw 40 Zakelijke en/of persoonlijke dienstverlening; hoofdarbeid - niet gespecificeerd 41 Dienstverlening, verzorging, bijstand, aan personen 42 Hoofdarbeid - onderwijs, opleiding, informatieverwerking, kantoorwerk, organisatie en management 43 Commerciële werkzaamheden - inkoop, verkoop, bijbehorende dienstverlening 51 Plaatsing, voorbereiding, installatie, montage, losmaken, demontage 52 Onderhoud, reparatie, regeling, afstelling 53 Schoonmaken van ruimten, machines - industrieel of handmatig 54 Afvalbeheer, verwijdering, behandeling van afval ongeacht de aard 55 Bewaking, inspectie, van fabricageprocédés, ruimten, transportmiddelen, apparatuur - met of zonder controlemiddelen 60 Verkeer, sportbeoefening, kunst - niet gespecificeerd 61 Verkeer, ook in vervoermiddelen 62 Sportbeoefening, kunst
%
privé sector 2005 %
3.230
24,1%
7,7%
3.137 1.633
23,4% 12,2%
16,9% 7,6%
79
0,6%
1,2%
102
0,8%
1,8%
14 172
0,1% 1,3%
0,3% 3,3%
67
0,5%
0,6%
327
2,4%
4,0%
33
0,2%
0,2%
22
0,2%
0,3%
40
0,3%
0,5%
105
0,8%
1,6%
288
2,1%
8,4%
130
1,0%
2,6%
464
3,5%
4,6%
966
7,2%
9,1%
568
4,2%
6,1%
682
5,1%
4,5%
264
2,0%
0,9%
64
0,5%
1,1%
31 338 15
0,2% 2,5% 0,1%
0,3% 5,3% 0,8%
13.665 100,0%
NON07016 – 13/05/2007 18/50
2.5.1.2 Besluit Veel voorkomende werkzaamheden zijn: Productie, verwerking, bewerking Opslag Plaatsing, voorbereiding, installatie, montage, losmaken, demontage Schoonmaken van ruimten, machines - industrieel of handmatig Onderhoud, reparatie, regeling, afstelling Uit deze cijfers komt duidelijk naar voor dat de activiteiten van de uitzendkrachten vooral gericht zijn op verwerking en bewerking van producten en opslag van goederen 2.5.2 Afwijkende gebeurtenis 2.5.2.1 Vaststelling Tabel: Verdeling van de ongevallen van uitzendkrachten naargelang de afwijkende gebeurtenis die geleid heeft tot het ongeval Totaal
Laatste afwijkende gebeurtenis N 10 Afwijkende gebeurtenis als gevolg van een elektrische storing, explosie, brand - niet gespecificeerd 11 Elektrische storing met indirect contact tot gevolg 12 Elektrische storing met direct contact als gevolg 13 Explosie 14 Brand, vuurzee 19 Overige afwijkende gebeurtenissen, behorend tot groep 10, hierboven niet vermeld 20 Afwijkende gebeurtenis door overlopen, kantelen, lekken, leeglopen, verdampen, vrijkomen - niet gespecificeerd 21 In vaste toestand - overlopen, kantelen 22 In vloeibare toestand - lekken, sijpelen, leeglopen, spatten, sproeien 23 In gasvormige toestand - verdampen, aërosolvorming, gasvorming 24 In poedervorm - rookontwikkeling, stof, deeltjes 30 Breken, barsten, glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp - niet gespecificeerd 31 Breken van materiaal, op de voegen of verbindingen 32 Breken, barsten, waarbij scherven/spanen ontstaan (hout, glas, metaal, steen, kunststof, overige) 33 Glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp - hoger gelegen (op het slachtoffer vallend) 34 Glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp - lager gelegen (het slachtoffer meeslepend) 35 Glijden, vallen, instorten van het betrokken voorwerp - op gelijke hoogte gelegen
%
privé sector 2005 %
12
0,1%
0,1%
15 22 15 15
0,1% 0,2% 0,1% 0,1%
0,1% 0,2% 0,1% 0,2%
24
0,2%
0,1%
55
0,4%
0,3%
47
0,3%
0,3%
298
2,2%
1,8%
49
0,4%
0,4%
397
2,9%
3,0%
292
2,1%
1,1%
50
0,4%
0,7%
488
3,6%
2,7%
1.112
8,1%
6,2%
113
0,8%
1,0%
324
2,4%
2,3%
NON07016 – 13/05/2007 19/50
40 Verlies van controle (geheel of gedeeltelijk) over een machine, vervoer- of transportmiddel, handgereedschap, voorwerp, dier - niet gespecificeerd 41 Verlies van controle (geheel of gedeeltelijk) - over een machine (inclusief onbedoeld starten) en over het met de machine bewerkte materiaal 42 Verlies van controle (geheel of gedeeltelijk) - over een vervoer- of transportmiddel (al dan niet gemotoriseerd) 43 Verlies van controle (geheel of gedeeltelijk) - over een handgereedschap (al dan niet gemotoriseerd) en over het met het gereedschap bewerkte materiaal 44 Verlies van controle (geheel of gedeeltelijk) - over een voorwerp (dat wordt gedragen, verplaatst, gehanteerd enz.) 45 Verlies van controle (geheel of gedeeltelijk) - over een dier 50 Uitglijden of struikelen met val, vallen van personen - niet gespecificeerd 51 Vallen van personen - van hoogte 52 Uitglijden of struikelen met val, vallen van personen - op ± dezelfde hoogte 60 Bewegen van het lichaam zonder fysieke belasting (doorgaans leidend tot uitwendig letsel) - niet gespecificeerd 61 Op een snijdend voorwerp stappen 62 Knielen, gaan zitten, tegen iets leunen 63 Door een voorwerp of de vaart daarvan gegrepen of meegesleept worden 64 Ongecoördineerde, onbeheerste of verkeerde bewegingen 70 Bewegen van het lichaam met of zonder fysieke belasting (doorgaans leidend tot inwendig letsel) - niet gespecificeerd 71 Optillen, dragen, opstaan 72 Duwen, trekken 73 Neerzetten, bukken 74 Buigen, draaien, zich omdraaien 75 Zwaarbeladen lopen, misstap of uitglijden zonder vallen 80 Verrassing, schrik, geweldpleging, agressie, bedreiging, aanwezig zijn - niet gespecificeerd 81 Verrassing, schrik 82 Geweldpleging, agressie, bedreiging tussen personeelsleden van de werkgever 83 Geweldpleging, agressie, bedreiging door buitenstaanders jegens de slachtoffers in het kader van hun beroepsuitoefening (bankoverval, buschauffeurs enz.) 84 Aangevallen, omvergelopen worden - door een dier
573
4,2%
1,2%
369
2,7%
2,4%
425
3,1%
3,1%
917
6,7%
6,9%
1.066
7,8%
8,5%
5
0,0%
0,1%
432
3,2%
2,1%
498
3,6%
5,0%
1.008
7,4%
8,7%
257
1,9%
0,9%
34 28
0,2% 0,2%
0,2% 0,2%
726
5,3%
3,3%
1.214
8,9%
10,9%
227
1,7%
1,2%
576 226 87 97 226
4,2% 1,7% 0,6% 0,7% 1,7%
4,6% 1,7% 0,5% 0,8% 2,8%
9
0,1%
0,2%
26
0,2%
0,2%
15
0,1%
0,2%
64
0,5%
1,3%
25
0,2%
0,3%
13.665
100%
100,0%
2.5.2.2 Besluit Belangrijke afwijkende gebeurtenissen: Ongecoördineerde, onbeheerste of verkeerde bewegingen Glijden, vallen, instorten van het hoger gelegen voorwerp NON07016 – 13/05/2007 20/50
Verlies van controle over een voorwerp dat wordt gedragen, verplaatst, Uitglijden of struikelen met val, vallen van personen - op ± dezelfde hoogte Verlies van controle over een handgereedschap en materiaal Door een voorwerp of de vaart daarvan gegrepen of meegesleept worden
2.5.3 Betrokken voorwerp 2.5.3.1 Vaststelling Tabel: Verdeling van de ongevallen van uitzendkrachten naargelang het betrokken voorwerp dat verband houdt met de afwijkende gebeurtenis die geleid heeft tot het ongeval Betrokken voorwerp
Totaal 337
2,5%
privé sector 2005 % 4,7%
1.103
8,1%
11,3%
798
5,8%
6,8%
63
0,5%
0,7%
118
0,9%
1,1%
43
0,3%
0,4%
1.196 649
8,8% 4,7%
9,2% 3,6%
327
2,4%
2,1%
230
1,7%
1,3%
803
5,9%
3,8%
1.953
14,3%
9,1%
428 68
3,1% 0,5%
5,3% 0,7%
3.955
28,9%
23,3%
383
2,8%
2,2%
22
0,2%
0,2%
281
2,1%
3,6%
298 110 59 441 13.665
2,2% 0,8% 0,4% 3,2% 100%
3,9% 0,5% 0,7% 5,5% 100,0%
%
N 00.00 01.00
GEEN BETROKKEN VOORWERP of GEEN INFORMATIE
02.00
GEBOUWEN, CONSTRUCTIES, OPPERVLAKKEN - BOVENGRONDS (binnen of buiten) GEBOUWEN, CONSTRUCTIES, OPPERVLAKKEN - ONDERGRONDS (binnen of buiten) DISTRIBUTIE- en TOEVOERSYSTEMEN VOOR MATERIALEN, LEIDINGEN - NIET GESPECIFICEERD
03.00 04.00
GEBOUWEN, CONSTRUCTIES, OPPERVLAKKEN - GELIJKVLOERS (binnen of buiten, vast of verplaatsbaar, tijdelijk of permanent) -
05.00
MOTOREN, SYSTEMEN VOOR TRANSMISSIE EN OPSLAG VAN ENERGIE
06.00 07.00 08.00
HANDGEREEDSCHAP - NIET GEMOTORISEERD -
09.00
MACHINES EN UITRUSTING - DRAAGBAAR OF VERPLAATSBAAR
10.00 11.00
MACHINES EN UITRUSTING - VAST GEMONTEERD
12.00 13.00 14.00
VOERTUIGEN VOOR TRANSPORT OVER LAND
15.00
CHEMISCHE STOFFEN, EXPLOSIEVEN, RADIOACTIEVE STOFFEN, BIOLOGISCHE STOFFEN
16.00 17.00
VEILIGHEIDSSYSTEMEN EN VEILIGHEIDSUITRUSTING
18.00 19.00 20.00 99.00
LEVENDE ORGANISMEN EN MENSEN
MET DE HAND BEDIEND GEREEDSCHAP - MECHANISCH HANDGEREEDSCHAP - ZONDER AANDUIDING OVER AANDRIJVING
SYSTEMEN VOOR INTERN EN CONTINUTRANSPORT EN OPSLAG
OVERIGE TRANSPORTVOERTUIGEN MATERIALEN, OBJECTEN, PRODUCTEN, ONDERDELEN VAN MACHINES
KANTOORUITRUSTING EN PERSOONLIJKE UITRUSTING, SPORTUITRUSTING, WAPENS BULKAFVAL FYSISCHE VERSCHIJNSELEN EN NATUURLIJKE ELEMENTEN OVERIGE BETROKKEN VOORWERPEN,
Totaal
2.5.3.2 Besluit Het hoogste percentage voor de ongevallen (28,9%) vindt men onder rubriek «14. Materialen en producten» Uitzendkrachten zijn in vergelijking met andere werknemers meer betrokken bij ongevallen met materialen (behandeling, transport van goederen), met systemen voor intern transport en opslag (heftrucks) en vast opgestelde machines
NON07016 – 13/05/2007 21/50
2.5.4 Wijze van verwonding 2.5.4.1 Vaststelling Tabel: Verdeling van het aantal ongevallen van uitzendkrachten naargelang de wijze van verwonding Wijze van verwondering
Total N
10 Contact met elektrische stroom, temperatuur, gevaarlijke stof 11 Indirect contact met vlamboog, bliksem (passief) 12 Direct contact met elektriciteit, een elektrische ontlading op het lichaam krijgen 13 Contact met open vlam of met voorwerp of omgeving heet of brandend 14 Contact met voorwerp of omgeving - koud of bevroren 15 Contact met gevaarlijke stoffen - via de neus, mond, ademhaling 16 Contact met gevaarlijke stoffen - op of via de huid of de ogen 17 Contact met gevaarlijke stoffen - via de spijsvertering door inslikken, opeten 20 Verdrinking, begraving, insluiting - niet gespecificeerd 21 Verdrinking in een vloeistof 22 Begraving door een vaste stof 23 Insluiting of omgeving door gassen of zwevende deeltjes 30 Verplettering door verticale of horizontale beweging op of tegen een onbeweeglijk voorwerp (het slachtoffer beweegt) - niet gespecificeerd 31 Verticale beweging, verplettering op/tegen (gevolg van een val) 32 Horizontale beweging, verplettering op/tegen 40 Stoot door een bewegend voorwerp, botsing - niet gespecificeerd 41 Stoot door voorwerp - weggeslingerd 42 Stoot door voorwerp - vallend 43 Stoot door voorwerp - zwaaiend 44 Stoot door voorwerp, voertuigen daaronder begrepen draaiend, bewegend, zich verplaatsend 45 Botsing met een bewegend voorwerp, voertuigen daaronder begrepen - botsing met een persoon (het slachtoffer beweegt ook) 50 Contact met een snijdend, puntig, hard of ruw voorwerp - niet gespecificeerd 51 Contact met een snijdend voorwerp (mes enz.) 52 Contact met een puntig voorwerp (spijker, puntig gereedschap) 53 Contact met een hard of ruw voorwerp 60 Beknelling, verplettering enz. - niet gespecificeerd 61 Beknelling, verplettering - in 62 Beknelling, verplettering - onder 63 Beknelling, verplettering - tussen 64 Afrukken, afsnijden van een lichaamsdeel, een hand, een
%
Secteur privé 2005 %
39
0,3%
0,2%
20
0,1%
0,1%
13
0,1%
0,2%
221
1,6%
1,3%
24
0,2%
0,5%
77
0,6%
0,5%
637
4,7%
3,4%
1
0,0%
0,0%
8 0 7 15
0,1% 0,0% 0,1% 0,1%
0,0% 0,0% 0,0% 0,2%
206
1,5%
1,5%
1.528
11,3%
12,9%
232
1,7%
3,0%
407
3,0%
2,0%
398 1.279 197
2,9% 9,5% 1,5%
3,8% 7,1% 1,2%
290
2,1%
1,8%
156
1,2%
1,4%
309
2,3%
1,8%
1.426
10,6%
8,7%
408
3,0%
3,5%
1.246 46 88 389 1.294 20
9,2% 0,3% 0,7% 2,9% 9,6% 0,1%
9,4% 0,3% 0,6% 1,7% 6,5% 0,1%
NON07016 – 13/05/2007 22/50
vinger 70 Fysieke belasting van het lichaam, psychische belasting - niet gespecificeerd 71 Fysieke belasting - van het bewegingsapparaat 72 Fysieke belasting - door straling, lawaai, licht, druk 73 Psychische belasting, psychische shock 80 Beet, trap enz. (van dier of mens) - niet gespecificeerd 81 Beet van 82 Steek van een insect, vis 83 Klap, trap, kopstoot, wurging
336
2,5%
2,1%
868
6,4%
11,0%
21
0,2%
0,2%
35 8 5 15 49
0,3% 0,1% 0,0% 0,1% 0,4%
0,6% 0,2% 0,2% 0,1% 1,0%
13.665
100,0%
2.5.4.2 Besluit De wijze waarop het letsel ontstaat is gebonden aan de soort activiteit dat uitzendkrachten het meest uitvoeren. Bij de behandeling van goederen komen zij in contact met vast voorwerpen, of ze worden gegrepen door bewegende delen van transportsystemen of machines Ook het contact met gevaarlijke stoffen (code 16) en kwetsuren tengevolge van fysieke belasting (bv. tillen) is belangrijk
NON07016 – 13/05/2007 23/50
2.5.5 Aard van het letsel 2.5.5.1 Vaststelling Tabel: Verdeling van het aantal ongevallen van uitzendkrachten naargelang de aard van de verwonding
759 286
% 5,6% 2,1%
privé sector 2005 % 6,4% 1,6%
2.175
15,9%
14,8%
492
3,6%
4,9%
68
0,5%
0,3%
4.100 1.254
30,0% 9,2%
26,7% 10,4%
3.212
23,5%
22,0%
447
3,3%
2,5%
41
0,3%
0,4%
7
0,1%
0,0%
25
0,2%
0,1%
7
0,1%
0,1%
Totaal
Aard van het letsel N 10 Fracturen 20 Ontwrichtingen 25 Verstuikingen en verzwikkingen 30 Schuddingen en andere inwendige traumata 40 Afzettingen en enucleaties 41 Andere verwondingen 50 Oppervlakkige traumata 55 Kneuzingen en verbrijzelingen 60 Brandwonden 70 Acute vergiftigingen en acute intoxicaties 80 Effecten van het gure weder en andere uitwendige factoren 81 Verstikkingen 82 Schadelijke effecten van de elektriciteit 83 Schadelijke effecten van de radiaties 90 Meervoudige letsels van verscheidene aard
8
0,1%
0,0%
131
1,0%
1,7%
99 Andere traumata en slecht bepaalde traumata
653
4,8%
8,1%
13.665
100,0%
100,0%
Totaal
2.5.5.2 Besluit De aard van het letsel is vrijwel gelijklopend voor uitzendkrachten en andere werknemers Fracturen, verstuikingen en kneuzingen geven het leeuwenaandeel van de arbeidsongeschiktheid 2.5.6 Plaats van het letsel 2.5.6.1 Vaststelling Tabel: Verdeling van het aantal ongevallen van uitzendkrachten naargelang de plaats van het letsel Totaal
privé NON07016 – 13/05/2007 24/50
373 1.398 371 125 729 323 185 43 93 525 897 1.255 3.345 87 679 378 1.721 211
% 2,7% 10,2% 2,7% 0,9% 5,3% 2,4% 1,4% 0,3% 0,7% 3,8% 6,6% 9,2% 24,5% 0,6% 5,0% 2,8% 12,6% 1,5%
sector 2005 % 2,9% 8,7% 3,1% 1,3% 6,8% 2,8% 2,1% 0,3% 0,7% 3,5% 5,2% 7,3% 21,7% 0,8% 5,5% 3,1% 12,0% 1,4%
217
1,6%
1,4%
95
0,7%
0,8%
87
0,6%
0,7%
123
0,9%
2,0%
38 2 67 6 14 278 0 13.665
0,3% 0,0% 0,5% 0,0% 0,1% 2,0% 0,0% 100,0%
1,4% 0,0% 0,3% 0,0% 0,4% 3,5% 0,1% 100,0%
Plaats van het letsel (Codex tabel F) N 11 schedelstreek 12 oog 19 hoofd, niet elders geklasseerd 20 hals 31 rug 32 schouder 33 borst 34 buik 35 bekken en heupen 41 arm en elleboog 42 voorarm en polsen 43 handen 44 vingers 51 dij 52 knie 53 been 54 enkel en voeten 55 tenen 61 hoofd en romp, hoofd en meerdere ledematen 62 romp en een of meerdere ledematen 63 een der bovenste en een der onderste ledematen of meer 68 andere letsels op verschillende plaatsen 69 verschillende niet vermelde plaatsen 71 bloedsomloop in het algemeen 72 ademhalingsstelsel 73 spijsverteringsstelsel 74 zenuwstelsel 79 andere algemene letsels
2.5.6.2 Besluit Meer nog dan voor de andere werknemers zijn de vingers, de handen en de enkels van de uitzendkrachten het kwetsbaarst. Dit houdt zeker verband met de overwegend manuele arbeid die aan heel wat uitzendkrachten toevertrouwd wordt en het ontbreken van doeltreffende persoonlijke beschermingsmiddelen Het lage aantal ongevallen met tenen is zeker het gevolg van de efficiënte bescherming van de tenen door de stalen tip in de veiligheidsschoen
NON07016 – 13/05/2007 25/50
2.6 Dodelijke arbeidsongevallen In 2006 waren er 4 dodelijke ongevallen met uitzendkrachten op de werkplaats: schedelbreuk na een val bij vervangen van een coil van 800 kg op een installatie voor vormen van metaalprofielen uit voertuig geslingerd bij kantelen van kraan van 35 ton verpletterd door grote heftruck bij achteruitrijden verbrand na uiteenspatten van betonnen matrijs met vloeibaar metaal
2.7 Samenvatting De frequentiegraad (Fg) van de arbeidsongevallen met uitzendkrachten neemt in 2006 met 3,7% toe in vergelijking met 2005, een stijging van 3,9% bij de arbeiders, tegenover een stijging van 5,8% bij de bedienden. De werkelijke ernstgraad (Weg) van de arbeidsongevallen is lichtjes gestegen (+0,8%) voor alle uitzendkrachten samen. Bij de arbeiders blijft het cijfer nagenoeg gelijk, bij de bedienden is het cijfer met 4% gestegen. De globale ernstgraad (Geg) daalde met 3,5% voor alle uitzendkrachten samen, een afname van 2,8% bij de arbeiders en 10,1% bij de bedienden. Ten opzichte van 2005 stijgt het aantal blootstellingsuren bij de arbeiders met 13%, bij de bedienden met 14%. Er is een opvallend verschil tussen de ongevallencijfers in de drie regio’s. De cijfers evolueren verschillend in Vlaanderen en Wallonië, maar de verschillen blijven zeer groot Bij uitzendkrachten is het aandeel van de ongevallen met tijdelijke arbeidsongeschiktheid belangrijker dan bij de totale populatie. Het aandeel van de ongevallen met blijvende ongeschiktheid is er veel lager dan bij de totale populatie. Dit leidt dan ook tot een lagere globale ernstgraad bij de uitzendkrachten in vergelijking met de totale populatie
Uit een diepgaandere analyse naar de oorzaken, de omstandigheden de gevolgen van de ongevallen, komen volgende factoren naar voren: Manuele behandeling en bewerking van goederen en producten geven aanleiding tot de meeste ongevallen, meestal met lichte kwetsuren Glijden, vallen van voorwerpen, controle verliezen over gereedschap of materiaal dat behandeld wordt zijn de meest voorkomende afwijkende gebeurtenissen die aan de oorsprong liggen van een ongeval De ledematen, in het bijzonder de vingers, zijn de meest kwetsbare lichaamsdelen Ongevallen met voertuigen (op de weg en intern transport) en bewerkingsmachines veroorzaken de meest ernstige ongevallen
NON07016 – 13/05/2007 26/50
2.8 Besluiten De lichte stijging van de frequentie van de ongevallen van uitzendkrachten in 2006 is geen verrassing voor wie het arbeidsmilieu van nabij opvolgt. Deze evolutie die eerst werd vastgesteld in de globale ongevallenstatistieken wordt bevestigd bij de uitzendkrachten. Een toename van activiteit leidt meestal tot een relatief grotere toename van de arbeidsongevallen. De verhoogde vraag zet meer druk op de kantoren en bedrijven om de werknemers zo snel mogelijk aan het werk te zetten zodat een grotere aandacht noodzakelijk is voor een juiste selectie en het onthaal. Uit de vergelijking tussen de uitzendkrachten en de volledige werknemers populatie komen belangrijke verschillen naar voor die in grote mate kunnen verklaard worden door de leeftijd van slachtoffers en het soort activiteit en functie die zij vervullen. Sinds Preventie en Interim de ongevallencijfers verwerkt, werd eerst in 2000, samen met een sterke stijging van de tewerkstelling binnen de sector, een stijging van het ongevallencijfer vastgesteld, maar daarna daalde zowel het aantal als de gevolgen van arbeidsongevallen van uitzendkrachten met meer dan 30%. 2006 bevestigt dit bereikte niveau, maar betekent toch een onderbreking in de daling die zich sedert 5 jaar heeft ingezet. Uitzendkrachten blijven omwille van hun leeftijd, het gebrek aan ervaring en hun onbekendheid met het arbeidsmilieu een kwetsbare groep die prioritaire aandacht vraagt. De vele inspanningen van de sector hebben resultaat gebracht, maar er moet verder gewerkt worden aan de knelpunten i.v.m. opleiding en onthaal
NON07016 – 13/05/2007 27/50
3. ONGEVALLEN JOBSTUDENTEN - UITZENDKRACHTEN 2006 3.1 De evolutie sinds 1999 80
71,7
70 60,9 60
53,2 46,7
50
45,9
45,3
41,9 37,1
40 30 20 10 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Figuur 1: Frequentiegraad van 1999 tot en met 2006 0,7 0,62 0,6 0,51 0,5
0,43
0,44 0,40
0,4
0,38
0,37 0,32
0,3 0,2 0,1 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Figuur 2: Ernstgraad van 1999 tot en met 2006 12 9,91
10,04
9,43
10 8,35
8,70
8,11
8,30
8
7,64
6 4 2 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Figuur 3: Aantal dagen arbeidsongeschiktheid per ongeval van 1999 tot en met 2006 NON07016 – 13/05/2007 28/50
Onderstaande tabel vergelijkt de arbeidsongevallencijfers van de jobstudentenuitzendkrachten voor de periode 1999 tot en met 2006. Deze basisgegevens stellen quasi de totale uitzendmarkt voor. In de voorlaatste kolom wordt het procentuele verschil vermeld tussen 2005 en 2006. Er wordt vastgesteld dat de frequentiegraad daalde met 11,4% en dat de ernstgraad steeg met 5,6%. Het aantal dagen arbeidsongeschiktheid per ongeval stijgt met 31,4%. In de laatste kolom wordt het procentuele verschil vermeld tussen 1999 en 2006. We stellen vast dat de cijfers met bijna de helft dalen voor de frequentiegraad en met 40% voor de ernstgraad. 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006
2006/2005
2006/1999
Frequentiegraad
71,7 60,9 53,2 46,7 45,9 45,3 41,9 37,1
- 11,4%
- 48,2%
Ernstgraad
0,62 0,51 0,43 0,44 0,40 0,38 0,32 0,37
+ 15,6%
- 40,3%
9,91 8,35 8,11 9,43 8,70 8,30 7,64 10,04
+ 31,4%
+ 1,3%
Dagen arbeidsongeschiktheid per ongeval
Tabel 1: Vergelijking 1999/2006 arbeidsongevallen jobstudenten-uitzendkrachten
3.2 Cijfergegevens per leeftijdscategorie 3.2.1 Algemeen Bij de groep "18-20 jaar" daalt het aantal gepresteerde uren lichtjes, namelijk met 1,2% tegenover 2005, maar deze categorie staat nog altijd bovenaan, met 47,7% van het totale aantal gepresteerde uren. De categorie "minder dan 18 jaar" presteerde 12% uren minder dan in 2005. Die daling is onder meer het gevolg van de preventieaanpak binnen de sector. De voorkeur wordt immers altijd gegeven aan meerderjarigen en meestal op vraag van het bedrijf en enkel voor jobs met weinig risico’s worden jobstudenten jonger dan 18 jaar tewerkgesteld. In de categorie "21 jaar en meer" daarentegen, stijgt het aantal gepresteerde uren met 11% tegenover 2005. 100% 80%
30,0%
33,3%
60% 40%
>=21 48,3%
47,7%
18-20 <18
20% 21,7%
19,1%
2005
2006
0%
Figuur 4: Verdeling van de jobstudenten volgens leeftijd NON07016 – 13/05/2007 29/50
3.2.2 Frequentie- en ernstgraad volgens leeftijd Onderstaande figuren (fig. 5 en 6) hernemen de evolutie van de frequentie en de ernstgraad van de ongevallen voor de periode 1999 – 2006 volgens leeftijd. De algemene tendens die wordt waargenomen sinds 1999 is de daling van de frequentiegraad. In 2006 kent enkel de categorie "minder dan 18 jaar" een stijging van 7% wat de frequentie betreft. Voor de andere leeftijdscategorieën stellen we vast dat die frequentiegraad daalt met 5% voor de groep "18-20 jaar" en met 25% voor "21 jaar en meer". De ernstgraad stijgt in alle leeftijdscategorieën: +25% voor de categorie "minder dan 18 jaar", +14% voor "18-20 jaar" en +4% voor "21 jaar en meer". 140 1999
120
2000 100
2001
80
2002 2003
60
2004 40
2005 2006
20 0 <18
18-20
>=21
Figuur 5: Evolutie van de frequentiegraad
1,0 1999
0,8
2000 2001
0,6
2002 2003
0,4
2004 2005
0,2
2006 0,0 <18
18-20
>=21
Figuur 6: Evolutie van de ernstgraad
NON07016 – 13/05/2007 30/50
3.3 Plaats van het letsel 1,4%
4,3%
8,6%
60%
4,3%
17,1%
Figuur 7: plaats van het letsel en duur van de ongeschiktheid in procent
Plaats van het letsel 18. 30. 42. 51. 52. 53. 54. 55. 62. 63. 64. 65.
Hoofd Rug Borststreek Schouder Arm Hand Vinger Pol Been Enkel Voet Tenen Totaal
Aantal ongevallen
%
1 2 1 3 6 7 33 2 3 5 6 1
1,4 2,9 1,4 4,3 8,6 10,0 47,1 2,9 4,3 7,1 8,6 1,4
70
100
Tabel 2: Verdeling van het aantal ernstige ongevallen volgens de plaats van het letsel
Vingers! Letsels aan de vingers maken bijna de helft van alle arbeidsongevallen uit (47,1%). Bij dit cijfer moeten we de 10% ongevallen optellen met letsels aan de handen. De ongevallen komen meestal voor bij het gebruik van snijmachines (snijwonden) of door het verkeerd verhandelen van voorwerpen (gekneld geraken). Voeten! In aantal zorgen ze voor 17,1% van alle ongevallen. In 2005 werden de meeste ongevallen met voetletsels voornamelijk veroorzaakt bij het verhandelen van paletten of bij het gebruik van een gemotoriseerd transportvoertuig. In 2006 zijn er uiteenlopende oorzaken: geknelde voet, vallen op begane grond, vallen van een hoogte (bij het afstappen van een ophaalvrachtwagen) en vallen van een voorwerp. NON07016 – 13/05/2007 31/50
3.4 Samenvatting Na analyse van de enquêteresultaten kunnen we de volgende vaststellingen naar voren schuiven: ● ● ● ● ●
●
● ● ●
1 student op 145 raakt gewond op het werk en 1 student op 538 is in 2006 meer dan 5 dagen arbeidsongeschikt. Ten opzichte van 2005 daalt de frequentiegraad met 11,4% en stijgt de ernstgraad met 15,6%. Ten opzichte van 1999 daalt de frequentiegraad met 50% en de ernstgraad met 40%. De leeftijdscategorie "18-20 jaar" presteerde het grootste aantal uren (47,7%). Daling van de frequentie bij de verschillende leeftijdscategorieën en vooral bij de categorie "21 jaar en meer" (-25%). Enkel voor de categorie "minder dan 18 jaar" stijgt de frequentiegraad (+7%). De ernstgraad is gestegen voor de drie leeftijdscategorieën en in het bijzonder voor de jobstudenten van minder dan 18 jaar (+25%). De meeste ongevallen met meer dan 10 dagen arbeidsongeschiktheid komen vooral voor bij het gebruik van snijmachines, met als letsel snijwonden aan de vingers. Heel wat ongevallen worden veroorzaakt door het foutief behandelen en verplaatsen van voorwerpen. De categorie "16-17 jaar" heeft relatief gezien het meeste ongevallen met meer dan 10 dagen arbeidsongeschiktheid. De vaakst getroffen lichaamsdelen zijn de vingers (47,1%) en de voeten (17,1%).
We kunnen concluderen dat de daling van het aantal ongevallen overkomen aan jobstudenten-uitzendkrachten zeer bemoedigend is. De toename van de ernst van die ongevallen daarentegen kan worden verklaard door de tendens om steeds vaker risicotaken aan jobstudenten toe te vertrouwen. Uit de cijfers en de evolutie van 1999 tot 2006 kunnen volgende lessen voor de toekomst getrokken worden: − de sensibilisatieacties hebben geleid tot een blijvende vermindering van het aantal arbeidsongevallen − de beslissing om jobstudenten jonger dan 18 jaar zo weinig mogelijk aan taken met risico bloot te stellen heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de verbetering van de ongevallencijfers. Dit wordt bevestigd door de cijfers van 2006 waaruit blijkt dat deze groep nog altijd de hoogste frequentie heeft, maar wel met beperkte ernst tot gevolg. De vraag kan daarom gesteld worden waarom de minister vanaf nu (KB 23.10.2006 BS 13.11.2006) aan 16- en 17-jarige jobstudenten de mogelijkheid biedt transpaletten met geringe hefhoogte te bedienen. Dit zal geen aanleiding geven tot ernstige ongevallen, maar zeker en vast de frequente van lichte ongevallen verhogen (klemming tenen, enkels en voeten). In verhouding tot de sensibilisatieacties die voor deze jongeren worden gevoerd, stellen we toch vast dat in deze categorie meer ongevallen gebeuren. Sensibilisering heeft dus minder effect bij deze leeftijdsgroep. Daarom is onze actie er vooral op gericht NON07016 – 13/05/2007 32/50
duidelijk te stellen dat het beter is deze jonge jobstudenten niet aan het werk te zetten, in plaats van deze doelgroep nog meer te sensibiliseren − de acties om het werken op hoogte voldoende te beperken of begeleiden heeft geleid tot een spectaculaire daling van deze ongevallen, maar werd vervangen door nieuwe ongevallen zoals fietsongevallen, agressie door een hond of verkeersongevallen bij huisvuilophaling − hoewel al jaren gewezen wordt op het gevaar van snijmachines in de horeca, is dit type ongevallen opnieuw gestegen en maken zij het leeuwendeel uit van de ernstige ongevallen bij de detailhandel. Het komt er dus op aan de jobstudenten nog meer te sensibiliseren rond het correcte gebruik van snijmachines door nadrukkelijk te wijzen op de instructies en veiligheidsvoorschriften die hiervoor bestaan. Het is ook raadzaam dat een bevoegd en ervaren persoon toezicht houdt op het gebruik van deze machines, wanneer de jobstudent start, tijdens de opdracht (ook bij het reinigen van de machine), om hem op die manier te leren op een veilige manier te werken. In het kader van de campagne voor jobstudenten in 2007 zal er een e-learningmodule worden ontworpen over het veilig gebruik van snijmachines − om ongevallen te voorkomen bij het verhandelen of verplaatsen van voorwerpen moeten jobstudenten-uitzendkrachten nog meer gesensibiliseerd worden rond correcte attitudes om ongevallen te voorkomen De sterke toename van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid is een duidelijk teken dat nu meer jobs met een risico aan jobstudenten toevertrouwd worden, daarbij spelen nieuwe jobs, zoals postbedeling en taken op de openbare weg een rol. Vermits het om kortdurende tewerkstelling gaat, is het niet realistisch te streven naar een voorafgaande opleiding, maar moet de sensibilisatie van de jongeren voor de risico’s in het arbeidsmilieu verbeterd worden en mogen geen jobs met risico’s gegeven worden aan studenten die daarvoor noch de attitude, de leeftijd of maturiteit hebben. Studentenarbeid is zeker een meerwaarde voor de jongere, maar niet tegen elke prijs. Met deze vaststellingen voor ogen zal PI zijn actie verder zetten ten behoeve van studenten-uitzendkrachten, met specifieke aandacht voor de verschillende taken die hen worden toevertrouwd.
NON07016 – 13/05/2007 33/50
4. SENSIBILISATIECAMPAGNES 4.1 Agenda 2006 Verdeling van 160.000 exemplaren van de agenda in november 2005. Op basis van de opmerkingen gegeven door de werkgroep communicatie werd de editie 2005 aangepast. De agenda bevat volgende onderdelen: algemene informatie over PI, nuttige info voor de uitzendkracht: (inschrijving in een uitzendbureau, de werkpostfiche, de eindejaarspremie en het vakantiegeld), veiligheidsinstructies, een woordenlijst in 9 talen over veiligheidssignalisatie, PI-kaart met de belangrijkste noodoproepnummers en een kalender met een veiligheidsslogan elke maand. Nieuw: balpen en notablok.
4.2 Voorbereiding van de agenda 2007 De versie 2007 werd aangepast aan de conclusies van de werkgroep “communicatie”: rechthoekig van formaat en met een spiraaltje vastgemaakt. Het luik met veiligheidsinstructies is meer uitgewerkt met wenken voor werken op hoogte, de PBM’s, veiligheidsopleidingen, en wat doen bij ongeval. De agenda telt vijf delen, namelijk: ● algemene informatie over PI: hoe PI contacteren, waar en hoe vind je info op internet,… ● luik veiligheid met werkpostfiche, werken in de hoogte, PBM, wat bij ongeval ● de rechten en de plichten van de uitzendkracht: de eindejaarspremie, het vakantiegeld, vakantiejob ● de veiligheidssignalisatie: verbod, gebod, brand- en reddingstekens, etikettering gevaarlijke producten ● de 12 maanden met 2 bladzijden per maand en de kalender voor 2007 ● kaart met nuttige telefoonnummers Nieuw: duidelijke scheiding tussen de onderdelen
4.3 Preventiecampagne bij de jobstudenten De actie 2006 verliep in het kader van de Europese week van de jongeren in samenwerking met de FOD WASO en Prevent. Verschillende acties: - 230.000 «veiligheidspaspoorten» en 5000 affiches werden door de uitzendagentschappen en de FOD WASO, directie humanisering van de arbeid verdeeld. Deze omvatte 10 steekkaarten met veiligheidwenken en een kalender voor de zomermaanden - ontwikkeling van een jongerenwebsite safestart.be - de wedstrijd «de pientere jobstudent» via de website van PI en safestart.be, met vragen over veiligheid - aanpassing van de cd-rom «Jobstudenten» die werd verstuurd naar de geïnteresseerde scholen en/of instellingen NON07016 – 13/05/2007 34/50
-
een analyse van de arbeidsongevallen en het treffen van gepaste maatregelen
. Evaluatie Dankzij de steun van Europa en de samenwerking met de FOD WASO en Prevent kende de actie 2006 een sterk groeiend succes: - 3 x meer deelnemers aan de veiligheidswedstrijd in vergelijking met 2005 (6000 deelnemers die de volledige vragenlijst oplosten en in aanmerking kwamen voor de 20 hoofdprijzen en 500 filmtickets) - sterke toename van de raadpleging van de website van PI en safestart.be - daling van de frequentie van de arbeidsongevallen bij jobstudentenuitzendkrachten
NON07016 – 13/05/2007 35/50
5. ADVIESVERLENING 5.1 Opvolging van de vragen De preventieadviseurs van de centrale cel verzekeren een permanentie om te antwoorden op vragen gesteld door de uitzendkantoren en de inleners. Deze vragen worden zowel telefonisch als via fax, e-mail, website en het groen nummer gesteld. Tijdens een proefperiode werden bij elke oproep een korte registratie gemaakt over de aanvrager en het onderwerp. De analyse betrof 957 vragen waarop een antwoord verstrekt werd, gespreid over de periode april 2005 tot maart 2006. Communicatiekanaal
web 17% groene telefoon 14% telefoon 63%
e-mail 6%
. Aanvrager preventieorganisatie 6% onderneming 13%
UZK 26%
student 1% pers (media) 1%
UZO 53%
NON07016 – 13/05/2007 36/50
Onderwerp jobstudenten 9%
bouw 2%
opleiding 7%
gezondheidstoezicht 6% rijbewijs 2%
werkpostfiche 6%
werkkledij PBM 2%
wetgeving uitzendarbeid 11%
PI 24%
rookverbod 1%
Sociaal Fonds 13%
arbeidsongeval 12%
VCA VCU 5%
De onderwerpen handelen vooral over wetgeving, arbeidsongevallen, gezondheidsbeoordeling, opleiding, studentenarbeid, werkpostfiche. De vragen komen in dalende volgorde van uitzendkantoren, uitzendkrachten, inlenende bedrijven, externe diensten voor Preventie en Bescherming, scholen en studenten. De preventieadviseurs van de centrale cel ondersteunen rechtstreeks sommige uitzendkantoren bij het opstellen van ongevallenstatistieken, tijdens bedrijfsbezoeken, bij het opzetten van sensibilisatieacties en sensibilisatiemiddelen, tijdens contacten met inspectiediensten, beoordeling van werkpostfiches.
5.2 Website http://www.p-i.be De website van Preventie en Interim is het belangrijkste informatiekanaal geworden om informatie en de beschikbare hulpmiddelen ter beschikking te stellen van bedrijven. Naast nieuws over nieuwe wetgeving en basistoelichting over de wetgeving bevat de website informatie, die is opgesteld onder de vorm van onmiddellijk bruikbare producten (werkpostfiches, instructiekaarten, wedstrijd, e-learning modules) en antwoorden op veelgestelde vragen. De site is voor de uitzendconsulenten een onontbeerlijke bron van informatie, maar daarenboven is dit eveneens een gegevensbank voor de inlenende bedrijven Eind december raadpleegden gemiddeld 400 personen per dag de site met pieken in januari-juni-november-december.
NON07016 – 13/05/2007 37/50
Pageviews per maand
10%
10% 10%
8% 9%
9%
7%
7% 6%
7%
9%
8%
Januari 2006 Februari 2006 Maart 2006 April 2006 Mei 2006 Juni 2006 Juli 2006 Augustus 2006 September 2006 Oktober 2006 November 2006 December 2006
Duur per bezoek < 5 s. 7%
2% 3% 1%
5 s. - 15 s. 15 s. - 1 min.
8% 4%
1 - 2 min. 2 - 5 min. 5 - 10 min. 10 - 15 min.
11% 59%
5%
15 - 30 min. > 30 min.
20% van de raadplegingen nemen tussen de 2 tot 30 minuten in beslag. De top van meest geraadpleegde onderwerpen zijn: roken op het werk, VCA, studentenarbeid, werkpostfiche, instructiekaart, arbeidsongeval, rijbewijs, bouw, heftruckbestuurder, typefunctie, medisch onderzoek. Evolutie sedert 2004 Sedert 2004 is er een constante stijging van de geraadpleegde pagina’s + 46% t.o.v. van 2005 en + 96% t.o.v. 2004. . Pageviews per jaar: 2004 2005 2006 Totaal
197962 266651 391686 856299
NON07016 – 13/05/2007 38/50
5.3 PI News De PI News bestaat sinds begin 2003 en is bestemd voor de uitzendkantoren, de preventiespecialisten, de arbeidsongevallenverzekeraars, de overheidsadministratie, de externe diensten voor Preventie en Bescherming op het werk, enz…. en laat PI toe nuttige en belangrijke informatie door te geven. Via dit kanaal informeert PI de uitzendkantoren over haar acties en belangrijk nieuws voor de sector met een onmiddellijke verwijzing naar de website van PI voor aanvullende of bijkomende informatie of andere … De PI News bevat bij elke editie een praktisch “veiligheidspunt”, interessant voor de uitzendkantoren. Vanaf 2005 krijgen 200 belangrijke ondernemingen de PI News. PI News wordt verspreid op 2500 exemplaren. .
5.4 Groen nummer 0800-23999 Sinds januari 2003 wordt er, elke werkdag van 9 tot 16 uur en op woensdag tot 18 uur, door PI een telefonische permanentie verzekerd voor alle personen die informatie vragen over veiligheid in de uitzendsector. Deze dienstverlening is gratis. In 2006 waren er een 1500tal oproepen. De meeste vragen van de uitzendkrachten betreffen algemene informatie over uitzendarbeid, bv. het verkrijgen van de eindejaarspremie uitzendkrachten, de voorwaarden bij uitzendarbeid, welke taken jobstudenten mogen uitvoeren,…. Niet veiligheidsvragen worden doorverwezen naar de bevoegde diensten, o.a. het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten, de ombudsman van de sector, de federale overheidsdiensten, ….. De overige vragen betreffen de veiligheid en de gezondheid op het werk. Klachten in verband met veiligheid in een inlenend bedrijf worden, met het akkoord van betrokkene, eerst doorgegeven aan het uitzendbureau, dat de klacht opvolgt.
NON07016 – 13/05/2007 39/50
6. STUDIE EN ONDERZOEK 6.1 Technische documentatie In aanvulling op de technische documentatie, opgesteld voor uitzendconsulenten werden 2 nieuwe technische fiches uitgebracht: mecanicien en persoonlijke beschermingsmiddelen. De technische documentatie, aangeboden onder de vorm van steekkaarten die geklasseerd worden in een map, en een cd-rom met bijkomende informatie, is voornamelijk bedoeld voor uitzendconsulenten. In totaal werden ongeveer 1400 pakketten (960 in het Nederlands en 450 in het Frans), door de verbindingspersonen bezorgd aan hun uitzendkantoren.
6.2 Onderzoek en campagnes i.s.m. andere preventieorganisaties 6.2.1 Vuilnisophaling en afvalverwerking i.s.m. AXA AXA, arbeidsongevallenverzekeraar, en Preventie en Interim hebben samen een onthaalbrochure en bijbehorend informatiemateriaal ontwikkeld voor een veilige en gezonde tewerkstelling van uitzendkrachten bij vuilnisomhaling en afvalverwerking. Op basis van een bevraging bij enkele belangrijke afvalbedrijven die een beroep doen op uitzendkrachten en de analyse van de meest frequente ongevallen werd een knelpuntenlijst opgesteld en verschillende hulpmiddelen uitgewerkt om zowel het uitzendkantoor als het bedrijf te helpen een efficiënt onthaal te organiseren. Elk bedrijf kan de modelonthaalbrochure personaliseren. Een reeks voorbeeldwerkpostfiches omschrijft de functies (bestuurder bobcat, chauffeur vrachtwagen, belader en sorteerder) en zijn samen met de instructiekaarten het middel om de uitzendkracht volledig te informeren over de job, de risico’s en de in acht te nemen voorzorgen. Een afzonderlijke opleidingsmodule (powerpoint) werd ontwikkeld voor de vier functies. Het concrete preventiemateriaal werd samengebracht in een dossier (papier en cdrom) en wordt in 2007 ter beschikking gesteld van uitzendkantoren en bedrijven. Het materiaal wordt ook ter beschikking gesteld op de website van PI www.p-i.be 6.2.2 Verzorgingssector De cd-rom “Zorg om Zorg” is een initiatief van KBC en IDEWE en kwam tot stand in nauwe samenwerking met het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid (BIVV), het VVI, IBEVE, Prebes, Preventie en Interim. Hij werd verspreid op 4000 exemplaren. “Zorg om Zorg” behandelt op een praktijkgerichte wijze alle courante preventiedomeinen in een instelling uit de zorgsector en verduidelijkt de belangrijkste specifieke reglementeringen. Een volledig hoofdstuk is gewijd aan uitzendarbeid.
6.3 Een veiligheidscertificaat voor de uitzendondernemingen (VCU) De vraag vanuit de 1800 VCA (Veiligheidschecklist aannemers) gecertificeerde ondernemingen naar VCU (Veiligheidschecklist uitzendondernemingen) gecertificeerde uitzendkantoren neemt verder toe. Vooral de verplichting dat de VCA gecertificeerde bedrijven vanaf 2008 enkel nog kunnen een beroep doen op VCU NON07016 – 13/05/2007 40/50
gecertificeerde uitzendkantoren heeft het belang van de VCU certificatie doen toenemen. Eind 2006 hebben 24 uitzendondernemingen een VCU-certificaat behaald voor ongeveer 230 uitzendkantoren. Ongeveer 200 uitzendconsulenten hebben in 2006 hun VIL-opleidingsattest behaald. De VCU Checklist 2007/04, waaraan PI heeft meegewerkt is goedgekeurd en treedt medio 2007 in voege. Zij sluit meer aan bij de praktische procedures binnen een uitzendkantoor. PI volgt de commissies die VCU beheren van nabij op: het Centraal college van deskundigen, de vzw BeSaCC-VCA, het register risicovolle taken. PI neemt het voorzitterschap waar van de Technische Commissie Kwalificaties die instaat voor de erkenning en de opvolging van alle opleidingen binnen het VCAkader. Het e-learning programma “Safestart” dat PI samen met 12 Europese partners ontwikkelt (2005-2007) is volledig gebaseerd op de VCA-eindtermen.(zie punt 7.1.2.).
6.4 Evaluatie van de wetgeving over welzijn op het werk voor uitzendkrachten Sinds de Ronde Tafel Uitzendarbeid (1993) is er op heel wat punten vooruitgang geboekt en zijn er nog initiatieven lopende. Zowel de Hoge Raad Preventie en Bescherming op het Werk als het Paritair Comité voor de sector van de uitzendarbeid hebben een unaniem advies uitgebracht voor de aanpassing van de wetgeving op verschillende punten. De wisseling van de ministers van arbeid heeft voor vertraging gezorgd, maar een beslissing over volgende dossiers wordt verwacht in 2007: ● aanpassing werkpostfiche tot referentiedocument voor onthaal van uitzendkracht bij uitzendkantoor en inlener ● medisch onderzoek van uitzendkrachten, kan ook bij inlener ● financiering medisch onderzoek via bijdrage aan het Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten ● centraal administratief dossier van uitzendkrachten voor opvolging van de gezondheidsevaluatie ● co-responsabilsering van de inlener voor de ernstige arbeidsongevallen: in het programma werd opgenomen dat voor de berekening van het verzwaard risico de ongevallen van de uitzendkrachten worden opgenomen in de statistieken van de gebruiker-inlener Preventie en Interim werkt actief mede aan de voorbereiding van deze wettelijke initiatieven opdat de maatregelen zo nauw mogelijk zouden aansluiten bij de dagelijkse werking in uitzendkantoren, o.a. de werkpostfiche op het terrein kwalitatief verbeteren en het onthaal van de uitzendkracht versterken.
6.5 Deelname studie-, informatie- en vormingsactiviteiten PI verleende zijn medewerking aan studiedagen en opleidingen in de specifieke domeinen van de veiligheid bij uitzendarbeid • Erkende opleidingen niveau I en II voor preventieadviseurs • Vereniging preventieadviseurs (PREBES, ARCOP) • Na-vorming Provinciaal Veiligheidsinstituut Antwerpen NON07016 – 13/05/2007 41/50
• • • •
Provinciale comités voor de bevordering van de arbeid Vlaamse Wetenschappelijke vereniging voor arbeidsgeneeskunde Jobbeurzen en veiligheidsmanifestaties Veiligheidsdagen ingericht door uitzendondernemingen
7. VORMING 7.1 E-learning 7.1.1 E-learning-module “Werken op hoogte” Uitzendbureau’s hebben de taak basisinformatie aangaande veiligheid aan de uitzendkrachten mee te geven. Kennis van de risco's bij werken op hoogte en het gebruik van ladders en steigers op de arbeidsplaats hoort daar zeker bij. PI heeft een e-learning programma ontwikkeld om aan de uitzendkantoren een middel ter beschikking te stellen om aan deze verplichting te voldoen. Dit programma is raadpleegbaar via internet en beschikbaar op cd-rom samen met de andere opleidingmodules (brand, veiligheidssignalisatie, gebruik van cutters). Hoe wordt de opleiding aangepakt? - een doorlopende presentatie, een stem die uitleg verschaft en beelden die de essentie van de items tonen - de mogelijkheid om de auditieve tekst ook visueel te bekijken - een test die at random 10 vragen selecteert uit een vragenbatterij, men kan de test telkens opnieuw maken en telkens krijgt men nieuwe vragen voorgeschoteld - een handig menu zodat men snel van het éne onderwerp naar het andere kan springen Wat wordt behandeld? Risico’s vallen, ladders, trappen, steigers en stellingen, rolsteigers, hangsteigers, werkbakken en een test om de opgedane kennis te waarborgen. 7.1.2 Safestart – Europees Leonardo project Het Leonardo project “Basisopleiding veiligheid voor werkzoekenden en uitzendkrachten” kadert in het Europees programma voor beroepsopleiding. De beoogde opleiding wordt in de vorm van een e-learning programma gegoten. Partners uit volgende landen verlenen hun medewerking: België (PI, Epyc, NAVB, Manpower, Dienst Beroepsopleiding van de Vlaamse Gemeenschap, BeSaCC-VCA, KTA Zavelenberg Sint-Agatha-Berchem, TA Victor Horta), Frankrijk (SCREG), G-HLuxemburg (ULEDI), Nederland (DINS), Polen (Creyf’s) en Malta (OHSA). Het project ging van start op 1 oktober 2005 en zal 2 jaar in beslag nemen. Na het verzamelen van het materiaal op basis van de toetstermen van VCA, kwam in 2006 de verdere inhoudelijke en technische uitwerking aan bod alsook de vertaling naar het Frans, Engels, Duits en Pools en de lokalisatie naar de wetten en voorschriften van de betrokken partnerlanden. In het totaal kwamen reeds 7 versies tot stand NON07016 – 13/05/2007 42/50
(Nederlandstalige voor België en Nederland, Franstalige voor België en Frankrijk, Duitstalige voor België, Engelstalige voor België en Malta) en werd begonnen met het testen van het product door vnl. uitzendkrachten en leerlingen van beroepsscholen. Ondertussen werden reeds tal van marketingacties gedaan om het testen en de verspreiding van het product te promoten (voordrachten train-thetrainer-sessies, brochure, affiches, mailings, …). In 2007 wordt de Poolse versie afgewerkt en de testen van alle versies. De laatste aanpassingen worden uitgevoerd vooraleer het product klaar is tegen 1 oktober 2007.
7.2 Vergaderingen met de verbindingspersonen Tijdens de plenaire vergaderingen van de verbindingspersonen wordt steeds een vormingsonderdeel aangeboden. Dit jaar kwamen volgende onderwerpen aan bod: • Thema: “Crisiscommunicatie”. De vergadering werd gehouden in de gebouwen van het brandwondencentrum van het leger in N-O-Heembeek. Het crisiscentrum van het leger gaf er een toelichting over crisiscommunicatie en er werd ons een virtuele rondleiding door het brandwondencentrum aangeboden. Naderhand werd een externe spreker uitgenodigd om de crisiscommunicatie in de praktijk te bespreken. • Thema: “Werken op hoogte“. De vergadering werd gehouden in de gebouwen van Silver Scape. Na het theoretisch gedeelte waarin de Europese wetgeving, de nieuwe KB's, de verschillende categorieën PBM's, de oorzaken van "vallen", enz. ... aan bod kwamen en de e-learning module "Werken op stellingen" voorgesteld werd, werd tijdens het praktisch gedeelte de nadruk gelegd op de controle van de valbeveiliging. Aansluitend werd een gezamenlijke lunch aangeboden.
7.3 Cursus “Veilig uitzendwerk” In 2002 werd er door PI een cursus over veiligheid en gezondheid op het werk uitgewerkt ten behoeve van uitzendconsulenten en leidinggevenden van uitzendbureaus. Dit gebeurde met de steun van het Europees agentschap voor Veiligheid en Gezondheid op het werk en in samenwerking met Nederland (ABU) en het Groot-Hertogdom Luxemburg (ULEDI). De cursustekst werd in december 2006 herwerkt en richt zich tot de Belgische uitzendbureaus, vooral de VCU-gecertificeerde want de eindtermen van de VIL-VCAopleiding worden erdoor gedekt. De cursus werd gedrukt in het Nederlands (1000 exemplaren) en in het Frans (500 exemplaren) en wordt gratis verspreid onder de uitzendbureaus. Het boek wordt ook ter beschikking gesteld van ondernemingen en instellingen mits vergoeding van de administratiekosten.
7.4 Basisopleiding preventie en bescherming voor de verbindingspersonen In het najaar van 2006 werd er een specifieke basisopleiding veiligheid georganiseerd voor de verbindingspersonen in het Nederlands. 14 Nederlandstalige verbindingspersonen behaalden het getuigschrift. NON07016 – 13/05/2007 43/50
7.5 Cursus sociaal recht voor uitzendconsulenten De Federgon-cursus voor uitzendconsulenten bevat een onderdeel "Preventiebeleid en uitzendarbeid” en wordt door PI verzorgd. In 2006 waren er 19 cursussen goed voor 1078 cursisten in het totaal (723 Nederlandstalige en 355 Franstalige). In elke taal werden er 8 examensessies georganiseerd met een luik “Preventiebeleid en uitzendarbeid»: 1350 kandidaten namen eraan deel (937 Nederlandstalige en 413 Franstalige).
NON07016 – 13/05/2007 44/50
8. ACTIEPLAN 2007 A. Verder bouwen op de acties van 2006 1. Veiligheidsagenda 2007: verdeling vanaf november 2006 Agenda 2008: voorbereiding, vermindering van het aantal exemplaren in functie van de resultaten agenda 2007 2. Actie jobstudenten: juni–september 2007 Voor 2007 voorziet PI: • verdelen van 230.000 “veiligheidspaspoorten” via de uitzendbureaus, FOD WASO, scholen, jongerencentra • partenariaat met mutualités chrétiennes, radio, .. • ontwikkelen van een veiligheidswedstrijd voor jobstudenten op de website, new look – twee spelvormen • aanpassen van de cd-rom jobstudenten en hem ter beschikking stellen via de website • analyse van de arbeidsongevallenstatistieken van jobstudenten en de gepaste maatregelen treffen 3. PI-News: driemaandelijkse nieuwsbrief Verschijnt in maart – juni – september – december 2007. De edities 2007 zullen meer praktische elementen bevatten, rechtstreeks bruikbaar voor uitzendconsulenten evenals uitleg over de lopende acties van PI. Bestemd voor de uitzendconsulenten en de personeelsverantwoordelijken en de preventiediensten van de inlenende ondernemingen. In 2007 verzending via e-mail naar een breder publiek. 4. Technische documentatie In overleg met de uitzendbureaus worden door PI 2 typefuncties in februari en 2 typefuncties in september ontwikkeld. De cd-rom wordt omgezet naar een veel toegankelijkere DVD. Voor de verderzetting op lage termijn wordt gezocht naar een minder kostelijke uitgave. 5. Globale arbeidsongevallenstatistieken in samenwerking met het Fonds voor Arbeidsongevallen (FAO) en de Federale overheidsdienst WASO: editie mei 2007 PI zal zoals elk jaar een globale analyse maken van de arbeidsongevallen in de uitzendsector, op basis van de gegevens verzameld via de jaarrapporten van de verschillende uitzendbureaus. In functie van de verdere evolutie van de wetgeving zal PI zich concentreren op de analyse en de verwerking van de gegevens van ernstige ongevallen en het opstellen van informatie over bedrijven met een hoog ongevallenrisico. 6. De groene telefoon: het gehele jaar door 0800/23.999 Dit groen nummer, gelanceerd in 2003, zal gratis beschikbaar zijn voor eenieder die interesse toont voor veiligheid en welzijn in de uitzendsector, dit van maandag tot NON07016 – 13/05/2007 45/50
vrijdag van 9 tot 16 uur en op woensdag tot 18 uur. Dit contactpunt is een vaste waarde geworden, zowel bij de uitzendbureaus, de uitzendkrachten als de inleners. 7. De Website: beschikbare informatiebron heel het jaar door De website van PI werd ontwikkeld om de vragen te beantwoorden van eenieder die geïnteresseerd is in veiligheid in de uitzendsector, zowel de ondernemingen, als de uitzendkrachten, de verbindingspersonen, de consulenten of nog de preventieadviseurs, de gespecialiseerde pers … PI zal rubrieken toevoegen die zich meer naar een bepaald doelpubliek richten of een bepaald onderwerp behandelen. In 2007 wordt onderzocht of de gegevens niet beter toegankelijk kunnen gemaakt worden voor de verschillende doelpublieken met voorbeelden van werkpostfiches, FAQ, documenten en fotodatabank per sector of typefunctie, Mogelijkheden voor totale nieuwe lay-out en presentatie worden onderzocht 8. Interventies bij externen beroepsfederaties, externe diensten, onderwijsinstellingen werknemersorganisaties opleidingen voor preventieadviseurs niveau I, II en III studiedagen, manifestaties … B. Nieuwe acties 1. Basisopleiding veiligheid voor werkzoekenden en uitzendkrachten (project ingediend bij de Europese Unie in het kader van LEONARDOberoepsopleiding). Europees opleidingsprogramma in e-learning in 5 talen met 11 partners (VCA, NAVB, Epyc, beroepsonderwijs, uitzendbureaus) in 6 Europese landen (België, Frankrijk, Malta, GH Luxemburg, Nederland en Polen). In 2007 zal het programma uitgetest worden via uitzendkantoren en scholen zodat in oktober 2007 het resultaat via website en cd-rom zal ter beschikking gesteld worden. Op basis van dit programma wordt eveneens een opleiding voor operationelen (VOL) en voor uitzendconsulenten (VIL) uitgewerkt, maar via een privé partner, tegen betaling ter beschikking gesteld. 2. Advisering en lobbying door PI bij de bevoegde instanties ● ontwikkeling wetgeving: o.a. de doorvoering van de nieuwe wetgeving i.v.m. ernstige ongevallen, verzwaard risico en het KB veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten vraagt een regelmatig contact en overleg met de overheid en de inspectiediensten ● samenwerking met de externe diensten: codificatie resultaat medisch onderzoek en opstellen werkpostfiches in de KMO’s ● bouwinterim: evaluatie opleiding en arbeidsongevallen ● VCU: basiscriteria aanpassen voor uitzendkantoren – versie 2007 toelichten en opvolgen 3. Uitgave en promotie van de handleiding en de audit voor veilige tewerkstelling van uitzendkrachten NON07016 – 13/05/2007 46/50
De voorwaarden en de vereisten i.v.m. veiligheid op het werk waaraan inleners moeten beantwoorden wanneer zij een beroep doen op uitzendkrachten: handleiding met checklist en audit. 4. E- Flash PI Flash: bestaat erin maandelijks een overzicht te geven van nieuwigheden op het vlak van veiligheid en preventie bij uitzendarbeid ten behoeve van alle betrokkenen. 5.PI mail Via de PI mail, zal PI de communicatie naar de verbindingspersonen "groeperen", zodat er 1 maal per week een e-mail wordt verstuurd, met de berichten van de afgelopen week (circulaires, uitnodiging vergaderingen, verspreiding sensibilisatiemateriaal). 6. Affiches veiligheid Didactische affiches rond veiligheid en preventie. De thema's van de affiches worden gekoppeld aan de thema's van de technische documentatie van PI. 7. Informatiepakketten over uitzendarbeid en preventiebeleid Voor inleners, uitzendagentschappen en grote gebruikers van uitzendkrachten, met informatie over uitzendarbeid en de hulpmiddelen ontwikkeld door PI. C. Nog te bevestigen projecten Centraal dossier uitzendkrachten: (project in het kader van de aanpassing van de wetgeving i.v.m. veiligheid en gezondheid van uitzendkrachten). = opbouwen van een centrale databank van alle uitzendkrachten met gegevens over het resultaat van hun gezondheidsevaluatie en hun specifieke veiligheidsopleiding. Opstellen “grijze lijst” ondernemingen: op basis van informatie afkomstig van uitzendondernemingen, inspectiediensten en het Fonds voor de arbeidsongevallen kunnen bedrijven opgespoord worden die onvoldoende de veiligheidswetgeving respecteren en de uitzendkrachten aan te grote risico’s blootstelt. PI kan in functie van de verdere evolutie van de wetgeving dergelijke lijst opbouwen en bepaalde gegevens ter beschikking stellen. Onderzoek van ernstige ongevallen van uitzendkrachten bij zelfstandigen: gezien de zelfstandige ondernemers niet beschikken over de nodige kennis en geen systematisch beroep doen op externe diensten kan het onderzoek van ernstige ongevallen overgenomen worden door deskundigen uit de uitzendsector. PI kan deze rol op zich nemen.
NON07016 – 13/05/2007 47/50
9. BIJLAGE: LEDEN PREVENTIE EN INTERIM Ledenlijst op 1/01/2007 ABI INTERIM sprl ACCENT JOBS FOR PEOPLE nv ACTA INTERIM sa ACTIEF CONSTRUCT nv ACTIEF INTERIM nv ADECCO CONSTRUCT nv ADECCO FINANCE & LEGAL ADECCO PS nv ADIA sas ADMB INTERIM nv ADS INTERIM sa AGO CONSTRUCT bvba AGO INTERIM BELGIE bvba AGRO-SERVICES cvba ALLO INTERIM sa ARTEC INTERIM bv ARTEMIS NETWORK sa ASAP.BE nv ASSIST INTERIM sa A-TEAM UITZENDBUREAU bvba ATOLL INTERIM nv AUTOVISION nv AVANCE HASSELT bvba AXIS nv BAKKER & PARTNERS nv. BELGIUM TECHNICAL SUPPORT nv BIK INTERIM nv BOSAIR AVIATION SUPPORT Ltd BOSTONAIR Ltd. BUTLER SERVICE GROUP U.K. Ltd CAMO - INTERIM sa CLICK INTERIM nv CONNECT INTERIM bvba CONSTRUCT INTERIM nv CONTRACTAIR Ltd CREYF'S CONSTRUCT nv CREYF’S nv CVK INTERIM nv DAOUST INTERIM sa E + nv EQUIP'INTERIM sa ERGOFLEX nv ETAPE INTERIM nv EURISTT FRANCE sa EUROP INTERIM sa EUROSTAR 25 BELGIUM bvba EXACT INTERIM nv EXCEL INTERIM sa EXPECTRA RECRUITMENT nv
1050 8800 4800 3500 3500 1702 1702 1702 F – 69100 8000 4000 8500 8500 3000 1060 N- 4382 AC 1050 3600 1180 3530 1070 1190 3500 2000 2600 2070 3530 BH11-9SG UK-HU143PF Redhill F-57500 8500 9100 8000 RG21 6YT 2000 2000 8800 1050 2018 4500 1000 8500 F-75782 1060 2321 2300 1050 2600
BRUXELLES ROESELARE VERVIERS HASSELT HASSELT GROOT-BIJGAARDEN GROOT-BIJGAARDEN GROOT-BIJGAARDEN VILLEURBANNE BRUGGE LIEGE KORTRIJK KORTRIJK LEUVEN BRUXELLES VLISSINGEN BRUXELLES GENK BRUXELLES HOUTHALEN BRUSSEL BRUSSEL HASSELT ANTWERPEN BERCHEM ZWIJNDRECHT HOUTHALEN BOURNMOUTH EAST YORKSHIRE RHI 1 NE SURREY SAINT AVOLD KORTRIJK SINT NIKLAAS BRUGGE BASINGSTOKE ANTWERPEN ANTWERPEN ROESELARE BRUXELLES ANTWERPEN HUY BRUSSEL KORTRIJK PARIS BRUXELLES MEER TURNHOUT BRUXELLES BERCHEM
NON07016 – 13/05/2007 48/50
EXPRESS MEDICAL INTERIM sa FINANCIAL FORCES nv FLEXABEL nv FLEXCO bvba FLEXKRACHT bvba FLEXPOINT bvba FLEXPOINT WALLONIE sprl FLEXTRA INTERIM nv FOCUS nv FORUM INTERIM nv FRIDAY EUROTECH CONSTRUCT nv GIL-INTERIM sa GO TEMP bvba GREEN INTERIM bvba GREENPOL INTERIM bvba HANDS TO WORK CONSTRUCT nv HANDS TO WORK PERSONEELSDIENSTEN bvba HAYS nv HEALTH CARE INTERIM nv H & L PEOPLE nv IDEAL INTERIM sa INDUSTRIE INTÉRIM SERVICES sa IMPACT INTERIM NV INFORMATIC BENELUX sa INTAGENT bvba INTELECT bvba INTERGOM nv INTERIM PARTNER sprl INTEROCEAN PERSONNEL SERVICES nv INTERPASS nv INTERTIME nv IPS INTERIM nv J & D INVEST nv JOBCONNECTION nv KELLY SERVICES INTERIM nv KIS Bouw Interim nv KONVERT INTERIM nv KONVERT INTÉRIM WALLONIE sa KONVERT KONSTRUKT nv LAB SUPPORT nv LEADER INTERIM sa LEM INTERIM sa LIB (Liberty Inter Business) NV M INTERIM sa MAILPROFS BELGIUM sa MAINTEC BELGIË nv MANPOWER SA MERVEILLE PLUS INTERIM sa MICHAEL PAGE INTERNATIONAL nv MISE EN PLACE EURO bv MUNDO INTERIM bvba OK INTERIM sprl OMEGA INTERIM nv ORANJEBUILD nv ORION ENGINEERING SERVICES Ltd PACK INTERIM sprl PAGE INTERIM nv
1420 9000 9140 2000 2000 3500 4000 8400 2850 8500 2970 6800 8500 6040 2990 3500 3500 8500 2800 2018 4700 F 75013 3500 1180 9000 2600 2060 1050 3630 9450 2490 3630 8540 3052 1000 3940 8500 8500 8500 2000 F-95604 4020 8500 1000 1332 9140 1050 7950 1050 NL-6221 BS 3620 6183 1060 NL-3011 IV2-6AA 1130 1050
BRAINE L’ALLEUD GENT TEMSE ANTWERPEN ANTWERPEN HASSELT LIÈGE OOSTENDE BOOM KORTRIJK SCHILDE ATH KORTRIJK JUMET WUUSTWEZEL HASSELT HASSELT KORTRIJK MECHELEN ANTWERPEN EUPEN PARIS HASSELT BRUXELLES GENT BERCHEM (ANTWERPEN) ANTWERPEN BRUXELLES MAASMECHELEN HAALTERT BALEN O MAASMECHELEN DEERLIJK OUD-HEVERLEE BRUXELLES HECHTEL-EKSEL KORTRIJK KORTRIJK KORTRIJK ANTWERPEN EAUBONNE LIEGE KORTRIJK BRUXELLES GENVAL TEMSE BRUXELLES CHIEVRES (LADEUZE) BRUSSEL MAASTRICHT LANAKEN TRAZEGNIES (Courcelles) BRUSSEL XZ ROTTERDAM INVERNESS (SCOTLAND) BRUXELLES BRUSSEL
NON07016 – 13/05/2007 49/50
PARC INTERIM Ltd PAYROLL SERVICES BELGIUM nv PEOPLE INTERIM sa PEPS INTERIM sa PLUS UITZENDKRACHTEN nv PROCAREER SOLUTIONS sa PROJECT INTERIM nv QUALITAIR ENGINEERING SEERVICES Ltd RANDSTAD BELGIUM nv RANDSTAD CONSTRUCT nv REFLEX INTERIM sa RITMO INTERIM nv ROBERT HALF nv ROEVIN MANAGEMENT SERVICES Ltd RUNTIME SERVICES nv SECRETARY PLUS MANAGEMENT SUPPORT nv Select 4u nv SELECT human resources nv SUIVI TECHNIQUE ORGANISATION sarl SYNERGIE BELGIUM nv TAKE air TEAM-ONE sprl TECHNO-ASSIST sa TENCE ! INTERIM nv T-Groep, divisie T-Interim nv T-Intérim Arbeitsamt SA TOBASCO nv TOP INTERIM nv TRACE ! sa TRACE CONSTRUCTION sa T-SERVICE INTERIM BRUXELLES sa UNIQUE INTERIM nv VEDIOR INTERIM nv VERA INTERIM nv VERA INTERIM PLUS nv VIVALDI'S INTERIM nv WALTERS INTERIM nv WELTEN GROUP BELUX bvba
1930 1000 7000 2018 1040 3970 CB85TE 1020 1020 1180 2000 1702 NL-6166 2220 1050 2018 2018 F 59380 2600 4041 4041 4040 3220 2800 4780 3500 1050 6000 6000 1000 1800 1070 1000 3000 2000 1050 2600
Santry DUBLIN 9 IRELAND ZAVENTEM BRUXELLES MONS ANTWERPEN BRUXELLES LEOPOLDSBURG CAMBRIDGE BRUSSEL BRUSSEL BRUXELLES ANTWERPEN GROOT-BIJGAARDEN CW Geleen HEIST O/D BERG BRUSSEL ANTWERPEN ANTWERPEN QUAEDYPRE BERCHEM HERSTAL HERSTAL HERSTAL HOLSBEEK MECHELEN SANKT VITH HASSELT BRUSSEL CHARLEROI CHARLEROI BRUXELLES VILVOORDE BRUXELLES BRUSSEL LEUVEN ANTWERPEN BRUSSEL BERCHEM (ANTWERPEN)
NON07016 – 13/05/2007 50/50