Provinciaal blad nr. 2013/0427606 Wijzigingen Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 besluit van: kenmerk: gepubliceerd op: inwerkingtreding op: kennisgeving onder rubriek: inlichtingen bij: telefoon: e-mail:
Gedeputeerde Staten d.d. 20 december 2013 2013/0386323 20 december 2013 1 januari 2014 Algemeen bestuur T. Uda, eenheid Bedrijfsvoering 038 499 93 25
[email protected] mw.
Kennisgeving Gedeputeerde Staten van Overijssel, delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 als volgt is gewijzigd:
ARTIKEL I Artikel 1.2.1 Bij aanvraag in te dienen gegevens Toelichting tweede lid: De tekst: ‘De bevoegdheid van Gedeputeerde Staten ter zake nadere regels te stellen, is geregeld in lid 4. Gedeputeerde Staten kunnen zo desnoods per geval regelen welke gegevens dienen te worden verstrekt, waarbij het uitgangspunt is dat Gedeputeerde Staten dit doen om de administratieve en bestuurlijke lasten voor alle betrokkenen zo beperkt mogelijk te houden’ komt te vervallen.
Paragraaf 2.1 Jeugdactiviteiten Eigen Kracht Artikel 2.1.7. Subsidiabele kosten wordt toegevoegd: [Toelichting: Afwijking van artikel 1.1.6 sub c is wenselijk, omdat in de praktijk blijkt dat kinderen in noodsituaties direct zorg krijgen terwijl er nog geen formele aanvraag voor subsidie is ingediend. In het belang van het kind wordt in overleg met de provincie of de stichting afgesproken dat het kind alvast in zorg wordt genomen, in afwachting van de aanvraag. De zorg is dan al begonnen.] In afwijking van artikel 1.1.6 sub c zijn de kosten van dat deel van de jeugdzorg dat al is uitgevoerd voordat de aanvraag is ontvangen wel subsidiabel.
Paragraaf 2.4 Transitie en transformatie jeugdzorg In artikel 2.4.4 wordt het zinsdeel ‘De subsidie……subsidiabele kosten’ vervangen door ‘De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van 70% van de totale projectkosten’.
Paragraaf 4.5 Productiefonds Overijssel 2013-2015 [toelichting: ‘hoge’ komt te vervallen voor ‘artistieke en productionele kwaliteit’] Artikel 4.5.1 Begripsbepalingen aan sub b wordt de volgende toelichting toegevoegd: [Toelichting: Vakmanschap is een noodzakelijke randvoorwaarde om de beoogde artistieke kwaliteit ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Zeggingskracht en oorspronkelijkheid zijn uiteindelijk bepalend voor de artistieke kwaliteit. Het is dan ook van groot belang dat in de beschrijving van de productie voldoende inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze de aanvrager deze zeggingskracht en oorspronkelijkheid denkt te realiseren. Daarvoor is noodzakelijk dat in de aanvraag duidelijk wordt gemaakt vanuit welke inhoudelijke visie de productie gestalte krijgt.
Het vakmanschap van de kunstenaar bestaat niet alleen uit ambachtelijke vaardigheden. Vakmanschap van een kunstenaar is méér dan ambacht , namelijk door de specifieke greep van (een) specifieke kunstenaar(s) op materiaal. Dat materiaal kan bestaan uit verf, steen, muziek, taal of wat in de kunsten ook maar als grondstof gebruikt kan worden (ook oorspronkelijk werk van een ander). De specifieke greep van de kunstenaar is wat hij of zij met dat materiaal doet, te vertellen heeft, vorm wil geven, tot uitdrukking wil brengen, met een publiek wil delen: zijn artistieke visie. De combinatie van zijn ambachtelijke vaardigheden en visie vormen het vakmanschap van de kunstenaar. Sterker, dit is wat hem kunstenaar maakt en een kunstwerk doet creëren, in plaats van een producent die een product maakt. Zonder visie kan een werk ambachtelijk kwaliteit hebben, het is dan echter geen kunst. Zeggingskracht ontstaat uit het vakmanschap plus wat wel de ‘noodzaak’ of ‘urgentie’ van een kunstwerk genoemd wordt. Terwijl vakmanschap een objectief te omschrijven fenomeen is, is noodzaak/urgentie subjectiever. Het is de overtuiging die een kunstwerk in zich draagt en vanuit zichzelf profileert. Het is een eigenschap die door iedere, zeker de geoefende, ontvanger ongeacht smaak, esthetische opvatting of persoonlijke mening, in een kunstwerk herkend wordt. Het vakmanschap van een kunstenaar is geen garantie voor deze zeggingskracht. Echter, wanneer het vakmanschap van de kunstenaar in essentie onvoldoende wordt benut, zal er zeker geen sprake zijn van zeggingskracht in het kunstwerk. Dat geldt niet alleen voor werken die af zijn, het geldt ook voor plannen. Het vakmanschap en de zeggingskracht geven een kunstwerk zijn oorspronkelijkheid. Oorspronkelijkheid is een combinatie van authenticiteit, originaliteit en zelfstandigheid in een kunstwerk. De specifieke greep van de kunstenaar op het materiaal maakt het werk oorspronkelijk. Een kunstwerk kan nooit oorspronkelijk zijn als het vakmanschap er niet ten volle in terugkomt. De visie van de kunstenaar is hierin een essentieel criterium, hij is per slot van rekening de geestesvader van het gecreëerde.] Artikel 4.5.2 Subsidiabele activiteiten [toelichting: in de tweede zin komt ‘hoge’ te vervallen voor ‘artistieke kwaliteit’] Artikel 4.5.3 Criteria komt als volgt te luiden: [toelichting: op te verwachten (inter)nationale uitstraling wordt vervangen door ‘op te verwachten nationale uitstraling’] Een aanvraag voor subsidie voor een productie moet voldoen aan de volgende criteria: a. b. c. d. e. f. g. h.
i. j.
De productie wordt ontwikkeld in Overijssel; Een deel van de uitvoeringen vindt plaats in Overijssel; De maker of een deel van de bij de productie betrokken kunstenaars is gevestigd of woonachtig in Overijssel; De productie maakt geen deel uit van regulier door Rijk of provincie Overijssel gesubsidieerde activiteiten van de instelling; De productie is geen festival, boekuitgave, tentoonstelling, cd of dvd uitgave; Als de subsidie een steunmaatregel is dan moet het voldoen aan artikel 2 van de de-minimisverordening ; De productie heeft artistiek inhoudelijk kwaliteit; De productie staat onder leiding van personen die aantoonbaar beschikken over artistieke kwaliteiten als maker en ervaring hebben in het artistiek en productioneel leiden van projecten. Dit moet aangetoond worden aan de hand van CV’s, met relevant arbeids- en opleidingsverleden; De productie onderscheidt zich vanwege haar toegevoegde waarde voor het kunst- en cultuuraanbod van de in artikel 4.5.1 genoemde kunstdisciplines in Overijssel; De productie heeft een landelijke uitstraling.
Artikel 4.5.4 Grondslag subsidie €80.000, wordt vervangen door € 60.000 Artikel 4.5.5 Indieningstermijn aanvraag komt als volgt te luiden: In afwijking van artikel 1.2.2 geldt dat een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 februari 2014. de toelichting komt te vervallen. Artikel 4.5.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening lid 2 sub d: CV’s van de maker en artistieke leiding van de productie;
2
Artikel 4.5.8 Volgorde van behandeling komt te vervallen Artikel 4.5.9 Adviescommissie komt als volgt te luiden: Een aanvraag voor subsidie wordt om advies voorgelegd aan de adviescommissie Productiefonds Overijssel 2013-2015 die advies geeft over de artistieke kwaliteit van de productie, de artistieke kwaliteit van de maker(s), de toegevoegde waarde voor het bestaande kunst- en cultuuraanbod in Overijssel en de nationale uitstraling van de productie, zoals opgenomen in artikel 4.5.3 sub g t/m j.
Paragraaf 4.13 Vrijetijdseconomie Artikel 4.13.1 Subsidiabele activiteiten lid 1 sub b komt te luiden: b.activiteiten die bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van de toeristische routenetwerken fietsen, wandelen, ruiteren en varen, dan wel de recreatieve voorzieningen in Overijssel, niet zijnde beheer en onderhoud. lid 2 komt te vervallen Artikel 4.13.2 Criteria lid 2 komt te vervallen Aan lid 3 sub b wordt een toelichting toegevoegd: [Toelichting: projecten voor het verhogen van de thematische belevingswaarde moeten een bijdrage leveren aan de identiteit van de A-merken (WaterReijk, IJsseldelta, Vechtdal, Salland, Twente of Hanzesteden) en/of aan de B-merken (puur genieten, plezier varen, cultuurparels.] Er wordt een nieuw sub g toegevoegd: g. het bevorderen van de inzet van innovatieve technieken en technologieën, zowel voor wat betreft de ontsluiting van de route-informatie als de informatievoorziening ten behoeve van de beleving van de gast. Artikel 4.13.3 Grondslag subsidie Lid 2 komt te luiden: De subsidie voor de activiteiten als bedoeld in artikel 4.13.1 lid 1 sub b bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten. Artikel 4.13.4 Subsidiabele kosten lid3 :’ € 50.000 ’ wordt ‘ € 25.000 ’
Paragraaf 4.15 Evenementen en festivals Artikel 4.15.5 Indieningstermijn aanvraag In lid 1 wordt ‘2013’ vervangen door ‘2014’
Paragraaf 4.20 Restauratie Rijksmonumenten Artikel 4.20.6 Indieningstermijn aanvraag lid 1: 1 augustus’ wordt vervangen door ‘1 juli’
Paragraaf 4.22 Renovatie buitenpodia wordt ingetrokken
Subparagraaf 4.23.3 PMPC Realisatie PMPC Er wordt een nieuw artikel toegevoegd: Artikel 4.23.3.3a Subsidiabele kosten Indien sprake is van kosten als bedoeld in artikel 1.1.5 tweede lid, dan worden deze kosten aangemerkt als kosten derden zoals bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid.
3
Paragraaf 5.1 Effectuering ruimtelijk beleid Artikel 5.1.3. Criteria lid 2 komt als volgt te luiden: 2. De aanvraag is afkomstig van een Overijsselse gemeente, een Overijssels gemeentelijk samenwerkingsverband, of een rechtspersoon, die zich krachtens hun statuten inzetten voor de bevordering van de ruimtelijke ordening in Overijssel;
Paragraaf 5.4 Ontwikkelen van woonzorgzones wordt ingetrokken
Paragraaf 5.11 Duurzaam ontwikkelen Overijssel Artikel 5.11.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening lid 2: ‘minimaal drie offertes’ wordt vervangen door ‘één offerte’. Er wordt een nieuwe paragraaf 5.14 toegevoegd:
Paragraaf 5.14 Overijssel-Stedendriehoek-Deventer Artikel 5.14.1 begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. b.
c.
investeringsbesluit: de op 17 april 2013 door Provinciale Staten van Overijssel (PS/2013/182) vastgestelde selectie van prioritaire projecten van provinciaal belang; ontwikkelagenda: de door Gedeputeerde Staten van Overijssel en Burgemeester en Wethouders van Deventer op 27 november 2012 vastgestelde Ontwikkelagenda OverijsselStedendriehoek-Deventer; werkprogramma: het op 5 maart 2013 door Gedeputeerde Staten van Overijssel en Burgemeester en wethouders van de gemeente Deventer vastgestelde Werkprogramma Overijssel-Stedendriehoek-Deventer 2013-2015.
Artikel 5.14.2. Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van de volgende projecten, die in het investeringsbesluit zijn opgenomen: a. Stadsaszone: Opwaarderen Stadsas Hanzetracé (tot aan de Snipperlingsdijk); b.Stad aan de IJssel: versterken van de relatie met de IJssel: "beleef de Welle" en Stadsrandentree: Stad aan de IJssel meer etaleren, versterken relatie met de IJssel/Schipbeek; c.Waardevast werklandschap: Doorontwikkelen Technicampus; 2. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor overige in het werkprogramma opgenomen projecten. Artikel 5.14.3. Criteria 1.
Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: de aanvrager is de gemeente Deventer; de aanvrager voert de activiteit uit zoals opgenomen in het werkprogramma; De uitvoering van het Hanzetracé in 2015-2017, loopt parallel aan de herprofilering van de Mr. H.F. de Boerlaan, eveneens opgenomen in het werkprogramma; Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.14.2 eerste lid onder b voldoet aanvullend op het eerste lid, aan de volgende criteria: a. de activiteit heeft betrekking op het binnenstadsgebied aan de IJssel en het Sluiskwartier en draagt naast het versterken van de relatie met de IJssel bij aan de leefbaarheid en gebruiksmogelijkheden van het gebied; of b. de activiteit of het project draagt bij aan het versterken van de relatie tussen de IJssel, de Schipbeekzone en de Stadsrand en etaleert daarmee de kwaliteiten van Stad aan de IJssel in de stadsrand-entree. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.14.2 eerste lid onder c betreffende de Technicampus voldoet, aanvullend op het eerste lid, aan het volgende criteria: a. het bedrijfsleven is aantoonbaar betrokken bij de doorontwikkeling van de Technicampus; a. b.
2. 3.
4.
4
5.
b. het nieuwe opleidingsaanbod moet aantoonbaar na 2015 zonder deze subsidie kunnen worden voortgezet, aangetoond door middel van een businesscase. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.14.2 tweede lid komt slechts in aanmerking voor subsidie als daarbij wordt aangetoond dat de aanvraag niet ten koste gaat van de realisering van projecten als bedoeld in artikel 5.14.2 eerste lid, dit doordat aangetoond wordt dat de kosten daarvan minder bedragen dan geraamd, of doordat de gemeente aanvullende financiering voor die projecten heeft bewerkstelligd.
Artikel 5.14.4 Grondslag De subsidie is een forfaitair vastgesteld bedrag van maximaal € 5.800.000 voor alle projecten als bedoeld in artikel 5.14.2 samen. Artikel 5.14.5 Subsidiabele kosten 1. 2.
In afwijking van artikel 1.1.5. zijn alle kosten die direct aan de subsidiabele activiteit zijn toe te rekenen subsidiabel. In afwijking van artikel 1.1.6 sub c zijn de planvoorbereidingskosten en kosten voor aankoop van gronden die gemaakt zijn buiten de projectperiode wel subsidiabel.
Artikel 5.14.6 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast. Artikel 5.14.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie 1. De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Overijssel-StedendriehoekDeventer. 2. Indien sprake is van een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.14.2 eerste lid onder c, overlegt de aanvrager, in aanvulling op artikel 1.2.1 een businesscase, waaruit blijkt dat het nieuwe opleidingsaanbod na 2015 zonder deze subsidie kan worden voortgezet. Artikel 5.14.8 Verplichtingen subsidieontvanger De subsidieontvanger voldoet, aanvullend op artikel 1.4.1 aan de volgende verplichtingen: a.
b.
het Hanzetracé, als bedoel onder artikel 5.14.2 lid 1 sub a, is uiterlijk op 31 december 2017 gerealiseerd. [Toelichting:dit betekent dat het streven is dat in 2014 de gronden zijn aangekocht en de planontwikkeling is afgerond, in 2015 de uitvoering is gestart en in 2016, 2017 de oplevering heeft plaats gevonden en de waterkavels uitgeefbaar zijn] de activiteiten als bedoeld in artikel 5.14.2 lid 1 b en c en in lid 2 zijn uiterlijk op 31 december 2015 afgerond dan wel onomkeerbaar in uitvoering.
Er wordt een nieuwe paragraaf 5.16 toegevoegd:
Paragraaf 5.16 Energielandschappen Overijssel Artikel 5.16.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a.
b.
c. d.
bio-energie: energieopwekking door benutting van biomassa, zijnde de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw, met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval, (conform Richtlijn 2001/77/EG;); bodemenergie: energieopwekking door benutting van warmte die in de bodem is opgeslagen. Tot een diepte van 500 meter wordt gesproken over warmte- en koudeopslag; op grotere dieptes, vanaf 500 meter, is sprake van geothermie; duurzame ontwikkeling: toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke voorraden. Dit betekent dat er harmonie is tussen de leefbaarheid en het welbevinden van mensen (people), de kwaliteit van natuur en milieu (planet) en werkgelegenheid en bereikbaarheid (profit). hernieuwbare energieopwekking: energieopwekkingvoorzieningen die geheel of gedeeltelijk gebruik maken van energie uit hernieuwbare energiebronnen; integrale omgevingskwaliteit: balans tussen ruimtelijke kwaliteit, duurzame ontwikkeling en sociale kwaliteit;
5
e.
f.
Omgevingsvisie: op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgestelde visie en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel, inclusief de actualisatie door provinciale Staten vastgesteld op 3 juli 2013. Omgevingsverordening:Omgevingsverordening Overijssel 2009, zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Overijssel op 1 juli 2009 en nadien gewijzigd;
g.
ruimtelijke kwaliteit: het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat belangrijk is voor mens, plant en dier;
h.
sociale kwaliteit: het begrip sociale kwaliteit bevat vier componenten die in samenhang aanwezig zijn, te weten:
i.
sociale cohesie: het geheel van sociale relaties en de kwaliteit van deze relaties tussen mensen in de samenleving, gebaseerd op gedeelde normen en waarden, sociale verbanden en identiteiten; ii. sociaal- economische zekerheid: de mate waarin mensen kunnen beschikken over materiële en immateriële bronnen om zo optimaal mogelijk te kunnen participeren; iii. eigen kracht: het versterken en ontwikkelen van eigen capaciteiten en het versterken van zelfredzaamheid; iv. maatschappelijke participatie: de mate waarin mensen toegang hebben tot of deel uit maken van sociale relaties in het economische, sociale en culturele leven.
j.
k.
Werkatelier Energielandschappen: een multidisciplinair ontwerpatelier dat zich richt op het benutten van de kansen van hernieuwbare energieopwekking voor ruimtelijke ontwikkelingen; zonne-energie: energieopwekking door middel van Photo-voltaïsche panelen.
Artikel 5.16.2. Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor: a. b.
procesondersteuning bij de voorbereiding van een plan voor hernieuwbare energieopwekking in de vorm van een werkatelier energielandschappen; extra maatregelen of activiteiten rondom de realisatie van de inrichting hernieuwbare energieopwekking, die de integrale omgevingskwaliteit versterken.
Artikel 5.16.3. Criteria 1.
2.
Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria: a. de hernieuwbare energieopwekking vindt plaats in Overijssel. b. de hernieuwbare energieopwekking betreft bio-energie, bodemenergie of zonne-energie; c. windenergie komt niet in aanmerking tenzij: i. het een onderdeel is van integrale gebiedsprojecten waarbij meerdere vormen van duurzame energie gecombineerd worden; en ii. het past binnen de bestaande provinciale verplichtingen voor windenergie; d. er is sprake van een ontwerpgericht planproces waarbij aantoonbaar: i. aandacht is voor ruimtelijke kwaliteit en kenmerken van het plangebied en haar omgeving; ii. aandacht is voor de integrale omgevingskwaliteit; iii. rekening is gehouden met de belangen van bewoners, bedrijven, de gemeente en waterschap in het betreffende plangebied; iv. ontwerpers, stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten of architecten, worden ingezet. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.16.2 sub a voldoet, in aanvulling op het eerste lid, aan de volgende criteria: a. bewoners, bedrijven, gemeente en waterschap in het betreffende plangebied zijn betrokken bij het werkatelier; b. het werkatelier wordt begeleid door een team met relevante expertise op het gebied van multidisciplinaire ontwerpateliers; c. tijdens het werkatelier is kennis en kunde beschikbaar op het gebied van ontwerp, ruimtelijke kwaliteit, sociale kwaliteit, duurzame energie en provinciaal
6
3.
ruimtelijk beleid. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 5.16.2 sub b, voldoet, in aanvulling op het eerste lid, aan de volgende criteria: a. er is sprake van een ruimtelijk relevant hernieuwbare energieopwekking. Dit betekent dat de hernieuwbare energieopwekking zichtbare effecten of resultaten heeft in het plangebied en haar omgeving én i. het plangebied 0,5 hectare of meer bedraagt; of ii. de totale investering in de hernieuwbare energieopwekking € 50.000 of meer bedraagt; b. de activiteit past binnen de beleidsdoelstellingen zoals omschreven in de Omgevingsvisie; c. indien de subsidie een steunmaatregel is voldoet de aanvraag aan artikel 2 van de-minimisverordening.
Artikel 5.16.4. Grondslag subsidie 1. 2.
De subsidie als bedoeld onder artikel 5.16.2 sub a bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000 per aanvraag. De subsidie als bedoeld onder artikel 5.16.2 sub b bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 100.000 per aanvraag.
Artikel 5.16.5. Subsidiabele kosten Voor de subsidie als bedoeld in artikel 5.16.2 sub a geldt dat uitsluitend kosten van derden, als bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid subsidiabel zijn. Artikel 5.16.6 niet subsidiabel kosten In aanvulling op artikel 1.1.6 zijn de kosten die voortvloeien uit verplichtingen op basis van de Omgevingsverordening niet subsidiabel. Artikel 5.16.7 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast Artikel 5.16.8 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie 1. 2.
De aanvrager maakt gebruikt van het aanvraagformulier Energielandschappen Overijssel. De aanvrager voor de subsidie als bedoeld in artikel 5.16.2 sub a overlegt in aanvulling op artikel 1.2.1 tweede lid, een offerte waaruit de projectperiode en de subsidiabele kosten blijken.
Artikel 5.16.9 Weigeringsgrond Een aanvraag voor subsidie wordt, in aanvulling op artikel 1.4.1, geweigerd : a. b.
indien de aanvraag betrekking heeft op uitsluitend de investering in hernieuwbare energieopwekking; voor de activiteit is geen subsidie verstrekt op basis van paragraaf 5.10 Ruimtelijke Kwaliteit stads- en dorpsranden of paragraaf 5.11 Duurzaam Ontwikkelen Overijssel.
Artikel 5.16.10 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op artikel 1.4.1 en 1.4.2 moet de subsidieontvanger de activiteit voor 31 december 2015 hebben afgerond.
Paragraaf 6.3 Innovatievouchers [algemene toelichting: ‘de genoemde’ komt te vervallen. De laatste zin komt als volgt te luiden: De aanvrager kan voor een offerte contact opnemen met een Open innovatiecentrum.] Artikel 6.3.1 Begripsbepalingen sub b t/m sub f komt te vervallen. Er wordt een nieuw sub h toegevoegd: h. Open innovatiecentrum (OIC): een rechtspersoon die voldoet aan de volgende criteria: i. er zijn gedeelde faciliteiten zoals opleidingsfaciliteiten of een open access
7
ii. iii.
iv. v. vi.
onderzoeksinfrastructuur, zoals laboratoria en testfaciliteiten; de toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten mogen niet zijn beperkt; er is geen sprake van een winstoogmerk, de vergoedingen die voor het gebruik van de faciliteiten van het cluster en voor deelneming aan de activiteiten ervan worden gevraagd, moeten een afspiegeling zijn van de kosten daarvan; doel van het OIC is samenwerking met mkb bedrijven te bevorderen; het OIC heeft aantoonbaar kennis van één van de volgende sectoren: HTSM, Chemie, Life sciences/health; het OIC is gevestigd in Overijssel.
Artikel 6.3.2 Subsidiabele activiteiten lid 1: sub a t/m e komt te vervallen en wordt vervangen door ‘een Open innovatiecentrum’. Artikel 6.3.3. Criteria Sub a, i, wordt achter ‘gemeenten’ toegevoegd ‘Wolden, Westerveld, ‘ sub b komt te vervallen Artikel 6.3.4 Grondslag lid 1: ‘50%’ wordt vervangen door ‘70%’ Artikel 6.3.5 Subsidiabele kosten PSP, het Texperium, OICAM, TPRC of CMI wordt vervangen door ‘het Open innovatiecentrum’. Artikel 6.3.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie sub a: PSP, het Texperium, OICAM, TPRC of CMI wordt vervangen door ‘het Open innovatiecentrum’.
Paragraaf 6.4 Innovatiefonds Overijssel Artikel 6.4.13 Verplichtingen subsidieontvanger lid 8 komt te vervallen Er wordt een nieuwe paragraaf 7.2 toegevoegd:
Paragraaf 7.2 Ketenmobiliteit Overijssel 2014 en 2015 Subparagraaf 7.2.1 Fiets in de keten Algemene toelichting Het doel van deze subsidieparagraaf is het vergroten van het fietsgebruik op de kansrijke ketenrelaties op een dusdanige manier dat het aandeel fietsverplaatsingen toeneemt, met name ten opzichte van het aandeel autoverplaatsingen. Kansrijke ketenrelaties zijn reisverbindingen met de grootste reizigersstromen in en naar stedelijke netwerken waarop de fiets in combinatie met het OV of auto een goed alternatief vormt voor een reis (volledig) met de auto. Om deze doelstelling te bereiken stellen Gedeputeerde Staten subsidie beschikbaar voor de volgende activiteiten: -
Fysieke maatregelen die bijdragen aan een toename van het aandeel fietsverplaatsingen op een kansrijke ketenrelatie. Gedragsbeïnvloedingen maatregelen die bijdragen aan een toename van het aandeel fietsverplaatsingen op een kansrijke ketenrelatie.
Artikel 7.2.1.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. b. c. d.
fietsverplaatsingen op een ketenrelatie: een verplaatsing in de vervoersketen fiets en openbaar vervoer of fiets en auto tijdens een reis van A naar B; ketenrelatie: een reisverbinding waarop de fiets in combinatie met het openbaar vervoer of auto, een goed alternatief kan vormen voor een reis met de auto; onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd, die een economische activiteit uitvoert programma Ketenmobiliteit: op 11 december 2013 door PS vastgesteld Kracht van Overijssel programma Ketenmobiliteit;
8
e. f.
stedelijke netwerken Overijssel: Zwolle-Kampen, Twente, Overijsselse deel van de Stedendriehoek; regionaal OV-knooppunt: treinstation, busstation of bushalte waar minimaal twee buslijnen met een frequentie van minimaal 4x per uur in de spits, een verbindingsmogelijkheid bieden.
Artikel 7.2.1.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de volgende maatregelen die bijdragen aan een toename van het aandeel fietsverplaatsingen op de kansrijke ketenrelaties: a.
fysieke maatregelen; Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan: capaciteitsuitbreiding van fietsstallingen of nieuwe fietsstallingen op regionale OV-knooppunten, verbetering fietsinfrastructuur zijnde invulling van de ontbrekende schakels in hoofdfietsroutes of kwaliteitsverbetering van hoofdfietsroutes of fietsleenconcepten. Onderzoek en verkenningen zijn niet subsidiabel.
b.
gedragsbeïnvloedende maatregelen. Toelichting: Hierbij kan gedacht worden aan: specifieke communicatie- en marketingcampagnes waarbij de doelgroepen betrokken worden zoals werkgevers of werknemers, scholen en andere publiekstrekkers, bedrijventerreinen, ziekenhuizen, evenementlocaties, winkelcentra, musea etc.
Artikel 7.2.1.3 Criteria Een aanvraag voor subsidie moet voldoen aan de volgende criteria:
Tabel 1: Overzicht geselecteerde kansrijke relaties. herkomst bestemmingsgegevens
Gegevens reistijden en afstand fiets en
Stroom
Reistijdverhouding fiets / auto
Afstand
Pendalaars totaal
Aantal totaal
NAAR
1
IJSSELMUIDEN
KAMPEN
3087 2473 614
19 2
ZWOLLE KAMPEN
IJSSELMUIDEN ZWOLLE
836 836 0 2979 2826 153
3 4
DALFSEN HATTEM
ZWOLLE ZWOLLE
2930 2149 781 15 2188 1547 641
Reistijd fiets
nr route VAN
Afstand fietsroute
reistijd auto
Scholieren totaal
d.
Pendelaars Totaal
c.
de aanvrager is een rechtspersoon, een vennootschap of een maatschap; de activiteit past binnen de uitgangspunten en doelstellingen van het programma Ketenmobiliteit; de aanvraag heeft betrekking op een kansrijke ketenrelatie, met de volgende kenmerken: i. het fietsdeel van de reisverbinding heeft een herkomst of bestemming in ten minste één van de stedelijke netwerken binnen Overijssel; en ii. het fietsdeel van de reisverbinding heeft een maximale afstand van 20 km; en iii. het fietsdeel van de reisverbinding heeft een herkomst of bestemming op een regionaal OV-knooppunt; en iv. de reisverbinding betreft een verbinding voor, woon-werk, woon-school of woon-winkelverkeer, waarbij de minimale omvang reizigerstroom woonwerk woon-school ten minste 150 per richting per dag bedraagt; er is aangetoond dat aan de kenmerken voor een kansrijke ketenrelatie, als bedoeld onder sub c, wordt voldaan door: i. te verwijzen naar een kansrijke ketenrelatie uit de lijst opgenomen in bijlage1; of ii. de kansrijkheid van de relatie te onderbouwen, aan de hand van de kenmerken zoals genoemd in sub c, waarbij kenmerk als bedoeld onder sub c, iv, tevens is voorzien van een kwantitatieve onderbouwing;
Aantal totaal
a. b.
1= �2,0 2= 1,7-<2,0 3= <1,7
1 = 0-3,7 km 1 = < 1000 3 = 3,7-7,5 km 4 = 7,5 -10 km 3 = > 10 km
1,6 5
3
1
14,8 14,5
49 48
1 2
3 3
6,4
50 21
1 2
3 3
1 = < 1000
2 = 1000-
2 = 1000-
1500
1500
3 = 1500-
3 = 1500-
2000
2000
4 4 = >2000 1 4
4 4 = >2000 1 4
4 3
4 4
9
e. f.
g.
5
ZWOLLE
NIEUWLEUSEN
1686 1386 300
17,1
61
1
3
2
3
7
HASSELT
ZWOLLE
1611 1238 373
11,3
38
2
3
2
3
8
OLST
DEVENTER
1323 1108 215
10,7
36
2
3
2
2
10
DIEPENVEEN
DEVENTER
1190
886 304
5,4
18
3
3
1
2
11
SCHALKHAAR
DEVENTER
1152
861 291
2,9
10
3
3
1
2
12 13
ZWOLLE HATTEMERBROEK
HEINO ZWOLLE
1151 1151 0 1119
6,9
50 23
1 2
3 3
2 2
2 2
15
ZWOLLE
WIJHE
948
15,9
53
2
3
1
1
16 17
DEVENTER TWELLO
ZUTPHEN DEVENTER
940 927
812 115 5
16,4
55 17
2 3
3 3
2 2
2 2
18
DEVENTER
BATHMEN
872
872 0
9,2
31
2
4
1
1
21
GENEMUIDEN
KAMPEN
861
413 448
13,3
44
3
3
1
1
30
ZWOLLE
ZWARTSLUIS
504
504 0
17,3
58
1
3
1
1
14
837 111
de maatregel leidt tot een aantoonbare toename van het aandeel fietsverplaatsingen op betreffende kansrijke ketenrelatie;. indien de subsidiabele activiteit een gedragsbeïnvloedende maatregel betreft die niet eenmalig van aard is, dient deze maatregel aantoonbaar aannemelijk twee jaar na het einde van de projectperiode, zonder provinciale subsidie geëxploiteerd te kunnen worden. indien de subsidie een steunmaatregel is voldoet het aan artikel 2 van deminimisverordening.
Artikel 7.2.1.4 Grondslag subsidie 1. 2.
De subsidie als bedoeld onder artikel 5.16.1.2 sub a bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten meteen maximum van € 75.000 per aanvraag. De subsidie als bedoeld onder artikel 5.16.1.2 sub b bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 75.000 per aanvraag.
Artikel 7.2.1.5 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 7.2.1.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie 1. 2.
De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Ketenmobiliteit Overijssel 2014 en 2015, Fiets in de keten. Aanvullend op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager tevens: a. een plan van aanpak waarin de kwantitatieve onderbouwing van de verwachte toename van het aandeel fietsverplaatsingen op de betreffende kansrijke ketenrelatie, is beschreven; b. een monitoringsplan waarin is beschreven hoe een bijdrage aan een toename van het aandeel fietsverplaatsingen op de kansrijke ketenrelaties met meetgegevens aangetoond gaat worden; c. een offerte waaruit de projectperiode en de subsidiabele kosten blijken;d. een ingevulde de-minimisverklaring indien de aanvrager een onderneming is; e. indien de aanvraag betrekking heeft op een gedragsbeïnvloedende maatregel niet zijnde een eenmalige maatregel een exploitatiebegroting voor twee jaar na het einde van de projectperiode.
artikel 7.2.1.7 Weigeringsgronden Een aanvraag voor subsidie wordt, in aanvulling op artikel 1.4.1, geweigerd indien: a. b.
voor de activiteit subsidie is verstrekt op basis van een andere paragraaf van dit uitvoeringsbesluit of de Asv; de subsidie minder dan € 10.000 bedraagt.
Artikel 7.2.1.8 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op artikel 1.4.1 moet de subsidieontvanger: a.
b.
de bijdrage aan een toename van het aandeel fietsverplaatsingen op de kansrijke ketenrelaties met meetgegevens onderbouwen aan de hand van: i. een nulmeting en een eindmeting in 2015; of ii. een nulmeting en indicatieve meting van het eerste effect in 2015; de activiteiten uiterlijk op 31 december 2015 hebben afgerond.
10
Subparagraaf 7.2.2 Ruimte voor de fiets Artikel 7.2.2.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder fietsenstalling: overdekte of onoverdekte bergplaats waar fietsen kunnen worden neergezet Artikel 7.2.2.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het realiseren een nieuwe fietsenstalling of het uitbereiden van een bestaande fietsenstalling. Artikel 7.2.2.3 Criteria Een aanvraag voor subsidie moet voldoen aan de volgende criteria: a. de aanvrager is één van de volgende gemeenten: Deventer, Zwolle, Kampen, Almelo, Hengelo, Enschede, Borne of Oldenzaal; b. de activiteit past binnen de uitgangspunten en doelstellingen van het programma Ketenmobiliteit, zoals omschreven onder artikel 7.2.1.1 sub d; c. de fietsenstalling wordt gerealiseerd op in het stationsgebied van een treinstation in de aanvragende gemeente; d. de aanvraag is gebaseerd op de prognose voor de aantal te realiseren fietsplaatsen zoals bepaald door ProRail; e. de subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat 50% van de subsidiabele kosten wordt bijgedragen door ProRail. Artikel 7.2.2.4 Grondslag subsidie De subsidie bedraagt maximaal 40% van de subsidiabel kosten met een maximale subsidie van € 200.000 per aanvraag. Artikel 7.2.2.5 Subsidiabele kosten Uitsluitend kosten derden, als bedoeld onder artikel 1.1.5 vierde lid, zijn subsidiabel. Artikel 7.2.2.6 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 7.2.2.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Ketenmobiliteit Overijssel 2014 en 2015, Ruimte voor de fiets. Artikel 7.2.2.8 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op artikel 1.4.1 moet de subsidieontvanger: a.
b.
binnen twee weken na ondertekening, een afschrift overleggen van het contract tussen de gemeente en ProRail met betrekking tot de realisatie van de fietsenstalling; de activiteit uiterlijk op 31 december 2015 hebben afgerond.
Subparagraaf 7.2.3 Koppelen van systemen Artikel 7.2.3.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a.
b.
DVM-exchange:eenlandelijk open standaard voor Dynamisch Verkeersmanagement. Met DVM-exchange worden de verschillende soorten systemen van de verschillende leveranciers en wegbeheerders op een open, gestructureerde en kosteneffectieve manier gecombineerd ten behoeve van gecoördineerd netwerkmanagement; GelOve project:een samenwerking tussen provincie Overijssel en Gelderland waarbij ervaring wordt opgedaan met de inzet van Regionaal Operationeel Verkeersmanagement (ROVM). Daartoe is een Netwerk Management Systeem ontwikkelt, waarmee regionale regelscenario’s ingezet kunnen worden. Toelichting:Op dit moment zijn de systemen van de provincies Overijssel en Gelderland en gemeente Arnhem gekoppeld aan het NMS van het project GelOve.
11
c. d.
NMS: het Netwerk Management Systeem, is een systeem dat het mogelijk maakt om aangesloten DVM-instrumentarium vanuit één systeem te bedienen; Verkeerscentrale: de verkeerscentrale van Rijkswaterstaat te Wolfheze vanwaar monitoring van het netwerk en bediening van DVM-systemen van Rijkswaterstaat in de regio Noorden Oost-Nederland plaatsvindt.
Artikel 7.2.3.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor het koppelen van DVM-instrumentarium van de verschillende wegbeheerders aan NMS; a. b. c. d.
de aanschaf van, of aansluiting bij, een NMS, inclusief DVM-exchange-koppeling; het geschikt maken van een DVM-exchange van een bestaand NMS; realiseren van de koppeling met de verkeerscentrale; inhuur van procesondersteuning of inhoudelijke expertise om bovenstaande activiteiten te realiseren.
Artikel 7.2.3.3 Criteria 1.
Een aanvraag voor subsidie moet aan de volgende criteria voldoen: a. de aanvrager is gemeente Zwolle, Kampen, Deventer, Almelo, Hengelo of Enschede; b. de activiteit past binnen de doelstellingen en kaders van het programma Ketenmobiliteit, zoals omschreven onder artikel 7.2.1.1 sub d; c. de activiteit is afgestemd met GelOve project; d. er wordt aangesloten bij het landelijk protocol voor het koppelen van de verschillende systemen, zijnde DVM Exchange 2.5.
Artikel 7.2.3.4 Grondslag subsidie De subsidie bedraagt maximaal 70% van de subsidiabele kosten voor de activiteiten als bedoeld in artikel 7.2.3.2 gezamenlijk, met een maximum van: a. b. c.
€ 10.000 voor de gemeente Kampen; € 15.000 per gemeente voor de gemeenten Zwolle, Almelo of Deventer; € 35.000 per gemeente voor de gemeenten Hengelo of Enschede.
Artikel 7.2.3.5 Subsidiabel kosten Uitsluitend kosten derden, als bedoeld in artikel 1.1.5 vierde lid zijn subsidiabel Artikel 7.2.3.6 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 7.2.3.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie 1. 2.
De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Ketenmobiliteit Overijssel 2014 en 2015, Koppelen van systemen. Aanvullend op artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager voor activiteiten benoemd in artikel 7.2.3.2 een offerte waaruit de subsidiabele kosten blijken.
Artikel 7.2.3.8 Verplichtingen subsidieontvanger In aanvulling op artikel 1.4.1 moet de subsidieontvanger de activiteit uiterlijk op 31 december 2015 hebben afgerond. Subparagraaf 7.2.4 Beter Benutten Artikel 7.2.4.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: Rijksregeling: het programma Vervolg Beter Benutten van het Rijk; Artikel 7.2.4.2 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten die bijdragen aan het : a. b.
het terug dringen van het autogebruik in het woon-werk- en zakelijk verkeer; het mijden van de spits.
Artikel 7.2.4.3 Criteria
12
Een aanvraag voor subsidie als bedoel in artikel 7.2.4.2 eerste lid, voldoet aan de volgende criteria: a. de aanvraag heeft betrekking op een Beter Benutten project waarvoor, na 1 januari 2014 een aanvraag is ingediend bij het Rijk en deze aanvraag ontvankelijk is verklaard. b. de activiteit heeft aantoonbaar effect uiterlijk in 2015, in de stedelijke netwerken Zwolle Kampen Netwerkstad, Twente, of het Overijsselse deel van Stedendriehoek; c. de activiteit past binnen de doelstellingen en kaders van het programma Ketenmobiliteit, zoals omschreven onder artikel 7.2.1.1 sub d; d. de subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat het Rijk subsidie verstrekt in het kader van de Rijksregeling; e. indien de subsidie een steunmaatregel is voldoet het aan artikel 2 van deminimisverordening. Artikel 7.2.4.4 Grondslag subsidie De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 100.000. Artikel 7.2.4.5 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 7.2.4.6 Weigeringsgrond Gedeputeerde Staten weigeren, in aanvulling op artikel 1.3.1 de subsidie indien: a. b.
de activiteit betrekking heeft op goederenvervoer; voor de activiteit subsidie is verstrekt op basis van een ander paragraaf van dit uitvoeringsbesluit of de Asv.
Artikel 7.2.4.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie 1. 2.
De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Ketenmobiliteit Overijssel 2014 en 2015. De aanvrager voor de subsidie overlegt, in aanvulling op artikel, 1.2.1 tweede lid tevens: a. een kopie van de aanvraag die verzonden is naar het Rijk in het kader van Beter benutten; b. een bewijsstuk waaruit blijkt dat het Rijk de aanvraag ontvankelijk heeft verklaard; c. een ingevulde de-minimisverklaring, tenzij de aanvrager een publiekrechtelijke rechtspersoon is.
Artikel 7.2.4.8 Verplichtingen subsidieontvanger De subsidieontvanger, in aanvulling op artikel 1.4.1, overlegt een afschrift van de monitoringsrapportages of tussenrapportages zoals verzonden aan het Rijk; Artikel 7.2.4.9 Wijziging subsidie Indien de subsidie door het Rijk wordt gewijzigd, zal Gedeputeerde Staten de verstrekte subsidie conform het besluit van het Rijk wijzigen. Artikel 7.2.4.10 Vaststelling subsidie In afwijking van artikel 1.5.1 en artikel 1.5.2 wordt aangesloten bij het vaststellingsbesluit of vastgesteld Plan van Aanpak van het Rijk.
Paragraaf 8.1 Duurzame energieopwekking en energiebesparing Artikel 8.1.4 Grondslag subsidie Lid 3 komt als volgt te luiden: 3.In aanvulling op het eerste en tweede lid bedraagt de subsidie voor het onderdeel zonne-energie maximaal € 0,20 per Wattpiek geïnstalleerd vermogen, met een maximum van 30% van de investering met een maximale subsidie van € 100.000 per aanvraag. Artikel 8.1.5 Subsidiabele kosten De bestaande tekst wordt vernummerd naar lid 1. Er wordt een nieuw lid 2 toegevoegd:
13
2. In afwijking van artikel 1.1.5 geldt voor de subsidie op grond van artikel 8.1.2 vijfde lid een forfaitair vastgesteld tarief van € 0.20 per Wattpiek geïnstalleerd vermogen. Artikel 8.1.6 Indieningstermijn aanvraag Lid 1 komt als volgt te luiden: 1. In afwijking van artikel 1.2.2 wordt een subsidieaanvraag ingediend: a. vanaf 3 februari en ontvangen uiterlijk op 31 maart 2014 voor 19.00 uur; b. vanaf 14 juli en ontvangen uiterlijk op 15 september 2014 voor 19.00 uur. Artikel 8.1.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening toelichting tabel energieprijzen: ‘inclusief 19% BTW’ komt te vervallen. Laatste bullit komt te vervallen Artikel 8.1.8 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond vast per indieningstermijn.
Paragraaf 8.14 MKB Energielening Artikel 8.14.3 Criteria Sub b komt als volgt te luiden: b. De energiemaatregel wordt gerealiseerd in de provincie Overijssel.
Paragraaf 8.16 Duurzaamheidpremie particuliere woningeigenaar Algemene toelichting Tweede alinea, tweede zin: ‘Isolatiemaatregel’ wordt vervangen door ‘isolatiemaatregel’ Artikel 8.16.1 Begripsbepalingen sub a: na ‘bewoond wordt’ wordt toegevoegd: ‘of aantoonbaar binnen afzienbare tijd bewoond gaat worden door de aanvrager.’ sub b: na ‘bewoont’ wordt toegevoegd ‘of aantoonbaar binnen afzienbare tijd gaat bewonen.’ sub e: ‘Ugl’ wordt gewijzigd in ‘U’ Artikel 8.16.3 Criteria Lid 1 sub b, wordt de punt vervangen door een komma en de volgende zinsdeel toegevoegd: , of aantoonbaar binnen afzienbare tijd bewoond gaat worden.’ lid 1 sub c, komt als volgt te luiden: c.De aanvrager heeft voorafgaand aan de aanvraag een verzoek om een premiereservering bij stichting Meer met Minder ingediend en heeft hiervan een bevestiging ontvangen. toelichting bij sub e : tabel 1a: kwaliteitseis ‘U glas’ wordt vervangen door ‘Uwaarde’ lid 1 sub f komt als volg te luiden: f. Met de realisatie van de isolatiemaatregel is begonnen nadat een verzoek voor een premiereservering is ingediend. Artikel 8.16.4 Grondslag Achter sub a, wordt toegevoegd ‘of’ Artikel 8.16.4a. Subsidiabele kosten Lid 1 komt als volgt te luiden 1.In afwijking van artikel 1.1.5 geldt een forfaitair vastgesteld tarief per isolatiemaatregel.
Paragraaf 8.17 Duurzaamheidlening particuliere woningeigenaar Artikel 8.17.1 Begripsbepalingen
14
sub a: na ‘bewoond wordt’ wordt toegevoegd: ‘of aantoonbaar binnen afzienbare tijd bewoond gaat worden door de aanvrager.’ sub b: na ‘bewoont’ wordt toegevoegd ‘of aantoonbaar binnen afzienbare tijd gaat bewonen.’
Paragraaf 8.20.1 Hernieuwbare energie en energiebesparing door woningcorporaties Artikel 8.20.1.12 Verplichtingen subsidieontvanger lid 8 komt te vervallen
Paragraaf 8.20.2 Hernieuwbare energie door ondernemingen Artikel 8.20.2.15 Verplichtingen subsidieontvanger lid 11 komt te vervallen
Paragraaf 8.20.3 Energiebesparing door ondernemingen Artikel 8.20.3.15 Verplichtingen subsidieontvanger lid 11 komt te vervallen
Paragraaf 8.22 Verwijdering asbestdaken bedrijfslocaties Overijssel Artikel 8.22.3 Criteria sub a toegevoegd wordt: twee of meer aanvragers, vertegenwoordigd door één aanvrager, kunnen ook gezamenlijk een aanvraag indienen; De toelichting komt vanaf ‘In artikel 1.3.1 van hoofdstuk 1 (..)’ komt als volgt te luiden: In artikel 1.3.1 van hoofdstuk 1 van dit Uitvoeringsbesluit zijn weigeringgronden opgenomen. Bijvoorbeeld: er wordt geen subsidie verstrekt voor reeds gesaneerde asbestdaken; dit vloeit voort uit artikel 1.1.6 sub c en artikel 1.1.1 sub k. Verder wordt subsidie geweigerd als minder dan € 1.000 subsidie wordt verstrekt. Dit betekent dat saneringen van asbestdaken met een oppervlakte van 333 m2 of kleiner niet in aanmerking komen voor subsidie. Om te voorkomen dat dergelijke saneringen in het geheel niet voor subsidie in aanmerking kunnen komen, biedt de regeling, vanwege het belang van het verwijderen van asbestdaken, de mogelijkheid dat meerdere aanvragers gezamenlijk een aanvraag indienen. In dat geval is één aanvrager penvoerder en deze aanvrager is door de andere aanvragers gemachtigd de aanvraag in te dienen. Iedere aanvrager die is opgenomen in de gezamenlijke aanvraag zal moeten voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden om voor subsidie in aanmerking te komen Artikel 8.22.7 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening Er wordt een nieuw sub d toegevoegd: d. machtigingen tot vertegenwoordiging in geval de aanvraag door een aanvrager namens meerdere aanvragers wordt ingediend.
Paragraaf 8.23 Proeftuin energieneutraal renoveren particuliere woningen Overijssel Artikel 8.23.1 Begripsbepalingen Er wordt een nieuw sub g toegevoegd: g. Deelnamebewijs Proeftuin: een door de energieregisseur afgegeven bewijs van deelname aan de proeftuin, waarruit blijkt dat de subsidieaanvrager zich committeert aan de proeftuin. [toelichting: dit betekent dat de subsidieaanvrager vooraf aangeeft op de hoogte te zijn van de verplichtingen die verbonden zijn aan de subsidie en voornemens is de aan de subsidie verbonden verplichtingen na te komen. ] Artikel 8.23.3 Criteria Sub d komt als volgt te luiden: de aanvrager is eigenaar van de bestaande woning waarvoor de subsidie wordt aangevraagd Er wordt een nieuw sub e en f toegevoegd: a. de aanvrager kan een Deelnamebewijs Proeftuin overleggen;
15
b.
aan de proeftuin kunnen maximaal 50 deelnemers meedoen.
Artikel 8.23.8 Indieningstermijn aanvraag ‘1 juli’ wordt vervangen door ‘1 november’ Artikel 8.23.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening Lid 2 sub b: bestaande tekst wordt vervangen door ‘een Deelnamebewijs Proeftuin’. Artikel 8.23.9 Verplichtingen subsidieontvanger Sub a onderdeel i: ‘zich committeert aan het plan van aanpak en een programma van eisen opstelt die’ wordt vervangen door ‘een plan van aanpak opstelt dat (…)’
Paragraaf 9.13 Versterking van de twee Nationale Parken De Weerribben-Wieden en Sallandse heuvelrug door uitvoering van de beheers- en inrichtingsplannen De bestaande toelichting wordt vervangen door de volgende:
[Toelichting: Nationale parken zijn aaneengesloten gebieden van tenminste duizend hectare, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en planten- en dierenleven. De nationale parken liggen in de Ecologische Hoofdstructuur. Er zijn goede mogelijkheden voor recreatief medegebruik. Kerntaken voor de nationale parken zijn: natuur, recreatie, educatie en onderzoek. De Overijsselse nationale parken zijn Weerribben – Wieden en De Sallandse Heuvelrug. Voor de uitvoering stellen de overlegorganen van de nationale parken per jaar een bestedingenplan op. Omdat de nationale parken door het rijk tot vervallen rijkstaak zijn verklaard, worden op dit moment door de provincie alleen de juridisch verplichte uitgaven vergoed]. Artikel 9.13.2 Criteria lid 1: ‘bestedingsplan’ wordt vervangen door ‘bestedingenplan’. Artikel 9.13.4 Subsidiabele kosten komt als volgt te luiden: 1. In afwijking van artikel 1.1.5 geldt een forfaitair vastgesteld bedrag zoals genoemd in het bestedingenplan. 2. In afwijking van artikel 1.1.6 sub c zijn de kosten die zijn gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen wel subsidiabel. Paragraaf 9.15 wordt in zijn geheel herzien en komt als volgt te luiden:
Paragraaf 9.15 Uitvoeren van Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta Artikel 9.15.1. Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. Uitvoeringsprogramma: het Uitvoeringsprogramma 2012-2015 van het Nationaal Landschap IJsseldelta, dat op 19 september 2012 door Provinciale Staten is vastgesteld. b. Ontwikkelingsperspectief: het Ontwikkelingsperspectief van Nationaal Landschap IJsseldelta, dat op 15 februari 2006 door Provinciale Staten is vastgesteld. c. Omgevingsverordening Overijssel: de op 1 juli 2009 door Provinciale Staten vastgestelde visie en uitvoeringsprogramma voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie Overijssel, inclusief de actualisatie op 3 juli 2013.
Artikel 9.15.2. Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor de uitvoering van projecten die passen in het Ontwikkelingsperspectief. Hierbij bestaat er onderscheid in: a. geprogrammeerde projecten, waarbij de uitvoerder is aangewezen in het betreffende Uitvoeringsprogramma; b. projecten die passen binnen een in het Uitvoeringsprogramma uitgewerkt thema; c. niet geprogrammeerde projecten voor kleinschalige initiatieven. Artikel 9.15.3. Criteria Een aanvraag voor subsidie voldoet aan de volgende criteria:
16
1.
2. 3.
De activiteit past binnen het Uitvoeringsprogramma en draagt aantoonbaar bij aan het realiseren van de doelstellingen van het programma. Dit betekent dat de activiteit: a. bijdraagt aan het behouden en waar mogelijk versterken van de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap IJsseldelta zoals omschreven in artikel 2.6.3. van de Omgevingsverordening Overijssel; b. past binnen één of meer van de in het Uitvoeringsprogramma uitgewerkte thema’s, te weten Energie en duurzaamheid, Stads- en dorpsranden, Versterken economische dragers, Natuur- en wateropgaven en Vertel het verhaal van de IJsseldelta; c. een bijdrage levert aan: i. de vergroting van de beleefbaarheid van het landschap voor toerist, recreant en inwoner; of; ii. de versterking van de sociaal-economische structuur van het gebied. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 9.15.2 eerste lid kan alleen worden ingediend door of namens de betreffende uitvoerder. In aanvulling op de leden 1 en 2 geldt voor activiteiten als bedoeld in artikel 9.15.2 derde lid, dat de aanvrager geen publiekrechtelijke rechtspersoon is.
Artikel 9.15.4. Grondslag subsidie 1. De subsidie als bedoeld in artikel 9.15.2, eerste en tweede lid bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten. 2. De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 9.15.2, derde lid bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 15.000. Artikel 9.15.5. Aanvullende stukken bij de aanvraag voor subsidie De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta. Artikel 9.15.6. Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast.
Paragraaf 11.1 Kwetsbare jongeren en arbeidsmarkt Artikel 11.1.3 Criteria De toelichting komt te luiden: [Toelichting: Het werkleertraject duurt minimaal 6 maanden. De gemiddelde werkweek bedraagt minimaal 20 uur per week. Er zijn verschillende vormen van een overeenkomst tussen een werkleerbedrijf en de jongere mogelijk: - een stageovereenkomst, waarbij de jongere een inkomensondersteuning krijgt; - een (tijdelijke) arbeidsovereenkomst, waarin het bedrijf vanaf de start optreedt als formele werkgever. In dit geval wordt het bedrijf door de ITB-er ondersteund bij het aanvragen van loonkostensubsidie en afdrachtskorting; - een detacherings- of payrollovereenkomst waarbij een deelnemer formeel in dienst is van een detacherings- dan wel payrollbedrijf, dat juridisch aansprakelijk is (inclusief loonbetaling). Het werkleerbedrijf: - stelt een ervaren werknemer beschikbaar die voldoende tijd en ruimte krijgt om de jongere te begeleiden; - biedt perspectief op een reguliere baan; - biedt de mogelijkheid om de werkplek te koppelen aan een opleiding. Na afronding van het werkleertraject heeft de kwetsbare jongere ten minste een kwalificatie gericht op een baan of blijft in dienst van het werkleerbedrijf of heeft een arbeidsovereenkomst elders.] Sub e komt te luiden: e.het werkleertraject is vastgesteld in een stageovereenkomst, een arbeidsovereenkomst of een detacherings- of payrollovereenkomst, die in overleg met de ITB-er is opgesteld; Artikel 11.1.6 Aanvullende stukken bij de aanvraag tot subsidieverlening sub a wordt ingetrokken Er wordt een nieuw sub c toegevoegd:
17
c:in geval van een detacherings- of payrollconstructie; de overeenkomst tussen het detacherings- of payrollbedrijf en het leerwerkbedrijf.
Paragraaf 11.2 Internationale handelsmissies Artikel 11.2.2 Subsidiabele activiteiten toelichting: een subsidie van € 25.000 of minder wordt vervangen door ‘een subsidie van minder dan € 25.000’
ARTIKEL II De wijzigingen treden in werking op 1 januari 2014.
Gedeputeerde Staten voornoemd.
18