Provinciaal blad nr. 2014/0160291 Wijziging paragraaf 6.4 Innovatiefonds Overijssel, Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011. besluit van: kenmerk: gepubliceerd op: inwerkingtreding op: kennisgeving onder rubriek: inlichtingen bij: telefoon: e-mail:
Gedeputeerde Staten d.d. 10 juni 2014 2014/0142429 13 juni 2014 3 juli 2014 Algemeen bestuur Anthony Leleulya 038 499 83 86
[email protected]
Kennisgeving Gedeputeerde Staten van Overijssel, delen mee dat het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2011 als volgt is gewijzigd en vastgesteld:
Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen Innovatie Paragraaf 6.4 Innovatiefonds Overijssel 2014 Artikel 6.4.1 Begripsbepalingen In deze paragraaf wordt verstaan onder: a. b.
c. d. e. f.
g.
h.
Adviescommissie Innovatiefonds: de door Gedeputeerde Staten van Overijssel ingestelde adviescommissie, die adviseert over subsidieaanvragen op basis van deze paragraaf, ingesteld op 10 juni 2014; behouden of gecreëerde arbeidsplaats: de permanent bezette en tot volledige dagtaak omgerekende arbeidsplaats op jaarbasis (1 fte), gebaseerd op een arbeidsovereenkomst voor een aaneengesloten periode van minimaal 12 maanden welke met de businesscase wordt geschapen of in stand wordt gelaten na de realisatie van de businesscase; businesscase: een document waarin is omschreven hoe de aanvrager verwacht geld te gaan verdienen met het te ontwikkelen, het ontwikkelde of het te vermarkten product, proces of de dienst; dekkingsplan: een overzicht van de wijze waarop de aanvrager voorziet in de benodigde financiën voor de realisatie van de businesscase; doorgroeifase: de fase van eerste winst naar uitbreiding activiteiten; duurzaamheid: de mate waarin de businesscase bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken; Toelichting: Hierbij wordt verwezen naar de door de Europese Commissie geformuleerde maatschappelijke vraagstukken: - Gezondheid, demografische veranderingen en welzijn - Voedselveiligheid, duurzame landbouw, marien- en maritiem, onderzoek, bio-economie. - Veilige, schone en efficiënte energie - Slim, groen en geïntegreerd vervoer - Klimaat, hulpbronefficiëntie, grondstoffen - Inclusieve en innovatieve samenleving - Veilige samenleving] financieringstekort: de kosten minus de middelen die de aanvrager blijkens het dekkingsplan en de laatstelijk vastgestelde jaarrekening of tussentijdse balans en resultatenrekening kan aanwenden voor de financiering van de businesscase; Toelichting: Als de kosten om de businesscase uit te voeren € 1.100.000,- bedragen en de aanvrager € 600.000,- beschikbaar heeft om de businesscase uit te voeren, dan is het financieringstekort € 500.000,-. groeifase: de fase van omzet uit operationele activiteiten naar eerste winst;
i.
marktconforme rente: rentetarief en opslag dat hoger of gelijk is aan de berekening overeenkomstig de methode in de Mededeling-rentepercentages; j. Mededeling-rentepercentages: Mededeling van de Commissie over de herziening van de methode waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (Pb. 2008, C14/6) of diens opvolger; k. MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro- onderneming als bedoeld in de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (Pb. 2003, L124/36), of diens opvolger; l. moedermaatschappij: de nauwst met een aanvrager verbonden persoon ten aanzien van wie een ratingverklaring is of kan worden afgegeven; m. omzet uit operationele activiteiten: omzet van minimaal € 100.000,- die voortkomt uit de verkoop van producten, diensten, processen, productmarktcombinaties die in de businesscase worden ontwikkeld of vermarkt; Toelichting: Subsidie wordt niet aangemerkt als omzet. n. onderneming: een natuurlijke of rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent ongeacht de rechtsvorm of de wijze van financiering; een concern wordt als één onderneming aangemerkt; o. ondernemingen in financiële moeilijkheden: MKB-ondernemingen die voldoen aan de criteria die genoemd zijn in punt 10 op pagina 3 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (Pb. 2004, C244/2) of diens opvolger; Toelichting: Uit punt 10 op pagina 3 van de Communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, volgt dat in de volgende gevallen sprake is van een onderneming in moeilijkheden: a) in het geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: wanneer meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan, of b) in het geval van een vennootschap waarvan ten minste enkele vennoten onbeperkte aansprakelijkheid voor de schulden van de vennootschap hebben: wanneer meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen twaalf maanden is verloren gegaan, of c) voor alle ondernemingsvormen: wanneer de onderneming aan de voorwaarden voldoet om aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen. p. ratingverklaring: een door Gedeputeerde Staten geaccepteerde verklaring waaruit de rating van de aanvrager van een subsidie blijkt conform de Mededeling-rentepercentages, dan wel van diens moedermaatschappij, indien de aanvrager geen rating heeft of kan verkrijgen vanwege het ontbreken van een kredietverleden; q. rente: marktconforme rente. r. samenwerkingsverband: een verband met rechtspersoonlijkheid van één of meerdere ondernemingen of één of meerdere kennisinstellingen. Deze rechtspersoonlijkheid moet een dochtermaatschappij, in de zin van artikel 2:24a BW, zijn van ten minste één mkbonderneming in de groei- of doorgroeifase; [Toelichting: Er moet altijd een verband met rechtspersoonlijkheid zijn. Volgens artikel 2:24a BW is sprake van een dochtermaatschappij van een rechtspersoon als: a) een rechtspersoon waarin de rechtspersoon of een of meer van zijn dochtermaatschappijen, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kunnen uitoefenen; b) een rechtspersoon waarvan de rechtspersoon of een of meer van zijn dochtermaatschappijen lid of aandeelhouder zijn en, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen of samen meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen kunnen benoemen of ontslaan, ook indien alle stemgerechtigden stemmen.] s. special-purpose-vehicle: een vennootschap die voor een specifiek project wordt opgericht en gebruikt; t. totale uitstaande bedrag: het totale bedrag aan hoofdsom en rente dat de aanvrager op enig moment verschuldigd is aan Gedeputeerde Staten uit hoofde van de geldlening, met uitzondering van nog niet opeisbare rente; u. uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb die Gedeputeerde Staten met de subsidieontvanger sluit ter uitwerking van de beschikking tot subsidieverlening; v. verbonden persoon: met betrekking tot een tot het concern behorende rechtspersoon of vennootschap, elke persoon of vennootschap waarvan eerstbedoelde persoon of vennootschap een dochtermaatschappij, in de zin van artikel 2:24a BW, is.
2
Artikel 6.4.2. Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie in de vorm van een geldlening verstrekken, tegen marktconforme rente, voor het uitvoeren van een businesscase. Artikel 6.4.3. Criteria Een aanvraag voor een subsidie in de vorm van een geldlening moet voldoen aan de volgende criteria: a. de aanvrager is: i. een mkb-onderneming in de groei- of de doorgroeifase; of ii. een samenwerkingsverband; b. er is sprake van een uitgewerkte en onderbouwde businesscase. Voor de onderbouwing van de businesscase moeten actuele gegevens, van maximaal drie maanden oud, worden gebruikt. Naast een beschrijving van eventuele bestaande activiteiten, dient duidelijk het belang van de businesscase voor de onderneming te blijken. In het bijzonder dient te worden ingegaan op de volgende aspecten: i. aanwezige kennis en ervaring bij ondernemer of ondernemers, management en belangrijke medewerkers met organigram; ii. aandeelhouders en juridische structuur van de onderneming of de groep van ondernemingen; iii. strategie en businessmodel; iv. marktanalyse van bestaande alternatieven, concurrenten en trends; v. onderscheidend vermogen van het te ontwikkelen product in vergelijking tot bestaande producten; vi. getalsmatige onderbouwing van commercieel perspectief, marktomvang, concrete meerwaarde voor eindgebruiker, beoogde marktaandeel en kostprijsopbouw; vii. wijze van vermarkten; viii. omzet-, en resultaat- en liquiditeitsprognose; ix. financiële rendementsberekening voor de businesscase x. de behouden of nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen in Overijssel en de bijdrage aan duurzaamheid. c. de businesscase heeft betrekking op één van de volgende sectoren: i. High Tech Systems & Materials (HTSM); ii. Kunststoffen & chemie; iii. Gezondheidszorg/Life Sciences; iv. Crossovers die tot stand komen tussen de in sub i tot en met iii van dit lid genoemde sectoren en de sectoren Agrofood, Vrijetijdseconomie, Energie en Bouw; d. de businesscase wordt uitgevoerd in de provincie Overijssel; e. door de businesscase worden arbeidsplaatsen behouden of gecreëerd in de provincie Overijssel; f. de subsidie wordt verstrekt onder de opschortende voorwaarde dat ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst is gesloten. [Toelichting sub e: Aanvrager moet een onderbouwing geven van de behouden of gecreëerde arbeidsplaatsen. Toelichting bij sub f: Artikel 4:36 van de Awb maakt het sluiten van een zogenaamde uitvoeringsovereenkomst mogelijk met name met het oog op subsidies die worden verleend in de vorm van een lening. In sub f van dit artikel is in overeenstemming met artikel 4:33 sub a van de Awb het sluiten van de uitvoeringsovereenkomst als voorwaarde voor subsidieverlening opgenomen. In artikel 6.4.11 eerste lid, is opgenomen dat de uitvoeringsovereenkomst uiterlijk acht weken na het verlenen van de subsidie wordt aangegaan. In artikel 6.4.13 zijn de belangrijkste uitgangspunten van de uitvoeringsovereenkomst opgenomen.] Artikel 6.4.4. Grondslag subsidie De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, maximaal het financieringstekort en heeft een minimum van € 250.000 en een maximum van € 1.000.000 per aanvrager gedurende de gehele looptijd van de financiering. [toelichting: In artikel 6.4.1 sub h is een toelichting gegeven op het begrip financieringstekort.] Artikel 6.4.5 Subsidiabele kosten 1. In afwijking van artikel 1.1.5 en artikel 1.1.6 worden als subsidiabele kosten beschouwd alle kosten van de aanvrager die noodzakelijk zijn om de businesscase uit te voeren en die zijn toe te rekenen aan deze activiteit. Alleen kosten van activiteiten die zijn gestart en uitgevoerd na het indienen van de aanvraag zijn subsidiabel.
3
2.
Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet: a. kosten die gemaakt worden ten behoeve van het aanvragen van de subsidie voor de businesscase; b. kosten die anderszins al vergoed zijn o.a. door het Rijk, door andere publiekrechtelijke rechtspersonen of openbare lichamen dan wel de daaraan gelieerde instellingen of door de Europese Commissie. c. Het aflossen van een lening.
Artikel 6.4.6. Stukken bij de aanvraag 1. De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier Innovatiefonds Overijssel 2014. 2. In afwijking van artikel 1.2.1 overlegt de aanvrager bij de aanvraag voor subsidie de volgende gegevens: a. de businesscase die voldoet aan de criteria zoals genoemd in artikel 6.4.3 sub b; b. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij onder meer wordt aangegeven op welke sector de activiteiten betrekking hebben; c. de doelstellingen en resultaten die worden nagestreefd met de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; d. een overzicht van de subsidiabele kosten; e. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd, met vermelding van de startdatum van de activiteit. Inclusief een liquiditeitsbegroting waaruit de voorgestelde bevoorschotting van de subsidie blijkt; f. een overzicht van subsidies die aangevraagd zijn of gaan worden, in behandeling of verstrekt zijn, voor de subsidiabele activiteit; g. een onderbouwing van de bijdrage aan duurzaamheid en het aantal behouden en gecreëerde arbeidsplaatsen; h. een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet ouder dan een half jaar, waaruit in ieder geval ook de tekenbevoegdheid blijkt; i. een ingevulde MKB-verklaring; j. verklaring dat de aanvrager niet een onderneming in financiële moeilijkheden is; k. de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen, tenzij de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, in welk geval het aantal jaarrekeningen gelijk is aan het aantal boekjaren dat is verstreken sinds de oprichting van aanvrager; l. de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen van de moedermaatschappij van de aanvrager, tenzij de moedermaatschappij minder dan drie jaar geleden is opgericht, in welk geval het aantal jaarrekeningen gelijk is aan het aantal boekjaren dat is verstreken sinds de oprichting van aanvrager, en tenzij de aanvrager geen moedermaatschappij heeft; m. stukken die nodig zijn om de ratingcategorie en zekerheidsstelling zoals bedoeld in de Mededeling-rentepercentages te kunnen bepalen; n. bewijsstukken waaruit blijkt dat de aanvrager over middelen beschikt die kunnen worden aangewend ter financiering van de businesscase; o. documentatie ten behoeve van het uitvoeren van een management, financiële, een technische, een fiscale en juridische due diligence; p. een recent bankafschrift waaruit de tenaamstelling van de subsidieaanvrager blijkt. [Toelichting: Dit artikel geeft voorschriften voor een aanvraag voor subsidie.]. Ingevolge artikel 4:29 Awb begint het subsidieproces met een aanvraag. Indien de aanvrager een samenwerkingsverband is, dienen van iedere onderneming of kennisinstelling die zeggenschap heeft in dit samenwerkingsverband de gegevens, zoals onder sub e, h, i (indien van toepassing), j, k, l te worden overgelegd. Ter toelichting op sub i: De MKB-verklaring die ingevuld moet worden, is beschikbaar op www.overijssel.nl/subsidie. Het is niet toegestaan een andere MKB-verklaring te gebruiken dan deze. Ter toelichting op sub m: aan de hand van de stukken die nodig zijn om de ratingcategorie zoals bedoeld in de Mededeling-rentepercentages te kunnen bepalen, kunnen Gedeputeerde Staten een ratingverklaring laten opstellen. Stukken die overgelegd kunnen worden zijn onder meer een recente balans en een lijst met de zekerheden die gesteld worden ten behoeve van de door Gedeputeerde Staten te verstrekken subsidie. Wanneer de aanvrager een special-purpose-vehicle is, worden stukken overgelegd op basis waarvan de rating van de moederonderneming van de aanvrager kan worden vastgesteld. Wanneer een aanvrager zoals bedoeld in de vorige zin geen moedermaatschappij heeft, is het niet nodig deze stukken te overleggen.
4
Artikel 6.4.7. Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond vast. Artikel 6.4.8. Volgorde van behandeling 1. Voor het bepalen van het bereiken van het van toepassing zijnde subsidieplafond, beslissen Gedeputeerde Staten op volgorde van het tijdstip van ontvangst. 2. Indien de aanvraag nog niet volledig is, wordt het tijdstip van ontvangst bepaald door het moment waarop de aanvraag wel volledig is. 3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van prioritering op basis van de totale punten die de aanvraag behaalt. De prioritering vindt plaats op basis van het hoogst aantal behaalde punten voor de volgende onderdelen samen: a. de aangevraagde lening in verhouding tot de financiële bijdrage van de aanvrager en overige partijen aan de businesscase, maximaal 60 punten; b. de behouden of nieuw gecreëerde arbeidsplaatsen in Overijssel, maximaal 15 punten; c. de bijdrage aan duurzaamheid, maximaal 15 punten; d. subsidieaanvraag is ingediend door een samenwerkingsverband, maximaal 10 punten. [Toelichting: Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst. Hierbij geldt dat wanneer de aanvrager op grond van artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld als datum van ontvangst van de aanvraag geldt. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden wordt afgeweken van hetgeen wat in artikel 1.1.3 is opgenomen en wordt voor deze aanvragen de volgorde bepaald op basis van de totaalscore die de aanvraag behaalt voor de onderdelen genoemd in sub a, b, c en d. Het aantal punten bij toepassing van sub a wordt bepaald volgens de formule: 60 * (totale financiering van de businesscase -/- aangevraagde subsidie in de vorm van een lening) / (totale financiering van de businesscase). Ofwel, hoe lager het relatieve subsidiepercentage, hoe hoger het aantal punten. Rekenvoorbeelden: wanneer de totale benodigde financiering van de businesscase 3 miljoen euro bedraagt en waarvan 1 miljoen subsidie wordt aangevraagd, worden 60 * (3-1)/3 = 40 punten toegekend. Wanneer de totale benodigde financiering van de businesscase 2 miljoen euro bedraagt en waarvan 1 miljoen subsidie wordt aangevraagd, worden 60 * (2-1)/2 = 30 punten toegekend. Het aantal punten bij toepassing van sub b wordt als volgt bepaald: bijdrage is uitstekend: 15 punten, bijdrage is goed: 10 punten, bijdrage voldoende: 5 punten bijdrage onvoldoende: 0 punten. Het aantal punten bij toepassing van sub c wordt als volgt bepaald: bijdrage is uitstekend: 15 punten, bijdrage is goed: 10 punten, bijdrage voldoende: 5 punten bijdrage onvoldoende: 0 punten. Als de aanvrager een samenwerkingsverband is, dan worden 10 punten toegekend bovenop de punten die behaald zijn voor onderdeel onder sub a, b en c samen. Als de aanvrager geen samenwerkingsverband is, dan worden deze 10 punten niet toegekend. De prioritering vindt plaats op basis van het hoogst aantal behaalde totale punten voor de onder sub a tot en met d genoemde onderdelen.] Artikel 6.4.9. Adviescommissie Een subsidieaanvraag wordt, nadat de aanvraag volledig is, om advies voorgelegd aan de Adviescommissie Innovatiefonds, die binnen 12 weken een advies aan Gedeputeerde Staten uitbrengt. Artikel 6.4.10.Weigeringsgronden Gedeputeerde Staten weigeren in afwijking van artikel 1.3.1. de subsidie indien: a. de te verlenen subsidie minder bedraagt dan € 250.000; b. de werkelijke kosten naar het oordeel Gedeputeerde Staten niet in redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat; c. de businesscase naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet haalbaar of uitvoerbaar is in een periode van vier jaar na verlening van de subsidie; d. de geldlening niet ten behoeve van de businesscase wordt aangewend;
5
e.
f. g. h. i.
j. k. l.
uit de ratingverklaring blijkt dat de aanvrager van een geldlening of diens moedermaatschappij tot de ratingcategorie CCC of lager behoort, tenzij geen ratingverklaring kan worden afgegeven bijvoorbeeld omdat de aanvrager een specialpurpose-vehicle is of een startende onderneming in de groei- of doorgroeifase zonder kredietverleden en zonder moedermaatschappij; ten aanzien van de aanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun geldt; de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert; de aanvrager over onvoldoende financiële middelen kan beschikken om de businesscase uit te voeren; de aanvrager tijdens de looptijd van de subsidie loon in welke vorm dan ook verstrekt aan een persoon die voor hem werkzaam is, dat uitgaat boven 130 procent van de bezoldiging van de minister, inclusief sociale verzekeringspremies, belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen en voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn; de kosten van de subsidiabele activiteit redelijkerwijs anders kunnen worden gedekt; de lening en rente naar het oordeel Gedeputeerde Staten niet conform artikel 6.4.11 kunnen worden terugbetaald; voor de activiteit subsidie kan worden aangevraagd op grond van een paragraaf van hoofdstuk 8 "Milieu".
[Toelichting: Als een van deze afwijzingsgronden zich voordoet, dan moeten Gedeputeerde Staten de aanvraag afwijzen. Voor de onder sub c genoemde weigeringsgrond geldt dat daar in ieder geval wordt verstaan de situatie waarin de uitkomst van een uitgevoerde management, financiële, technische, juridische of fiscale due diligence negatief is. Ter toelichting op sub e: wanneer de aanvrager een special-purpose-vehicle of startende onderneming zonder kredietverleden en zonder moedermaatschappij zal deze geen rating kunnen krijgen. Deze weigeringsgrond is derhalve niet van toepassing op aanvragers in voormelde zin.] Artikel 6.4.11. Verplichtingen subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger sluit met Gedeputeerde Staten uiterlijk acht weken na het verlenen van de subsidie een uitvoeringsovereenkomst. 2. De subsidieontvanger betaalt in ieder geval jaarlijks het overeengekomen aflossingsbedrag en verschuldigde rente met ingang van achttien maanden volgend op de datum van verlening van de subsidie, aan Gedeputeerde Staten terug. De rente is verschuldigd vanaf aanvang van de geldlening over het totale uitstaande bedrag. Terzake van de aflossing en de verschuldigde rente wordt in de uitvoeringsovereenkomst een betalingsregime afgesproken en kunnen verplichtingen worden opgenomen ten aanzien van de kredietwaardigheid van de subsidieontvanger. 3. De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan Gedeputeerde Staten van de omstandigheid dat hij verwacht niet binnen de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen termijn te beschikken over de vereiste vergunningen, ontheffingen of andere rechtens benodigde toestemmingen in verband met het realiseren van de businesscase. 4. De subsidieontvanger dient binnen een jaar na subsidieverlening te starten met de uitvoering van de businesscase. 5. De businesscase moet binnen vier jaar na verlening van de subsidie zijn gerealiseerd. 6. De subsidieontvanger dient uiterlijk na verloop van de duur van de geldlening, zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst, aan te tonen dat de businesscase conform de aanvraag is uitgevoerd en voltooid. Daarbij rapporteert de aanvrager ook over de bijdrage aan duurzaamheid en de bruto behouden en gecreëerde werkgelegenheid door de businesscase. In afwijking van artikel 1.4.1, derde lid, kunnen Gedeputeerde Staten de verplichting opleggen tot het vaker dan één keer per jaar afleggen van rekening en verantwoording omtrent de voortgang van de businesscase en de stukken die daarbij worden overgelegde daaraan verbonden inkomsten. Dit wordt in de uitvoeringsovereenkomst vastgelegd.. 7. Gedeputeerde Staten kan de subsidieontvanger de verplichting opleggen om ter zake van de te verlenen subsidie zekerheden te verstrekken. Ter uitvoering van deze verplichting kunnen bepalingen worden opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. 8. De subsidieontvanger doet binnen twee weken melding aan Gedeputeerde Staten, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel vóór de in de beschikking vermelde datum waarop deze uiterlijk moeten zijn verricht, zullen worden verricht of dat vóór die datum niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan. 9. De subsidieontvanger informeert Gedeputeerde Staten binnen twee weken schriftelijk over:
6
a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger dan wel ontbinding van de rechtspersoon van de subsidieontvanger; b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden of besluiten daartoe; c. wijziging van de statuten voor zover het betreft de rechtsvorm van de rechtspersoon, het doel van de rechtspersoon of besluiten daartoe en wijzigingen van de bestuurssamenstelling. 10. De subsidieontvanger of diens moedermaatschappij dient tot en met de subsidievaststelling ten minste ratingcategorie CCC behouden. Toelichting: met ten minste CCC wordt bedoeld een ratingcategorie van CCC, B, BB en hoger.] 11. De subsidieontvanger is verplicht bij de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten bekend te maken dat de realisatie van de businesscase (mede) mogelijk gemaakt is door "Innovatiefonds Overijssel". 12. De subsidieontvanger verstrekt ten minste één maal per kalenderjaar financiële overzichten en verslagen waarin in ieder geval is opgenomen de jaarlijks op te stellen begroting, alsmede de jaarlijks op te stellen jaarstukken alsmede een verklaring van de externe accountant van de subsidieontvanger, welke (ten minste) een beoordelingsverklaring dient te zijn, en het voorstel tot bestemming van het nettoresultaat, inclusief een eventuele managementletter. [Toelichting: Dit artikel bevat de belangrijkste subsidieverplichtingen die aan de subsidieontvanger zullen worden opgelegd. Op grond van artikel 4:37 van de Awb kunnen de in dat artikel genoemde verplichtingen aan subsidieontvangers worden opgelegd zonder wettelijk voorschrift. Een aantal subsidieverplichtingen kan vanwege het bepaalde in artikel 4:38 en 4:39 van de Awb slechts worden opgelegd als dat in een wettelijke regeling, zoals deze verordening, is bepaald. Om die reden is in dit artikel een aantal subsidieverplichtingen geformuleerd. De subsidieontvanger is verplicht tijdig (zonder nodeloos tijdsverloop) te melden als het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteit niet, niet tijdig, niet geheel of niet volgens alle daaraan verbonden verplichtingen zal worden verricht. In dat geval zal de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld of zullen nadere afspraken worden gemaakt over het aanpassen van de verplichtingen, bijvoorbeeld het geven van meer tijd voor de uitvoering van de activiteiten. Bij het niet voldoen aan deze informatieplicht kan, indien dat achteraf mocht blijken, met toepassing van artikel 4:49 Awb alsnog de subsidievaststelling worden ingetrokken, omdat de ontvanger wist en behoorde te weten dat de vaststelling onjuist was. Terugvordering van de subsidie, inclusief wettelijke rente van het hele subsidiebedrag, kan in zo'n geval proportioneel worden geacht, omdat de ontvanger dan misbruik maakte van het gegeven vertrouwen, dat ten grondslag ligt aan de onderhavige subsidieverordening. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de informatieplicht niet geldt na vaststelling van de subsidie of voor zover er (op verzoek van de belanghebbende) door de subsidieverlener een ontheffing is verleend van de verplichting om een prestatie overeenkomstig de subsidietoekenning uit te voeren.] Artikel 6.4.12. Uitstel of ontheffing betalingsverplichting 1. De subsidieontvanger kan Gedeputeerde Staten verzoeken om het subsidiebedrag in andere termijnen terug te betalen. 2. De subsidieontvanger kan Gedeputeerde Staten deugdelijk gemotiveerd verzoeken om ontheffing te verlenen van de verplichting genoemd in artikel 6.4.11 tweede lid. 3. De ontheffing, bedoeld in het tweede lid, kan worden verleend indien: a. terugbetaling door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is; b. een strikte toepassing van artikel 6.4.11 tweede lid naar het oordeel van Gedeputeerde Staten door bijzondere omstandigheden zou leiden tot een onredelijke beslissing. 4. Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat bij het verzoek om ontheffing als bedoeld in het tweede lid van dit artikel een accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het BW wordt overgelegd. 5. Er wordt geen uitstel of ontheffing verleend wanneer de ontheffing naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in strijd is met de toepasselijke staatssteunregels, zoals onder meer bedoeld in artikel 6.4.15. Artikel 6.4.13. Kenmerken uitvoeringsovereenkomst Ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening wordt een uitvoeringsovereenkomst gesloten met de volgende kenmerken: a. De hoogte van de geldlening per businesscase is maximaal 50% van de subsidiabele kosten.
7
b. c. d.
De looptijd van de geldlening bedraagt een bepaalde tijd doch maximaal tien jaar en eindigt in ieder geval vóór 31 december 2024. De rente van de geldlening is gedurende de looptijd van de geldlening vast. Gedeputeerde Staten kunnen een boetevrije vervroegde aflossing van de geldlening toestaan.
[Toelichting: Zie toelichting artikel 6.4.3 sub f over de achtergronden van de uitvoeringsovereenkomst.] Artikel 6.4.14. Indieningstermijn aanvraag tot subsidievaststelling [Toelichting: In dit artikel is aangegeven dat en wanneer de subsidieontvanger een aanvraag tot subsidievaststelling moet indienen en welke stukken de subsidieontvanger daarbij moet overleggen.] 1. 2.
In afwijking van artikel 1.5.2 eerste lid dan wel artikel 1.5.3 eerste lid wordt een aanvraag tot vaststelling uiterlijk 13 weken voor aflossing van de lening ingediend. De aanvraag tot vaststelling bevat in afwijking van artikel 1.5.3: a. een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van de businesscase waaruit blijkt dat de businesscase is gerealiseerd, b. inzicht in het met de businesscase gerealiseerde behouden en gecreëerde arbeidsplaatsen en bijdrage aan duurzaamheid en c. de laatstelijk vastgestelde jaarrekening van de subsidieontvanger voorzien van een verklaring van een accountant, welke verklaring tenminste dient te zijn een beoordelingsverklaring.
Artikel 6.4.15. Europese regelgeving en staatssteun De subsidie wordt verstrekt met inachtneming van de Mededeling-rentepercentages. [Toelichting: Als een subsidie is aan te merken als ontoelaatbare staatssteun, moeten Gedeputeerde Staten het subsidiebesluit wijzigen of intrekken, op grond van artikel 1.6.1.] Artikel 6.4.16. Voorschotverlening 1. Gedeputeerde Staten kunnen in afwijking van artikel 1.3.3 de aanvrager een voorschot van maximaal 100 % van de verleende subsidie verlenen. 2. Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie in gedeelten uitbetalen. 3. Een voorschot wordt uitbetaald indien: a. de aanvrager een daartoe strekkend rechtsgeldig namens de aanvrager ondertekend verzoek doet conform het aan de uitvoeringsovereenkomst aangehechte standaardverzoek, en b. Gedeputeerde Staten van oordeel is dat de businesscase nog steeds realiseerbaar is en voldaan is aan de overige bepalingen uit artikel 6.4.11, en c. een verklaring dat de onderneming niet in financiële moeilijkheden is, en d. een kopie recent bankafschrift van de aanvrager.
Gedeputeerde Staten voornoemd.
8