regio Noord
Arbeidsinspectie
Aan de directie van Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers Postbus 3002 2280 ME RIJSWIJK
Uw brief
Postbus 30016 9700 RM Groningen Engelse Kamp 4 Telefoon 050-5225880 Telefax 050-5267202
Ons kenmerk
telefoonnummer
640100076/05
050 - 5225336
Onderwerp
Datum
Contactpersoon
Eis Arbo voor alle asielzoekerscentra
27 juni 2001
de heer W.R. Bons
Geachte heer/mevrouw, Op 17 oktober 2000 heeft de heer M. Kunst, inspecteur bij de Arbeidsinspectie, een inspectie uitgevoerd in de Asielzoekerscentra Zweeloo, Geeuwenbrug en Hooghalen Deze inspecties vonden plaats naar aanleiding van een klacht van een medewerker van een, door het COA ingehuurd, beveiligingsbedrijf. (Toelichting: In Hooghalen bleek dat een beveiligingsbeambte op 2 mei 2000 door een asielzoeker met de dood was bedreigd. Hiervan is op 20 april 2001 een ongevalsmelding door de advokaat van het slachtoffer gedaan mede in verband met het inmiddels gerezen vermoeden van blijvend geestelijk letsel.) Op 17 oktober 2000 werden in totaal 2 vestigingsmanagers en een beveiligingsmedewerker op verschillende locaties gehoord. Daarnaast zijn aanvullend de volgende documenten aan de inspecteur verstrekt: • De risico-inventarisatie en evaluatie, • Het bedrijfsnoodplan en • het BHV plan van het asielzoekerscentrum Zweeloo. Met name in de avond en nacht is er sprake van een onvoldoende bezetting in de beveiligingspost(en) (1 persoon). Hierdoor is het redelijk voorstelbaar (en inmiddels voorgekomen) dat indien er zich calamiteiten op het centrum voordoen, de beveiligingsbeambte in ernstig gevaar kan komen en dan niet kan rekenen op “back-up” van een collega. Op 12 december 2000 en op 2 mei 2001 is de directie van het COA, in de persoon van de heer R.A.P. Maseland geïnformeerd over mijn voornemen u een eis te stellen. Besproken is de wijze waarop de artikelen 4 en 8 en 15 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 en de betreffende artikelen van het Arbobesluit door u moet worden nageleefd. De mogelijkheid van het bestaan van uitzonderingssituaties geeft echter geen aanleiding af te zien van het stellen van een eis.
De Arbeidsinspectie maakt deel uit van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Op 12 maart 2001 hebben de heer A. Bos en de heer M. Kunst, beiden Inspecteur bij de Arbeidsinspectie, een inspectie uitgevoerd in asielzoekerscentrum te Marum. Dit naar aanleiding van een melding van een ongeval, dat een beveiligingsmedewerker, belast met BHV-taken, is overkomen, met vermoeden van blijvend geestelijk letsel, waarbij sprake was van een poging tot doodslag. Hierbij is een kapmes gebruikt. In alle gevallen waren de beveiligingsbeambten alleen op de post. Op grond van de verzamelde gegevens constateerde ik dat de artikel 4, 8 en 15 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel 2.17, 2.18, 2.19 en 2.21 van het Arbobesluit onvoldoende werden nageleefd. Op 2 mei 2001 hebben de heer Kunst en de heer Bos, beiden inspecteurs bij de Arbeidsinspectie en ondergetekende een overleg gehad over de voorgenomen eis op het kantoor van de Arbeidsinspectie met de heren R. Maseland (directievertegenwoordiger in deze zaak), de heer L. de Keyzer en de heer H. Duyst U bent tijdens dit bezoek en via mijn brief met kenmerk 64010076/01 d.d.15 februari 2001 met daarin de concept-eis, geïnformeerd over mijn voornemen u een eis te stellen. Besproken is de wijze waarop het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) door u moet worden nageleefd. U bent in de gelegenheid gesteld de zienswijze hierover bij mij kenbaar te maken. U heeft hiervan gebruik gemaakt. Aangegeven werd dat u het gestelde in de eis begreep en dat dit zeker het veiligheidsniveau van de Centra zou verhogen, maar dat hier geen budget voor beschikbaar is gesteld. Bovendien was u van mening dat in kleine AZC’s het wellicht op een andere manier geregeld kan worden, waarbij het beoogde veiligheidsniveau van de eis hier wel gewaarborgd zou kunnen worden. Er is niet gebleken dat er sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden. Op basis van mijn bevoegdheid op grond van artikel 27 van de Arbeidsomstandighedenwet, stel ik u de volgende eis:
Eis met betrekking tot bedrijfshulpverlening en agressie en geweld in asielzoekerscentra. Voorlichting en onderricht van de werknemers 1. Alle werknemers die geconfronteerd kunnen worden met agressie en geweld dienen te worden getraind in het voorkomen van agressie en geweld. 2. Alle werknemers die geconfronteerd kunnen worden met agressie en geweld dienen te worden getraind in het beheersen van incidenten van agressie en geweld. De leerdoelen van dit deel van de training zijn: • De werknemer is in staat incidenten te deëscaleren, • De werknemer kan situaties herkennen die niet meer binnen normaal sociaal gedrag liggen, • De werknemer weet welke repressieve maatregelen de werkgever heeft getroffen en kan deze adequaat toepassen.
3. Alle werknemers die geconfronteerd kunnen worden met agressie en geweld dienen bekend te zijn met de aspecten rondom nazorg met betrekking tot agressie en geweld, de leer doelen van dit deel van de training zijn: • De werknemer heeft kennis van de gevolgen van agressie en geweld als een vorm van traumatische ervaringen en kan deze bij zichzelf herkennen, • De werknemer heeft kennis van de wijze waarop de nazorg in de onderneming is georganiseerd en weet welke personen met de opvang zijn belast, • De werknemer weet waarom het melden van alle incidenten noodzakelijk is en kan de te beschikking gestelde middelen adequaat toepassen. Organisatorische maatregelen 1. De werkgever zorgt er voor dat er een adequate personeelsbezetting aanwezig is in de receptie van het asielzoekerscentrum, bestaande uit minimaal twee personen. 2. De werkgever zorgt voor maatregelen om letsel te beperken van agressie en geweld. Concreet: • Om de gevolgen van incidenten te beperken wordt de getroffen werknemer direct opgevangen door een daartoe opgeleide persoon of organisatie, • De meldingen van incidenten worden door de direct leidinggevende tenminste tweemaandelijks nagekeken en besproken in het reguliere werkoverleg, • De meldingen van incidenten worden halfjaarlijks geanalyseerd. De afzonderlijke onderdelen van de organisatie zijn herkenbaar in de analyse. De analyse wordt gebruikt om op voorhand te voorzien of er sprake is van een bepaalde regelmaat van incidenten of de betrokkenheid van een persoon of van personen bij incidenten. • De werknemers en het medezeggenschapsorgaan worden regelmatig, maar tenminste tweemaandelijks, geïnformeerd over de analyse en de aanvullende preventieve maatregelen. Aan deze eis moet u uiterlijk 1 september 2002 hebben voldaan. Hieraan voorafgaand dient u vóór 1 september 2001 een plan van aanpak gereed te hebben. Na afloop van de termijnen zal worden gecontroleerd of u de geëiste maatregelen heeft getroffen. Als dit niet het geval is, kan dit leiden tot het opmaken van een boeterapport. Tevens bent u verplicht de volgende personen en diensten zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van de inhoud van deze eis: • de betrokken werknemer(s); • uw arbodienst (en eventueel andere betrokken arbodeskundigen); • het medezeggenschapsorgaan of bij ontbreken daarvan de belanghebbende werknemers. Dit is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Overeenkomstig de Awb kan tegen deze beschikking bezwaar worden gemaakt.
Opmerking: Daar waar gesproken wordt van “werknemers” dient mede begrepen te worden het personeel van beveiligingsdiensten e.d. waarmee als werkgever wordt samengewerkt, overeenkomstig het gestelde in de correspondentie tussen u en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Indien u schriftelijk wenst te reageren, wordt u verzocht het kenmerk en de datum van deze beschikking te vermelden. U kunt zich ook telefonisch in verbinding stellen met de in de aanhef vermelde contactpersoon.
Hoogachtend, De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, Hoofdinspecteur van de Arbeidsinspectie, regio Noord,
mr. J.P. Laemers.
Bezwaarprocedure Het bezwaarschrift moet binnen zes weken na de datum van verzending van deze beschikking worden ingediend bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, t.a.v. de Directie Wetgeving, Bestuurlijke en Juridische Aangelegenheden, Secretariaat Bezwaar en Beroep, Postbus 90801, 2509 LV 's-Gravenhage. In dat bezwaarschrift moet worden aangegeven waarom de beschikking niet juist wordt gevonden. Verzocht wordt bij dat bezwaarschrift een kopie van deze beschikking en van alle eventuele andere op de zaak betrekking hebbende stukken te voegen. Het bezwaar schort de werking van deze beschikking niet op. Dit houdt in dat u, ook al is er bezwaar aangetekend tegen deze beschikking, niet op de beslissing hiervan mag wachten met het treffen van de geëiste voorzieningen (art. 6:16 Awb). Indien bezwaar is ingesteld, kan bij de president van de sector bestuursrecht van de arrondissementsrechtbank, een verzoek tot voorlopige voorziening worden ingediend (art. 8:81 Awb).
Bijlage: Achtergrondgegevens Toelichting op de aspecten van Arbobeleid en Inventarisatie en evaluatie van risico’s
ACHTERGRONDGEGEVENS ALGEMEEN Inhoud teksten In deze bijlage wordt de inhoud weergegeven van de bepalingen uit de Arbowet 1998, het Arbobesluit en/of de Arboregeling met betrekking tot de overtreding(en) genoemd in de brief.
Beleidsregels In de teksten van deze bijlage in een rubriek “Nadere informatie” worden verwezen naar de op de Arbowet 1998 geënte beleidsregels. Dergelijke beleidsregels geven nadere uitleg aan de wijze waarop aan de wet- en regelgeving met betrekking tot arbeidsmiddelen, arbeidsplaatsen, bepaalde situaties, stoffen of anderszins kan worden voldaan. Beleidsregels zijn/worden gepubliceerd in de Staatscourant. Beleidsregels zijn tegen betaling te verkrijgen bij: Servicecentrum Sdu Uitgevers1 Postbus 20014 2500 EA Den Haag tel. 070-3789887 fax 070-3789783 Normbladen De normbladen (NEN, NEN-EN e.d.) waarnaar - al dan niet via beleidsregels - wordt verwezen geven informatie over specificaties en (ontwerp)eisen voor een bepaald (onderdeel van een) onderwerp. Dergelijke normen kunnen behulpzaam zijn bij verantwoorde aanschaf van arbeidsmiddelen, inrichting van werkplekken en onderzoek naar eventueel bezwarende situaties. Het is in veel gevallen niet noodzakelijk normbladen te raadplegen of aan te schaffen. In het geval van de vele normen die ontwerpspecificaties geven (bijvoorbeeld over stoelen, beeldschermen, machines enz.), behoeft bij aanschaf slechts aan de leverancier gevraagd te worden naar arbeidsmiddelen die aan dergelijke normen voldoen. Normbladen kunnen worden ingezien of zijn tegen betaling verkrijgbaar bij: het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) Kalfjeslaan 2, Postbus 5059 2600 GB Delft tel. 015-2690390 fax 015-2690271 Ook kan bij het NEN nadere informatie worden ingewonnen over (internationale) normalisatie.
1
Eveneens bij de SDU zijn te bestellen Arboinformatiebladen, die toegankelijke informatie bevatten over hoe werkgevers en werknemers in de praktijk kunnen omgaan met de samenhangende wettelijke regels.
Maatgevende factoren voor bedrijfhulpverlening Inhoud artikel 2.17 Arbobesluit Bij de organisatie van bedrijfshulpverlening wordt ten minste rekening gehouden met de volgende factoren: a) de aard, de grootte en de ligging van het bedrijf of de inrichting; b) de in het bedrijf of de inrichting aanwezige gevaren en de voor het bedrijf of de inrichting maatgevend geachte brandscenario's bij de bepaling waarvan rekening is gehouden met eventueel voor het bedrijf of de inrichting door de overheid van toepassing verklaarde uitgangspunten van beveiliging tegen brand; c) het redelijkerwijs te verwachten aantal aanwezige werknemers en andere personen alsmede de tijdstippen waarop zij aanwezig zijn of plegen te zijn; d) het redelijkerwijs te verwachten aantal personen dat zich bij een ongeval of brand niet zelfstandig in veiligheid kan brengen; e) de opkomsttijd en mogelijkheden van brandweer en andere hulpverleningsorganisaties; f) de aanwezigheid van een infrastructuur op het gebied van de arbeidsomstandigheden; g) de mogelijkheid om met andere arbeidsorganisaties samen te werken; h) de inschakeling van externe deskundigen. Aspecten van arbobeleid Inhoud artikel 4 Arbowet 1. De werkgever voert, binnen het algemene arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid met betrekking tot het ziekteverzuim van de werknemers. Onderdeel van dit beleid is in ieder geval: a. het zoveel mogelijk voorkomen of beperken van ziekte van werknemers; b. het begeleiden van werknemers die door ziekte niet in staat zijn hun werk te verrichten. 2. De werkgever voert, binnen het algemene arbeidsomstandighedenbeleid, een beleid met betrekking tot het beschermen van werknemers tegen seksuele intimidatie en tegen agressie en geweld.