HOOFDSTUK 5
Bijschriften Intro ruimte & Kelder
INTRO RUIMTE 1. Laurent Mareschal 1975 Dijon (FR) Beiti, 2011 Beiti is een tegeltableau gelegd met geurige specerijen: kurkuma, gember, za’atar, sumak en witte peper. Om één kruidentegel te completeren gebruikt Mareschal tien verschillende sjablonen. Het tegelontwerp is gebaseerd op eeuwenoude geometrische patronen van mozaïektegels (zillij) uit het Midden-Oosten. Beiti is het woord voor ‘thuis’ in zowel het Palestijns als het Hebreeuws. 2. Pablo Picasso 1881 Málaga (ES) - 1973 Notre-Dame-de-Vie (FR) Buste de Femme, 1943 De vrouwenbuste is een terugkerend motief in Picasso’s werk. Vaak figureerde hiervoor een geliefde van de schilder. Dit werk schilderde hij tijdens de oorlog in Parijs. Bij aankoop van het werk in 1955 werd het als volgt door de aankoopcommissie beschreven: “Hij schilderde met het werk [...] het demonische, wanstaltige masker van het oorlogsmonster, het onmenselijke ‘gezicht’ van de oorlogstijd, doch gaf tevens uitdrukking aan de ontreddering van de mens, aan zijn angst en afschuw, alsook – het is alles synthetisch met elkaar verweven – aan zijn felle haat tegen de wreedheid, waanzin en domheid van het oorlogsmonster. Het negatieve, onmenselijke element is dan ook door positieve menselijke gevoelswaarden opgeheven. Het werk verbeeldt de verschrikking en de reactie, het verzet daartegen van de zuivere krachten van de mens.” Buste de Femme werd in 2011 in bruikleen in Ramallah, Palestina getoond. 3. Toon Kelder 1894 Rotterdam - 1973 Den Haag (NL) Portret van Dr. Visser, 1938 Toon Kelder tekende een portret in de stijl van de Haagse School van W.J.A. Visser, de eerste directeur van het Van Abbemuseum in de jaren 1936-1942 en 1945. Het aankoopbeleid was gericht op het verzamelen van representanten van hedendaagse stromingen, maar
gedurende Visser’s directoraat zijn er weinig werken aangekocht, zijn beleid had vooral een educatieve waarde. Buiten het museum bleef Visser actief als archivaris en docent. In 1942 nam Visser ontslag om te voorkomen dat hij NSB-tentoonstellingen moest gaan organiseren. Na de Tweede Wereldoorlog keerde Visser voor een aantal maanden terug. De tekening werd in 1961 door Visser aan het Van Abbemuseum geschonken ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van het museum. KELDER 4. Charles Eyck 1897 Meerssen - 1983 Schimmert (NL) Philipsfabrieken, 1948 Eindhoven werd wereldwijd op de kaart gezet door Philips. Een aantal bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog door zowel de Britten als de Duitsers zorgde voor een grote verwoesting van het Eindhovense centrum en het Philips fabrieksterrein op Strijp. Het schilderij Philipsfabrieken van Charles Eyck is bijna identiek aan de kleurengrafiek uit zijn prentenset over de stad en de wederopbouw van Philips, die Eyck maakte in opdracht van N.V. Philips Gloeilampenfabrieken te Eindhoven. Het bijschrift daarin vermeldt: ‘Duizenden nijvere handen hebben uit de chaos die was de fabrieken weer doen herrijzen, zodat haar vele verscheidene producten in veel groter mate nog als voor de oorlog thans weer hun weg vinden naar alle landen ter wereld.’
3 2
4
1
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 1 5. Marc Chagall 1887 Vitebsk (BY) - 1985 Saint Paul-de-Vence Hommage á Apollinaire, 1913 (FR) In voorstudies van Hommage á Apollinaire is te zien hoe Chagall aanving met het ontwerpen van de centrale figuren en daarna de achtergrond in stappen ontwikkelde. Adam en Eva zijn hier verenigd in één persoon zoals verhaald wordt in joodse geschriften; het moment van de scheiding der seksen als gevolg van de zondeval. De achtergrond is een abstrahering van een wijzerplaat die in zijn fragmentatie en kleursamenstelling opgevat kan worden als een verdeling in dag (rood, groen, goud) en nacht (zilver, blauw). In de metaforische verbeelding bieden de hoekvoorstellingen verdere informatie. Chagall heeft zijn naam in zowel Romeinse als Hebreeuwse tekens weergegeven. De volle kleuren en de gefragmenteerde spiraalvorm wijzen naar de invloed van het orfisme van bevriend kunstenaar Delaunay. De vier namen links onderaan zijn schrijvers en critici uit de avant-garde gemeenschap in Parijs, bij wie Chagall vrij snel erkenning vond. Dit schilderij vormde het topstuk in Chagall’s solotentoonstelling in Herwarth Walden’s Berlijnse galerie Der Sturm in 1914. 6. Robert Delaunay 1885 Parijs - 1941 Montpellier (FR) L’équipe de Cardiff, 1913 De dynamiek van de moderne tijd! Uitgangspunt voor dit schilderij is een krantenfoto van de wedstrijd tussen de rugbyteams van Cardiff en Parijs, waarop spelers springen naar de bal. Delaunay combineert dit gegeven met de wonderen van de moderne techniek: de Eiffeltoren, een dubbeldeksvliegtuig en een reuzenrad. Astra is de vliegtuigfabrikant die in 1913 ‘s werelds eerste passagiersvliegtuig en -vlucht maakte. Delaunay vangt in 1913 aan met een serie schilderijen met actuele, populaire onderwerpen. Deze banale motieven konden door Delaunay’s stijl van gefragmenteerde vlakken in talloze kleurstellingen van een wervelende compositie naar
een sublieme ervaring leiden. De kunstcriticus Guillaume Apollinaire herkende hierin een nieuwe richting binnen het kubisme en noemde het ‘orfisme’.
HOOFDSTUK 2 7. Piet Mondriaan 1872 Amersfoort (NL) - 1944 New York, NY (US) Composition en Blanc et Noir II, 1930 In 1930 maakte Piet Mondriaan het schilderij Composition en blanc et noir no. II. Het is een sober schilderij dat slechts uit drie lijnen bestaat en is geschilderd in uitsluitend wit en zwart. Mondriaan zocht naar een schilderkunst, die ‘het universele’ tot uitdrukking zou brengen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waarin Nederland niet direct betrokken raakte, ontwikkelde Mondriaan via het kubisme zijn volledig abstracte stijl. Abstracte kunst had volgens hem een meer universele waarde dan figuratieve kunst, die meer individueel is. Hij koos voor elementaire vormen en kleuren om daarmee inzichtelijke composities te maken, opgebouwd uit horizontale en verticale lijnen, en naast wit, zwart en grijs, alleen nog de primaire kleuren rood, geel en blauw. Met deze principes als uitgangspunt werkte hij aan zijn schilderijen tot zij de rust, de harmonie en het evenwicht uitstraalden die hij beoogde. 8. Max Beckmann 1884 Leipzig (DE) - 1950 New York, NY (US) Winterbild, 1930 Het schilderij Winterbild voltooide Beckmann ruim voor de winter in oktober 1930, hij heeft geen reële situatie nageschilderd. Het lijkt een traditioneel uitgangspunt: een schilderij opgevat als venster naar de wereld. Maar Beckmann was niet geïnteresseerd in het schilderen van de natuur an sich. Hij wilde datgene tonen wat achter de visuele werkelijkheid/het visuele oppervlak schuil gaat en daarmee dieper doordringen in de realiteit. De Eerste Wereldoorlog waar hij als vrijwillige ziekenbroeder mensonterende situaties tegenkwam, veranderde Beckmann’s wereldbeeld. Hij zag het leven
Bijschriften Hoofdstuk 1 & 2
als een slavenbestaan en wilde mensen de boodschap aanreiken zelf verantwoording te nemen. Winter symboliseert de stervende en verstarde natuur en het ontbreken van hoop. In Winterbild zijn symbolen van vluchtmogelijkheden (open raam), de door mensenhanden beknotte natuur (extreem gesnoeide bomen), en de mogelijkheid van een overgang naar een ander gebied of een ander bestaan (gesloten tuin, ladder, park omzoomd met woonblokken) te lezen.
en Oepts. Toorop onderzoekt in haar werk het leven, vriendschap, familie en bovenal zichzelf. Het sociaal realisme werd haar volwassen stijl. Deels door haar gewoonte om bij kunstlicht te werken, schilderde ze met harde contrasten in kleur en contour. Vrouwenfiguren verbeeldt waarschijnlijk de drie levensfasen: jeugd, volwassenheid en aftakeling. Voor de rechter vrouw heeft Annie, de vrouw van John Rädecker model gestaan.
9. Carel Willink 1900 Amsterdam - 1983 Amsterdam (NL) Stadsgezicht, 1934 Het gebouw links heeft Willink gebaseerd op het Amsterdamse pand aan de Vondelstraat op de kruising met de Tesselschadestraat. In 1935 verhuisde Willink naar de Ruysdaelkade, op 10 minuten loopafstand van deze plek. Daar zou hij de rest van zijn leven blijven wonen. Na een reis door Italië, waar hij kennis maakte met het werk van de Italiaanse schilder Giorgio De Chirico, veranderde Willink in 1931 zijn schilderwijze. De invloed van De Chirico’s metafysische stijl is zichtbaar in Stadsgezicht uit 1934: het lege, stille plein, de langgerekte schaduwen en de tijd die stil lijkt te staan. Het ontbreken van figuren en de onnatuurlijke belichting zorgen voor een onheilspellende sfeer. Sommigen denken de crisis van de jaren dertig erin te lezen. Hijzelf zei over zijn werk: ‘Ik bind zakelijkheid aan droom - al mag mijn droom meer van demonie dan van gelukzaligheid zijn vervuld.’ Willink noemde zijn werk ‘imaginair realisme, de uit de verbeelding geschilderde werkelijkheid.’ 10. Charley Toorop 1891 Katwijk - 1955 Bergen (NL) Vrouwenfiguren, 1931-1932 Charley Toorop groeide op in een kunstenaarsgezin en kreeg zowel muzikale als schilderkunstige talenten mee. Ze kiest uiteindelijk voor de visuele kunst. Toorop was een sociaal betrokken vrouw. Haar woning in Bergen werd al snel een ontmoetingsplek voor bevriende kunstenaars zoals Rietveld, Holst, Besnyö, Rädecker, Mondriaan, Koch
5
6 7
9
10
8
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
11. Francis Bacon 1909 Dublin (IE) - 1992 Madrid (ES) Fragment of a Crucifixion, 1950
13. Frank Stella 1936 Malden, MA (US) Tuxedo Junction, 1960
Sinds 1933 heeft Bacon diverse schilderijen gemaakt met het kruisigingmotief. Als atheïst schilderde Bacon deze niet vanwege de religieuze thematiek van zelfopoffering. Hij zei hierover: ‘Er zijn in de Europese kunst zo veel prachtige schilderijen van de kruisiging gemaakt, dat het een fantastische kapstok is waaraan je allerlei soorten gevoel en sensaties kunt ophangen. [...] Tot nu toe heb ik geen ander onderwerp gevonden dat zo behulpzaam is in het beslaan van bepaalde gebieden van menselijke gevoelens en gedrag.’ Bacon schildert vrijwel altijd gekwelde personen als personificatie van zijn eigen gevoelens ten aanzien van het leven. Een ander terugkerend motief is dat van de schreeuw, weergegeven via een opengesperde mond. Het is ontleend aan een gillende verpleegster uit de film Pantserkruiser Potjomkin (Sergej Eisenstein, 1925). Op de achtergrond van het werk voegt Bacon eigentijdse straatscènes toe.
Stella hield van live jazz. De titels van een deel van de schilderijen uit zijn Black Paintings-serie refereren aan een aantal jazz clubs in het Chitlin’ Circuit, de benaming voor een clubcircuit in een deel van het oosten en zuiden van de VS dat ten tijde van de rassenscheiding veilig was voor Afro-Amerikanen. Dit schilderij verwijst naar het nummer Tuxedo Junction. Stella herinnerde zich hiervan met name een vroege (waarschijnlijk live) uitvoering van Duke Ellington. Het muziekstuk gaat over een jazzcafé aan de kruising Tuxedo Junction in Birmingham, Alabama, dat populair was bij Afro-Amerikaanse staal- en spoorwegarbeiders. Zijn kunst gaat over de handeling van het schilderen en de verfmaterialen en de vlakheid van de ondergrond. Stella: ‘Wat je ziet is wat je ziet.’ Voor dit schilderij maakte hij gebruik van zwarte commerciële lakverf en een brede huisschilderkwast. In de ongeverfde lijnen is het ongeprepareerde doek te zien. Het andere deel van de Black Paintings-serie verwijst naar deprimerende, politieke situaties. De titels staan los van Stella’s formele schilderkunstige intenties, maar ze zeggen iets over de gemoedsgesteldheid van de kunstenaar aan het eind van de jaren zestig.
12. Constant 1920 Amsterdam - 2005 Utrecht (NL) De oorlog, 1950 Constants manifest, waarin hij aanspoort om de onbewust sluimerende instincten tot ontwaken te brengen, werd gepubliceerd in het tijdschrift Reflex, orgaan van de Experimentele Groep in Holland (1948). Deze groep vond al snel aansluiting bij gelijkgestemde Europese kunstenaars die zich afzetten tegen de gevestigde esthetiek van abstractie en het burgerlijk realisme. Ze propageerden spontane expressie en een onbeheerste reactie op de werkelijkheid. De groep met Asger Jørn, Joseph Noiret, Christian Dotremont, Appel, Corneille en Constant droeg de naam CoBrA, een Engelstalig acroniem voor Copenhagen, Brussels, Amsterdam. Constants expressieve werk draagt een sociaal maatschappelijke boodschap uit. Het schilderij De oorlog brengt de verschrikkingen van de oorlog in beeld, de slachtoffers en de verwoesting.
14. Morris Louis 1912 Baltimore, MD - 1962 Washington, WA (US) Number 1-71, 1962 Morris Louis was een van de eerste kunstenaars die eind jaren veertig met acrylverf ging werken. De laatste serie schilderijen die Louis begin jaren zestig vervaardigde wordt veelal aangeduid met Stripes (strepen), of Pillars (pilaren). Louis probeerde in zijn minimalistische schilderkunst de menselijke hand in de verfstreek uit te sluiten. Hij deed dit door de pure acrylverf met de juiste hoeveelheid terpentine te verdunnen en over het ongeprepareerde doek te laten druipen. Door het doek
Bijschriften Hoofdstuk 3 & 4
onder een bepaalde hoek te houden en/of te bewegen kon hij de richting van de verfbaan beīnvloeden. Het ging Louis om de visuele effecten van kleurbanen en hun onderlinge relatie en ritmiek. 15. Karel Appel 1921 Amsterdam (NL) - 2006 Zürich (CH) De veroordeelden. Hommage à Rosenberg, 1953 Dit schilderij is een hommage aan Ethel en Julius Rosenberg, een joods echtpaar dat in 1953 in Amerika ter dood veroordeeld is op verdenking van spionage voor de Russen. In dit werk spelen de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog en de dreiging van de Koude Oorlog een rol. Appel sloot zich in 1948 aan bij de CoBrA beweging, die als formeel samenwerkingsverband drie jaar (1948-1951) bestond en haar belangrijkste tentoonstelling in 1949 had in het Stedelijk Museum Amsterdam. Appel was geïnteresseerd in ‘outsiders kunst’. Zijn vitale schilderstijl toont een ogenschijnlijk kinderlijke hand, met zo nu en dan een grimmige ondertoon. 16. Ilya Kabakov 1933 Dnjepropetrovsk (UA) Young Girls, 1995 (deel van installatie Let’s Go Girls!, 2012) Het schilderij Young Girls vormt de kern van de installatie Let’s Go Girls! die het Van Abbemuseum onlangs met steun van de Stichting Promotors Van Abbemuseum, Vereniging Rembrandt en de BankGiro Loterij aankocht. Het werk bevindt zich in een soort wagon, die voorkomt in meerdere installaties van Kabakov, maar kan ook zonder de wagon getoond worden. De wagon verwijst naar de zgn. agitprop (agitatie-propaganda) treinen, die na de revolutie door het hele Sovjetgebied reden en na de burgeroorlog zelfs tot in de verste uithoeken ‘de stralende toekomst’ van de nieuwe staat verkondigden. De vijf vrouwen, gesitueerd in een parkachtig arcadia, lijken verwikkeld in een geanimeerd gesprek. Eén van hen kijkt om naar ons, de toekomst: ‘De heldere toekomst achter ons / The bright future behind us’. Kabakov kijkt in zijn werk vaak met ironie maar ook
met humor terug naar wat er van al dit optimisme is terechtgekomen. 17. Lucio Fontana 1899 Rosario di Santa Fé (AR) - 1968 Varese (IT) Concetto Spaziale: Attese, 1960 Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleef Fontana in zijn geboorteland Argentinië en ontwikkelde nieuwe wegen voor kunst. In zijn manifest pleit hij ervoor om de dynamische concepten van beweging, kleur, tijd en ruimte te verkennen en daarmee de tradities van schilder- en beeldhouwkunst af te schaffen. Na de oorlog kwam hij terug naar Italië om zijn ideeën verder te ontwikkelen. In 1949 begon Fontana het doekoppervlak te doorboren met gaten (buchi). Sindsdien noemt Fontana al zijn werken Concetto Spaziale ofwel ‘ruimtelijk concept’. In 1958 gaat hij een stap verder en doorklieft het opgespannen doek met verticale sneden (tagli) zoals in Concetto Spaziale: Attese (Ruimtelijk concept: verwachtingen). Fontana wilde ontsnappen aan de illusionistische ruimte gecreëerd op het platte vlak, door de werkelijke ruimte in zijn werk betrekken.
12 14
13
17
11
15
16
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 5 18. Anselm Kiefer 1945 Donaueschingen (DE) Märkische Heide, 1974 ’Kunst moet verontrusten,’ zegt Kiefer. In zijn werken haalt hij thema’s uit de Duitse geschiedenis aan, waarbij de zwarte bladzijden niet overgeslagen worden. Hoe gaan we om met de geschiedenis? Welk effect heeft de geschiedenis op onze verbeelding en ons denken over het heden? In het werk Märkische Heide toont Kiefer een geblakerd heideland. De titel verwijst naar de Mark Brandenburg, de historisch zwaar beladen streek rond Berlijn in het voormalige Oost-Duitsland. Het is heel goed mogelijk dat Kiefer ook verwijst naar de negentiende-eeuwse volkshymne Märkische Heide die door de nazi-autoriteiten toegeëigend werd. 19. Jörg Immendorff 1945 Bleckede - 2007 Düsseldorf (DE) Hört auf zu malen, 1966 Het schilderij Hört auf zu malen ontstaat tijdens Immendorffs academiejaren bij Joseph Beuys in Düsseldorf. Immendorff zette zich af tegen lege esthetiek. Hij stond met twee voeten in de politieke realiteit van Oost- en West-Duitsland en vond dat kunst zich zou moeten uitspreken over maatschappelijke onderwerpen. Ondanks of misschien vanwege de beladen politieke geschiedenis van Duitsland was Immendorff niet bang zich hierin te mengen. In latere werken scherpte hij zijn boodschap aan: ben je als kunstenaar een activist die opereert in de maatschappij of trek je je terug in de beschermde omgeving van je atelier en de museale omgeving? 20. Gerry Schum 1938 Keulen - 1973 Düsseldorf (DE) Land Art, video still, 1969 Filmmaker en videoproducent Gerry Schum is de grondlegger van de term Land Art. De informatie over de opkomende Land Art beweging verspreidde hij via zijn televisieprogramma Fernsehgalerie (1967-1970). Schum ontweek bewust de conventionele
distributiekanalen en zag tv als een modern communicatiesysteem voor een breder publiek. Hij wilde de televisie transformeren tot een museum en het televisiescherm tot een tentoonstellingsruimte. Het programma werd op 15 April 1969 uitgezonden door de Berlijnse zender Freies Berlin/ARD om 22:40 uur. Na een korte speech van Schum en Jean Leering (directeur Van Abbemuseum,1964-1973) volgen zonder commentaar (!) de kunstenaarsbijdragen. De opnamen zijn op zeer verschillende plekken gemaakt, zoals de Californische Mojave-woestijn, het Scheveningse strand, het Engelse Dartmoorplateau en de Franse Camargue. Deelnemende kunstenaars: Richard Long, Barry Flanagan, Jan Dibbets, Marinus Boezem, Dennis Oppenheim, Robert Smithson, Walter de Maria en Michael Heizer. 21. Marinus Boezem 1934 Leerdam (NL) Signing the Sky Above The Port of Amsterdam With an Aeroplane, 1969 Een reclamevliegtuigje schreef het woord BOEZEM met een rookverspreider (in plaats van condenssporen) in de lucht boven het Amsterdamse havengebied. De rookletters lossen even daarna op in het luchtruim en verdwijnen uiteindelijk achter een wolkenpak. In drie foto’s heeft de kunstenaar dit proces vastgelegd. Het fotografisch registreren van het zichtbaar verstrijken van de tijd, is onderdeel van deze laconieke, efemere signeeractie. Boezem was op zoek naar een manier om de visuele taal van kunst op te rekken. In 1963 ontdekt hij de weersgesteldheid als beeldend materiaal. Hij presenteerde registratie-uitdraaien van temperatuur- en luchtvochtigheidsmeters om onzichtbare klimaatprocessen zichtbaar te maken. Weerberichten werden tijdens de tentoonstelling Op Losse Schroeven door een bekende weerman omgeroepen en stonden in verband met het beddengoed dat Boezem uit de vensters van het Stedelijk Museum Amsterdam had laten hangen.
Bijschriften Hoofdstuk 5
22. Mario Merz 1925 Milaan - 2003 Turijn (IT) Igloo Nero, 1967-1979 Merz greep terug op antieke en moderne gebruiken en ideeën. ‘Iglo’ is het woord voor huis in de taal van de Inuit (Eskimovolk op Groenland en Alaska). De iglo wordt veelal geassocieerd met sneeuw en ijs, maar staat eigenlijk voor een hut die uit allerhande materialen gemaakt zou kunnen worden. Dit gegeven nam Mario Merz als uitgangspunt. Voor Igloo Nero (Zwarte iglo) bevestigde hij zwart bitumen dakleer over een skelet van stalen buizen. Dakleer lijkt een modern bouwmateriaal, maar werd al toegepast bij antieke volkeren uit verschillende gebieden in de wereld. Het komt terug in allerlei oude geschriften. Zoals bijvoorbeeld in het Gilgamesj epos waarin het gebruik van ‘kupru’ (bitumen) geadviseerd werd om de ark waterdicht te maken als bescherming tegen de zondvloed. De iglo als beschutting en sociale ruimte, geconstrueerd uit materialen die voorhanden zijn, zegt iets over de culturele identiteit van de betreffende plek. Hier sluit Merz aan bij de ideeën van cultureel antropoloog Claude Levi-Strauss (The Savage Mind, 1962). Op Merz adaptatie van deze eeuwenoude woonvorm staat in blauw neon de tekst: ‘luoghi senza strada’ (plaatsen zonder straat).
18 19 21 22
20
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 6 23. Marcel Broodthaers 1924 Brussel (BE) - 1976 Keulen (DE) Museum – enfants non admis, 1967 Museum – enfants non admis (geen kinderen toegestaan) is de eerste uit Broodthaers’ plaquetteserie poème industrielles: objecten in de vorm van verouderde reclameborden met een constante communicatieve wisselwerking tussen beeld en taal. In blinddruk staat de tekst: ‘een vorm een oppervlak een volume, volgzaam. Een open hoek. Harde randen, een directeur een werkneemster en een caissière. …de ganse dag, tot het einde der tijden.’ De interpunctie is zwart en rood geaccentueerd en lijkt te dansen op het witte vlak. Broodthaers verenigt de institutionele kritiek van Duchamp met de beeld- en taalgrapjes van René Magritte. In dada-achtige poëzie verwijst Broodthaers naar een hermetische museale fictie. De industrieel vervaardigde plaquettes nemen door hun plaatsing in een museale context de status van kunstvoorwerpen aan. 24. Daniel Buren 1938 Boulogne-Billancourt (FR) Fragmente einer Rede über die Kunst 18 peintures sur toile. Tissus rayés blancs et colorés, 1965-1981 Buren stelt de conventies van een schilderij ter discussie en gaat middels zijn doeken een gesprek met het publiek aan over kunst. Fragmente einer Rede über die Kunst bestaat uit 18 individuele doeken, die ieder aangeduid worden met een vervaardigingsdatum. Het oudste doek ontstond in november 1965, het jongste in december 1981. De serie vormt als het ware een overzicht van zijn vocabulaire sinds 1965: de keuze voor gestreept materiaal (wit in combinatie met een kleur) met een streepbreedte van 8,7 cm (de standaard maatvoering voor gestreept luifeldoek). Op elk doek is witte verf aangebracht. De doeken lijken op conventionele schilderijen: ze zijn opgespannen op een raam, hebben het formaat van een ‘normaal’ schilderij en er is verf op aangebracht. Door hun aanwezigheid in een museumzaal worden de doeken (h)erkend als schilderij. Toch gedragen ze
Bijschriften Hoofdstuk 6
zich niet als ‘normale’ schilderijen, omdat ze altijd op de grond of op een smalle plank geplaatst moeten worden. 25. John Körmeling 1951 Amsterdam (NL) HI HA, 1992 Vernieuwende ideeën vinden hun vertrekpunt in een tegendraadse geesteshouding. Kunstenaar en bouwkundige John Körmeling drukt zijn ideeën kernachtig uit met gevoel voor humor en idealisme, in cartoonachtige voorstellingen, architectonische ontwerpen en lichtsculpturen. De eenvoud en doeltreffendheid van lichtreclame in het straatbeeld sprak Körmeling aan. HI HA is een site specific installatie die in verschillende vormen en op diverse onverwachte locaties opdook: als onderdeel in het ontwerp Nieuweriken Bouwkunst, in de vorm van een kroonluchter in een terminal op Schiphol Airport, bovenop een ziekenhuis, in een museum of zomaar ergens op een plein. Een verfrissende onderbreking in een aanstekelijke vorm, die makkelijk aanhaakt en blijft hangen in het visuele geheugen van de toeschouwer.
24
23
25
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 7 26. Andy Warhol 1928 Pittsburgh, PA - 1987 New York, NY (US) Mao Tse Tung, 1972 In 1972 dook het portret van de toenmalige Chinese leider Mao Ze Dong (Mao Tse Tung) steeds vaker op in de Amerikaanse media, vanwege de politieke toenadering tussen China en Amerika. Het verschijnsel Mao als symbool van absolute politieke en culturele macht fascineerde Warhol. Voor dit werk gebruikte hij het portret van Mao uit het Rode Boekje. Het motief van onaantastbare grootheid die dit officiële staatsieportret van Mao vertegenwoordigt, werd in 10 unieke zeefdrukken geneutraliseerd. Door de Chinese leider op te nemen in Warhol’s lange rij van celebrity portretten, werd Mao’s beeltenis onderdeel van de massacultuur, een modebeeld, een popster in een kapitalistische wereld. 27. Bruce Nauman 1941 Fort Wayne, IN (US) Walking in an Exaggerated Manner Around the Perimeter of a Square, 1967‑1968 ‘Alles wat een kunstenaar doet in een atelier is kunst’. Nauman gebruikt eind jaren zestig zijn eigen lichaam om de grenzen van kunst en kunstenaarschap te verkennen. Zoals in Walking in an Exaggerated Manner Around the Perimeter of a Square (Op een overdreven manier rond de omtrek van een vierkant lopen) filmt hij zichzelf in een atelierruimte vanuit een vast camerastandpunt. Hij formuleert een taak en voert deze heel grondig en langdurig uit op film. Nauman gaf in een interview aan dat hij tijdens het uitvoeren alsmaar de minimalistische muziek van La Monte Young in zijn hoofd afdraaide. Hij voltooit zijn taak, ofwel als hij uitgeput is, ofwel omdat de film op is. De kunstenaar bekijkt het resultaat, past de taak aan en filmt zichzelf opnieuw. Door het steeds weer herhalen van fysiek moeilijke handelingen, ontstaat er een soort van gespannen situatie door toenemende vermoeidheid en insluipende fouten.
28. Edward Ruscha 1937 Omaha, NE (US) Nine Swimming Pools and a Broken Glass, 1968 Nine Swimming Pools (negen zwembaden) is het eerste kunstenaarsboek van Ed Ruscha met kleurenfoto’s. Hij kwam op het idee om zwembaden te fotograferen in een periode dat hij zelf veel zwom. De locatie van de gefotografeerde zwembaden vermeldt Ruscha niet, maar het zijn het soort dat je vindt bij low budget motels in Las Vegas. De droge humor van Popart is te herkennen aan het gebruik van één uit de toon vallend beeld, een foto van een gebroken glas. In het boek worden de 10 kleurenfoto’s afgewisseld met een onregelmatig aantal witte pagina’s. Dat maakte de productie van het boekje goedkoper en gaf het enigszins volume. De productie van kleine boekjes in oplage die vaak gratis werden verspreid, was zeer populair onder kunstenaars in de jaren zestig. Met de keuze voor dit medium verzetten ze zich tegen de kunstmarkt en de welhaast exclusieve toegang tot kunst voor een welgestelde elite.
Bijschriften Hoofdstuk 7
30. Ian Hamilton Finlay 1925 Nassau (BS) - 2006 Edinburgh (GB) [diverse kunstenaarsboeken] Finlay richt in 1961 Wild Hawthorn Press op om zijn eigen werk en dat van anderen te publiceren. Finlays werk bestaat voor een groot deel uit combinaties van tekst en beeld. De woorden staan nooit op zichzelf, maar worden versterkt, afgezwakt of tegengesproken door de manier waarop ze zijn vormgegeven. Bij de prenten en boekjes bepalen typografische elementen als de bladindeling, de lettersoort en -grootte en het gebruik van kleur in belangrijke mate hoe de tekst overkomt. Finlay refereert regelmatig aan historische gebeurtenissen als de Franse Revolutie of de Tweede Wereldoorlog. Wat hem daarin fascineert is het samengaan van idealisme en geweld als twee kanten van dezelfde medaille. De mensheid streeft zijn idealisme voorbij, wanneer doctrines met harde hand worden afgedwongen.
29. Dieter Roth 1930 Hannover (DE) - 1998 Basel (CH) [diverse kunstenaarsboeken] Beeldhouwer, dichter en grafisch ontwerper Dieter Roth behoort sinds de jaren vijftig tot de pioniers in het verkennen van het boek als experimenteel plastisch object en ideeëndrager. Roth gebruikte de meest uiteenlopende, vaak organische materialen en originele druktechnieken in zijn exploratie van het concept en het medium kunstenaarsboek. Hij maakte een onderscheid tussen puur visuele objecten, tekstgerichte boeken en de hybride vormen daar tussenin. Hij doorboorde boeken, haalde ze uit elkaar en liet het aan het publiek om de volgorde van bladen te bepalen. Ook had hij een voorliefde voor rottingsprocessen en de invloed daarvan op kleur en textuur van het vergankelijke materiaal. Hij paste dit toe in zijn multiples. Bij het openen van zijn boekobjecten ontvouwt zich een hele wereld aan speelse vormen en radicale vernieuwingen.
29
30
28 26
26
27
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 8 31. Tony Oursler 1957 New York, NY (US) Autochthonous Alien, 1995 Het post-punk werk van Tony Oursler doet een sterk beroep op het inlevingsvermogen van de kijker. De interesse voor het onderwerp split-personality kwam waarschijnlijk na het lezen van Donovan’s Brain (Curt Siodmak, 1942), vertelt Oursler in een interview met Elizabeth Janus. Zijn ontmoeting op straat met een geestelijk zieke patiënt die in geanimeerd gesprek was met zichzelf, deed Oursler de vraag stellen wat die stille onzichtbare partner te zeggen had. Het inspireerde hem tot een serie projecties met twee figuren, waaronder Autochthonous Alien (Inheemse vreemdeling). De vrouwfiguur lijkt in gesprek met een vreemdeling of misschien wel met zichzelf, haar duistere kant? De gesproken tekst heeft Oursler geschreven als een soort van hypnotische herinnering: ‘Don’t make me do that again? No, No ? I don’t like it, I’m not listening, I’m not listening […]’. Recentelijk maakte Oursler een videoclip voor David Bowie, waarin Bowie één van de gekwelde beeltenissen voor zijn rekening nam. 32. Allan McCollum 1944 Los Angeles, CA (US) Plaster Surrogates, 1989 Plaster Surrogates (Gips surrogaten) bestaat uit 288 gelijksoortige onderdelen. De ogenschijnlijke ‘schilderijtjes’ zijn uit één stuk gegoten objecten van gips. Ze dragen allemaal dezelfde voorstelling van een zwart vlak. Maar door de combinatie van acht verschillende maten met meerdere kleuren grijs, wit en zwart voor respectievelijk de lijst, het passe-partout en het beeldvlak zijn ze toch allemaal uniek. Tegen de achtergrond van de commercialisering van de kunst in het New York van de jaren tachtig, stelt McCollum de vraag naar het belang van het kunstwerk en de criteria waarmee we het beoordelen. Welke betekenis heeft het schilderij nog in onze cultuur? Kan het meer zijn dan een rekwisiet aan de wand of een kostbaar beleggingsobject?
Bijschriften Hoofdstuk 8
33. Juan Muñoz 1953 Madrid - 2001 Ibiza (ES) Listening Figure with Balcony, 1991 Een balkon aan de muur in het museum verandert de opvatting van de wand en de zaal waarin het publiek zich begeeft. Een bronzen tuimelaar legt zijn oor tegen de wand. De toeschouwer wordt effectief het geënsceneerde schouwspel ingetrokken. Muñoz creëert met zijn figuren en architectonische elementen sociale situaties. Hij laat ruimte aan het publiek voor interpretatie. De figuur en het balkon zijn oorspronkelijk als aparte werken gecreëerd: Balcony en Listening Figure. De kunstenaar bracht ze voor een solotentoonstelling in het Van Abbemuseum bij elkaar. 34. Douglas Gordon 1966 Glasgow (GB) The End (Split-Second configuration), 1995 Douglas Gordon zag van jongs af aan veel films. Hij maakt in zijn foto en -videowerk vaak gebruik van bestaand beeldmateriaal uit een steeds sneller groeiende filmcultuur. Hij laat het publiek nadenken over de perceptie van, en herinnering aan, film- en videobeelden en hoe daar betekenis aan gegeven wordt. Gordon’s fotowerk The End (Split-Second configuration) bestaat uit twee stills uit de eindscène van de film Invasion of the Body Snatchers (1956). Hij laat ons hier stilstaan bij de laatste beelden van de film, de opeenvolging van emoties in één fractie van een seconde bij de hoofdpersoon. Het filmkarakter Dr. Miles J. Bennell beseft in dit moment in de film dat zijn paranoia niet ingebeeld is en - hoewel het kwaad dus reëel is - hij er niet langer alleen voor staat. Gordon tilt deze filmseconde uit zijn context en brengt een fysieke scheiding aan in dit moment.
34
32
33
31
Er was eens... De collectie nu
HOOFDSTUK 9 35. Michal Heiman 1954 Tel Aviv (IL) Attacks on Linking: Scrolls – What’s on Your Mind? (Photographer Unknown / Zahoul Family, Hussan Village, 23 Feb. 2004), 2008 Attacks On Linking: Scrolls – What’s on Your Mind? (Raphael / Madonna del Granduca, ca. 1505), 2008 In dit werk confronteert Heiman een bekende kunsthistorische compositie - Maria en kind - van Raphaël met een hedendaags mediabeeld dat een vergelijkbare opbouw heeft. Is objectieve verslaglegging en waarneming mogelijk? Wat roepen mediabeelden op die verwant zijn aan bekende composities en beeldelementen uit de beeldende kunst? Heiman refereert aan de theorie Attacks on Linking (1959) van de psychiater Wilfred Bion. Bion onderzocht de relatie tussen zintuigelijke registratie en subjectieve interpretatie. Heiman test dit verband door twee uit afzonderlijke contexten afkomstige beelden naast elkaar te tonen. 36. Aydan Murtezaoğlu 1961 Istanbul (TR) Untitled (Sitting on a bench with dog), 1999 Murtezaoğlu’s beelden zijn subtiel geënsceneerd en bewerkt, soms op basis van oude familiefoto’s. Hoe langer je kijkt hoe meer vraagtekens het beeld oproept en vreemde details je gaan opvallen. Murtezaoğlu’s werk verwijst naar grotere maatschappelijke vraagstukken, zoals de traditionele rollen van vrouwen in de islamitische cultuur, huiselijk geweld en het ongemak binnen de Turkse samenleving ten aanzien van het uiten van vrouwelijke seksualiteit. Zou de hond (teefje) achter het bankje aangelijnd en gemuilkorfd daarnaar kunnen verwijzen? 37. Hüseyin Bahri Alptekin 1957 Istanbul - 2007 Istanbul (TR) Self-Heterotopia, Catching Up with Self, 1991-2007 De installatie bestaat uit voorwerpen en beeldmateriaal die Alptekin over een periode
van zestien jaar verzamelde tijdens zijn vele reizen door Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Elk voorwerp herbergt andere verhalen en getuigt van Alptekins aandacht voor en nieuwsgierigheid naar de wereld. Tegelijkertijd zijn het voor hem voorwerpen waar zijn eigen herinneringen achter schuilgaan en die samen als het ware een deel van zijn leven documenteren. Self-Heterotopia, Catching Up with Self is gerelateerd aan het concept Heterotopia van filosoof en sociaal theoreticus Michel Foucault. Foucault: ‘De heterotopie is in staat om op een enkele werkelijke plek meerdere ruimten, meerdere plaatsen naast elkaar te zetten die in wezen onverenigbaar zijn.’ Dit werk van Alptekin is ook te begrijpen als een vorm van zelfonderzoek. Met SelfHeterotopia lijkt hij een methode te hebben ontwikkeld om kennis over zichzelf in de wereld inzichtelijk te maken. 38. IRWIN Dušan Mandic, 1954 Ljubljana (SI) - Miran Mohar, 1958 Novo Mesto (SI) - Andrej Savski, 1961 Ljubljana (SI) - Roman Uranjek, 1961 Trbovlje (SI) - Borut Vogelnik, 1959 Kranj (SI) Kapital, 1987-2008 Volgens het door IRWIN geformuleerde Retroprinzip grijpt het kunstenaarscollectief in zijn werken terug op symbolen uit de kunstgeschiedenis, religie, propaganda en volkscultuur en plaatst deze in een nieuwe context. De symbolen zijn sterke betekenisdragers die gecorrumpeerd zijn geraakt door de sociaalpolitieke inhoud waaraan ze gekoppeld zijn. Door ze in een nieuwe context te plaatsen verwarren ze dit inherente coderingsysteem en laten ze het publiek opnieuw nadenken over de betekenis. In de serie Kapital (1987-2008) worden door de IRWIN-leden geschilderde iconen samengebracht met opgezette dieren. De iconen dragen titels als All Dead are Eternally Dreaming the Truth, Left, Right, Up, Down, Cup of Coffee, Bride moved by the cunami (from serial Icons) en Red Monochrome. Hoewel ieder icoon door een ander lid van het kunstenaarscollectief geschilderd is, staat de groepsidentiteit van het collectief voorop.
Bijschriften Hoofdstuk 9
39. Gülsün Karamustafa 1946 Ankara (TR) Stairway, 2001 Karamustafa maakt de veranderingen zichtbaar die haar stad Istanboel doormaakt sinds de aangrenzende socialistische staten in verval raakten. Ze richt zich op de informele economie onder migranten, het ontstaan van nieuwe werkterreinen en handelsroutes. In Stairway (trap) toont Karamustafa een groep Roemeense kinderen die op straat overleven en muziek maken voor de historische - Art Nouveau - Kamondo Trappen. De mini-gastarbeiders Sorino (7), Marius (9), Robert (11) en Cehi (14) hebben slechts drie maanden toestemming om er muziek te maken. Daarna krijgen weer andere kinderen een tijdelijke vergunning. 40. Surasi Kusolwong 1965 Ayutthaya (TH) Naked Machine (Volkswagen Modern), 2000-2011 De Volkswagen Kever is met een productie van meer dan 21 miljoen één van de bekendste en meest succesvolle auto’s ooit. De wagen was ook in Thailand, het geboorteland van de kunstenaar, populair. Adolf Hitler liet hem ontwikkelen voor het volk en daarna werd hij het symbool van de na-oorlogse Duitse economische wederopbouw, het zogenaamde Wirtschaftswunder. Kusolwong heeft een VW Kever minutieus ontleed en getransformeerd tot een bijzondere verblijfplaats met comfortabele kussens en een videoscherm, waar je alles kunt doen wat je niet kunt als je in een rijdende auto aan het stuur zit. Onder het mom ‘To practice and demonstrate the way of happiness’ biedt hij nieuwe mogelijkheden om met vertrouwde alledaagse objecten om te gaan en benadrukt hij de persoonlijke waarde van een object boven de economische waarde. 41. Qiu Zhijie 1969 Zhangzhou (CN) Map of Reactivation, 2012 Met behulp van een stelsel van verteringsorganen en destillatietrajecten heeft Qiu Zhijie
een soort van informatie-herverwerkingsproces weergegeven. Let op woorden als: ’dreaming’, ‘study’, ‘cultural preconceived ideas’, ‘lake district of rethinking’ en ‘filter’. Het karteren - de mindmap - staat voor Zhijie gelijk aan een bewustwordingsproces; iets leren kennen is iets in kaart brengen. Hij ontwikkelt een reeks van ‘wereldkaarten’ gebaseerd op concepten zoals: Utopie, Stad, Park, Revolutionaire Historie en Totale Kunst. Als uitgangspunt neemt hij belangrijke politieke en historische verhalen. Zhijie brengt nieuwe paden, kruispunten en relaties aan en onderzoekt daarbij de veranderlijke grenzen van het mondiale denken. 42. Dan Perjovschi 1961 Sibiu (RO) REPERTOIRE: A Five Year Plan, 2006-2010 Dan Perjovschi’s gereedschap is zijn vilststift. Daarmee maakt hij graffiti-achtige tekeningen op muren, ramen en vloeren. De tekeningen zijn commentaren op de media, de politiek en de kunstwereld. De wortels van Perjovschi’s kunst liggen in de maatschappelijke veranderingen in zijn thuisland Roemenië. Tijdens de dictatuur van Nicolae Ceauşescu werd tekenen voor Perjovschi een middel om zich te uiten. Later gaat hij politieke cartoons tekenen voor weekbladen als Rivista 22.Gedurende vijf jaar stuurde de kunstenaar het Van Abbemuseum uit elke tentoonstelling waaraan hij deelnam vijf tekeningen. REPERTOIRE: A Five Year Plan is daarmee zowel een persoonlijk verslag als een commentaar op de wereld.
39
36
41 37
40 35
42
38
Bijschriften Hoofdstuk 10
HOOFDSTUK 10 43. Bernd & Hilla Becher 1931 Siegen - 2007 Rostock (DE) & 1934 Potsdam (DE) Steinkohlebergwerk-Zeche Hannibal-Bochum-Hofstede Ruhrgebiet (1973-1974) [fragment] Systematisch en gedetailleerd brengen Bernd & Hilla Becher een kolenmijncomplex in beeld. Ieder onderdeel wordt idealiter van acht zijden gedocumenteerd: koeltoren, transformatorstation, kolenopslag, transportrails, etc. Vanaf 1959 fotografeerden ze, op een zo neutraal mogelijke wijze de Duitse industriële architectuur. Het onderwerp werd centraal in beeld onder egale bewolking vastgelegd. Perspectivische vervorming wordt zoveel mogelijk tegengegaan door de gebouwen van een iets hoger standpunt te fotograferen en een platencamera te gebruiken die fotovertekening vooraf kan minimaliseren. De fotoseries van de Bechers zijn tijdsbeelden uit de vorige eeuw van een in de tijd snel veranderend Duits industrieel landschap.
44. David Maljković 1973 Rijeka (HU) Scene for New Heritage, video, 2004 Scene for New Heritage - new possibilities, tekeningen/collages, 2004 Het monument in Petrova Gora is een plek met een lange geschiedenis van geweld en onrust. Koning Peter II werd er in 1097 verslagen. Tito maakte er een gedenkplaats van voor de partizanen die in de Tweede Wereldoorlog stierven. Het park met museum werd vaste prik voor schoolklasjes totdat het Servische leger de berg in de jaren negentig van de vorige eeuw bezette. Op dit moment lijkt het een no-go area. In de video van Maljković vormt het de locatie voor een science fiction-achtige reeks taferelen, die plaatsvinden in de toekomst. Op 25 mei 2045 (25 mei was dictator Tito’s geboortedag) stappen drie mannen uit een zilverkleurig automobiel om een futuristisch ogend en door onkruid omgeven aluminium bouwwerk te onderzoeken. Ze komen er niet uit welke betekenis het heeft. In de collages onderzoekt Maljković op beeldende wijze de nieuwe mogelijkheid.
44
43