I N T E R G
nterconnexion œud / nourir / naissance
ransmettre change
Koning Boudewijnstichting
ire rands-parents /
grootouders
E N E R A T I
nsemble aturel
xpériences
Ontmoetingsdag ‘Veroudering van de bevolking en verhoudingen tussen de generaties’
encontres utres / anders
ijdsverschil
nleven/integratie/
interactie/internation
6 juni 2007
O N E E L
uverture
abijheid
coute vocation / evocatie
eren van elkaar / liens
ONTMOETINGSDAG
Vorig jaar steunde de Koning Boudewijnstichting 90 projecten die zich als doel hadden gesteld de intergenerationele relaties te bevorderen. Dit jaar lanceert de Stichting opnieuw een oproep voor gelijkaardige projecten. Om de uitwisseling tot stand te brengen tussen vorige en toekomstige projectindieners, organiseerde zij deze ontmoetingsdag. Beeld en woord, kleuren en klank, de dag bood een mozaïek aan impressies en reflecties, van het soort dat mensen naar huis stuurt met enthousiasme en slagkracht, zin om er in te vliegen. 130 mensen kwamen uit alle hoeken van het land naar Schaarbeek afgezakt om met collega-projectindieners en andere geïnteresseerden te debatteren, ideeën uit te wisselen, tips en suggesties mee te pikken om hun project ‘thuis’ gevarieerder, steviger te maken. Kinderopvang, jeugddienst, ouderenoverleg-groepen en verenigingen voor zorgbehoevende dementen, hogescholen, overlegraden van senioren, het maatschappelijk middenveld was aanwezig. Een eerste signaal dat het thema van de dag leeft en prikkelt tot actie.
Ouverture
In de grote ontvangstzaal warmden videobeelden van intergenerationele projecten de deelnemers op. De camera gleed over lachende kindergezichten en ontroerde ouderlingen. Een tweede ijsbreker bestond uit een inleefmoment. De deelnemers hadden op hun documentatiemap een gekleurde klever meegekregen die hen ‘veroordeelden’ tot een bepaalde leeftijdscategorie. De zes categorieën van het leven sloten naadloos aan en aan elk werd gevraagd bij welke categorie ze zich het meest verbonden weten. De kleine gesprekjes met de personen die dicht bij elkaar zaten, zorgden voor een eerste kennismaking en veranderden de ruimte in een sympathiek onderonsje. Bovendien zochten de deelnemers in die kleine buurbabbels samen naar woorden die én met één van de letters van het woord ‘intergenerationeel’ beginnen én ook op dat thema betrekking hebben. De inleiders somden in het kort de bedoeling en de werking van de dag op. Jean-Pierre Goor en Anne Van Meerbeeck, projectverantwoordelijken binnen de Koning Boudewijnstichting, plaatsten de ontmoetingsdag in een breder kader. Beiden verwezen naar het parallelle initiatief van de Stichting, met name de “Kring”. In die Kringen komen een vijftiental mensen uit heel verschillende sectoren samen om te reflecteren over het thema intergenerationaliteit, om ervaringen uit te wisselen en actieplannen op te stellen die ze in de eigen organisatie kunnen
inbedden. Aan beide kanten van de taalgrens is een dergelijke Kring opgezet die elk 8 sessies telt en in november afloopt. Een publicatie wordt het slotstuk van dit project. Bovendien vinden er ook Hoorzittingen plaats over het thema, waarvoor zowel het middenveld als de politieke wereld uitgenodigd wordt. Ten slotte vroegen beiden aandacht voor de bevordering van de ontmoeting tussen àlle generaties, niet enkel die tussen senioren en junioren. Tegelijk moet specifieke aandacht mogelijk blijven voor de meer kwetsbare groepen, zoals de zorgbehoevende ouderen. Het beeld over de niet-productieve oudere die geen maatschappelijke functie meer heeft, klopt niet en moet dringend bijgesteld worden. Anne-Sophie Parent, directeur van het Europese Platform « Age » en voorzitter van de jury voor de in te dienen en ingediende projecten aan Franstalige zijde, schetste bondig de krachtlijnen van de nieuwe projectoproep: - De ‘geest’ van het project: ouderen zijn geen financiële ballast zoals soms wordt voorgesteld, maar bieden onze samenleving kansen. - Het vernieuwende van het project: méér dan een (hulp)actie naar de ouderen toe, gaat het om projecten van mens tot mens. - Zoek partners: de projecten zijn een mooie aanleiding om nieuwe vormen van solidariteit uit te proberen. - Aanknopingspunten met de privésector: de rol van de ondernemingen in de samenleving groeit, dus moeten we met hen samenzitten om deze ideeën aan te kaarten. - De inbedding van het project: dit is een noodzakelijke voorwaarde om een initiatief op langere termijn te doen slagen. - De projecten stimuleren ontmoetingen tussen generaties, maar dan wel op een spontane en natuurlijke wijze; dit veronderstelt een goede kennis van de verschillende ‘soorten’ ouderen en oudere generaties. - De projecten willen het sociaal weefsel herstellen of versterken. Ze benadrukte dat de uitstraling van de in te dienen/ingediende projecten naar andere maatschappelijke geledingen erg belangrijk is. “We moeten terug een familiaal gevoel creëren, waarin iedere generatie een eigen plaats heeft”, stelde ze. “En een klein initiatief kan de vonk zijn voor een reeks van activiteiten waarin het beeld van de ‘passieve senior’ achterhaald blijkt, waar vernieuwing gerealiseerd wordt”. Het valt haar op dat elke geleding in de samenleving hiermee begaan is en acties ontplooit. Het komt aan instanties als gemeentebesturen toe dit nieuw sociaal weefsel te versterken.
ONTMOETINGSDAG
Speed dating
Na dit welkomsplenum zochten Franstaligen en Nederlandstaligen hun eigen weg naar de ‘Carrousel van de Speed dating’. Geen Las Vegas voor eenzame zielen, wel een methodiek om op korte tijd een vier-, vijftal collega’s en hun initiatieven te leren kennen. Deelnemers kregen in duo’s hiervoor zes minuten de tijd, drie voor elk, ieder om beurt de geïnterviewde en de interviewer. En daarna tijd voor een nieuw duo… Te kort? of net goed? Meningen waren verdeeld. Maar de visitekaartjes werden geruild, en daar ging het toch om. Tijdens deze korte gesprekjes kwamen de eerste tips, aanbevelingen, vragen, drempels, struikelblokken naar boven, maar steeds inspirerend. Zo vertelde een ambtenaar van een stedelijke jeugddienst over een project voor de aanleg van een nieuw park, dat in samenspraak met jeugd, senioren, landschapsarchitect en stadsdiensten langzaam tot stand kwam. Op die manier is het doel – samenleven – ook het middel om er te komen. “Wat ik daarbij onderschat heb”, sprak deze ambtenaar, “is hoeveel energie het vraagt om die hele verschillende leefwerelden op elkaar afgestemd te krijgen. De manier van spreken, vergaderen, de hele eigen cultuur, ... Het vraagt veel energie vooraleer je die werelden met elkaar kunt laten communiceren.” Dit is wellicht een aandachtspunt voor elk intra-generationeel project. Het expliciteren van de eigen drempels en angsten van de ene groep over de ‘andere groep’ – in casu generatie –, is een eerste stap om het project kans van slagen te geven. De ideeën werden enthousiast in kleine mapjes gekriebeld. Iemand zag het licht toen een collega het had over “eerst een doel kiezen, en dan pas een project”, om op die manier het project automatisch “in te bedden in de structuur van de werking”. Het eerst gekozen project moest dan dit doel “onmiddellijk en direct” aanschouwelijk maken, de vonk doen overslaan naar eventueel volgende projecten. Een jonge deelneemster schreef op dat “sleutelfiguren zoeken” erg belangrijk is. Een oudere man had het over het “opentrekken van bestaande locaties”: zwembaden van senioren voor kinderen, RVT-ruimtes als repetitielokaal voor jongeren, ... Gewaagd, dat wel, maar het overwegen waard. Opgehaalde schotbalken, blikverruiming. Op het eerste gezicht werken vele projecten aan ‘verbindings-trajecten’ tussen kinderen/jongeren en actieve ouderen/zorgbehoevende ouderen. Eén deelnemer merkte op dat “het personeel” van bijvoorbeeld gemeentediensten, verzorgingsinstellingen en allerhande centra als “tussengeneratie” erg betrokken
partij is en als bemiddelaar tussen beide groepen kan optreden. Dit veronderstelt dus een actieve inbreng, dat de rol van louter initiatiefnemer, waarnemer of moderator overstijgt.
Themagerichte interactie
De eenzijdige beeldvorming werd stilaan onderuit gehaald. “Het is niet omdat ouderen verzorging nodig hebben, dat ze niets te bieden hebben”. “Waarom zouden senioren niet de babysitters van de toekomst worden? Back to the future”. “Kunnen studenten niet ‘op kot’ bij senioren, in ruil voor dienstverlenende verzorging?” Het empathisch vermogen van de deelnemers werd versterkt, de beeldvorming aangepast. Niet dat alles van een leien dakje loopt. Soms is voor bepaalde projecten de tijd niet rijp. Neem bijvoorbeeld het project van Okra dat probeert allochtone en autochtone ouderen samen te krijgen. Daar liggen de drempels wél hoog, de wederzijdse beeldvorming erg vertekend, het nut van de ontmoeting in vraag gesteld. Maar toch, maar toch. Schoorvoetend, rond een gemeenschappelijk thema werkend, hapjes voor elkaar klaarmakend, pratend over gezamenlijke ervaringen, ... De losse inspiratievolle ideeën uit de carrousel-dating kwamen samen in een thema-gerichte interactie binnen de stippellijnen van de Open Space-methodiek. Die bepaalt dat de agenda niet op voorhand vastligt, maar samen met wat de deelnemers tot dan hadden opgevangen wordt afgesproken. De gesprekjes van de voormiddag kwamen op die manier in een trechter terecht, uitmondend in het programma voor de namiddagsessies. De agenda mocht zowel ’inhoudelijk als ‘projectmatig’ zijn. De weerhouden thema’s voor de werkgroepen waren: Hoe kun je met je project naar buiten komen? Wat kunnen we doen om de verschillende generaties van elkaar te laten leren? Hoe kunnen we intergenerationeel werken met ouderen met psychische/mentale problematiek? Hoe residentiële zorgbehoevenden toch bij de maatschappij betrekken? Hoe werken we met ‘loslopend wild’, de niet-georganiseerden? Hoe kunnen we breder sensibiliseren? Kunst – cultuur – creativiteit en intergenerationeel werken. Samenwerking tussen generaties op de werkvloer.
ONTMOETINGSDAG
Over elk thema is een aparte ontmoetingsdag te organiseren. Maar er was slechts één namiddag, met twee rondes. Iedere deelnemer schreef zich in bij twee thema’s die de voorkeur wegdroegen.
De Ronde van Schaarbeek
Niet van elke etapperit in deze rondes was een verslagje te maken. Hieronder zijn enkele sfeerbeelden, vraagtekens en opmerkelijke zinsneden weergegeven. Sommige deelnemers namen spontaan het initiatief om dit sfeerverslag ‘vlees’ te geven met enkele notities van hun sessie. Want ook dit was Open Space ten voeten uit: het initiatief voor inhoud, formule, verwerking ligt in de handen van de deelnemers zelf. Een manier van werken en praten die snel voldoening geeft wanneer iedereen iedereen aansteekt. Van You Tube tot aan het parochieblad Waarom zou je aandacht besteden aan de media, aan het ‘naar buiten komen met je project’? Een goede reden is om mogelijkheden van synergie tussen projecten te ontdekken. Momenteel zijn de meeste projecten op hun eiland bezig. Men heeft weinig of geen contact met andere projecten. En hoe doe je dat, naar buiten komen? De deelnemers inspireerden elkaar met enkele tips. Zo kun je kiezen om samen te werken met lokale besturen, dit geeft uitstraling en toegang tot de media. Je kunt het aspect communicatie van bij de aanvang opnemen in het projectplan. Communicatie mag hierbij niet beperkt blijven tot het startschot, of het bekendmaken van resultaten nadien. Het onderhouden van goede relaties en persoonlijke contacten met reporters is belangrijk. Vanuit het project kan je zichtbare en liefst ludieke acties ondernemen.
De pers zoekt immers vooral gebeurtenissen met een visueel, theatraal, ludiek aspect. Ten slotte suggereerde iemand een platform op te zetten om allerlei informatie tussen projecten uit te wisselen, om samenwerking uit te bouwen. Hoe hoog de lat? Hoe kunnen we de verschillende deelnemersgroepen van elkaar laten “leren”? En wat is “leren”? Voor dit soort projecten gaat het niet om kennisoverdracht. Het bij elkaar brengen, de contacten en de onderlinge communicatie kunnen we als leren beschouwen. Als er al resultaten zijn, is dit eerder een surplus. Voor een omschrijving van de taak van de begeleiders zoeken we best een evenwicht tussen ‘fel gestuurd’ en ‘vanuit de basis’. Belangrijk blijft dat er tijd en ruimte wordt gemaakt om de kinderen en ouderen goed voor te bereiden op het contact. Om de communicatie te bevorderen, kunnen we enkele technieken hanteren, zoals het levensloopspel, de aanleiding van een meegebracht voorwerp, enzoverder. Laat hen met rust? Hoe kan je oudere fysisch zorgbehoevende ouderen betrekken in de maatschappij? Hoe kan je intergenerationele contacten bevorderen bij ouderen met een mentale belasting zoals dementie, depressie, …? Mag zorg evolueren naar het creëren van een reservaat? Willen zij met rust gelaten worden? Hoe zou ik het willen, later? Veel hangt af van de zingeving die als drijfveer ingezet wordt: hen actief betrekken bij het culturele erfgoed werkt soms indringender dan zuivere reminiscentieprojecten. We kunnen de negatieve beeldvorming ombuigen door het cafetaria van het rusthuis voor publiek open te stellen, of de hall als expositieruimte te gebruiken. Als we de bewoner centraal plaatsen, is er meer dan lichamelijke zorg nodig, maar de personeelsonderbezetting en de negatieve sfeer die de samenleving rond een rusthuis drapeert, zorgen voor een negatieve spiraal. Er zijn vele mogelijkheden om het contact toch te bevorderen: ‘pleeggezinnen’ zorgen voor de huisdieren van de bejaarden en komen ermee op bezoek, kinderen kunnen bij diverse gelegenheden op de kamer komen, we kunnen bruggen slaan (schotten weghalen) tussen zorgbehoevende en actieve senioren, een schoolweek in het rusthuis laten doorgaan, ... De jager en het ‘loslopend wild’ We bereiken wel mensen via organisaties en bestaande werkingen, maar hoe vinden we die ‘andere’, niet-georganiseerden? De werkgroep spinde een minicursus ‘actievoeren’ uit de wol: vorm een kerngroep, spreek sleutelfiguren aan,
ONTMOETINGSDAG
gebruik bestaande adressenlijsten, verspreid folders, leg persoonlijk contact, doe mond-aan-mond-reclame, ... Trek je hiermee vrijwilligers aan? Misschien moet de werking ook dynamisme en vertrouwen uitstralen, moet ze aantrekkelijk zijn. Je moet vrijwilligers verantwoordelijkheid geven, en waardering voor hun inzet uitspreken, hen niet enkel met uitvoerende klusjes belasten. Baken ook duidelijk tijd en energie af, vrijwilligers houden zich graag aan heldere afspraken. Handige weetjes: spreek de mensen niet aan op hun leeftijd. Let op je taal en op het taalgebruik van de ander. Speel ook in op wat die vrijwilliger te bieden heeft, houd het niet enkel bij vragen vragen vragen. Andere groepjes hadden het over hoe jongeren en ouderen elkaar op de werkvloer kunnen vinden, hoe ze van elkaars talenten kunnen leren. Of over de vergrijzing die niet echt het probleem is, dan wel de ‘ontgroening’, dat jongeren en jongere generaties moeilijk aansluiting vinden bij de werking van ‘oudere’ afdelingen in verenigingen. Of over de kracht van kunst en creativiteit om langzaam en schuchter gevoelens naar boven te brengen, als duwtje in de rug voor het (her)opbouwen van zelfvertrouwen, iets wat voor àlle generaties van belang is.
De finale
Half vijf. Het uitzwermen in dating couples en open space-sessies was voorbij, een laatste plenum als afronding van de dag. Beeld en woord, kleuren en klank kwamen aan het einde van de ontmoetingsdag weer samen. De fotograaf van dienst bracht een evocatie van de intensiteit en het enthousiasme van de deelnemers met een Fotoreportage, in F Groot, van de dag zelf. De twee sfeer-verslagschrijvers kregen het voorlaatste woord en gaven enkele indrukken en rode draden mee. En uiteindelijk zond Jean-Pierre Goor, Koning Boudewijnstichting en gastheer van de dag, iedereen tevreden naar huis. Het was ontroerend goed.