ZIENSWIJZENVERSLAG
Bestemmingsplanprocedure Buitengebied Hardenberg, Mulderij 10 Dedemsvaart
RUIMTELIJK DOMEIN September 2014 0
1
Inhoudsopgave: I.
Overzicht gevolgde procedure
II.
Ingekomen zienswijzen en gemeentelijke reactie
III.
Ambtshalve wijzigingen
IV.
Conclusie
2
3
I.
Overzicht gevolgde procedure
Inleiding Op 3 juni 2010 hebben wij een principeverzoek ontvangen voor de herontwikkeling van het perceel Mulderij 10 te Dedemsvaart. Het verzoek betrof in eerste instantie de vestiging van een agrarisch bedrijf met recreatieve nevenactiviteiten. Op 10 augustus 2010 heeft het college besloten dat zij in principe en onder voorwaarden op deze locatie medewerking konden verlenen aan dit verzoek. Echter bleek bij het opstellen van het bestemmingsplan dat een agrarische bestemming niet haalbaar is en is het verzoek verkleurd naar een recreatieve bestemming met agrarische nevenactiviteiten, een zogenoemde ‘pleisterplaats’. Op 7 oktober 2010 hebben wij vervolgens van de initiatiefnemers een formeel verzoek ontvangen voor herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Avereest. Op 5 februari 2013 heeft het college het besluit genomen om een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Het plan heeft vervolgens 6 weken ter inzage gelegen en er zijn 22 zienswijzen ontvangen. Deze zienswijzen hebben ertoe geleid dat het oorspronkelijke plan is aangepast in een zodanige vorm dat er hierdoor sprake is van een nieuw plan in plaats van een gewijzigd plan. Vervolgens heeft initiatiefnemer ervoor gekozen om de ingezette procedure niet voort te zetten. Dit houdt in dat in plaats van het plan gewijzigd vast te laten stellen door de gemeenteraad wij een nieuw plan aan het college hebben voorgelegd met het verzoek de bestemmingsplanprocedure te mogen starten. Op 14 januari 2014 heeft het college hier een positief besluit over genomen. De mensen die een zienswijze hebben ingediend tegen het oude ontwerpbestemmingsplan hebben, direct na het collegebesluit over dit voorstel, persoonlijk bericht gekregen over beëindiging van de oude procedure en het starten van de nieuwe procedure. Planomschrijving Het perceel wordt nu gekenmerkt door een zevental voormalige agrarische gebouwen die gezamenlijk een oppervlakte van 1.104 m2 hebben. De initiatiefnemer wil op het perceel een recreatieve bestemming realiseren. De bestaande boerderij wordt herbouwd en voor groepsaccommodatie en voor een kinderdagverblijf (in de kleinschalige vorm van gastouderschap) geschikt gemaakt. Ook zullen een logiesgebouw, een bijgebouw en een kapschuur worden bijgebouwd. In de beoogde situatie komen gebouwen terug die gezamenlijk een oppervlakte van 980 m2 zullen hebben. Ter inzage legging Vanaf woensdag 29 januari 2014 heeft het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Mulderij 10 Dedemsvaart gedurende 6 weken ter inzage gelegen. De laatste dag van de termijn was dinsdag 11 maart 2014. Zienswijzen Er zijn 19 schriftelijke zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn binnen de daarvoor gestelde termijn verzonden en kunnen daarom als tijdig ingediend worden aangemerkt.
4
II. Ingekomen zienswijzen en gemeentelijke reactie Er is van 19 personen/instanties een zienswijze ontvangen. Deze zienswijzen worden hieronder puntsgewijs behandeld. Om te voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens en omdat dit zienswijzeverslag op internet zal worden geplaatst is een deel van de zienswijzen geanonimiseerd. De nummering correspondeert met de ingekomen reacties zoals opgenomen in het postregistratiesysteem van de bestuursdienst Ommen-Hardenberg, de volledige en ingekomen reacties kunnen op verzoek worden opgevraagd en worden ingezien. 1. Dommerholt Advocaten namens groep omwonenden Mulderij te Dedemsvaart (724570) a. Eigendomsverhoudingen Pleisterplaats Mulderij 10 bestaat gelet op het ontwerpbestemmingsplan uit meerdere kadastrale percelen. Het perceel P1060 is in eigendom van de bewoners van het perceel, de percelen 1061 en 928 zijn in eigendom van Heering Vastgoed BV. Ten onrechte wordt gesteld dat ook het perceel P929 onderdeel uitmaakt van het ontwerpplan. Dit perceel is in eigendom van het perceel Mulderij 9 en maakt geen onderdeel uit van de voorgenomen plannen. Als initiatiefnemers worden in de toelichting de bewoners van het perceel aangemerkt. In het bedrijfsplan wordt echter aangegeven dat de vastgoedmaatschappij de pleisterplaats wil realiseren. Dit vraagt om een nadere afstemming van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die aan de afzonderlijke percelen worden toegekend, onder meer akoestische redenen. Ook is het mogelijk om de bestaande boerderij te bestemmen als bedrijfswoning, van enige relatie met de bebouwing op het aangrenzende kadastrale perceel lijkt op voorhand geen sprake te zijn. Reactie gemeente ad a: De omissie met betrekking tot de benoeming van de kadastrale percelen in de toelichting is aangepast. De verbeelding hoeft niet te worden aangepast, het plan hoeft derhalve niet gewijzigd worden vastgesteld. Het is wel de bedoeling dat de bestaande bewoners exploitant worden en werkzaam zijn in het bedrijf, dit is ook noodzakelijk om de woning te kunnen gebruiken als bedrijfswoning. De reden dat dit nu wat betreft eigendomsgegevens nog niet is geregeld komt door de benodigde financiering om een dergelijke onderneming te kunnen starten. De zienswijze wordt gedeeltelijk overgenomen. b. Provinciaal beleid De beoordeling van de aanvaardbaarheid van het project heeft blijkens de plantoelichting plaatsgevonden op basis van het provinciale beleid als ook van het eigen gemeentelijk beleid. Dit is een verkeerde volgorde van werken. Het accent dient namelijk te liggen op het gemeentelijke beleid, dat niet in strijd mag zijn met ‘hogere regelgeving’ (RvS 10 augustus 2011, 114). De gemeenten in de provincie Overijssel kunnen en mogen gemotiveerd afwijken van het provinciaal beleid. Er moet meer gewicht te worden toegekend aan het eigen gemeentelijke beleid. De rechtvaardiging van de beslissing om in een concreet geval de gevraagde planologische medewerking te verlenen, kan niet meer zoals voorheen uitsluitend worden ontleend aan het ‘provinciale beleid’. De toetsing aan provinciaal beleid is gelet op deze ‘voorkant-benadering’ wel een belangrijke toetsing en zal dan ook op zorgvuldige wijze moeten plaatsvinden. Belanghebbenden hebben de indruk dat er veel op papier is gezet onder de noemer toetsing aan provinciaal beleid maar dat van een concrete toetsing van het initiatief aan dit provinciale beleid geen sprake is geweest. Er wordt niet voldaan aan artikel 2.1.4. van de Omgevingsverordening. Het plan legt een extra ruimtebeslag door bouwen en verharden op de groene omgeving, aan beide zijden van de Mulderij. Immers ook aan de overzijde is er nu de mogelijkheid om te bouwen en om het terrein te verharden gelet op het aanlegvergunningenstelsel. Uit de toelichting blijkt onvoldoende hoe er getoetst is aan artikel 2.1.5. en 2.1.6 van de Omgevingsvisie en blijkt onvoldoende dat sprake is van een ontwikkeling die bijdraagt aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken. Ook blijkt uit de toelichting niet dat voldaan wordt aan de voorwaarde voor bestemmingsplannen voor de groene
5
omgeving die voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de groene omgeving. Hieraan kan worden meegewerkt uitsluitend indien er sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen zijn en er is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving. De toetsing die hieraan is gedaan is slechts minimaal en daarbij uitermate versnipperd in de toelichting opgenomen. Er ontbreekt een concreet op de ontwikkeling toegespitste zorgvuldige toetsing aan de provinciale omgevingsverordening. Paragraaf 4.2.5. geeft een vrij algemeen verhaal over de ontwikkeling van de recreatieve sector in Overijssel zonder nadere bronvermelding. Niet duidelijk is daaruit te herleiden in hoeverre de beoogde ontwikkeling hierin inpasbaar is en in hoeverre dit zich verhoudt tot artikel 2.1.5 en artikel 2.1.6. van de Omgevingsverordening. Vervolgens wordt in het kader van de toetsing aan de uitgangspunten van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving wel gesteld onder het kopje Sociaal Economische Ontwikkeling dat het initiatief past binnen het provinciaal recreatief beleid zoals omschreven in paragraaf 4.2.5. Een cirkelredenering zonder duidelijke motivering. Paragraaf 4.2.4.3. bestaat eveneens uit een opsomming en definiëring van de gebiedskenmerken, gevolgd door een algemene conclusie met weer een terugverwijzing naar hoofdstuk 3. Hoofdstuk 3 is echter enkel de beschrijving van het initiatief en geen onderbouwing/toetsing. Een ondeugdelijke cirkelredenering. Paragraaf 4.2.6 geeft eveneens een algemene opsomming van het toetsingskader gevolgd door de conclusies dat het initiatief passend is onder weer een terugverwijzing naar diverse paragrafen. Er wordt in de toelichting uitgebreid omschreven welke plannen initiatiefnemers hebben, maar daaruit blijkt in elk geval niet dan wel onvoldoende dat het initiatief ook concreet getoetst is aan provinciaal beleid en er daarbij in deze toetsing ook rekening is gehouden met de belangen van omwonenden, de omgeving en het karakter van het buurtschap. Er is niet voldaan aan de eis dat inzichtelijk wordt gemaakt hoe is omgegaan met de provinciale vier-lagenbenadering en de bijbehorende Catalogus Gebiedskenmerken volgens het daarin genoemde 3 stappensysteem. Aan de toelichting kan dan ook in objectieve zin in ieder geval niet de argumentatie worden ontleend voor de aanvaardbaarheid van de intensivering van het gebruik op basis van provinciaal beleid. Reactie gemeente ad b: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder ad c. De zienswijze wordt niet overgenomen. c. Gemeentelijk beleid Het is niet duidelijk dat de geplande ontwikkeling ook in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid, visienota Buitengebied. De daadwerkelijke toetsing aan het beleid is zeer beperkt in paragraaf 4.3.2.4. weergegeven en daarmee kan niet worden volstaan. Uit deze toetsing blijkt niet dat rekening is gehouden met de belangen van omwonenden en hoe de gemeente de belangen van het buurtschap heeft meegewogen in dit voorgenomen besluit. Dat blijkt ook wel uit de passage in paragraaf 4.3 waarin gesteld wordt dat enkel in wordt gegaan op de voor het plan van belang zijnde aspecten. Belanghebbenden verzoeken uw raad om vanuit het perspectief van omwonenden de ontwikkelingen te beschouwen en de belangen van het buurtschap bij rust, ruimte en behoud van bestaande natuur mee te wegen in de afwegingen. Het plan voldoet niet aan de uitgangspunten van LIK Reestdal. Het LIK geeft voor het landschapstype Essen en Hoevenlandschap aan dat er kansen liggen voor hergebruik voormalige agrarische bebouwing, maar geeft daar als kansen duidelijk aan dat het gaat om ‘kleinschalige recreatie’. In het geval de accommodatie verhuurd is, dan bevinden zich in totaal in het complex 40+20 + 6 kinderen waarbij dan de bezoekers van de nog via wijzigingsbevoegdheid te realiseren camping en streekproductenwinkel niet zijn meegeteld. Ook zijn de bezoekers van de nieuw te realiseren natuur en het te maken ‘ommetje’ niet door belanghebbenden meegerekend. Ook dat zal een (verkeers-)aantrekkende werking hebben. Er kan dan ook zeker niet gesproken worden van kleinschalige recreatie met een volle bezetting van 66 personen en om die reden is dan ook niet te begrijpen dat geconcludeerd wordt dat het plan voldoet
6
aan de uitgangspunten van LIK Reestdal. Belanghebbenden verzoeken uw raad daarom om tot het inzicht te komen dat de vestiging van een dergelijk groot recreatiebedrijf niet passend is gelet op de locatie en de infrastructuur ter plaatse en in planologische zin dan ook onaanvaardbaar moet worden geoordeeld. De Ontwikkelingsvisie Reestdal en Bergentheim Zuid geeft aan dat bestaande recreatiebedrijven moeten worden gefaciliteerd, recreatieve nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven mogelijk gemaakt moeten worden, mogelijkheden voor recreatieve vervolgfuncties in vrijkomende agrarische bebouwing bieden. Belanghebbenden zijn van mening dat hiermee gedoeld wordt op een verwerking in het bestemmingsplan van de Beleidsregel ‘Intrekking WOR’. Echter dat ziet op kleinschalig kamperen en niet op de ontwikkeling van een grootse groepsaccommodatie, boerderijappartementen en openbaar toegankelijke nieuwe natuur. In die zin zijn belanghebbenden dan ook van mening dat niet gesteld kan worden dat daarmee dus is voldaan aan de Ontwikkelingsvisie. Kleinschalige recreatie bij voormalige agrarische bedrijven is dan wel een gewenste ontwikkeling, echter dat is dan niet bedoeld in de omvang zoals beoogd met dit initiatief. Reactie gemeente ad b en c: Het plan wat nu voor ligt is in overeenstemming met zowel het gemeentelijke als provinciale beleid. Bij de beoordeling heeft het accent wel degelijk gelegen bij het gemeentelijk beleid, echter hoeft in dit geval niet worden afgeweken van het provinciale beleid. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Een zorgvuldige belangenafweging heeft tot op heden plaatsgevonden en vindt ook plaats bij de vaststelling van het plan. Het gaat hier om een herontwikkeling van een voormalig agrarisch bedrijf in het veenontginningslandschap. Volgens de LIK Reestdal zijn kansen in dit gebied het hergebruik van voormalige agrarische bebouwing en nevenactiviteiten op agrarische bedrijven. Het initiatief geeft invulling aan deze kansen. De LIK is een detaillering van de Visienota Buitengebied en de provinciale Catalogus Gebiedskenmerken. Het plan voldoet daarmee aan het provinciale beleid. De kleinschalige recreatie waarover gesproken wordt in de beleidsregel intrekking WOR doelt op kampeerterreinen (maximale grootte 15 tot 25 plaatsen). De belangen van omwonden en de omgeving (natuur, kerkhof e.d.) zijn meegenomen in de overweging om wel of geen medewerking te verlenen aan het initiatief. In de toelichting van het bestemmingsplan met daarbij het ruimtelijke kwaliteitsplan wordt uitgebreid aangetoond dat het plan voldoet aan het gemeentelijke en aan het provinciale beleid. Omdat het plan past in de gemeentelijke visie voor dit gebied is besloten om in principe medewerking te verlenen en de planologische procedure te starten door het ontwerpplan ter inzage te leggen. De toevoeging van ruimtelijke kwaliteit aan het gebied is een vereiste geweest voor medewerking. Naar het provinciale beleid is gekeken omdat de provincie ontwerpbestemmingsplannen die in procedure worden gebracht toetst aan de Provinciale Omgevingsvisie. In de toelichting is een verwijzing naar en een samenvatting van het provinciale beleid opgenomen. Ook is in de toelichting en in het ruimtelijk kwaliteitsplan onderbouwd waarom het plan hieraan voldoet. De gemeente, Landschap Overijssel en de provincie zijn van mening dat het plan bijdraagt aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in dit gebied. De eerste stap van een planologische procedure is volgens het gemeentelijke beleid het opstellen van een Ruimtelijk Kwaliteitsplan. In dit ruimtelijk kwaliteitsplan moet onderbouwd worden hoe het initiatief zorgdraagt voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse en wordt het initiatief getoetst aan het gemeentelijke beleid. Als het plan dan ook voldoet aan het provinciale beleid hoeft geen goedkeuring meer gevraagd te worden aan de provincie, hiertoe is een convenant tussen gemeente en provincie gesloten. In het ruimtelijke kwaliteitsplan staat uitgebreid omschreven en onderbouwd hoe het plan voldoet aan de provinciale Gebiedskenmerken en de gemeentelijke Landschaps Identiteit Kaart (LIK) en hoe
7
deze kenmerken worden versterkt en verbeterd. Het ruimtelijk kwaliteitsplan is opgesteld samen met Landschap Overijssel en hierbij is rekening gehouden met het gemeentelijke beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg met de daarin verankerde Landschap Identiteit Kaarten en ontwikkelingsvisie en de visienota Buitengebied. Het vigerend plan voor dit gebied is het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid. Het nieuwe plan sluit hier grotendeels op aan, enkel aan de zuidzijde (het voormalige agrarische perceel), zijn meer mogelijkheden opgenomen voor recreatie binnen de beoogde recreatieve bestemming. De bestemmingen Agrarisch met Waarden, Natuur en Groen-Landschapselement zijn één op één overgenomen van het op dit moment voor deze gronden geldende bestemmingsplan, inclusief het daarin opgenomen aanlegvergunningstelsel. De zienswijze wordt niet overgenomen. d. Bestaande bebouwing In de ruimtelijke onderbouwing is uitgegaan van de huidige bestaande bebouwing. Dat uitgangspunt is niet reëel, want in ieder geval twee van de bestaande gebouwen zijn opgericht zonder bouwvergunning. Er is daardoor helemaal geen sprake van winst in de zin van een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Er had daarom moeten worden onderzocht of de ontwikkelingen niet beter op een andere plaats had kunnen worden ontwikkeld. Aan de huidige locatie kleven bovendien zoveel bezwaren dat alleen al om die reden redelijkerwijs voor een alternatieve locatie gekozen zal moeten worden. Reactie gemeente ad d: Dat deze twee bouwwerken eventueel zonder bouwvergunning zijn gebouwd doet niet ter zake omdat ze door de ligging op het agrarische perceel wel met bouwvergunning hadden kunnen worden opgericht. De oppervlakte aan aanwezige bestaande bebouwing krijgt een nieuwe invulling. Het perceel wordt nu gekenmerkt door een zevental voormalige agrarische gebouwen die gezamenlijk een oppervlakte van 1.104 m2 hebben. In de beoogde situatie komen een viertal gebouwen terug die gezamenlijk een oppervlakte van 980 m2 zullen hebben. Omdat de bebouwing in zeer slechte staat is wordt een groot deel vervangen, de nieuwe bebouwing heeft een betere uitstraling en wordt landschappelijk op een goede manier ingepast. Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. e. Passendheid in de omgeving Belanghebbenden zijn gelet op de ligging van de planlocatie, tussen bestaande bebouwing en aansluitend aan de begraafplaats van mening dat deze grootschalige recreatieontwikkeling niet passend is aan de Mulderij. Reactie gemeente ad e: Overlast voor omwonenden, het kerkhof en de natuur wordt niet verwacht. Volgens de nu geldende bestemming kan zich hier een agrarisch bedrijf vestigen, wat vaak meer geluid, geur en verkeersbewegingen met zich mee brengt (zoals bijvoorbeeld een intensieve veehouderij). Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse
8
uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. f. Wijzigingsbevoegdheid verkoop streekeigen producten Ten onrechte wordt bij wijzigingsbevoegdheid ruimte geboden voor de verkoop van ‘streekeigen producten’. Deze mogelijkheid verdraagt zich niet met het algemene uitgangspunt dat detailhandel in het plangebied is aangemerkt als een vorm van verboden gebruik. Zij zien dat de ontwikkelingen nu getrapt zijn opgenomen, maar dat betekent wel concreet dat middels een vereenvoudigde procedure alsnog een omgevingsvergunning kan worden verleend als daartoe een aanvraag wordt ingediend. Er moet dan worden voldaan in de artikel 6.6. van de regels gestelde voorwaarden. Deze voorwaarden zijn niet voldoende objectief en daarom in strijd met jurisprudentie. Wat wordt er bijvoorbeeld verstaan onder “onevenredige aantasting”. Daarnaast ontbreekt nog steeds een beleidsmatige onderbouwing voor de planologische aanvaardbaarheid van deze wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van detailhandel op de locatie. Reactie gemeente ad f: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder ad h. De zienswijze wordt niet overgenomen. g. Bestemming ‘agrarisch bedrijf’ Er is geen sprake van een ‘agrarisch bedrijf’, zoals omschreven in de begripsbepaling. Om die reden zijn belanghebbenden van mening dat deze bestemming niet passend is voor het achterliggende perceel. Zij constateren dat achter op het perceel veel mogelijk is, waaronder zelfs een productiegerichte paardenhouderij, met pensionstal en kennelijk zelfs een vergistingsinstallatie. Waarbij de voorschriften over het bouwen wellicht beperkend zijn voor nu, maar bij afwijking ecologische voorzieningen gebouwd mogen worden tot een hoogte van 12 meter. Verzocht wordt hier niet mee in te stemmen. Deze afwijkingsbevoegdheid kent eveneens t.a.v. de toelaatbaarheid te ruime en niet omschreven voorwaarden. Immers, gelet op deze voorwaarden is het hen belanghebbenden niet duidelijk wanneer een omgevingsvergunning niet kan worden verleend. Kortom het toetsingskader is niet duidelijk en uw raad kan het ontwerp op deze wijze niet vaststellen. Reactie gemeente ad g: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder ad h. De zienswijze wordt niet overgenomen. h. Wijzigingsbevoegdheid kleinschalig kampeerterrein Ook het toetsingskader voor de voor de wijzigingsbevoegdheid t.b.v. een kleinschalig kampeerterrein achter de bestaande bebouwing is niet duidelijk. Dit terrein is nu beschikbaar voor de gasten voor extensieve openluchtrecreatie, vormen van recreatief medegebruik. Dit terrein loopt echter door achter de tuin van de bewoners van nr. 11 en grenst aan het toegangspad tot de begraafplaats. Recreatief medegebruik van het perceel is niet gewenst, gelet op de locatie van de begraafplaats, laat staan dat daar op termijn een kampeerterrein zou worden gerealiseerd. Er is ook geen ruimtelijke onderbouwing gegeven voor de opname van deze wijzigingsbevoegdheid. Uw raad kan ook gelet op het feit dat hier sprake is van tegengestelde planologische functies (kampeerterrein versus begraafplaats) in redelijkheid niet instemmen met het voorgenomen initiatief. Reactie gemeente ad f, g, h, l, m: Overlast voor de omgeving wordt in de nieuwe situatie niet verwacht en de ruimtelijke invloed op de omgeving valt binnen de daarvoor gestelde wettelijke normen. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde
9
onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. Volgens de nu geldende bestemming kan zich hier een agrarisch bedrijf vestigen, wat vaak meer geluid, geur en verkeersbewegingen met zich mee brengt (zoals bijvoorbeeld een intensieve veehouderij). Dit zal indien het agrarisch bouwvlak een recreatieve bestemming krijgt minder zijn. De mogelijkheden binnen het bouwvlak van een agrarische bestemming vervallen hierdoor. Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Het plan betreft het hergebruik van een voormalig agrarisch bedrijf voor recreatieve functies, hiertoe wordt een agrarische bestemming met een behoorlijke omvang en ontwikkelingsmogelijkheden herzien naar een “op maak gemaakte” recreatiebestemming. Deze recreatiebestemming maakt minder mogelijk dan een reguliere recreatiebestemming en is daardoor kleinschaliger van opzet. De nu voorgestelde recreatieve bestemming is aangepast aan het initiatief om niet meer mogelijk te maken dan is aangevraagd en is onderbouwd in de toelichting. De gronden die niet wijzigen wat betreft bestemming en gebruiksmogelijkheden zijn wel in de herziening overgenomen omdat er voor gekozen is om het gehele eigendom in het plangebied te betrekken en vanwege de ruimtelijke relatie tussen deze percelen. Dit komt er op neer dat de agrarische bestemming (zonder bouwvlak), de bestemming Groen-Landschapselement en de natuurbestemming één op één zijn overgenomen van het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg (het vigerende bestemmingsplan), hieraan is niets gewijzigd en betreft bestaand recht wat voor het gehele gebied gelijk is. Alle regels met betrekking tot bouwhoogten en toegestaan gebruik komen overeen met gelijksoortige bestemmingen in het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid en passen dan ook in het gemeentelijk beleid. Een deel van de bij het perceel liggende gronden houden de bestaande agrarische bestemming zodat ze ook als zodanig gebruikt kunnen blijven worden. Het achterliggende terrein, met een agrarische bestemming, kent in dit plan geen bouwvlak meer, in tegenstelling tot de huidige bestemming. Bebouwing oprichten is hier niet toegestaan (ook niet voor een paardenhouderij of een vergistingsinstallatie). De mogelijkheden van de agrarische bestemming zonder bouwvlak zijn hetzelfde als in het vigerende plan en als in de rest van de omgeving. Hier verandert niets wat betreft mogelijkheden, ook niet wat betreft extensieve openluchtrecreatie en dagrecreatie. Extensieve recreatie door dagjesmensen is in het gehele buitengebied van de gemeente Hardenberg toegestaan. Als dagjesmensen op bezoek komen op het perceel Mulderij 10 zal men op het terrein moeten parkeren. Dit was niet als zodanig in het ontwerpplan opgenomen, de regels van het bestemmingsplan zal hiervoor gewijzigd worden vastgesteld. Binnen een agrarische bestemming mogen volgens het bestemmingsplan Buitengebied bestaande bouwwerken en gronden gebruikt worden voor niet-agrarische nevenactiviteiten, zoals een streekproductenwinkeltje en een kleinschalig kampeerterrein. Deze mogelijkheden zijn overgenomen uit het nu geldende bestemmingsplan voor dit perceel. Detailhandel bij een agrarische bestemming is volgens het bestemmingsplan Buitengebied bij recht mogelijk (zonder aparte procedure). Als voorwaarde wordt gesteld dat het alleen mogelijk voor zover het ter plaatse voorgebrachte of streekeigen producten betreft. Omdat het hier geen volledig agrarisch bedrijf meer betreft en het plan een combinatie betreft van een recreatiebedrijf met ondergeschikte agrarische activiteiten is een streekproductenwinkeltje en een kleinschalig kampeerterrein niet meer zonder meer (bij recht) toegestaan, maar is er voor gekozen om dit gebruik onder de wijzigingsbevoegdheid te plaatsen. Het streekproductenwinkeltje en de minicamping is alleen toegestaan ter ondersteuning van de recreatieve bestemming en de agrarische bestemming. Het is nog niet bekend of en wanneer gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid. Initiatiefnemer zal eerst een aanvullende onderbouwing moeten aanleveren met de daarbij benodigde onderzoeken. Daarna zal een wijzigingsprocedure moeten worden doorlopen. Bij
10
de wijzigingsprocedure hoort ook een inzageprocedure met de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. De zienswijze wordt niet overgenomen. i. Begraafplaats Naast de rouwstoeten die passeren op de Mulderij wordt de begraafplaats ook met regelmaat bezocht. De locatie van de begraafplaats verdraagt zich daarom niet met een grootschalige recreatieve ontwikkeling op Mulderij 10. De begraafplaats wordt met name in de weekenden en op zon- en feestdagen vaak bezocht en dit is nu juist het moment waarop de groepsaccommodaties geboekt zullen zijn en er gerecreëerd wordt. Reactie gemeente ad i: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder ad e. De zienswijze wordt niet overgenomen. j. Definitie groepsaccommodatie Er is in de begripsbepaling geen definitie opgenomen voor groepsaccommodatie. Reactie gemeente ad j, l: Het begrip groepsaccommodatie zal in de begripsomschrijving worden opgenomen, het plan wordt hiervoor gewijzigd vastgesteld. De zienswijze wordt overgenomen. k. aanlegvergunningstelsels De opgenomen aanlegvergunningstelsels zijn gelet op de opgenomen uitzonderingen een ‘wassen neus’. Immers de uitzonderingen zijn zodanig dat het feitelijk voor de werkzaamheden op de percelen geen aanlegvergunning hoeft te worden aangevraagd en daarmee een vrijbrief wordt gegeven door uw raad voor allerhande werkzaamheden. Reactie gemeente ad k: Het aanlegvergunningstelsel komt overeen met het bestaande aanlegvergunningstelsel uit het Bestemmingsplan Buitengebied, Reestdal en Bergentheim Zuid. Dit is één op één overgenomen en niet aangepast voor het initiatief. Dit stelsel is bedoeld als extra waarborg tezamen met de bestemmingsomschrijvingen. De bestemmingsomschrijvingen en de voorwaardelijke verplichting tot uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan, in combinatie met het aanlegvergunningstelsel, zorgen er voor dat de bestaande waarden worden behouden. De zienswijze wordt niet overgenomen. l. Extensieve openluchtrecreatie In de voorschriften wordt ingestemd met extensieve openluchtrecreatie. Mede gelet op de vage begripsbepaling wordt afgevraagd wat hier onder moet verstaan. Belanghebbenden zien hierin op voorhand geen enkele begrenzing voor bezoekers van de groepsaccommodatie om te recreëren in het plangebied, mede ook gelet op de openstelling van het terrein. Dit is een belasting voor het natuurgebied en de dunbevolkte omgeving van de Mulderij. Reactie gemeente ad l: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder ad h. Wat wordt verstaan onder extensieve openluchtrecreatie staat omschreven in de begripsomschrijving. De zienswijze wordt niet overgenomen. m. Begripsomschrijving dagrecreatie Door de begripsomschrijving van dagrecreatie zijn naast de groepsaccommodatie ook dagrecreatie mogelijk voor anderen dan de bezoekers van de groepsaccommodatie. Hierdoor kunnen nog meer
11
bezoekers ter plaatse recreëren. Het ontwerpplan stelt hier geen grenzen aan en houdt ook gelet op verkeer en parkeren geen enkele rekening met dagrecreatie en de gevolgen daarvan. Reactie gemeente ad m: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder ad h. De zienswijze wordt niet overgenomen. n. Bouwhoogte overige andere bouwwerken Artikel 6.2.2. onder d maakt overige andere bouwwerken met een hoogte van 12 meter mogelijk binnen de recreatieve bestemming. Belanghebbenden verzoeken om deze bouwhoogte te verlagen tot maximaal 3 meter. Artikel 6.2.2.f. is gelet op het overgangsrecht feitelijk overbodig. Reactie gemeente ad n: Onder overige andere bouwwerken wordt verstaan: bouwwerken niet zijnde een gebouw. Dit is een algemeen bekend begrip, gedacht kan worden aan een lantaarnpaal, vlaggenmast, speeltoestel e.d. In het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg is de maximale hoogte voor andere bouwwerken binnen de bestemming Recreatie-Essen en hoevenlandschap ook 12 meter. Dit is binnen het essen- en hoevenlandschap geen onaanvaardbare hoogte. Buiten de recreatieve bestemming is de maximale hoogte van andere bouwwerken 3 meter. Artikel 6.2.2.f. is een standaardregel opgenomen in onze bestemmingsplannen voor het Buitengebied die ervoor zorgt dat in dit geval geen sprake hoeft te zijn van overgangsrecht. De zienswijze wordt niet overgenomen. o. Inwoning Artikel 6.4.1. ziet op strijdig gebruik waarbij feitelijk inwoning van een tweede huishouden in de bedrijfswoning wordt toegestaan. Belanghebbenden zien niet in wat daaronder zou moeten worden verstaan en waarom deze optie bij recht wordt toegestaan, creëert een dubbele woonfunctie. Reactie gemeente ad o: Bij inwoning is geen sprake van een dubbele woning maar het bewonen van een woning door meerdere huishoudens gezamenlijk. In dit geval betreft een bestaand recht, dat is overgenomen in deze partiële herziening. In het gehele buitengebied is inwoning toegestaan indien er sprake is van een dringende sociale, verzorgings- of sociaal-economische redenen. In dit kader kan gedacht worden aan mantelzorgsituaties. Dit betreft dus een bestaande, algemene regel binnen de gemeente, die voor alle woningen is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg. De zienswijze wordt niet overgenomen. p. Voorwaardelijke verplichtingen Artikel 6.4.2 en 6.5. geven geen rechtszekerheid. De initiatiefnemer moet de maatregelen uitvoeren conform het Ruimtelijk kwaliteitsplan meteen en direct, of in elk geval binnen een jaar. Voorts staat artikel 6.5. a toe dat als de initiatiefnemer toch andere landschapsmaatregelen wil treffen dan nu staan opgenomen in het Ruimtelijk kwaliteitsplan, daar evenzo alle ruimte voor wordt gegeven. Dit is niet wenselijk. Dit geldt ook voor de akoestische voorzieningen, zie 6.4.2 onder c en 6.5 onder b. Daartoe wordt initiatiefnemer de vrije hand geboden voor het inrichten van de percelen en is er geen toetsing/rechtszekerheid voor belanghebbenden. Reactie gemeente ad p: Er is een goed ruimtelijk kwaliteitsplan opgesteld. Het ruimtelijk kwaliteitsplan met daarin opgenomen de natuurontwikkeling aan de noordzijde is opgesteld in samenwerking met Landschap Overijssel. Het ruimtelijk kwaliteitsplan is beoordeeld door de gemeente en de provincie. Het plan heeft voldoende oog voor natuurbehoud, natuurontwikkeling en toevoeging van ruimtelijke kwaliteit in het gebied. De verbeteringen die worden geleverd zijn
12
opgenomen in het ruimtelijk kwaliteitsplan onderverdeeld in basisinspanning en kwaliteitsimpuls groene omgeving. De instandhouding van de natuur en de toevoeging van ruimtelijke kwaliteit is geregeld in de regels van het bestemmingsplan door de uitvoeringsverplichting in de vorm van een voorwaardelijke verplichting en in de bestemmingsomschrijving van de diverse bestemmingen. In het ruimtelijk kwaliteitsplan (bijlage 1 van het bestemmingsplan) wordt een uitgebreide onderbouwing van de toegevoegde ruimtelijke kwaliteit dan in de toelichting van het plan. De voorwaardelijke verplichting, zoals opgenomen in 6.4.2 en 6.5. met betrekking tot de uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan, is een extra toevoeging met het doel de uitvoering en instandhouding van het ruimtelijk kwaliteitsplan te waarborgen. Zoals verzocht zal artikel 6.5 onder a. worden verwijderd uit de regels omdat het niet de bedoeling is dat in dit specifieke geval met omgevingsvergunning een andere uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan kan worden geregeld. Het bestemmingsplan wordt hiervoor gewijzigd vastgesteld. Ook 6.5. onder b. is een in het buitengebied algemeen gebruikt artikel die uit dit specifieke plan kan worden gehaald. Ook hiervoor wordt het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld. Uit de gemeentelijke reactie onder w blijkt dat er geen geluidswerende maatregelen hoeven te word genomen, artikel 6.4 onder c kan daarom tevens worden verwijderd. De zienswijze wordt gedeeltelijk overgenomen. q. Waarborg voor continuïteit nieuwe natuur Belanghebbenden vragen zich af of en hoe de continuïteit t.a.v. de nieuwe natuur wordt gewaarborgd. In de voorschriften is niet opgenomen hoe deze nieuwe natuur wordt aangelegd en hoe het onderhoud op termijn wordt gewaarborgd. Er is geen overeenkomst van beheer o.i.d. Reactie gemeente ad q: De continuïteit t.a.v. de nieuwe natuur wordt gewaarborgd door de voorwaardelijke verplichting tot uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan en de bestemmingsomschrijvingen van de diverse bestemmingen in combinatie met het aanlegvergunningsstelsel. De zienswijze wordt niet overgenomen. r. Economische uitvoerbaarheid De economische uitvoerbaarheid wordt betwist. Het hoofdstuk uit het bedrijfsplan van de betrokken initiatiefnemers dat ziet op de Exploitatieprognose is tot op heden niet openbaar gemaakt. Wel is de definitiebepaling van bedrijfsplan: een beschrijving van de toekomstplannen van een bedrijf, voor de eerstkomende vijf jaar, met inbegrip van een organisatorische en financiële onderbouwing. Er moet daarom wel degelijk een organisatorische en financiële onderbouwing worden gegeven voor de voorgenomen plannen. Reactie gemeente ad r: Het bedrijfsplan laat de organisatorische onderbouwing zien van het initiatief. Een financiële onderbouwing is bij de gemeente bekend. De financiële onderbouwing is niet openbaar gemaakt vanwege de bedrijfsgevoelige gegevens die daarin zijn opgenomen. De zienswijze wordt niet overgenomen. s. Aanbod van kinderopvang De gemeente Hardenberg heeft op dit moment een zeer ruim aanbod aan kinderopvang en peuterspeelzalen. Het beleid voor peuterspeelzalen en kinderopvang in de gemeente is met ingang van 1 augustus 2013 geharmoniseerd. In verband daarmee is ook een aankondiging van de geldende subsidieverdeling “Peuteropvang en voorschoolse educatie” aangekondigd. Het resultaat daarvan zal zijn dat de individuele aanbieders van kinderopvang minder subsidie zullen ontvangen dan voorheen en bovendien kunnen zij nog slechts in aanmerking komen voor subsidie indien en voor zover er wordt samengewerkt in regionaal verband. Betwijfeld wordt of er wel een zelfstandig
13
inkomen uit het geprojecteerde kinderdagverblijf kan worden gehaald. Ook kan de vestiging van het zoveelste kinderdagverblijf in de betreffende omgeving leiden tot een duurzame verstoring van de verzorgingsstructuur. Ook is het gelet op de combinatie van functies de vraag of een kinderdagverblijf zich verdraagt met een groepsaccommodatie van deze omvang. Zulks met alle gevolgen van dien voor het woon- en leefklimaat in de gemeente Hardenberg, alsmede in de omliggende gemeenten. Reactie gemeente ad s: De kinderopvang wordt gecontroleerd door de GGD. De GGD beoordeelt ook of de locatie geschikt is voor het opvangen van kinderen, al dan niet naast een groepsaccommodatie. De kinderen krijgen een eigen ruimte met een eigen afgeschermde buitenruimte. De gevraagde kinderopvang is vergelijkbaar met een gastouder qua kleinschaligheid en type opvang, er kunnen maximaal 6 kinderen tegelijk worden opgevangen. Alleen omdat de opvang plaatsvindt in een aangebouwd bijgebouw en niet in de woning wordt het geregeld in het bestemmingsplan. Gastouderopvang in een woning (al dan niet een bedrijfswoning) hoeft namelijk planologisch niet te worden geregeld, dit wordt gezien als een activiteit die past bij wonen. Uit deze activiteit hoeft geen zelfstandig inkomen gehaald te worden. Het gehele plan tezamen moet economisch uitvoerbaar zijn. Wat de ruimtelijke uitstraling betreft is er in dit geval geen verschil tussen kinderopvang in de woning en kinderopvang in een aangebouwd bijgebouw. De zienswijze wordt niet overgenomen. t. Effecten recreatiebedrijf De negatieve effecten van de functies van het recreatiebedrijf zijn niet of onvoldoende in beeld gebracht door de initiatiefnemer. Verwezen wordt naar “Het compendium voor de leefomgeving” waar de meest actuele cijfers kunnen worden gehaald als het gaat om het meten van recreatiedruk per provincie. Reactie gemeente ad t: Er is gekeken naar de compendium voor de leefomgeving. Geoordeeld is dat de vormen van recreatie zoals opgenomen in dit plan een gewenste toevoeging zijn op het bestaande aanbod in de omgeving. Verwezen wordt ook naar de gemeentelijke reactie onder zienswijze ad e. De zienswijze wordt niet overgenomen. u. Natuurgebied Het voornemen van initiatiefnemer ziet mede op het ontwikkelen van gronden aan de overzijde, daar ligt een kwetsbaar natuurgebied. De te ontwikkelen locatie ligt binnen de begrenzing van dit natuurgebied. De natuurwaarden zijn ter plaatse hoog. Initiatiefnemer heeft een quickscan natuurwaardenonderzoek laten uitvoeren. Onvoldoende is onderzocht welk effect de groepsaccommodatie heeft op de bestaande natuur/EHS omdat als activiteiten alleen een minicamping en kinderopvang staat genoemd en dus is uitgegaan van de verkeerde uitgangspunten. Belanghebbenden zijn van mening dat de voorgenomen activiteiten waaronder een groepsaccommodatie met dagrecreatie zodanig zijn dat dit de soorten in de omgeving negatief beïnvloedt en verstoort. Zij zijn van mening dat niet geconcludeerd kan worden dat de dieren wennen aan de recreanten en er daarom geen sprake is van negatieve beïnvloeding. Een wetenschappelijke onderbouwing voor dit standpunt ontbreekt bovendien en daarom is het onderzoeksrapport niet aan te merken als een goede onderbouwing van het ontwerpplan. Ook is onvoldoende onderbouwd dat (strikt) beschermde soorten niet aanwezig zijn, dan wel dat er geen negatieve effecten kunnen optreden op (strikt) beschermde soorten of hun leefgebied: Het onderzoek heeft maar 1 dag plaatsgevonden, overdag Op zeer korte afstand van de locatie broeden met zekerheid steenuilen (ca. 100 meter). Mogelijk broedt deze soort zelfs (onregelmatig) op het terrein zelf. In de quickscan ontbreekt een
14
onderbouwing dat zowel de aanlegwerkzaamheden en het toekomstige gebruik van de locatie niet leidt tot een aantasting van het functionele leefgebied van deze soort. Het is zeer aannemelijk dat er ook huismussen op het terrein broeden, ook hiervoor geldt dat zowel de aanlegwerkzaamheden als het toekomstig gebruik van de locatie niet mogen leiden tot aantasting van het functionele leefgebied van deze soort. Uit nader onderzoek blijkt de aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen, echter wordt geconcludeerd dat de voorgenomen activiteiten (waarbij wordt uitgegaan van kinderopvang en een minicamping) geen negatief effect heeft op het functionele leefgebied van vleermuizen. Hierin is een groot recreatiebedrijf niet meegenomen. Er is aanvullend onderzoek noodzakelijk om te bezien of de groepsaccommodatie geen negatief/verstorend effect heeft op de bestaande natuur. De toets aan artikel 2.7 van de Omgevingsverordening in het kader van de EHS is te summier uitgevoerd. Uit pag. 23 van de toelichting blijkt onvoldoende dat de voorgenomen plannen voor de recreatieve activiteiten alsmede de aanleg van nieuwe natuur gene negatief effect heeft op de EHS en er niet toch een ontheffing nodig is op basis van artikel 2.7 van de Omgevingsverordening. Reactie gemeente ad u: Het is correct dat de toekomstige activiteiten op het perceel niet volledig zijn verwoord in het flora en fauna-onderzoek. Dit onderzoek is inmiddels aangepast en opgenomen in het vast te stellen bestemmingsplan. Deze aanpassing/aanvulling heeft geen invloed op de resultaten en de tekst in de toelichting. Er is geen ontheffing nodig op basis van artikel 2.7 van de Omgevingsvergunning. Ook is in de toelichting voldoende opgenomen aangaande de resultaten van het onderzoek wat is uitgevoerd door een gerenommeerd bureau. Het plan brengt geen significant negatieve effecten op de EHS en het Natura 2000-gebied met zich mee. Daarnaast worden er geen significant nadelige effecten voor de beschermde flora en fauna verwacht. Nader onderzoek, ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet of mitigerende maatregelen zijn niet noodzakelijk. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en Faunawet. Natuurbank Overijssel heeft een quickscan natuurwaardenonderzoek en een vleermuizenonderzoek uitgevoerd. Hierna worden de resultaten van deze onderzoeken beknopt weergegeven en voor de complete rapportages wordt verwezen naar bijlage 6 en 7 van de toelichting. Het plangebied is niet gelegen binnen een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied “Vecht- en Beneden-Reggegebied” ligt op een afstand van circa 7,8 kilometer. Gezien de afstand van het plangebied tot het Natura 2000-gebied, de aard en omvang van de recreatieve ontwikkeling, de omzetting van de agrarische gronden naar extensief beheerde gronden wordt geconcludeerd dat er geen aantasting plaatsvindt van de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is de kern van het Nederlandse natuurbeleid. De EHS is in provinciale structuurvisies uitgewerkt. In of in de directe nabijheid van de EHS geldt het ‘nee, tenzij’- principe. In principe zijn er geen ontwikkelingen toegestaan als zij de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. De houtsingel rondom de bestaande boomgaard aan de noordzijde van de Mulderij is aangewezen als concreet begrensde EHS met de aanduiding ‘bestaande natuur’. In voorliggend plan blijft deze houtsingel ongewijzigd. De overige gronden aan de noordzijde van de Mulderij zijn aangeduid met ‘Zone ondernemen met natuur en water - buiten de EHS’. In het zuidelijke plandeel zijn geen gronden aangemerkt als EHS of als ‘zone voor ondernemen met natuur en water (buiten de EHS)’. De ontwikkeling tast de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS niet aan en er treden geen significant negatieve effecten op. Activiteiten op enige afstand van de EHS hebben geen externe werking (negatief effect) op de EHS. Van een afname van areaal van de concreet begrensde EHS is geen sprake. Ontheffing in het kader van de EHS is niet noodzakelijk. Het behoud, herstel en de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS is in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen “Groen -
15
Landschapselement” en “Natuur – Essen- en hoevenlandschap” opgenomen. Hierin wordt niet meer mogelijk gemaakt dan dezelfde bestemming in het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg. Daarbij wordt opgemerkt dat er in dit geval sprake is van een verbetering van de natuur- en landschapswaarden binnen de ‘zone voor ondernemen met natuur en water’. Met dit plan worden de gronden aansluitend op de EHS ingericht als vochtig hooiland, overeenkomstig het streefbeeld voor deelgebied ‘Reestdal’. Voor de exacte beschrijving van deze investeringen in het landschap wordt verwezen naar paragraaf 3.3 en bijlage 1 van deze toelichting (het Ruimtelijk kwaliteitsplan). In het kader van de Flora- en Faunawet is het plangebied onderzocht op het voorkomen van beschermde planten en dieren en de potentiële aanwezigheid van deze soorten (geschiktheid van het gebied voor de desbetreffende soorten). Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen in het plangebied. In het plangebied broeden mogelijk verschillende vogelsoorten in de te slopen bebouwing en op het tracé van het wandelpad. Er broeden alleen soorten waarvan uitsluitend de bezette nesten beschermd zijn, niet de vaste rust- en verblijfplaatsen of de nestplaatsen. Om de voorgenomen activiteit in overeenstemming te brengen met de wet, dienen de werkzaamheden buiten de broedtijd uitgevoerd te worden. Ten aanzien van vleermuizen wordt onderscheid gemaakt tussen vaste rust-/verblijfplaatsen, foerageergebieden en vliegroutes. Waarbij de verblijfplaatsen primair worden beschermd boven foerageergebieden en vliegroutes. Gelet op de huidige karakteristieken van het onderzoeksgebied (erf en grasland), is het aannemelijk dat het onderzoeksgebied gebruikt wordt als foerageergebied voor vleermuizen. Door de voorgenomen activiteit neemt de geschiktheid van deze functie niet af. De windluwe plekken langs bomenranden en de boomkruinen en de grazige vegetatie blijven behouden. Door de aanleg van nieuwe landschapselementen neemt de geschiktheid van het onderzoeksgebied voor vleermuizen zelfs toe. Nader onderzoek voor het mogelijke foerageergebied is niet noodzakelijk. Het is aannemelijk dat het onderzoeksgebied geen functie van betekenis heeft als vliegroute. Het vormt geen lijnvormig element zoals een laanbeplanting, houtsingel of beek die wordt aangetast met dit plan. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Overige beschermde soorten zijn niet aangetroffen en voor enkele soorten ontbreken geschikte leefgebieden. Het onderzoeksgebied, het erf, is aanvullend op de quickscan drie maal bezocht om inzicht te krijgen in de gebruiksfunctie van het erf voor vleermuizen. Het onderzoek is volledig volgens het vleermuisprotocol uitgevoerd. Er zijn drie vleermuissoorten waargenomen: gewone dwergvleermuis, laatvlieger en de rosse vleermuis. Er is een paarverblijf van de gewone dwergvleermuis aan de voorzijde van het hoofdgebouw vastgesteld. Het voorhuis van het hoofdgebouw blijft behouden. Er zijn geen andere verblijfplaatsen van deze soort of verblijfplaatsen van andere soorten in het onderzoeksgebied vastgesteld. De laanbeplanting langs Mulderij vormt een vliegroute voor gewone dwergvleermuizen en laatvliegers. Het onderzoeksgebied vormt geen verbindende schakel in vliegroutes van vleermuizen. Er worden geen lijnvormige elementen zoals een laanbeplanting, houtsingel of beek die negatief beïnvloed door de voorgenomen activiteit. Voorgenomen ingreep heeft geen negatief effect op dit aspect van het functionele leefgebied van vleermuizen. De bomen op en rond het erf worden door verschillende soorten gebruikt als foerageergebied. Door de voorgenomen ingreep blijft deze functie behouden mits de bomen niet in fel licht geplaatst worden. De zienswijze wordt gedeeltelijk overgenomen. v. Bedrijfswoning Er lijkt geen enkele relatie te bestaan tussen de bewoners van de boerderij en het naastgelegen bedrijf. Ook is het , vanwege de minimale afstand welke is voorgeschreven in de brochure bedrijven en milieuzonering niet mogelijk om de woning te bestemmen als reguliere woning (geluid).
16
Reactie gemeente ad v: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reacties onder zienswijze ad a en w. De zienswijze wordt niet overgenomen. w. Geluidsoverlast omwonenden Het kan niet anders dat de formule zoals die in het bedrijfsplan beschreven staat in de praktijk zal leiden tot overlast. Bij de afwegingen van een gemeenteraad moet in het kader van het ruimtelijke spoor ook alle geluidbronnen worden meegenomen die op grond van het activiteitenbesluit buiten beschouwing mogen worden gelaten. In het uitgevoerde akoestische onderzoek is uitgegaan van onjuiste streefwaarden. Het betreft hier immers geen rustige woonwijk, maar landelijk gebied. Uitgaande van landelijk gebied zijn de streefwaarden 40, 35 en 30 en om die reden kan het akoestisch onderzoek niet dienen als nadere onderbouwing van het ontwerpbestemmingsplan. Ook blijkt uit dit onderzoek dat er voor de naastwonenden inderdaad geluidsoverlast te verwachten is (hoofdstuk 4) en dat zelfs een geluidsscherm noodzakelijk wordt geacht, echter wordt deze niet aanvaardbaar geacht om landschappelijke redenen. De conclusies in het rapport zijn innerlijk tegenstrijdig en hieraan mag niet voorbij wordt gegaan. Deze overlast is slechts berekend op basis van rekenmodellen en aannames. Belanghebbenden verwachten dat de daadwerkelijke geluidsoverlast groter zal zijn. Ook wordt ’s nachts geluidoverlast verwacht. Reactie gemeente ad v, w: Voor recreatieve functies is geluid het maatvoerende milieuaspect. Derhalve is een akoestisch onderzoek opgesteld. Hierin is beoordeeld of de inrichting geluidoverlast veroorzaakt bij omliggende milieugevoelige objecten. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar bijlage 3 van de toelichting. Door voldoende afstand kan onder de gestelde uitgangspunten bij de bouwvlakken worden voldaan aan de streefwaarde van 45 dBA etmaalwaarde. Voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Onder de gestelde uitgangspunten kan bij de bouwvlakken worden voldaan aan de streefwaarden voor piekgeluiden. Bij de gevel van de huidige woning ligt de belasting onder de streefwaarde. De maximale grenswaarde wordt bij het bouwvlak niet overschreden. De VNG-brochure geeft aan dat gemotiveerd mag worden afgeweken tot de maximale grenswaarde. De piekgeluiden in het rekenpunt 1 ten gevolge van passerend verkeer op de Mulderij bedragen 60 tot 65 dBA en liggen hoger. De incidenteel optredende piekgeluiden vanaf de parkeerplaats en terrassen zijn aanvaardbaar voor een goed woon- en leefklimaat. De 50 dBA geluidcontour ten gevolge van het indirecte lawaai ligt op slechts 3,8 m uit de wegas van de Mulderij. Omdat de woningen op grotere afstand zijn gelegen, wordt ruimschoots aan de voorkeursgrenswaarde voldaan. Conform de Wet milieubeheer (artikel 5.3 Bor) mag van een bedrijf worden verwacht dat de geluidemissie van akoestisch relevante geluidbronnen zo veel mogelijk moet worden geminimaliseerd binnen redelijke grenzen en de stand der techniek (het BBT-principe). Bij de Mulderij is geen sprake van (eigen) dominante geluidbronnen met een onnodig hoge geluidemissie. De voorwaardelijke verplichting in de regels voorziet in een borging van de geluidswerende maatregelen zoals opgenomen in het akoestisch onderzoek (Bijlage 2 van de regels). In artikel 74 van de Wgh is aangegeven dat wegen aan weerszijden van de weg een wettelijke geluidszone hebben waarvan de grootte afhankelijk is van het aantal rijstroken en van de ligging van het plangebied binnen stedelijk of buitenstedelijk gebied. De te realiseren recreatieverblijven zijn gelegen in de zone van de Mulderij. Zoals gesteld wordt een lage verkeersintensiteit verwacht op de Mulderij. De Mulderij is bedoeld voor bestemmingsverkeer. Gezien de beperkte verkeersintensiteit zal de geluidsbelasting ter plaatse van de bebouwing aanvaardbaar worden geacht. Specifiek voor het kleinschalige kinderdagverblijf wordt aanvullend gesteld dat deze aan de zuidzijde van het te herbouwen achterhuis wordt gerealiseerd. Derhalve zal de overige bebouwing een afschermende werking bieden ten aanzien van het wegverkeerslawaai. Gesteld wordt dat er ter plaatse van de nieuwe bebouwing in het plangebied en de bestaande bebouwing buiten het plangebied
17
sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat. Het aspect geluid vormt derhalve geen belemmering voor dit plan. Geluid wat uitgesloten mag worden volgens het Activiteitenbesluit (artikel 2.17a) betreft piekgeluiden ten gevolge van het laden/lossen in de dagperiode. De piekgeluiden die hierbij horen zijn in dit geval voornamelijk afkomstig van het komen en gaan van bezoekers. Zoals te lezen is in het akoestisch rapport is het rijden en manoeuvreren van auto’s en het dichtslaan van portieren (LW,max voertuig) meegenomen in de geluidberekening (tabel II op pagina 7 en de opsomming boven tabel III). In die zin is hiermee dus wel rekening gehouden. De inrichting valt onder het Activiteitenbesluit, daarom is artikel 2.17 onder a van toepassing. Hierin wordt een streefwaarde gesteld van 50 dB(A) etmaalwaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr.LT). Deze waarde geldt ter hoogte van de gevel van geluidgevoelige objecten. Door aansluiting te zoeken bij het gebiedstype ‘buitengebied/rustige woonwijk’ uit de VNGbrochure (zie 5.5.2 van de toelichting) met een streefwaarde van 45 dB(A) etmaalwaarde wordt meer recht gedaan aan de omgeving. Daarnaast is er nog voor gekozen om in plaats van op de gevel van geluidgevoelige objecten te kiezen voor beoordeling op de rand van het bouwblok van Mulderij 9 en Mulderij 11. Dit met de intentie om toekomstige ontwikkelingen bij de omliggende woningen ook zeker te stellen. Beide aanpassingen hebben tot een strengere beoordeling geleid dan strikt noodzakelijk volgens het Activiteitenbesluit. De tekst in paragraaf 4.1 en 4.2 van het akoestisch onderzoek is niet helemaal correct. Zonder afscherming wordt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau al voldaan aan de streefwaarde van 45 dB(A) (zie hiervoor tabel III). Dit zal in de toelichting van het vast te stellen plan worden aangepast. Voor de maximale geluidniveaus geldt dat zonder afscherming op de rand van het bouwblok, in de nachtperiode de streefwaarde met 3 dB wordt overschreden; de grenswaarde voor het maximale geluidniveau (60 dB(A) in de nacht) wordt hier echter niet overschreden. Omdat ter hoogte van de gevel van de huidige woning de piekbelasting onder de streefwaarde ligt en het in de praktijk slechts zelden voor zal komen dat in de nachtperiode één van de parkeervakken achter de schuur zal worden gebruikt (zie 4.2) is de overschrijding ter hoogte van de rand van het bouwblok toelaatbaar. Een scherm wordt daarom niet noodzakelijk geacht. De geluidbelasting t.g.v. voertuigen/machines, de geluiduitstraling via de gevels en overige buiten opgestelde akoestisch relevante geluidbronnen (bijv. ventilatoren) kan worden bepaald met een rekenmodel (methode II-8), rekening houdend met de geografische gegevens en de representatieve bedrijfssituatie. Het model is een benadering van de werkelijkheid en in dit geval de enige methode om met een broninventarisatie een betrouwbaar beeld te krijgen van de geluidimmissie in de omgeving. Het is algemeen gebruikelijk en geaccepteerd om door middel van een model de geluidsituatie in beeld te brengen. Indien heel veel aannames worden gedaan bij de gehanteerde bronvermogens kan door het toevoegen van een meetverplichting na realisatie van een inrichting een controle plaatsvinden. Dat is hier echter niet aan de orde. De zienswijze wordt niet overgenomen. x. Infrastructuur De infrastructuur ter plaatse is zodanig kleinschalig en (mede) daardoor kwetsbaar, dat dit in het verleden al diverse malen aanleiding heeft gegeven voor overleg met de betrokken instanties/wegbeheerder. In dit verband wordt verwezen naar de brief die op 31 januari 2008 is verzonden door het college van B&W. In deze grief wordt gesteld dat er (nog) onvoldoende aanleiding bestond om aanvullende maatregelen te treffen, vanwege het feit van de plaatselijke bekendheid van de verkeersdeelnemers ter plaatse. Echter gaat dit argument in de beoogde situatie niet meer op. De gasten zijn plaatselijk niet bekend. Daarnaast is de uitwijkplaats die de vorige eigenaren hebben toegestaan, in de nieuwe situatie komen te vervallen. Bovendien is er in het ontwerpplan geen rekening gehouden met het aanleggen van de verkeerstunnel onder de N348 waardoor de Mulderij een meer aantrekkelijker fietsroute wordt voor verkeer tussen Balkbrug en Dedemsvaart. Te verwachten is hierdoor een toename van de fietsende schooljeugd van en naar de
18
scholen in de kernen. Ook wordt de route over de Mulderij nu voor landbouwverkeer en autoverkeer aantrekkelijker door de tunnel bij Den Kaat. Dat houdt in dat er al meer verkeer te verwachten is over de Mulderij, naast de nu geplande ontwikkeling. In de plantoelichting wordt aangegeven dat bij de gemeente de verkeersintensiteit voor de Mulderij niet bekend is maar dat er vanuit wordt gegaan dat de verkeersintensiteit laag is. Voor belanghebbenden is het duidelijk dat het, in ieder geval zolang de inrichting van de Mulderij niet is aangepast overeenkomstig het verzoek zoals dat in het verleden ook al in de richting van de gemeente is gedaan, onverstandig en volstrekt ongewenst is om de verkeersbelasting op deze en dergelijke wegen te laten toenemen op de wijze die zou plaatsvinden wanneer nu ook de in geschil zijnde “Pleisterplaats” zou worden ontwikkeld. Dit klemt temeer nu in de ontwikkeling ook de Noordzijde is meegenomen en beoogd wordt om dit gebied recreatief open te stellen. In de planontwikkeling is echter geen rekening gehouden met de verkeersaantrekkende werking daarvan en de benodigde parkeerruimte die deze ontwikkeling vraagt en het gegeven dat er wandelaars over de Mulderij lopen om het beoogde ommetje te kunnen maken. Dat maakt de verkeerssituatie bepaald niet veiliger. Nog los van de overstekende bezoekers vanuit de groepsaccommodatie. Ook de optie eenvoudige dagrecreatie is niet meegenomen in de beoogde toestroom van verkeer en het aantal parkeerplaatsen. De streekwinkel en het kampeerterrein die via de wijzigingsbevoegdheden mogelijk worden gemaakt hebben ook geen aandacht gekregen in de verkeersparagraaf. Ten onrechte is het in algemene zin benodigde verkeersonderzoek achterwege gelaten. Reactie gemeente ad x: Uitgaande van de maximale verkeersbewegingen (worstcase: per maatgevende openingsdag) betreft het totaal (49+32+12+8=) 101 verkeersbewegingen. Wanneer de bestaande woning buiten beschouwing wordt gelaten, brengt het plan een toename van 93 verkeersbewegingen met zich mee. De ontsluiting van het plangebied vindt plaats middels de Mulderij. In het ontwerpplan is aangegeven dat deze weg een erftoegangsfunctie heeft waar een maximumsnelheid van 60 km/uur geldt. Aan het wegontwerp van dergelijke wegen is een bepaalde maximum verkeerscapaciteit gekoppeld. Dit is een norm die per wegvak zal verschillen. Dit is mede afhankelijk van de functie, inrichting en locatie van de weg. De capaciteit volgens Duurzaam Veilig voor dit type weg, erftoegangsweg type 2, buiten bebouwde kom, is maximaal 6.000 motorvoertuigen (mvt) per etmaal. Er wordt een beeld gegeven van de wegen die aansluiten op de Mulderij. De Zuidwolderstraat heeft in 2020 een intensiteit van maximaal 2.200 mvt per etmaal. Het Rak heeft in 2020 mogelijk een intensiteit van 5.500 mvt per etmaal. Aangezien er geen cijfers bekend waren over de intensiteiten op de Mulderij zijn cijfers genoemd van wegen in de nabije omgeving die ook de functie erftoegangsweg hebben. De wegen zijn qua inrichting en functie inderdaad niet te vergelijken met de Mulderij. Wat bedoeld is, is dat er mee aangetoond wordt dat de intensiteit op deze wegen ruim binnen de capaciteit ligt die een dergelijke weg aan zou moeten kunnen. De gemeente Hardenberg beschikt over verkeersintensiteitgegevens voor vele wegen binnen de gemeente. Voor de Mulderij was de verkeersintensiteit niet bekend en is daarom niet in het gemeentelijke verkeersmodel opgenomen. In principe mag da n verwacht worden dat de verkeersintensiteit laag zal zijn. De gemeente heeft de situatie onlangs ter plekke nogmaals bekeken en er heeft recent een verkeersintensiteitsmeting plaatsgevonden. In de maand Mei 2014 is 2 weken lang alle verkeer geteld op de Mulderij om zo extra inzicht te krijgen in de verkeersintensiteiten op deze weg. Deze tellingen hebben uitgewezen dat er sprake is van een etmaalintensiteit van ± 740 voertuigen per dag. Dit is een lage en zeer acceptabele intensiteit voor een weg met deze functie. De toename van verkeer bij uitvoering van dit bestemmingsplan is op ongeveer 100 voertuigen extra berekend (de hierboven genoemde worst case scenario). Hoewel de toename in aantallen ten opzichte van de huidige intensiteiten relatief hoog is, blijft de verwachte intensiteit voor deze weg in verhouding laag. De capaciteit zal nog ruim acceptabel zijn voor deze weg. De Mulderij is voldoende van omvang om het verkeer op een adequate en verkeersveilige wijze af te kunnen wikkelen. Ten
19
behoeve van de verkeersveiligheid wordt de ruimte tussen de bebouwing en de openbare weg verhard met klinkerverharding. Tevens wordt de wandelroute in het noordelijke plandeel parallel aan de Mulderij gesitueerd, waardoor (gemotoriseerd) verkeer er geen hinder van ondervindt. Het plan levert vanuit verkeerskundig oogpunt geen belemmeringen op. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden qua verkeer een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Er is verwezen naar een brief uit 2008 van het college van BenW. Daarin is aangegeven dat de weg een vrij smal en een karakteristiek profiel heeft met bomen langs de rijbaan. Geconcludeerd is dat passeren mogelijk is en dat de bermen zijn voorzien van graskeien om uitwijken mogelijk te maken. De bermverharding draagt tevens bij aan de verkeersveiligheid voor de weggebruiker. Op meerdere locaties langs de Mulderij zijn uitwijkmogelijkheden aanwezig voor elkaar tegemoetkomend landbouwverkeer. Aanvullende verkeersmaatregelen worden niet noodzakelijk geacht. In de brief uit 2008 wordt aangegeven dat het meeste verkeer plaatselijk bekend is en dat verwacht mag worden dat zij het gedrag aanpassen aan de functie van de weg. Van onbekend verkeer is bekend dat deze stelling bijna automatisch ook opgaat. Zij zijn immers niet bekend met de omgeving en passen de snelheid daar onbewust al op aan. Meer verkeer kan juist ook betekenen dat men minder hard rijdt, wat vooral voor het langzame (fiets)verkeer veiliger is. De aanvullende maatregelen waarover in de brief wordt gesproken, hebben betrekking op de weginrichting, niet op het gebruik. De verwijzing naar het plaatselijke verkeer had vooral betrekking op het gebruik van de weg, vooral in relatie tot de gereden snelheden (dus verkeersveiligheid). De tunnel bij Den Kaat zal niet direct leiden tot meer verkeersbewegingen, zeker niet wat betreft het (schoolgaande) fietsverkeer en landbouwverkeer. Fietsverkeer zoekt, zoals algemeen bekend, altijd de kortste weg. Aangezien er in de nabije omgeving geen alternatieve route aanwezig is, gebruikt het fietsverkeer de oversteek over de N48 al. Dit zelfde geldt voor het landbouwverkeer. In de huidige situatie gebruikt het landbouwverkeer de oversteek ook al, omdat omrijden (uit vooral economische overwegingen) niet aantrekkelijk is. De tunnel zorgt voor een veiligere verbinding, niet voor een verkeersaantrekkende situatie. Geconcludeerd wordt dat de verwachte toename, zoals eerder gesteld, geen verhoogd verkeersveiligheidsrisico met zich meebrengt. De inrichting en functie van de weg belemmeren de verwachte toename en gebruik van de Mulderij niet en aanvullende maatregelen in het wegprofiel worden dan ook niet noodzakelijk geacht. De zienswijze wordt niet overgenomen. y. Parkeren Voor wat parkeren is uitgegaan van aannames. De groepsaccommodatie is gewaardeerd als een 3sterrenhotel en de boederijappartementen als een 4-sterrenhotel. Deze aannames zijn onvoldoende onderbouwd en een parkeerplaats met 30 parkeerplaatsen is volstrekt onvoldoende op het moment dat de accommodatie volledig bezet is. Ook wordt voor de kinderopvang uitgegaan van één extra parkeerplaats. Daar waar het een gegeven is dat de kinderen juist tijdens de spitsuren worden opgehaald en het wegbrengen en ophalen niet zodanig is afgestemd dat dit bij toerbeurt plaatsvindt. Ook de parkeerbehoefte is onvoldoende duidelijk uitgewerkt. Reactie gemeente ad y: Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen is niet gebaseerd op een aanname, maar op parkeerkencijfers (landelijk opgesteld door het CROW). Het plan voldoet hier ruimschoots aan. De zienswijze wordt niet overgenomen. z. Omvang van de recreatieve bestemming Voor de bewoners is een grote recreatieve bestemming met een groepsaccommodatie voor 40 personen absoluut een ongewenste ontwikkeling. Kleinschalige recreatie is wellicht in passende vorm een alternatief dat voor hen mogelijk aanvaardbaar is. Echter zijn initiatiefnemers enkel
20
voornemens om de grootschalige ontwikkeling te realiseren en is er door omwonenden geconstateerd dat er geen ruimte is voor gesprek over een andersoortige, kleinschaliger, ontwikkeling. Reactie gemeente ad z: Het plan betreft het hergebruik van een voormalig agrarisch bedrijf voor recreatieve functies, hiertoe wordt een agrarische bestemming met een behoorlijke omvang en ontwikkelingsmogelijkheden herzien naar een op maak gemaakte recreatiebestemming. Deze recreatiebestemming maakt minder mogelijk dan een reguliere recreatiebestemming in het buitengebied en is daardoor kleinschaliger van opzet. De mogelijkheden binnen het bouwvlak dat de agrarische bestemming bij recht had vervallen hierdoor. Overlast voor de omgeving wordt niet verwacht en de belasting op de omgeving valt binnen de daarvoor gestelde wettelijke normen. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 2. Bewoner Sponturfwijk te Dedemsvaart (72631). Verwacht verkeers- en geluidsoverlast. Reactie gemeente ad 2: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder w en x . De zienswijze wordt niet overgenomen. 3. Bewoner Den Oosterhuis te Balkbrug (726029). Verwacht overlast voor de buurt en de natuur door de toename van het verkeer op een al drukke weg. De rust wordt verstoord door grote groepen mensen, dit is slecht voor mens en milieu. Reactie gemeente ad 3: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder u, w en x met betrekking tot de onderwerpen invloed van het plan op de natuur, mogelijke geluidsoverlast en het verkeer. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 4. Bewoner Den Oosterhuis te Balkbrug (725679). Verwacht overlast voor de buurt, voor het gebied, de verkeersveiligheid en de uitbaters zelf. Extra belasting van het gebied zal de verkeerssituatie onhoudbaar maken, waardoor ingrijpen onvermijdelijk zal worden. Dit zal in de praktijk leiden tot afbreuk aan de natuur en esthetiek van het landschap. Het is geen slecht plan om een overnachtingsmogelijkheid in Dedemsvaart te openen, maar beter op een locatie met een passende bereikbaarheid, parkeergelegenheid en een goede internetverbinding. Omdat er verder geen pensionmogelijkheid is in Dedemsvaart zelf zijn de beloften van de uitbaters over strenge selectie van de gasten met betrekking tot overlast bovendien volstrekt ongeloofwaardig. Reactie gemeente ad 4:
21
Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze ad 1 u, w en x met betrekking tot de onderwerpen verkeer, mogelijke geluidsoverlast en de invloed van het plan op de natuur. De locatie aan de Mulderij is goed bereikbaar en er wordt voldoende parkeergelegenheid aangebracht. Wel of geen internetverbinding is geen voorwaarde waaraan een dergelijk initiatief wordt getoetst, het is geen zwaar wegende behoefte of noodzaak. In Dedemsvaart zelf zijn verschillende initiatieven voor overnachtingsmogelijkheden, ook zijn er diverse vergunningen verleend voor dergelijke ontwikkelingen. De selectie van gasten is geen ruimtelijk relevant belang in het kader van dit bestemmingsplan, elke recreant is welkom op een dergelijke recreatieve bestemming. Het hogere segment (lees: duurdere/luxere segment) brengt meer ruimte per gast met zich mee. Er zullen daardoor minder gasten aanwezig zijn dan in het lagere segment. Overlast voor omwonenden, het kerkhof en de natuur wordt niet verwacht. Volgens de nu geldende bestemming kan zich hier een agrarisch bedrijf vestigen, wat vaak meer geluid, geur en verkeersbewegingen met zich mee brengt (zoals bijvoorbeeld een intensieve veehouderij). Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 5. Bewoner Mulderij te Dedemsvaart (725230). De huidige bewoners zijn zelf geen exploitant. Het is een stapelplan, met verruimingsmogelijkheden in de toekomst door middel van een wijzigingsbevoegdheid door het college. Het teruggetrokken plan is gehandhaafd gebleven, enkel in een andere vorm. De toevoeging van de nieuwe insteek in de vorm van een wandelpad en ruimtelijke kwaliteit draagt weinig bij aan het geheel aan natuurbelangen in het Reestdal en kan zelfs contraproductief werken. Er is ook geen instandhoudingsverplichting geformuleerd. Een geconcentreerde en daarmee verstorende recreatiedruk pal langs de openheid van de natuurlijke graslanden werkt dan ook negatief en men is beter af de agrarische doelstelling als zodanig in stand te houden en niet te wijzigen in recreatief gebruik. Het via theoretische spreidingsverwachting toelaten van verhogen van de verkeersdruk is onbegrijpelijk. Het gaat om de piekmomenten en op basis daarvan moeten de risico’s worden ingeschat. De gemeente ontkracht bovendien zijn eigen afweging en conclusies in een brief wat als antwoord aan de buurtvereniging is gezonden aangaande hun geuite bezorgdheid over de verkeersveiligheid en waarin u de gemoederen suste door te stellen dat er ook in de toekomst op uiterst behouden wijze gebruik van de Mulderij wordt gemaakt en wel door lokale aanwonenden die de situatie goed kennen. De Zuidwoldigerstraatweg is geen vergelijkbare referentie. De bewoner heeft de indruk dat er geen echte verkeersonderzoek heeft plaatsgevonden en er met een natte vinger onverantwoorde beleidsbesluiten worden genomen ten aanzien van veiligheid. In de nieuwe situatie wordt het ook te gevaarlijk om met aangespannen paarden de weg te gebruiken. Zandpad Krokdijk is betrokken in het plan na recentelijk afgesloten te zijn door het Landschap Overijssel vanwege de uiterst kwetsbaar gedefinieerde natuurwaarden. Het pad grenst aan het weiland met vee van deze bewoner, hierdoor wordt woongenot aangetast. Door het gebruik van deze straat zal er een knelsituatie ontstaan vanwege de vele wandelaars, fietsers, auto’s en landbouwverkeer. Er zal overlast ontstaan vanwege geluidsoverlast van de vele recreanten op het perceel en de mogelijkheid tot het houden van evenementen, dit brengt geluid en drukte en zwerfvuil mee. De organisch gegroeide structuur en rust wordt overhoop gegooid en teniet gedaan ten gunste van de ondernemingsdrift van één vastgoedinvesteerder. Dit is in tegenspraak met de uitspraak van de gemeente dat we verstandig moeten omgaan met de schaarse ruimte. Gelet op het buurtbrede bezwaar moet duidelijk zijn dat het hele plan niet in de context van deze micro gemeenschap past
22
zoals deze zich door generaties heen heeft geëvolueerd in gezamenlijkheid met De Sponturfwijk en Den Oosterhuis. Er spelen bij initiatiefnemer geen andere intenties dan puur eigenbelang. Iets aan de gemeenschap van dit straatje en de sociale samenhang toe te voegen komt niet voor in het plan. Het kan zijn dat het belangrijk is om het vrije ondernemerschap inzake recreatie breed de ruimte te geven, terwijl klaarhelder soortgelijke voorzieningen binnen onze gemeentegrenzen en ook in het Reestdal al een overcapaciteit vertonen, zij het niet dat oogluikend toegelaten wordt dat deze worden verhuurd voor permanente bewoning of buitenlandse werknemers. Het is wenselijk om eens plaats en plan goed tegen elkaar af te wegen en de buurt daarin te horen. Er is hier geen sprake van een noodzakelijke of gewenste ontwikkeling maar eerder van ietwat te gemakkelijke onderhandeling tussen een plaatselijke ondernemer en een gemeente. Gevraagd wordt dringend rekening te houden met de vigerende situatie, met name verkeer, begraafplaats, direct aanwonenden, onwil tot overleg bij aanvrager. Reactie gemeente ad 5: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze ad 1 a, u, w en x met betrekking tot de onderwerpen eigendomssituatie, verkeer, mogelijke geluidsoverlast en de invloed van het plan op de natuur. Het plan betreft het hergebruik van een voormalig agrarisch bedrijf voor recreatieve functies, hiertoe wordt een agrarische bestemming met een behoorlijke omvang en ontwikkelingsmogelijkheden herzien naar een op maak gemaakte recreatiebestemming. Volgens de nu geldende bestemming kan zich hier een agrarisch bedrijf vestigen, wat vaak meer geluid, geur en verkeersbewegingen met zich mee brengt (zoals bijvoorbeeld een intensieve veehouderij). Deze recreatiebestemming maakt minder mogelijk dan een reguliere recreatiebestemming in het buitengebied en is daardoor kleinschaliger van opzet. De mogelijkheden binnen het bouwvlak dat de agrarische bestemming bij recht had vervallen hierdoor. Overlast voor de omgeving wordt niet verwacht en de belasting op de omgeving valt binnen de daarvoor gestelde wettelijke normen. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Wijzigingsprocedure Het klopt dat het bedrijf is uit te breiden door middel van een wijzigingsprocedure. Er zal dan een nieuwe planologische procedure moeten worden aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders. Er zal een nieuw plan geschreven moeten worden voor de desbetreffende uitbreiding en hiervoor dienen diverse onderzoeken en onderbouwingen worden aangeleverd. Ook is het binnen een wijzigingsprocedure mogelijk om zienswijzen e.d. in te dienen door een ieder. De procedure is qua procedurestappen op het gebied van inspraak vergelijkbaar als met een bestemmingsplanprocedure. De zienswijze wordt niet overgenomen. 6. Bewoner Mulderij Dedemsvaart (725192) Het nieuwe plan is een manier van de initiatiefnemers om het te doen voorkomen alsof eerdere plannen zijn afgezwakt, maar dat deze plannen op een indirecte wijze (zonder inspraakmogelijkheden van belanghebbenden) alsnog kunnen worden gerealiseerd. Verwacht wordt dat het verkeersaanbod onacceptabel zal toenemen, zowel van het autoverkeer als de groepen die naar de kern van Dedemsvaart trekken. Indien het verkeersaanbod toeneemt met verkeer dat niet bekend is met de lokale situatie worden gevaarlijke situaties verwacht. Ook wordt geluidsoverlast van de recreanten verwacht. Het landelijke karakter van de Mulderij wordt
23
aangetast. Juist dat landelijke karakter heeft de Gemeente Hardenberg enkele jaren geleden als argument gebruikt om niet over te gaan tot het aanbrengen van verkeersdrempels. Het ontwikkelen van het tegenovergelegen natuurgebied heeft naar onze mening geen toegevoegde waarde en zal alleen maar leiden tot nog meer verkeer op de Mulderij. Ook zal de realisatie van de plannen leiden tot een aanzienlijke waardedaling van de woning. Reactie gemeente ad 6: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder w en x wat betreft de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Verwezen wordt naar de beantwoording onder zienswijze 5 aangaande overlast en de wijzigingsprocedure die moet worden aangevraagd bij uitbreiding van het bedrijf met een streekproductenwinkel of een minicamping. Waardedaling van een woning door planwijzigingen in de nabijheid wordt planschade genoemd. Hiervoor is een aparte procedure in de wet opgenomen. Eventuele ontstane planschade kan worden verhaald. Het veroorzaken van planschade is geen afwegingskader in een bestemmingsplanprocedure. De zienswijze wordt niet overgenomen. 7. Bewoners Mulderij Dedemsvaart (725181 en 725182) Het plan is niet veel veranderd ten opzichte van het oude plan. Na wijziging van de bestemming zijn een streekwinkel en camping slechts een formaliteit, niets dat de vergunning/realisatie dan nog tegenhoudt. De Mulderij en het nabij gelegen kerkhof zal hinder en overlast ondervinden in de vorm van ongewenste luide geluiden, geur, wandelgroepen, spooktochten etc. Daarnaast zullen verblijvende groepen zich op avonden/nachten gaan verpozen in nabij gelegen horecagelegenheden al overlast veroorzakend terug gaan naar de Mulderij. Dit is niet passend in deze rustige omgeving. De Mulderij is te smal en onveilig, door toename van het aantal weggebruikers en de onbekendheid van deze weggebruikers met de omgeving is een toename van het aantal ongelukken te verwachten, dit met alle menselijke gevolgen en treurnis van dien. Het uitzicht wordt bedorven door wandelaars die het gebied ingaan. Het Krokswijk is een paar maand geleden door het Landschap Overijssel afgesloten om mensen te weren uit het Reestdal, opdat flora en fauna zich daar optimaal kunnen ontwikkelen. Het is daarom wonderlijk dat even verderop in de Mulderij hiervoor een pad wordt gemaakt. Onbegrijpelijk en niet acceptabel dat hier geen eenduidige lijn wordt getrokken door het Landschap Overijssel. Juist het Landschap Overijssel zou deze plannen niet moeten steunen. De grootschaligheid van deze plannen en de impact hiervan op omwonenden en de verkeersveiligheid is dermate buiten proporties dat dit niet acceptabel is. Een minder grootschalig plan met ingebouwde zekerheden voor de toekomst is zeker bespreekbaar. Een beperkte/kleinschalige recreatieve en sociale functie zal een meer acceptabele belasting voor de omgeving zijn. Het geheel kan in de toekomst alleen nog groter en massaler worden. De camping en winkel worden aangevraagd zodra de vergunning er is. Daarnaast geven de initiatiefnemers ons het gevoel dat onze mening er niet toe doet. Gezegd wordt dat alles al is afgestemd met de provincie en de gemeente. Tussen Mulderij 8 en 11 is de weg smal, bij tegemoetkomend verkeer moet je over de graskeien rijden, ook als je fietsers wil inhalen. Er zal dus veel geluidsoverlast ontstaan door de toename van het verkeer, door inhalende en elkaar passerende weggebruikers over de graskeien. Er kan straks een reguliere camping zonder een maximale hoeveelheid plaatsen gerealiseerd worden. Initiatiefnemers wilden ons doen geloven dat er dan opnieuw bezwaar gemaakt kan worden, zo ook de gemeente. Dit is niet het geval, dit wordt t.z.t. alleen door B&W beoordeeld. Het hele plan moet er komen om in het levensonderhoud te voorzien. De projectontwikkelaar is er volgens initiatiefnemer ingestapt omdat de banken geen geld wilden geven. De grote omvang van het huidige project zal werk bieden, maar personeelskosten drukken zwaar op je eigen inkomen als
24
ondernemer. Het lijkt er op dat er maar met één ding genoegen wordt genomen, een groot recreatieproject met horeca e.d. zonder rekening te houden met de buurt. Het aanleggen van een nieuw stuk natuur zou niet nodig zijn geweest indien ze niet meteen de grote mestwagens over de gronden aan de overzijde van de weg hadden laten rijden. Binnen een half jaar was een stukje uniek gebied veranderd in een doodgewoon weiland. Reactie gemeente ad 7: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 h, u, w en x wat betreft de invloed van het plan op de natuur, de geluidsbelasting, het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij. Daarnaast wordt voor de beantwoording over de wijzigingsprocedure en de gemeentelijke reactie over de te verwachten overlast voor de buurt verwezen naar de beantwoording onder zienswijze 5.Het is verder inderdaad zo dat de huidige plannen zijn afgestemd met het college en de provincie en geconcludeerd is dat het past binnen het bestaande beleid. Om deze reden is er ook een bestemmingsplanherzieningsprocedure gestart. De gemeenteraad zal een besluit nemen omtrent de vaststelling van het plan. Het is niet zo dat alle mogelijkheden zoals genoemd in het plan zeker worden uitgevoerd, het plan is afgestemd op het bestaande plan (Buitengebied Hardenberg) en de mogelijkheden die dit plan biedt zijn overgenomen. Het betreft toelatingsplanologie (wat mag allemaal op een perceel), niet een uitvoeringsverplichting. Uit de gemeentelijke reactie onder zienswijze 1 h blijkt dat de bestaande rechten van het plangebied zijn overgenomen. De herziening betreft hoofdzakelijk verwijdering van het agrarische bouwvlak en de omzetting van deze gronden waarop voorheen een agrarisch bedrijf mocht worden gevestigd naar een recreatieve bestemming. De zienswijze wordt niet overgenomen. 8. Bewoner Mulderij Dedemsvaart (725175) Voorziet overlast van geluid, groepen mensen, het komen en gaan van mensen, zwerfafval en extra verkeer van gasten en toeleveranciers en in de toekomst campers en caravans. De Mulderij is één van de mooiste lanen van Dedemsvaart met eeuwenoude eiken, de mooie monumentale begraafplaats, mooie plekjes om te wonen en mooi uitzicht over het Reestdal. De huidige bewoners gaan met respect om met rouwstoeten. Dit hoef je niet te verwachten van gasten van de pleisterplaats. De weg is smal maar dat is prima met het huidige gebruik, het nodigt niet uit tot hard rijden. De verkeersveiligheid is wel in het geding met de gasten van de Pleisterplaats in combinatie met verkeer en landbouwverkeer wat vaak net in de vakantieperiodes het drukst is. Tevens komt er een forse toename van verkeer, voetgangs en fietsers bij. Toeleveranciers zullen bijna dagelijks verse producten moeten leveren. Verkeersheuvels zijn geen oplossing vanwege rouwstoeten. De gemeenteraad moet de situatie ter plekke bekijken om een goed beeld te kunnen krijgen van de situatie. Een totale omvang van 60 overnachtende gasten met een evenementenaanbod en doelgroepen als sportclubs, families, verenigingen etc. is onacceptabel. Als eenmaal vergunning verleend is zal uitbreiding mogelijk zijn, zodat het nog groter zal worden. De grootschaligheid van het geheel zal overlast verzorgen van geluid, licht en verkeer. Waarschijnlijk ook onwenselijke nachtelijke bezoekjes op het kerkhof met vernielingen. Speurtochten e.d. zullen het enige rondje lopen die er is via begraafplaats-Strooiendorp-Sponturfwijk-Mulderij, dit brengt overlast en vernielingen. Het Reestdal is een belangrijk natuurgebied met zeldzame flora en fauna. Het grootschalige plan heeft een negatieve invloed hierop. Dieren zullen zich nog verder terugtrekken in het Reestdal door het aanleggen van wandelpaden vlakbij/naast beschermd gebied. een groepsaccommodatie voor 60 personen met doelgroepen als sportclubs, families, verenigingen etc. is regelrechte concurrentie voor de plaatselijke horeca en kleine zelfstandige ondernemers die het op dit moment niet breed hebben. Een grootschalige groepsaccommodatie, camping, boerderijkamers, kinderopvang, winkel en fietsenverhuur zoals aangevraagd is onacceptabel vanwege overlast voor de buurt, overlast voor bezoekers kerkhof, overlast voor natuur en milieu,
25
verkeersoverlast en gevaar verkeersongelukken omdat de weg niet geschikt is, in de toekomst zal de pleisterplaats nog verder willen uitbreiden. Reactie gemeente ad 8: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder u, w en x wat betreft de invloed van het plan op de natuur, het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Daarnaast wordt voor de beantwoording over de wijzigingsprocedure verwezen naar de beantwoording onder zienswijze 5. Overlast voor de begraafplaats en De Mulderij wordt niet verwacht. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Het plan is afgestemd op het bestaande plan (Buitengebied Hardenberg) en de bestaande rechten zijn overgenomen inclusief de door initiatiefnemer gevraagde recreatieve mogelijkheden. Behalve de recreatieve mogelijkheden komt het plan overeen met de bestaande bestemmingen en mogelijkheden voor dit gebied conform het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder 1 onderdeel h. De zienswijze wordt niet overgenomen. 9. Bewoner Mulderij Dedemsvaart (724913) Vergeleken met het vorige ontwerpbestemmingsplan, is er weinig veranderd. De Mulderij ligt in het Reestdal. Dit is een bijzonder natuurgebied met Nederlands grootste populatie dassen en kenmerkt zich niet alleen door de natuur maar ook het typische kleinschalige hoevelandschap. Het Reestdal is een aantrekkelijk gebied voor recreant en toerist vanwege de kwaliteit van landschap en bebouwing. Het kleinschalig karakter van het Reestdal vraagt om een kleinschalige ontwikkeling van toeristische voorzieningen. Massatoerisme gekoppeld aan grootschalige voorzieningen zijn minder passend voor het gebied (zie Welstandsvisie Reestdal en project Samen over de Reest). In het nieuwe bestemmingsplan Reestdal en Bergentheim-Zuid spreekt men van kleinschalige nevenactiviteiten bij (voormalige) agrarische opstallen. Bij de herontwikkeling van het perceel wil men een groot commercieel recreatiebedrijf realiseren. Indien het perceel eenmaal een recreatieve bestemming heeft biedt het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim Zuid verruimingsmogelijkheden om hierbij allerlei nevenactiviteiten te clusteren en zo de omvang van het bedrijf verder te vergroten. Een recreatiebedrijf met totale omvang van meer dan 66 overnachtende gasten met evenementenaanbod en doelgroepen als sportclubs, families, verenigingen past niet nabij een natuurgebied. Het tast niet alleen het milieu maar ook het rustige buurtkarakter van de Mulderij aan. De leefomgeving van de planten, dieren en de bewoners worden aangetast. De doelgroep voor de groepsaccommodatie komen niet voor natuur en rust naar de Pleisterplaats. Deze doelgroep heeft andere behoeften, namelijk gezelligheid en teambuilding. Zij zullen feesten en activiteiten organiseren zoals speurtochten of zeskampachtige wedstrijden. Ze hebben de mogelijkheid voor vermaak in het dorp Dedemsvaart. Als groep(en) zullen zij overdag, ’s avonds en ’s nachts van en naar het dorp lopen/fietsen. Met de daarbij behorende geluidsproductie. Alleen de boerderij wordt hergebruikt. De overige bestaande bebouwing wordt gesloopt en elders op het perceel vindt nieuwbouw plaats voor een nieuw op te richten logiesgebouw, een nieuw op te richten bijgebouw en een nieuw op te richten kapschuur. Ongetwijfeld is er in, of rondom Dedemsvaart een locatie te vinden waar de bestaande gebouwenvoorraad voldoende ruimte biedt voor het vestigen van een Pleisterplaats, zonder dat er nieuwbouw hoeft plaats te vinden. Wij maken ons ernstig zorgen over de verkeerstoename. De Mulderij is een gevaarlijke smalle 60 km weg met enkele onoverzichtelijke bochten. Er zijn geen vrij liggende fietspaden of voetpaden aanwezig. De weg wordt veel gebruikt door fietsers en voetgangers. Zij worden vaak geconfronteerd met zwaar landbouwverkeer en auto en motoren die zich niet aan de snelheid houden. Toename van deze verkeersstroom, met weggebruikers die niet plaatselijk bekend zijn, zal meer gevaarlijke situaties veroorzaken.
26
Reactie gemeente ad 9: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder u, w en x wat betreft de invloed van het plan op de natuur, het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 5 voor wat betreft de wijzigingsprocedure. Deze planherziening komt in de plaats van het nu geldende bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim-Zuid, ze blijven dus niet beide van kracht voor dit perceel. Uit de gemeentelijke reactie onder zienswijze 1 h blijkt dat de bestaande rechten van het plangebied zijn overgenomen. De herziening betreft hoofdzakelijk verwijdering van het agrarische bouwvlak en de omzetting van deze gronden waarop voorheen een agrarisch bedrijf mocht worden gevestigd naar een recreatieve bestemming. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 10. Bewoner Mulderij Dedemsvaart (724950 en 724952) Toen het huis van deze bewoners gebouwd is in 2005, is het huis zodanig gebouwd dat ze zo min mogelijk hinder zouden hebben van de naastgelegen begraafplaats en van de hoge eiken en zoveel konden genieten van de zon, rust, landelijke omgeving en stilte dat in dit gebied overheerst. Met dit plan komen zij ingeklemd tussen de begraafplaats aan de ene kant en een recreatief bedrijf aan de andere kant. De Mulderij is een karakteristieke weg, die slingert tussen grote eiken en hagen met bijna overal grasblokken langs de kanten, die veel lawaai produceren als twee auto’s elkaar passeren. Over een lengte van 550 meter heeft een vrij smal profiel en moet je met de auto tussen bomen of een oprit wachten als je landbouwverkeer tegenkomt. Dit gaat tot nu toe goed omdat men bekend is. Het tegenoverliggende perceel, grenzend aan Landschap Overijssel wordt openbaar gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat nog meer auto’s en fietsers het gebied in trekken en langs de weg parkeren. Omdat er geen onderzoek is geweest naar verkeersintensiteit en capaciteit, worden er hier theoretische aannames gedaan die niet overeenkomen met de werkelijkheid. In de regels worden eenvoudige dagrecreatieve voorzieningen bestemd. Deze kunnen ook alleen gehuurd worden. Hierbij vinden geen overnachtingen plaats. Dat houdt in dat er naast de 60 personen die overnachten, er overdag nog meer mensen kunnen zijn in het gebouw. Dat betekent nog meer verkeersbewegingen die niet zijn meegenomen. De wandelende gasten zijn niet verplicht om de wandeling in het “natuurgebied” te doen, dus ze gaan rustig de buurt in. Langs de wegen, via de begraafplaats naar achteren richting de N377, want het Reestdal is namelijk verder geheel afgesloten door het Landschap omdat het een kwetsbaar gebied is. De verkeersveiligheid van de Mulderij wordt op deze wijze ernstig aangetast. In de toelichting wordt de capaciteit van de Mulderij vergeleken met het Rak en de Zuidwolderstraat. Echter zijn dit ontsluitingswegen en veel breder dan de Mulderij. Verwacht wordt geluidsoverlast van recreërende mensen en de extra geluiden van optrekkende en afremmende auto’s, startende auto’s en het dichtklappen van deuren op de toekomstige naast ons huis gelegen parkeerplaats. Daarbij komt bij het extra geluid van mensen die alleen gebruik maken van de dagrecreatieve voorzieningen en aan de overkant hun wandeling doel. De naastgelegen begraafplaats wordt druk bezocht, de rust en stilte die er nu heerst wordt door de realisatie van een recreatief bedrijf die in de toekomst groter wil worden, ernstig geschaad. Ook ligt het plan aan de aanrijroute van de begrafenisstoet, de begraafplaats is nog volop in gebruik. Er wordt horeca mogelijk gemaakt, ondergeschikt aan de recreatieve voorzieningen. De initiatiefnemer mag niet schenken maar kan wel alles leveren (bijv. door catering). De recreatieve ruimtes die apart gehuurd kan worden kan daardoor ook gebruikt worden voor feesten en vergaderingen – in combinatie met een wandeling is het recreatief gebruik. B&W is bevoegd om een streekwinkel en camping toe te laten nadat het een recreatief bedrijf is geworden. We hebben
27
constant de dreiging van uitbreiding. Er vindt stapeling plaats waardoor van een paar kleinschalige dingen een grootschalig plan ontstaat wat niet past in het leefgebied van de Mulderij. De slaapzaal van 8 personen is dubieus, eigenlijk is dat een groepsaccommodatie in het hoofdgebouw. Doordat iedereen overal mag en kan komen via het atrium en overal verschillende groepen zitten en de recreatieve ruimtes door derden kan worden gebruikt kunnen er ook andere personen van buiten binnen komen met alle gevolgen van dien. Nieuwe ontwikkelingen mogen het woongenot van de omgeving niet aantasten. Met dit bestemmingsplan wordt het woongenot wel aangetast. De rust en uitstraling wordt aangetast omdat door de ontwikkeling op één plek het aantal bewoners wordt verdrievoudigd, het tast de omgeving in al haar facetten aan. In het bestemmingsplan staat dat de initiatiefnemer woonachtig is op het perceel, maar in het bedrijfsplan staat dat het perceel in eigendom is van een vastgoedontwikkelaar. In de regels wordt de groepsaccommodatie en slaapzaal niet benoemd. Er wordt gesproken over 1 in- en uitrit en later over 2 in- en uitritten. Dagrecreatie, activiteiten in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie waar geen overnachting mogelijk is zou betekenen dat een sportclub de dagrecreatieve voorziening kan gaan huren en dan activiteiten kan gaan doen in de weilanden achter ons huis. Dit brengt nog meer overlast. Het vrije gedeelte wat er nu nog is wordt bebost. De recreanten kunnen zich rondom het perceel bewegen, de privacy wordt hierdoor danig aangetast. De rust en stilte wordt vervangen door optrekkende/afremmende auto’s. Dit leidt tot geluidsoverlast van het parkeerterrein en recreanten. Ook verdwijnt de avondrust door buitenactiviteiten en lichtvervuiling. De verkeersveiligheid van de Mulderij wordt aangetast en hierdoor komen we zelf moeilijk thuis met auto of fiets. Het woongenot wordt hierdoor drastisch verminderd, evenals de waarde van het huis en de verkoopbaarheid van het perceel. Een planschadeverzoek zal worden ingediend. Reactie gemeente ad 10: Er is in de nieuwe situatie sprake van 2 in- en uitritten, in de huidige situatie één, dit is goed aangegeven in de toelichting. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder a, w en x wat betreft de eigendomssituatie, de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 5 en 6 voor wat betreft de wijzigingsprocedure, planschade en overlast. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 11. Bewoner Mulderij te Dedemsvaart (724717) Uit het plan blijkt dat ten noorden van Mulderij 10, gelegen naast ons huis een terrein wordt ingericht voor natuurterrein met wandelroutes. Gelet op het feit dat er ook vee aanwezig zal zijn is het vooralsnog niet uit te sluiten dat er gelet op de recreatieve functie van het plan buitenactiviteiten in de vorm van paardrijden e.d. zal plaatsvinden. Het huidige gebruik van deze locatie bestaat uit agrarisch gebruik/natuurlijk grasland. Door middel van de toekomstige activiteiten zal er een toename van verstoring ontstaan welke negatieve invloed zal uitoefenen op de natuurwaarden van het aangrenzende natuurgebied het Reestdal. Daarnaast worden deze weilanden gebruikt als broedgebied voor diverse bedreigde vogelsoorten. Ook zijn er vorig jaar waarnemingen gedaan van een paartje velduilen ter plaatse van het grasland. Vooralsnog is niet uit te sluiten dat de toename van activiteiten negatieve invloed heeft op de plaatselijke velduilenpopulatie. Ook blijkt dat er gesleuteld gaat worden aan de waterhuishouding. Zo worden er een aantal stuwtjes geplaatst waardoor er in tijden van droogte minder water in de sloot, stroomafwaarts zal staan. Uit de beschikbare stukken kan niet worden opgemaakt of de kruinhoogte of überhaupt het plaatsen van een stuwtje is nagegaan wat de effecten zijn op de omgeving. Uit de ijzerfilm in de sloot blijkt dat er kwel aanwezig is, welke van belang is voor de aanwezige flora en fauna in het Reestdal. Door het plaatsen van een stuw kan de sloot droog komen
28
te staan waardoor de typerende flora verdwijnt. Naast de mogelijke negatieve effecten op de flora en fauna zijn er ook zorgen om het huis. Vooralsnog is niet aangetoond dat door het veranderen van de waterhuishouding ons huis kan verzakken waardoor scheuren ontslaan en de waarde vermindert. Ook de effecten op de toegangsweg naar ons huis zijn niet meegenomen in het plan. De weg is namelijk gesitueerd op veenhoudende grond welke bij het verlagen van de grondwaterstand gaat verteren (veenoxidatie). Door de mogelijke recreatieve activiteiten op het perceel Mulderij 10 zal er meer verstoring binnen het natuurgebied het Reestdal ontstaan. Recentelijk zijn er borden geplaatst door het Overijssels landschap om de rust in het rustgebied terug te krijgen, welke resulteert in een herstel van de tijdelijk verstoorde reestand. In vergelijking met afgelopen jaren is er een teruggang zichtbaar in de reestand omstreeks het voorjaar, welke vermoedelijk is te relateren aan de (voormalige)recreatieve druk. Door de geplande activiteiten zal er meer onrust ontstaan binnen het gebied wat resulteert in een lagere bezetting van reeën binnen het gebied en een achteruitgang van de overige wildstand. Wij zijn erg gesteld op onze rust rondom de woning. Indien in de toekomst recreatieve activiteiten op het perceel gaan plaatsvinden zal de geluidsdruk toenemen, alsmede het aantal pottenkijkers welke gelet op de geringe afstand een gedetailleerd uitzicht hebben op ons erf. De plannen hebben en negatief effect op onze privacy. Uit het plan blijkt tevens dat een deel van de toegangsweg tot ons huis onderdeel gaat uitmaken van de wandelroute. Reactie gemeente ad 11: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder p, u en w wat betreft de invloed van het plan op de natuur, de toevoeging van ruimtelijke kwaliteit door uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan en de te verwachten geluidbelasting. Overlast voor de omwonenden en de natuur wordt niet verwacht. De belasting op de omgeving valt binnen de daarvoor gestelde wettelijke normen. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 12. Bewoner Mulderij te Dedemsvaart (724340) Er is weinig verschil met voorgaande plan, alles wat nu is weggelaten kan in een later stadium er weer bij aangevraagd worden. Mede door dit plan heeft het Overijssels landschap het Reestdal gesloten. Hierdoor mogen wij niet wandelen in het Reestdal tegenover ons huis. Wij zijn nu al meer dan een jaar in onze vrijheid beperkt door dit bestemmingsplan. Zo blijkt gaat dat weer voor de vakantieganger veranderen, maar waarschijnlijk niet voor de buurtbewoner. Het voorgestelde natuurpad lijkt een genereus aanbod, ook voor de buurt, als het openbaar wordt opengesteld. Dat dit pad gedeeltelijk over de grond van het Overijssels Landschap loopt wekt onze verbazing. Dit omdat het Landschap eerst het gebied geheel heeft afgesloten, zich beroepend op natuurwaarden. Het Landschap zou in gesprek met ons gaan over de toegankelijkheid en gaat nu een deal sluiten met een projectontwikkelaar. Deze heeft ons laten weten dat het pad wordt opengesteld voor de gasten van de Pleisterplaats en misschien voor de buurt. Gesteld wordt dat in samenwerking met het Landschap Overijssel een inrichtingsplan is ontwikkeld met als uitgangspunt de natuurwaarden te verhogen. De meerwaarde van een recreatiepark naast een beschermd natuurgebied wordt niet gezien. In wordt omgeschreven dat er ca. 10 runderen tegenover dit recreatiepark komen te lopen, deze liepen er al dus dit is geen meerwaarde. Ook de waterpoel is al bestaand. Het betrekken van de gronden levert geen meerwaarde voor de natuur op, met het wandelpad zal de natuur alleen maar zwaarder worden belast. Een gedeelte van het wandelpad loopt over de gronden van de vastgoedmaatschappij, dit houdt in dat men langs het pad voor de vakantiegangers een trimbaan, picknicktafels mag maken. Ook dit komt de natuur niet ten goede. Wij vinden het niet passend dat er naast een kerkhof waar begrafenissen zijn en waar nabestaanden de graven van hun dierbaren bezoeken een recreatiepark komt. De rust op het kerkhof gaat verstoord worden door recreanten,
29
een bomensingel van een paar meter zal nooit voldoende zijn om het lawaai en de ergernissen tegen te gaan. De bestaande bewoners voeren geen werkzaamheden uit die in het zicht zijn of lawaai maken als er een begrafenis is of als er een begrafenisstoet langs komt. Van de recreant kun je niet verwachten dat hij zijn bezigheden stopt voor een begrafenis. Ook zal de recreant geen rekening houden met de zondagsrust. Een gedeelte van het kerkhof is bestempeld als een gemeentelijk en als een rijksmonument. Naast plaatsen die zo van historische waarde zijn moet je geen recreatiepark mogelijk maken. Dit toont vanuit de gemeente geen enkel respect voor onze overledenen en hun nabestaanden. De ligging voor een recreatiepark op Mulderij 10 is niet gunstig. Een recreant wil en zal graag een stukje wandelen. Hiervoor wil men dan een wandelpad aanleggen in het natuurgebied. Voor een avondwandeling mag men hier zeker niet komen want de natuur is in Nederland na zonsondergang gesloten voor iedereen. Dus men zal dan gebruik moeten maken van de weg de Mulderij. Of men zal het weggetje gaan gebruiken naast het kerkhof wat nog meer, niet gewenste, drukte bij het kerkhof teweeg zal brengen. De weg de Mulderij is een smalle weg en naast deze weg liggen geen stoepen. Wat inhoudt dat de wandelaar gebruik moet maken van de weg. De gemeente maait de bermen maar twee keer in het seizoen. Het fluitekruid staat daardoor in de zomermaanden erg hoog zodat er geen uitwijkmogelijkheid in de berm bestaat. De groepsaccommodatie in dit plan zal met zich meebrengen dat de gebruikmakende personen vermaakt moeten worden met buitenactiviteiten zoals speurtochten. Voor deze activiteiten is alleen de openbare weg zonder wandelgedeeltes (stoepen) over. Met alle gevaarlijke verkeerssituaties van dien. En het is niet wenselijk dat recreanten begrafenisstoeten doorkruisen. Een groepsaccommodatie voor 40 personen met als doelgroep scholen, verenigingen, bedrijven, families zal veel geluidshinder en lichthinder etc. met zich meebrengen voor buren en omgeving, dat men in het hogere segment wil zitten doet daar niets aan af. De groepen hebben hele andere belangen dan de huidige bewoners in de directe omgeving. Er is gekozen om aan de Mulderij te gaan wonen voor de landelijke omgeving en voor de rust. Met een groepsaccommodatie in de achtertuin is dat voorbij. Een recreatiepark krijgt overal in Nederland ook een vergunning voor het verkopen van alcoholische dranken. Initiatiefnemer kan altijd op een later tijdstip een horecavergunning aanvragen. Initiatiefnemer heeft vele directe lijnen met de plaatselijke horeca. Ook is het aannemelijk dat er partijen en feesten worden gegeven, dit gebeurt al op diverse recreatieve bestemmingen in de gemeente. Een groepsaccommodatie moet altijd gevestigd worden in het hoofdgebouw, nu plaatst men een nieuw gebouw met een verbinding. Een aantal jaren geleden is gezegd dat er overleg kon zijn over de erfafscheiding. Echter is deze zonder overleg op 10 meter afstand van de woning aangelegd. Deze erfafscheiding kan 30 meter hoog worden in plaats van een lage meidoornhaag, zij hebben hierdoor last van blad en krijgen zij geen zon of daglicht meer in huis, tuin of terras. Het woongenot wordt hierdoor behoorlijk aangetast. Deze singel ligt achter het huis tegen een perceel grasland aan, als de bomen groter worden groeit er bijna geen gras meer op dit gedeelte wat betekent dat daar niet meer gehooid kan worden. Dit brengt jaarlijks extra kosten met zich mee. Zij zijn van deze manier van werken en omgaan met afspraken erg geschrokken en het straalt weinig vertrouwen voor de toekomst uit. Ook zal de bomensingel op 2 meter afstand van ons dak met zonnepanelen invloed hebben op het rendement van deze panelen. In het plan zit een kinderdagverblijf voor maximaal 6 kinderen, indien kinderen halve dagen gaan worden er 12 kinderen gebracht en gehaald. Samen met de andere activiteiten dat het plan mogelijk maakt wordt er een te grote belasting gelegd op de smalle weg de Mulderij. De buurtvereniging heeft de gemeente een aantal jaar geleden er al op gewezen dat de weg met de huidige gebruikers te smal is en dat dit veel gevaarlijke verkeerssituaties oplevert. In het bestemmingsplan staat een berekening over de verkeersbelasting, echter is dit niet door een onafhankelijk bureau uitgevoerd. Ook moet in acht worden genomen dat er dagelijks vanuit Dedemsvaart mensen op scootmobielen en met rollators een bezoek brengen aan het kerkhof. Op dit moment is men ook bezig met een tunnel op Den Kaat welke voor meer verkeersbewegingen gaan zorgen. Twintig jaar geleden is door de vorige eigenaar (familie) aan de gemeente Avereest gestuurd met het verzoek om eens te kijken of er een recreatieve bestemming op de boerderij Mulderij 10 kon komen. De gemeente Avereest heeft per brief aangegeven dat er in de nabijheid van
30
het kerkhof geen enkele activiteit mocht komen die niet agrarisch gebonden is. Omdat men de rust op en om het kerkhof wilde behouden. De nieuwe gemeente Hardenberg moet zich hieraan ook houden. Als de erfgenamen hadden geweten dat de agrarische bestemming zou worden omgezet naar een recreatieve bestemming was de verkoop niet doorgegaan. Is het wel een goede combinatie om een kinderdagverblijf te vestigen op een perceel waar in eerste instantie ongeveer 60 vreemde personen rondlopen waarvan men de achtergrond niet kent? In de toekomst kan het recreatiepark gemakkelijk gaan uitbreiden, in het bestemmingsplan is namelijk nogal wat zaken opengelaten zoals een camping en evenementen. Er zit geen einde aan dit plan en we weten niet wat de toekomst nog meer gaat brengen. De doelstelling van een ondernemer is winst te maken, als dit niet gebeurt dan zal het verkocht worden. De initiatiefnemer heeft het al enkele malen te koop aangeboden. Door boerderijkamers door een vastgoedmaatschappij te laten ontwikkelen wordt in één klap de gehele markt voor kleinschalige ontwikkeling in het buitengebied dichtgetimmerd. Wij vinden dan ook dat de ontwikkeling van boerderijkamers en Bed & Breakfast overgelaten moet worden aan de bewoners van de buitengebieden en niet aan vastgoedmaatschappijen. In de Mulderij staan 13 woningen met in totaal ca. 38 bewoners. Door het recreatiepark komen daar in eerste instantie 60 personen bij. Dit is een te grote belasting voor de omgeving het is te veel mensen op een betrekkelijk klein gebied. Recreatie stimuleren zal kleiner moeten en over een groter gebied. Nieuwe ontwikkelingen mogen het woongenot van de omgeving niet aantasten. Het opknappen van de schuren is wel een positieve impuls maar als men daarin de activiteiten gaat uitvoeren die het plan omschrijft zal het eindresultaat niet positief maar negatief zijn. Een recreatiepark is een 24 uurs bedrijf, dit zal veel overlast met zich meebrengen zoals geluid en licht. Donkere avonden komen dan niet meer voor door het verlichte perceel, zaklampen en koplampen. Het woongenot wordt aangetast, de waarde van de woning zal behoorlijk verminderen en daarom is er planschade. Reactie gemeente ad 12: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder u, p, w en x wat betreft de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij, de te verwachten geluidsbelasting, de natuur en de toevoeging van ruimtelijke kwaliteit door uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan. Het vigerend plan voor dit gebied is het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim Zuid. Het nieuwe plan sluit hier grotendeels op aan, enkel aan de zuidzijde (het voormalige agrarische bouwvlak), zijn meer mogelijkheden opgenomen voor recreatie door hier een recreatiebestemming aan toe te kennen. De erfinrichting in de vorm van afscheidingen en beplantingen zijn ook gelijk met het vigerende plan, de beoogde inrichting van het perceel is alleen inzichtelijk gemaakt door het erfinrichtingsplan. Deze beplanting kan ook op basis van het huidige bestemmingsplan worden aangelegd. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie onder zienswijze 5 en 6 voor wat betreft de wijzigingsprocedure en planschade. Het hogere segment brengt meer ruimte per gast met zich mee. Er zullen daardoor minder gasten aanwezig zijn dan in het lagere segment. Een groepsaccommodatie kan volgens ons gemeentelijke beleid zowel in een hoofdgebouw als een bijgebouw worden gevestigd, hetzelfde geldt voor boerderijkamers. Het is wel de bedoeling dat de bestaande bewoners exploitant worden en werkzaam zijn in het bedrijf, dit is ook noodzakelijk om de woning te gebruiken als bedrijfswoning. De reden dat dit nu qua eigendomsgegevens nog niet is geregeld is vanwege de benodigde financiering om een dergelijke onderneming te kunnen starten. Het beleid van de voormalige gemeente Avereest was twintig jaar geleden anders dan het huidige beleid van de gemeente Hardenberg. In de loop der tijd veranderen de inzichten en mogelijkheden. De kinderopvang wordt gecontroleerd door de GGD. De kinderen krijgen een eigen ruimte met een eigen
31
afgeschermde buitenruimte. De kinderen en gasten vermengen hierdoor niet met elkaar. Ook zal er altijd toezicht worden gehouden op de kinderen door gediplomeerde mensen. De zienswijze wordt niet overgenomen. 13. Bewoner Sponturfwijk te Dedemsvaart (724266) Bewoner verwacht problemen met verkeer en mensen die zich niet bewust zijn van de gevaren die het verkeer in de Mulderij met grote regelmaat voorkomen. Dat er geen ernstige ongevallen zijn gebeurd is te danken aan de bekendheid van de bewoners. Ook vrezen zij veel geluidsoverlast. Bij toekenning van een recreatiebestemming zal er geen maat staan op de uitbreidingsdrift van de vastgoedonderneming. Reactie gemeente ad 13: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder a, w en x wat betreft de eigendomssituatie en de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 5 en 7 voor wat betreft de wijzigingsprocedure die nodig zal zijn indien men wil uitbreiden met een minicamping of een streekproductenwinkeltje. De zienswijze wordt niet overgenomen. 14. Bewoner Mulderij te Dedemsvaart (724259) De verkeersdruk en de verkeersonveiligheid zal toenemen. Er is een vrij druk landbouwverkeer gemengd met fietsers, heel veel schooljeugd en oudere plezierfietsers wat vaak al een onveilige situatie geeft. Hierbij wordt toegevoegd haastige ouders die hun kind brengen naar het kinderdagverblijf en caravanverkeer op de vele smalle delen van de weg. Het plan is een enorme aanslag op de rust in het Reestgebied en de landelijkheid daarvan. Uit de stukken blijkt ook dat dat de accommodatie in zijn geheel verhuurd mag worden aan sportverenigingen e.d. Ook wordt te veel voorbijgegaan aan de invloed die het plan heeft op de gewenste rust in de omgeving van een kerkhof. Ook geeft het plan de ruimte om zonder nadere mogelijkheden tot het indienen van zienswijzen uit te breiden. Reactie gemeente ad 14: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder w en x wat betreft de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 5 voor wat betreft de wijzigingsprocedure en overlast. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 15. Medisch adviesbureau gevestigd aan de Mulderij te Dedemsvaart (723999 en 723399) Het is onverantwoord als de gemeente toestemming geeft voor het plan. In uw brief van 27 mei 2008 schrijft de gemeente dat ter plaatse is gebleken dat over een lengte van 550 meter de Mulderij een vrij smal profiel heeft en het wegprofiel aan de krappe kant is. Verder stelt de gemeente in deze brief dat de intensiteit op deze weg betrekkelijk laag is en vermeldt dat het overgrote deel van het verkeer dat gebruikt maakt van de Mulderij plaatselijk bekend verkeer is. Het plangebied ligt aan dit smalle gedeelte van de Mulderij en heeft tevens een zeer onoverzichtelijke bocht. De door de vorige bewoners op eigen terrein geboden geasfalteerde uitwijkplek is in het nieuwe plan vervallen. Er komt nu een strook met klinkers waar de recreanten staan om over te steken, een gevaarlijke situatiewanneer de gemeente toestemming geeft aan dit plan, ontstaat er een enorme toename van de verkeersdrukte door niet ter plekke bekende mensen. Incl. camping en streekproductenwinkeltje kunnen er wel 100 mensen extra zijn. Er ontstaat een levensgevaarlijke verkeerssituatie, waarbij
32
zwaar invaliderende en zelfs dodelijke ongelukken niet ondenkbaar zijn. Velen, ook kleine schoolgaande kinderen maken dagelijks gebruik van deze weg. Ook zullen er veel dagjesmensen naar de open natuurbestemming aan de overkant van de weg komen. De stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid ontwikkelt op korte termijn een methodiek waarbij op basis van wegkenmerken en gedragselementen proactief verkeersbeleid kan worden geformuleerd. Dit in tegenstelling tot een reactief beleid gestoeld op ongevallencijfers. Voor de komst van dit grootschalig project zal er eerst een dergelijk onderzoek moeten plaatsvinden. Bij voorkomende ongevallen, zonder een voorafgaand deugdelijk onderzoek zal de gemeente Hardenberg hiervoor aansprakelijk gesteld worden. Reactie gemeente ad 15: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder x wat betreft de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij. De zienswijze wordt niet overgenomen. 16. Bewoner Sponturfwijk Balkbrug (723350) De omgeving is niet geschikt voor de activiteiten die horen bij recreatie weekenden en kampen. Naast een intensief dagprogramma bestaat vaak het avondprogramma veelal uit dropping en speur en oriëntatietochten in de omgeving. Het perceel wordt enerzijds begrensd door het Reestdal (rustgebied) en verboden te betreden. Blijft over de aangrenzende begraafplaats (ook rustgebied) wat ook geen mogelijkheden biedt. Er is nog een rondje Strooiendorp, Sponturfwijk wat in de avond en nachtelijke uren voor de omwonenden ook niet gewenst is vanwege het geroep en gepraat en het verkeer en andere ergernis veroorzakende situaties. Door het toevoegen van het terrein aan de overzijde als recreatie en speelgebied zal je met je groep of sommige individueel meerdere malen de weg moeten oversteken, of langs de Mulderij gaan die daar ter plekke levensgevaarlijk is. Het is een mooi ontwerp, maar gezien alle tegens niet geschikt voor deze plaats. Reactie gemeente ad 16: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder w en x wat betreft de invloed van het plan op het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. De zienswijze wordt niet overgenomen. 17. Bewoner Den Oosterhuis Balkbrug (713149) Het plan past op geen enkele wijze in de bestaande omgeving. De smalle weg die niet verbreed kan worden, het kerkhof op 100 meter afstand, de boerderijen in de directe omgeving die zwaar landbouwverkeer noodzakelijk maken en wat al voor problemen zorgt. De nu al te vele fietsers die voor gevaarlijke verkeerssituaties zorgen. Bovendien wordt de met pijn en moeite behouden natuur in de directe omgeving direct bedreigd door de hordes recreanten die er afval verspreidend doorheen gaan lopen. Een vastgoedondernemer die winst wil behalen mag niet ten koste gaan van de mensen die hier al vele jaren wonen. Doorzetten van dit plan kan in vele opzichten tot gevaarlijke situaties leiden. Reactie gemeente ad 17: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder u, w en x wat betreft de invloed van het plan op de natuur, het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Overlast voor omwonenden, het kerkhof en de natuur wordt niet verwacht. Volgens de nu geldende bestemming kan zich hier een agrarisch bedrijf vestigen, wat vaak meer geluid, geur en verkeersbewegingen met zich mee
33
brengt (zoals bijvoorbeeld een intensieve veehouderij). Door de hoogwaardige architectuur, de landschappelijke inpassing en de erfinrichting ontstaat er een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Het ruimtelijk kwaliteitsplan met daarin opgenomen de natuurontwikkeling aan de noordzijde is opgesteld in samenwerking met Landschap Overijssel. De instandhouding van de natuur is geregeld in de regels van het bestemmingsplan door de uitvoeringsverplichting van het ruimtelijk kwaliteitsplan en de doeleindenomschrijving van de diverse bestemmingen. Het ruimtelijk kwaliteitsplan is beoordeeld door de gemeente, de provincie en Landschap Overijssel, het plan heeft voldoende oog voor natuurbehoud, natuurontwikkeling en toevoeging van ruimtelijke kwaliteit in het gebied. Het vigerend plan voor dit gebied is het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim Zuid. Het nieuwe plan sluit hier grotendeels op aan, enkel aan de zuidzijde (op het voormalige agrarische bouwvlak), zijn meer mogelijkheden opgenomen voor recreatie door hier een recreatiebestemming aan toe te kennen in plaats van de mogelijkheden voor een agrarisch bedrijf. De zienswijze wordt niet overgenomen. 18. Bewoners Mulderij Dedemsvaart (723407) De plannen passen totaal niet in ons Reestdal en zijn in het algemeen strijdig met de opvatting van de buurt, de gemeente (Structuurvisie Dedemsvaart) en de provincie. Het ontwerpbestemmingsplan is hoofdzakelijk op aannames gebaseerd. Dit toont geen respect voor de natuur en onze omgeving. Een oude laan met meer dan honderd jaar oude eiken waaraan gelegen de vermaarde monumentale Heilige Joodse Begraafplaats en de begraafplaats Mulderij, wordt verstoord door de recreanten. Omwonenden en bezoekers van het kerkhof passen een ongeschreven sociale gedragscode toe bij het benaderen van het kerkhof in onder meer gedrag en geluid. Van buitenstaanders kan niet verwacht worden op de hoogte te zijn van de gebruikelijke omgangsvormen waarbij controle en handhaving nauwelijks van toepassing kan zijn. Overwegend dat dit voor velen in onze gemeente als zeer onplezierig wordt ervaren, wanneer hun geliefden ter aarde worden besteld of wekelijks worden herdacht, is dit in het algemeen belang onfatsoenlijk en betoogt van een laakbaar bestuur. Alleen al hierom is massieve recreatie in een kwetsbare omgeving niet gepast en ongehoord. Rust betekent ook rust in de natuur. Het Reestdal is in Nederland en in Europa een uniek gebied. Met de vele recreanten van de beoogde Pleisterplaats, waar op ieder moment meer dan 100 personen (incl. dagrecreanten) aanwezig kunnen zijn, is de van oorsprong kleine leefgemeenschap meer dan verviervoudigd en met achtneming van het te verwachten gedrag van de recreanten vertienvoudigd op 1 km. Dit heeft ernstige gevolgen voor de flora en fauna van het aan de overkant van de Mulderij gelegen beschermde, kwetsbare natuurgebied. Het is nu afgesloten om de velduil en de snip hier gelegenheid te geven hier hun plek te zoeken. Het ecologisch kwetsbaar natuurgebied heeft hieronder te lijden, waarmee het eeuwenoude evenwicht tussen natuur en mens is verstoord. Zeker nu in het voorliggende plan dit gebied wordt opengesteld voor het publiek. De avonden en weekends in een rustige omgeving zijn onontbeerlijk voor bewoners om hun werk te kunnen blijven uitoefenen, mede vanwege persoonlijke gezondheidsredenen. De rust en de natuur zijn dus belangrijke factoren voor onze keuze om aan de Mulderij te gaan wonen. In goed overleg met de gemeente en het landschap Overijssel hebben bewoners hier iets moois neergezet. Onder andere een kikkerpoel met salamanders en diverse soorten kikkers, een wildwal en een ooievaarsnest wat al meer dan vijf jaar bezet is. Tevens heeft de steenuil en de vleermuis hier zijn plek gevonden. Er leven rond de Mulderij vele dieren die hier hun domicilie hebben; hun gebied, foerage en de vliegroute van vogels en vliegende zoogdieren zijn van levensbelang en zullen door de pleisterplaats worden verstoord. In hun huis en de grond rondom is zwaar geïnvesteerd, waardevermindering in de vorm van planschade zal een feit zijn. De gemeente en de aanvrager is hier verantwoordelijk voor. Bewoners hebben gekozen voor de rust en de natuur, de gemeente
34
heeft de plicht het algemeen belang boven het individueel belang te handhaven nu de gehele buurt niet achter de plannen staat. Daarnaast heeft bewoner B&W in een separate brief d.d. 5 maart 2014 gewezen op de desastreuze gevolgen voor de verkeersveiligheid van het verkeer op de Mulderij. In het bijzonder voor de vele schoolgaande kinderen op hun fietsjes. Er is een grote toename van jonge gezinnen en dus veel schoolgaande kinderen. Zwaar landbouwverkeer is hier dagelijks gebruik. De laatste jaren vindt er een toename plaats van het landbouwverkeer tijdens de bemesting van de landerijen. De mest wordt van heinde en verre aangevoerd. Dit zware landbouwverkeer wordt verplicht gesteld, indien ze richting Balkbrug of Dedemsvaart rijden, gebruik te maken van de Mulderij en Sponturfwijk. Dit is zowel bij het mest uitrijden maar ook tijdens het oogsten van mais en gras. Tevens moet het gras van Dedemsvaart en omstreken naar de diverse grasdrogerijen vervoerd worden via de Mulderij – Sponturfwijk. Toename van de omvang van de landbouwvoertuigen, vaak is de grootte van een landbouwvoertuig dusdanig, maakt dat het tegemoetkomende verkeer terug moet rijden om ergens een inham te vinden zodat passeren mogelijk is. Hun oprit wordt nu al veelvuldig gebruikt als uitwijkplek. Gevreesd wordt voor een explosieve onacceptabele toename nu ook de tunnel onder de N48 open gaat. Het is onverantwoord een kinderdagverblijf te exploiteren op of langs de omzoming van een groepsaccommodatie. Mishandeling is een groot risico met zoveel personen van wie de geaardheid niet bekend is in de directe nabijheid. Ook is de kans op het oplopen van een infectie vergroot. Het is verstandig de GGD en de Inspectie hier over te informeren en advies te vragen. Bewoners verwachten dat de situatie ter plekke wordt beoordeeld voordat over de ingediende bestemmingsplannen en de zienswijzen een maatschappelijke, gemeentelijk en politiek oordeel velt. Reactie gemeente ad 18: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder p, u, w en x wat betreft de invloed van het plan op de natuur, de toevoeging van ruimtelijke kwaliteit door uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan, het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Zoals gesteld in de gemeentelijke reactie onder zienswijze 1 onder c is het plan in overeenstemming met het gemeentelijke en provinciale beleid. Het vigerend plan voor dit gebied is het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim Zuid. Het nieuwe plan sluit hier grotendeels op aan, enkel aan de zuidzijde (op het voormalige agrarische bouwvlak), zijn meer mogelijkheden opgenomen voor recreatie door hier een recreatiebestemming aan toe te kennen in plaats van de mogelijkheid voor de vestiging van een agrarisch bedrijf. De kinderopvang wordt gecontroleerd door de GGD. De kinderen krijgen een eigen ruimte met een eigen afgeschermde buitenruimte. De kinderen en gasten vermengen hierdoor niet met elkaar. Ook zal er altijd toezicht worden gehouden op de kinderen door gediplomeerde mensen. De gevraagde kinderopvang is vergelijkbaar met een gastouder qua aantallen en type opvang. Echter omdat de opvang plaats vindt in een aangebouwd bijgebouw en niet in de woning wordt het geregeld in het bestemmingsplan. De zienswijze wordt niet overgenomen. 19. Bewoner Den Oosterhuis Balkbrug (724233) De nieuwe bebouwing wordt geclusterd nabij de bestaande woonboerderij. Dat wil zeggen zeer dicht langs de openbare weg geflankeerd door bomen en ter plekke zeer smal. De ontwikkeling van een volwaardige onderneming voor dag- en verblijfsrecreatie zoals beoogd is niet wenselijk op de gegeven locatie. Het is niet logisch om een kinderdagverblijf realiseren in een groene omgeving anders dan de continuïteit van het bedrijf te waarborgen. Dit betekent het hele jaar door toenemende verkeersdruk op het toch al toenemende verkeer van de landelijke weg. De totale
35
omvang van het beoogde bedrijf past niet in het kwetsbare Reestdal. De plannen in combinatie met de steeds toenemende druk door uitbreiding van agrarische bedrijven vormen een ernstige bedreiging voor dit kwetsbare gebied. De realisatie van een recreatief bedrijf van deze omvang past ook niet vrijwel grenzend aan een monumentale begraafplaats. In het noordelijk plangebied worden ten behoeve van natuurontwikkeling (biodiversiteit permanent nattere situaties gecreëerd in de vorm van poelen, natte laagtes en natuurlijke oevers wat een positief effect moet hebben op amfibieën, weidevogels en vochtminnende flora). Dit in samenwerking met Landschap Overijssel. Kennelijk heeft Landschap Overijssel goede redenen gehad het gebied niet eerder open te stellen. Nu worden de gronden openbaar toegankelijk gemaakt door het aanleggen van natuurlijke wandelpaden die op meerdere locaties aansluiten op de Mulderij. Het is de vraag of de natuur hiermee gebaat is. Voor met name weidevogels zal dit niet toevoegen aan hun toch al bedreigde leefomstandigheden. Het grootste gevaar van het totale gebied is juist verstoring en uitbreiding van bebouwing ten koste van flora en fauna. Het is daarom te betreuren dat elke uitbreiding en toevoeging van bebouwing apart wordt bekeken zonder het totaalbeeld in aanmerking te nemen hetgeen de ruimtelijke kwaliteit en landschappelijk waarde aanzienlijk aantast. Gesteld wordt dat de Mulderij bedoeld is voor bestemmingsverkeer. Na ingebruikneming van de landbouwtunnel aan Den Kaat zal de verkeersdruk alleen maar toenemen en niet alleen door bestemmingsverkeer, immers andere oversteekplaatsen vervallen. De snelheidslimiet van 60 km wordt nu veelal niet gehandhaafd. De Mulderij is voor veel bewoners van Den Oosterhuis de toegangsweg naar Dedemsvaart. In combinatie met het steeds zwaarder wordende landbouwverkeer ontstaat een verkeersonveilige situatie. De beoogde plannen met toenemende verkeersbewegingen (93 per dag) zal deze situatie ernstig verslechteren en met name voor fietsers tot onveilige situaties leiden. Geconstateerd wordt dat realisatie van een recreatiebedrijf en kinderopvang pal langs een landelijke weg die zich hier niet voor leent, vlakbij een historische begraafplaats niet wenselijk is. Bij de afweging wat waar ontwikkeld kan worden zijn de plaatselijke omstandigheden onvoldoende in acht genomen. De bedrijfslocatie is ongeschikt voor realisatie van de beoogde plannen. Realisatie op de huidige locatie brengt de balans in gevaar en vormt een ernstige bedreiging voor het woon- en leefklimaat van dit kwetsbare gebied. Reactie gemeente ad 19: Verwezen wordt naar de gemeentelijke reactie op zienswijze 1 onder p, u, w en x wat betreft de invloed van het plan op de natuur, de toevoeging van ruimtelijke kwaliteit door uitvoering van het ruimtelijk kwaliteitsplan, het aantal verkeersbewegingen en de verkeersveiligheid op de Mulderij en de te verwachten geluidsbelasting. Overlast voor De Mulderij, het kerkhof en de natuur wordt niet verwacht. De belasting op de omgeving valt binnen de daarvoor gestelde wettelijke normen. Alle ruimtelijke relevante belangen in het kader van de Wro zijn gewogen en de diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat het plan zowel ruimtelijk als milieutechnisch goed uitvoerbaar is. De diverse uitgevoerde onderzoeken laten zien dat er voor omwonenden minimaal een vergelijkbaar woon- en leefklimaat behouden blijft. Het vigerend plan voor dit gebied is het bestemmingsplan Buitengebied Hardenberg, Reestdal en Bergentheim Zuid. Het nieuwe plan sluit hier grotendeels op aan, enkel aan de zuidzijde (op het voormalige agrarische bouwvlak), zijn meer mogelijkheden opgenomen voor recreatie door hier een recreatiebestemming aan toe te kennen in plaats van de mogelijkheid tot het vestigen van een agrarisch bedrijf. De gevraagde kinderopvang is vergelijkbaar met een gastouder qua kleinschaligheid en type opvang. Echter omdat de opvang plaats vindt in een aangebouwd bijgebouw en niet in de woning wordt het geregeld in het bestemmingsplan. De zienswijze wordt niet overgenomen.
36
III. Ambtshalve wijzigingen Dit onderdeel beschrijft de ambtshalve (veelal redactionele) aanpassingen en aanvullingen: - Enkele marginale redactionele en taalkundige aanpassingen in de toelichting van het bestemmingsplan. - Aanvullen van hoofdstuk 9 van de toelichting van het bestemmingsplan. - Aanvullen van paragraaf 3.4.4. naar aanleiding van een recente verkeerstelling, uitgevoerd in mei 2014. IV. Conclusie Het bestemmingsplan dient gewijzigd te worden vastgesteld. De zienswijzen geven aanleiding tot de nodige wijzigingen in de regels. Deze wijzigingen staan genoemd in hoofdstuk II onder de desbetreffende zienswijzen die derhalve gedeeltelijk of geheel worden overgenomen. Bijlagen: - Ingekomen zienswijzen.
37