datum x
kenmerk x
uw kenmerk/brief van x
doorkiesnummer x
146219 / 20100091 onderwerp x
X
bouwvergunning (nummer 20100091) bouwen 42 woningen aan de Onacklaan
010 284 8659 behandeld door/e-mail x
C. Sonderen
[email protected]
Geachte Op 9 april 2010 hebben wij van u een aanvraag om bouwvergunning ontvangen voor het bouwen van een 42 woningen op het perceel Onacklaan 00. Deze aanvraag is onder nummer 20100091 opgenomen in het openbaar register. Besluit Op 2 juni 2010 ontvingen wij de gevraagde aanvullende gegevens en hebben wij de aanvraag verder in behandeling genomen. Met de hierna vermelde motivering, en met inachtneming van de opmerkingen in rood op de bijlagen, hebben wij besloten u vergunning te verlenen voor de uitvoering van het bouwplan overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen. Legesbetaling Voor het in behandeling nemen van deze aanvraag om bouwvergunning bent u € 64.680,00 aan leges verschuldigd. Voor de betaling van het legesbedrag wordt u apart een aanslag toegezonden. Toegankelijkheid Het hoogteverschil ter plaatse van de deur naar het terras mag ten hoogste 20 mm bedragen. Uit een aangepaste detailtekening moet blijken dat hieraan zal worden voldaan. Bouwen zonder kruipruimte Wij wijzen u op de voorwaarde uit de ‘leidraad bouwen’ met betrekking tot bouwen zonder kruipruimte. Het bouwplan dient hierop aangepast te worden.
Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel
www.capelleaandenijssel.nl
[email protected]
Telefoon: 010 - 2848688 Telefax: 010 - 2848800 BTW nummer: 001877045B05 Rabobank: 38.18.22.222 ING: 54061
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
Start en gereedmelding De uitvoering van de werkzaamheden zal worden begeleid door de heer R.A.K.A. Pattiwaël van de unit Handhaving en Vergunningen, telefoon: 010 284 8656. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected] Correspondentie Wij verzoeken u op alle correspondentie en de eventueel nog nader in te dienen gegevens over het bouwwerk het registratienummer (20100091) en het bouwadres (Onacklaan) te vermelden. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, namens deze, het hoofd van de unit Handhaving en Vergunningen,
ing. J.A. de Blaauw.
pagina: 2
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
MOTIVERING VAN HET BESLUIT In artikel 44 van de Woningwet is bepaald dat een bouwvergunning alleen mag en dan ook moet worden geweigerd indien: a. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit; b. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening; c. het bouwwerk in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan; d. het bouwwerk naar ons oordeel niet voldoet aan daaraan te stellen redelijke eisen van welstand; e. voor het bouwwerk een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend. f. het bouwen in strijd is met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen; g. het bouwen een bouwplan betreft, dat bij AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, is aangewezen, en in strijd is met een exploitatieplan of met de daarin gestelde eisen. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Bouwbesluit. Ten aanzien van het gestelde onder b. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening. Ten aanzien van het gestelde onder c. Het bouwplan is in overeenstemming met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Fascinatio”. Ten aanzien van het gestelde onder d. Op 27 april 2010 is het bouwplan door ons voorgelegd aan de Welstandscommissie. Van toepassing is een bijzonder niveau van welstand, typologie B2. De commissie constateert dat de eerder gemaakte opmerkingen op een zinvolle wijze zijn verwerkt. Op 29 juni 2010 zijn de aanvullende gegevens met betrekking tot de gevelstaafmatten en de buitenbergingen voorgelegd. De commissie is van oordeel dat het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Wij zijn van mening dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Daarom nemen wij dit over. Het bouwwerk zal, zowel op zichzelf als in verband met zijn omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan, voldoen aan redelijke eisen van welstand. Ten aanzien van het gestelde onder e. Voor het bouwwerk is geen vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening vereist. Ten aanzien van het gestelde onder f. Het bouwplan is niet in strijd met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen. Ten aanzien van het gestelde onder g. Het bouwplan is niet in strijd met een exploitatieplan of met krachtens zodanig plan gestelde eisen als bedoeld in de AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
pagina: 3
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
pagina: 4
LEGES Het legestarief is gerelateerd aan de op het aanvraagformulier opgegeven kosten voor het bouwwerk, te weten € 4.200.000,00 (exclusief B.T.W.) Het tarief bedraagt: Soort leges Reguliere vergunning : Welstand reguliere vergunning :
€ €
Bedrag 58.800,00 5.880,00
Totaal: € 64.680,00 BEZWAAR Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft elke belanghebbende de bevoegdheid om tegen dit besluit bij ons een bezwaarschrift in te dienen. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van dit besluit. AANVANG WERKZAAMHEDEN De aanvang van de werkzaamheden moet ten minste twee dagen tevoren bij de unit Handhaving en Vergunningen worden gemeld. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected]. (artikel 4.5, lid 1 van de Bouwverordening). UITVOERING De houder van de bouwvergunning moet ervoor zorgdragen dat de vergunning te allen tijde op het werk aanwezig is en op eerste aanvraag aan de unit Handhaving en Vergunningen ter inzage wordt gegeven (artikel 4.2 van de Bouwverordening). INTREKKING VERGUNNING Als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van deze vergunning met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen of, als (voor de voltooiing) de werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken hebben stilgelegen, kan de bouwvergunning door ons worden ingetrokken (artikel 4.1 van de Bouwverordening). TERUGGAAF LEGES Als u van deze vergunning in het geheel geen gebruik wil maken kan deze worden ingetrokken. Indien u hier binnen een jaar na verlening van de vergunning om verzoekt, ontvangt u een teruggaaf van 50% van de leges voor het in behandeling nemen van de vergunning. (artikel 3.3.2.1. van de Legesverordening). OVERDRAAGBAARHEID VERGUNNING Op uw verzoek, of op verzoek van uw rechtverkrijgende, zullen wij de vergunning overschrijven op naam van een ander. Voor deze handeling is leges verschuldigd (artikel 10.3 van de Bouwverordening). INGEBRUIKGEVING/-NEMING Het is verboden een nieuw of geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte daarvan in gebruik te geven of te nemen indien: a. het bouwwerk niet schriftelijk gereed is gemeld bij de unit Handhaving en Vergunningen en/of b. er niet is gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning;
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
ANDERE WETTELIJKE BEPALINGEN Vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen dat geen andere wettelijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld bepalingen in het koopcontract, toestemming van de eigenaar of het "burenrecht", de uitvoering van deze vergunning belemmeren. Bijlagen: 1. aanvraagformulier, gedateerd 9 april 2010; 2. tekeningen en rapporten conform tekeningenlijst gedateerd 9 april 2010; 3. tekeningen principe installaties, nummer B 07, gedateerd 28 mei 2010; 4. aanvullende EPN berekening type A en C, gedateerd 27 mei 2010; 5. maatregelenlijst duurzaam bouwen, gedateerd 5 juni 2008; 6. tekeningen berging, type A, Akop, B, C en Ckop, ongenummerd en ongedateerd; 7. productinformatie staafmat hekwerk Hexta, ongenummerd en ongedateerd; 8. overzicht huisriolering, bladscheider en aansluitingen riolering; 9. kaartje “Melding aanvang werkzaamheden”; 10. kaartje “Gereedmelding werkzaamheden”.
pagina: 5
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
Aanwijzingen en voorwaarden verbonden aan vergunning 20100091
Uitzetten bouwterrein en hoogtepeil 1. Met het bouwen van het bouwwerk mag niet worden begonnen, alvorens door of namens het college van burgemeester en wethouders voorzover nodig: a het straatpeil is aangegeven; b de rooilijnen en/of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet; (artikel 4.4 van de Bouwverordening). Veiligheid op de bouwplaats 2. Het is verboden bij de uitvoering van een bouw- of grondwerk een werktuig of een stof te gebruiken, indien daardoor gevaar voor de omgeving optreedt; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 3. Het is niet toegestaan een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, te gebruiken; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 4. Ter voorkoming van ontoelaatbare overlast in de omgeving kan worden voorgeschreven, dat voor een op een werk te gebruiken krachtwerktuig: a uitsluitend een bepaalde brandstof wordt gebezigd en/of b de aandrijving elektrisch geschiedt en/of c het werktuig gedurende bepaalde delen van een etmaal niet mag worden gebruikt; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 5. Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de navolgende fracties: a gevaarlijk afval, als bedoeld in het het derde lid van artikel 4 van de Regeling Europese Afvalstoffenlijst" (EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nummer 158, bladzijde 9); b steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d overig afval. Indien overig afval bestaat uit meer dan één afvalstof, dan moet het worden afgevoerd naar een inrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Overig afval dat uit één afvalstof bestaat, evenals de fracties bedoeld in het voorgaande lid onder a, b en c, moeten worden afgevoerd naar een bewerkingsof verwerkingsinrichting, dan wel een inzamelaar die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen. Indien de totale hoeveelheid bouwafval die vrijkomt bij een bouwproject minder bedraagt dan de inhoud van één container van 10 m³, dan mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag; (artikel 4.11 van de Bouwverordening). 6. Het bouwen en verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken open erven en hun gebruikers; (artikel 4.8 van de Bouwverordening)
pagina: 6
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
7. Op een terrein, waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd, moeten, wanneer er niet wordt gewerkt, rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijd niet inbegrepen: a tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is Deze bepaling is niet van toepassing op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd; b machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand dat deze niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld; (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 8. Het bouwterrein moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. De afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. Als het terrein niet van de weg en/of van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden, moet het, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt; (artikel 4.9 van de Bouwverordening). Kennisgevingen 9. Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid moeten alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken worden verricht, die de unit Handhaving en Vergunningen in het kader van de controle op de naleving van het Bouwbesluit en de Bouwverordening nodig acht; (artikel 4.6 van de Bouwverordening). 10. De vergunninghouder moet aan de unit Handhaving en Vergunningen kennis geven van: a de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen, ten minste twee werkdagen tevoren; b de aanvang van de heiwerkzaamheden, ten minste twee werkdagen tevoren; c de aanvang van het storten van beton, ten minste één werkdag tevoren; (artikel 4.5 van de Bouwverordening). Indienen nadere gegevens ter goedkeuring 11. Met de uitvoering van de navolgende werkzaamheden mag niet worden begonnen alvorens de vergunninghouder de nodige nadere gegevens daarvan zoals tekeningen en/of berekeningen in drievoud uiterlijk 3 weken voor uitvoering bij de unit Handhaving en Vergunningen heeft ingediend en een gewaarmerkt exemplaar heeft ontvangen: a het inheien van de funderingspalen (sonderingen, palenplan en gewichtsberekening al ontvangen); b het storten van beton voor de gewapend betonconstructies; c het aanbrengen van de systeemvloeren; d het aanbrengen van houten constructiedelen; e het aanbrengen van de stalen draagconstructies en bevestigingsmiddelen daarvan; f het aanbrengen van de rioleringswerken (installatietekeningen op een schaal van ten hoogste 1 : 50, waarop leidingverloop, -doorsneden, -ophanging, hulp- en ontstoppingsstukken tenminste moeten zijn aangegeven); g bouwkundige principedetails; h het aanbrengen van de isolatiematerialen (isolerende prefabelementen daaronder begrepen) alvorens is aangetoond dat deze voldoen aan de daaraan te stellen eisen;
pagina: 7
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
i
het aanbrengen van fabrieksmatig vervaardigde onderdelen zoals lateien, trappen en trapbordessen en dergelijke; (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). 12. Met het aanbrengen van onderstaande materialen, onderdelen en/of constructiedelen van het bouwwerk mag niet worden begonnen alvorens hiervan een schriftelijke verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde deskundige instantie of persoon bij de unit Handhaving en Vergunningen is overgelegd waaruit blijkt dat deze materialen, onderdelen en/of constructiedelen voldoen aan het Bouwbesluit. Een attest, afgegeven door de stichting KOMO, kan worden aangemerkt als verklaring van een deskundige instantie: a de buitenkozijnen; b de systeemvloeren; c de isolatiematerialen; d de fabrieksmatig vervaardigde constructiedelen zoals funderingspalen, lateien, trappen en dergelijke; e de dakplaten/-panelen; (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). 13. Indien bouwmaterialen of bouwdelen voorzien zijn van een kwaliteitsverklaring die is afgegeven door een deskundig onafhankelijk instituut dat is aangewezen door de minister, is dit een voldoende bewijs dat dit bouwmateriaal of bouwdeel voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Bouwmaterialen of bouwdelen waarvoor geen kwaliteitsverklaring is afgegeven mogen niet worden verwerkt voordat deze zijn goedgekeurd door de unit Handhaving en Vergunningen; (artikel 4, lid 2 van het Besluit indieningsvereisten en de Bijlage onder 1.5 behorende bij dat besluit). 14. De stalen constructiedelen en bevestigingsmiddelen van het bouwwerk, die zich in een vochtig milieu bevinden, moeten zodanig zijn behandeld dat zij voldoende bestand zijn tegen vocht- en temperatuursinvloeden, corrosie en bederf; (artikel 2.1. van het Bouwbesluit). Constructie 15. De aard, lengte, inheidiepte, afmetingen en het uitvoeringssysteem van en de toelaatbare belasting op de funderingspalen moeten worden vastgesteld naar de uitkomsten van de door de unit Handhaving en Vergunningen goed te keuren sonderingen, grondboringen en/of andere onderzoekingen naar de aard en het draagvermogen van de bodem en/of de paal, zodat aangetoond wordt dat de in NEN 6702 bedoelde uiterste grenstoestand van de bouwconstructies niet wordt overschreden, die constructies duurzaam bestand zijn tegen de daarop werkende krachten en de in die norm bedoelde fundamentele belastingcombinaties niet worden overschreden; 16. Doordat het terrein is opgespoten met havenslib is sprake van milieuklasse XA3, overeenkomstig NEN 6720 inzake voorschriften beton. Hierdoor worden aan de fabricage en betonsamenstelling van de betonpalen specifieke eisen gesteld. (artikel 2.1 van het Bouwbesluit).
pagina: 8
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
Geluidwering 17. De (in NEN 5077 bedoelde) karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht moet ter beperking van geluidhinder in het verblijfsgebied zodanig zijn dat een binnenniveau van 35 dB(A) voor industrielawaai, en 33 dB voor weg- en spoorweglawaai niet zal worden overschreden. Voor de vereiste maatregelen die moeten worden getroffen ter voldoening aan deze eis verwijzen wij naar de aan te brengen akoestische voorzieningen in hoofdstuk 5 van het geluidsrapport van M+P raadgevend ingenieurs, gedateerd 9 april 2010. Uit aanvullende informatie dient het type en de plaats van de suskasten te blijken. (artikel 3.1 van het Bouwbesluit).
18. De in NEN 5077 bedoelde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere verblijfsruimte van dezelfde woning is tenminste -20 dB. Dit is niet van toepassing indien de verblijfsruimte op dezelfde bouwlaag zijn gelegen en met elkaar in open verbinding staan, of indien de ene ruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is door een deuropening. (artikel 3.11 van het Bouwbesluit) 19. De in NEN 5077 bedoelde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende gebruiksfunctie, is niet kleiner dan 0 dB. De isolatie-index voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een besloten ruimte naar een verblijfsgebied van een op een ander perceel gelegen, aangrenzende gebruiksfunctie, is niet kleiner dan 5 dB. (artikel 3.17 van het Bouwbesluit) Toegankelijkheid 20. Het hoogteverschil ter plaatse van de deur naar het terras mag ten hoogste 20 mm bedragen. Detailtekening 1.4 dient op dit punt te worden herzien en ter goedkeuring ingediend. Luchtverversing 21. De luchttoevoer bij woningtype B, met optie uitbouw van 1,2 m is ontoereikend. Een gewijzigde ventilatieberekening dient ter goedkeuring te worden ingediend. Brandveiligheid 22. De vloeren, wanden, kolommen en liggers, die deel uitmaken van de hoofddraagconstructie van de woning, moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 60 minuten, gebaseerd op het criterium van bezwijken bepaald overeenkomstig NEN 6069 dan wel, voor zover van toepassing, NEN 6071, 6072 en 6073. (artikel 2.9 van het Bouwbesluit). 23. De woningscheidende wand moet een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag bezitten van ten minste 60 minuten, volgens NEN 6068; (artikel 2.106 van het Bouwbesluit).
pagina: 9
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
Riolering 24. Daar waar de grondleiding van de riolering het gebouw verlaat moet, ter voorkoming van leidingbreuk, deze leiding worden voorzien van een flexibele aansluiting op een wijze zoals is aangegeven op bijgaand modelblad of op een (naar het oordeel van het gemeentelijke bouwtoezicht) gelijkwaardige wijze; (artikel 3.31 van het Bouwbesluit). 25. Het buiten het woongebouw gelegen gedeelte van de grondleiding van de riolering moet voorzien zijn van een ontstoppingsstuk nabij de erfgrens, op een wijze zoals is aangegeven op bijgaand modelblad of op een (naar het oordeel van het gemeentelijke bouwtoezicht) gelijkwaardige wijze; (artikel 3.31 van het Bouwbesluit). 26. De woningen moeten zijn voorzien van afvoerleidingen ten behoeve van het regenwater. Het aantal en de dimensionering van de afvoerleidingen moet voldoen aan het bepaalde in NEN 3215 en de bijbehorende NPR 3216; De hemelwaterafvoer van de bergingen afvoeren naar riolering achterpaden, voor plaats aansluitingen zie bijgevoegde tekening. Nadere informatie over de aansluitingen is te verkrijgen bij de heer J.L. Hage, telefoonnummer 010- 2848739. In de standpijp van de hemelwaterafvoeren moet een bladvanger aangebracht worden; Nabij de erfgrens moet een ontstoppingsstuk gemaakt worden welke gecombineerd is met een zandvang; (artikel 3.41 van het Bouwbesluit). 27. De afvoerleidingen voor regenwater (uit te voeren in grijze kleur) mogen niet worden gecombineerd met de afvoerleidingen van afvalwater en faecaliën (uit te voeren in bruine kleur) en dienen te worden aangesloten op een opzetkolk, inlaat Ø 125mm; (artikel 3.41 van het Bouwbesluit).
Bouwen zonder kruipruimte Zoals in de leidraad voor bouwen in Fascinatio is aangegeven moeten de woningen gebouwd worden zonder kruipruimte. Om een mogelijke gasconcentratie onder de begane grondvloer zo laag mogelijk te houden moet deze ruimte natuurlijk geventileerd worden. Bij de wijze van uitvoeren wordt uitgegaan van de SBR-publicatie nr. 237 “Bouwen met of zonder kruipruimte”. Indien het hierin genoemde vloertype 8 wordt toegepast met leidingen opgehangen aan de vloer moet rekening gehouden worden met de volgende aspecten: a. om te voldoen aan de luchtdichtheidseisen moeten de naden tussen de platen onderling en de naden ter plaatse van aansluitende opgaande wanden goed dichtgezet worden; b. vanwege vorm- en slagvastheid PE-rioleringsbuizen toepassen: c. beugels van roestvast staal toe te passen: d. als beugelafstand aan te houden: bij een leidingdiameter tot Ø 75 mm, maximaal 400mm; bij een leidingdiameter tot Ø 110 mm, maximaal 550 mm; bij een leidingdiameter tot Ø 125 mm, maximaal 650 mm; e. de aanleg en het afschot van de riolering dient met de meeste zorg uitgevoerd te worden; f. alle leidingdoorvoeren, moeten alvorens de dekvloer wordt aangebracht zijn afgedicht met een daartoe geschikt afdichtingsmiddel; na het aanbrengen van de dekvloer moeten alle naden rond een leiding worden afgedicht met elastische kit; g. de ruimte onder de begane-grondvloer dient tot 200 mm uit de onderzijde van de vloer aangevuld te worden; Deze ruimte moet geventileerd worden.
pagina: 10
Behorende bij brief nummer: 14621/ 20100091
Betonpalen Doordat het terrein is opgespoten met havenslib is sprake van milieuklasse XA3, overeenkomstig de NEN 6720 inzake de voorschriften beton. Hierdoor worden aan de fabricage en de betonsamenstelling van de betonpalen specifieke eisen gesteld. Lood, Koper en Zink Voor de dakbedekkingen en voor het afvoeren van het hemelwater mogen geen uitloogbare materialen worden toegepast zoals lood, koper en zink. Milieutechnische aanwijzingen De samenstelling van de bodem van de bouwlocatie is zodanig dat een afdeklaag is aangebracht, welke fungeert als afdekking voor de aangebrachte sliblaag. Bij de uitvoering van werkzaamheden in de bodem dient men door het treffen van de nodige maatregelen ervoor zorg te dragen, dat de afdeklaag niet vermengd wordt met grond uit de onder die afdeklaag aanwezige sliblaag.
De woningen dienen te voldoen aan: -Het Politiekeurmerk Veilig Wonen -Aanpasbaar bouwen, zoals aangegeven in de leidraad Duurzaam Bouwen
N.B. Zodra duidelijk is voor welke woningen gebruik gemaakt wordt van de als optie aangegeven uitbreidingsmogelijkheid moet hiervan een lijst in tweevoud bij de unit Handhaving en Vergunningen worden ingediend.
pagina: 11