Nieuwsbrief 5 oktober 2007, Totaalkunstwerk De Nollen van R.W. van de Wint R.W. van de Wint De oneindige ruimte, tentoonstelling in Den Haag 05-09-’07 / 6-12-’07
Dit jaar is het vijftien jaar geleden dat de nieuwbouw van de Tweede Kamer met de monumentale schilderingen van Van de Wint in de grote vergaderzaal in gebruik werd genomen. Naar aanleiding daarvan is er een tentoonstelling georganiseerd rondom de schildering. Deze vindt plaats op drie locaties – het Kamergebouw, Nieuwspoort en de Openbare Bibliotheek in Den Haag – en toont voorstudies van de schildering, foto’s van Willem Diepraam gemaakt tijdens het schilderen, een niet eerder vertoonde filmreportage en enkele schilderijen. Een serie van ruim honderd foto’s van Hendriktje Ruiter toont verschillende aspecten van het werk van Van de Wint van de afgelopen tien jaar. De tentoonstelling is een initiatief van de Kunstcommissie van Nieuwspoort en tot stand gebracht samen met de Dienst Communicatie van de Tweede Kamer, de Openbare Bibliotheek en Stichting De Nollen. De tentoonstelling werd geopend door Kamervoorzitter Gerdi Verbeet. Tijdens haar openingswoord vertelde ze dat ze blij is dat ze in de grote vergaderzaal geen wapenschild achter zich heeft met ‘een of ander dier’ erop maar een kunstwerk van betekenis. “Van alle nationale parlementen die ik ken vind ik de onze de meest aantrekkelijke.” Architect Pi de Bruijn haalde tijdens de opening herinneringen op aan de totstandkoming van het kunstwerk. Uit tachtig kunstenaars werden er zeven geselecteerd voor het maken van een schetsontwerp, waaronder Peter Struycken, Auke de Vries, Pjotr van Oorschot en Gerard Prent. Met het nodige gevoel voor humor keek De Bruijn terug op de selectie en op de relatie tussen architect en kunstenaar. “Je hebt als architect eerst iets van, dit is mijn ontwerp, mijn Tweede Kamer, mijn plenaire zaal... En dan komt er opeens zo’n kunstenaar bij die in mijn pot gaat zitten roeren! Ik heb de archiefstukken nog eens nagelezen. Daaruit blijkt dat ik me behoorlijk defensief heb gedragen. Ik wilde die hele kunst eigenlijk niet!” De Bruijn herinnerde zich dat de kunstenaars nogal assertief waren. Ze stelden allerlei voorwaarden voordat ze aan het schetsontwerp wilden beginnen. “Ruud van de Wint vormde daarop een uitzondering. Die heeft alleen geluisterd en gezwegen.” In de catalogus maakt de architect nog eens duidelijk waarom de -1-
op hem viel: ”Het voorstel van Van de Wint wist aan de architectuur van de zaal een geheel nieuwe gelaagdheid toe te voegen. Dat zat hem vooral in de wijze waarop zijn schilderstukken in paren zijn gearrangeerd. Als je door de zaal beweegt ervaar je hierdoor een voortdurend veranderend kunstwerk. De architectuur wordt door zijn ingreep gedynamiseerd.”
voorstudie R.W. van de Wint
Van de Wint kwam in die periode regelmatig naar Den Haag om de vorderingen van de bouw en het licht in de ruimte te bekijken. Hierdoor ontstond gaandeweg een wederkerige vriendschap en waardering. De Bruijn: “Rudi beschikte over het vermogen om zichzelf steeds weer opnieuw uit te vinden. Ik heb dat eens ervaren toen ik in het avondlicht met hem naar zijn auto terugliep. voorstudie R.W. van de Wint Door zijn indrukwekkend lange jas leek hij wel een kop groter dan ik, terwijl ik ook niet bepaald klein ben. We stopten bij een zwarte limousine van een extreme lengte en verfijndheid. Een auto met een interieur vol lampjes, fluweel en goud. Een rijdend boudoir. Toen heb ik iets ervaren van weer een andere hoedanigheid van Ruud.” Tijdens de opening stond Jacqueline van Koningsbruggen vooral stil bij Van de Wint’s opvattingen over de relatie tussen de schilderkunst en de architectuur en het thema ‘De oneindige ruimte’. Ze maakte duidelijk dat Van de Wint de architectuur wilde uitdagen en niet als een ‘decorateur’ een soort toegevoegde waarde bieden. In zijn ogen gebeurde dat laatste tegenwoordig veel te veel. Hij bepleitte juist de onafhankelijke waarde van kunst. Van Koningsbruggen: “Ruud streefde juist na dat beiden – kunst en architectuur – elkaar versterken vanuit hun eigen autonomie. Je kunt dat in de plenaire zaal heel goed zien. De schildering is geheel geïntegreerd in de architectuur. Ze is heel aanwezig, maar toch ook heel ingetogen en op zichzelf staand. Het is zo groot dat je er niet alleen naar kan kijken, maar haar ook fysiek kan ondergaan. Als je er vlak voor staat of doorheen loopt maak je er zelf deel van uit.” Van Koningsbruggen vindt het pleiten voor de Nederlandse democratie dat zo’n groot hedendaags kunstwerk in deze vergaderzaal is te zien en niet een overweldigend
voorstudie R.W. van de Wint
-2-
nationaal symbool. “De schilderkunst, de wereld van de verbeelding, en de politieke macht, de werkelijkheid, zijn hier samengebracht in één ruimte. Politiek en cultuur zijn over het algemeen elkaars tegenpolen. Maar cultuur is ook een wezenlijk onderdeel van de politiek. Kunst kan immers alleen gedijen in een open samenleving. En de politiek kan haar intrinsieke waarden beschermen en verdedigen. Dat is wat met deze schildering gebeurt. Misschien wel zonder dat politici zich dat bewust zijn.” De tentoonstelling is nog tot 2 november te bezichtigen in Perscentrum Nieuwspoort. De voorstudies en de foto’s van Willem Diepraam in het Tweede Kamergebouw en de foto’s in de Centrale Bibliotheek zijn nog tot 6 december te zien. De catalogus R.W. van de Wint De oneindige ruimte is verkrijgbaar op De Nollen.
fo t o : Jo o p va n Re e k e n
(Deze tekst is een bewerking van een artikel van Gerard Kerkvliet: Opening expositie “De oneindige ruimte” in Nieuwspoort Forum, okt/nov 2007)
Kamervoorzitter Gerdi Verbeet en architect Pi de Bruijn
Symposium 5 september: Zin of onzin van kunst in de openbare ruimte
f ot o: Joop va n Re e ke n
Patrick Spijkerman van de Kunstcommissie Nieuwspoort heeft samen met de Rijksgebouwendienst op woensdag 5 september een symposium georganiseerd onder de titel “Zin of onzin van kunst in de openbare ruimte”. Als hommage aan Van de Wint zijn vier sprekers nagegaan wat de betekenis kan zijn van kunst in de openbare ruimte. Voorzitter Jaap van der Ploeg opende de ochtend.
Vlnr: Jacqueline van Koningsbruggen, Tom van Gestel, Hans van den Ban en Jan Wijle
-3-
Als eerste spreker vertelde Jacqueline van Koningsbruggen over haar samenwerking met Van de Wint van wie ze vijftien jaar zijn opdrachten bij gemeenten, Rijksoverheid en bedrijven heeft begeleid. Van de Wint heeft ongeveer vijfendertig kunstwerken voor de openbare ruimte gerealiseerd in opdracht. Haar visie daarop is dat er geen ‘recept’ bestaat voor ‘goed opdrachtgeverschap’.
Soms is er een geïnspireerde opdrachtgever, of is er een sterke aansturing, zoals bij het project dat Van de Wint heeft gerealiseerd voor gemeente Haarlemmermeer: vijf sculpturen in de Vinexwijk Stellinghof. Maar een opdracht kan ook ‘te goed’ worden begeleid, met te strakke afspraken en te veel inspraak van allerlei partijen: de beleving van de ‘consument’ wordt maatgevend wat tot concessies aan het kunstwerk leidt. Soms worden kunstwerken ook gebruikt om een stad te promoten. Het kunstwerk als ‘merk’ of logo. Dat gebeurt bij het project “Hoogeveen beter in beeld”. Vier sculpturen worden aan de hand van tekeningen van Van de Wint gerealiseerd en rondom Hoogeveen geplaatst. Zolang de intrinsieke waarde van het kunstwerk overeind blijft, stoorde Van de Wint zich daar absoluut niet aan. Hij was van mening dat een opdrachtgever over het algemeen een ander doel heeft dan de kunstenaar. En dat weet je voordat je begint. Van Koningsbruggen gaf tot slot aan dat ze een pleidooi wil houden voor het kunstenaarschap. Wanneer een kunstenaar zich gaat bezighouden met van buiten af opgelegde problemen, dan worden zijn intenties wellicht vervormd. Van een kunstenaar verwacht je een autonome, artistieke visie. Wat heeft hij de wereld te melden? De kunstenaar moet, wat Van Koningsbruggen betreft, aan die andere kant van de tafel blijven zitten, anders kan hij beter architect, planoloog, vormgever of landschapsarchitect worden.
R.W. van de Wint, Arc, Poëtica, Statica, Vijfhuizen
De tweede spreker was Jan Wijle, adviseur van het Haags Centrum voor Beeldende Kunst STROOM. Hij stond uitgebreid stil bij het monument voor de slachtoffers van chemische wapens dat door Voebe de Gruyter is gemaakt. Het monument bestaat uit drie bomen, een levende boom, een zonnecelboom en een virtuele boom op een website. De twee ‘object’-bomen staan in een cirkel bij het World Forum in Den Haag. Het is een herdenkingsplek die troost moet bieden. Jan Wijle vroeg zich wel af of dit kunstwerk zich voldoende van de werkelijkheid onderscheidt. Tegelijk is de vraag of dat belangrijk is wanneer het gaat om een monument. Daarna ging hij kort in op de deplorabele staat waarin Hemels Gewelf van James Turrell in de duinen van Den Haag zich bevindt. Het bracht de discussie op het belang van goed beheer en onderhoud van kunst in de openbare ruimte. Vervolgens noemde Hans van den Ban, coördinerend adviseur beeldende kunst van de Rijksbouwmeester, enkele recente kunstopdrachten van de Rijksgebouwendienst, zoals de verschillende werken van Rob Birza in- en rondom het Walterboschcomplex in Apeldoorn. Ook noemde hij werk van Sam Durant dat op de gevel van het Openbaar Ministerie in Arnhem is geplaatst: de neonletters ‘no lie can live forever’. Deze woorden op deze plek maken je bewust van de ambivalentie van de waarheid. Tot slot stond Tom van Gestel, adviseur bij Stichting Kunst in Openbare Ruimte (SKOR) stil bij enkele projecten, waaronder De tong van Lucifer van Van de Wint, in de Flevopolder. Van Gestel vertelde dat Van de Wint eigenlijk geen boodschap had aan kunst in de openbare ruimte, omdat voor hem De Nollen de basis was. Van Gestel: “Al die beelden van Van de Wint in de publieke ruimte hebben een soort heimwee. Heimwee naar de plek waarmee ze verbonden zijn.”
-6-
R.W. van de Wint, Dynamica, Vijfhuizen.
Het symposium werd afgesloten met een aantal stellingen die samen met het publiek werden besproken.Jan Wijle lichtte de eerste stelling toe: “Goed beheer van kunst in de openbare ruimte en zorgvuldig onderhoud zijn belangrijker dan het realiseren van nieuwe kunstwerken.”De conclusie was dat onderhoud meer aandacht moet krijgen, maar het realiseren van nieuwe kunstwerken moet ook mogelijk blijven.Tom van Gestel verdedigde de tweede stelling: “Is kunst in de openbare ruimte alleen maar begrijpelijk voor mensen die in de kunst zitten?” Dat dit onzin is, illustreerde Van Gestel met een prachtig verhaal van een oude turfsteker die hij had ontmoet in de buurt van Emmen en die de gedenksteen van Ulrich Rückriem bij een oude turfput in Bargerveen zo’n goede keuze vond in het landschap, omdat hij er iets in herkende van de eigen geschiedenis van Drenthe. Jacqueline van Koningsbruggen ging in op de derde stelling: “Kunst moet vrij zijn en autonoom. Secundaire functies zoals citybranding of sociale kunst in probleemwijken zijn een vorm van aantasting van die vrijheid en een vorm van misbruik.” Volgens haar moet kunst inderdaad vrij zijn en autonoom. Dan zijn ‘secundaire functies’ in wezen geen probleem, omdat die primaire functie, de intrinsieke betekenis van het kunstwerk, overeind blijft. Tot slot reageerde Hans van den Ban op de vierde stelling: “De overheid vaart een veilige koers bij het realiseren van kunst in de openbare ruimte. Zij kiest te vaak voor een weinig verrassende, op een zo breed mogelijke smaak afgestemd kunstwerk.” Zijn reactie daarop was eigenlijk dat dat wel waar was, maar ook weer niet. Nollendag 2007
De jaarlijkse ‘Nollendag’ stond dit jaar in het teken van de tentoonstelling rondom de schildering in de plenaire zaal van de Tweede Kamer. Zo’n tachtig leden van de ‘Club van Honderd’ en de ‘Vrienden van De Nollen’ bezochten 21 september jl de tentoonstelling in Den Haag. De Nollendag wordt altijd speciaal georganiseerd voor de particuliere donateurs en bedrijfssponsors en verder allerlei andere betrokkenen bij De Nollen. Kunstroute Den Helder
Op 15 en 16 september werd de Kunstroute Den Helder georganiseerd door de gelijknamige stichting in samenwerking met Galerie Windkracht 13. Ook De Nollen was dit jaar weer in de route opgenomen. De dagen waren zeer succesvol verlopen. Ongeveer 300, met name Helderse, bezoekers bezochten het project. -7-
COLOFON Nieuwsbrief 5, oktober 2007, Totaalkunstwerk De Nollen van R.W. van de Wint Tekst: Jacqueline van Koningsbruggen Vormgeving en fotografie: Hendriktje Ruiter, foto’s pag. 2: Tim Koster, Instituut Collectie Nederland, Rijswijk/Amsterdam Uitgave en copyright: Stichting De Nollen, 2007
Stichting De Nollen Postbus 4065 1780 HB Den Helder T 0223 660200 F 0223 668099 E
[email protected] W www.hetnollenproject.nl Rabobank 1618. 49. 237 BTWnr NL 8073. 41. 010. B01 Kamer van Koophandel 41239067
Het Nollenproject wordt mede ondersteund door: Gemeente Den Helder Provincie Noord-Holland Regionaal Economisch Stimuleringsprogramma Kop & Munt Pensioenfonds ABP Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst Prins Bernhard Cultuurfonds Mondriaan Stichting Bouwfonds Cultuurfonds Ministerie van LNV Van Dooren Advies Peterson B.V. Den Helder Airport Omnyacc, Müller & Partners B.V. te Hoorn Rabobank Noord-Holland Noord P.J. Boot Installatiebedrijf ProCensus Den Helder Buro Stockholm Utrecht De groep begunstigers van De Nollen, de ‘Club van Honderd’ en de ‘Vrienden van De Nollen’ Stichting De Nollen dankt alle fondsen, sponsors en begunstigers voor hun bijdrage aan het project. Het Nollenproject wordt mede ondersteund door een Comité van Aanbeveling: drs. J.C. Gmelich Meijling (voorzitter), mr. drs. L.C. Brinkman, mr. H.C.J.L. Borghouts, drs. A. Nuis, drs. J. Riezenkamp, drs. J. M. Staatsen, dr. E. J. van Straaten, drs. G.A. van Tuyl, drs. J. Wallage -8-