www.niza.nl/medianews
Newsletter of NiZA’s Media Programme Edition: MediaNews 04 – December 2001
Inhoudsopgave 1 2
3
4
5
6
Zuid-Afrika adviseert bij opzet journalistiekopleiding Namibië ..............................2 door Sanna Jansen .............................................................................................2 Wees alert op het placebo-effect!............................................................................5 De strijd voor persvrijheid heeft een nieuwe impuls nodig ......................................5 door Jeanette Minnie..........................................................................................5 Weekkrant The Chronicle.......................................................................................7 Speelt voor advocaat van de duivel.........................................................................7 door Marcella Bos .............................................................................................7 Rapport over mediatrainingen.................................................................................9 “Schetst beeld van dolgedraaide carrousel”...........................................................9 door Kees Schaepman........................................................................................9 Interview: Sarah Chiumbu (MISA-Zimbabwe):....................................................12 “Elke misstap wordt geregistreerd” .....................................................................12 door Marcella Bos ...........................................................................................12 Internationale Hiphop Connection ........................................................................14 MC Complex: “In Zuid-Afrika is geweld op straat heel gewoon” .........................14 door Sanna Jansen ...........................................................................................14
1
NiZA MediaNews 04 - December 2001
1 Zuid-Afrika adviseert bij opzet journalistiekopleiding Namibië door Sanna Jansen
Begin 2002 gaat aan de hogeschool van Windhoek een journalistieke opleiding van start. Een regelrechte primeur, want de Namibische media moesten het tot op heden zonder geschoolde journalisten stellen. Met die situatie is terdege rekening gehouden bij de samenstelling van het kersverse onderwijsprogramma. Een consultant uit Zuid-Afrika verdiepte zich in de wensen op de werkvloer en haalde het onderste uit de kan. “Bij de ontwikkeling van het curriculum is de rol van de Zuid-Afrikaanse consultant cruciaal geweest,” aldus Emily Brown van de Polytechnic of Namibia. Deze hogeschool in Windhoek begint binnenkort met een opleiding Journalistiek en Communicatietechnologie. Brown over de samenwerking met de consultant: “De heer Megwa heeft ons veel werk bezorgd met zijn advies alles en iedereen te raadplegen over de inhoud van de opleiding. Maar juist daarom staan we er nu zo goed voor. Door intensief te netwerken is het ons binnen een jaar gelukt een journalistieke opleiding te starten.” “Ik heb vooral aangestuurd op het ontwikkelen van draagvlak voor de opleiding,” zegt consultant Eronini Megwa. “Allereerst hebben mevrouw Brown, haar twee stafleden en ikzelf het personeel van de Polytechnic of Namibia betrokken bij onze plannen voor de opzet van de opleiding. Dat was een bestuurlijke zet die ons veel interne steun heeft opgeleverd.” Beroepspraktijk Megwa ontvouwt het vervolg van zijn tactiek: “Met behulp van enquêtes, discussies en interviews hebben we onderzoek gedaan in het mediaveld. Redacteuren, journalisten en directies van radio, televisie en kranten zijn uitgebreid ondervraagd over hun behoefte aan mediatraining. De situatie in zuidelijk Afrika is anders dan in Europa. In Namibië heeft 65% van de journalisten geen formele opleiding, maar wel tien tot twintig jaar werkervaring. Een journalistieke opleiding moet dus aansluiten bij de beroepspraktijk. Er is bijvoorbeeld weinig belangstelling voor onderzoeksjournalistiek. De verhalen die dat oplevert, zijn niet interessant in termen van verkoopcijfers. Het is voor de meeste kranten simpelweg te kostbaar.” Eronini Megwa is hoofd van de opleiding journalistiek van het Peninsula Technikon (Pentech) in het Zuid-Afrikaanse Belville. In het kader van de samenwerking met de hogeschool in Windhoek liet hij nagaan hoe de Pentech-opleiding gewaardeerd wordt door oud-studenten. Verder werden mediatrainingsinstituten en professionele mediaorganen uit de hele zuidelijke regio naar hun visie gevraagd. Ook de Universiteit van Namibië werd niet overgeslagen. “Door alle partijen in de mediasector te betrekken bij de ontwikkeling van het nieuwe curriculum hebben we extern draagvlak gecreëerd
2
NiZA MediaNews 04 - December 2001
en zijn we relaties voor de toekomst aangegaan,” zegt Emily Brown tevreden. Nationaal diploma De driejarige deeltijdopleiding Journalistiek en Communicatietechnologie – in Namibië een primeur - start in januari 2002 en zal opleiden tot een nationaal erkend diploma. De lessen worden ‘s avonds gegeven, zodat de studenten werk en opleiding kunnen combineren. Het curriculum is afgestemd op de behoefte aan training in praktische vaardigheden. Met het oog op die behoefte wil de Polytechnic of Namibia op de campus een aantal studentenmedia opzetten. Er zijn plannen voor een radioprogramma, een krant, een televisieprogramma en een website. Emily Brown hoopt in 2003 toestemming van de bestuursraad van de faculteit te krijgen om een vierde jaar in Journalistiek en Communicatietechnologie aan te bieden. De vierjarige versie biedt afgestudeerden toelating tot mastersopleidingen in Europa of de Verenigde Staten. Daarmee zou een droom van Megwa en Brown uitkomen: hoog opgeleide journalisten om de publieke media in zuidelijk Afrika inhoudelijke versterking te bieden. Gastdocenten “Consultancy door partners van NiZA is effectief,” stelt Brown. “Het is stimulerend om samen te werken met iemand die én de administratieve en bestuurlijke processen in de regio én het vakgebied door en door kent. Ook de twee Media Trainers Workshops, bedoeld voor mediatrainingsinstituten uit de SADC-landen (Southern African Development Community), leverden input en nuttige contacten op.” Vanuit deze workshops, die gefinancierd werden door NiZA, is SAMTRAN (Southern Africa Media Trainers Network) opgericht. Volgens Emily Brown draagt dit netwerk bij aan de ontwikkeling van adequate mediaopleidingen: “Ook voor gastdocenten en lesmateriaal kunnen we putten uit de expertise die in SAMTRAN verzameld is. Een absolute aanwinst.” Omgetoverd Eronini Megwa benadrukt dat de manier waarop de opleiding Journalistiek en Communicatietechnologie is opgezet, als vernieuwend moet worden gezien: “Het is niet gebruikelijk om een curriculum te ontwikkelen vanuit de behoeften in het veld. Meestal gebeurt dat binnen de besloten muren van een opleidingsinstituut. Door de samenwerking van Pentech en de Polytechnic of Namibia én door het opzetten van Media Trainers Workshops is de competitie tussen instituten omgetoverd in uitwisseling. De meerwaarde hiervan lijkt mij duidelijk!’
Sanna Jansen is voorlichter van het Mediaprogramma van NiZA.
[email protected] Adressen Emily Brown, Polytechnic of Namibia, Windhoek, Namibië E-mail:
[email protected] Tel: 00264-61-2072451 Fax: 00264-61-2072212
3
NiZA MediaNews 04 - December 2001
Eronini Megwa, Peninsula Technikon, Belville, Zuid-Afrika E-mail:
[email protected] Tel: 0027-21-9596479/6067 Fax: 0027-21-9596357 Meer informatie Polytechnic of Namibia: www.polytechnic.edu.na Peninsula Technikon: www.pentech.ac.za SAMTRAN - Southern Africa Media Trainers Network: http://journ.ru.ac.za/staff/guy/sadc/ IAJ - Institute for the Advancement of Journalism: www.iaj.org.za MISA - Media Institute of Southern Africa: www.misanet.org SAMDEF - Southern African Media Development Fund: www.samdef.bw
4
NiZA MediaNews 04 - December 2001
2 Wees alert op het placebo-effect! De strijd voor persvrijheid heeft een nieuwe impuls nodig door Jeanette Minnie
De strijd voor persvrijheid heeft een nieuwe impuls nodig. Organisaties die zich met dit onderwerp bezighouden, vinden het al heel wat dat ze er in slagen misstanden te signaleren en protestbrieven rond te sturen. Volgens NiZA-adviseur Jeanette Minnie moet er veel meer gebeuren. "Het Action Alert Network helpt eraan mee om wereldwijd onder de aandacht te brengen wie verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten. Dat maakt enorm veel uit, want het schenden van mensenrechten vindt maar al te vaak in het verborgene plaats.” Deze woorden geven op fraaie wijze aan waar het Action Alert Network van de International Freedom of Expression Exchange (IFEX) voor bedoeld is. Dit interactieve netwerk is gericht op het verdedigen van de vrijheid van meningsuiting. Dagelijks houden de 55 aangesloten organisaties in de gaten of er schendingen plaatsvinden van met name de persvrijheid – in hun eigen regio of binnen het domein van hun specifieke expertise - en rapporteren daarover aan het IFEX International Clearing House. Dit coördinatiecentrum verspreidt de informatie onder de overige leden en geï nteresseerde organisaties over de hele wereld. Vaak resulteert dit in gecoördineerde brievencampagnes die, in de woorden van IFEX, "gevangenisdeuren hebben geopend, een einde hebben gemaakt aan publicatieverboden en zelfs levens hebben gered". Inmiddels is een aantal activisten op zoek gegaan naar nieuwe strategieën die de effectiviteit van het Action Alert Network moeten verhogen. Ook NiZA is hierbij betrokken. NiZA is geen IFEX-lid, omdat de organisatie niet zelf toezicht houdt op schendingen van de vrijheid van meningsuiting. Voor dat laatste steunt NiZA op haar partnerorganisaties, in dit geval vooral het Media Institute of Southern Africa (MISA) dat wel een vooraanstaand lid van IFEX is. NiZA geeft er de voorkeur aan haar partnerorganisaties in zuidelijk Afrika te helpen bij het bedenken van concretere manieren om actie te ondernemen in geval van schendingen van de persvrijheid. Daarnaast zoekt NiZA naar nieuwe wegen om het Nederlandse publiek tot meer betrokkenheid te bewegen. Er is iets te zeggen voor de kritiek dat het Action Alert Network uiteindelijk niet veel meer doet dan het rondpompen van een hoop informatie. Brievencampagnes zijn zeker belangrijk, maar er komen inmiddels van over de hele wereld zoveel berichten over schendingen van de persvrijheid binnen, dat op de meeste daarvan onmogelijk nog gereageerd kan worden. Er is inmiddels ook sprake van een placebo-effect: veel organisaties die zich met het probleem van de persvrijheid bezighouden, hebben het gevoel dat hun werk erop zit als zij een geval van schending hebben doorgegeven en misschien - een protestbrief hebben geschreven. Maar wie zoekt de journalist in kwestie in de gevangenis op om te kijken hoe het met hem of haar gaat? Wie benadert een advocaat? Wie gaat met de familie praten om deze een hart onder de riem te steken? Wie trommelt de collega’s in de media op om publiekelijk protest aan te tekenen? Wie 5
NiZA MediaNews 04 - December 2001
zorgt dat er een bijeenkomst wordt gehouden om te protesteren bij de instelling die verantwoordelijk is voor de schending? Er zijn een paar organisaties die zulke dingen op touw zetten, maar voor de meerderheid gaat dat niet op. Om steun aan de basis te stimuleren zouden organisaties die strijden voor persvrijheid hun meldingen wellicht moeten indelen naar de ernst van het geval. Daarbij zouden sommige gevallen de status van ‘high alert’ kunnen krijgen. Ook zouden zij hun leden op geografische grondslag moeten organiseren en hen wapenen met vooraf uitgewerkte actieplannen aan de hand waarvan zij kunnen reageren. Leden kunnen in verschillende plaatsen eenheden vormen die zich automatisch zullen roeren als er voor hun regio een melding met hoge prioriteit binnenkomt. Daarna kan er actie worden ondernomen langs de voorgestelde lijnen.
Jeanette Minnie adviseert NiZA op het gebied van vrijheid van meningsuiting. Zij was directeur van het Media Institute of Southern Africa (MISA) en van het Freedom of Expression Institute (FXI), Zuid-Afrika.
[email protected] Verdere actie NiZA gaat de hierboven genoemde strategieën nader onderzoeken. U kunt helpen door uw commentaar en uw suggesties te sturen. Ga naar www.ifex.org en www.misanet.org om te zien waar het om gaat.
6
NiZA MediaNews 04 - December 2001
3 Weekkrant The Chronicle Speelt voor advocaat van de duivel door Marcella Bos
Het gaat er merkwaardig aan toe in de mediawereld van Malawi. Het land kent ongeveer vijftien kranten die financieel en inhoudelijk afhankelijk zijn van politieke partijen. Het weekblad The Chronicle weigert echter haar onafhankelijkheid op te geven voor geldelijke steun. Hoofdredacteur Rob Jamieson: “Desnoods gaan we verder als illegale krant.” Editor Robbie Jamieson In december 1993 richtten Rob Jamieson en zijn vrouw Pushpa het weekblad The Chronicle op. Malawi maakte in die tijd een periode van politieke liberalisering door, wat een regelrechte verademing was na het dictatorschap van president Hastings Banda die het land sinds de onafhankelijkheid in 1964 in een ijzeren greep had gehouden. Banda voerde een conservatief bewind waarin vrijheid van meningsuiting en persvrijheid aan banden waren gelegd. Malawi was na bijna dertig jaar slechts twee kranten rijk, die beide eigendom van de regering waren.
Hamvraag In de jaren negentig veranderde het klimaat in Malawi. “Met name buitenlandse regeringen drongen rond 1992 aan op democratie en verbetering van de mensenrechtensituatie,” vertelt Rob Jamieson. “Ze dreigden met het stopzetten van de ontwikkelingsgelden als de overheid haar houding niet zou veranderen. Om de fondsen te kunnen behouden, zag president Banda zich dus gedwongen om persvrijheid toe te staan en politieke gevangenen vrij te laten.” Er waren in die tijd genoeg mogelijkheden om een krant als The Chronicle te starten. Rob Jamieson: “Na de druk vanuit het buitenland werd er in Malawi een referendum gehouden. De hamvraag was: wilt u dat het dictatorschap van Banda standhoudt of wilt u een democratie? Bijna negentig procent van de Malawianen koos voor het laatste. Verkiezingen werden uitgeroepen, politieke partijen werden opgericht. Het was een geweldige tijd met veel nieuwe mogelijkheden voor onafhankelijke en diverse media.” Spreekbuis Na de verkiezingen van 1994 kwam er een eind aan het bewind van president Banda en zijn Malawi Congress Party. Bakili Muluzi, de leider van het United Democratic Front, werd zijn opvolger. De nieuwe regering werkte hard aan de mensenrechtensituatie, maar de censuurwetten uit het tijdperk van Banda bleven ongewijzigd. Jamieson: “Veel kranten verdwenen in de jaren na de verkiezingen door de hoge belastingen op papier en advertenties en door slechte distributienetwerken. Het werd financieel onhaalbaar om te blijven bestaan, dus wat gebeurde er? Partijen en politici schoven bladen geld toe om ze op die manier in leven te houden. Het gevolg was dat de pers haar onafhankelijkheid verloor en steeds meer tot spreekbuis werd gemaakt.” 7
NiZA MediaNews 04 - December 2001
Corruptie Omdat er voldoende financiële middelen waren, kon The Chronicle als een van de weinige kranten zelfstandig blijven. Momenteel is het weekblad voornamelijk aangewezen op de verkoop van advertenties aan private ondernemingen en mensenrechtenorganisaties in binnen- en buitenland. Maar aangezien de regering de grootste adverteerder is, wordt het steeds moeilijker. “Het is de taak van The Chronicle om onderwerpen die de regering Muzuli links laat liggen, op de nationale agenda te zetten,” stelt Rob Jamieson. “Wij spelen voor advocaat van de duivel. Zo pakken wij corruptie aan door erover te schrijven en dat wordt ons niet altijd in dank afgenomen. We worden regelmatig aangeklaagd door de regering.” Het echtpaar Jamieson is niet van plan om The Chronicle op te geven. “De mensen in Malawi stellen onze krant op prijs. We krijgen veel positieve reacties binnen. We weten bijvoorbeeld dat ieder exemplaar gemiddeld door twaalf mensen wordt gelezen. Het bereik is dus vrij groot. Bovendien verschijnen we niet alleen in de stad, ook mensen op het platteland worden van de krant voorzien. We sturen elke week een pakket naar onze connecties in de rurale gebieden. Als puntje bij paaltje komt, verdienen we meer aan de losse verkoop van 5.000 tot 15.000 exemplaren dan aan advertenties,” licht Jamieson toe. Eigen geld Of The Chronicle kan blijven bestaan, moet in de nabije toekomst duidelijk worden. De afgelopen jaren heeft Rob Jamieson de weekkrant draaiende kunnen houden door er eigen geld in te steken, maar dat zal een keer opraken. Volgens zijn zeggen is de verkoop van losse nummers en advertenties in ieder geval genoeg om de tijd tot de presidentsverkiezingen in 2004 te overbruggen. Hoe het medialandschap er na de verkiezingen uit komt te zien, is nog volstrekt onduidelijk. “We hopen dat er in 2004 een regering wordt gekozen die onafhankelijke media stimuleert. En dan heb ik het niet alleen over de geschreven pers. De enige televisieomroep van Malawi is in handen van de regering en de radiostations hebben ook weinig invloed op het behoud van de democratie. Bij tegenstand wordt de zendmachtiging simpelweg ingetrokken.” Rob Jamieson, gedreven: “Muluzi kan ons aanklagen tot het einde, maar als The Chronicle verdwijnt, wordt de persvrijheid in Malawi nog verder uitgehold. Er moet een medium zijn dat blijft vechten, desnoods gaan we ondergronds.”
Marcella Bos is studente journalistiek in Tilburg.
[email protected] meer informatie Mail naar
[email protected] Of kijk op www.ijnet.org/News/Africa/Malawi/index.html
8
NiZA MediaNews 04 - December 2001
4 Rapport over mediatrainingen “Schetst beeld van dolgedraaide carrousel” door Kees Schaepman
Het opleiden van journalisten is een industrie geworden. Dat is de conclusie van een rapport over het aanbod van mediatrainingen in zuidelijk Afrika. De kosten rijzen de pan uit, iedereen probeert zijn eigen wiel uit te vinden, en van diepgang is meestal geen sprake. Gelukkig geven de opstellers van het rapport glashelder aan hoe het beter kan. In zuidelijk Afrika werken zo’n vijftienduizend journalisten. Dat is niet gek veel. Ter vergelijking: de Nederlandse Vereniging van Journalisten telt bijna tienduizend leden en lang niet alle journalisten zijn lid. Toch is het verslaggeverscorps in de afzonderlijke lidstaten van de SADC (Southern African Development Community) de laatste jaren sterk gegroeid. De scholing van al die nieuwe journalisten varieert nogal. Er zitten academici tussen, maar ook dilettanten “die een brief schrijven en dat als journalistiek beschouwen”. Die kwalificatie komt uit het rapport Southern Africa Media Training Needs Assessment dat op 9 november tijdens een PSO-symposium in het Haagse Congresgebouw gepresenteerd werd. “Onderzoek in Namibië en Zambia toonde aan dat meer dan de helft van de journalisten in deze landen geen diploma’s had,” schrijven Colleen Lowe Morna en Zohra Khan, de opstellers van het rapport. Dat verslaggevers ongediplomeerd het nieuws vergaren, hoeft geen verwondering te wekken. Tot voor kort hadden machthebbers in zuidelijk Afrika niet veel op met een vrije pers. Het bedrijven van journalistiek is in de regio een vaak gevaarlijke en zelden hoog geachte professie die bovendien een meestal pover salaris oplevert. Gesjeesde studenten Ook in West-Europa zijn journalistieke opleidingen overigens nog betrekkelijk jong. De oudste, de School voor Journalistiek in Utrecht, werd in 1966 opgericht. Lange tijd was het vak het domein van mislukte literatoren, gesjeesde studenten en (vooral) mannen die al twaalf andere ambachten achter de rug hadden. Aankomende journalisten moesten in de praktijk maar leren een stukje te schrijven. De impuls voor de verheffing van het métier kwam van uitgevers en hoofdredacteuren die behoefte kregen aan geschoolde vaklieden. Datzelfde gebeurt nu in zuidelijk Afrika: ook hier komt de roep om meer en betere scholing van journalisten uit de hoek van uitgevers en omroepbonzen. Zij vragen vooral om vaardigheidstrainingen, om de inhoudelijke scholing van hun werknemers bekommeren zij zich minder, aldus Morna en Khan. Interessant is dat de meeste trainingen financieel mogelijk worden gemaakt door donoren die nu juist wél veel belang hechten aan cursussen waarin berichtgeving over maatschappelijke thema’s (vooral mensenrechten en gender scoren hoog) centraal staat.
9
NiZA MediaNews 04 - December 2001
Sisyfusarbeid Een belangrijke verdienste van het rapport is dat het een goed inzicht geeft in trainingsaanbod en –behoefte. Dat is het resultaat van een breed opgezet onderzoek waarbij tientallen opleidingsinstituten geënquêteerd werden en tientallen journalisten, docenten, uitgevers en donoren geï nterviewd werden. Die inventarisatie moet sisyfusarbeid zijn geweest. Alleen al door dat overzicht is Southern Africa Media Training Needs Assessment een onmisbare gids voor iedereen die betrokken is bij de media in zuidelijk Afrika. In hun analyse van de trainingswereld vermijden Morna en Khan pijnlijke onderwerpen niet. ‘Per diem-trainingen’ noemen zij cursussen waarbij de deelnemers meer geï nteresseerd zijn in de dagvergoeding die zij ontvangen bij deelname (en in het nachtleven in de plaats waar de cursus gegeven wordt) dan in de inhoud van het curriculum. “Die per diem-cultuur heeft een vernietigend effect op mediatrainingen in de regio,” zegt R. Zhuwarara van de Universiteit van Zimbabwe, een van de geï nterviewden. Hulpdollars Het trainen van journalisten is in zuidelijk Afrika een industrie geworden. Er is dan ook sprake van wildgroei, constateren Morna en Khan. Van een behoorlijke selectie van deelnemers is vaak geen sprake, de kosten rijzen dikwijls de pan uit en iedereen probeert zijn eigen wiel uit te vinden. Meestal leidt dat ertoe dat in trainingen “van alles een beetje wordt aangeboden” en geen enkel onderwerp werkelijk diepgravend wordt behandeld. De hele sector is “in hoge mate gefragmenteerd”. Zo schetst het rapport een beeld van een dolgedraaide trainingscarrousel die vooral dankzij hulpdollars in stand wordt gehouden. Donoren vinden trainingen ‘fashionable’, schrijven Morna en Khan, omdat een vrije pers bijdraagt aan democratisering en ‘good governance’ – modeonderwerpen in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking. In hun aanbevelingen pleiten de auteurs van het rapport ervoor om deelnemers zelf mee te laten betalen aan hun training, desnoods in de vorm van een symbolisch bedrag. Verder benadrukken ze vooral de noodzaak van een betere werkverdeling tussen trainingsinstituten. Nu richt bijna iedereen zich op beginnende beroepsbeoefenaren. Voor managers zijn vrijwel geen trainingen beschikbaar, voor vrouwen – die maar langzaam doordringen tot de redactieburelen – ook niet. Op het gebied van nieuwe media is het aanbod eveneens schaars: de Zuid-Afrikaanse Rhodes Universiteit vervult daar een eenzame pioniersrol. En – een open deur – ook de opleiding van trainers zou meer aandacht moeten krijgen. “Het centrale thema van dit onderzoek is de vraag hoe we van meer naar beter kunnen komen,” schrijven Morna en Khan. Hun rapport geeft glashelder aan welke wegen daarbij ingeslagen kunnen worden. Kees Schaepman is adjunct-directeur van de School voor Journalistiek in Utrecht en hoofdredacteur van Vice Versa, een tijdschrift over ontwikkelingswerk dat wordt uitgegeven door de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie SNV.
[email protected]
10
NiZA MediaNews 04 - December 2001
Bestellen: Het rapport Southern Africa Media Training Needs Assessment is geschreven op initiatief van SAMTRAN (Southern Africa Media Trainers Network). Het is uitgegeven door NiZA. Mediadeskundigen en journalisten kunnen het rapport bestellen door een e-mail te sturen naar
[email protected] Prijs: € 9,-.
Meer informatie: SAMTRAN – Southern Africa Media Trainers Network : www.ijnet.org
11
NiZA MediaNews 04 - December 2001
5 Interview: Sarah Chiumbu (MISA-Zimbabwe): “Elke misstap wordt geregistreerd” door Marcella Bos
De afgelopen maanden zijn in Zimbabwe met de regelmaat van de klok verslaggevers van hun bed gelicht. Ze zouden te kritisch berichten over de misstanden in het land als gevolg van het beleid van de regering Mugabe. Sarah Chiumbu werkt voor MISA, een organisatie die opkomt voor de belangen van journalisten. Zij houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Onlangs werden in Zimbabwe vier journalisten van het onafhankelijke dagblad The Daily News door de autoriteiten gearresteerd. Een actie die alles te maken heeft met de presidentsverkiezingen in 2002: Mugabe kan het zich momenteel op geen enkele manier veroorloven om negatief in de media naar voren te komen. Sarah Chiumbu, directeur van het Media Instituut voor Zuidelijk Afrika (MISA) in Zimbabwe, weet haarfijn uit te leggen dat de situatie op het gebied van persvrijheid niet altijd zo slecht is geweest. “In de jaren na de onafhankelijkheid in 1980 werkten journalisten in een liberale omgeving,” vertelt Chiumbu. “Doordat binnenlandse problemen als corruptie, nepotisme en landhervorming in ernst toenamen, werden er in de loop der tijd steeds meer kritische artikelen gepubliceerd. Ook het regeringsbeleid en het persoonlijk leven van Mugabe kwamen vaker in de media aan de orde en dat was voor de president een reden om in te grijpen. De pers had te veel vrijheid gekregen.” Pottenkijkers Mugabe maakte midden jaren negentig een einde aan de mediavrijheid in Zimbabwe. Buitenlandse journalisten werden het land uitgezet, omdat de president niet gediend was van pottenkijkers. Verslaggevers uit eigen land mochten niet langer negatief over het beleid van de regering Mugabe berichten. Wie dat toch deed, liep het risico te worden opgepakt en aangeklaagd. “De regering maakt gebruik van verouderde wetgeving om de media te kunnen aanpakken,” legt Chiumbu uit. “De aanklachten tegen journalisten zijn voornamelijk gebaseerd op koloniale wetten. In de tijd dat die werden opgesteld, golden er heel andere regels voor persvrijheid dan tegenwoordig. MISA probeert de oude wetten in samenwerking met andere organisaties uit de grondwet te halen of ze aan te passen aan de huidige ideeën over persvrijheid.” Tegenstand Naast het lobbyen voor meer mediavrijheden zet MISA zich in voor verbetering van de journalistiek door middel van monitoring, onderzoek, het verschaffen van informatie aan de media en, last but not least, door middel van scholing. Sarah Chiumbu: “We proberen verslaggevers, maar ook andere werknemers binnen de media, bewust te maken van hun positie. Ze moeten weten dat ze een belangrijke, zelfs onmisbare plaats in de samenleving innemen. We leren journalisten hoe ze daarmee om moeten gaan. 12
NiZA MediaNews 04 - December 2001
Daarnaast geven we trainingen die nuttig zijn voor het mediabedrijf zelf. Financieel management, bijvoorbeeld.” MISA-Zimbabwe kan deze activiteiten alleen uitvoeren door de financiële inbreng van vergelijkbare organisaties in het buitenland. De Zimbabwaanse overheid draagt geen stuiver bij en binnenlandse NGO’s stellen zich ook terughoudend op. “Doordat MISA zich tegen het beleid van Mugabe keert, is er niet veel steun in eigen land,” licht Chiumbu toe. “Het is niet zo dat het instituut niet wordt gewaardeerd en bijgestaan door de bevolking, maar met name politici en andere vooraanstaande figuren zijn bang om ons te ondersteunen. De kans is groot dat ze hun baan verliezen als hun standpunt in de openbaarheid komt. We zijn momenteel hard op zoek naar meer donors, maar door de tegenstand van de regering is dit erg moeilijk geworden. We kijken daardoor steeds meer naar het buitenland, terwijl de verandering in Zimbabwe zelf moet plaatsvinden.” Symbool De beperkte steun voor MISA in eigen land wordt niet alleen veroorzaakt door de risico’s die een kritische, onafhankelijke mening met zich meebrengt, een groot deel van de Zimbabwanen is überhaupt niet op de hoogte van de activiteiten van het instituut. Chiumbu: “Mensen op bijvoorbeeld het platteland weten vaak niet hoe wij ons inspannen voor onafhankelijke media en meer democratie. Daarom willen we ons in de komende jaren meer gaan richten op de mensen die minder toegang hebben tot media en informatie.” Hoewel Zimbabwe na 1980 doorging voor het symbool van een nieuw soort Afrikaanse staat, zijn de beloften op het gebied van persvrijheid onder president Mugabe in ieder geval niet vervuld. Ook de recente aanvallen op de media bieden weinig hoop op verbetering. Gelukkig blijven organisaties als MISA zich inzetten voor meer persvrijheid en democratisering. Hoewel Sarah Chiumbu zich bewust is van de huidige beperkingen, is ze niet van plan om bij de pakken neer te gaan zitten. “De Zimbabwaanse regering en politici zien MISA het liefst vandaag nog ten onder gaan, maar zo makkelijk komen ze niet van ons af. Ze moeten weten dat we ze op de voet volgen. Elke misstap wordt geregistreerd.” Marcella Bos is studente journalistiek in Tilburg
[email protected] Adres: MISA – Media Institute of Southern Africa Box 4708, Harare, Zimbabwe Tel: 263-735441/2 Fax: 263-721841 E-mail:
[email protected] Meer informatie MISA – Media Instituut voor Zuidelijk Afrika : www.misa.org The Daily News : www.dailynews.co.zw SACOD.: www.sadoc.org.za Deze organisatie ondersteunt Zuid-Afrikaanse organisaties die films en video’s maken op het gebied van democratie, vrede, gelijkheid, ontwikkeling en culturele identiteit. 13
NiZA MediaNews 04 - December 2001
6 Internationale Hiphop Connection MC Complex: “In Zuid-Afrika is geweld op straat heel gewoon”
door Sanna Jansen
Wat is het verschil tussen een Nederlandse en een Zuid-Afrikaanse rapper? Volgens MC Complex is de Zuid-Afrikaanse hiphopscene veel meer betrokken bij de maatschappelijke realiteit. De Amsterdamse rapper bezocht in het kader van een NiZA-project zijn collega’s in Kaapstad: “Het heeft me sterker gemaakt in het schrijven van teksten.” Voor de 25-jarige Amsterdammer Adeiye Tjon Tam Pau, alias MC Complex, is hiphop een manier van leven. “Dat hebben Nederlandse en Kaapse rappers absoluut gemeen,” zegt hij. Bij uitwisselingen tussen rappers uit Nederland en Zuid-Afrika voelde MC Complex meteen een klik: “Door je in de achtergronden van een ander te verdiepen, krijg je meer inzicht in wie je zelf bent. Dat heeft me sterker gemaakt in het schrijven van teksten. Voor de Zuid-Afrikanen geldt dat ook. Het was voor hen bijvoorbeeld verrassend om te horen dat mijn roots voor een deel in Afrika liggen omdat ik Surinamer ben. Het gaf hun een ander perspectief op Europa.”
Poverty’s Paradise Wealth is relative Is we here at illustrate Share what’s on your dinner plate Don’t stuff yourself with the big cake With no loved ones around you Just thug ones that hound you When you flash past in your iron horse Spending fast cash, you acquired with force Who would you be, without no chips ta floss Like rezarection after the kross You’d be a newborn humble man Sharing inner light with your brethren
Townships MC Complex vindt dat er in principe geen verschil is tussen Nederlandse en Zuid-Afrikaanse rappers. Fragment uit ‘Poverty’s Paradise’, geschreven door MC Complex en Maar hij is wel diep onder de indruk van het Rick D - 7th Foul (van 7th politieke en sociale bewustzijn van zijn zuidelijke Foulnation collega’s. “Die gasten zijn op vijftienjarige leeftijd al over hele heftige dingen aan het rappen,” vertelt hij. “Het is een hardere maatschappij waarin zij leven. Ze maken in mijn ogen gekke dingen mee. Geweld op straat is daar gewoon, met een grofheid die we hier niet kennen. Hiphop is duidelijk een houvast voor hen. Ze kunnen hun emoties erin kwijt.” “Zuid-Afrikaanse rappers proberen andere jongeren duidelijk te maken dat het niet cool is om met een gun rond te lopen,” zegt MC Complex. “Op die manier kunnen ze een positieve draai aan het leven in de townships geven. In Nederland wordt ook over geweld gerapt, maar de context is hier anders. In Zuid-Afrika voel je de spanning en destructiviteit echt in het dagelijks leven.”
14
NiZA MediaNews 04 - December 2001
Greenpeace “Rap is something you do, hiphop is something you live.” Een beroemde uitspraak van MC KRS-One, die het verschil tussen rap en hiphop helder aangeeft. Rappen is dichten op muziek: een techniek dus. Maar hiphopper zijn is iets wat je volgens MC Complex altijd uitdraagt: “Het gaat erom dat je betrokken bent bij de dingen waarover je rapt en echt iets bijdraagt aan de maatschappij. MC staat voor Master of Ceremony. Dat is een gerespecteerde hiphopper die naast zijn eigen optredens ook hiphopavonden presenteert.” MC Complex rapt over de dingen die hem bezighouden. Zijn teksten gaan vooral over sociale en maatschappelijke onderwerpen. “Qua type zou ik onder de Greenpeacebuttons moeten zitten, maar ik voel mij niet thuis bij een club als Greenpeace,” zegt hij breed grijnzend. “Ik uit me liever in muziek. Een rap als ‘Poverty’s Paradise’ is bijvoorbeeld een aanklacht tegen oppervlakkigheid en consumentisme.” Clubcircuit “In Nederland voel ik mij als hiphopper tegenwoordig wel eens eenzaam,” bekent MC Complex. “Al vanaf mijn twaalfde ging ik mee met de Rhythm and Ramp Tour. Dat was in de jaren tachtig. Er waren toen hele intense battles tussen hiphoppers uit Amsterdam en Rotterdam. Tijdens een battle probeer je elkaar in tekst en rijm te overtreffen. Of je geeft in jouw rap commentaar op het onderwerp van een ander. In Zuid-Afrika zie je veel battles spontaan op straat ontstaan. In Nederland vinden de optredens plaats in het clubcircuit. Op het moment leeft hiphop veel minder onder het Nederlandse publiek. Ze luisteren naar de muziek en knikken wat. In Zuid-Afrika moedigt het publiek je juichend aan. Ze letten daar goed op de teksten. Dáármee dwing je als rapper respect af of juist niet.” Geï nspireerd door zijn reis naar Zuid-Afrika zette MC Complex met vrienden Live on the Low op, een hiphopavond in café Winston in de Amsterdamse Warmoesstraat: “Alleen tijdens de open mike sessions in Winston voel je die typische hiphopsfeer.” Sanna Jansen is voorlichter van het Mediaprogramma van NiZA.
[email protected]
More hiphop: Geschiedenis van NiZA’s Hiphop Connection.: www.niza.nl/media/D.newsletter/D71_meerhiphop.html Live on the Low : www.mixin.nl 7th Foulnation : www.artists.mp3s.com/artists/17/7th_foulnation.html
15