Wetgeving en wondzorg Luc Gryson BN, MSc, DA Voorzitter CNC wondzorgvereniging Treasurer EuropeanWoundManagmentAssociation CNPV / HBOV Brugge Coordinator Nascholing HUBrussel Programmacoördinator Groepscentrum Permanente Vorming coördinator Wound Ex Kapitein (R ) Medisch Ondersteunend Korps
BEROEPSUITOEFENING
Bescherming titel Bescherming beroep
Verpleegkundige ( eigen “kunde”)
Verpleegkunde
- Wat is verpleegkunde - Hoe beoefenen?
Verpleegkunde A-handelingen
- het observeren, het herkennen en het vastleggen van de gezondheidsstatus zowel op psychisch, fysisch als sociaal vlak - het omschrijven van verpleegproblemen - het bijdragen aan de medische diagnose door de arts en aan het uitvoeren van de voorgeschreven behandeling - het informeren en adviseren van de patiënt en zijn familie - het voortdurend bijstaan, uitvoeren en helpen uitvoeren van handelingen, waardoor de verpleegkundige het behoud, de verbetering en het herstel van de gezondheid van gezonde en zieke personen en groepen beoogt - (de handelingen van palliatieve zorg ter verrichten) - het verlenen van stervensbegeleiding en begeleiding bij verwerking van het rouwproces
Technische verpleegkundige verstrekkingen 1.5 Huid en zintuigen B 1 :Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op Wondverzorging De verzorging van stomata, wonden met wieken en drains verwijderen van losse vreemde voorwerpen uit de ogen
B2.
Voorbereiding, uitvoering van en toezicht op Verwijderen van cutaan hechtingsmateriaal, wieken, drains en cutane katheters Spoeling van neus, ogen en oren Warmte en koudetherapie Therapeutische baden Verwijderen van een epidurale katheter Toepassen van therapeutische lichtbronnen Plaatsen van kopglazen, bloedzuigers en larven
In het kader van de behandeling van brandwondenpatiënten, wordt het aanbrengen van de "homogreffe" aanzien als een biologisch verband, waarvoor in principe geen medisch voorschrift noodzakelijk is. Deze techniek moet echter passen in het totaal behandelingsplan dat door de geneesheer wordt voorgeschreven. Bij het aanbrengen van de autogreffe kan de verpleegkundige de arts bijstaan onder de vorm van "assistentie bij een chirurgische ingreep"
B2. Aanbrengen van verbanden en kousen ter preventie en/of behandeling van veneuze aandoeningen. Voorbereiding, toediening van en toezicht op intraveneuze perfusies en transfusies eventueel met technische hulpmiddelen
1.6. Metabolisme B2. · In evenwicht houden van de vochtbalans
B2 Verwijdering, vervanging na fistelvorming (met uitzondering van de eerste vervanging uit te voeren door de arts) en toezicht op de percutane gastrostomiesonde met ballon Verwijdering, vervanging na fistelvorming (met uitzondering van de eerste vervanging uit te voeren door de arts) en toezicht op suprapubische blaassonde met ballon
VOEDSEL EN VOCHTTOEDIENING B1. Enterale vocht en voedseltoediening B2. Parenterale voeding
MOBILITEIT B1. De patiënt in een functionele houding brengen met technische hulpmiddelen en het toezicht hierop.
FYSISCHE BEVEILIGING Vervoer van patiënten die een bestendig toezicht nodig hebben Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels: fixatiemiddelen, isolatie, beveiliging, toezicht Maatregelen ter preventie van infecties Maatregelen ter preventie van decubitusletsels
VERPLEEGKUNDIGE ACTIVITEITEN DIE VERBAND HOUDEN MET HET STELLEN VAN DE DIAGNOSE EN DE BEHANDELING B1. Meting van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels
ASSISTENTIE BIJ MEDISCHE HANDELINGEN B1. · Beheer van de chirurgische en anesthesiologische uitrusting · Voorbereiding van de patiënt op de anesthesie en de chirurgische ingreep
B EN C De technische verpleegkundige verstrekkingen en de toevertrouwde geneeskundige handelingen worden door de verpleegkundige uitgevoerd aan de hand van standaardverpleegplannen of procedures.
Deze zorgen omvatten de planning, de uitvoering en de evaluatie met inbegrip van de gezondheidsbegeleiding van de patiënt en van zijn omgeving. Uit een verpleegkundig dossier, dat enkel door beoefenaars van de verpleegkunde mag worden samengesteld en bijgehouden, moet blijken dat aan de voorschriften van dit artikel is voldaan.
Met uitzondering van de technische verpleegkundige verstrekkingen B1, worden de standaardverpleegplannen en de procedures voor de technische verpleegkundige verstrekkingen B2, en de toevertrouwde geneeskundige handelingen in samenspraak met de arts en de beoefenaar van de verpleegkunde opgesteld.
Het standaardverpleegplan laat toe om een patiënt met een bepaalde aandoening systematisch te benaderen en te verplegen.
Een procedure beschrijft de uitvoeringswijze van een bepaalde medische of verpleegkundige techniek. Eventueel kunnen één of meerdere procedures deel uitmaken van een standaardverpleegplan of een staand order
Volgens het Koninklijk Besluit van 13 juli 2006 dienen alle technische verpleegkundige verstrekkingen en toevertrouwde geneeskundige handelingen in detail beschreven te worden d.m.v. een standaard verpleegplan of een procedure. Binnen de gezondheidsinstellingen is het de verantwoordelijkheid van het hoofd van het verpleegkundig departement om in samenspraak met het hoofd van het medisch departement deze opdracht te realiseren. Deze denkwijze geldt eveneens binnen de relatie thuisverpleegkundige behandelende arts.
Technische verpleegkundige verstrekkingen met aanduiding B2 en toevertrouwde geneeskundige handelingen worden opgedragen door middel van:
- een geschreven, eventueel elektronisch of via telefax, medisch voorschrift; - een mondeling geformuleerd medisch voorschrift, eventueel telefonisch, meegedeeld; - een staand order
De voorgeschreven technische verstrekkingen en toevertrouwde handelingen moeten behoren tot de normale kennis en bekwaamheid van de verpleegkundige.
Bij het geschreven medisch voorschrift houdt de arts rekening met de volgende regels: a) Het voorschrift wordt voluit geschreven: enkel gestandaardiseerde afkortingen mogen worden gebruikt
b) Het voorschrift wordt duidelijk leesbaar neergeschreven op het daartoe bestemde document, dat deel uitmaakt van het patiëntendossier. c) Bij verwijzing naar een standaardverpleegplan, een staand order of een procedure, wordt de overeengekomen benaming of nummering ervan vermeld.
d) Het voorschrift bevat de naam en voornaam van de patiënt, de naam en de handtekening van de arts, alsook zijn R.I.Z.I.V. nummer.
e) Bij het voorschrijven van geneesmiddelen worden volgende aanduidingen vermeld: de naam van de specialiteit ( algemene internationale benaming en/of de commerciële benaming ); De hoeveelheid en de posologie; De eventuele concentratie in de oplossing; De toedieningswijze; De toedieningsperiode of de frequentie
Bij het voorschrift door de arts aan de verpleegkundige mondeling medegedeeld en in aanwezigheid van een arts uit te voeren, herhaalt de verpleegkundige het voorschriften verwittigt hij de arts wanneer hij het uitvoert. De arts bevestigt zo spoedig mogelijk schriftelijk het voorschrift.
Een staand order is een door de arts vooraf vastgesteld behandelingsschema, waarin desgevallend verwezen wordt naar standaardverpleegplannen of procedures.
C - handelingen °… °Het debrideren van decubituswonden °… °… post-operatieve zorg bij keizersneden °…
De aanwezigheid van de arts is niet vereist bij de uitvoering van toevertrouwde geneeskundige handelingen ( C ) tenzij dit expliciet vermeld wordt.
- Beoordeling van de parameters behorende tot de verschillende biologische functiestelsels. - Analysen, die tot de klinische biologie behoren, op lichaamsvochten, excreties, urine en vol bloed door middel van eenvoudige technieken in de nabijheid van de patiënt uitgevoerd, onder de verantwoordelijkheid van een erkend klinisch laboratorium
Het debrideren van decubituswonden
22 AUGUSTUS 2002. Wet betreffende de rechten van de patiënt. Publicatie : 2626-0909-2002
PATIENTENRECHTEN Kwaliteitsvolle dienstverlening Vrije keuze van beroepsbeoefenaar Informatie over gezondheidstoestand Voorafgaande en vrije toestemming Inzagerecht patiëntendossier Bescherming persoonlijke levenssfeer Klachtenbemiddeling Aangepaste zorg rond pijn
Recht op kwaliteitsvolle dienstverlening De patiënt heeft recht op kwaliteitszorg in functie van de beschikbare medische kennis en technologie. Die zorg moet worden verstrekt met respect voor de menselijke waardigheid en de autonomie van elk patiënt. De wet verbiedt elk onderscheid op basis van sociale klasse, nationaliteit of inkomen. Indien een zorgverstrekker weigert om u te verzorgen, dan moet hij u doorverwijzen naar een ander zorgverstrekker.
ART.7. § 1. De patiënt heeft tegenover de beroepsbeoefenaar recht op alle hem betreffende informatie die nodig is om inzicht te krijgen in zijn gezondheidstoestand en de vermoedelijke evolutie ervan.
communicatie
in een duidelijke taal. taal.
met de patiënt geschiedt § 2. De De patiënt kan erom verzoeken dat de informatie hem schriftelijk wordt bevestigd. (De patiënt heeft het recht zich te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon of het recht op de in § 1 bedoelde informatie uit te oefenen via deze persoon. De beroepsbeoefenaar noteert in voorkomend geval in het patiëntendossier dat de informatie, met akkoord van de patiënt, werd meegedeeld aan de vertrouwenspersoon of aan de patiënt in aanwezigheid van de vertrouwenspersoon evenals de identiteit van laatstgenoemde. De patiënt kan bovendien uitdrukkelijk verzoeken dat voormelde gegevens in het patiëntendossier worden opgenomen.) § 3. De informatie wordt niet aan de patiënt verstrekt indien deze hierom uitdrukkelijk verzoekt tenzij het niet meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt of derden oplevert en mits de beroepsbeoefenaar hierover voorafgaandelijk een andere beroepsbeoefenaar heeft geraadpleegd en de desgevallend aangewezen vertrouwenspersoon, bedoeld in § 2, derde lid, heeft gehoord. Het verzoek van de patiënt wordt opgetekend in of toegevoegd aan het patiëntendossier. § 4. De beroepsbeoefenaar mag de in § 1 bedoelde informatie uitzonderlijk onthouden aan de patiënt, voor zover het meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt zou meebrengen en mits de beroepsbeoefenaar hierover een andere beroepsbeoefenaar heeft geraadpleegd. In dergelijk geval voegt de beroepsbeoefenaar een schriftelijke motivering toe aan het patiëntendossier en licht hij de desgevallend aangewezen vertrouwenspersoon bedoeld in § 2, derde lid, in. Zodra het meedelen van de informatie niet langer het in het eerste lid bedoelde nadeel oplevert, moet de beroepsbeoefenaar de informatie alsnog meedelen.
Recht op informatie De zorgverstrekker moet u tijdig en op een begrijpelijke manier alle nodige informatie geven. U kan vragen om die informatie schriftelijk te bevestigen. • Welke informatie? Over uw gezondheidstoestand: resultaten van een onderzoek (diagnose), de verwachte evolutie, wat u zelf kan doen, mogelijke behandelingen… • Over een voorgestelde behandeling: het doel, of ze dringend is, de duur, nevenwerkingen, risico's…, de kosten, mogelijke alternatieven. U kan altijd iemand vragen om met u mee te gaan (zoals een vriend of familielid, zorgverstrekker of niet) wanneer u denkt dat u niet alles zal verstaan. Dit hoeft niet noodzakelijk de door u aangeduide vertegenwoordiger te zijn. • U wil geen informatie: U hebt het recht om niet geïnformeerd te worden, behalve indien dit een ernstige bedreiging vormt voor uw gezondheid of die van anderen (bijvoorbeeld over een besmettelijke ziekte). De zorgverstrekker kan informatie weigeren: De zorgverstrekker kan uitzonderlijk en tijdelijk informatie weigeren wanneer hij meent dat deze informatie een ernstige bedreiging vormt voor uw gezondheid. . In dat geval moet hij - een ander zorgverstrekker raadplegen - de redenen voor zijn beslissing noteren in uw patiëntendossier - de vertrouwenspersoon die u eventueel hebt aangeduid, inlichten
recht om geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar.
ART.8. § 1. De patiënt heeft het
Deze toestemming wordt uitdrukkelijk gegeven behalve wanneer de beroepsbeoefenaar, na de patiënt voldoende te hebben geïnformeerd, uit de gedragingen van de patiënt redelijkerwijze diens toestemming kan afleiden. Op verzoek van de patiënt of van de beroepsbeoefenaar en met de instemming van de beroepsbeoefenaar of van de patiënt, wordt de toestemming schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het patiëntendossier. § 2. De inlichtingen die aan de patiënt verstrekt worden, met het oog op het verlenen van diens toestemming bedoeld in § 1, hebben betrekking op het doel, de aard, de graad van urgentie, de duur, de frequentie, de voor de patiënt relevante tegenaanwijzingen, nevenwerkingen en risico's verbonden aan de tussenkomst, de nazorg, de mogelijke alternatieven en de financiële gevolgen. Ze betreffen bovendien de mogelijke gevolgen ingeval van weigering of intrekking van de toestemming, en andere door de patiënt of de beroepsbeoefenaar relevant geachte verduidelijkingen, desgevallend met inbegrip van de wettelijke bepalingen die met betrekking tot een tussenkomst dienen te worden nageleefd. § 3. De in § 1 bedoelde informatie wordt voorafgaandelijk en tijdig verstrekt en onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten voorzien in § 2 en § 3 van artikel 7.
§ 4. De patiënt heeft het
recht om de in § 1 bedoelde toestemming voor een tussenkomst te weigeren of in te trekken. trekken. Op verzoek van de patiënt of de beroepsbeoefenaar wordt de weigering of intrekking van de toestemming schriftelijk vastgelegd en toegevoegd aan het patiëntendossier. De weigering of intrekking van de toestemming heeft niet tot gevolg dat het in artikel 5 bedoelde recht op kwaliteitsvolle dienstverstrekking jegens de beroepsbeoefenaar ophoudt te bestaan. Indien de patiënt toen hij nog in staat was de rechten zoals vastgelegd in deze wet uit te oefenen, schriftelijk te kennen heeft gegeven zijn toestemming tot een welomschreven tussenkomst van de beroepsbeoefenaar te weigeren, dient deze weigering te worden geëerbiedigd zolang de patiënt ze niet herroept op een moment dat hij in staat is om zijn rechten zelf uit te oefenen. § 5. Wanneer in een spoedgeval geen duidelijkheid aanwezig is omtrent de al dan niet voorafgaande wilsuitdrukking van de patiënt of zijn vertegenwoordiger zoals bedoeld in hoofdstuk IV, gebeurt iedere noodzakelijke tussenkomst van de beroepsbeoefenaar onmiddellijk in het belang van de gezondheid van de patiënt. De beroepsbeoefenaar maakt hiervan melding in het in artikel 9 bedoelde patiëntendossier en handelt van zodra dit mogelijk is overeenkomstig de bepalingen van de voorgaande paragrafen.
ART.9. § 1. De patiënt heeft ten opzichte van de beroepsbeoefenaar recht
op een
zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier. Op verzoek van de patiënt voegt de beroepsbeoefenaar door de patiënt verstrekte documenten toe aan het hem betreffende patiëntendossier. § 2. De patiënt heeft recht op inzage in het hem betreffend patiëntendossier. Aan het verzoek van de patiënt tot inzage in het hem betreffend patiëntendossier wordt onverwijld en ten laatste binnen 15 dagen na ontvangst ervan gevolg gegeven. De persoonlijke notities van een beroepsbeoefenaar en gegevens die betrekking hebben op derden zijn van het recht op inzage uitgesloten. Op zijn verzoek kan de patiënt zich laten bijstaan door of zijn inzagerecht uitoefenen via een door hem aangewezen vertrouwenspersoon. Indien deze laatste een beroepsbeoefenaar is, heeft hij ook inzage in de in het derde lid bedoelde persoonlijke notities. (In dit geval is het verzoek van de patiëntschriftelijk geformuleerd en worden het verzoek en de identiteit van de vertrouwenspersoon opgetekend in of toegevoegd aan het patiëntendossier.) Indien het patiëntendossier een schriftelijke motivering bevat zoals bedoeld in artikel 7, § 4, tweede lid, die nog steeds van toepassing is, oefent de patiënt zijn inzagerecht uit via een door hem aangewezen beroepsbeoefenaar, die ook inzage heeft in de in het derde lid, bedoelde persoonlijke notities. § 3. De patiënt heeft recht op afschrift van het geheel of een gedeelte van het hem betreffend patiëntendossier (...), overeenkomstig de in § 2 bepaalde regels. Ieder afschrift vermeldt dat het strikt persoonlijk en vertrouwelijk is. De beroepsbeoefenaar weigert dit afschrift indien hij over duidelijke aanwijzingen beschikt dat de patiënt onder druk wordt gezet om een afschrift van zijn dossier aan derden mee te delen. § 4. Na het overlijden van de patiënt hebben de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patiënt, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar, het in § 2 bedoelde recht op inzage voor zover hun verzoek voldoende gemotiveerd en gespecificeerd is en de patiënt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet. De aangewezen beroepsbeoefenaar heeft ook inzage in de in § 2, derde lid, bedoelde persoonlijke notities.
ART.10. § 1. De patiënt heeft recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer bij iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar en inzonderheid betreffende de informatie die verband houdt met zijn gezondheid. De patiënt heeft recht op respect voor zijn intimiteit. Behoudens akkoord van de patiënt, kunnen enkel de personen waarvan de aanwezigheid is verantwoord in het kader van de dienstverstrekking van de beroepsbeoefenaar, aanwezig zijn bij de zorg, de onderzoeken en de behandelingen.
§ 2. Geen inmenging is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover het bij wet is voorzien en nodig is voor de bescherming van de volksgezondheid of voor de bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen.
Pijn! ART.11 bis.
Elkeen behoort van de beroepsbeoefenaars in de zorgsector de meest aangepaste zorg te krijgen om de pijn te voorkomen, er aandacht voor te hebben, te evalueren, in aanmerking te nemen, te behandelen en te verzachten.
FEDERAAL Beroepsuitoefening Wondzorg: geen voorschrift aansprakelijkheid RIZIV Wondzorg wel voorschrift terugbetaling
verpleegdossier In een ziekenhuis Het verpleegkundig dossier mag bijgehouden en bewaard worden onder elektronische vorm, Gedurende minstens 20 jaar in het ziekenhuis bewaard te worden.
Art. 2. § 1. Het verpleegkundig dossier is de weerslag van het verpleegproces en is een instrument dat toelaat de continuïteit in de verpleegkundige zorg te waarborgen. §2. Het verpleegkundig dossier bevat ten minste de volgende documenten en gegevens : 1°de identiteit van de patiënt ; 2°de verpleegkundige anamnese, met name alle elemente n die tot doel hebben de leefgewoonten van de patiënt te identificeren, de evaluaties, de evoluties, de huidige en potentiële wijzigingen van zijn behoeften alsook alle elementen ter voorbereiding op zijn ontslag; 3°de medische en paramedische informatie die nodig is om de kwaliteit en de continuïteit van de verpleegkundige zorg aan de patiënt te verzekeren;
4°de voorgeschreven medische behandelingen, met name de medicamenteuze toedieningen, de diagnostische onderzoeken, de technische verstrekkingen en de toevertrouwde handelingen; 5°het verpleegplan, met name het document dat het klinisch oordeel van de verpleegkundige omschrijft bij de benadering van gezondheidsproblemen die voortvloeien uit zijn/haar specifieke verantwoordelijkheid. Het verpleegplan bestaat uit verpleegproblemen en/of verpleegdiagnoses, de doelstellingen, de verwachte resultaten en verpleegkundige interventies;
6°de verpleegplanning die een lijst is van de geplande en al dan niet verstrekte zorgen, overeenkomstig het verpleegplan en de voorgeschreven behandelingen; 7°de gestructureerde observatienota’s die de evaluatie van de bereikte resultaten documenteren en die de opvolging van de problemen en verwachtingen van de patiënt verzekeren; 8°een afschrift van het verpleegkundig ontslagrapport.
Art. 3. Het beheer van de informatie valt onder de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige. Art. 4. § 1. Het verpleegkundig ontslagrapport bevat alle elementen die onontbeerlijk zijn voor het verzekeren van de continuïteit van de verpleegkundige zorg. § 2. Het verpleegkundig ontslagrapport wordt : 1°hetzij aan de patiënt meegegeven ; 2°hetzij bezorgd aan de behandelende gezondheidszorgberoepsbeoefenaar of aan de gezondheidszorgberoepsbeoefenaar die door de patiënt is aangewezen.
Art. 5. Het verpleegkundig dossier moet de verpleegkundige aanpak getrouw weergeven.
opleiding Beroepstitel en bekwaamheid
27 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwaamheden voor de beoefenaars van de verpleegkunde ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, inzonderh inzonderheid eid op artikel 35ter, ingevoegd bij de wet van 19 december 1990, en gewijzigd bij de wetten van 6 april 1995, 17 maart 1997 en 10 augus augustus tus 2001; Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamin beroepsbekwamingen gen voor de beoefenaars van de verpleegkunde, gewijzigd door het koninklijk besluit van 2 juli 1999; Gelet op het advies van de Technische Commissie voor Verpleegkunde, gegeven op 17 maart 2005; Gelet op de adviezen van de Nationale Raad voor Verpleegkunde, gegeven op 27 september 2005 en op 20 december 2005; Gelet op advies 40.731/3 van de Raad van State, gegeven op 27 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1 1° °, ,van vande de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
de bijzondere beroepstitels
Artikel 1. De lijst van voor de houders van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger of van bachelor in de verpleegkunde wordt als volgt vastgesteld : 1. verpleegkundige gespecialiseerd in de pediatrie en in de neonatologie; 2. verpleegkundige gespecialiseerd in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie; 3. verpleegkundige gespecialiseerd in de sociale gezondheidszorg; 4. verpleegkundige gespecialiseerd in de geriatrie; 5. verpleegkundige gespecialiseerd in de intensieve zorg en spoedgevallenzorg; 6. verpleegkundige gespecialiseerd in de oncologie; 7. verpleegkundige gespecialiseerd in de medische beeldvorming;
8. verpleegkundige gespecialiseerd in de stomatherapie en in de wondverzorging; 9. verpleegkundige gespecialiseerd als operatieoperatie-assistent en als instrumentist; 10. verpleegkundige gespecialiseerd als perfusionist; 11. verpleegkundige gespecialiseerd in de anesthesie.
Beroepstitel en bekwaamheid
Art. 2. De lijst van de bijzondere beroepsbekwaamheden voor de houders van het diploma of de titel van gegradueerde verpleger, voor de bachelors in de verpleegkunde, voor de houders van het diploma van verpleegkunde en voor de houders van het brevet of de titel van verpleger, wordt als volgt vastgesteld : 1. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie; 2. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de geriatrie;
3. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de wondverzorging; 4. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de palliatieve zorg; 5. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de diabetologie; 6. verpleegkundige met een bijzondere deskundigheid in de evaluatie en behandeling van de pijn. Art. 3. Het koninklijk besluit van 18 januari 1994 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen voor de beoefenaars van de verpleegkunde, gewijzigd door het koninklijk besluit van 2 juli 1999, wordt opgeheven. Art. 4. Onze Minister bevoegd voor volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 27 september 2006. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE
BESLUIT Wondzorg is verpleegkunde Voor deze verpleegkundige verstrekking is geen voorschrift van een arts nodig