datum x
kenmerk x
onderwerp x
X
uw kenmerk/brief van x
R41/
sloopvergunning (nummer 20090194) verwijderen asbesthoudend plafond Wormerhoek 14
doorkiesnummer x
010 284 8664
behandeld door/e-mail x
W.L.G. Bolleboom
[email protected]
Geachte Wij hebben op 2 september 2009 van u een aanvraag voor een sloopvergunning ontvangen voor het verwijderen van asbesthoudende plafond platen op het perceel Wormerhoek 14. Deze aanvraag is onder nummer 20090194 in het openbare register opgenomen. Besluit Met de hierna vermelde motivering hebben wij besloten u vergunning te verlenen voor de uitvoering van de sloopwerkzaamheden overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen. De sloopwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de daarvoor geldende bepalingen van de Bouwverordening. Bij de uitvoering van de sloopwerkzaamheden dient u dan ook rekening te houden met de voorschriften, welke op bijgaande bladen zijn vermeld. Informatie en correspondentie Voor nadere inlichtingen over deze vergunning kunt u contact opnemen met bovengenoemde heer W.L.G. Bolleboom, telefoon: (010) 284 8664. De uitvoering van de werkzaamheden zal worden begeleid door de heer C. Jansen van de unit Handhaving en Vergunningen, telefoon: (010) 284 8749. We verzoeken u op alle correspondentie en de eventueel nog nader in te dienen gegevens over het sloopplan het registratienummer (20090194) en het sloopadres (Wormerhoek 14) te vermelden. Start en gereedmelding Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected]. Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel www.capelleaandenijssel.nl
[email protected]
Telefoon: 010 - 2848688 Telefax: 010 - 2848800 BTW nummer: 001877045B05 Rabobank: 38.18.22.222 ING: 54061
Behorende bij brief nummer:
pagina: 2
Leges Zoals in de brief over de in behandeling name van de aanvraag al is aangegeven bent u voor het in behandeling nemen van deze aanvraag om sloopvergunning 92,50 aan leges verschuldigd. De aanvraag is tijdens de behandeling niet gewijzigd. Daarom is er geen aanpassing van dit bedrag noodzakelijk. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, namens deze, het hoofd van de unit Handhaving en Vergunningen,
ing. J.A. de Blaauw.
z.o.z.
Behorende bij brief nummer:
pagina: 3
MOTIVERING VAN HET BESLUIT Op grond van artikel 8 van de Woningwet en het Asbestverwijderingsbesluit zijn in de Bouwverordening bepalingen opgenomen omtrent het slopen van bouwwerken. Artikel 8.1.6 van de Bouwverordening bepaalt dat een sloopvergunning moet worden geweigerd indien: a. de veiligheid tijdens het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; b. de bescherming van nabijgelegen bouwwerken in verband met het slopen onvoldoende is gewaarborgd en ook door het stellen van voorschriften niet op een voldoende peil kan worden gewaarborgd; c. een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of een provinciale Monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend; d. een vergunning ingevolge een Leefmilieuverordening op grond van de Wet op de stadsen dorpsvernieuwing is vereist en deze niet is verleend; e. een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan of op grond van een voorbereidingsbesluit is vereist en deze niet is verleend. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. De veiligheid tijdens het slopen kan op een voldoende peil worden gewaarborgd. Ten aanzien van het gestelde onder b. De bescherming van nabijgelegen bouwwerken in verband met het slopen kan op een voldoende peil worden gewaarborgd. Ten aanzien van het gestelde onder c. Een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988, een provinciale of een gemeentelijke Monumentenverordening is niet vereist. Ten aanzien van het gestelde onder d. Een vergunning ingevolge een Leefmilieuverordening op grond van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing is niet vereist. Ten aanzien van het gestelde onder e. Een aanlegvergunning op grond van het bestemmingsplan of op grond van een voorbereidingsbesluit is niet vereist. BEZWAAR Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft elke belanghebbende de bevoegdheid om tegen dit besluit bij ons een bezwaarschrift in te dienen. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van dit besluit. UITVOERING De houder van de sloopvergunning moet ervoor zorgdragen dat de vergunning te allen tijde op het werk aanwezig is en op eerste aanvrage aan de unit Handhaving en Vergunningen ter inzage wordt gegeven (artikel 8.3.2 van de Bouwverordening). AANVANG WERKZAAMHEDEN De aanvang van de werkzaamheden moet ten minste één week tevoren bij de unit Handhaving en Vergunningen worden gemeld. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected]. (artikel 4.5, lid 1 van de Bouwverordening). INTREKKING VERGUNNING Als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van deze vergunning met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen of, als (voor de voltooiing) de
Behorende bij brief nummer:
pagina: 4
werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken hebben stilgelegen, kan de sloopvergunning door ons worden ingetrokken (artikel 8.1.7 van de Bouwverordening). OVERDRAAGBAARHEID VERGUNNING Op verzoek van uw rechtverkrijgende, zullen wij de vergunning overschrijven op naam van een ander (artikel 10.3 van de Bouwverordening). ANDERE WETTELIJKE BEPALINGEN Vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen dat geen andere wettelijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld het Nieuw Burgerlijk Wetboek, de uitvoering van deze vergunning belemmeren. Bijlagen: aanvraagformulier, gedateerd 31 augustus 2009 asbestinventarisatierapport van de firma Koenders en Partners, projectnummer 90262, gedateerd 27 april 2009
z.o.z.
Behorende bij brief nummer:
pagina: 5
Voorschriften verbonden aan sloopvergunning 20090194 Asbesthoudend afval 1.
De houder van de sloopvergunning moet het slopen, voor zover dat betrekking heeft op asbest, opdragen aan een daartoe erkend deskundig bedrijf, dat in bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 4.54 lid d, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en, voorzover redelijkerwijs mogelijk, voordat het bouwwerk geheel gesloopt wordt. Het verwijderen van asbesthoudende delen van het bouwwerk dient selectief te worden uitgevoerd en, voorzover redelijkerwijs mogelijk, voordat het bouwwerk geheel gesloopt wordt; (artikel 8.1.1, lid 3 onder c, artikel 8.3.3, lid 1 van de Bouwverordening en artikel 6 van het asbestverwijderingsbesluit 2005).
2.
De houder van de sloopvergunning stelt ten minste één week voorafgaande aan de aanvang van het slopen, burgemeester en wethouders schriftelijk op de hoogte van de data en tijdstippen waarop het slopen, voorzover dat betrekking heeft op asbest, zal plaatsvinden; (artikelen 8.3.3, lid 3 van de Bouwverordening).
3.
De houder van de sloopvergunning stuurt binnen twee weken na de uitvoering van de werkzaamheden burgemeester en wethouders een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling, bedoeld in artikel 9, eerste lid van het Asbestverwijderingsbesluit 2005; (artikel 8.3.3, lid 4 van de Bouwverordening).
4.
Het verwijderen van asbesthoudende delen van het bouwwerk moet worden uitgevoerd door een daartoe erkend deskundig bedrijf, dat in bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 4.54 lid d, eerste lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit en, voorzover redelijkerwijs mogelijk, voordat het bouwwerk geheel gesloopt wordt; (artikel 8.3.3, lid 1 van de Bouwverordening en artikel 6 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005).
5.
In verband met het kenbaar maken van deze voorwaarden en van de onderzoeksresultaten is de houder van de sloopvergunning verplicht een afschrift van deze vergunning (met voorwaarden) en het asbestinventarisatierapport ter hand te stellen aan het deskundig bedrijf; (artikel 8.3.3, lid 2 van de Bouwverordening).
6.
Indien sloopwerk van asbest krachtens een overeenkomst van aanneming van werk zal worden uitgevoerd, moet de vergunninghouder, voordat met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen, de aanvang van het slopen van asbest schriftelijk melden bij de Arbeidsinspectie, regio Zuid-West (Postbus 9580, 3007 AN Rotterdam) onder vermelding van het bedrijf dat de werkzaamheden uitvoert en het tijdstip waarop met de werkzaamheden wordt begonnen; (artikel 8.3.3, lid 4 van de Bouwverordening).
7.
Verwijderd asbest moet onmiddellijk worden verzameld en in afgesloten niet-luchtdoorlatende verpakkingsmaterialen te worden verpakt. De niet-luchtdoorlatende verpakkingen, waarin asbest is verpakt, moeten direct worden opgeslagen in een afgesloten opslagplaats. Bedoelde verpakkingen moeten op duidelijke wijze zijn voorzien van de aanduiding "asbesthoudend afval"; (artikel 8.3.5, lid 2 van de Bouwverordening en artikel 7, lid c van het Asbestverwijderingsbesluit 2005).
8.
Het asbesthoudende materiaal dat door formaat en/of vorm niet in niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal kan worden opgeslagen, moet in een afgesloten container worden opgeslagen; (artikel 8.3.5, lid 2 van de Bouwverordening en artikel 7, lid f van het Asbestverwijderingsbesluit 2005).
Behorende bij brief nummer:
9.
pagina: 6
Opgeslagen verwijderd asbest of een opgeslagen verwijderd asbesthoudend product binnen twee weken na het vrijkomen hiervan wordt afgevoerd naar een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid, van de Wet milieubeheer; (artikel 8.3.5, lid 2 van de Bouwverordening en artikel 7, lid g van het Asbestverwijderingsbesluit 2005).
10. Niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal en/of een container waarin asbest is opgeslagen, moet op duidelijke wijze zijn voorzien van de aanduidingen die zijn voorgeschreven op grond van artikel 7 van het "Productenbesluit Asbest" en moet zodanig worden afgevoerd dat verontreiniging van het milieu met asbest wordt voorkomen; (artikel 8.3.5, lid 2 van de Bouwverordening en artikel 7, lid f van het Asbestverwijderingsbesluit 2005). 11. De houder van de sloopvergunning die in een binnenruimte asbesthoudend materiaal laat verwijderen, draagt er zorg voor dat direct na het verrichten van die handeling een eindbeoordeling wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 4.55a, eerste, tweede en vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit; (artikel 8.3.5, lid 2 van de Bouwverordening en artikel 9, lid 1 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005). 12. Het is verboden andere werkzaamheden in een binnenruimte te verrichten of te doen verrichten met betrekking tot een bouwwerk of object waaruit asbesthoudend materiaal, als bedoeld in artikel 6, lid 1, van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, is verwijderd, zolang niet een eindbeoordeling als bedoeld in artikel 9, lid 1 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005 is uitgevoerd of indien uit de eindbeoordeling, bedoeld in dat artikellid, volgt dat er op de plaats van de handeling nog visueel waarneembaar asbest aanwezig is of de concentratie asbeststof in de lucht, bedoeld in artikel 4.55a, lid 2, van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt overschreden. (artikel 8.1.1, lid 3 van de Bouwverordening en artikel 9, lid 3 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005) 13. De houder van een sloopvergunning stuurt binnen twee weken na de uitvoering van de werkzaamheden een afschrift van de resultaten van de eindbeoordeling aan de unit handhaving en vergunningen; (artikel 8.3.3, lid 4 van de Bouwverordening en artikel 10, lid n van het Asbestverwijderingsbesluit). 14. De houder van de sloopvergunning die in de buitenlucht asbesthoudende materialen laat verwijderen, draagt er zorg voor dat direct na het verrichten van die handeling een visuele inspectie wordt uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens artikel 4.55a, derde en vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit; (artikel 8.3.5, lid 2 van de Bouwverordening en artikel 9, lid 2 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005). 15. Het is verboden andere werkzaamheden in de buitenlucht te verrichten of te doen verrichten met betrekking tot een bouwwerk of object waar asbesthoudend materiaal, als bedoeld in artikel 6, lid 1 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005, is verwijderd zolang niet een visuele inspectie als bedoeld in artikel 9, lid 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit is uitgevoerd of indien uit de visuele inspectie, bedoeld in dat artikellid, volgt dat er op de plaats van de handeling nog visueel waarneembaar asbest aanwezig is. (artikel 8.1.1, lid 3 van de Bouwverordening en artikel 9, lid 4 van het Asbestverwijderingsbesluit 2005)