110 Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag op de buitenschoolse opvang. Josette Hoex en Floortje Kunseler ISBN 978 90 6665 935 3 NUR 740/854 © 2008 Uitgeverij SWP, Amsterdam
935 TisLastig bw.indd 110
7-4-2008 11:08:35
6
Gesprekken met ouders Co-auteur: Noëlle Pameijer – Samenwerkingsverband Annie M.G. Schmidt Hilversum
6.1 Praten over een gezamenlijke zorg
Iris komt vrolijk de school uit aan de hand van meneer Jasper van groep 4. Leidster Karin van de bso staat al op haar te wachten. Omdat er nog andere kinderen moeten komen, rent Iris naar het klimrek. Karin vraagt aan Jasper hoe het is gegaan. Vorige week is er een gesprek geweest tussen Karin, Jasper en de ouders van Iris. Karin maakte zich zorgen over Iris omdat ze zo ontzettend onhandig is. Iris stoot steeds dingen om, loopt andere kinderen ondersteboven, doet zichzelf pijn door vallen of stoten. Karin wilde graag van de anderen weten of die onhandigheid ook op school en thuis opvalt. Inderdaad herkenden zowel Jasper als de ouders van Iris dit punt. Het rare is wel dat sommige moeilijke dingen juist heel goed gaan. Als Iris meehelpt bij het limonade inschenken, morst ze geen druppeltje op tafel. Hoe komt dat? Om beter te begrijpen wat er aan de hand is en om Iris beter te kunnen ondersteunen, spreken ze af dat iedereen een maand extra gaat opletten. Wat gaat er mis en in welke situaties? Ze kijken ook wat er goed gaat en wanneer. De vraag van Karin aan Jasper betekende dus eigenlijk: hoe ging het vandaag met de onhandigheid van Iris?
Drie richtlijnen voor communicatie
Kinderen met probleemgedrag kunnen op de bso niet uit de voeten zonder de juiste steun en aanmoediging van groepsleiding en ouders. Daarom is het belangrijk dat groepsleiding en ouders vergelijkbare ideeën hebben over wat er aan de hand is, over de zorgvraag, de aard en de verklaring voor het probleemgedrag en over de meest gewenste aanpak ervan. Als hun ideeën over het probleem heel verschillend zijn, dan zullen ook hun oplossingen verschillend zijn. En dat maakt samenwerking moeilijk, soms zelfs onmogelijk.
111 Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag op de buitenschoolse opvang. Josette Hoex en Floortje Kunseler ISBN 978 90 6665 935 3 NUR 740/854 © 2008 Uitgeverij SWP, Amsterdam
935 TisLastig bw.indd 111
7-4-2008 11:08:38
Voor een aanpak-met-resultaat is het nodig dat er tussen groepsleiding en ouders voldoende overeenstemming bestaat. Dat is niet hetzelfde als dat iedereen het steeds met elkaar eens moet zijn. Overeenstemming kan ook betekenen dat je accepteert wat de ander doet: je stemt in met de aanpak ook al doe je het zelf, in je eigen omgeving, anders. Overeenstemming ontstaat niet vanzelf. Probeer vanaf de eerste oudercontacten hierin te investeren. Groepsleiding moet op het juiste moment en op de juiste manier communiceren met ouders. De pedagogisch begeleider heeft een ondersteunende rol bij het contact tussen groepsleiding en ouders. Groepsleiding moet makkelijk en snel een beroep kunnen doen op hun begeleider. Begeleidingsmomenten zijn onmisbaar voor feedback en advies. Daarbij gaat het zowel om het vaste teamoverleg als over de mogelijkheid om snel even iets te kunnen vragen. Groepsleiding kan deze gesprekken eventueel met de pedagogisch stafmedewerker voorbereiden. Denk daarbij aan vragen als: worden de gesprekken nabesproken? Wie bewaakt of de gemaakte afspraken met ouders ook worden nagekomen? Zijn er kinderen met bepaalde zorgvragen waarbij het contact altijd via de pedagogisch stafmedewerker loopt? En welke rol heeft de groepsleiding in die situatie? Zijn er deskundigen buiten de organisatie (leerkracht, intern begeleider, maatschappelijk werker, psycholoog, orthopedagoog) waarmee de groepsleiding of de leidinggevende contact onderhoudt? Hoe worden ouders bij deze contacten betrokken? Bij al deze zaken moet de groepsleiding kunnen rekenen op steun en aanwezigheid van de pedagogisch stafmedewerker. De stafmedewerker neemt nooit zomaar het contact met ouders over, maar helpt groepsleiding om te leren vanuit de eigen ervaringen. In organisaties waar geen stafmedewerker is, wordt deze rol ingevuld door het locatiehoofd of een andere medewerker met een pedagogische achtergrond. Bij alle vormen van contact tussen ouders en opvang hebben de gesprekspartners houvast aan drie richtlijnen: 1. Houd in gedachten dat het gedrag van een kind op de opvang anders kan zijn dan thuis. 2. Verwoord zowel de zorgen als de positieve aspecten. 3. Wees duidelijk over je bedoelingen.
112 Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag op de buitenschoolse opvang. Josette Hoex en Floortje Kunseler ISBN 978 90 6665 935 3 NUR 740/854 © 2008 Uitgeverij SWP, Amsterdam
935 TisLastig bw.indd 112
7-4-2008 11:08:39
1 Het gedrag van een kind kan op de opvang anders zijn dan thuis Het gedrag van een kind wordt bepaald door zijn aard en door de situatie waarin hij zit. Situaties op de opvang en thuis verschillen sterk van elkaar. Op de bso is het kind met een groep andere kinderen. Thuis is hij met ouders en misschien enkele broertjes en zusjes. Op de bso doet het kind mee aan activiteiten en speelt hij veel samen. Thuis zit hij in z’n eentje achter de computer. Op de opvang is het materiaal van iedereen. Thuis heeft het kind zijn eigen speelgoed. Ouders kijken bovendien anders naar hun kind dan de groepsleiding dat doet. De kans dat groepsleiding en ouders precies hetzelfde gedrag zien, is dus klein. Dit merk je ook als je met gedragsobservatielijsten werkt. Op de observatielijst kunnen groepsleiding en ouders aankruisen welke gedragsuitingen zij zien bij het kind. Een voorbeeld vind je in bijlage 7. Met behulp van deze lijst krijg je beter zicht op de het lastige gedrag van een kind; wat is er nou precies zo lastig? En hoe lastig is dat gedrag in jouw optiek? Onderaan staat ook de vraag naar positieve ervaringen. Hierdoor breng je evenwicht in het beeld van een kind. Als je de antwoorden van ouders en groepsleiding naast elkaar legt, kan dat voor grote verrassingen zorgen. Sommige kinderen gedragen zich thuis heel anders dan op school of op de bso. Dat kun je ook horen als ouders en groepsleiding vertellen over het gedrag van een kind in bepaalde situaties. Soms lijkt het wel over twee verschillende kinderen te gaan.
Dat kinderen zich in jouw groep anders kunnen gedragen dan thuis, is een uitgangspunt waarmee je rekening houdt in de gesprekken met ouders. Vanuit dit uitgangspunt hoeven groepsleiding en ouders elkaar niet te overtuigen van hun gelijk: ze hebben allebei gelijk. Het is interessant en soms ook grappig om te horen hoe anders een kind zich kan gedragen in verschillende omgevingen.
Respecteer de beleving van de ouders. Wat zij belangrijk vinden, is voor jou soms helemaal niet belangrijk, en andersom. Probeer je voor te stellen waarom ouders bepaald gedrag van hun kind afwijzen of juist waarderen. Het helpt je om de opvoedingssituatie van een kind beter te begrijpen. Het helpt je ook om probleemgedrag van dat kind beter te begrijpen.
113 Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag op de buitenschoolse opvang. Josette Hoex en Floortje Kunseler ISBN 978 90 6665 935 3 NUR 740/854 © 2008 Uitgeverij SWP, Amsterdam
935 TisLastig bw.indd 113
7-4-2008 11:08:39
Geef tijdens gesprekken zo veel mogelijk concrete praktijkvoorbeelden. Zorg dat ouders ook ruimte krijgen voor hun voorbeelden. Voorbeelden helpen altijd om het gedrag in die situatie duidelijk te maken. Vertel dus tegen de ouders: ‘Bahia pakte de boterham van een meisje af en at die op. Dit gebeurde nadat wij tegen haar hadden gezegd dat ze alleen maar een boterham met kaas mocht. Ze was boos.’ Vervolgens kun je aan de ouders vragen wat Bahia thuis doet als zij haar zin niet krijgt. Als blijkt dat Bahia thuis in zo’n situatie niet boos wordt, is de juiste reactie: ‘Wat fijn dat het thuis goed gaat, vertel ons daar eens meer over!’ Je kunt gebruikmaken van het GGG-schema uit bijlage 3 om te ontdekken waardoor bepaald gedrag in een situatie ontstaat. Gaat er een andere gebeurtenis aan vooraf of levert het iets anders op voor het kind? Als je over het gedrag van een kind de strijd met ouders aangaat of als je laat merken dat jij vindt dat ouders een ongeloofwaardig verhaal vertellen, kom je niet verder. Een dergelijke houding verstoort de communicatie. Zo ontstaan de bekende ‘welles nietes’-discussies:
Groepsleiding: ‘Nadia kent de kleuren nog niet.’ Ouders: ‘Thuis lukt het wel.’ Ouders: ‘Sam luistert thuis voor geen meter.’ Groepsleiding: ‘Bij ons is hij altijd gehoorzaam.’ Ouders: ‘Jet speelt zo leuk met haar zusje.’ Groepsleiding: ‘Jet kan helemaal niet samenspelen, ze maakt altijd ruzie met andere kinderen.’
Zo’n gesprek heeft weinig zin en helpt niet om tot overeenstemming te komen. Het gaat niet om de precieze gedragingen van het kind, maar om de beleving van de groepsleiding en de ouder. Leg de ouders uit dat de meeste kinderen zich op de bso anders gedragen dan thuis. En dat het daarom zo belangrijk is om te weten hoe het kind zich op beide plaatsen gedraagt. Zeker als het gaat over kinderen met ‘speciaal lastig’ gedrag, krijgen ouders snel in hun schoenen geschoven dat ze bepaald gedrag overdrijven
114 Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag op de buitenschoolse opvang. Josette Hoex en Floortje Kunseler ISBN 978 90 6665 935 3 NUR 740/854 © 2008 Uitgeverij SWP, Amsterdam
935 TisLastig bw.indd 114
7-4-2008 11:08:39
of goedpraten. Of dat ze het probleemgedrag door hun eigen aanpak min of meer zelf veroorzaken. Juist omdat iedere ouder van een probleemkind wel ervaring heeft met deze beschuldigingen, moet je extra alert zijn op een open houding.
De moeder van Robbie vertelt elke keer weer precies hoe laat hij opgehaald wordt. En ze rijdt nog liever door het rode stoplicht dan dat ze te laat komt, want Robbie is razend als ze zelfs maar vijf minuten te laat binnenkomt. Volgens zijn moeder is dit de enige juiste aanpak bij een kind met ASS:
afspraken maken en je stipt daaraan houden. Leidster Angela vindt het
overdreven: als moeder geen ophaaltijd noemt, weet Robbie toch ook niet dat ze te laat is! Ze vindt het een geval van ‘problemen maken’. En tijdens de opvang hebben ze er alleen maar last van: Robbie wil op de bso ook steeds weten hoe lang iets duurt en is onrustig als dat niet kan. In het maandelijks gesprek tussen moeder, Angela en het locatiehoofd komt dit ‘tijd-gedoe’ ter sprake. Na uitleg over dit typisch autismegedrag wordt er een kleurenhorloge voor Robbie aangeschaft en krijgt de groepsleiding instructie voor gebruik. Voor Robbie geeft het overzicht en rust. Voor de groep ook, trouwens.
Nieuwsgierig zijn naar elkaars informatie zorgt voor een ontspannen sfeer. De groepsleiding hoeft zich niet af te vragen of ouders bepaald gedrag wellicht overdrijven of ontkennen. Het is niet zo belangrijk waarom ouders bepaald gedrag lijken te stimuleren of niet lijken op te merken. Het gedrag van het kind is zoals ouders het beleven. In aansluiting op het verhaal van de ouders kan de groepsleiding aangeven hoe zij het gedrag van dit kind beleven. Zij kunnen vervolgens samen met de ouders zoeken naar de overeenkomsten en verschillen in het gedrag. Vervolgens ga je samen na welke situaties het gedrag gunstig beïnvloeden. Kun je die gunstige thuissituatie ook op de bso organiseren en kunnen de ouders thuis uitproberen wat jullie op de bso doen? Als de ervaringen van opvang en ouders erg ver uit elkaar liggen, kan de groepsleiding dit voorleggen aan de pedagogisch begeleider. De begeleider kan samen met groepsleiding contact met de ouders leggen en voorstel-
115 Tis knap lastig! Omgaan met lastig gedrag op de buitenschoolse opvang. Josette Hoex en Floortje Kunseler ISBN 978 90 6665 935 3 NUR 740/854 © 2008 Uitgeverij SWP, Amsterdam
935 TisLastig bw.indd 115
7-4-2008 11:08:39