2
Lezersbrieven ! Bij tientallen ! Blijk ik toch in mijn verslag over SFANCON II iets te hebben geschreven over 'courgettes die pas uit de grond waren gelicht..'
de hele westerse wereld bestaan clubs van fanatieke liefhebbers van sf.. Deze fans zijn in bepaalde opzichten ontzettend belangrijk, maar in andere is hun invloed desastreus.."
Nu, courgettes worden niet uit de grond gelicht, heet het, maar zij groeien aan de bomen. Een beetje zoals augurken. Nu, dat wist ik natuurlijk ook (zelfs dat zij normaal met een mooie gele bloem bovenaan op de markt komen, waaraan je kan zien of ze vers werden geplukt en waarvan je nog slaatjes kan maken bovendien..), maar deze reakties bewijzen enkel maar :
Nu heb ik erg veel eerbied voor Jo, die een fijne kerel is, en ben ik het bovendien roerend eens met de eerste en laatste zinsnede van dit (waarschijnlijk uit verband gelichte) betoog, maar waarom 'merkwaardig' ? Waarom een 'twijfelachtige eer' ? Waarom die 'fanatieke' liefhebbers ? Kijk, dit lijkt me echt zo'n elitaire uitspraak : film en pop-muziek en sf. zijn toch maar minderwaardige spullen, weet je, en wanneer mensen zich daarvoor interesseren dan spreek je van clubs, in plaats van 'genootschappen' of 'kringen' en vermits (fuck off, V.D.!) 'fan' ergens etymologisch verband houdt met 'fanatisme' kunnen we de liefhebbers best meteen als fanatici doodverven en verder hineininterpretierend moeten ze dan maar wat gekheid uithalen om de definitie te staven.. Quod erat demonstrandum.. Exact de geest die onze media siert, wanneer zij op een convention afkomen en teleurgesteld afdruipen omdat er geen groene mannetjes waren en omdat wij elkaar niet in de haren zijn gevlogen in verband met UFO's of van Däniken .. En daar citeer ik letterlijk wat me door radio-en tv.mensen werd gezegd.. Jullie conventions hebben weinig te bieden..visueeel; bedoelen we.. Capito?
a) dat die mensen nooit op een convention zijn geweest.. zoniet zouden ze zich daarover toch niet verbazen ; b) dat die mensen geen idee hebben hoe een editoriaal tot stand komt : je moet namelijk iets fouts schrijven in een vorig nummer, om er dan in een volgend nummer te kunnen op inhaken. Iets anders nu, en wel iets dat me even uit mijn humeur bracht. Blijkt dat zekere Will Tromp namens de KRO doende is een radioprogramma uit te werken in verband met fandom in Vlaanderen en Nederland, en dit dacht te doen aan de hand van een uitspraak van Jo Dautzenberg, die fandom definieert als " een hoogst merkwaardig fenomeen rond science fiction. Dit genre geniet nl. met pop en filmsterren de twijfelachtige eer er een fandom op na te houden.. In
3
Kom nu, ik moet echt mijn eerste fanatieke fan nog ontmoeten, integendeel, nergens wordt minder over sf. gepraat dan onder fans, en tussen die dwaze fanatieke luidjes ontmoet je dan toch lekker veel neerlandici en germanici en noem maar op. 'tuurlijk bestaat er zoiets als 'trekkies' en wordt er commercieel wat drukte gemaakt omtrent 'Star Wars' maar, eh.. wij niet.. En gaat het er op bv. een convention, of in een sf.blad, eerder ludiek aan toe, dan dient dat m.i. toegeschreven aan de jeugd (van geest.. schrappen wat niet past) van de deelnemers, en de vriendschappelijke sfeer en de algemene relativering, die inherent en essentieel is in essef.. Bank achteruit, Jo! En ga nu niet van onmiddelijke excommunicatie praten, omdat je even kritiek durft te hebben.. Reakties op hogervermeld adres..
Goed, en omdat we toch zochten te bewijzen dat sf. en fandom af en toe ernstig kunnen zijn.. Er is nogal wat te doen geweest in verband met de Belgische vertegenwoordiging bij EUROCON, te Stresa. Kort samenvattend komt het hierop neer dat in Europese kringen meer nationaal wordt gedacht, terwijl wijzelf hier meer neigen tot het denken in taalgroepen.. Voeg daarbij de relatief vrij lage belangstelling van de Vlaamse fans voor het Europese gebeuren en je staat voor het dubbele fenomeen dat :
a) België door een franstalige fan wordt vertegenwoordigd, die m.i. volledig terecht meent dat het numeriek veel talrijker Vlaamse fandom wel zijn eigen voorzieningen heeft getroffen ; b) Vlaanderen niet wordt vertegenwoordigd door Nederlandse taalbroeders, die door het reglement in nationale banen worden gedwongen. Een en ander uitte zich naar aanleiding van de nominaties voor Europese awards, waarover (erg typisch) vrij veel te doen was, terwijl ons hooguit een drietal bulletins bereikten.. In sé dezelfde geest die een regering ertoe beweegt haar vakantie daar te onderbreken voor vijf Vlaamse schoolkinderen, terwijl vijfhonderdduizend werklozen haar het slapen zeker niet beletten. (Reakties, enz...)
4
Om aan al die problemen te verhelpen werd door de nieuw opgerichte Europese SF. Vereniging, waarover Pierre Barbet een erg sympathieke toespraak hield, op SFANCON, besloten dat voor landen met meertalig regime ook meer afgevaardigden dienden aangeduid.. En meteen gebeurde dit ook.. en werd ondergetekende zonder best te beseffen wat hem op de schouders werd gedrukt, eenparig tot uw vertegenwoordiger benoemd. Rechtstreek -se bedoeling van deze Europese Vereniging, die - voor de geïnteresseerden, in drie talen functioneert, nl. Engels, Frans en Russisch (snel even leren..) en haar zetel in Zwitserland heeft, ten huize van Pierre Versins - is momenteel in de eerste plaats de traditie van de Eurocons in stand te houden.. Stresa haalde in mei '80 zowat 900 deelnemers, dus het is echt wel de moeite waard.. Secundair kunnen daar, bij voldoende belangstelling, allerlei zaken aan worden toegevoegd, waaronde informatiebulletins en dergelijke meer (en inderdaad zit hier reeds een dikke omslag in de bus, terwijl ik dit schrijf..) Iedereen kan zich als lid van deze Europese Vereniging opgeven, en uiteraard zal de invloed van elk taalgebied/land ook verband houden met de numerieke sterkte van zijn nationale deelneming. Ik kan nu niet zeggen wat de lidmaatschapsbijdrage inhoudt, of zal inhouden, maar alle gissingen schommlen omheen zo'n pond, of 10FF, dus zeg maar 70 fr. Wil u lid worden, dan dient u die zelfs helemaal niet te storten, voorlopig. Geeft U eenvoudig uw naam en adres op aan mezelf: Robert SMETS, Italiëlei, 84 (3), 2000, Antwerpen Dit geldt dus niet voor franstalige lezers, die bij Bernad Goorden terechtkunnen, noch voor Nederlandse abonnenten, die bij Zweitse Klous hun licht dienen op te steken. Mag ik erop rekenen dat u me in groten getale kontakteert, zodat onze groep op gepaste wijze in het licht kan treden ? Van alle verdere ontwikkelingen wordt u via RIGEL natuurlijk onmiddellijk op de hoogte gehouden. "Praten, praten" zucht J.P. Léwy hier over mijn schouder heen, "Jij had dominee moeten worden.." Maar, eh, mogen die sf. boeken hebben, J.P. ? Buiten Perry Rhodan, dan... ? En eh.. hoe zit dat met de regel van de kuisheid ?
"Vandaag stond zij voor de laatste maal voor haar klas. Ook zij had niet kunnen ontkomen aan het lot, dat die hoge heren voor mensen van haar soort beschoren hadden. Ook zij zou op haar beurt, net als reeds tal van haar collega's vervangen worden. Zij wist dat zij de pensioengerechtigde leeftijd reeds lang bereikt had, ja zelfs voor een deel voorbij was, maar toch... Zij zou het niet zo erg gevonden hebben moesten zij haar vervangen door een jonge collega. Een frisse verschijning die vol enthousiasme, vol redeloos zelfvertrouwen, vol idealistische overmoed, een zo ondankbare taak zou willen aanvatten. Natuurlijk had ook zij nog zelfvertrouwen, alhoewel het grootste deel ervan, door de steeds nieuwere leermethoden, langzaam maar zeker afgevoerd werd samen met de afgedankte, nieuwe, methode. Gelukkig had zij er nog genoeg van overgehouden, om, als enkeling, stand te houden te midden van de voortwoekerende modernisatie.
Natuurlijk had zij nog enthousiasme, hoewel haar bazen, want die waren er nog, op allerlei manieren daar een dompter trachtten op te zetten om haar "de frustrerende ervaring van het definitief afscheid nemen", zeg maar, "die oude zeur zo snel mogelijk de deur uitwerken", zoveel mogelijk te besparen. Natuurlijk was zij nog idealistisch. Was zij dat niet geweest, was zij dat nu niet meer, dan zou zij sedert lange tijd reeds rustig genieten van haar "oude" dag en zich geen hoofdbrekerij maken over de toekomst van haar klas, van haar leerlingen. Buiten deze drie gevoelens was er nog een dat haar steeds geholpen had het hoofd boven water te houden, zich keurig aan te passen, en dat er nu de oorzaak van was dat zij zich zo ellendig voelde. Zij had het onderwijs, de leerlingen en de soms bezorgde, maar meestal erg arrogante, ouders lief. Zij hield van de moeilijke, ge7
makkelijke, stoute, brave, ondeugende, timide, slimme, minder slimme, en domme kinderen. Zij hield van de grappige en droevige situaties die haar dagelijks leven zo afwisselend vuldde. Zij hield van het gevoel een opvoedende taak uit te voeren, alhoewel zij nooit rechtstreeks de resultaten van haar gezwoeg zag, toch gaf haar job haar een gevoel van voldoening. Ja zelfs van een zekere vorm van hoogmoed en trots. Van elk kind dat gedurende een van die vijfendertig, wondermooie jaren voor haar in de klas had gezeten, wist zij welk beroep het als volwassene had gekozen en in welke mate het ering geslaagd was. Er hadden daar advocaten, ge neesheren, professoren, loodgieters, landbouwers, zelfstandigen, eenvoudige bedienden, topambtenaren, en zovele anderen gezeten. Nu waren het dezelfde volwassenen, eens haar leerlingen, die haar lot bezegeld hadden. Zij zou vervangen worden door een gevoelloze, autoritaire glanzende machine zonder hart, zonder idealisme, zonder enthousiasme, zonder stoutmoedig zelfvertrouwen, zonder ook maar het minste gevoel voor de problemen van de kleine mensen die voor haar plaats zouden nemen. Kortom zonder de minste liefde voor het beroep van lesgever." Tot zover de laatste verzuchtingen van een gekwelde onderwijzeres die, niet alleen haar betrekking verloor, maar die men toen eveneens haar levensdoel ontnam. Het was allemaal begonnen met die geprogrammeerde instructie. Enkele dolgedraaide computerspecialisten beweerden dat hun "god" de oplossing van alle problemen kende, waarom zou die computer dan ook niet kunnen "helpen" bij het opvoeden van mensen. 8
Was het daar maar bij gebleven ! Toen was de leerkracht nog onontbeerlijk, maar iedereen die gewend is psychologisch en pedagogisch te denken nooit een leermachine zou goedkeuren die volgens eens geprogrammeerde sleutel de beoordelingstaak van de leerkracht zou overnemen. Toen zij deze uitspraken de wereld instuurden, gaven zij onomwonden toe dat het bouwen van dergelijke toestellen tot de mogelijkheden bestonden en dat er als dusdanig mee geëxperimenteerd moest worden onder leiding van een, wat zij pedagogisch opgeleidde assistent noemden, maar wat in werkelijkheid een computertechnicus was, die slechts bij foutieve werking van de apparaten tussenbeide mocht en kon komen. Dat er toen reeds leermachines bestonden die de prestatiestaat van leerlingen bepaalde door het registreren van het aantal foutieve antwoorden gekoppeld aan de tijdseenheid die de leerling nodig had om het juiste antwoord, met andere woorden het juiste knopje te vinden, toestellen waarmee men zich toen reeds in een vergevorderd experimenteel stadium bevond, werd als vanzelfsprekend aangenomen. Anderzijds verklaarden zij dat, in de toen als utopie gecatalogeerde, geautomatiseerde scholen er steeds taken bij het ontwikkelingsproces centraal zouden staan, die slechts door zeer bekwame personen zouden uitgevoerd kunnen worden. Welke taken dat waren en welke functies, didactische of computerkundige, die personen moesten uitvoeren werd natuurlijk niet gepreciseerd. Wel liepen zij hoog op met de successen waarop hun geprogrammeerde instructie reeds kon ogen, en waaruit zij meenden te mogen
afleiden, dat er toen reeds voor de leerkracht taken bestonden waar hij zich, zonder beducht te zijn voor de mogelijke problemen want die zouden onbestaande zijn, mocht laten vervangen door zo'n drukzoemende, glanzende machine. Bovendien hadden zij de pretenties te beweren dat deze werkwijze gunstiger was voor de leerlingen omdat er leeropgaven bestonden die beter door een machine dan door een mens konden gedoceerd worden. Zelfs de evaluatie van de resultaten zou objectiever worden daar de leerkracht zich steeds liet leiden door subjectieve normen. De plaats van de mogelijke problemen van het kind, thuis, op school of in de omgang met zijn vriendjes was niet bestaande, daar dit van generlei invloed mocht zijn op de prestatienormen van het kind. Hun zogenaamde theoretische deducties, goed en wel uitgeprobeerd in experimentele klassen, werd natuurlijk een dusdanig succes dat het experiment moest worden uitgebreid en als een kanker zou groeien totdat het gehele onderwijsnet zou verziekt worden. Natuurlijk dachten de heren toen niet aan diegenen die de dupe zouden worden van hun moderniseringen, namelijk de kinderen, de bewuste ouders, de totale gemeenschap en natuurlijk, wij zijn niet zo hypocriet, het ganse lerarenkorps. Vooral voor deze laatsten waren de onaangename gevolgen van de beslissing van enige dolgedraaide psycho-pedagogen, catastrofaal. Niet alleen moesten zij leidzaam toezien hoe hun ambt gedegradeerd werd tot dat van een alledaagse onderhoudsbediende. Tevens moesten zij, met inzet van al hun vaardigheden, actief deelnemen
aan het optimaal voorbereiden van de overname door de leermachine. Hoe frustrerend die opgave was voor hen die zich tot taak hadden gesteld de generaties, die hen zouden toevertrouwd worden, helpen op te voeden tot zelfstandige plichtsbewuste volwassenen, valt licht af te leiden uit het steeds toenemend aantal openstaande betrekkingen van plotseling afgestorven "leerkrachten". Deze laatsten waren misschien nog de gelukkigsten, daar zij niet de onontkoombare aftakeling van het onderwijs moesten aanzien. Zij moesten niet meemaken hoe de leerlingen, die in hun tijd kinderen waren met fouten, maar in ieder geval - kinderen - geprogrammeerd werden tot knoppen duwende kleine mensen, met de allures van volwassenen. Gelukkig voor hen kon het toen uitstervende lerarenkorps, in een laatstestuiptrekking enerzijds nog bekomen dat de klassen behouden bleven, zodat de leerlingen tenminste niet gespeend werden van het onderling sociaal contact, en anderzijds dat de machine voor de klas gemoduleerd werd in de vorm van een humanoïde. Spijtig genoeg heeft dat ook niet mogen baten, want enige tijd later begon men meer de toetsenborden binnenshuis te monteren, zogezegd om aldus de ouders meer te betrekken bij het opvoedingsproces en ook om de bekomen ruimten te vervangen door groenzones die ten dienste stonden van de gehele gemeenschap. Maar in werkelijkheid gebeurde dit om het ontwikkelingspeil van de door-sneeburger gevoelig naar beneden te trek -ken zodat men weer een culturele diktatuur kon instellen waar men een overschot kreeg aan "gewone" arbeiders en men gespecialiseerde 9
vakmensen kon recruteren uit de gegoede klasse. Immers is het niet zo dat die leerpanelen die bij ieder van ons in de huiskamer staan, de neiging vertonen vlug defect te gaan ? Is het niet zo dat je zelf geen lp - specialist mag aanwerven, maar dat er telkens een moet aangesteld worden door bevoegde ministeries ? Is het ook niet zo dat wij allen weten dat de administratie, "bij gebrek aan geschoold personeel", zeer langzaam werkt zodat men een aanvraag makkelijk verloren laat gaan of althans, in het beste geval, dat je genoteerd wordt op een ellelange wachtlijst ? Indien je nu nog twijfelt aan de inzichten van diegenen die moeten zorgen voor de opvoeding van onze tegenwoordige knopenduwende, half debiele jeugd, ga dan maar eens na of je gespecialismerde huisdokter, je advokaat, notaris of de stadsmagistraat ook zo lang moeten wachten om hun leerpanelen hersteld te zien. Tracht dan de immens toenemende jeugdcriminaliteit te verklaren. Is het niet normaal dat een kind, gespeend van alle sociaal contact zich wil verbinden met zijn lotgenoten en ons wil bewijzen dat er iets fout is. Daar waar woorden verloren gaan in de wind, weten zij dat hun daden de aandacht vestigen op dat wat hen van hogerhand ontzegd wordt, namelijk een gezond sociaal contact met hun leeftijdsgenoten. Daarom, om een einde te stellen aan de discriminatie van de leermogelijkheden, om de kinderen van "verantwoorde ouders" de mogelijk -heid op een zinvolle toekomst te geven, hebben wij besloten terug te grijpen naar de "menselijke, begrijpende leerkracht". 10
Gedurende verscheidene jaren hebben sommigen van ons zich in het grootste geheim toegelegd op het bestuderen, aanpassen en het zich eigen maken vande ouderwetse pedagogie en het erin opleiden van menselijke lesgevers, die zich bewust zijn van de normen waaraan de toekomstige jeugd zal moeten voldoen om stand te houden in de wereld waarin zij volwassenen zullen zijn. Lesgevers die zich met hart en ziel willen inzetten om de jeugdwereld te verlossen van een steriele, knoppenduwende jeugd. Daarom hebben wij besloten de "scholen" te heropenen. Begrijpelijker wijze kunnen wij geen klasgebouwen gaan oprichten, noch in het openbaar gaan ageren voor een menselijke opleiding van uw kinderen, doch, alhoewel wij nu in "catacombescholen" moeten werken, zijn wij er vast van overtuigd dat wij eens uit de duisternis zullen treden om die cultuurdespoten tot de orde te roepen. Daarom, help ons nu, wij helpen uw kinderen, wij helpen u aan een gemeenschap met een menselijk gelaat, zonder discriminatie. Waar ieder kan lezen wat hij wil. Waar ieder kan worden waartoe hij geestelijk in staat is, alleen met zijn verstand en zonder dat geld er ook maar enige rol speelt.
Overtuig Overtuig Overtuig Overtuig
uw vrienden. uw geburen. uw familie. uzelf.
Tot zover het relaas van de geheime samenkomst van de archäische agitatoren. Mag ik er u tevens op wijzen dat ik u reeds enige jaren geleden heb verwittigd van dit dreigend gevaar.
Nu zijn zij zo in aantal toegenomen dat het ons onmogelijk valt een conflictsituatie te vermijden. Ook is het te laat om deze beweging door liquidatie van de top uit te roeien, daar deze dusdanig vertakt is dat dit onmogelijk in alle discretie kan gebeuren. Daarom stel ik voor een gedeelte van hun voorstanders op te nemen in een onderzoekscommissie. Natuurlijk geven wij dan toe dat ons systeem gebreken in zich draagt, maar tevens kunnen wij dan eisen dat, voor de tijd van
het onderzoek en het rechtgeldig verklaren van hun bewegeing, hun scholen gesloten blijven. Zoals u allen weet duurt het enkele maanden om zo'n onderzoekscommissie samen te stellen en moest tegen die tijd de beweging nog niet doodgebloed zijn, kunnen wij het werk van de commissie dusdanig vertragen dat het automatisch moet gebeuren. Want naast de kwestie van de commissie, blijft er ook nog de administratieve zijde, om nog maar niet te spreken van het realiseren van ......
ZIE
BLZ. 5.
ABHILASH (Swami Anand -) (v/h/ANDRIES) ° GEBOREN, LEEFT (ERG). ZAL 96 JAAR WORDEN OOIT. Kunstschilder : eerste tentoonstellingen in Brussel & Antwerpen in 1960. Ge-etiketteerd als "Vlaamse fantastiek". Ex-lid v.d. internationale groep "Fantasmagie". 1965-1968 verblijf in het oosten. tenstoonstellingen in Brussel, Antwerpen, Parijs, N.Y., Jordanie, Amsterdam, Gent,... 1978 terug naar India -discipel van Bhagwan Shree Rajneesh, Centrumleider "Dvapantha". Vrij woelig verleden o.a. Crimilalist, Barman, Reisreporter, P.R. Agent, Org. ç, systeem analist, therapeut,... Houdt van kruidig eten, guiness en de geur van verf & white spirit, het liefste meisje op de wereld, bloemen, s.f., enz. enz. 11
HUGO - AWARDS Te Boston, in september, tijdens de 38° Worldcon (klopt ? of ben ik de tel kwijt ?) werden de traditionle HUGO's uitgereikt. Winnaars werden : - Arthur CLARKE met de roman "The Fountains fo Paradise". - Barry LONGYEAR met de novelle "Enemy Mine". - George MARTIN met de novelette "Sandkings". - George MARTIN met het kortverhaal "The Way of Cross and Dragon". In de kategorie film werd "ALIEN" bekroond, terwijl ook Peter Nicholls een award kreeg, voor zijn "SF. Encyclopedia", en George Scithers, de uitgever van "Asimov's SF. MAGAZINE", een Hugo, als uitgever uiteraard. Wanneer je er een der vorige RIGELS op naslaat, zal je opvallen dat niet min-
CON
De jaarlijkse CAMPBELL MEMORIAL AWARD kwam Thomas DISCH toe, voor "On Wings of Song", en met alle respekt voor TOM en zijn boek (dat we hier overigens uitvoerig bespraken) lijkt me daar ook iets fout te gaan. Persoonlijk dacht ik dat deze award zich specifiek op meer 'hard-science' gericht werk toespitste, in de geest van deze uitgever. Als er echter een roman is, die Campbell, dacht ik niet zou hebben genoemen.. dan lijkt het me wel deze. En let wel, ik vond het een belangrijk boek, maar zoals het nu gaat evolueert de C.M.A. tot een troostprijs voor niet HUGO & NEBULAwinnaars. Fusieplannen, iemand ?
AGENDA
Voor 1981 kan u alvast volgende data noteren : - YORCON II (de 32° Britse Eastercon), van 17 tot 20 april '81. Eregasten zijn Thomas Disch, Ian Watson, Dave Langford, en inlichtingen te bekomen bij Graham James, 12, Fearnville Terrace, Oakwood, Leeds LS8 3DU, GB. De con vindt plaats in het Dragonara Hotel in Leeds. -HILLCON '81 (Beneluxcon 8, van 28 tot 30 augustus '81 Eregasten zijn Ursula K. Leguin, Stanislaw Lem en Jack Vance. Inlichtingen bij Hans van der Zee, Sneeuwgans 6 , 3435 DK. Nieuwegein, NL. De con vindt plaats in het Atlantahotel te Rotterdam. 12
der dan drie van de bekroningen ( de drie eerstgenoemden nl.) identiek zijn aan de NEBULA-keuze van 1980.. Neem me niet kwalijk, maar ergens klopt echt iets niet. Kom nu !
-NORISCON eveneens van 28 tot 30 augustus maar dan te Nürenberg. Eregasten zijn Herbert Franke, Walter Ernsting, K.H.Scheer, Karel Thole, Herman Oberth en Waldemar Kumming. -AUCON ook weer van 29:31 oogst, maar dan in het De Verehotel te Coventry. Let wel, dit is een Star Trek-convention. Informatie kan u desgevallend vragen op het adres van 'AUCON', 54 Foxhunter Drive, Oadby, Leics, GB -DENVENTION II, de Worldcon (nr? 39) in het DENVER Hilton Hotel Eregasten zijn ditmaal Clifford Simak, C.L. Moore en Rusty Hevelin. Inlichtingen bij 'DENVENTION II', Box 11545, te Denver CO 80211, USA..
De tripwereld van de laatste tien jaar heeft een groot aantal nieuwe talenten voortgebracht, die in vele gevallen een veelbelovende toekomst tegemoet gaan. Vele hiervan zijn werkzaam op het gebied van de science fiction en de fantasy, aangetrokken door de grote, bijna onbeperkte vrijheid die deze media hen bieden. Daar kunnen ze hun wildste fantasiën kwijt. Tussen hen verhief zich één gigant. Hij begon zijn loopbaan als freelance illustrator voor de vele fanzines die Amerika rijk is, stapte vervolgens over naar de undergroundcomix en is op dit moment één van de meest gezochte tekenaars van de mainstreamcomics. De bewondering voor zijn unieke werk heeft thans zowel in Amerika als in Europa bijna de vorm van een cultus aangenomen. Tekenaars van naam kopieren zijn werk zonder een spier te vertrekken. Hijzelf blijft er koud onder. Zijn naam is Richard Vance Corben. Hij werd geboren op 1 oktober '40 in het kleine plaatsje Anderson, Missouri. Hij groeide op in Sunflower, bezocht de Highschool in
Kansas City en volgde vervolgens een vierjarige opleiding aan het Kansas City Art Institute, die hij afsloot met het behalen van een Bachelor of Arts Degree. Al gauw nadat hij van school was gekomen kreeg hij een baan bij de Calvin Workshop, één van Kansas' betere reclamebureaus. Hij werkte op de animatieafdeling, waar men tekenfilmpjes vervaardigde voor commercials. Maar veel interessant werk werd er niet gedaan op de animatieafdeling. Corben : "Live at Calvin was so dull that it would put you to sleep." Maar er werden ook dingen gedaan die zijn interesses meer prikkelden. Samen met collega's produceerde hij diverse noncommerciële priveprojecten. Dat waren dan meestal de langere animatiefilms. Hij heeft zelf drie films op zijn naam staan, te weten GATEWAY TO TERROR, LABOURS OF HERCULES en zijn bekendste; NEVERWHERE. NEVERWHERE combineerde levende acteurs met getekende. Het eerste gedeelte is gewone tekenfilm. Het idee waarop de film is ontstaan was om een acteur te laten overgaan 13
in een getekende figuur. Calvin zag wel iets in het project en bood aan het te financieren. Het resultaat was een 30 minuten durende 16 mm film in kleur, die Corben drie awards opleverde, waaronder de Cine Golden Eagle Award in 1971, de hoogste eer die een professionele tekenfilmer te beurt kan vallen. De film is nog steeds een 'hit' op de stripconventies in Amerika. In Europa is de film practisch onbekend.
Maar niet door zijn filmwerk is Corben tegenwoordig zo vermaard, al had hij dat graag gewild. In de laatste jaren dat hij voor Calvin werkte ging hij bij wijze van hobby illustraties, covers en strips maken voor de talrijke fanzines die Amerika rijk is. Zijn debuut maakte hij in 1968, in het fanzine VOICE OF COMICDOM nr. 12. Tegelijkertijd was hij aan het sparen om zijn eigen fanzine FANTAGOR te kunnen publiceren. Met het geld dat hij verdiende aan zijn strips voor 14
de fanzines slaagde hij er tenslotte in om FANTAGOR te realiseren. Het op goed papier gedrukte blad bestond uit vier SF-strips (zwart/wit) met een full-color omslag. Corben hoopte er een flinke smak geld mee te verdienen, maar helaas werd het geen succes. En dat was niet te wijten aan de kwaliteit, want die was uitstekend, maar aan de distributie. Op een onnaspeurbare wijze was hij buitengesloten van de distributiekanalen waarvan o.a. de undergroundcomix gebruik maakten. Hij moest per post distributeren, wat veel tijd in beslag nam en povere resultaten opleverde. Maar FANTAGOR en zijn andere werk voor de fanzines was niet onopgemerkt gebleven bij de uitgevers. In 1970 werd FANTAGOR heruitgegeven, nu als een regelmatig verschijnend undergroundblad. Dit had tot gevolg dat Corben's werk nu een veel groter publiek bereikte en dat hij nu ook ging meewerken aan andere undergroundstripbladen. Zijn werk, toen nog uitsluitend zwart/wit verscheen in bladen als SKULL, SLOW DEATH en BARBARIAN. In die tijd introduceerde Corben de air-brush (retoucheerspuit) in de strips. Nog nooit eerder was dit instrument in stripverhalen gebruikt, en als we tegenwoordig bladen als HEAVY METAL e.d. openslaan zien we wat voor een verstrekkende gevolgen dit heeft gehad. Toen Corben steeds meer tijd aan zijn stripverhalen ging besteden zei hij de Calvin Workshop vaarwel. "At the time I was doing a lot of underground comix and it looked like I'd be doing more and more; also, some people I know were laid off and I feIt it was unfair.
So I quit in protest. It just happened to be convinient that I had something else to rely on at the time." De strips waren dus niet de enige reden voor zijn vertrek. In het begin had Corben het niet gemakkelijk. "We've had some pretty thin times, but we're still alive." De undergrounds waren vaak niet zo vlot met betalen. Maar hij had niet te klagen over belangstelling. De uitgevers van de bekende superheldenstrips (Superman, Batman etc.) deden hem aanbiedingen. Corben zag echter geen heil in deze samenwerking; aan de ene kant heeft hij iets tegen superhelden; "I can't take them seriously because the're so removed from real experience. It's a kids fantasy to believe in superpowers.", en aan de andere kant, zijn belangrijkste reden, heeft hij iets tegen de manier van werken van deze uitgeversmaatschappijen (Marvel en DC-comics)"The regular comix are like big business. They mainly want something that sells, something as profitmaking as possible.
They're not going to any extra expense just to make the product better as it sells well enough as is. ...They're so set in the way they do things, that, if I worked for them, I wouldn't enjoy doing comix anymore; it would be just like working for Calvin again." Dat hij dit aanbod afsloeg moet men niet onderschatten; toendertijd waren die maatschappijen toonaangevend en stonden de tekenaars te dringen om voor hen te mogen werken, want datbetekende een relatief vast inkomen en de kans op een carriëre. Maar Corben reageerde als volgt; "I don't believe half of what they say; they're always putting you on, building you up, saying how great you are - I just let all that pass." Wel ging hij in zee met James Warren, de uitgever van bladen als CREEPY, EERIE en VAMPIRELLA. Horrorbladen die echter steeds meer de kant opgingen van de SF. "Right now I plan to do more work for Warren until I get out of debt; I'll mainly do color strips for the inserts in CREEPY and EERIE. Dat was in 1972. "Behalve d.m.v. strips verdiende hij ook nog wat bij door de kleurafscheidingen te maken van strips, zowel bij Warren als bij de underground. Over het algemeen is zijn werk voor Warren wat aan de slappe kant. (in vergelijking tot zijn andere werk). Zijn wat vreemdere fantasieën kan hij echter nog altijd kwijt aan de undergroundbladen. Zijn werk voor de fanzines daalt met sprongen. Corben : "Mainly because I'm trying for financial succes. I really don't have the time; otherwise I'd probably do more.
Uit Fantagor, de strip(1970) 'Twiligh of the dogs'
....just a fanzine once in awhile when I can afford it." En als Corben het zich kon veroorloven 15
bleef zijn bijdrage meestal beperkt tot een cover of enkele illustraties. In het begin van zijn carrière als striptekenaar schreef Corben bijna al zijn verhalen zelf. Deze verhalen bewijzen dat hij behalve unieke tekeningen ook goede scripts kan maken, en dat komt niet vaak voor onder striptekenaars. Ook zijn collega's van Calvin schreven wel eens een verhaal voor hem. Zo schreef zijn baas, Ed Faust enkele verhalen voor hem. Ed Faust heeft trouwens meer met Corben samengewerkt; zo speelde hij de Den figuur in Corben's film NEVERWHERE.
verloopt met hevige gevechten, ware slachtingen.
Nu Corben bekender wordt gaat hij meer met andere schrijvers werken, de bekendste is wel zijn oude vriend Jan Steven Strnad. De over het algemeen als zijn beste beschouwde verhalen uit zijn vroege fanzine/underground periode zijn de volgende :
THE STORY OF ROWLF - Deze 32-paginastrip, oorspronkelijk gepland als een animatiefilm, verscheen voor het eerst in 1971, gepubliceerd als een volledig stripboek in zwart/wit door de Rip Off Press. In Europa bezorgde deze strip hem de titel : Best Non-European artist. Hij werd herdrukt in METAL HURLANT, die er later een boek van uitbracht, waarin ook de strip Beast of Wolfton was opgenomen. HEAVY METAL herdrukte beide strips in kleur van november '79 tot april '80. Persoonlijk vond ik de zwart/wit versie toch wel zo goed. Het verhaal is een soort sprookje (voor volwassenen). Rowlf is een man, die door een tovenaar wordt veranderd in een hond. In deze gedaante moet hij zijn meesteres Maryara redden van de demonen in Canisland, een opdracht die 16
CIDOPEY - Zijn eerste strip in kleur. Verscheen in 1971 in UP FROM THE DEEP nr 1, en is diverse malen herdrukt, o.a. in OGRA (Les Humanoïdes associes, 1979); in RICHARD CORBENS FUNNYBOOK (Nickolodeon Press, 1976); en in THE ODD COMIC WORLD OF RICHARD CORBEN (Warren, 1978). In dit laatste boek vinden we behalve deze 10-pagina strip ook o.a. de volgende 8-pagina strip : GOING HOME - Deze kleurenstrip werd oorspronkelijk gepubliceerd in het filmblad FUNNYWORLD nr 14 in 1972. Hij is herdrukt in METAL HURLANT en verder in de reeds bovengenoemde boeken. Het is een droevig verhaal. De laatste nog levende mens (al weet hij dat zelf niet) wil voor hij sterft nog eenmaal zijn geliefde aarde zien, met zijn groene velden en zijn blauwe lucht. Hij gaat
daarom, vergezeld door zijn twee androïde metgezellen terug naar de aarde. Als ze de aarde bereiken wordt het de oude teveel; hij krijgt een hartaanval en sterft. Zijn metgezellen begraven hem op zijn geliefde wereld. Ze merken echter op dat de aarde er heel anders uitziet dan hun kapitein hen had verteld; geen groene weiden en blauwe hemel, maar zandwoestijnen en grijze, vervuilde luchten. Corben is hier op zijn best; hij toont zijn meesterschap in het vertellen van een verhaal door woord en vooral door beeld. TO MEET THE FACES YOU MEET Dit 16-pagina verhaal, geschreven door Jan Strnad, werd oorspronkelijk gepubliceerd in FEVER DREAMS in 1972. Het verhaal gaat als volgt ; de hoofdpersoon is Friersen, een gruwelijk mismaakte bultenaar. Hij heeft echter de beschikking over een wel heel bijzonder ruimteschip; Mead. Dit ruimteschip is een volledig zelfstandig denkende computer, die echter met hart en ziel aan Friersen is verknocht. Bovendien heeft dit ruimteschip nog een hele bijzondere eigenschap ; het kan anderen illusies voorschotelen, die door die anderen echter niet als zodanig worden herkend. Friersen bedenkt de illusies en Mead projecteert ze. Aan anderen verschijnt Friersen als een knappe man, en hij wordt omringd door mooie vrouwen. Rovend en plunderend trekken ze door het heelal, totdat er een uitvinding wordt gedaan die het einde betekent voor hun lekkere leventje. Een SF-strip van klasse. Het verhaal is herdrukt in o.a. het reeds boven genoemde boek OGRA, en in diverse andere boeken. De originele uitgave is echter ook nog alom verkrijgbaar. Na 1973 wordt zijn werk voor de
underground steeds schaarser, om tenslotte te verdwijnen. Zijn werk beperkt zich tenslotte tot het maken van kleurafscheidingen. Het feit dat Warren beter betaalt, tot wel twee keer zoveel als de underground is waarschijnlijk het punt waarom het hier draait.
uit Rowlf Eén van de redenen waarom Corben Warren prefereerde boven de superheldenuitgevers was dat hij bij Warren niet zou worden gecensureerd, in tegenstelling tot de andere uitgevers, die zich aan bepaalde regels moesten houden. Maar helaas. Tegen zijn verwachtingen in werd hij wel gecensureerd, als hij het "te bont" maakte volgens James Warren. Een treffend voorbeeld is te vinden in EERIE, nog van vrij recente datum, november 1978 (nr. 97). In dit nummer staat een 30-paginaverhaal, dat werd geschreven door Bruce Jones. Het is een herdruk van een oorspronkelijk driedelig vervolgverhaal, al eerder in EERIE gepubliceerd. In EERIE nr 87 stond het laatste 17
toen nog ongecensureerde deel. Hier kunnen wij een onbelemmerde blik werpen op de omvangrijke borsten van de heldin van het verhaal, Karen. In EERIE nr97 echter draagt ze een beha, die op een niet erg onopvallende manier over de oorspronkelijke tekening is heen getekend. Deze censurering wordt nog belachelijker door het feit dat men eerst de ongecensureerde versie heeft gedrukt. En in maart 1978 verscheen bij dezelfde uitgever het eerste nummer van 1984, een science fictionblad waarin men bij wijze van spreken moeite moet doen om iets anders dan blote borsten, billen etc. te ontdekken.
uit Rowlf Corben was ook meteen al in het eerste nummer van 1984 actief. Hij zorgde voor een fraaie cover en begon in datzelfde nummer met een vervolgstrip in kleur, getiteld MUTANT WORLD. Deze vervolgstrip zou acht afleveringen gaan tellen. De eerste twee hoofdstukken schreef Corben zelf, 18
daarna nam Jan Strnad het over. In de laatste afleveringen loopt de kwaliteit van het tekenwerk helaas wat terug, maar het is toch een geslaagde strip, ook al is het verhaal niet zo denderend. Ook de afdrukkwaliteit is af en toe erg slecht in de Amerikaanse 1984. De nederlandse editie die sinds enige tijd verschijnt bij Semic Press doet dat heel wat beter. In 1975/76 bracht Corben zijn eerste grote stripboek uit. De titel was BLOODSTAR, en het boek telde 113 pagina's in zwart/wit. Deze uitgave was zeer luxueus uitgevoerd, gesigneerd, gebonden en met een hardcover. Daarbij was de oplage ook nogal klein gehouden zodat het boek zeer prijzig werd en dus onbereikbaar voor de doorsnee strip- of sflezer. In Nederland kostte het boek toen ong. 90,-fl. (1450bfr.) Eind vorig jaar is echter een herdruk verschenen bij ARIEL BOOKS zonder hardcover en met een grote oplage. Een goede zaak, deze herdruk. De prijs is thans 27,90 fl. (456 bfr.) BLOODSTAR is een bewerking van het korte verhaal THE VALLEY OF THE WORM - van Robert E. Howard. Hohn Jakes, in Amerika een vrij bekende fantasyauteur, werkte het verhaal om voor deze stripversie, terwijl Hohn Pocsik, een voormalig Arkham House auteur, voor de tekst en de dialogen zorg droeg. Zonder twijfel is dat de beste zwart/wit strip die Corben ooit heeft gemaakt. De tekeningen zijn uitgevoerd met krijt, inkt en af en toe air-brush,. Op het mooie glanspapier komen ze uitstekend tot hun recht. In ieder geval beter dan op de pagina's van METAL HURLANT, waar BLOODSTAR vanaf nr. 47 als vervolgstrip loopt.Het boek is te prefereren boven M.H., niet alleen vanwege
de druk maar ook omdat de inleidende pagina-tekst aan het begin van elk hoofdstuk (er zijn 6 hoofdstukken) is weggelaten. M.H. houdt zich bovendien niet aan de hoofdstukindeling, maar dat is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat niet alle hoofdstukken even lang zijn. Wat de tekeningen aangaat; zoals gezegd is Corben hier op zijn best. Zijn tekenfilmachtergrond doet zich hier af en toe zeer sterk gelden. Het is vooral te merken aan de manier waarop hij het verhaal vertelt in beelden en zijn camerastandpunten. Oorspronkelijk was deze herdruk bedoeld om in kleur te verschijnen, maar dat is om onnaspeurbare reden niet doorgegaan. Corben had de zwart/wit versie al wel ingekleurd, dus misschien komt die kleurenversie nog wel op een later tijdstip. Corben's kleurenwerk is uniek. Dat geldt ook voor de cover van BLOODSTAR. In 1975 werd deze cover als een poster gepubliceerd, in een gelimiteerde en genummerde oplage van 2500 exemplaren. Er zijn nog enkele exemplaren verkrijgbaar bij de Real Free Press, Dirk v. Hasseltsteeg 25, Amsterdam, à fl. 25.Bij dezelfde Real Free Press zou ook nog een nederlandstalige editie van BLOODSTAR gaan verschijnen, maar dat schijnt niet zo vlot te gaan. Inlichtingen op bovenstaand adres. Het boek begint met het einde van de (beschaafde) wereld. Een kosmische ramp vraagt het leven op aarde grotendeels weg, en de overlevenden vallen terug naar een staat van barbarisme. Centraal in dit boek staat Bloodstar, en zijn strijd tegen het gruwelijke gemuteerde monster dat bekend staat als the King of the Northern Abyss. Een meesterwerk ! Zoals BLOODSTAR het beste zwart/
witwerk van Corben bevat, zo bevat NEVERWHERE, in Nederland beter bekend als DEN zijn beste kleurenwerk. Dit boek, een verstripping van Corben's gelijknamige film telt 120 pagina's. Gedurende vijf jaar heeft Corben eraan gewerkt. In 1973 maakte DEN zijn debuut in het undergroundblaadje GRIMWIT nr. 2. Corben maakte deze strip zonder voor een bepaald blad of opdrachtgever te werken, dus vrij van commerciële pressie, waardoor hij er werkelijk al zijn vakmanschap in kwijt kon. Het wordt dan ook algemeen beschouwd als hét meesterwerk van Corben. Zoals gezegd maakte hij het eerste hoofdstuk in 1973, enzo ook het tweede. Deze twee verschenen in GRIMWIT nr 2 Het 3e hoofdstuk maaktehij in '75, het 4e t/m 6e in in '76, het 7e t/m 12e in 1977 en het epiloog in '78. Op het laatst werkte hij een stuk sneller, hij kon DEN toen als serie publiceren in METAL HURLANT en HEAVY METAL. M.H. zette na 4 afleveringen de serie stop om een nooit opgehelderde reden. HEAVY METAL heeft de hele serie behalve het epiloog gepubliceerd. Het Nederlandse blad GUMMI heeft alles gepubliceerd. Het superdeluxe Amerikaanse blad ARIEL had eerst ook grote plannen om DEN te publiceren. Toen in 1976 het eerste nummer verscheen was een plaat uit DEN als cover gebruikt, terwijl tevens met het afdrukken van de eerste hoofdstukken werd begonnen. Maar na het 2e nummer van ARIEL werd de publicatie van DEN stopgezet, waarschijnlijk vanwege de lage verschijningsfrequentie (± 1 x per jaar). Bovendien kwam in '77 HEAVY METAL op de markt, met een maandelijkse verschijningsfrequentie. Daar kon ARIEL niet tegenop. In boekvorm is het verhaal in Nederland (DEN- De geheime scepter van nooitland), Frankrijk, Duitsland en Amerika verschenen. Het 19
verhaal gaat als volgt ; de hoofdpersoon is een verlegen electriciën, David Ellis Norman geheten. In de nalatenschap van zijn op mysterieuze wijze verdwenen oom vindt hij temidden van de boeken van Edgar Rice Burroughs een bouwschema voor een mysterieus apparaat, dat, eenmaal opgebouwd, de toegang tot een andere dimensie (Neverwhere oftewel Nooitland) blijkt te vormen. David betreedt deze dimensie en veranderde deze in een reusachtig gespierde, maar geheugenloze man. Als hij de vreemde wereld gaat onderzoeken beleeft hij exotische avonturen, waarin voluptueuze vrouwen en monsterlijke wezens een belangrijke rol spelen. Hij komt tot de ontdekking dat men hem al kent in de voor hemzelf volkomen vreemde wereld. Dan komt langzaam zijn geheugen terug, en hij herinnert zich dingen die hij nooit heeft beleefd...... De omslag van de Nederlandstalige DEN is ook als poster verkrijgbaar; en de zeldzame gelimiteerde en genummerde oplage zijn nog exemplaren verkrijgbaar bij de Real Free Press à fl. 20,- Het boek kost fl. 29,50. In 1977/78 keert Corben heel eventjes terug naar de underground, hij maakt covers voor BIZARRE SEX nrs 5&6. Maar daarbij blijft het ook. Hij besteedt nu al zijn tijd aan mainstreamstrips. Hij is nu ook buiten het stripwezen bezig; hij illustreert een gedichtenbundel van Robert E. Howard met fraaie één-pagina-tekeningen. De titel van deze zeer luxe, gesigneerde, gelimiteerde en genummerde uitgave is NIGHT IMAGES. De oplage bedroeg 1000 exemplaren die per stuk bij verschijning reeds meer dan fl. 100,- moesten opbrengen. Behalve dit boek heeft hij nog boeken van Burroughs geïllustreerd 20
en het boek A FEAST UNKNOWN van Philip J. Farmer (met 8 kleurenplaten). Oorspronkelijk waren ze van plan dat boek om te werken tot een stripboek, maar dat is er niet van gekomen. Wat ook verstript zal worden is het verhaal van Harran Ellison A BOY AND HIS DOG. Het is ondertussen al acht jaar in voorbereiding.... Verder maakte hij nog enige boekomslagen en LP-hoezen, o.a. van de LP 'Bat out of Hell' van Meat Loaf. Hij produceerde verder enige posters, de meesten daarvan zijn fanuitgaven en dus in een meestal kleine oplage verspreid en gauw uitverkocht. Twee kleine posters zijn overal verkrijgbaar, het zijn MIDNIGHT BATTLE en ANTICIPATION. Zijn recentste werk is de portfolio SCENES FROM THE MAGIC PLANET. (ook al weer onbetaalbaar; houdt men dan helemaal geen rekening meer met de financiele mindere ? prijs fl. 150,-) en het boek NEW TALES OF THE ARABIAN NIGHTS. Een 96 -paginaverhaal, geschreven door Jan Strnad. Het boek handelt over de 8e reis van Sindbad de Zeeman. Het boek deed me wat commercieel aan, eerlijk gezegd. Het onderwerp ligt ook geheel buiten Corben's straatje; geen supergespierde mannen en overdadig gewelfde vrouwen, terwijl er ook weinig geweld in voorkomt. De kleuren zijn ook minder gedurfd dan in bvb. DEN. Het verhaal is eerst als vervolgverhaal verschenen in HEAVY METAL en in GUMMI. Nog dit jaar zal een Nederlandse editie verschijnen. Een franse editie is eerder dit jaar verschenen. Tegenwoordig is er weer een ruime belangstelling voor het oude werk van Corben, vooral voor zijn undergroundwerk, maar ook (in geringere mate) voor zijn fanzinewerk. Genoemd werden reeds de herdrukken in HEAVY METAL van ROWLF en THE BEAST OF WOLFTON,
een 32-paginastrip uit GRIMWIT nr. 2. Deze strips zijn in Frankrijk gebundeld in één boek, met de titel ROLF (zonder W). Er zijn diverse boeken met herdrukken verschenen, vaak luxe uitgaven. De meeste titels heb ik al eerder qenoemd; zie verder de bibliografie. Behalve in boeken wordt zijn werk ook in diverse bladen herdrukt. In Frankrijk, dat in Europa de eerste was met het publiceren van zijn werk, is werk van Corben opgenomen in o.m. de volgende bladen : RAN TAN PLAN nrs 26-27, ACTUEL nrs 10, 11, 15, 22, 23, 26 & 28, L'ECHO DES SAVANES USA SPECIAL nr 1, ZOOM nr 31, METAL HURLANT nrs 1-6, 28, 47.... In Engeland wordt (werd) werk afgedrukt in OZ, NASTY TALES, COSMIC en HOT GRAVY, in Portugal in o.m. BLUE JEANS en in Australië en U/G COMIX. De meeste van deze bladen zijn slechte undergroundcomix, die door het opnemen van kwalitatief goed Amerikaans (underground-) materiaal hun status probeerden te verhogen. Zijn werk wordt ook in Duitsland uitgegeven o.m. vertalingen van Amerikaanse bundels met herdrukken. In Nederland verschijnt zijn werk in GUMMI nrs 1-24, uitgezonderd nr. 17. STRIPSCHRIFT, het Nederlandse blad, voor stripliefhebbers herdrukte ook twee strips in de (dubbel) nummers 43/44 en 57/58. Richard Corben is een bescheiden persoon met een jolig uiterlijk. Op conventies draagt hij bij voorkeur een vermomming, om niet steeds door fans te worden lastiggevallen. De thema's van zijn strips zijn simpel : zwaar gespierde mannen, wulpse vrouwen met grote borsten, veel geweld en sex. En in een overgrote meerderheid van zijn strips zijn deze ingrediënten aanwezig, uit-
gezonderd de strips die hij voor Warren maakte. Sinds zijn eerste strips is Corben's werk eigenlijk nauwelijks verander. Nee, wat hij vroeger alleen aan de underground kwijt kon is tegenwoordig mainstreamwerk. De normen zijn verlegd. Dat begon al met het uitbrengen van METAL HURLANT, de voorbode van wat tegenwoordig de new wave in de strips wordt genoemd. Corben is samen met mensen als Moebius en Druillet één van de grondleggers van deze new wave. Strips gericht op een volwassen publiek Maar het is zijn tekenstijl die hem zo uniek maakt in de stripwereld. Hij is continu bezig met experimenteren, zowel in zijn zwart/wit werk als zijn kleurenwerk.
uit Rowlf Andere artiesten zijn tevreden als ze eenmaal een stijl hebben gevonden die hen goed ligt; ze blijven voor de rest van hun leven die stijl aanhouden. Corben niet. Hoewel het de laatste jaren wat afneemt blijft het door21
gaan met nieuwe ideeën uit te proberen. In al zijn strips is zijn grote hang naar het realisme merkbaar. Vooral in zijn sublieme kleurenwerk zit een bijna drie dimensionale illusie verwekt. Hij bereikt dit door kleuren te manipuleren, zorgvuldig tegen elkaar af te wegen totdat het beoogde resultaat is bereikt. Soms gebruikt hij handgekleurde foto's, vooral van wolkenpartijen, als achtergrond, zodoende een nog grotere illussie van echtheid en diepte creërend. Vaak maakt hij gebruik van geboetseerde beeldjes, vooral van koppen, die hij onder lampen manipuleert om zodoende de wisselende schaduwvormen en het perspectief zo goed mogelijk op papier te kunnen zetten. Dit komt allemaal nog door zijn tekenfilmachtergrond; ook daar worden beeldjes (van rubber) gemaakt voor gebruik bij de animaties. In nog meer dingen komt zijn achtergrond naar voren, vooral bij het vertellen van een verhaal in beeld en woord. Veel van zijn verhalen berusten ook meer op beelden dan op tekst, dus een zeer zuivere vorm van strip. Want daar draait het tenslotte om de plaatjes. Tegenwoordig woont Richard Corben met zijn vrouw Dona en zijn dochterje Beth (9 jaar) in Kansas City. Het grootste deel van de dag brengt hij door in de kelder, waar hij zijn atelier heeft. (op de vraag van Jan Strnad of hij de kelder wel eens verlaat antwoordt hij : "Sometimes, to go upstairs, to get my meals. The bathroom's upstairs") Zijn weinige vrije tijd brengt hij voornamelijk slapend door. Een tekenaar die volgens zijn eigen zeggen invloed op hem heeft gehad is Vaughn Bodé. "He's 22
uit het verhaal 'BUG'
probably had some influence over me as far as going towards violence. He's done some of the most violent stuff I've ever seen, like the 'Cobalt 60' series. That was awful - really violent." (Kobalt 60 is ook in het nederlands vertaald, en afgedrukt in WITZEND nr. 3 Uitsluitend verkrijgbaar bij de Real Free Press. Prijs ong. 6 fl.) En zo zijn we weer bij het geweld in Corben's werk aangeland. Meni-
ge lezer heeft ongetwijfeld opgemerkt dat zijn strips bol staan van de karate. Hoeveel karate kent Corben ? "Not much. I guess it started with Bruce Lee playing Kato in THE GREEN HORNETT (t.v.serie), and then I started studying it. I have some books, but the only lessons I remember are the ones I took in the army." Tot zover dit artikel over RICHARD CORBEN, een uniek artiest wiens werk spoedig tot de klassieken van het beeldverhaal zal behoren.
uit 'Mangle, Robotmagler ' (Slow Death '71)
BIBLIOGRAFIE Corben's vroegste werk word gevonden in de talrijke vaak zeer proffessionele fanzines die Amerika rijk is. Het merendeel van zijn bijdragen bestaat uit covers en illustraties, met slechts af en toe een stripverhaal. - ANOMALY nrs 2-4 fanzine v. J. Strnad
-
COLLAGE nr 9 EPIC nr 11 FANTAGOR INFINITY nr 4 COMIC CRUSADER nr 10 ERB-DOM nrs 28-29 FAN INFORMER nr 27 GOLDEN AGE nr 7 I'LL BE DAMNED nr 1
23
-
MCR nr 4 VOICE OF COMICDOM nrs 12-17 MIRKWOOD TIMES nr 4-5 MOUNT TO THE STARS nr 2 PHOTON nr 18-24 PROMETEAN ENTERPRIZES nr 3 RBBC nr 74, 79, 80, 81, 83 SQUA-FRONT nr 4 HPL WEIRDOM ILLUSTRATED nr 13 CAPA-ALPHA nr 72 FUNNYWORLD nr 14 X-RAY DELTA ONE-SPECIAL BURROUGS BULLETIN nr 34 CARTOONIST PROFILE.S nr 15 CHACAL nr 1
Conventie uitgaven : - MULTICON BOOKLET - MID AMERICA CON BOOK - BERKLEY CON BOOK In de enkele jaren dat Corben zich intensief met de underground bezighield, (ook al wordt hij ook nu nog vaak als undergrounder betiteld), produceerde hij voornamelijk stripverhalen, meestal 8 à 9 pagina's lang. Hij werkte het liefst als volgt ; een mooie cover van hem op de omslag en binnenin een strip. Het merendeel van zijn undergroundwerk is dan ook op die manier uitgevoerd. Hij signeerde met namen als Gore, Darve en Harvey Sea. Undergroundwerk : 24
SKULL nrs 1-2, 5-6 SLOW DEATH nrs 2-6 FANTAGOR nrs 1-4 BARBARIAN nrs 2-3 DEATH RATTLE nr 1 FEVER DREAMS THE STORY OF ROWLF TALES FROM THE PLAGUE WEIRDOM COMIX nrs 14-15 WEIRD FANTASIES nr 1 UP FROM THE DEEP nr 1 GRIMWIT nrs 1-2 BIZARRE SEX nrs 5-5
Veel, practisch alles van zijn undergroundwerk is herdrukt, zowel in Amerika als in Europa. Boeken met herdrukken : - THE ODD COMIC WORLD OF RICHARD CORBEN (Warren, 1978). Negen verhalen uit undergroundbladen zoals SLOW DEATH e.d., waarvan vijf in kleur. Slecht gedrukt. - AN ANTHOLOGY OF SLOW DEATH. De beste verhalen uit SLOW DEATH, herdrukt op luxe glanspapier. Er staan vier verhalen van Corben in (zwart/wit) plus drie covers van hem (kleur). Twee van Corben's verhalen staan ook in het hiervoor genoemde boek. - RICHARD CORBEN's FUNNYBOOK. Een luxe hardekaftuitgave, geheel gewijd aan zijn vroege werk. Bevat zowel zwart/wit als kleurenwerk. - OGRA. Een franse uitgave met hardcover. Bevat kleuren en zwart/witwerk. Zeer mooi, al zijn er enkele pagina's per ongeluk in spiegelbeeld afgedrukt. - CORBEN. Twee-delige Franse uitgave, die een groot deel van zijn oeuvre, m.n. van het vroege werk herdrukt. - RAZAR LA LACHE. Franse uitgave. - HORRILOR. Idem. - U-COMIX SONDERBAND vol. 3. Een duitse uitgave met undergroundwerk. - ROLF. Franse uitgave met een herdruk van ROWLF en THE BEAST OF WOLFTON. Helaas zonder de originele cover van ROWLF. De Nederlandse uitgeverij Semic Press heeft ook plannen om werk van Corben in boekvorm te gaan
uitbrengen. Er werd gesproken over ROWLF, maar er staat nog niets vast. Afwachten maar. Natuurlijk overlappen bijna alle genoemde boeken elkaar enigszins. professioneel werk : -
MAGAZINE OF FANTASY AND SF sept. AMATEUR PRODUCERS vol 4 nr 2 NEVERWHERE (DEN) BLOODSTAR NEW TALES OF THE ARABIAN NIGHTS A FEAST UNKNOWN NIGHT IMAGES HOT STUF' nr 1-3, 5 NICKELODEON nr 1 ROOK nr 1 1984 nrs 1-8 EERIE nrs 16,31-33,43, 54-58 60, etc. - VAMPIRELLA nr 15,16,30, 33,etc. - CREEPY nrs 36, 41, 43, 44, 46, 54, 56-54, 66, etc. - FAMOUS MONSTERS nr 34, 35, 47 - THE SPIRIT nrs 1, 3 Over het algemeen zijn dit bijna allemaal strips, tenminste wat de bladen betreft. Zijn favoriete manier van werken, een cover én een verhaal bijdragen kon hij bij Warren bijna nooit realiseren. In sommige van de Warren bladen kleurde hij alleen maar in. Dit is bv. het geval bij THE SPIRIT. Bij FAMOUS MONSTERS, ook een uitgave van Warren, bestaat zijn werk uit foto's. Ook in 1984 nr 4 waar hij behalve een aflevering van MUTANT WORLD een fotostrip bijdroeg (in kleur). Deze strip verscheen eerder in METAL HURLANT nr 28. In 1984 is de strip lichtelijk gecensureerd. Veel werk dat hij voor Warren maakte is herdrukt, Warren heeft vijf delen COMIS INTERNATIONAL gepubliceerd, waarin de kleurenstrips uit de Warrenbladen staan herdrukt. Het eerste deel, nu zeer zeldzaam, is geheel gevuld
met Corben's werk, maar ook in de andere delen is hij vertegenwoordigd. Meestal een stuk of drie verhalen, waaronder enkele zeer goede. Enige van zijn zwart/wit strips staan herdrukt in EERIE nr 86, een geheel aan Corben gewijd nummer. Ook van zijn professionele werk zijn vertalingen verschenen, bijv. in de Franse edities van CREEPY en VAMPIRELLA. Ook de reeds eerder genoemde Semic Press heeft een Nederlandse editie van CREEPY en VAMPIRELLA gepubliceerd. In de Nederlandse CREEPY, MACABRE genaamd, vinden we echter geen werk van Corben. De Nederlandse VAMPIRELLA, die geheel in kleur was uitgevoerd heeft één verhaal van Corben opgenomen. Maar eind dit jaar gaat Semic Press opnieuw een Nederlandse Creepy op de markt brengen (zijn voorganger MACABRE hield het naar 12 nummers lang vol), dus misschien kunnen we dan alsnog iets van Corben zien. Verantwoording : Bij de bibliografie heb ik me beperkt tot het opnemen van de publicaties waarin het desbetreffend werk van Corben voor het eerst verscheen, dus niet alle latere herdrukken. Ik heb me beperkt tot enige buitenlandse herdrukken. Strips als DEN en NEW TALES OF THE ARABIAN NIGHTS die eerst als serie zijn gepubliceerd heb is slechts vermeld als boek; voor het samenstellen van de bibliografie heb ik in belangrijke mate gebruik gemaakt van de door Real Free Press gepubliceerde index die verscheen in CISO STRIPGIDS nr 5, en in mindere mate van het boek MASTERS OF COMIC BOOK ART van P.R. Garriock. Uiteraard kunnen er fouten inzitten, of zijn er dingen vergeten. Alle op-en aanmerkingen zijn welkom ! Syds Marra 25
Turnhoutse tekenaar Rob Peeters wint prijs van Science-fiction wereldkongres. De tweeëndertigjarige tekenaar Rob Peeters is tijdens het zojuist in de stad Mannheim gehouden kongres voor science fiction uitgeroepen tot laureaat van de internationale wedstreid voor science fiction en fantastische schilderkunst. In 1968 reeds won R. P. de prijs Romi Goldmuntz voor grafiek. In 1976 behaalde hij de eerste prijs van de Sf - illustratiewedstrijd Beneluxcon te Brugge. In de science fiction-schilderkunst, zo zegt hij zelf, ziet hij een ideaal middel om de kunst bij de mensenmassa te brengen en dit op een bevattelijke manier.
"EYURID" is een uitgave van DUNWICH HOUSE (Nr.4,om precies te zijn) Een bibliofiele uitgave zelfs,want het gaat om een foliomap,die slechts op I20 exemplaren werd getrokken en die niet minder dan I5 losse,inkaderkaderbare tekeningen bevat. De tekenaar is Thijs van Ebbenhorst-Tengbergen (Tvet,voor de intiemen),en samen met uitgever Eddy C.Bertin was diezelfde Tvet ook verantwoordelijk voor het oorspronkelijke verhaal dat de tekeningen omlijst,en tweetalig is (Nl./Eng.) "Lovecraftiaans" zegt Eddy,in verband met dit verhaal,en in verband met de ganse portfoglio,die samen een 46 (losse) pagina's omvat,en een korte bio/bibliografische noot. De prijs bedraagt (even kijken..) bfr.245 (of 16,50 gulden) en die zijn te storten aan Eddy C.Bertin,op zijn rekening nr.290-0098409-72 (bij de Generale Bankmaatschappij te Gent) Wel even uitkijken,want de bundel werd eerst gepresenteerd op SFANCON te Gent,en inmiddels (half oktober, wanneer ik dit schrijf) zijn er nog slechts een 40-tal exemplaren beschikbaar.Wel snel reageren, dus. En uiteraard krijgt U van Eddy een ontroerende en waardevolle opdracht mee.Een echte belegging, zeg maar. 26
TWEE VISIES OP HEINLEIN'S RECENTSTE WERK, IN ALFABETISCHE VOLGORDE DOOR EDDY C. BERTIN EN GUIDO EEKHAUT . "LEZER, ALS JE MASOCHIST BENT.." E.C.B. Voor de buitenwereld (zoals gezien door de SF-Fans) en ook voor een aanzienlijke kring vaste SFlezers (zoals gezien door de SFfans en door deze laatsten betiteld als 'LL's', dwz. Luie Lezers) en voor een beperkte kring SF-fans (zoals gezien door de SF-Fans die zichzelf als de elite beschouwen, en de daarnet genoemde 'beperkte kring' als achterlijk beschouwen) is Robert A. Heinlein nog steeds 'de dean van de SF', wat bevestigd wordt door het aantal van zijn werken dat nog steeds in druk gehouden wordt, hoewel ze 20, 30 jaar oud zijn. De 'SF-fan Elite' daarentegen is sedert de zestiger jaren, met typerende stompzinnigheid begonnen elk nieuw boek van Heinlein te kraken, iets waar noch Heinlein noch zijn uitgevers veel last van blijken te ondervinden.
Nu had 'Starship Soldiers' al voor wat kontroversie gezorgd, maar de debatten begonnen eigenlijk pas goed met 'Stranger in a Strange Land' (1961), de eerste van een reeks steeds volumineuzer wordende romans waarin Heinlein afweek van zijn procéde van vlot leesbare 'gemakkelijke' avonturenromans, en startte met het verkondigen van zijn eigen theorieën inzake filosofie, moraliteit, geschiedenis, sexualiteit, politiek, economie, godsdienst, militarisme, patriotisme, incest, en een gans ander stel onderwerpen die hem niet in dank afgenoemen werden. Toen hij daar kannibalisme aan toevoegde ('Farnham's Freehold'), vrije sexuele verhoudingen tussen beide sexes en vrouwenemancipatie in het uiterste doorgedreven ('Glory X Road') was het hek27
ken helemaal van de dam. Een criticus schreef 'Heinlein heeft op late leeftijd ontdekt dat sex bestaat', een vaststelling die niet geheel van waarheid ontbloot is, maar die toch overwegend naast de kwestie is. Wat Heinlein in deze en alle daarop volgende boeken predikt is een totaal open en vrije houding tegenover elke vorm van sensualiteit en sexualiteit, ongeacht geslacht, leeftijd, ras of familiebanden, een tot in het uiterste doorgedreven verheerlijking van de 'totale comune'. 'Stranger...' was trouwens een hele tijd een soort kultboek voor de campus-incrouwd aan de Amerikaanse universiteiten, een 'eer' (?) die hij later met Kurt Vonnegut Jr. mocht delen. Van danaf aan werd elk boek langer en introspektiever : 'I will fear no evil' (1971) exploiteerde deze open sexualiteit op dubbel niveau door de geschiedenis van een steenrijke maar stervende oude industrieel wiens hersens getransplanteerd worden in het lichaam van zijn jonge sekretaresse die pas om het leven kwam. De vrouwelijke ziel/geest/persoonlijkheid is echter 'alive and well', dus delen beide persoonlijkheden het lichaam maar. Via zowat 400 paginas dialoog tussen de twee ego's leren beide de zienswijze van het andere geslacht kennen , begrijpen en aanvaarden, evenals via enkele meer materiële verh oudingen, tot uiteindelijk nog een derde bij het groepje 'ego's' opgeno men wordt en een psychische cloning plaatsgrijpt die tot een drie-één persoon zal leiden. Dit laatste trok Heinlein door in 'Time enough for Love : The lives of Lazarus Long (1973) een kanjer van meer dan 600 paginas die in feite best leesbaar is als een viertal aan elkaar geregen romans. 28
Hier behandelde Heinlein de vele levens en avonturen van een onsterfelijke die sterft, herleeft, gekloond wordt en herkloond, huwt met zijn kleindochter of overgrootmoeder, enkele malen van geslacht verandert, enz. tot uiteindelijk zowat alles en iedereen tot de universele 'Long' familie schijnt te behoren. Wonder boven wonder: de critici hielden van dit boek, misschien omdat het veel minder statisch was dan 'I will fear na evil'. En dan maar wachten op het nieuwe, nog langere boek waaraan Heinlein aan het schrijven was. Prepubliciteit bij de vleet ; 'zijn grootste en belangrijkste boek...', dan de sensatie rond het rekordcijfer waarvoor het manuskript aangekocht werd door Berkley/Putnam, zijnde 500.000 $ voor de pocketrechten als voorschot op de honoraria, een som waarmee Heinlein het vorige rekord van Robert Silverberg voor 'Lord Valentine's Castle' sloeg (en inmiddels werd hij ook al verslagen door Frank Herbert die volgens officieuze geruchten via een multipel kontrakt voor 'Sandworms of Dune' het ronde sommetje van 750.000 $ strikte), en tenslotte een uittreksel in 'Omni Magazine' dat zeer veelbelovend was. Het begint zoals de roman : "He's a Mad Scientist and I'm his beautiful Daughter. 'That's what she said: the oldest cliché in pulp fiction. She wasn't old enough to remember the pulps." Goede start, zou ik zeggen, de aandacht wordt dadelijk getrokken de lezer wordt onmiddellijk gekonfronteerd met twee hoofdpersonnages, en belandt middenin een aktiegedeelte. En daarna ? Wel, er gebeurt héél wat : de jonge man Zeb ('ik') is een steenrijke sportieve knul die een soort auto/vliegtuig: raketspul heeft geleid door een semi-intelligente komputer 'Gay Deceiver'.
De jongedame die hem wil verleiden verwart hem feitelijk met een neef die een wiskundig genie is, en ze moet dit doen omdat haar vader 'Jake' een superdimensionele machine uitgevonden heeft, en hulp nodig heeft met enkele formules. Met die machine kan hij alle paralleluniversums bereiken, en dat aantal is volgens hem : 6 wat nu toevallig het magi6 getal is van het Beest uit 6 de Openbaring van Johannes. (Als geheugensteuntje herleze men Bestseller no. 1, De Bijbel, ofwel het begincitaat in 'The Omen') Waarom dàt nu precies het wiskundige aantal paralleluniversums is ? Tja, dat vraagt Heinlein zich waarschijnlijk ook af, daarom verklaart hij maar kortweg : het IS zo. Hij vond het misschien een leuk getal, en in elk geval verschaft het een mooie titel aan het boek dat verder met 'het getal van het beest' niks te maken heeft. Logika zegt mij dat élke minisekonde in élk paralleluniversum op zichzelf weer een oneindig aantal nieuwe mogelijkheden geeft, waarvan elk weer... ik zou zeggen, het is absoluut oneindig, maar ik ben Heinlein niet, enevenmin een wiskundige. In elk geval, op het einde van de party waar iedereen iedereen ontmoet is Zeb getrouwd met de jongedame, Deety; haar vader Jake is getrouwd met de gastvrouw, en alle vier ontkomen ternauwernood aan een aanslag. Er blijken onaardse dingen achter hen aan te zitten, die worden dan maar 'Black Hats' (Zwarte Hoeden) genoemd. Waarom deze aanslag gepleegd werd wordt nooit duidelijk, misschien hebben ze iets tegen superdimensionele pseudo-ruimte/ tijdmachines. De machine wordt ingebouwd in 'Gay Deceiver' en het viertal slaat op de vlucht
doorheen/langsheen/overkwadraatcirkelachtigheen andere dimensies. We zijn zowat aan pag. 70 of zo, en wie de intrige tot nog toe belachelijk vindt, heeft groot gelijk. Hij heeft dan zelfs nog niet gelezen hoe het GESCHREVEN is. Principe van een goede boekbespreker : geef enkel in grote lijnen de hoofdthematiek, of vertel het begin van het boek, laat de rest voor de lezer. Lezer : als je masochist bent, lees dan de rest van dit artikel niet, maar koop het boek en geniet van de zelfopgelegde foltering. Vergeet niet wat opwekkende middelen klaar te leggen, anders haalt u het einde niet. De anderen zal ik de teleurstelling besparen gans het boek lang (nog 486 blz. dààrna) te hopen dàt er nog eens iets zal komen dat het lezen waard is. Het viertal doet in vogelvlucht enkele duizenden universums aan waar niks te beleven is, ze belanden in een oorlog tussen het Britse Imperium en het Russische Keizerrijk in een strafkolonie op Mars, en komen tot het besluit dat ook alles wat ooit geschreven werd in een of ander universum realiteit geworden is. Dus minibezoekjes aan het Land van Oz, kompleet met tovenaar en magische truukjes, Lilliput, Alice's Wonderland, het universum van E.E. 'Doc' Smith, tot ze in het universum van Long-families belanden, van wie ze (natuurlijk) ook verwanten blijken te zijn. Het eindigt dan met een soort Sterrenparty gegeven door Lazarus Long, en die blijkbaar een parodie is op een SF Convention, met een gans stel inside-jokes die waarschijnlijk enkel voor Heinlein zelf grappig zijn. Tegen die tijd is iedereen gehuwd met ettelijke anderen, gekloond, geherkloond, etc. tot in het oneindige 29
zodat niemand eigenlijk nog weet wie nu nog wie is, de lezer nog het minst van al, maar die heeft al lang de belangstelling verloren voor het rommelige gedoe. Als men zich nu zou afvragen hoe Heinlein erin slaagt 556 blz. te vullen met een dergelijke inhoud ; wel, er zijn ook ettelijke pseudo-wetenschappelijke discussies over Tau en Thetaassen en wiskundige mogelijkheden van de andere universums, elke programmawijziging van de computer (en er zijn er wel een honderdtal) wordt over alineas uitgesmeerd, (en soms over ganse paginas). Verder hebben we hier vier jonge sterke, mooie, superintelligente mensen (volwassenen, dan nog wel) die hemelsveel van mekaar houden en die elkaar doorlopend aanspreken met de Amerikaanse equivalenten van liefje, schatje, poesje, bolleke, dolleke, tot je als lezer kotsmisselijk wordt van zoveel zoetigheid. Dat heeft Heinlein misschien ook beseft, en daarom zijn die vier superintelligente wezens dan ook regelmatig voor paginas lang tegen elkaar aan het zeuren over protokol, verantwoordelijkheidsgevoel en zo meer, en spelen ze soldaatje in dienst, als een stel verwende kleuters. De komputer heeft een stelletje ingebouwde 'grappige' antwoorden klaar op alles, maar overdaad schaadt - iets wat Heinlein blijkbaar niet besefte, ook niet in aantal paginas - en zelfs dit begint uiteindelijk te vervelen. Verder zijn er sexuele en emotionele verhoudingen tussen het viertal, waar later nog een stelletje andere brave, goede, mooie, intelligente mensen aan toegevoegd worden en iedereen lief is voor mekaar. Nu zijn er verschillende manieren om over multipele sekskwesties te schrijven. 30
Je kan het heel normaal doen in de kontekst van het verhaal, als iets dat erbij hoort; het kan ook sterk erotisch en stimulerend zijn ofwel vervallen in klinischgrafische en meestal dus oervervelende porno. Heinlein's roman is alweer een pleidooi voor vrije alles-en-iedereen omvattende liefde (vreemd, slechterikken of viezerikken bestaan er blijkbaar niet bij de Longs) en nudisme, zijn vrij recht, maar met het normaal beschrijven van sexualiteit weet hij blijkbaar geen raad, bijna een pamflet vóór, met als gevolg dat de naieve manier waarop de vaak delikate sensuele, emotionele en sexuele problemen benaderd worden bijna een parodie is op de eerlijke gans open houding die hij in zijn theorieën verkoopt. Er worden heel wat schuine maar toch 'deftige' opmerkingen gemaakt, schuttingwoorden bestaan helemaal niet (pas op ik beweer niet dat ze MOETEN gebruikt worden, maar deze dialogen lezen soms zo 19e eeuws), maar van reëele sex is nergens sprake. Heinlein laat netjes alles tussen de hoofdstukken door gebeuren, terwijl de lezer met andere zaken beziggehouden wordt. Deze manier van schrijven over sexualiteit doet me zo'n beetje denken aan een puber die met rode oortjes een naaktmagazine zit in te kijken op het toilet, netjes alle deurtjes gesloten, je weet dat het zo is, maar een deftig mens spreekt daar niet luidop over. De lezer begrijpe mij niet verkeerd, ik hou geen pleidooi voor het gebruik van grafische sexscenes in de SF, ik hoef helemaal geen tekeningen om mee te maken hoe Deety het doet met twee gegelijk, of hoe dochter haar vader in bed krijgt. Maar de laatste jaren heb ik in zeer veel sf-boeken sexscenes gelezen die grafisch waren en tevens gans natuurlijk, volwassen en nergens
storend, die zelfs mooi geschreven waren en soms erotisch zonder daarom pornografisch te zijn of in klinische en anatomische details te treden. Daar tegenover leest dit boek als oude kul. Heinlein zou er ook aan moeten denken hebben ten gerieve van de lezers een namen-index erbij te verschaffen, zodat de arme lezer toch enigzins zou kunnen proberen gedurende de laatste 150 blz te onthouden wie nu eigenlijk wie is. Zodra de Lazarus Long-kliek erbij gesleurd wordt, is het niet meer bij te houden. De enkele goede delen die daarin voorkomen, en waarbij men treurig bedenkt hoe goed dit boek eigenlijk wel had kunnen en moeten zijn, gaan daardoor volledig de mist in. Bij dit alles dient men dan nog te aanvaarden dat iedereen van het stel stinkend rijk is, of
het anders in een minimum van tijd kan worden want ze zijn allemaal superintelligent met X aantal universiteitsgraden en dergelijke, beheersen alle gevechtskunsten, en ga zo maar door. Men kan zich afvragen of Heinlein hiermee ook een theorie heeft willen bewijzen, nl. dat hij zijn helden als superintelligent wil stellen tegenover zijn lezers, die hij blijkbaar als oerdom beschouwt. Dit is het enige ekskuus dat nog te vinden is voor het lezen van dit boek. Behalve wanneer het een verplichte foltering is, zoals voor deze beklagenswaardige recensent, die bij het beëindigen ervan met een verwarde blik in zijn ogen naar een boek van Wells ging scharrelen om zichzelf te overtuigen dat er ook goede SF bestaat. E.C.B.1980
"666 ? U BENT VERKEERD VERBONDEN" G.E. Wanneer Christopher Priest in een artikel Robert Heinlein beschrijft als 'an author, who is extremely famous, and who writes long boring books about old men' (in SF-commentary 59), dan sloeg dat gedeeltelijk op diens 'Time enough for Love'. In zijn nieuwste boek, 'The Number of the Beast', is Heinlein wat afgestapt van het beschrijven van oude mannen en hun omnipotente liefdesrelaties (een kamoeflage van Heinlein zelf ?). Doch zijn 'Long-awaited new novel' (zoals de cover -blurb zegt) is in elk geval geen verbetering. In feite, na tweehonderd bladzij-
den doorgeworsteld te hebben, is het enige gevoel dat je overblijft er één van machteloze woede. Woede omdat het onbegrijpelijk is dat een dergelijk boek, dat blijkbaar door een half-seniele auteur werd neergepend, er nog in slaagt veel geld op te brengen. Heinlein produceerde weerom een kanjer van een boek : 556 blz in deze editie (nu tevens als pocket bij NEL op de markt, 180 fr. meen ik), maar als je een gemiddelde maakt van betekenisvolle handelingen per honderd bladzijden kom je ongeveer op 1,3. Dat wil zeggen, toen ik aan blz. 200 arriveerde, hadden zich slechts 31
een drietal betekenisvolle handelingen ontwikkeld : Zebadiah J. Carter ontmoet op een party Deety (Dejah Thoris) Burroughs, wiens vader, Jake, een geleerde is. Deze wil Zeb Carter graag ontmoeten omdat hij meent dat deze een belangrijke ontdekking heeft gedaan. Maar er is een vergissing in het spel : de man die de eigenlijke ontdekking deed was Zebs neef die echter verdwenen is. Dan, wanneer het drietal, samen met hun gastvrouw Hilda Corners de party verlaten, wordt hun wagen opgeblazen. Jammer genoeg zonder hen, want dat had dit boek kunnen stoppen op blz. 30 of zo. Eerste handeling dus. Er is dus duidelijk een bedreiging. Na allerlei onbegrijpelijke en onwaarschijnlijke wetenschappelijke uitleg vanwege Jake, blijkt dat reizen naar parallele werelden tot de mogelijkheden behoort, en dat de personen die hem zo graag dood willen zien nietmenselijke wezens uit een ander universum zijn, die hij de bijnaam Black Hats geeft. Eén van deze wezens probeert het huis van Jake binnen te dringen, maar wordt door de beide mannen neergesabeld. Tweede handeling. De dappere vier besluiten dat zij niet meer veilig zijn op deze aarde en vertrekken naar een ander universum, in Zebs wonderlijke vliegende auto, Gay Deceiver, die niet alleen kan praten maar tevens een ruimtevaartuig (hoewel Zeb volhoudt van niet), een pratende alarminstallatie, een komputer, een instant-ruimteverplaatser (een toestel waarmee men zich instant in de ruimte kan verplaatsen dus) en een inventariseermachine blijkt te zijn. O.A. Sorry, alleen te koop op speciale bestelling. De groep begeeft 32
zich naar Maars, waar er wat gestruggeld wordt met paranoïde Russen. Derde handeling. En dat was blz. 246, waarbij ik het opgegeven heb, om me te wijden aan de lektuur van 'Life in the West' van Aldiss. Behalve deze handelingen, deze spanningspunten, gebeurt er in het hele boek niets. Er wordt wel veel gepraat. Er wordt zoveel gepraat dat je je gaat afvragen of Heinlein een gebruikswoordenboek van de platvloerse menselijke taal heeft willen opstellen. Het lijkt wel of elk personage per kontrakt drie reakties mocht geven op elke gebeurtenis, van het neersabelen van de alien tot het op de pot gaan in de vrije ruimte. Letterlijk alles wordt onder diskussie naar voren gebracht. Waar Heinlein in zijn vroegere boeken dan nog enige sociaal-politieke ideeën naar voren durfde te brengen, blijft het hier strikt beperkt tot derderangs gelul over n-dimensies, zwaarden, Barsoom en het al of niet gekleed lopen. Plus het uitpluizen of de personages wel alles in Gay Deceiver gestopt hebben wat ze eventueel nodig zouden kunnen hebben in een ander universum, tot drie paar sokken toe. Wanneer Heinlein, zijn oude gewoonte indachtig, niet even vergaat een vleugje sex in het geheel te mengen, doet dit aan alsof hij zichzelf uit preutsheid wil forceren (bij dit citaat is Deety de ik-persoon) : "I pulled on briefs, started to tie on a halter - stopped and looked in the mirror. I have a face-shaped face and a muscular body that I keep in top condition.. I would never reach semifinals in a beauty contest but my teats are shapely, exceptionally firm, stand out without sagging and look lar-
ger than they are because my waist is small for my height, shoulders and hips. I've known this since I was twelve, from the mirror and from comments by others." Narcissitische zelfbeschouwing dus, en Heinlein blijkt niet beter te weten of vrouwen hebben zelfs in het uur van gevaar de tijd om rustig in de spiegel de omvang van hun tieten te bekijken. De feministen zullen hem rauw lusten om zijn stereotiepe ideeën. Maar sex is voor Heinlein meer dan spiegel-kijken : Deety laat doorschemeren dat er incest in het spel zou zijn tussen haar en haar vader (wat Z8 even erna weerom ontkent): "What have you got against incest, you bawdy old nanny goat ? Don't knock it if you haven't tried it." "Oh, so you have ? How fascinating - tell Auntie !" "I'll tell you the truth, Aunt Hilda. Pop has never laid a hand on me.." (p. 37) Alsof Heinlein vond dat het eigenlijk wel zou moeten. Hypocrisie en sensatiezucht verergeren nog zijn geval. Hij heeft eigenaardige opvattingen over de hedendaagse vrouw : (dit keer is Hilda Corners de ik-persoon) : "Forgive my digression ; we were speaking of men and women. I am strong for woman's rights but was never taken in by unisex nonsense. I don't yearn to be equal; Sharpie is as unequal as possible, whit all the perks and bonuses and special privileges that come from being one of the superior sex. If a man fails to hold a door for me, I fail to see him and step on his instep. I feel no shame in making lavish use of
the strongest muscles, namely maones (but my own strongest muscle is dedicated to the service of men - noblesse oblige). I don't begrudge men one whit of their natural advantages as long as they respect mine. I am not an unhappy pseudomale; I a female and like it that way." (p. 42) Maar Heinleins oude ideeën laten hem niet helemaal los. Nog steeds beschouwt hij zichzelf als een soort revolutionair, een anarchist bijna, gezien de manier waarop hij steeds de overheid en de regering aanpakt : "Every year Pop and I study the Federal budget and decide what is useful and what is sheer waste by fat-arsed chairwarmers and porkbarrel raiders. Even before Mama died we were paying more income tax than the total of Pop's salary, and we've paid more each year while I've been running it. It does take a bundie to run this country. We don't begrudge money spent on roads and public health and natinal defense and truly useful things. But we've quiet paying for parasites wherever we can identify them." (p.46) Een ander aspekt is meer dan ergerlijk : Heinlein verwijst schaamteloos naar de Barsoom-boeken van Edgar Rice Burroughs ; Zeb Carters tweede naam is John, Deetys volledige voornaam verwijst naar de prinses die John Carter op Barsoom ontmoette, terwijl zij (en uiteraard haar vader) Burroughs heten. Wanneer ze samen Mars in een ander universum exploreren, besluiten ze deze planeet prompt een nieuwe naam te geven ; Barsoom. Imperialisme, zouden zijn marxistische vrienden ongetwijfeld zeggen, en ze zouden zeker gelijk hebben. Zo denken ook de Russen op Mars/Barsoon erover, doch die worden netjes voor de aap gezet; zij zijn dom 33
en slecht en spreken een eigenaardige taal en zijn zo stereotiep als de hel. Heinlein is een rechtvaardig man ; hij geeft ieder wat hem toekomt. Ook over de voortplanting heeft Heinlein weinig kaas gegeten ; direkt na hun huwelijksnacht blijken zowel Deety als Hilda zwanger te zijn, wat mijn begrip te boven gaat. Is Heinlein naïef, of weten Hilda en Deety iets wat wij niet weten ? En overigens : "Reproduction is the main track; the methods and mores of sexual copulation are the central feature of all higher developments of life.." Zodat Heinlein alle hogere levensvormen ziet als sexmaniakken die slechts dàt in gedachten hebben. "You're ignoring money and television," zegt een ander personage daarop.
"Piffle : All human activities including scientific research are either mating dances and care of the young..." (p104-105) Een eigenaardige opinie over de mensheid ! Er kan nog veel meer over dit boek gezegd worden, maar dit volstaat. Mijn goede raad : verlies er je tijd niet mee, het is echt niet de moeite. Er zijn veel interessantere boeken op de markt, met minder pretenties en meer ideeën.
refer. : Robert A. HEINLEIN : "THE NUMBER OF THE BEAST" New English Library, London, februari 1980, gebonden £ 6,95, paperback £ 1,50 (ca. 130 bf) 556 blz.
KRITIEK ======= ======= Er loopt ergens iemand rond die RIGEL een saai blad vindt. Misschien heeft ie wel gelijk. Het moment is dus gekomen om daar iets aan te doen. De redaktie verwacht dus spoedig een konstruktieve bijdrage van betrokkene. Vooruit J.C.R. stuur Robert enkele stukjes om van te schaterlachen. Dan heb je kans om in RIGEL 77 iets plezants te vinden, maar ja, dàt heb je dan natuurlijk al gelezen. Mensen die samen met ons willen werken om de inhoud van RIGEL meer naar ieders zin te maken kunnen steeds hun opbouwende kritiek kwijt bij de redaktie. Ook Mia is graag tot een woordenwisseling bereid, maar mensen, als u niet reageert, komen we nooit tot een dialoog. Stuur ons uw bijgedachten geschreven op uw kerstkaart. -mia-
34
klassieke gruwel
De dame, die een tijdlang aan de grote inganspoort had geklopt en die dan eindelijk door een zwijgende bediende tot de hall was toegelaten, was iets te goedkoop en iets te opvallend gemaquilleerd om voor een hoge bezoekster door te gaan. Een onpartijdig beschouwer zou in haar eerder de uitbaatster van een 'gesloten huis' menen te herkennen, en dat wàs ook inderdaad zo. "Goede morgen, Victor," zei ze, ook al weer net iets tè familiair, wanneer de eigenaar van het landgoed haar tegemoetkwam, "We hebben je al een hele tijd niet meer mogen.. verwelkomen..?" "Werk :" zuchtte de ander, toch wat terughoudend, "Ik heb een hele reeks experimenten achter de rug en.." "Ja," viel zij hem ondeugend in de rede, "Experimenteren heb je steeds graag gedaan, niet Victor ? Zelfs toen ik zelf nog de honneurs waarnam.. Je had van die vrééémde ideeën, weet je nog wel ..? "Hmm..." deed de landheer, en "Ach.. We worden iets ouder.. En werkelijk, mijn werk laat me dezer dagen echt zo weinig vrije tijd.. Je moet voortdurend alles bijhouden.. En bovendien heb ik hier nu mijn.. eh, neef te gast en.." "Daar had ik je net graag over
gesproken, Victor," zei de dame, plots erg ter zake,".. diejongeman, die je ons hebt gezonden.." "Hemel," schrok de graaf, plots wat verontrust, "Hij heeft toch geen narigheid uitgehaald, hoop ik..? Je weet dat het leven op het kasteel vrij monotoon is en dat zo'n jongen.. Wel, de natuur spreekt, bedoel ik, en ik dacht dat het zijn ..geestelijk evenwicht ten goede zou komen, als hij enig verzet had.. In vrouwelijk gezelschap, bijvoorbeeld.. Maar je weet dat ik bereid ben alles te vergoeden wat.." "Nee, helemaal niet.. Hij heeft niets stukgemaakt, als je dat vreesde, hoewel.. Integendeel, het is een schuchtere jongen, daar helemaal niet over. Hij is wat schuw van aard en heeft wat .. landelijke voorkeuren - tenminste dat vertelt men me - maar overigens is hij een echte heer. .. Dat merk je zo.. " "Juist" beaamde de graaf, opgelucht, "Dan is er gelukkig geen probleem.." "Toch wel" hernam de dame, wat aarzelend, "..kijk, ik weet niet hoe ik je dit moet uitleggen.. Het is dààraver dat ik je wilde spreken, Frankie.. Er is inderdaad een klein probleempje met je protégé.. Eerder vervelend zelfs. ..Telkens hij klaarkomt, valt hij helemaal uiteen, zie je.. ? 35
- Te rijsel, dus niet zo heel ver, in het kader van het 'Festaival Annuel de Lille' (15.11.80/12.01.81) een sf.programma : allerlei films, en een tentoonstelling van origineel werk van Druillet, Foss, Jones, Giger.. Ook Robotten en dgl. Het secretariaat van het Festival : Palais Ribou, Place Ribour, F 59800Lille. (dit voor informatie) - Nieuwe films, die momenteel in de maak zijn omvatten een "Superman II ( dat had u nooit geraden, hé !) van Richar Donner & Richard Lester, doch ditmaal zonder Marlon Brando, (even kijken, o, ja..) een "Battle beyond the Stars", van Roger Corman, en een live "Popeye" van Robert Altman. "Star Wars 3 & 4& 5& 6& 7& 8 wist u natuurlijk al. - En naast sf.films lijken nu ook sf. processen 'in' te zijn. We spraken reeds over een proces van Harlan Ellison en Ben Bova tegen ABC-TV. en Paramount. Dat werd in eerste instantie ten gunste van beide schrijvers afgesloten. Zo'n 285.000 $, zegt men. Maar intussen heeft Harlan hierover (zijn gewoonte getrouw) zo hoog van de toren geblazen, dat hij op zijn
36
De uitspraak zou wel in de hand kunnen spelen van E.E.Van Vogt, overigens, die met 20 th Century Fox in diskussie is over sterke punten van overeenkomst tussen zijn verhalen "Black Destroyer" en "Discord in Scarlet" en hun film "ALIEN". Zo kunnen we natuurlijk nog twintig jaar verdergaan, want zelfs (en vooral ) het meest versleten sf.idee is wel ooit door iemand eerst neergeschreven. Je kan net zo goed over (rock of) disco platen gaan procederen. Over Ellison gesproken : diens "Last Dangerous Visions", die inmiddels tot een ontzettend boekdeel moeten uitgegroeid zijn (sprak iemand me niet over 400.000 woorden ?) ..diens "L.D.V."zou uiteindelijk toch verschijnen, naar het einde van '81 toe.. Zelf publiceert hij inmiddels dezer dagen een nieuwe bundel, nl. "Shatterday" De inleiding ervan was reeds links en rechts te lezen, en de moraal luidt ditmaal "Kijk, je bent daarin niet alleen.." Hey, Kid, waar zijn mijn 265.000 $...? beurt een aanklacht riskeert, wegens laster.. En of hij verder voor de televisie zal kunnen b lijven werken is nu wel zeer de vraag...
Larry Niven : "Ringworld Engineers" V. Gollancz, London, 1980 354 pp. G. Eekhaut
D r ie ë n tw i n t ig j aa r n a d e g eb e ur t e n is s e n i n " Ri n g w or ld " w or d e n L o u i s W u e n Sp e ak e r - to- a n i m a l s ( n u C hm e e e g e n aa m d ) g ek i d n ap t d oor e e n a nd er e P u p e t e er , d e H i nd m os t. De z e b r e ng t h e n t er ug n a ar R i ng w e r e ld , d e a r t if i c i ë l e w e r eld d i e e e n r i ng r o nd o m e e n zon v or m t, v o or m e e r av o n t u r e n. M a ar d e s tr u c t u u r v a n d e R i ng w er e ld i s o n st ab i e l g ew or d e n . H e t k u n s tw e r k, d oo r d e o or sp r o n k e l i jk e b o u w e r s ac h t er g e l a t e n e n n u b ev ol k t d o or d e e no r m e v er s c he id e nh e i d v a n l ev e nd e w ez e n s, d r a a i t n i et m ee r i n e e n j u is t e b a a n o m h a ar zo n . I n e en g oed j a ar t i jd z a l h e t k u n s tw er k m et d e z o n i n b o t s i ng k o m e n e n v er n i e t ig d w or d e n . H et i s d e t a a k v a n h e t a v o n t ur e uz e d r i et a l o m d i t t e v oo r k o m e n. T er w i j l d e P u p p et e er r u s t ig ( e n v o or a l v e i l ig ) i n z i j n o nv er n i e t ig b a r e r u i m t es c h ip ac h te r b l i jf t e x p l o r e r e n L o u i s W u e n C h m e e e e e n f r ag m e n t v a n d e R i ng w e r e ld . H u n d o el i s u i t t e zo e ke n ho e z e d e R i ng w er e ld t er ug op z i j n p l a a t s k u n n e n k r i jg e n. D aa r v o or d i e n e n z e h e t s t u ur sy st e e m h i e r v a n t e r ep ar er e n, m a a r d i t b l i jf t e e n o n m og e l i jk e t aa k. E r is ec h t er ook n o g he t v r a ag t ek e n a c ht e r d e a ar d v a n d e o or sp r o n k e l i jk e b o uw er s v a n R i ng w er e ld ( e e n v r aa g w e l k e N iv e n o n b e a n tw o or d l i e t i n h e t e e r s t e b o e k), e n n a m e n ig av o n t u u r o nt d e k t W u o ok d aa r op h et a n tw o or d . H e t i s i n d i t v er b a nd m i s sc h i e n i n t er es s a n t d e a nd er e w er k e n v a n N iv e n t e k e nn e n . N iv e n b e h a nd e ld e n l . d e g a n s e g e-
s c h i ed e n is v a n d e K n ow n Sp ac e e n d e M e n s : " A W or ld o f P r av v s" , " T a l es of K n ow n Sp a c e" , " Pr o t ec to r " , " N e u tr o n S t ar " , " A g i f t f r o m E ar t h " . N iv e n p r ob e er t d e l e z er i n h e t v er lo op v a n h e t v er h a a l s t ee d s e e n s t ap v o or t e b l i jv e n, m a ar d i t h e ef t v o or g ev o lg d a t d ez e v a a k i n h et d u i s te r g e l a te n w or d t o m t r e n t d e b ew e eg r ed er e n v a n d e p er so n a g es . T o c h b li j f t h e t h el e av o n t u ur b i j z o nd er sp a n n e nd , o ok al is h e t g e h e el w a t t e g r oo ts , t e o v e r w e ld ig e nd . Er z i j n g ew o o n t ev e e l p er so n ag es , t ev e e l mo t i ev e n, t ev e el g e h e i m e n, t e v ee l g eb e u r t en i s s e n. N e t a ls oo k J o hn V ar l ey i n " T i t a n " v a lt N iv e n i n e e n z e l f g eg r av e n k u i l : e e n t e g r oo t s o nd er w er p w i l l e n b e h a nd e l e n i n ee n b ep er k t b o e k. D a ar n a a st i s er N iv e ns t ec h no l og isc h g eg o oc h e l d at m e sp r a ke l o os l a at . M iss c h i e n s t a at e e n b u i t en a a r d s e t ec h n o log i e d it a l l e m a a l w el to e, m a ar d e p e r s o n ag es l i j k e n t é af h an k e l i j k v a n h u n g ad g e ts e n h e t g ev aa r i s d i e n t e ng ev o lg e n o o it zo r eë e l : a l t i jd is e r w e l e e n m o g e l i j k h e id t ot o n tsp a n n i ng . " Ri n g w or ld E ng i n e er s " is to c h w el e e n b o e k d a t j e n i e t lo s laa t , v oo r n a m e l i jk v a nw eg e d e s n e l l e op e en v ol g i n g v a n a kt i e e n r ak t i e, z o nd er d od e p u n t e n of t e l a n g e d is k u ss i es . N iv en b l i jf t e e n u it e r s t l e esb a ar e n i nv en t i e f a u te u r .
37
Joanna RUSS (1975) : De Vrouw-Man Arbeiderspers SFem, 235 blz., 340 bfr. R.S. L a at m e o n m id d e l l i jk ze g g e n d a t " T h e F em a l e M a n" ho og i n m i j n ' top v i jf v a n d e n i e u w er e sf ' s t a a t. W e zi j n e r d us n i e t z o m e te e n ov er u i tg ep r a a t .. . D r ie v r o uw e n : J e a n n i n e , i n e e n p ar a l e le w er e ld , w a ar i n W . O. 2 ni e t p l a a tsv o nd , m a a r d e d ep r e ss i e d a ar e n t e g e n nog n aw er kt , J o a n n a, i n e e n he d e nd a ag s, v e r b it t e r d N .Y ., e n J a n et (Ev as o n ), op W h i l e aw ay . H i er " Ev e nw eg " , ee n w er e ld , o f ee n t o e ko m st, w a ar i n a l l e m a n n e n o mkw a m e n e n d e v r o uw z ic h p a r t h e n og e n e t isc h v oor tp l a n t. D oor e e n i ng r e ep ko m t d e v r i j m oe d ig e J a n et i n N .Y . t er ec h t e n ko m t ee n w is s e lw e r k i ng op g a ng t u s s e n d e d r i e w er e ld e n, d i e, n e t a ls d e d r i e J ' s z e lf , s l e c ht s asp ec t e n v o r me n v a n e e nz e lf d e w er k el i j k h e id e n v a n ee n z e l f d e o nd er w or p e n/ z ic h v er ze t t e nd e/ b ev r i jd e v r o uw . . Sf ., p r o j ec ti e, of w e ns d r o om . . J o a n n a R us s z e l f , t e n s lo t te , d i e d oo r h ee n ha a r ' v er h a a l ' h a ar b o e k v or m g ee f t, b esp r e ek t, b es p r o k e n z i e t e n p o ë ti s c h n aw u if t.. D a t b o e k h e ef t z i j f r ag m e n t a ir e n er g w e i n ig c o n v e n t i o n ee l op g eb o uw d , kor t e
38
s c h et s e n v a n u i t w i s sel e n d e s t a nd p u n t e n, C l os e- up s e n s t i l l ev en s , p as t ic h e e n ' mo n o l og u e i n té r ie u r ' , p lu s c it a t e n e n b ed e n k i ng e n, d i e s a m e n, op a l l er l e i n iv e a us , e e n so or t t ot a al b e e ld v or m e n w a a r i n e e n r ad ic a l e, m a ar g e v o e l ig e f e m i n i st e d e v r o uw e l i j ke ' i n n e r sp ac e' b lo ot l e g t. E e n g eb r o ke n sp ie g e l, w aa r i n w e s t e ed s n ie u w e f ac et t en o p v a n g e n v a n d e a n d er e h e lf t v a n d e m en s h e i d , d ie a l s z ov e e l a nd er e g r oep e n e n w er e ld e n op d e z e p l a n e et a a n e e n m oe i z am e e n v a ak o nw i ll i g e b ew us tw or d i ng to e i s . E e n c o mb a tt i ef b o e k, m a ar h oe k a n h e t o ok a nd e r s ? E n l i j k e n so m m ig e st a n d p u n t e n ex tr e e m, d a n h e e f t d at oo k v e el v a n d e ' h e i lz a m e sc ho k' " W a t h eb b e n j u l l ie m e t a l l e ma n n e n g ed a a n ? " v r aag t e e n m a n, op W h i l e aw ay . M a ar ev e n t er ec h t v r a ag t J a n et Ev as o n, i n h e t A m er i k aa n s e C o ng r e s, " W a t z i j m e t al l e v r o uw e n h eb b en u i tg er ic h t ? " D i e af w i ss e l i ng v a n ste l l i n g n a m e n e n p oë t i sc h e p a ss ag es , s tr ij d b a ar h e id e n ir on i e , er ud i t i e e n sp e e ls h e id , r ed t n i e t e n k e l d e l e esb a a r he id v a n d i t t oc h w e l s t er k ex p er i m e n t e l e w e r k, m a ar m a ak t h e t
juist bijzonder levendig en meeslepend, en, ja, ook wel eens leuk. Als je van satire en 'tongue in cheek' houdt tenminste, en een verhaal op verschillende niveau en in de tweede en derde graad weet te lezen. Maar vraagt Joanna Russ heel wat van haar lezer, dan heeft zij hem ook heel, heel wat te bieden. Het lijkt moeilijk de controverse te omzeilen, die "The Female Man" bij zijn verschijnen uitlokte. Uiteraard namen een aantal mensen Joanna's ideeën niet, en provoceerde zij hen ook bewust. Ergens impliceert haar idee de 'man' als dusdanig een vrij overbodig en zelfs gewoon schadelijk verschijnsel is. Een standpunt dat in radicaal feministische kringen wel meer werd ingenomen. In deel 7 (III) resumeert zij zelf een aantal 'reakties'.. Wel, wat moeten we ervan denken ? Persoonlijk kan ik haar enkel bijtreden wanneer zij stelt dat onze bipolaire biologie enkel toevallig is, en het a) best mogelijk is ander manieren
van voortplanten te bedenken, en b) nu wel vaststaat dat het ook buiten die kontekst mogelijk is betekenisvolle relaties op te bouwen, kinderen op te voeden enz. Tegenstanders steunen te vaak op de idee dat 'al die zaken' gebonden zijn, of 'hoe wil je anders ?' Zij heeft het evenzeer bij het rechte eind, wanneer zij vaststelt dat de rollen-verdeling, die onze bi-polariteit tot hiertoe begeleidde, voor de vrouw niet bepaald voordelig uitvalt. Persoonlijk betwijfel ik echter of de negatieve aspecten van deze rollenpatronen uitsluitend geslachtelijk zijn. M.A.W. of de maatschappij (en zelfs gewoon de psychologie) er niet een even grote rol in spelen als de penis. Wat uiteraard nergens afbreuk wil aan doen. Want wie dit boek nog niet las, kan ik er enkel toe aansporen, nu de gelegenheid te grijpen. Persoonlijk dacht ik het nooit in het Nederlands te mogen beleven...
Pamela Sargent (edit) : VROUWEN IN WONDERLAND Arbeiderspers, 1974, 350 pp, 395 bfr. R.S. Hier ten lande minder verdeeld en dus vermoedelijk minder bekend, hoort "Vintage"(van Random House) m.i. tot de interessantste Amerikaanse (pocket)publishers. Over de jaren heeft deze reeks zich een fonds opgebouwd van honderden titels, die gaan van 'political science and social criticism' tot haar 'Russian Library', over werk van Sartre en Camus, Faulkner en Brecht en noem maar op. Zij presenteerde onlangs Zinoviev's "Yawning Heights", maar ook een reeks van zes herdrukken van James Caan.. Je ziet maar. Als 'ernstige' heeft zij dus ook aandacht voor het waardevolle van wat in voor anderen meer marginaal overkomende genres wordt gepresteerd, en wat sf. aangaat resulteert dat in een aantal uitstekende anthologiën waaronder Christopher Cerf's "Science Fantasy" en Zebrowski & Scortia's "Human-Machines". Een referentie dus. Wel, in 1974 bracht Pam Sargent voor 'Vintage' een anthologie sf. bij elkaar van vrouwelijke auteurs, onder de titel "Women of Wonder", en meteen, en voor lange tijd, werd bedoelde bundel zowat het beste wat op dat vlak beschikbaar was. Even later volgde overigens een
"More Women of Wonder" in dezelfde serie plus ook nog een "Bio-futures". Van de soliditeit van "Women of Wonder" (waarmee Arbeiderspers dus werkelijk de 'beste keuze' maakte) getuigt aldadelijk de lange inleiding, die samenstelster voor deze uitgave schreef : in zowat 50 pagina's schetst zij daarin eerst de plaats van de vrouwelijke schrijfster in SF en daarop het beeld dat verschillende auteurs van de vrouw hebben gebracht. Even herinneren aan Mary Shelley, Catherine Moore, Leigh Brackett, Judith Merril, Katherine MacLean en Margaret St.Clair, en dan recht op die dames af, die in toenemende mate hun stempel op de sf. van de zeventiger jaren gingen drukken, en die hier nagenoeg allen vertegenwoordigd zijn. En met bijzonder indrukwekkend werk bovendien. De bundel opent met een gedicht van Sonya Dorman, nl. "The Child Dreams", en vervolgt met een drietal oudere zaken, nl. J.Merril's "That only a mother" K. MacLean's "Contagion" en M.Z. Bradley's "The Wind People". Daarop dan Anne McCaffrey's oorspronkelijke "Ship who sang", Sonya Dorman's "When I was Miss Dow", Kit Reed's "Food Farm", Kate Wilhelm's "Baby, you were great", Carol Ems39
willer's "Sex and/or MR. Morrison", Ursula Leguin's "Vaster Than Empires and more slow", C.G. Yarbro's "False Dawn", Joanna Russ' "Nobody's Home" en, bij wijze van sluitstuk, Vonda McIntyre's "Of Mist, and Grass, and Sand" dat later tot "Dreamsnake" zou leiden. Deze (wat lange) opsomming om u duidelijk te maken dat dit niet enkel binnen
het kader van het gekozen thema een superieure bundel is, maar een buitengewone sf. bundel, tout court. Tel misschien voor de aardigheid even na hoeveel awardwinnende verhalen (en auteurs) hier bij elkaar werden gebracht. Terechte awards bovendien, want dat onderscheid mag ook wel eens worden gemaakt...
De Tijd van de jeneverbes Kate Wilhelm , 1979, Arbeiderpers, SF em, 318 blz. 385 BF
R.S.
"Juniper Time" speelt in een vrij nabije toekomst, die -zowel dit dezer dagen wel meer gebeurt- erg somber wordt geschilderd. Een groot gedeelte van de Verenigde Staten lijdt onder een langdurige droogte, die zich bij de reeds bestaande economische problemen is komen voegen. Dat heeft ondermeer een massieve uittocht van de bevolking van de centrale staten voor gevolg, die opgevangen wordt in nood-steden. Armoede en criminaliteit nemen desastreuse gevolgen aan, terwijl ook de buitenlandse verhoudingen meer en meer gespannen raken en iedereen voelt 'dat er iets moet gebeuren.' Projekten op ruimere schaal komen in die samenhang uiteraard in het gedrang en meer bepaald van ruimtevaart is nauwelijks nog sprake. Zo werd een gezamelijk met Rusland opgezet ruimteplatform half afgewerkt gelaten, en dat is iets wat de kinderen van twee van de ingenieurs die er aan werkten en er zelfs het leven bij inschoten, moeilijk kunnen nemen. Op dat ogenblik wordt er, in de nabijheid van het platform, een 'boodsctap' gevonden, die erg moeilijk te ontcijferen blijkt. Is het een 'alien'-bericht, of een manoeuver van 'de' andere grootmacht ? Dit (enigszins aan Ian Watson herinnerende) gegeven heeft Kate Wilhelm bijzonder omstandig uitgewerkt, met goed gestoffeerde en geloofwaardige personages en een knap uit de verf komende kontekst. De belangrijkste figuur is Jean Brighton, een taalkundige die zich heeft toegelegd op het ontcijferen van codes zonder referentiepunt. Haar wordt de boodschap uit de ruimte toevertrouwd, maar niet zonder moeite, want nadat
40
haar projekten door het leger zijn overgenomen en zij erg traumatiserende ervaringen opdeed in een van de noodsteden, is zij de woestijn ingetrokken, waar enkel nog Indianen en 'juniper' standhouden.Beiden, dwz. zowel de Indianen als de jeneverbes, die hier de ambiquiteit symboliseertdie je nodig hebt om in deze tijd overeind te blijven, worden door de schrijfster met veel sympathie behandeld. Nog afgezien van het uitgangspunt, is "Juniper Time" over de ganse lijn een vrij pessimistisch werk. Geen happy end en geen deusex-machina, maar enkel maar problemen, waarvoor geen makkelijke oplossingen bestaan. Ook haar personages, Jean en haar Indiaanse lotgenoten uitgezonderd, zijn zeker niet onverdeeld vriendelijk en laten zich meermaals van hun slechtste zijde zien. Het boek wordt er echter zeker niet minder overtuigend door. Staat dit boek, zeker deze jaren, op een vrij eenzame hoogte, door zijn thema en de inzichten van de schrijfster en zijn literaire waarde,dan is het anderzijds toch wel zo dat er kleine schaduwzijden aan te wijzen zijn. Enigszins op het niveau van 'van het goede teveel', dacht ik. Iets teveel personages, bv. en iets te vaak wisselende gezichtspunten en iets te omstandige beschrijvingen, de ontcijferingstechnieken ondermeer, die je hoe dan ook toch grotendeels over het hoofd gaan. Persoonlijk lijkt het me dat "Juniper Time" door de inkorting van een aantal passages krachtiger zou zijn geworden. Let echter wel, zoals ik zei is dit een detailkritiek, die nauwelijks iets aan de waarde van het werk afdoet.
De vlucht van Icarus - Lehmkuhl/Dean/Dean 158 blz. in kleur. Paperback. Uitgeverij Rostrum, Haarlem 29,95 gulden, 488 b.frank. The Illustrated Harlan Ellison - Harlan Ellison e.a. 95 blz. in kleur. Paperback. Uitgeverij Rostrum, Haarlem. 27,50 gulden, 448b.frank. Syds Marra Rostrum is nog een vrij jonge uitgeverij, die zich o,m. specialiseert in het uitbrengen van zgn. kijkboeken, al of niet vertaald. Ook de vlucht van Icarusvalt onder deze categorie. Een omvangrijk boekwerk (30 x 30 cm) met werk van bekende en minder bekende artiesten of SF en Fantasygebied, zoals Jim Burns, Chris Foss (hoe kan het ook anders), Melvyn Grant, Jeff Jones, Peter Jones, Angus McKie, Bruce Pennington (met enige zeer fraaie platen), Patrick Woodroffe (zeer kleurrijk) en Berni Wrigthson, die hier onder zijn normale niveau werkt. De illustraties worden af en toe onderbroken door enkele pagina's met nietszeggende filosofietjes. Waarom dat er nou bij moet is mij onduidelijk. Verscheidene van de opgenoemen artiesten hebben al één of meerder boeken op hun naam staan, zodat er dikwijls overlapping optreedt. Van Chris Foss verschenen bv. De machtige machines (uitg. Meulenhof) en 21st Century Foss (uitg. Rostrum). Jeff Jones, Michal Kalute en Berni Wrigtson hebben samen een boek uitgebracht, genaamd The Studio (Uitg. Rostrum). Van Bruce Pennington en Patrick Woodroffe verschenen boeken bij Uitgeverij Brecht, resp. Eschatus en Mythopoeikon. Zeer fraai. De vlucht van Icarus opent met een overzicht van de medewerkers. Elke tekenaar vertelt iets over zijn/haar interesses, terwijl ook biografische gegevens zijn opgenomen. Zeer beknopt, dat wel. Behalve sf en fantasy zijn ook andere onderwerpen vertegenwoordigd. Onderwerpen die toch wel iets met SF/Fantasy hebben te maken. Zoals het surrealistische werk van Peter Goodfellow of het werk van de ontwerper Syd Mead. Maar de Sf blijft overheersen in - De vlucht van Icarus' -. Persoonlijk sprak mij vooral het werk van Jim Burns erg aan. Superrealisme is eerder regel dan uitzondering bij sf. illustraties; maar J. Burns weet toch een geheel eigen stijl te behouden die zij werk meteen herkenbaar maakt. En dat is iets wat je niet direkt van alle andere sf. illustraties kunt zeggen. Vooral waar het om het afbeelden van
hardware gaat lijken vaak alle tekeningen op elkaar. Zo ook in dit boek, waar de hardware ruim vertegenwoordigd is (meer dan 40 pag.). Leg het werk van Peter Elson, Tim White en Angus McKie maar eens naast dat van Foss. Het is nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Men kan gerust van slaafse navolging spreken. Gelukkig zijn er ook anderen die wat origineler zijn, zoals Chris Moore. Dan wat de uitvoering van het boek betreft. De omslag is zonder meer slecht gekozen, er staan veel mooiere platen in het boek. Wat mij ook opviel was dat verscheidene platen maar half of gedeeltelijk waren afgebeeld. En dat is jammer. Maar over het algemeen : een voortreffelijk boek, het aanschaffen meer dan waard.
Iets heel anders is The Illustrated Harlan Ellison. Ellison is,zonder twijfel een voortreffelijk schrijver van korte verhalen, daarvan getuigen zijn Hugo Awards (7,5) en Nebula Awards (3) wel. In dit boek zijn 7 verhalen van hem opgenoemen, te weten Croatoan, Deeper than the Darkness, The Discarded, I'm looking for Kadak, Riding the dark train out, Shattered like a glass goblin en "Repent Harlequin !" said the Ticktockman, - benevens een artikel over Ellison waarin hij vertelt over zijn relatie met de Dillons, die vele van zijn boeken van een omslag hebben voorzien. Ze zijn inderdaad voortreffelijk, en het valt dan ook te betreuren dat ze bij deze uitgave niet de cover hebben verzorgd. Die taak werd vervuld door Michael Whelan, die er niet veel van terechtbracht. De voorganger van dit boek was The Illustrated Roger Zelazny, een boek dat zonder twijfel veel beter is geslaagd dan dit. Zorgde daar één man voor de illustraties (Gray Morrow), hier heeft elk verhaal weer een andere illustrator, zodat we worden geconfronteerd met nogal uiteenlopende stijlen. Alfredo Alcala, die het verhaal Croatoan illustreerde springt er duidelijk uit, gevolgd door Thomas Sutton, die The Discarded voor zijn rekening nam. Een an41
dere opvallende bijdrage werd geleverd door Jim Steranko, een voortreffelijk tekenaar, ook al werkt hij hier enigszins onder de maat. Hij zorgde voor de illustraties bij het voortreffelijke verhaal "Repent Harlequin !" said the Ticktockman. Het opvallende ligt hem in hetfeit dat de tekeningen zijn uit-
gevoerd met zgn. 3-D illusies, d.w.z. men moet de tekeningen door een bijgevoegde 3-D bril bekijken, waardoor ze een extra dimensie, een illusie van diepte krijgen. Wel een leuk experi_ ment. Maar over het geheel bekeken vind ik deze uitgave toch niet erg geslaagd. En dat ligt niet aan de verhalen.
FATA MORGANA : Verhalen uit het rijk van zwaarden, goden en magiers.
gelijk overzicht met zowel gespecialiseerde auteurs (R.E. Howard, Tanith Lee, Fritz Leiber, Michael Moorcock, K.E. Wagner) als ook minder bekende namen. De bekendste 'helden' zijn vertegenwoordigd ; Leiber's Fafhrd en de Grijze Muizer, Vance's Cugel, Howard's Morn. Aandacht werd ook besteed aan afwisseling, zodat men naast de realistische en gewelddadige verhalen (R.E. Howard) ook bijna sprookjesachtige vertellingen vind (Lord Dunsany, H.P. Lovecraft) die een gans eigen makabere logika naar voren brengen, terwijl ook de humor niet ontbreekt (Lee, Vance, Leiber). Een totaal van magisch-fantastische avonturen in een genre dat bij ons te weinig bekend is.
samengesteld door E.L. de Marigny en Jaime Martijn; geillustreerd door Marvano, Meulenhoff SF 155, 1980; 492 blz; flor. : 24,50; vertalingen Annemarie Kindt en Jaime Martijn. E.C. Bertin Een bloemlezing van 'verhalen uit het rijk van zwaarden, goden en magieërs', dus heroïsche fantastiek of 'sword & sorcery'. Dit is een buitenbeentje van de fantastische literatuur waarin de elementen gekombineerd worden van de sf, het griezelverhaal, het fantastische avontuur à la Edgar Rice Burroughs, en de mythologie en folklore. De samenstellers gaven met deze 20 verhalen (met mooie illustraties van Marvano) een de-
John Brunner : "De Telepaat" 1958/59 - 1964 Elmar SF.nr.14 207 blz. R.S.
Even scherpstellen : je hebt de grote Brunner, de hele zelfs, met "Stand on Zanzibar" en "The Jagged Orbit" en "The Sheep look up", en daarnaast ook de minder ambitieuze Brunner. Verdienstelijk is daarbij dat zelfs wanneer hij enkel maar onderhoudend wil zijn, toch steeds zoveel eruditie en bewogenheid en ideeën om het hoekje komen kijken, dat je in het werk van deze auteur nooit echt teleurgesteld kan zijn. "De Telepaat" is daarvan een goed voorbeeld. Het is een roman, die werd gecompileerd aan de hand van bestaande novellen, die door Brunner'aan elkaar werden geschreven'. Er bestaan 'Robot'cyclussen, en 'Mars'-kronieken, dus waarom ook geen 'telepathie'-cyclus, moet hij zich hebben gezegd. Daarvan vertrekkend heeft hij er zich echter niet mee vergenoegd een en ander wat consistenter te maken, maar heeft hij de levensloop van zijn personage aangevuld en vervolledigd. Je volgt Gerald Howson van bij zijn geboorte en doorheen zijn moeilijke jeugdjaren, tot en met het ogenblik waarop hij (ondanks
Voor gelijkaardig werk : zie de romans van Tanith Lee (Gradivus), Leiber en Vance (Meulenhoff), Howard en C.A. Smith (Bruna).
zijn afwijking) niet enkel door anderen, maar ook door zichzelf is aanvaard. Wat de telepathie zelf betreft, heeft hij zich evenmin tevredengesteld met de 'science fiction', die voor de hand lag, maar hij heeft zich ingespannen een vrij volledige schets te brengen van de 'ernstige' mogelijkheden ervan. En zoals Brunner het ziet, liggen die in de eerste plaats op het psychologisch vlak. 'Curatieve' telepathie, zoals hij het noemt. Psychiatrische, maar ook politieke toepassingen.Meer humoristische 'denksport' ook, in een van de samenstellende episodes. Draagt de wat disparate oorsprong van "De Telepaat" langs de ene kant tot de variatie bij, dan is het anderzijds wel zo dat een aantal thema's onvoldoende doorgetrokken worden, en dat ook wel kleine hiaten aan te wijzen zijn. M.i. is het bv.zo dat de bij aanvang vrij pessimistische toon verderop onvoldoende waar wordt gemaakt, en dat met name 'City of the Tiger' wat'onverteerd'is blijven steken, ook al waar de toon daarin heel anders ligt. Geen groot werk, m.a.w., maar wel verdienstelijk,en vooral dan omdat Brunner's aandacht toch steeds in de eerste plaats naar de mens blijft gaan.
43
We hoeven niet elke keer met een voltreffer te beginnen, het mag al eens een stinker zijn ook. Onze keuze, niet alleen als stinker van de maand, maar ook van het jaar, is de miljoenendollar produktie, aangekondigd als 'Een reis die begint.. daar waar alles eindigt.' Onze eigen ondertitel zou iets waarheidsgetrouwer luiden 'De film die eindigt.. toen iedereen dacht dat hij eindelijk zou beginnen.' De ECB-prijs voor de domste en pretentieuste SF-film van het seizoen gaat naar de Walt Disney (studios)produktie THE BLACK HOLE (Het zwarte gat), geprodjoest door Ron Miller, regie van Gary Nelson. Men bedenke dan nog dat niet minder dan vijf mensen aan het Absoluut Originele Scenario en Verhaal gewerkt hebben... Het probleem lijkt me dat Disney studios niet konden besluiten tot wie ze zich zouden richten : de kindjes of de Grote Mensen, en het resultaat is een slappe deegloze pannekoek. De kindjes komen er nog het best van af : in het eerste deel worden ze wel overspoeld met een massa (nooit verklaarde) sf-terminologie, een uiterst statisch verhaal, en van het slot begrijpen ze beslist geen sikkepit, maar dat stoort het jongepubliek blijkbaar minder dan ik dacht. De film is visueel zeer mooi (al kunnen de speciale effekten het toch niet halen op STAR TREK-TMP), er zijn massas lasergevechten tussen mensen en robotwakers (de reinste jatting van STAR WARS), er zijn twee gekke robots à al R2D2 (de reinste dieftal van ... ja, je wéét het al) en op het slot blijven alle goeden in leven en krijgen alle slechterikken hun verdiende loon. De volwassenen moeten het maar stellen met de visuele speciale effekten, zoals ruimteschepen met uitlaatstralen (in het luchtledige), meteoorstenen die in slow-motion los door ruimteschepen heen ploegen en vluchtelingen dreigen te verpletteren (op dit ogenblik vroeg ik me af of het schip nu de meteoren zwerm of vice versa aan het inhalen was), dit alles vlakbij een rood en blauw lichtgevend zwart gat (!) waar men dan induikt.
44
Hoe minder over het seniele verhaal, hoe beter : een ruimteschip op zoek naar leven aan de grens van de galaxy ontdekt vlakbij een kolossaal zwart gat het sterrenschip Cygnus dat twintig jaar geleden verdween, en dat op mysterieuze manier in balans zweeft binnen de aantrekkingskracht van het gat. Aan boord vinden ze de kapiteit en een leger van semi-intelligente robots. De kapitein heebt blijbaar al die tijd op hen gewacht, om allemaal samen lekker tegaar het gat in te duiken. Dan denk je : NU begint het... rara, wàt is er aan de andere kant ? Volgt een trip doorheen Disney's idee van de Hel, met een robot als Satan, een wit zieltje dat doorheen het Vagevuur spoedt, en dan komen onze helden terug in een 'normale' ruimte, en snellen op een eklipserende planeet toe, die misschien de Hemel voorstelt ? Wat heeft men in hemelsnaam gebrobeerd, '2001' te hermaken voor de kindkes ???? Anthony Perkins, Yvette Mimieux, Ernest Borgnine, Maximillian Schell en Robert Foster akteren zo uitdrukkingloos als de cartoonfiguren die de rol hen voorschreef te zijn. Een uur en 35 min. lul -koek, met als genietbaar aspekt de zeer mooie soundtrack van Joh, Barry (USA-persing, Disneyland Record/Pickwick SHM 3017, digital recording). Stuur er de kindkes alléén naartoe, ze zullen ervan genieten, en de pseudo-wetenschappelijke onzin merken ze toch niet op.
Minder teleurstellend is THE FINAL COUNTDOWN (NIMITZ - TERUG NAAR DE HEL) Maar dan ook enkel omdat men erheen gaat terwijl men op voorhand weet dat dit géén SF-film is. Het is een produktie van Richard R. St.Johns en Peter Vincent Douglas, onder regie van Don Taylor. Vreemd genoeg. waren hier ook al vier mensen nodig voor het verhaal en
het draaiboek (waaronder SFauteur gerry davis)... men zou beginnen denken : hoe méér auteurs, hoe dommer het verhaal. FINAL COUNTDOWN is een pseudo-oorlogsfilm tot meerdere eer en glorie van de US Navy, met veel mooie prentjes van het atoomvliegdekschip Nimitz en diverse vlietuigjes die alsmaardoor landen en opstijgen en zo, met speciale aandacht voor het tafereel waarin twee Japanse MIGs door moderne straaljagers achternagezeten worden. Tijdens een routine-opdracht geraakt de NIMITZ gevangen in een elektrische storm en wordt door een oogvormige tijdspoort gestuwd. Daardoor komt het schip terecht in het verleden nét voor de aanval op Pearl Harbor, die de USA betrok in de tweede wereldoorlog. Heel wat interessante mogelijkheden worden naar voren gebracht : de NIMITZ kan gans de Japanse vloot vernietigen, en een voortijdig einde maken aan de tweede wereldoorlog.. maar welke zullen de gevolgen zijn voor de toekomst hun "vroegere heden"? Helaas, hier durfden de schrijvers blijkbaar niet meer op ingaan, want zie: Deus Ex Machina, net wanneer de vliegtuigen starten om de Japanners naar de zeebodem te sturen, wie komt daar om het hoekje ? De mysterieuze tijdspoort, die gans het zootje terug in het heden deponeert. Een op zichzelf boeiende film, jammer van de gemiste kansen. Met Ron O'Neal en Charles Durning. De degelijke soundtrack is van Joh Scott (US persing : Casablanca Records, NBLP 7232). Achja, Martin Sheen en K. Douglas spelen ook mee, evenals Katharina Ross voor het visuele aspekt. Speelduur 105'. Laten we ook de griezelaars niet vergeten. Voor zuivere psychohorror verwij-
rol Kane, uit 'The Mafu Cage') babysit bij twee kleine kinderen, en Jill wordt geterroriseerd door een onbekende aan de telefoon die 'haar bloed over zich wil voelen.' Wanneer men ontdekt dat de telfoontjes uit het huis zélf komen is het al te laat voor de kinderen, en Jill wordt op het nippertje gered. Maar zeven jaar later, als Jill gehuwd is en zelf twee kinderen heeft, ontsnapt de psychopaat, en de nachtmerrie herbegint. Een degelijk opgebouwde zenuwslopende horrorthriller die het niét moet hebben van zogenaamd gruwelijke effekten. Nog beter, maar dan in het bovennatuurlijke genre, is de nieuwste van John (Halloween) Carpenter, THE FOG (DE MIST) geschreven door hemzelf en Debra Hill, met Adrienne Barbeau, Jamie Lee Curtis, John Houseman, Janet Leigh en Hal Holbrook in de hoofdrollen. De film kreeg de prijs van de kritiek te Avoriaz in 1980. Het kleine zeestadje Antonio Bay bereidt de feestelijkheden voor zijn honderdjarig bestaan voor. Weinigen weten dat het stadje gebouwd werd met goud uit een melaatsenschip, dat opzettelijk op de klippen te pletter geleid werd honderd jaar geleden. Een oude legende vertelt over een spookachtige mist die soms uit de zee komt, en die het onheil met zich meebrengt. En de mist komt, onvermijdelijk en angstwekkend, een mist die als een eigen leven bezit, en mét de mist komen de doden terug om wraak te nemen... Prachtig gefilmd en werkelijk spookachtige sfeer, aanhoudende spanning en shockeffekten, hier en daar onderbroken door een tikkeltje humor. Enkel de roodlichtende ogen der doden doen wat absurd aan. De romanversie door SF-auteur Dennis Etchison is uitgegeven door Bantam Books. (13825-1)
45
We beginnen nogal graag met de miljoenenprodukties, dus deze maal : STAR WARS : THE EMPIRE STRIKES BACK (De tegenaanval van het rijk) de tweede film, maar in werkelijkheid deel 4 of 5 van de geplande 7-delige cyclus van George Lucas. Alle helden zijn terug met Mark Hamill, Harrison Ford, Anthony Daniels en Carrie Fischer, die er nog altijd niet intelligenter op is geworden. De regie was in handen van Irvin Kershner, de produktie van Gary Kurtz. Het draaiboek, gebaseerd op Lucas' oorspronkelijke verhaal werd aanvanelijk geschreven door Leigh Brackett, en afgewerkt door Lawrence Kasdan na Brackett's dood. Na de vernietiging van de Ster des Doods zijn de rebellen van hun planeet Yavin verdreven geworden en houden zich verborgen op de ijsplaneet Hoth. Maar ook daar worden ze door het leger van het Imperium ontdekt en verdreven, waarna een ganse reeks avonturen volgen voor al de hoofdpersonages, vooraleer het open einde de volgende aflevering aankondigt. Het is een bloeiende film (? nvd) die ik superieur vind aan STAR WARS I omdat enerzijds hier geprobeerd werd een beetje meer te sleutelen aan de cliché-personages van Luke, Han en de prinses Orgasma, euch, sorry, Organa, wordt het arme wicht nu warempel heen en weer gesleurd in haar prille romantische gevoelens voor Luke Skywalker, en haar meer volwassen vrouwelijke relatie tegenover Han Solo ! Maar wees gerust, het is K.T. en allemaal zo doodbraafjes als het maar kan. Een zeer leuke kratie is ook de Jedimeester Voda, een uniek personage dat we allicht nog te zien zullen krijgen, en dan mag zeker ook de olifanttakmachine niet vergeten en hun kipachtige mechanisme bondgenootjes tijdens de aanval op de rebellenbasis. De film is veel fantasierijker dan STAR WARS en gaat meer en meer in de richting van het heroische epos met SF-elementen, hoewel de liefhebbers van ijzerwerk ook nog genoeg te zien krijgen. Speelduur 2h 15', en geen sekonde vervelend. John Williams zorgde opnieuw voor een prachtige klankband (op hetzelfde stramien als de eerste) die bij ons als enkele LP uitgebracht werd. Ik raad iedereen de Amerikaanse persing aan, een dubbel-album met (uiteraard) tweemaal zoveel muziek plus een fotoalbum en interview met Williams (RSO RS-2-4 201). De hoes is verder identiek voor beide. Een gans ander soort film is LA MORT EN DIRECT (De dood op het scherp) van Betrand Tavernier, en gebaseerd op de sf-roman 'The continuous Kateherine M Mortenhoe' (U.K.), 'The unsleeping eye'
46
(USA) of 'Windows' (USA, verkort) van David G. Compton, bij ons uitgebracht door BRUNA als DE MAN MET DE OGEN (Futuristische Romans). In een nabije toekomst heeft de wetenschap de dood praktisch overwonnen, men streft niet meer aan een ziekte. Wetenschap betekent niet altijd vooruitgang, want de wereld die men ons toont is een van bittere armoede en ellende, en van schrille tegenstrijdigheden. De jonge en mooie Katherine Mortenhoe ( Romy Schneider) ontdekt dat ze aan een ongeneeslijke ziekte lijdt, en krijgt een fortuin aangeboden door een machtig TV-concern. Als tegenprestatie moet ze haar lijden en dood 'live' laten uitzenden. Ze aanvaardt het geld, en vlucht dan. Ze krijgt vlug gezelschap van een jonge man, die in werkelijkheid reporter is en wiens ogen men met mini-cameras heeft voorzien. Tussen beide ontwikkelt zich een vreemde relatie waarin elk voor zichzelf zal trachten de zin van haar/zijn eigen leven te vinden, wat de film tot zijn onafwendbare climax stuwt. Het is een interessante film, vol zinnige dialogen, die echter (typisch frans) wat téveel praatfilm is geworden : heel wat scènes lijken me totaal overbodig, en het verhaal zelf is té karig om de aandacht meer dan twee uren vast te houden. Met R. Schneider, Bertrand Tavernier, Harvey Keitel en Max von Sidow. Weinig gepraat maar des temeer aktie is er in George A. ROMERO'S vervolg op zijn nu al tien jaar oude kultfilm 'Night of the Living dead' : DAWN OF THE DEAD OF ZOMBIES (België : ZOMBIE), een meer dan twee uur durende rhapsodie van gruwel die vaak bewust zelfparodisch is. Het is een produktie van Richard P. Rubinstein met David Emge, Ken Foree, Scott H. Reiniger en Gaylen Ross. 'Als er geen plaats meer is in de hel, zullen de doden de aarde bewandelen' luidt de publiciteitstekst, en de gebeurt dan ook : de heropgestane vleesetende doden hebben de aarde overmeesterd. Romero verkoos de film dadelijk te openen met een crescendo van gruwel: de uitroeing van een 'zombie' -kolonie door het leger, waarbij hersens, bloed en lichaamsdelen letterlijk in het rond spatten, in clos-up en techniccolor. Vier mensen (twee blanken een neger en een blanke vrouw ontsnappen met een helekopter en bouwen zich een vluchtnest in een enorme supermarkt omgeven door een leger ondoden. Na de invasie door een bende hell's angels, zullen de laatste twee overlevenden ook dit toevluchtsoord aan de ondaden moeten overlaten. De keiharde terreursfeer van 'Night of the living dead' is er niet meer, Romero verplaatste het accent naar de realistische gruwel en trok deze lijn door tot een parodie op de men-
selijke relaties en de waarde van het overleven. Waar het eerste deel nog indrukwekkend is, wordt het tweede deel een burleske 'danse macabre' met ondoden als schietpoppen, en warme darmen als hoofschotel. De groep Goblin ('Profundo Rossa', 'Suspiria') zorgde voor een zeer gevarieerde elektronische sound -track (Varese Sarabande VC 81106, USApersing) getiteld ZOMBIE : DAWN OF THE DEAD; het boek DAWN OF THE DEAD, door ROMERO & SUSANNA SPARROW, is uitgegeven door St. Martins Press, USA Niet te verwarren met deze film is ZOMBIES 2 : THE ISLE OF THE LIVING DEAD alis ZOMBIE FLESH EATERS (DE HEL VAN DE ZOMBIES) van Lucio Fulci. Het thema is identiek : een verlaten schip komt aan in New York,en de politiemannen die het onderzoeken worden aangevallen door een levend lijk. Een groepje blanken gaat aan het speuren en komt in een hospitaal terecht op een afgelegen eiland, waar net om een of andere bovennatuurlijke reden alle doden opstaan om zich te voeden met het vlees en bloed van de levenden. Doorspieste ogen, uit elkaar gerukte lichamen, overgebeten kelen, vermorzelde hersens, ganshet grand guignole-gamma wordt in maagkerend detail tentoongespreid in een film die zowat tot het uiterste gaat van de nachtmerrie. De speciale effekten zijn even onthutsend en gruwelijk als deze van Romero, maar hier is nergens plaats voor een tikkeltje humor of parodie, het is allemaal doodernstig bedoeld. Smakelijk! THE AMITYVILLE HORROR (AMITYVILLE : HET HUIS VAN DE DUIVEL, een film van Samuel Z. Arkoff, geregisseerd door Stuart Rosenberg. Het scenario van Sandor Stern is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Jay Anson (in het ned. HET AMITYVILLE MYSTERIE, Amsterdamboek) die de 28 dagen beschrijft die het gezin Lutz doorbrengen in een authentiek spookhuis, vooraleer ze wegvluchten. Het is een sfeervolle en zeer degelijke bovennatuurlijke/psychologische thriller geworden die de 'ware' feiten wel wat melodramatiseert, maar helaas op het einde geen enkele verklaring probeert te vinden. Met James Brolin, Margot Kidder en Rod Steiger; de zeer mooie en melodieuze soundtrack van Lala Schifrin is uitgebracht op Casablance Record 571060, in franse persing, verspreid door Vogue. SHINING, MAAR SCHITTERT HET OOK ZO ? Liebhabers van de zuiver-fantastische film hebben ongetwijfeld gesidderd van genot toen zo'n twee jaar geleden bekend gemaakt werd dat niemand minder dan grootmeester Stanley Kubrick de rechten aangekocht had op het boek THE SHINING van Stephen King. Wie de naam King niét kent, heeft het recht niet meer om te
zeggen dathij op de hoogte is van het moderne fantastische verhaal. Naast een aanzienlijk aantal korte bovennatuurlijke- en horrorverhalen in slick-magazines (en soms al eens in een griezeltijdschriftje ook) is King de auteur van een indrukwekkend rijtje bestsellers (en in dit geval terecht) zoals CARRIE (ned. zelfde titel), verfilmd door Brian de Palma), SALEMS'S LOT (ned. GEDOEMDE STAD, 6-delige TV-filmreeks in de USA), THE DEAD ZONE (filmrechten aangekocht), THE STAND (filmrechten aangekocht, een monumentaal en lijvig boek over de laatste strijd tussen goed en kwaad in de toekomst), FIRESTARTER (pas verschenen) en natuurlijk THE SHINING (ned. HET TWEEDE GEZICHT, Luitingh). De boeken van King hebben niet alleen die kenmerken dat ze allen érg lang zijn, en dat het allen bestsellers worden, maar vooral dat hij erin slaagt échte menselijke personnages te creëren die slechts héél langzaam en heel voorzichtig ingeleid worden tot een aantal gebeurtenissen die dan in een stroomversnelling terechtkomen en het boek tot een onweerstaanbare klimaks stuwen. King slaagt er ook in zeer traditionele elementen van de fantastische en bovennatuurlijke literatuur in ofwel een gans nieuw kleedje te brengen ( deESP-gaven van het gefolterde kind-vrouwtje Carrie die tot wraakgodin evolueert tegen wil en dank; de telepatische en precognitieve gaven in 'The dead zone' die tot een beslissende keuze leiden in de amerikaanse presidentsverkiezingen) ofwel deze na een aanvankelijke mysterieuze introduktie-periode (die meestal de helft van het boek in beslag neemt en die zuiver op het bovennatuurlijk-mysterieuze steunt in de beste gotische traditie) te doen overgaan in een aktievolle suspense-shocker waarin het bovennatuurlijke als vaststaande realiteit aanvaard wordt, en ook op die manier bestreden (het vampirisme-thema in SALEM). Zijn meer recente werk begint meer en meer Sf-elementen te gebruiken (het allegorische THE STAND en nu FIRESTARTER); en natuurlijk ; THE SHINING. Daar ik de STAND en FIRESTARTER nog niet gelezen heb, blijft momenteel THE SHINING voor mij nog steeds King's gaafste roman: een prachtige moderne evokatie van het spookhuis-motief, enkel vergelijkbaar met Shirley Jackson's THE HAUNTING en Richard Matheson's THE HAUNTING, waarbij deze twee laatsten echter -ondanks hun moderne inbreng- in algemene sfeer en verhaalstruktuur toch nog de gotische trant volgen. Kubrick natuurlijk is ook voor iedere filmliefhebber een vaste waarde, en gezien we het hier over SF en fantastiek hebben, hoef ik wel enkel 2001 : A SPACE ODYSSEY en CLOCKWORK ORANGE te vermelden, hoe kontroversieel deze twee werken ook zijn. Kubrick kreeg van King de vrije hand voor het scenario, en dit werd dan 47
ook van dag tot dag herschreven en gewijzigd tijdens de opnamen. Kings versie is dat, éénmaal het boek aangekocht was door Kubrick, hij vond dat het scenario en het maken van de film niet meer tot zijn domein hoorden. Toen de opnamen bijna voltooid waren, brandde gans de set af, met inbegrip van alle opnamen, en diende alles herbegonnen te worden, waardoor THE SHINING ook veel later in omloop kwam dan voorzien was. Wat is nu die fameuze SHINING ? Voor wie dus de ettelijke TV-presentaties niet zag, die helaas bijna alle shock-elementen van de film al bekend maakten, 'shining' betekent een soort ESP-talent, waardoor iemand flitsen ontvangt, beelden en zelfs materiële gewaarwordingen afkomstig uit het verleden of de toekomst. Het verhaal is essentieel zeer eenvoudig : een gefrustreerde man, Jack Torrance, aanvaardt het opzichterschap over het Overlook-Hotel. Dit houdt in dat hij, samen met zijn vrouw Wendy en zijn zesjarig zoontje Danny, gedurende gans de winterperiode helemaal alleen zal zijn in het immense hotel, dat zij dienen te onderhouden tot de komende lente. Gedurende de winter sneeuwt het hotel namelijk in, en is totaal onbereikbaar. Jack vindt dit ideaal, en wil van die periode van rust gebruik maken om een roman te schrijven. Het feit dat een voorgaande opzichter tijdes zo'n periode zijn vrouw en twee dochtertjes met een bijl afslachtte in een periode van waanzin, stoort hem helemaal niet. Zijn zoontje Danny bezit echter de 'shining' en heeft vizioenen van de gruwelen die zich in het hotel voorgedaan hebben, en ook van deze die hen te wachten staan. Naarmate bovennatuurlijke elementen insluipen, stijgt de verwarring en ook de psychose van Jack tot het te verwachten hoogtepunt. Jack Nicholson (als Jack Torrance) mag dan al beschuldigd worden van 'over-acting', hij zorgt in elk geval voor een indrukwekkende vertoning als de waanzinnige opzichter, al is die soms vaak ook aan het randje af van de grens waarop iets gruwelijks als belachelijk overkomt bij de kijker. Shelley Duval levert een aanvaardbare versie van Wendy als de fletse en gewoonweg oninteressante
48
echtgenote, die meer overakteert dan Jack. En Danny Lloyd is een perfekte keuze als het telepatisch begaafde jongetje. Wat is de film nu waard ? Wel, schitteren doet hij zeker niet. Filmisch gezien is hij perfekt : de opnamen zijn grandioos, de dekors onvergetelijk (de zichten van het hotel, en naturlijk de hallucinante opnamen in het doolhofpark), en Kubrick is er wel op fantastische wijze in geslaagd om een gevoel van terreur en ontzetting vast te kaderen in een absoluut modern en helemaal niet afschrikwekkend hotel, dat precies door zijn grootsheid imponeert en de sfeer van isolatie benadrukt. Het probleem is echter dat Kubrick's scenario de nadruk legt op de psychotische aspekten van Jack, waarbij de werkelijk bovennatuurlijke ingrediënten allemaal min of meer op de achtergrond geschoven worden, en in die mate zelfs dat men uiteindelijk al de werkelijk fantastische gebeurtenissen min of meer zou kunnen interpreteren als een soort kollektieve waanzin, en als hallucinaties die door Jack opgedwongen worden aan zijn gezellen. Daardoor wordt het leidmotief van het fantastische verlegd naar de psycho-thriller, en in dat genre hebben we er nu al genoeg gezien zodat deze SHINING ons geen enkele verrassing meer te bieden heeft. Het is begrijpelijk dat Kubrick enkele elementen zoals bv. het belang dat in het boek gehecht wordt aan de negerkok die ook de 'shining' bezit, of aan de haagdieren, terzijde schoof, sommige waren werkelijk niet te verwezenlijken op het doek, en voor de rest, de film loopt nu al een stuk boven de 2 uur; maar van de werkelijk bovennatuurlijke elementen wordt slechts zeer minimaal gebruik gemaakt, en van een hallucinerende finale zoals in het boek is helemaal geen sprake. Kubrick heeft een knappe, onderhoudende en boeiende psychologische thriller gemaakt met enkele bovennatuurlijke insinuaties, maar beslist niet 'de absolute horrorfilm' die verwacht werd, en een film die na het boek beslist enkel doet nadenken over wat hij wel kon zijn geweest. De soundtrack (met muziek van Wendy Carlos en Rachel Elkind, Béla Bartók Byörgy Ligetti, Henry Hall en vooral Krzystof Penderecki) is verkrijgbaar op Warner Bros Records.
zijn 'Gardens of Delight". Respektievelijk zijn zevende en achtste werk, de bundel 'The Very Slow Time Machine" dan nog niet meegeteld. Ook Brian Aldiss heeft een nieuw werk uit, nl. 'Life in the West' bij Weidenfeld en Nicholson. Inmiddels zou zijn 'New Arrivals, Old Encounters' ook in pocket moeten beschikbaar komen, en daaruitherinner ik me nog steeds met het grootste genoegen zijn 'Small Stones of Tu Fu".. Hoe komt het toch dat zoveel goede verhalen nooit eens voor 1 Hugo of een Nebula worden vernoemd, terwijl zoveel duidelijk minderwaardig materiaal dan wèl de charts haalt ? * Hoogste tijd voor een anecdote. Toen Roger Zelazny werd gevraagd waar hij de ideeën voor zijn verhalen vond, merkte hij doodleuk op dat hij elke avond een schoteltje melk en wat crackers bij de achterdeur. neerzette. 's morgens zijn de melk en de crackers verdwenen, zei hij, maar ligt er zo'n hoop dwaze ideeën naast het lege schoteltje.. *
The Kent State University Press (Kent Ohio 44242, USA) publiceert studiewerken in verband met sf. en fantastiek. Een brochure is beschikbaar, en er wordt momenteel zelfs een 20% reductie toegestaan bij bestelling. Enkele titels : - Many Futures, Many Worlds.. Themes and Form in Sf. Forteen essays, edited by Thomas D. Clareson. - The Obsolete Necessity.. America in Utopian Writings 1888/1900 Kenneth Roemer - The Longing for a Form.. Essays on the fiction of C.S. Lewis. Fifteen essays, edited by Peter J. Shakel. - C.S. Lewis : an annotated checklist of writings about him. J.R. Christoper & J.K. Ostling. - Isaac Asimov : a checklist of works published in the US : 39/72. - The Known and the Unknown.. The Iconagraphy of Science-fiction. Gary K. Wolfe.
Inmiddels zouden er - hou je vast - zowat verschillende honderduizenden "White Dragons" zijn verkocht van Anne Mc Caffrey, onze Ann-con eregaste van vorig jaar. Nieuwe draken zijn onvermijdelijk in aantocht.. * De TABA (American Book Award) is de sf. lezer uiteraard minder bekend dan Hugo of Nebula. Het is ook wel een erg omstreden award, maar welke jaarlijkse bekroning is dat niet ? Te noteren valt dat dit jaar voor de eerste maal ook sf.werken en fantasy in aanmerking kwamen voor de TABA, en respektievelijk Frederik Pohl ("JEM") en Walter Wangerin Jr. ("The Book of the Duo Cow") in de prijzen vielen. *
*
Dat sf. commercieel een ernstige zaak geworden is, bewijzen de steeds hogere voorschotten die bekende schrijvers voor hun werk ontvangen. Na Heinlein, die als ik me niet vergis zo'n 350.000 $ opstreek voor "Number of the Beast" en Silverberg, die maar eventjes 500.000 $ kreeg voor "Lord Valentine's Castle", brak nu Herbert alle records. Zo'n 750.000 $ voor het zoveelste vervolg op "Dune".
Reeds een tweede nieuwe roman van Ian Watson, dit jaar. Na 'God's World' volgt bij Gollancz te Londen nu ook
Ook opgemerkt dat zij zich telkens verplicht voelen erg dikke boeken af te leveren voor hun geld ? Wellicht om de 49
relatief lagere kwaliteit te compenseren, want zo briljant was Heinlein nu echt niet, en ook van "Lord Valentine" hoorde ik dat Silverberg echt niet al zijn kunnen had aangewend. *
Zit ik toch met het idee van een sf. verhaal, waaraan het slot me ontbreekt. Kijk, je hebt die generatie-raket, die met mannelijke en vrouwelijke geleerden werd bemand, waarvan de kinderen op hun beurt enzovoorts.. Goed, een jongen en een meisje worden geboren, en groeien samen op, maar nu blijkt dat zij, in plaats van zich aan wetenschappen te wijden, resp. liever jesuiet en ballerina worden. Even kijken : het meisje jesuiet en de jongen ballerina.. In een klassiek verhaal blijken dat nu juist de functies te zijn waaraan de groep onverwacht de grootste behoefte heeft om zich uit een akelig nest te redden. Dat kan dus niet. Ach, ach, wie verzint hiervoor een mooie ontknoping ?
* Nieuws over de volgende EUROCON (de zesde ditmaal, in 1982). Nadat eerst Moskou was genoemd, zou nu Budapest zijn weerhouden. Uiteraard houden wij U op de hoogte. * Oh, en een sf.grapje. Batman ontmoet Superman, die er duidelijk in de war bijloopt, terwijl zijn houding ook enkele pijnlijke plekken suggereert. Hij vraagt hem wat er is gebeurd, waarop Superman vertelt dat hij weer eens over de grootstad vloog, en plots op een terras onder zich een bijzonder mooie en bijzonder naakte dame zag, waarvan de houding niets te wensen overliet. "Ik duik in vogelvlucht omlaag", zegt hij, " maar eh.. de Onzichtbare man weer, hé !" * Verloopt alles zoals gepland, dan verschijnt er in een van de volgende nummers van SFS ("Science Fiction Studies") een studie over nederlandstalige sf, en een 'stand van de kritiek en het onderzoek inzake sf. en utopie', van de hand van Luk De Vos. Mogelijk brengen we een en ander in vertaling ook in "RIGEL". * Worden wij allemaal beroemd, zeg ! * Zei ik reeds dat een nieuw SF. LEXICON het licht zag, bij Heyne ? Ook weer een zwaar boekdeel boordevol informatie. Samensteller is, meen ik, Wolfgang Jeschke.
50
* En boeken, boeken, wat u echt niet mag laten gaan is Anthony Burgess' "1985". Burgess is de auteur van (ondermeer) "The Clockwork Orange" en in "1985" dat onlangs in pocket verscheen bij Arrow, gaat hij uitvoerig in op Orwell 's "1984", waarover hij echt relevante zaken weet te vertellen en waartegenover hij dan zijn eigen bijgewerkte antiutopie stelt. Een en ander is niet vriendelijk voor het Engelse socialisme. We hadden er al menig nummer vroeger een uitgebreide recensie moeten aan wijden, maar ja..
Erg interessant vond ik ook een recente Picador-uitgave, nl. "The Track to Bralgu" van B. Wongar. Het is een vrij korte bundel, met vreemde, deels mythologische verhalen van Australische aborigenen, waarin de impacth ~n de blanke wordt verweven in de geschiedenis van verschillende 'natuur-goden' en mytische dieren. Een erg bevreemdende gedachtenwereld, waarin de tijd voor de geboorte en na de dood bv. als een 'droomland' wordt opgevat. Bijzonder schrijnend is dan weer hoe vooral de mijn-exploitatie in het toch al erg harde bestaan van deze mensen heeft ingegrepen. * Picador verdient overigens om allerlei redenen de aandacht. Je vindt er werk van Hesse en Marquez en vooral ook van Italo Calvino, waarvan "Invisible Cities" verscheen, naast "The Castle of Crossed Destinies" en nu ook de lijvige trilogie "Our Ancestors". "The Cloven Viscount", "Baron in the Trees" en "The Non-existing Knight" in één volume voor zowat 240 bfr. * Wat belooft een erg interessant boek te worden is "Profiles in Science-fiction" bij Putnam-Berkley. Het omvat een dertigtal portretten van sf.auteurs, en als zij allemaal van het niveau zijn van het Ellison-portret door Charles Platt, dat in "SF.Revieuw" in première ging, dan wordt dit een must van eerste grootte. Savoy Books publiceert overigens dezer dagen ook Platt' s "Who writes sf.?", waarover ten gepasten tijde meer.
de ruimtevaarders en "Changes" en "Rocket Baby".. Een geniale tekenaar, als je 't mij vraagt, maar helaas vind je er veel minder van dan bv. van Crumb of Shelton. Vreemd eigenlijk dat het idee van het 'album' in de States vrijwel onbekend is, terwijl er in Frankrijk zo'n honderd per jaar verschijnen. Nu is die Futuropolis-uitgave echt wel iets voor de onvoorwaardelijken, want je betaalt ze (hier, en als je ze vindt) zo'n 345 fr. en zelfs in Frankrijk is ze niet goedkoop. En let wel, dat is dan voor zo'n zes-en-dertig pagina's, weliswaar op reuzegroot formaat, maar toch.. Ze omvat de zg. 'K.S.A.N.-Comix', met 'Loop-deLoop' daartegenover, 'Krazy Komix', 'Camel' en '69' en 'Trip to Mars' en waar ook het album als dusdanig volgens hogervermelde figuur werd gedrukt, is het echt wel een belevenis de subtiele verschuivingen te volgen en het 'trompe l'oeil' en wat al meer. We spraken ook even over Crumb, en daarvan valt een herdruk te signaleren, bij 'Pilote'. "Big Yum Yum", gaat, als ik het goed begrijp, al terug tot 19 63, en verhaalt de belevenissen van een levensmoede kikker. Kermit in een "Jack and the bean"-parodie. Wel leuk, maar verre van een Fritz of een Mr. Natural. En hemel, is dat ook al weer tien of twaalf jaar geleden ? Wat is er dan gebeurd, intussen ? * Ach, en ziehier dan, eindelijk ontsluierd, het zorgvuldig bewaarde geheim van
* "Un livre, c'est un ami, la preuve : on peut le vendre...." (San Antonio) * En wat te denken van 'Dr. Hugo's Medical Atoms', waarvoor ik in een oude reisgids publiciteit vond ? Ze worden aanbevolen tegen 'Sick headache, heartburn, flatulency and all bilious disorders', hebben een 'delightful taste and may be eaten as confectioneray'.. Te koop bij 'all respectable druggists' .. maar dan wel in 1885.. * Heerlijk ! Wat dan ? Wel, het album van MOSCOSO bij de franse uitgeverij Futurpolis. In de reeks 30/40. Moscoso, weet je nog wel ? De psychedelische Mickey's in 'Zap' en de dinosaurussen en
* SF ? Nee hoor !
51
52
jong kreatief werk zoals POSI een verhaal van licht en donker voor kinderen, van Chris Moens. 20 blz.;60 fr. (cjpers betalen 4O frank) ACHTEROVER An Coudenys, Mario Baeck, Eddy Geentjens, Thomas Van Soms, Luc Roelen, Bert Hellemans, Maarten Boudry en Annemie Voet, acht jonge dichters met elk tien gedichten in één bundel. Akwarel op de omslag van Eddy Verbert. En goede perskritieken. 88blz., gebonden; 15Ofr. (cjp: 12Ofr.) haast u; bijna uitverkocht! TARANATH een poëtisch kaboutersprookje van Geert Verbeke en Lut Van Huylenbrouck, met tekeningen van Saskia (6) en Hans (9) en een voorwoord van Luc Versteylen. "Een meditatieboekje voor zachte wereldhervormers" (Belang van Limburg). 52blz. chamoispapier, vierkleurenkaft; 15Ofr.(cjp: 12Ofr.) eerste druk oktober 1979 - tweede druk februari 198O VERDERE MISSTAPPEN VAN ALBERT SENIL échte gedichten van Bert Hellemans. een onvermijdelijk debuut. 52blz., gebonden; 120fr. (cjp: 1OOfr.) vers van de pers! omslagtekening van Karin Swaegers. 52blz., gebonden; 12Ofr. (cjp: 1OOfr.) ALLE BUNDELS VERKRIJGBAAR DOOR STORTING OP 22O-0652686-O9 van tmuzertje vzw-2OOO antwerpen. steeds 15fr. verzendings_ onkosten bijvoegen.
Annemarie Kindt over "Het Kasteel van Minos" in HOLLAND-SF.
"De Jungiaanse ideeën - van de mythen die in onszelf leven - worden hier vakkundig verwerkt tot een vlot verteld verhaal, met solide psychologische onderbouw."
Danny De Laet in "Tussen tijd en schaduw"
"Eekhaut is een beloftevolle aanwinst voor het Vlaamse SF-gebeuren"
Eddy C. Bertin in SF-gids.
"In het recente werk van Guido Eekhaut begint zich een duidelijke lijn af te tekenen die zijn personages situeert in scherpe kontrasten met hun omwereld, en de auteur begint thematieken aan te raken die verder gaan dan het ordinaire 'SF-truukje'."
Deze verhalen tonen aan welke verscheidenheid aan thema's de auteur aankan: de humor in "De Draak en de Doder", de poëzie in "De Vleugels van het Lied", het bizarre in "Het kasteel van Minos", het fantastische in "De Oude Goden", het beklemmende in "Liefde"...
Guido Eekhaut publiceerde al verhalen in periodieken als ARGUS, DIEPDRUK, ABRAXAS, DRAB, HEXA, bij BRUNA ("GANYMEDES") en ELSEVIER ("PLOT"), terwijl non-fiction verscheen in STREVEN, KULTUURLEVEN, DIETSCHE WARANDE EN BELFORT.. Hij is tevens redacteur bij het tijdschrift RIGEL MAGAZINE en werkt aan een boek over Utopie, mythe en science fiction.
Elf vreemde, bizarre verhalen van een jonge auteur (geboren in 1954), die hiermee tevens zijn eerste boek ziet verschijnen.
tmuzertje uitgeverij Borsbeekstraat 8O 22OO Borgerhout O31/35 55 81 22O-O652686-O9
m.m.v. NOORSTARFONDS, kulturele stichting van DE NOORD STAR EN BOERHAAVE
of bij de vriendelijke boekhandel
met vermelding: 'Labyrinten'
23O-OO4O746-26
Guido Eekhaut Diestsestraat 34 bus 1 3OOO Leuven
verkrijgbaar bij
64 bladzijden, gebonden, 195 fr. per eksemplaar, cjpers: 145 fr.
verhalen van