i^/cx^^/ rC'^'^l-.
COPIJ.
a^
€^
&^ee€^
Qylpmnei
mi
Q/Sén=^
^eneiaa/.
De ondergeteekenden, meelfabrikanten te Roermond, nemen eerbiediglijk de vrijheid UEdelmogenden kennis te geven, dat hunne industrie , sedert de opheffing der inkomende rechten op buitenlandsch meel, steeds in eenen kwijnenden toestand verkeert, dat in deze overal achteruitgang te bespeuren is en de ondergang van de nederlandsche meel-fahrihatie niet kan uitblijven, zoo zij niet door een billijk en rechtmatig 6eschermend recht wordt gesteund, dat de binnenlandsche meel-fabrieken, meest allen door stoom gedreven, de benoodigde brandstoffen uitsluitend uit het buitenland moeten ontvangen, hetwelk aan de uitheemsche concurrentie reeds een groot voordeel geeft, dat de meel-industrie in Duitschland en Amerika, welke beide landen vooral groote massa's meel naar Nederland uitvoeren, over groote en goedkoope waterkrachten beschikt, en buitendien de brandstoffen voor de stoom-machinen daar veel goedkooper zijn dan hier te lande,
zoo b. V. in de naburige Kijnprovincie en Westfalen, waar behalve de waterkracht ook nog de goedkoope kolen, welke de rijke mijnen dezer provinciën produceeren, ten dienste der industrie staan, dat het bedrag der inkomende rechten, welke vroeger alhier op vreemd meel werden geheven, verscheidene keeren gewijzigd geweest zijnde, tot den jare 1877 bepaald bleef op 40 cents per 100 kilog., in welk jaar ook zelfs dit geringe recht werd afgeschaft, dat de duitsche meel-industrie, tijdens het bestaan der voornoemde rechten van 40 cents per 100 kilog., ten gevolge van hare gunstige positie, met succes tegen de hollandsche , in Nederland zelf concurreerende , al het mogelyke in het werl heeft gesteld en, in hare hrachtdadige hemoeingen gesteund, het zoo ver heeft weten te Ir eng en, dat hier te lande het inhomende recht werd opgeheven, dat Duitschland, na het afschaffen der rechten alhier, spoedig van taktiek veranderde en den weg van bescherming is opgegaan, dat, bij het invoeren der nieuwe tolwet in Duitschland de inkomende rechten aldaar op tarwe op één Marh per 100 hilog., die op meel daarentegen op twee MarJc per zelfde hoeveelheid gesteld werden, dat de bescherming, welke de duitsche meel-industrie hierdoor genoot, 2/3 Marh per honderd hilog. meel bedroeg , daar 100 kilog. tarwe 75 kilog. meel opleveren. dat derhalve, wanneer 100 kilog. tarwe met één Mark inkomend recht belast worden, het meel l^/s Mark hooger komt te staan, en niet ttvee Mark per 100 kilog. zooals het recht op meel bepaald werd , dat het gevolg hiervan was, dat het voor verschillende binnenlandsche fabrieken, in de nabijheid der duitsche grenzen gelegen, welke vroeger haar meel naar Duitschland exporteerden , onmogelijk geworden is relatiën in Duitschland aan te houden, als makende de beschermende rechten, welke in Duitschland op meel worden geheven, den invoer van dat artikel uit Nederland naar Duitschland ten eenenmale onmogelijh,
dat zelfs de inkomende rechten van twee Mark per 100 kilog. meel bleken onvoldoende te zijn, om de groote aanvoeren van amcrikaanfich meel in Duitsclilaud te weren , daar in de jaren 1880 en 1881 de markten in Nederland, België en Duitscldand, met amerikaansch meel overstroomd werden , dat dientengevolge het Duitsche gouvernement, op aandrang zijner meelfabrikanten, de inkomende rechten in 1881 tot drie Marh per 100 Mog. meel verhoogd en het recht op tarwe op één Marie per 100 kilog. onveranderd gelaten heeft, zoodat de duitsche meel-industrie thans een heschermrnd recht van l2/3 Marh of één Gulden per 100 Mog. meel geniet, dat de Duitsche Regeering in de bescherming harer industrie nog verder is gegaan en aan hare meelfabrikanten, het op graan betaalde inkomend recht restitueert, naarmate de fabrieken meel naar het buitenland uitvoeren , dat een meelfabrikant in Duitschland b. v. in één jaar 40,000 zakken tarwe a 100 kilog. importeerende, daarvan 40,000 Mark inkomende rechten betaalt, maar voor die hoeveelheid tarwe, hare productie in meel of 30,000 zakken naar het buitenland uitvoerende, eene restitutie a iV's ^lark per zak, zijnde 40,000 Mark ontvangt , dat het uitbetalen dier restitutie tot nog toe met enkele bezwaren verbonden is, als eischende de Duitsche Ilegeering , dat de identiteit van het ingevoerde graan, bij den uitvoer van het daarvan geproduceerde meel worde bewezen en dat de fabrikanten derhalve genoodzaakt zijn , de uit het buitenland geïmporteerde granen in afzonderlijke magazijnen op te slaan, welke onder controle van rijks-ambtenaren staan, dat voornoemd bezwaar evenwel binnen kort zal worden uit den weg geruimd, daar in de laatste vergadering van den Ilijksdag, van wege de Ilegeering de toezegging is gedaan, dat het constateeren der identiteit van het graan zoodanig zou geschieden, dat den uitvoer van meel uit Duitschland naar het luüenland, hoegenaamd geene belemmering meer in den weg zoude staan, _ ^___^___— —-——
dat gedurende het tijdperk van 1862 af. toen de inkomende rechten voor meel op 40 cents werden bepaald, tot 1877, toen deze rechten vervielen, vele en daaronder de grootste meelfabrieken hier te lande werden opgericht, dat de productie van meel dientengevolge alhier zoozeer toegenomen is. dat de bestaande fabrieken veel meer meel hunnen produceercn, dan in het land kan worden geconsumeerd, en daar zij, zoo als reeds voren gezegd, vroeger veel meel naar Duitschland konden uitvoeren, thans alleen in Nederland haar fabrikaat kunnen slijten, dat het gevolg hiervan is, dat hier te lande eene kolossale overprodueile van meel bestaat en dientengevolge de meeste fabrieken slechts met halve kracht kunnen door\verk(>n,^ dat het niet mogelijk is eenen uitweg voor die overproductie in België. Frankrijk of Engeland te vinden, dat in België, naar evenredigheid veel meer tarwe gewonnen wordt dan hier t(> lande, terwijl aldaar ook talrijke meelfabrieken bestaan, welke of met waterkracht werken, of hare benoodigde steenkolen goedkoop uit de belgische mijnen kunnen betrekken, dat bovendien het graan uit overzeesche landen tot lagere vrachtkoersen over Antwerpfm kan worden geïmporteerd dan over de nederlandsche havens, kunnende d(> grootste zeeschepen, zonder genoodzaakt te zijn te lichten, de uitmuntend aangelegde bassins van Antwerpen gemakkelijk bereiken, dat Frankrijk zijne meel-industrie door inkomende rechten beschermt, en het der nederlandsche meel-industrie ook niet mogelijk is met die van Engeland te concurreeren, daar dit land zijne grondstoffen, ten gevolge der veel lagere zeevrachten op buitenlandsch graan naar de engelsche havens, veel goedkooper dan Nederland kan trekken, dat het als een bewijs van den treurlgen toestand der hollandsche ni(>el-industrie kan strekken, dat reeds twee fabrieken, eene hier ter stede en eene te Venloo opgehouden hehbm te werlcen en thcms_^sUl_JJ(jjijm^_^___^^^^^^ __
eiscliciide de Duitsclie licgeering, dat de identiteit van het ingevoerde graan, bij den uftvöeF' van ]iet daarvan geproduceerde meel worde bewezen en dat de fabrikanten derhalve genoodzaakt zijn , de uit het buitenland geïmporteerde granen in afzonderlijke magazijnen op te slaan, welke onder controle van rijks-ambtenaren staan, dat voornoemd bezwaar evenwel binnen kort zal worden uit den weg geruimd, daar in de laatste vergadering van den Hijksdag, van wege de Ilegeering de toezegging is gedaan, dat het constateeren der identiteit van het graan zoodanig zou geschieden, dat den uitvoer van meel uit Duitsehland naar het huitenland, hoegenaamd geene belemmering meer in den weg zoude staan , dat het niet te betwijfelen is, dat de Duitsche Regeering, welke hare industrie, ten koste der buitenlandsche zoozeer beschermt, de grootste faciliteiten zal toestaan om de meelfabrikanten in staat te stellen hunne overproductie naar Nederland af te zetten, dat dientengevolge binnen kort de didtsche, hongaarsche en amerihaansche concurrentie hier te lande zullen zegevieren en de inhcemsche industrie van alle kanten bedreigen; aan de eene zijde Amerika met zijne ontzaggelijke graan- en meelproductie, aan de andere zijde, het zoozeer bevoorrechte Duitschland en het graanrijke Hongarije; voortvaar een toestand, welke voor de ncderlundsche me el-industrie onhoudbaar is ! dat Amerika bij een' normalen graan-oogst een jaarlijks overschot A^an tarwe en tarwemeel van ongeveer 50 millioen zakken a 100 kilogr. heeft, hetwelk uitsluitend naar Europa wordt geëxporteerd. dat in het jaar 1881 Amerika, bij een' slechten oogst, nog ongeveer 20 millioen zakken tarwe en tarwemccl koude exporteeren, en het enkel aan het gedeeltelijk mislukken van den oogst aldaar te danken is, dat de amerikaansche concurrentie in meel, na den laatsten oogst, niet nog grooter gcu'ordcn is dan in 1880181. dat Amerika, hetwelk Nederland nu reeds met kolossale kwantiteiten meel overvoert, in de laatste jaren eerst begonnen is, zich meer en meer op de meelfabrikatie toe te leggen, dat het getal der meelfabrieken aldaar, binnen de laatste jaren opgericht, of thans nog in aanbouw zijnde, enorm is, en dientengevolge de vooruitzichten voor de nederlandsche meelfabrikanten, inderdaad zeer zorgwekkend zijn, dat de binnenlandsche meel-industrie reeds nu zwaar onder de concurrentie der amerikaansche lijdt, in een tijdperk dat deze laatste, om zoo te zeggen, eerst in hare geboorte is, en het kwaad met den dag zal toenemen, daar de in Amerika bestaande meelfabrieken op eene tot nog toe in de geheele wereld onbekende grootsche schaal zijn nigericht, dat Amerika natuurlijk den uitweg voor zijne enorme overproductie in die landen zal en moet zoeken, waar geen beschermend recht op meel bestaat, dat de binnenlandsche meel-industrie tot in het jaar 1877 met bevredigende resultaten gewerkt heeft.
zonder genoodzaakt te zijn te lichten, de uitmuntend aangelegde bassins van Antwerpen gemakkelijk bereiken, dat Frankrijk zijne meel-industrie door inkomende rechten beschermt, en het der nederlandsche meel-industrie ook niet mogelijk is met die van Engeland te concurreeren, daar dit land zijne grondstoffen, ten gevolge der veel lagere zeevrachten Oj) buitenlandsch graan naar de engelsche havens, veel goedkooper dan Nederland kan trekken, dat het als een bewijs van den treurigen toestand der hollandsche meel-industrie kan strekken, dat reeds twee fabrieken, eene hier ter stede en eene te Venloo opgehoudeyi hebben te werken en thans stil liggen. Hoevele nijvere handen zouden werk kunnen vinden en hoevele goede hollandsche onderdanen uit den werkenden stand zouden hun Vaderland niet verlaten om werk in Amerika te gaan zoeken, zoo men de meel- en andere binnenlandsche industriën wilde beschermen. Adressanten veroorloven zich nog de aandacht Uwer Kamer op de omstandigheid te vestigen, dat Duitschland, Hongarije en Amerika, welke de grootste schade aan de nederlandsche meel-industrie berokkenen, juist die landen svjn, welke hunne nijverheid, duur inkomende rechten, volkomen tegen buitenlandsche concurrentie beschermen. Redenen, waarom adressanten Uwe Kamer eerbiedig verzoeken, een en ander in overweging te nemen en Zijner Majesteits hooge Regeering daai'heen te willen brengen., dat, ter bescherming der binnenlandsche meel-industrie, een inkomend recht van minstens f 1,50 per 100 kilo op den invoer van vreemd meel in Nederland worde geheven. ROERMOND, 31 Maart 1882. 't Welk doende enz.
ROERMONDSCHE STOOM-MEELPABRIEK CARL TRUPP & C«. R. SMEETS. DAHMEN & BURGHOFF. J. WACKERS. H. VAN DE WINKEL.
:ki^!