MAANDBLAD VAN DE VLAAMSE INGENIEURSKAMER
06/07-2011
INGENIEURSMAGAZINE
Motorcross en techniek Prins Filip bekroont elektrische wagen Groep T The Second Phase: van idee naar realisatie Straks 50.000 slimme meters in Vlaanderen
VIK, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem jaargang 49, nummer 6/7, juni - juli 2011 maandelijks tijdschrift, verschijnt niet in juli en augustus afgiftekantoor HASSELT 1- P2A8632
Commentaar I-mag Ingenieursmagazine is een uitgave van de Vlaamse Ingenieurskamer vzw Stichtend lid CIBIC – www.cibic.be Lid van Ex-Change vzw – www.ex-change.be
Visie op de ingenieur
Stichtend lid van European Young Engineers EYE – www.e-y-e.org Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers (U.P.P.) VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Ing. Bart Demol MSc, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem HOOFDREDACTEUR Ing. Noël Lagast MSc EINDREDACTIE Luc Vander Elst REDACTIERAAD Ing. I. Born MSc - Ing. B. Demol MSc Ing. H. Derycke MSc - Ing. K. De Wever MSc Ing. N. Lagast MSc - Ing. G. Roymans MSc Ing. W. Samyn MSc - Ing. L. Wezenbeek MSc REDACTIESECRETARIAAT Francine Demaret SECRETARIAAT VIK Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem Tel. +32 3 259 11 00 - Fax +32 3 259 11 01 Website: www.vik.be - e-mail:
[email protected] Doorlopend open van 08.30 uur tot 17.00 uur Voor advertentieruimte of redactionele bijdragen: mail naar
[email protected]. LIDMAATSCHAPSBIJDRAGEN rek.nr.: 406-0098501-56 € 62,00 voor technisch en industrieel ingenieurs, die meer dan drie jaar gediplomeerd zijn; voor geassocieerde leden
De Vlaamse Ingenieurskamer werkt al vele jaren aan het statuut van de industrieel ingenieur. Wij mogen terecht fier zijn op onze verwezenlijkingen als belangenbehartiger. Veel van onze verzuchtingen zijn ondertussen gerealiseerd en de geplande integratie in de universiteit staat definitief in de steigers. Onze grote bezorgdheid is het behoud van ons eigen toepassingsgericht ingenieursprofiel en dat zullen wij verder opvolgen. De maatschappij waarin wij als ingenieur opereren evolueert voortdurend: niet enkel op technologisch, maar ook op maatschappelijk en sociologisch vlak. De veranderingen waarmee onze collega's de volgende decennia zullen worden geconfronteerd, zijn daarom op zijn minst uitdagend te noemen. Het welvaartspeil voor de komende generaties in onze regio staat onder druk en zal naar alle waarschijnlijkheid afnemen. Maar dat betekent niet noodzakelijk dat we daarom minder gelukkig zullen zijn. De ingenieurs kunnen en moeten hier hun rol spelen. Dat zijn wij aan de toekomstige generaties verplicht. Ingenieurs zijn altijd al de motor van veranderingen geweest en dat moet zo blijven. De nieuwe lichting ingenieurs die straks zijn intrede doet op de arbeidsmarkt, bruist weer van energie en zelfvertrouwen en zal zeker enthousiast die maatschappelijke uitdagingen helpen aan te pakken. Het is onze opdracht als vereniging om de schat aan ervaring en wijsheid uit ons ingenieursnetwerk aan die jonge collega’s over te dragen, door hen permanente vorming en een open ingenieursnetwerk aan te bieden. Zo zullen de ingenieurs van morgen de antwoorden blijven vinden op de maatschappelijke uitdagingen van morgen. Daarin wil de Vlaamse Ingenieurskamer niet alleen een katalysator, maar met uw inbreng ook een initiator zijn. VIK is en blijft een vereniging van ingenieurs, voor ingenieurs. Met een werking om ‘u’ tegen te zeggen, dankzij de onbaatzuchtige inzet van talloze collega-ingenieurs. Zo zijn wij klaar om als ingenieurs onze plaats in het maatschappelijk debat te intensiveren, ten voordele van de ingenieur zelf, maar meer nog ten voordele van de samenleving. Ing. Paul BERTELS MSc Gedelegeerd bestuurder
€ 34,00 voor hen, die 3 jaar of minder dan drie jaar gediplomeerd zijn; voor een samenwonend lid; voor gepensioneerden € 17,00 voor studenten-industrieel ingenieur € 79,00 voor leden woonachtig in het buitenland DRUKKERIJ & LAY-OUT Drukkerij SLEURS nv, Overpelt Tel. +32 11 80 90 90 - Fax +32 11 80 90 95 Voor de ondertekende artikels zijn alleen de auteurs aansprakelijk. COVER Steve Ramon in actie © GRP SUZUKI RACING TEAM
23 juni 2011 – Philips Turnhout Event met presentatie resultaten landingsbaanenquête Noteer de datum alvast in je agenda! De winnaars van het incentive ‘Landingsbaan 2011’ vind je op pagina 42 van deze I-mag.
3
I-mag juni - juli 2011
Inhoud
Commentaar Visie op de ingenieur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoudstafel ...............................................................
03 04
Prins Filip bekroont elektrische wagen Groep T Brandpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Sylvain Geboers over motorcross en techniek Technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ing. Peter Blocken MSc, van loontrekkende naar zelfstandige Technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Infrax plaatst slimme meters in Vlaanderen Technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
The second phase: Van innovatief idee naar realisatie Technologie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
In de kijker: 21ste fiets- en wandeldag Afdeling Limburg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Nieuws van de afdelingen .....................................................................................
Prof. dr. ir. Sabine Van Huffel Samenleving
........................................................................
Contractvorming en managementvennootschappen Centum zelfstandigen
................................................................
In tien stappen naar een vermogen zonder zorgen Centum senioren
....................................................................
VKW wil bruggen slaan tussen onderneming en maatschappij Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Dirk Bochar verkozen tot secretaris-generaal van FEANI Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
In memoriam Armand Heene Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
In memoriam Norman Beyen Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Nieuws van de studiegroepen VIK Studiegroepen
..................................................................
De puzzelaar: opgave 101 en oplossing 99 Denken & doen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ingenieur als technisch adviseur VIK Vorming
.........................................................................
Een bestek opstellen bij bouwwerken VIK Vorming
.........................................................................
Vloeistofdichte betonconstructies ontwerpen en uitvoeren VIK Vorming
.........................................................................
Duurzaam bouwen VIK Vorming
.........................................................................
Cursusagenda september 2011 VIK Vorming
I-mag juni - juli 2011
.........................................................................
4
05 08 10 13 17 21 22 28 31 31 32 35 38 39 40 43 44 44 45 45 46
brandpunt BRANDPUNT
Prins Filip bekroont elektrische wagen Groep T Odyssee van CQS Racing Team wint postersessie tijdens vijfde energieforum BRUSSEL. Tijdens het vijfde ‘Strategic energy forum’ op woensdag 11 mei 2011 trokken de studenten van het CQS Racing Team van de Leuvense Groep T alweer de aandacht met hun hybride en elektrische wagens. Ook eerder al kregen zij media-aandacht en gouvernementele appreciatie. Deze keer sleepten ze dankzij de postersessie een award in de wacht van prins Filip. Koen Huybrechts ontmoet prins Filip.
Het energieforum opent jaarlijks de discussie over de overgang naar een CO2arme samenleving in 2050. Het is een organisatie van de vier Belgische ingenieursverenigingen, VIK, KVIV, UFIIB en FABI onder de vleugels van CIBIC en in samenwerking met het Verbond van Belgische Ondernemingen. Tijdens het forum krijgen beleidsmakers en CEO’s een overzicht van de manier waarop het traject naar een CO2-arm 2050 optimaal kan worden afgelegd.
Beloftevolle technologie In het kader van mobiliteit met hernieuwbare energie heeft Groep T uit Leuven de voorbije jaren al wel meer mijlpalen gehaald. Zo werkt het CQS Group T Racing Team al geruime tijd aan enkele beloftevolle technologieën, die ze uittesten met de carrosserieën van Citroëns 2CV. Het team nam dan ook deel aan het vijfde ‘Strategic energy forum’ met een delegatie van drie teamleden en vier per-
soneelsleden van Groep T. Het Koninklijk Militair Museum in het Jubelpark werd voor hen het decor van een onverwachte bekroning. Voor de derde keer op rij nam CQS deel aan de postersessie, een tentoonstelling van 75 posters van jonge ingenieurs, wetenschappers en junior projectleiders, waarbij ze hun inspanningen voor een betere energiegemeenschap in de kijker te zetten. Maar deze keer konden ze voor het eerst uitpakken met de echte verwezenlijking en de volledige bouw van beide wagens, terwijl het vorig jaar nog om een concept ging en het jaar daarvoor over een brandstofinspuitsysteem voor de verbrandingsmotor van een geit. Een jury van topmensen uit de vier ingenieursverenigingen maakte uit het rijke aanbod aan interessante posters uiteindelijk een selectie van drie posters die met een award werden bedacht. Teamleider Koen Huybrechts mocht de award voor het CQS Racing Team uit handen van prins Filip in ontvangst nemen en
Het CQS-team met hun vooruitstrevende wagens.
hij mocht de realisaties van het team aan de kroonprins uiteenzetten. Het CQSteam kreeg de erkenning voor de poster ‘Odyssee: a test case for new technologies and materials’.
Autosalon Het is niet de eerste keer dat het CQS Group T Racing Team de aandacht trekt met zijn hybride en elektrische wagens. In een tijdspanne van één jaar ontwikkelde het team een hybride en een elektrische aandrijflijn, die werden ingebouwd in twee zelf aangepaste Citroën 2CV-donorvoertuigen. Zo wilden zij het potentieel van alternatieve aandrijflijnen aantonen en tegelijk bijdragen tot een groenere toekomst. De Odyssee is een volledig elektrisch aangedreven geit die beschikt over een batterijpakket van lithium-ijzerfosfaat en een innovatieve geschakelde reluctantiemotor voor de aandrijving. Nog nooit werd een racewagen met zo’n elektrische
Prins Filip overhandigt de award. 5
I-mag juni - juli 2011
BRANDPUNT
CQS Group T Racing Team is fusie Het CQS Group T Racing Team is ontstaan uit twee bestaande voertuigprojecten: het Vehicle Design Summit (VDS) Groep T team en het Student 2CV Team. Het VDS Groep T Team was een team van 14 masterstudenten ingenieur en werkte samen met tientallen universiDe drie teams die een award wonnen in het gezelschap van forumvoorzitter teiten en ondernemingen over de hele William D’haeseleer (links), KVIV- en TI-directeur Hans Romaen wereld aan een nieuwe uiterst milieu(tweede van links), prins Filip (midden) vriendelijke zespersoonsauto, die op en premier Yves Leterme (rechts). de markt zou komen in India en China. Hun wagen - de Vision – moest een zo laag mogelijke levenscyclusimpact hebben. Zij ontwikkelden hun prototype in de Het CQS-team kreeg de zomer van 2008 en haalden daarmee destijds ook dit magazine. erkenning voor de poster Het Student 2CV Team wou een intelligent flexifuel multipoint injectiesysteem ‘Odyssee: a test case for voor de Citroën 2CV ontwikkelen, waardoor men met bio-ethanol zou kunnen rijnew technologies and den. Daarnaast werd ook een hybride 2CV gebouwd die in de stad 100% elekmaterials’. trisch kan rijden. Beide doelstellingen werden met succes bereikt. Binnenkort zetten zestien nieuwe teamleden het werk aan de innovatieve topics voort met een nieuw team. De studenten voeren dit project uit tijdens hun tweejarige master, een unieke formule bij Groep T waarbij jonge industrieel ingenieurs voor ze afstuderen praktijkervaring kunnen opdoen. Terwijl ze complexe problemen oplossen, maken ze kennis met teamwerking en projectmanagement. Voorts komen ze in contact met verschillende ondernemingen die bij de ontwikkeling van de voertuigen betrokken Ook dit energieforum haalde autoriteiten zijn. LVE voor de microfoon die onverbloemd de toekomstige problemen inzake CO2-uitstoot naar voren schoven. Karl Rose van de ‘World energy council for sustainable motor uitgerust. De motor maakt geen circuit van Spa-Francorchamps. Voor de energy’ zag het totale steenkoolverbruik gebruik van magnetisch materiaal en is studenten was het een unieke ervaring om tegen 2030 nog stijgen met 53%. dus niet afhankelijk van zeldzamer worvoor het eerst aan zo'n wedstrijd te kunSteenkool is immers goedkope energie. dende aardmetalen. nen deelnemen. De hybride wagen was de Landen, zoals India, halen daaruit de De Odyssee werd ook geshowd op het eerste ooit om deel te nemen aan die energie voor hun exponentiële ontwikkeautosalon en de studenten mochten op competitie. De Pegasus reed de wedstrijd ling, vooraleer ze inspanningen leveren hun stand al minister Lieten ontvangen uit en eindigde op een verdienstelijke voor een meer milieuvriendelijke energieals geïnteresseerde en enthousiaste gast. 48ste plaats van 55 deelnemers. Hij haalopwekking. Een andere opmerkelijke Op verscheidene cleantechevenementen de er een zeer verdienstelijke derde plaats these was dat de toename van hernieuwin binnen- en buitenland toonde de in het klassement van de experimentele bare energieopwekking de laatste tien Odyssee het potentieel van elektrisch rijvoertuigen. jaar de afname van kernenergie niet kan den. Op het circuit van Zolder nam CQS Aan de Pegasus wordt momenteel druk volgen. De volgende sprekers legden met begin mei 2011 deel aan de Cleanweek gewerkt om er de prestaties van te verbegrafieken en cijfers de nadruk op het 2020, zowat het grootste evenement inzateren. De ophanging en het remsysteem belang van energie-efficiëntie en diversike ‘clean mobility’. De Odyssee reed er werden de laatste maanden volledig verficatie inzake energieopwekking. De kernsamen met de waterstofkart van het nieuwd en het motorblok wordt grondig ramp in Fukushima leverde uiteraard Belgisch team, het Umicore Solar Team bestudeerd en getest om er nog meer verinspiratie voor dit energieforum en Eric van Groep T en het solarteam uit Bochum. mogen uit te halen. De eerste test voor de van Walle, directeur-generaal van het vernieuwde Pegasus vindt plaats op 21 juli Belgisch Nucleair Onderzoekscentrum in Frankrijk tijdens een zes uur durende Pegasus SCK-CEN, hield een pleidooi voor kern2CV-wedstrijd. energie en lichtte Myrrha toe, een project Naast de Odyssee bouwde het team ook dat het mogelijk moet maken om nucleair Beide voertuigen hebben ook een aerodyde Pegasus, een hybride racewagen. De afval duizend keer sneller af te breken en namische racebody van biocomposietmavoorwielen van de wagen worden aangeom met honderd keer minder splijtstof tot terialen. De racebody is 100% biologisch dreven met een verbrandingsmotor op vijftig keer meer energie te verkrijgen. afbreekbaar. bio-ethanol. Een elektromotor drijft de Ook volgens Yves Leterme is een uitstap achterwielen aan. De verbrandingsmotor uit kernenergie geen optie, als we de uitwerkt op E85, een mengsel van 85% biostoot van broeikasgassen met 80% willen Tekst: Luc VANDER ELST ethanol en 15% gewone benzine. reduceren tegen 2050. Foto’s: CQS GROUP T RACING TEAM Op 16 oktober 2010 nam de Pegasus deel LVE en Stefan DEWICKERE aan de 24 uren voor Citroën 2CV op het
Energieforum: opvallende stellingen
7
I-mag juni - juli 2011
technologie
“Bij motorcross maakt niet de techniek, maar de renner het verschil” MOL. Het motorcrossseizoen is goed en wel uit de startblokken geschoten en de Belgen laten zich weer gelden. Niet meer zo prominent als in de gloriejaren van Stefan Everts, Eric Geboers of Joel Smets, maar de jonge Waal Clement Desalle en zijn teamgenoot Steve Ramon blijven wereldtop. Hun grote baas, Sylvain Geboers, legt de raakpunten van motorcross en techniek bloot.
“Andere elementen die we kunnen variëren, zijn de positie van het stuur, zowel voor- of achterwaarts als op- en neerwaarts of de positie in de breedte, maar ook de stand van de voetrusten, de zadelhoogte en alles wat behandeling van de motor is.” “De basis blijft een fabrieksmotor die gebruikt wordt als het prototype voor de productie van de volgende generatie. Het heeft geen zin om prototypes enkel te maken voor de crosscompetitie. Alles wat we uit die prototypes leren, wordt gebruikt om de motor van de volgende generatie te produceren.”
Sylvain Geboers
Rijden Belgische motorcrossers met specifiek ontworpen motoren of zijn dat basismodellen van fabrieksmotoren? “Renners crossen met fabrieksmotoren die deels aangepast zijn aan de renner. Fabrieksmotoren zijn dan weer de basis voor een productiemotor. Dat is dezelfde technologie, maar dan in massaproductievorm: bijvoorbeeld onderdelen die in een prototype machinaal vervaardigd worden, zijn voor de productie in gietvorm vervaardigd.” Waarop kun je zelf ingrijpen? “We kunnen de motor aanpassen aan de stijl van de renner of aan zijn maten. Elke renner rijdt op een andere manier. Er zijn er die een bultje in het zadel willen waartegen ze altijd aanzitten, zodat ze hun beste positie zo snel mogelijk kunnen innemen, maar er zijn er ook die dat niet willen om te kunnen glijden van voren naar achter.”
I-mag juni - juli 2011
Welke rol speelt een team als GRP in de bijsturingen aan de prototypes van Suzuki? “Onze eerste opdracht is resultaten te boeken in de sport. Daarnaast is onze tweede opdracht die van adviseur: zoveel mogelijk informatie aanbrengen voor de fabriek om de toekomstige modellen te kunnen bouwen.” “Een team als GRP gebruikt de ervaring en de kennis van de circuits voor het wereldkampioenschap. Op basis van die kennis stelt het Suzuki de nodige aanpassingen voor. Als Suzuki dat goedkeurt, worden die aanpassingen ook in productie doorgevoerd. Dat gaat zowel over de motor als over het chassis.” Wat kan een renner allemaal zelf eisen? “Elke renner heeft zijn wensen: de keuze van banden, de afstelling van de vering, de keuze van het vermogen van de motor. Met die elementen kunnen wij zelf ruim variëren. Een renner stelt al eens eisen waarop we onmogelijk kunnen ingaan, omdat we vooraf weten dat we zo geen betere resultaten boeken. Maar je probeert altijd om je renner in competitie gemotiveerd te houden. Als je hem zijn eigen keuzes laat maken, zal hij extra gemotiveerd blijven.”
8
Zijn er Belgen die tot de (internationale) top behoren inzake ontwerp, design en ontwikkeling van crossmotoren? “Niet dat ik weet. Er zijn wel Belgen die een heel sterke invloed hebben op de grote merken en veel aanbrengen. Dat zijn onder meer ikzelf, Roger Decoster en Stefan Everts.” Zijn er internationale toppers die wél met eigen ontwerpen rijden? “Zover ik weet niet. Dat zou niet te betalen zijn voor deze sport. Toprenners komen automatisch terecht in een team met de nodige ondersteuning van de motorfabrikanten.” Hoe maakt een motorcrosser het verschil tegenover zijn concurrenten? “De machines zijn bij de meeste fabrikanten van hoge kwaliteit en zijn mekaar wel waard. Daarom is in motorcross de inbreng van de piloot van zeer groot belang. Zijn crosstalent en zijn koersdoorzicht kunnen veel beslissen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Formule 1 maakt bij motorcross de renner wel degelijk het verschil. Hoe beter een renner zijn wensen kan overbrengen bij het team, des te beter de combinatie piloot-machine zal functioneren.” Welke technische evolutie zou voor een merk opnieuw een beslissend verschil met de concurrentie kunnen maken? “Op het gebied van veringselementen is er nog groeimarge, maar dat is geen exacte wetenschap. Het is sterk afhankelijk van de renner. Iedere renner gebruikt de motor anders. Het is zo belangrijk dat de producent kan inspelen op de verwachtingen van de renner, maar het is nog veel belangrijker dat de renner kan melden wat hij nodig heeft. Dat is zo moeilijk in motorcross: er zijn zo weinig renners die kunnen aangeven wat ze precies nodig hebben. Dat maakt het grote verschil in de renners.”
TECHNOLOGIE
Hoe vang je dat als team op? “We putten uit onze grote ervaring. Wij komen jaarlijks op dezelfde circuits, kennen de gegevens van de vele renners die we al gehad hebben en zo komen we al
“Offroadmotoren en zeker motorcrossmotoren hebben vrij specifieke uitvoeringen. Niettemin worden ervaringen uitgewisseld en gebruikt. Dat is een van de belangrijkste factoren voor de fabrikanten om deel te nemen aan verschillende racedisciplines. Toen de motorcross omschakelde van de tweetakt- naar de viertaktmotor, konden we terugvallen op de kennis die Suzuki daarin al had om onze crossviertakt in het eerste jaar al competitief te maken. Omge keerd vloeit bijvoorbeeld veel kennis om de opwarming van de remmen tegen te gaan, vanuit het motorcross terug naar de baanmodellen.”
“In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Formule 1 maakt bij motorcross de renner wel degelijk het verschil.”
Waarin verschilt een crossmotor van een wegmotor? “Motorcrossbanden zijn niet bruikbaar voor baanmotoren. De versnellingsbakverhouding is korter en de veringselementen zijn specifiek afgesteld. Motorcrossmachines zijn zeer eenvoudig, basic en licht. Accessoires zorgen enkel voor moeilijkheden.”
Wat zijn de voornaamClement Desalle ste verschillen tussen een crossmotor en motoren voor straatraces of andere heel dicht bij het best mogelijke materidisciplines, zoals trial of enduro? aal. Toch zijn er nog altijd renners die andere wensen hebben. Nu rijden we met “Crossmotoren zijn specifiek veeleisend Clement Desalle: hij stelt zijn motor af in qua vering; die wordt gebruikt met meer het voorjaar en verandert er nadien niets veerweg, impact en op hogere temperatumeer aan. Hij kent die motor en weet hoe ren dan bij andere disciplines. MX-motodie reageert. Hij beslist om met die motor ren zijn krachtiger dan enduro, maar de het hele jaar af te werken. Andere renners snelheid kan bij enduro hoger liggen vanzoeken voor elk circuit specifieke afstelwege de langere overbrenging. Enduromolingen, finetunen hun motor en zullen toch toren zijn zwaarder en moeten voorzien niet vinden wat ze zoeken.” zijn van verlichting. Straatracers zijn de “Momenteel leren we veel door de dataultieme snelheidsduivels, licht wendbaar logger aan onze engine control unit te en gemaakt om zo hoog mogelijke snelkoppelen in combinatie met een gps-sysheid neer te zetten op een verharde raceteem. Zo kunnen we de hele race of traibaan met enkel maar bochten, acceleratie ning analyseren.” en afremmen.” Is er een kruisbestuiving tussen ‘gewone’ motoren en crossmotoren?
www.suzuki-racing.com
Tekst: Dirk VANDER ELST Foto’s: GRP SUZUKI RACING TEAM
9
“ Alles wat we uit de motorcrossprototypes leren, wordt gebruikt om de motor van de volgende generatie te produceren.”
Rijke carrière in de cross Sylvain Geboers (66) was van 1961 tot 1978 zelf actief als motorcrosser en werd na zijn actieve carrière de manager van zijn jongere broer Eric Geboers en van Harry Everts. In 1989 werd hij de manager voor Suzuki MX 125cc van Stefan Everts en Donny Schmidt. In 1992 richtte hij Geboers Racing Promotion (GRP) op, waarvan hij nog altijd general manager is en zijn broer Eric teammanager. Hun twee rijders in het Team Rockstar Suzuki World MX1 zijn Clement Desalle en Steve Ramon. “Voor hen doen wij het beheer en de uitbating van het team, zowel sportief, technisch als logistiek. Wij begeleiden de jongens, maken contracten met hen en met het personeel. Wij engageren voorts een sportarts en een trainer, die samen de trainingsschema’s uitschrijven. Voor het MX2-team blijven onze activiteiten beperkt tot het technisch en logistiek beheer en de uitvoering.” DVE
Wereldtoppers in het team In het verleden had Geboers toppers als Harry Everts, Eric Geboers, Greg Albertyn, Michael Pichon, Joel Smets en vooral Stefan Everts onder zijn vleugels. Nu rijdt de 22-jarige Waal Clément Desalle voor hem, die algemeen beschouwd wordt als onze beste Belgische crosser van het moment. Hij is momenteel vicewereldkampioen. Dit seizoen won hij al de openingsmanche van het WK in het Bulgaarse Sevlievo en was hij superieur in de tweede proef voor het Belgisch kampioenschap. Na zijn winst in de GP van Californië kwam hij dit seizoen aan de leiding. Naast Desalle rijdt ook Steve Ramon voor Geboers Racing Promotion. De West-Vlaming was al zes keer Belgisch kampioen en werd in 2007 wereldkampioen in de MX1-klasse. “Per renner is er een mecanicien die vast voor de renner werkt en zijn motor onderhoudt en aanpast. Het team heeft voorts een specialist veringselementen, een specialist motorbouw (op- en afbouw, service en afstelling), een specialist voor het elektronische injectiepakket en specialisten voor engine controle unit en datalogging. Die laatste mensen zijn voor beide renners inzetbaar.” DVE
I-mag juni - juli 2011
technologie
Van loontrekkende naar zelfstandige
Ing. Peter Blocken MSc runt eigen eenmansbedrijf Adiutor en filiaal van Oxyde ANTWERPEN. In 1989 studeert Peter Blocken (44) af als industrieel ingenieur elektromechanica aan de XIOS-hogeschool in Diepenbeek, maar hij gaat onmiddellijk aan de slag bij chemiereus Hoechst, eerst als sales engineer, later als productmanager. In 1996 stapt hij over naar Texaco, waar hij elf jaar volmaakt, de laatste negen jaar als algemeen directeur van Arteco, een joint venture van Texaco en Elf. Intussen behaalt hij nog een MBA aan de univer-
Sinds 2009 is Ing. Peter Blocken MSc ook de drijvende kracht achter het Belgische filiaal van de multinational Oxyde, dat kantoor houdt op het Antwerpse eilandje. Merkwaardig daarbij is dat hij als ingenieur elektromechanica in de chemische industrie actief is gebleven.
siteit van Hasselt, maar in 2007 - 40 jaar jong - verlaat hij het veilige en goed betalende nest van een groot bedrijf om het eenmansbedrijf Adiutor op te richten. Zonder eigen kantoor of personeel, alleen met een pc, een blackberry en veelal opererend vanuit de auto. “Ik wou bewijzen dat ik het alleen aankan, en niet met het geld van anderen”, stelt Ing. Peter Blocken MSc.
“ Bij de joint venture Arteco waren wij in principe nog een echte kmo, maar vanaf toen moest ik mij als algemeen directeur meer en meer gaan bezighouden met rapportering aan mijn twee beursgenoteerde bedrijven en het invullen van checklijsten waar ik de toegevoegde waarde niet van zag.”
Hoechst
Ing. Peter Blocken MSc
“ Bij de binnendienst van een bedrijf doe je een schat aan ervaringen op. Je komt dagelijks in contact met je klanten, je krijgt zicht op het hele productieproces, op alle logistieke problemen. De binnendienst zorgt ervoor dat alle bestellingen in alle geledingen van het bedrijf op tijd zijn.”
I-mag juni - juli 2011
10
Peter Blocken: “Dat kwam eigenlijk door mijn eindwerk. Het onderwerp ‘Toegepast onderzoek betreffende de vochtinhoud van kartonnen buizen’ paste eerder in de chemische sfeer, maar de chemiemensen zagen dat niet zitten. We hebben het dan maar met twee studenten elektromechanica aangepakt en er nog de Paul Donnersprijs van de VIK mee gewonnen ook. Zo ben ik in de chemische sector beland. Ik vond onmiddellijk een job bij Hoechst, toen nog het grootste chemiebedrijf ter wereld, nu is dat in vele stukken gekapt. Ik werd er aangeworven als verkoper, maar op de eerste dag kreeg ik te horen dat ik vijf maanden op de binnendienst mocht beginnen. Mijn eerste reactie was: heb ik daarvoor gestudeerd? Maar achteraf gezien ben ik zeer blij met de ervaring die ik er mocht opdoen. Een verkoper ziet zijn klanten misschien twee keer per jaar, in heel uitzonderlijke gevallen misschien vijf keer. Hij rijdt het land rond en is erg goed in zijn salestalk. Maar op de binnendienst kom je dagelijks in contact met je klanten, je krijgt zicht op het hele productieproces, op de logistieke problemen. Kortom, de binnendienst moet ervoor instaan dat alle bestellingen in alle
TECHNOLOGIE
geledingen van het bedrijf op tijd zijn. Die ervaring is me goed van pas gekomen, toen ik er alleen voor stond. Maar goed, bij Hoechst heb ik zeven jaar voornamelijk nationaal in de verkoop gestaan, aan het eind van mijn carrière werd ik dan productmanager, toen Hoechst de Beneluxtoer opging. Ik heb nog zeven maanden in Nederland gewerkt.” In 1996 stapt u over naar Texaco. In 2007 houdt u het als algemeen directeur voor bekeken bij Arteco? “Ik ben bij Texaco begonnen in een verkoopsfunctie voor Noord-West-Europa voor een afdeling die zich specifiek bezighield met antivries voor de grote merken in de automobielindustrie. Dan heb ik een beetje geluk gehad, hoewel sommigen beweren dat dat niet bestaat. Mijn baas kreeg promotie en ik mocht zijn rol overnemen als salesmanager voor Europa. Nog eens twee jaar later begonnen Texaco en Elf met een joint venture met de naam Arteco. Ik had in het feasibility team gezeten voor de voorbereiding van de joint venture. Zodra die gevormd was, kreeg ik tot mijn verbazing de vraag of ik algemeen directeur wou worden. Het begin van een zeer interessante tijd.”
Twee goede ideeën Toch zet u in 2007 een merkwaardige stap. U begint voor eigen rekening. Een weloverwogen beslissing of gewoon: de midlifecrisis? “Ik zie het eerder als een combinatie van factoren. Toen ik de job van algemeen directeur kreeg, vertelde ik mijn baas dat ik er niet klaar voor was. ‘Het zal wel lukken’, zei hij. Ik heb dan acht, negen jaar het gevoel gehad dat ik de job aankon. Maar inmiddels was de wereld - en dan vooral de corporate wereld - aan het veranderen. Ik had in een eerste fase nauwelijks directe bazen, maar plotseling vielen er in de sector enkele cruciale faillissementen, onder meer van de Amerikaanse reus Enron. Het faillissement was te vergelijken met dat van Lernout & Hauspie hier. Gevolg: de wet Sarbanes-Oxley werd goedgekeurd en dat impliceerde dat alle grote bedrijven veel meer interne controles moesten doorvoeren. Bij de joint venture Arteco waren wij in principe nog een echte kmo, maar vanaf toen moest ik mij als algemeen directeur meer en meer gaan bezighouden met rapportering aan mijn twee beursgenoteerde bedrijven en het invullen van checklijsten waar ik de toegevoegde waarde niet van zag. En ook
bedrijfsmatig kwam er een keerpunt: ikzelf wou als bedrijf meer internationaal gaan. Ik had het gevoel dat zowel ons bedrijf als de markt klaar waren om naar Azië te trekken om nieuwe toepassingsgebieden te ontginnen. Maar de raad van bestuur had daar geen oren naar. Sterker nog, vanuit de twee moedermaatschappijen werden bij elke reorganisatie steeds weer nieuwe bestuurders afgevaardigd. Na vijf jaar was ik nog de enige oudgediende die telkens weer hetzelfde verhaal moest vertellen tegen steeds weer nieuwe bestuurders. En dan komt het moment waarop je je afvraagt: wil ik dit nog twintig jaar volhouden? Ik had het gevoel dat ik meer moest vechten tegen de eigen collega’s dan tegen de concurrenten. Durf ik de stap zetten en bewijzen dat ik het zélf kan, en niet met het geld van anderen? Ik had het gevoel dat ik het moest doen, en, toegegeven, de midlifecrisis zal meegespeeld hebben.” (lacht)
Avontuur Wat heeft u over de streep getrokken om het plotseling in uw eentje te gaan proberen? U laat een mooi loon én een zekere carrière liggen voor het avontuur? “Heel veel mensen in mijn omgeving zagen dat zo. Zelf was ik daar minder mee bezig. Ik was ervan overtuigd dat het wel zou lukken. Ik ben gestart vanuit twee welomlijnde ideeën die, zo dacht ik toch, mij geld zouden opleveren om te overleven. Ik zag een gat in de markt van de externe projectmanager. Ik vermijd bewust het woord consultant. Dat is iemand die goed is in één domein en die anderen daarover kan vertellen. Als algemeen directeur weet je van veel dingen iets, maar je blinkt niet uit in één ding. En gedurende mijn tijd bij Arteco werd ik ook vaak betrokken bij interne projecten van de moedermaatschappijen en zo leer je toch meer dan de doorsneemanager van een kmo. Ik was ervan overtuigd dat in veel bedrijven het management uitgehold wordt, omdat er geen tijd meer is om kennis op te bouwen. En dan gaat men op zoek naar externe mensen die af en toe een handje toesteken via een project. En dat is waar ik met Adiutor in het verhaal kom. Een voorbeeld van zo’n project? Van een Duits productiebedrijf in de autocosmetica heb ik de opdracht gekregen om voor hen een plaats in de Russische markt te verdienen, iets waarin ik inderdaad ervaring heb opgedaan. Het tweede idee dat mij de stap deed zetten, was mijn ervaring met het handelen in chemische producten, in de sector beter bekend als
11
‘trading’. Bij Arteco had ik heel wat ervaring opgedaan met de belangrijke grondstof monoethylene glycol (meg), een petrochemische commodity die je overal in de wereld kan maken en kopen en die over de wereldzeeën wordt verscheept. Simpel uitgelegd: als de prijs deze maand in Azië beter is, dan koop je het aan en verscheep je het naar een Europese klant. Volgende maand kan dat Amerika en Azië zijn. Als het prijsverschil in de regio’s groot genoeg is en er zijn relatieve tekorten of overschotten, dan zijn er bedrijven zoals wij, die gaan aankopen in de ene regio en gaan verkopen in de andere. Het is in zekere zin te vergelijken met de handel in aandelen. Op het moment dat iedereen de voordelen ziet, is het te laat. We moeten op voorhand zien waar er op de markten overschotten of tekorten ontstaan. Sommigen noemen wat wij doen ‘gokken’, maar wij analyseren de markt voortdurend en geloven te weten waarmee we bezig zijn. Al zal je mij niet horen zeggen dat het nooit eens fout gaat.” (lacht)
Loonlijst Tot midden 2008 blijft u de enige man achter Adiutor. Dan krijgt u er het Belgische filiaal van Oxyde en een echt kantoor bij, waar nu vier mensen voltijds aan de slag zijn. “In 2007 werkte ik van thuis uit, van in de auto met pc en telefoon. Oxyde liet me in 2008 al weten dat ze een filiaal in Europa wilden openen. Ik vond dat ik niet was weggegaan bij Texaco om opnieuw op een loonlijst te gaan staan. We werkten al wel samen en dan volgde er een discussie om uiteindelijk tot een compromis te komen. Zij wilden hier een kantoor met iemand die de telefoon permanent kon opnemen. Ik heb dan een kantoor gehuurd en een bediende aangetrokken. Oxyde zorgt voor extra financiering, zodat we sneller kunnen groeien dan dat ik dat in mijn eentje zou kunnen. Intussen werken hier vier mensen in vast dienstverband. Laat ik het zo stellen: momenteel werk ik nog 10 procent voor Adiutor, de rest van de tijd gaat naar Oxyde Belgium, dat een volwaardig filiaal is geworden.”
“ Ik had het gevoel dat ik meer moest vechten tegen de eigen collega’s dan tegen de concurrenten.”
I-mag juni - juli 2011
TECHNOLOGIE
Ing. Peter Blocken MSc en meertaligheid Vorig jaar werd Ing. Peter Blocken MSc geselecteerd om deel te nemen aan een Europese workshop van de Europese Commissie over meertaligheid. De universiteit van Wales organiseerde binnen het Pimlico-project een enquête bij circa 5.000 kmo’s en de hogeschool Lessius Antwerpen nam het Belgische deel voor haar rekening. Ing. Peter Blocken MSc was een van de twee Belgische respondenten die nadien uitgenodigd werden om in september 2010 twee dagen in Brussel met onderwijs en industrie te gaan praten over het nut van meertaligheid in het bedrijfsleven. “De Europese commissie wou peilen naar de behoefte aan meertaligheid in de 27 lidstaten”, zegt Ing. Peter Blocken MSc. “Niet dat we tot een afgeronde conclusie kwamen, maar het waren twee boeiende dagen, waarbij de Commissie heel open naar ons geluisterd heeft. Zo bleek dat een derde taal in heel wat lidstaten geen evidentie is. De moedertaal én het Engels staan buiten discussie, dat is overal een basiseis. Maar waar leert men, buiten België, nog een derde taal aan? Zelf ben ik een grote supporter van het Duits. De jeugd wil Spaans leren en liever geen Duits. Spaans is een leuke taal, geschikt voor vakanties in prachtige landen. Maar om zaken te doen in sectoren als chemie en automobiel kun je met Spaans niet veel dollars verdienen, met Duits wel. Wie goed Duits spreekt, heeft een stapje voor in Oost en Noord-Europa. Iedereen denkt dat Engels in pakweg Zweden een verworvenheid is, maar in mijn sector kom je er verder met Duits. Hopelijk kan de Europese Commissie iets doen met de bevindingen van het onderzoek.” De Europese Unie promoot multilinguïsme en levenslang talen leren om de mobiliteit binnen de EU te verhogen. www.ec.europa.eu WVB
24/7 Hebt u het daar niet moeilijk mee? U zegt het zelf: u wordt opnieuw afhankelijk van een ander bedrijf? “Ik heb daar een beetje mee geworsteld, ja. Anderzijds kon ik inderdaad nooit zo snel groeien in mijn eentje. En ik blijf in dezelfde sector zitten. Bij Adiutor legde ik de focus op ‘meg’ en ook voor Oxyde is datzelfde ‘meg’ niet toevallig hun grootste product. Maar Oxyde handelt ook met andere commodities en kunststoffen. Het is een van onze uitdagingen om ook die in Europa aan de man te brengen. We doen in wezen drie dingen. Import van die producten met schepen en ze opslaan in tanks in de Antwerpse haven. Verder doen we pure distributie op de Europese markt. En ten slotte doen we ook aan sourcing of aankoop bij Europese producenten voor het Oxyde-netwerk van vijftien kantoren. Ik heb collega’s in de hoofdzetel Houston, in Brazilië, Mexico, Venezuela, Turkije, India, Taiwan, China, Indonesië, … Dus, inderdaad, ik kan met Oxyde Belgium nog behoorlijk groeien. Op korte termijn zie ik het mogelijk om misschien ons personeelsbestand te verdubbelen en wie weet word ik ooit een volwaardige partner van Oxyde.”
I-mag juni - juli 2011
U werkt in een mondiaal netwerk. U moet snel beslissen tot aan- en verkoop. Hebt u nog nachtrust? “Ik werk inderdaad 24 uur op 24, 7 dagen lang. We werken met telefoon en e-mail en dat stopt nooit. Dat is meteen een van de redenen waarom een bedrijfje als het onze een bestaansreden heeft. In grote bedrijven is de betrokkenheid ook van de topmanagers meestal minder groot, omdat ze meer bezig moeten zijn met hun carrière en de interne politiek en omdat de impact van een goede deal zich slechts minimaal weerspiegelt in hun beloning. Als ik om 20 uur naar huis ga, beantwoord ik tot 23 uur nog mails. Om 6 uur sta ik weer op. Zo hebben we dikwijls al belangrijke beslissingen genomen, als onze concurrenten nog op kantoor moeten arriveren.”
Ritme Hoe lang hoopt u dat ritme te kunnen volhouden? “Dat moet inderdaad geen vijf jaar meer duren. Vandaar dat ik het mooi zou vinden, als we over vijf jaar ons personeelsbestand verdubbeld hebben.”
12
Tot slot: u bent door toeval in de chemische wereld beland. Had u er geen gebrek aan kennis met een opleiding elektromechanica? “Ja en neen. In de kandidaturen heb ik genoeg scheikunde gehad om de dingen te begrijpen waar ik nu al een heel beroepsleven mee bezig ben. Maar bijvoorbeeld gaan werken in de O&O-afdeling van een chemisch bedrijf, dat zou me nooit lukken. Een van de dingen die ik aan mijn studie elektromechanica heb overgehouden? Nog altijd als ik in een vliegtuig stap of in een grote fabriek, dan bloedt mijn hart, als ik al die wieltjes, knopjes en lampjes zie. In een labo scheikunde voel ik daarentegen geen enkele behoefte om in de potjes te gaan roeren (lacht). Ik ben hier nu eenmaal onbewust ingerold en het heeft er alle schijn van dat ik nog een tijdje in de chemische branche zal blijven. Hoewel: zeg nooit nooit.” www.oxyde.eu www.oxydeusa.com www.adiutor.biz
Tekst: Wilfried VANDEN BOSSCHE Foto’s: OXYDE BELGIUM en WVB
technologie TECHNOLOGIE
Naar een evenwicht tussen elektriciteitsproductie en -verbruik Infrax plaatst volgend jaar 9.500 bijkomende slimme meters in Vlaanderen HASSELT. In 2010 haalden de slimme energiemeters voor het eerst echt de pers. In enkele Vlaamse gemeenten zou een proefproject worden opgezet om zulke slimme meters te testen. Met het proefproject wou men vooral de communicatie met de slimme meter testen en de energie-efficiëntie meten en verbeteren. Zo zou men de nodige ervaring opdoen om op termijn tot slimme energienetten te komen. Slimme meters en slimme netten moeten op termijn voor alle partijen winst opleveren: voor de consument, de producent, de distributeur en – last but not least – voor het milieu. Infrax heeft al 500 meters geplaatst en staat straks voor de uitdaging om dat aantal te vertwintigvoudigen op vrij korte tijd. Paul Coomans, directeur operaties, Annick Dexters, manager strategische projecten en innovatie, en Jan Neyens, manager kenniscentrum elektriciteit en asset management, geven tekst en uitleg bij het project.
De meeste meters in Vlaanderen zijn elektromechanische meters - zogenaamde Ferrarismeters – met een horizontaal draaiende schijf. Op termijn maken ze plaats voor slimme meters. Zo wordt het straks perfect mogelijk om het elektriciteitstarief te laten variëren naargelang het productieaanbod. De status van het nachttarief als het goedkoopste tarief loopt ten einde. Elektriciteit zal het goedkoopst zijn op het ogenblik dat het aanbod het grootst is. De productie van hernieuwbare energie neemt in ons land hand over hand toe en dus wordt elektriciteit op termijn goedkoper, als er bijvoorbeeld veel wind of zon is. Slimme meters krijgen de ingewikkelde taak om de verbruikers
ervan te verwittigen wanneer zij het goedkoopst energie kunnen inkopen. En op momenten dat de elektriciteit schaarser en dus duurder is, moet de klant de boodschap krijgen dat hij het best zijn verbruik matigt.
Decentrale productie Dexters: “We worden geconfronteerd met een verschuiving van centrale naar decentrale en moeilijk controleerbare elektriciteitsproductie door zonnepanelen, windturbines, enz. Daarom zijn slimme meters en slimme netten dé uitdaging van vandaag. Onze netten moeten bidirectioneel worden: ze moeten zowel pro-
ductie kunnen opnemen als verbruik kunnen afgeven. Dat vergt nieuwe ontwikkelingen inzake techniek en netuitbating. Doordat we met de slimme meters kunnen communiceren, krijgen we informatie over het verbruiksgedrag van onze klanten of over de toestand van ons net.” Huishoudens en andere kleinverbruikers krijgen met meetgegevens van de slimme meter meer inzicht in hun energieverbruik en gepersonaliseerde besparingstips. De eindafrekening wordt betrouwbaarder en doorzichtiger en de netbeheerder kan de energiestromen beter regelen en overbelasting van zijn netten voorkomen. Europa vraagt om de energiemeting dichter bij de klant te brengen, zodat de klant bewuster verbruikt. Coomans: “Een klant kan besparen op zijn verbruik of alerter worden voor onnodig energieverlies. Daardoor moet het ‘overall verbruik’ in Europa dalen. Met slimme meters kunnen we de klant met de neus op zijn verbruik drukken, maar in communicatie met onze klanten kunnen we productie en verbruik beter op elkaar afstemmen via een soort marktproces. In het verhaal van onze slimme netten zullen vraag en aanbod elkaar beter vinden en daar zullen we bepaalde mechanismen voor creëren. Momenteel testen we dat technisch uit. We focussen op fraudedetectie en motivatie van verbruikers om verstandig om te gaan met hun verbruik. We meten de
“ Infrax wil bij de plaatsing van slimme meters eerder gesegmenteerd tewerkgaan. Sommige groepen klanten komen immers veel meer in aanmerking voor slimme meters dan andere: intuïtief voel je bijvoorbeeld aan dat er bij grotere verbruikers veel meer potentieel is om te besparen.”
Paul Coomans, Annick Dexters en Jan Neyens van Infrax. 13
I-mag juni - juli 2011
Infrax Infrax is een zuivere intercommunale en een multidisciplinair bedrijf. Naast de distributie van elektriciteit en gas staat Infrax ook in voor kabeldistributie en riolering. Coomans: “Wij combineren in eenzelfde bedrijf meerdere disciplines. Dat creëert voor onze gemeenten een maximale synergie, want als we kabels leggen voor gas en elektriciteit, kunnen we tegelijk ook de kabeldistributie, de communicatie en de riolering leggen. Voor een gemeente is het heel interessant om maar één projectleider, één gesprekspartner te hebben.” Infrax plaatst ook verlichtingspalen en armaturen en wil een kenniscentrum zijn voor elektrische mobiliteit op openbaar terrein, zoals laadinfrastructuur voor elektrische auto’s. “Elke gemeente zoekt daarvoor oplossingen voor zichzelf, maar als intercommunale kunnen we dat onderzoeken voor 116 gemeenten. Dat is heel kostenefficiënt en elke gemeente hoeft de kennis niet apart op te bouwen.” Infrax gaat ook met gemeenten in zee om gebouwen te renoveren en energetisch te optimaliseren. Tegelijk zet het die gebouwen energetisch helemaal up-to-date: isolatie, nieuwe stookinstallaties, warmtepompen, enz. Bij Infrax werken ongeveer 1.500 mensen, waarvan er zowat 1.000 met techniek bezig zijn en 500 ondersteuning leveren: ICT, boekhouding, aankoop, logistiek, … Meer dan 10% van het technisch personeel is hooggeschoold. LVE Slimme meters worden op termijn de standaard.
effecten van slimme meters door de resultaten te vergelijken van een placebogroep, waarvoor we niks doen, met een groep die we echt sensibiliseren. Op de mogelijk haalbare besparingen hebben we op dit moment nog geen zicht.”
communicatiesystemen goed zijn. We weten intussen dat die prima werken. Voor de finale uitrol moet Europa nog beslissingen nemen. Moet iedereen een slimme meter krijgen? Of plaatsen we eerst slimme meters bij verbruikers waar de besparingsmogelijkheden het grootst zijn?”
Proefproject Sinds zowat een half jaar zijn er 4.500 slimme meters geplaatst, verspreid over heel Vlaanderen. Infrax plaatste er daarvan 500. Dexters: “We kunnen nu nog geen algemene besluiten trekken op basis van die proefinstallaties, maar er volgt nog een test met 50.000 slimme meters over heel Vlaanderen, waarbij die informatie wordt verzameld. In 2012 moet Infrax op drie maanden tijd 9.500 slimme meters extra plaatsen. Probleem daarbij is dat Europa pas eind 2012 de basisfunctionaliteiten van de meters vastlegt. Via onze eerste meters controleren we of de gebruikte
Neyens: “Infrax wil bij de plaatsing van slimme meters eerder gesegmenteerd tewerkgaan. Sommige groepen klanten komen immers veel meer in aanmerking voor slimme meters dan andere: intuïtief voel je bijvoorbeeld aan dat er bij grotere verbruikers veel meer potentieel is om te besparen. Bovendien is dat ook de groep die net het interessantst is om aan te sturen via het net. Het zijn juist die verbruikersgroepen die het meest voordeel zullen kunnen halen uit slimme meters. Wij zouden in deze fase graag prioriteit geven aan verbruikers bij wie de energiemarges het grootst zijn.”
Automatisering “ Slimme netten moeten voorkomen dat we de alternatieve energieproductie niet aankunnen. Als distributeur werken we daar proactief. Als de netten een beperking worden, dan moeten we dat kunnen moduleren.”
I-mag juni - juli 2011
Eigenlijk is een slim net gewoon een geheel van technologieën en regelmethodieken die vandaag nog niet worden gebruikt in distributienetten. Het ‘slimme’ aspect zit in de intelligentie, de software, de monitoringapparatuur en de automatisatie. Neyens: “De elektriciteitsleverancier heeft toegang tot de meter en krijgt realtime verbruiksgegevens. De klant kan dat realtime verbruik bijvoorbeeld in euro van
14
zijn display aflezen. Dat is sensibilisering, maar we weten natuurlijk ook dat dat niet volstaat om bij onze klanten tot de gewenste gedragsaanpassingen te komen. Op termijn moet de aanpassing automatisch kunnen plaatsvinden. Bijvoorbeeld via domoticatoepassingen. Achter de meter moet er een hele technologie volgen die gebruikmaakt van de gegevens die de slimme meters aanreiken. Die slimme toepassingen moeten ervoor zorgen dat je energieverbruik in huis automatisch geoptimaliseerd wordt. De verbruiker moet dankzij slimme meters en slimme netten automatisch minder kunnen verbruiken.” De slimme meters zijn in deze fase bedoeld voor gezinnen, kleine professionelen en residentiële klanten. Coomans: “Een slimme meter installeren kost ons vandaag duizend euro per installatie. Daarmee meet je alleen het totaalverbruik van een huis en kun je vaststellen of dat totaalverbruik stijgt of daalt. Maar dan ken je de oorzaak van dat verbruik nog niet en dus moet je toch weer andere analyses uitvoeren. Via de slimme meter moet je informatie ook het huis kunnen binnensluizen.” Dexters: “Vandaag maak je met je leverancier een contract voor een jaar. Je spreekt een prijs af voor een jaar en je weet waar je aan toe bent. Morgen ga je misschien elke dag aan je leverancier een prijs vragen en naargelang de prijs die je krijgt, neem je beslissingen. De prijszet-
TECHNOLOGIE
ting zal een heel andere dynamiek krijgen, waar ook de leveranciers moeten in meegaan. Het gaat niet zozeer om minderverbruik, maar wel om verbruik op het juiste tijdstip. Als er veel zon of wind is, moet je verbruiken. Dat kun je via prijssignalen doorgeven. Productie en afname moeten in evenwicht worden gehouden en zo kun je de uitbreiding van je netten ook een beetje binnen de perken houden. We willen overbelasting en spanningsproblemen van het net wat bijsturen.” Een mogelijk nadeel kan eventueel de privacy van de klant zijn. Dexters: “Mensen zijn nu nog bang van slimme meters. Ze denken dat ze big brother in huis halen, maar uiteindelijk behouden ze zelf alle controle. Alleen: hoe minder ze de adviezen opvolgen, hoe meer ze zullen betalen voor hun energie.” Neyens: “Slimme meters moeten in elk geval bidirectioneel kunnen werken. Dat zou draadloos kunnen of via het kabeltelevisienet, via het elektriciteitsnet of via glasvezel, enz. Elk systeem heeft zijn prijskaartje. Momenteel onderzoeken we de technologie om via het kabeltelevisienetwerk met breedbandcommunicatie te werken. Dan kun je bijna onbeperkt communiceren. De infrastructuur om via powerlinecarrier over het elektriciteitsnet te gaan, bestaat al, maar heeft zo zijn beperkingen.”
Netregulering Coomans: “Slimme netten moeten voorkomen dat we de alternatieve energieproductie niet aankunnen. Als distributeur werken we daar proactief. Als de netten een beperking worden, dan moeten we dat kunnen moduleren. Wellicht worden daar ook marktmechanismen op gezet, zoals een vergoeding, als een windproducent zijn productie tijdelijk moet stilleggen. Door dat te reguleren moeten wij immers onze netten niet uitbreiden. Dat heeft ook een marktwaarde. Aan de andere kant is de technologie om via domotica te sturen volop in ontwikkeling. Men zal de gezinnen vooral via financiële stimuli moeten
“ De uitrol van slimme meters en de uitbouw van een slim energienet vergt technische kennis, die vandaag nog volop wordt opgebouwd en waarvoor we dringend technici nodig hebben. We zijn dus gretig op zoek naar mensen die zich daarin willen specialiseren.”
aanmoedigen om die te plaatsen. Over enkele jaren moeten we via die communicatie productie en consumptie op elkaar kunnen afstemmen: verbruik stimuleren bij zonneschijn en wind en het op andere momenten ontraden.” Neyens: “Wij moeten kunnen communiceren wat een gezin moet doen en wat hen dat oplevert. De mensen zouden daar niks mogen van merken en ze zouden ook niet mogen inboeten aan comfort. Dan is het afgelopen met het tweevoudig tarief. Er komen wellicht zes tariefperiodes van vier uur. Je moet de zone en de prijszetting in die zone kunnen communiceren zonder dat de man in de straat daar wakker van ligt.”
Uitdagingen Om slimme meters over afzienbare tijd een plaats te geven in ons dagelijks leven wachten er Infrax nog tal van uitdagingen. Neyens: “We hebben het meest nood aan aannemercapaciteit. Er moet immers veel worden geïnstalleerd. Daarnaast hebben we straks veel hooggeschoolde en multidisciplinaire technici nodig. Dat en de prijs en de beschikbaarheid van de technologie zijn bottlenecks. Voorts moet er een zekere standaardisatie komen en er moet zeker ook voldoende concurrentie zijn op die markt. Het einddoel moet zijn dat we de uitbating van het net optimaliseren en dat onze distributietarieven zo laag mogelijk blijven. Tot slot is er afstemming nodig van de behoeften van verschillende marktspelers: de klant wil een zo laag mogelijke factuur, de leverancier wil zijn aankoop en zijn productie optimaliseren, de netbeheerder wil zijn net optimaliseren. Er moet dus ergens een mechanisme, een algoritme of een model worden ontwikkeld om een zo groot mogelijk optimum te bereiken.”
Personeel Coomans: “De uitrol van slimme meters en de uitbouw van een slim energienet vergt technische kennis, die vandaag nog volop wordt opgebouwd en waarvoor we dringend technici nodig hebben. We zijn dus gretig op zoek naar mensen die zich daarin willen specialiseren. Na de chemiesector zijn we van oudsher de best betalende sector. Heel wat technici komen financieel bij ons goed aan hun trekken. Het aspect van slimme meters en groene energie is ook actueel en trekt meer jonge mensen aan. Wij staan voor
15
Infrax doet meer dan elektriciteit alleen.
duurzaam ondernemen en zijn absoluut pro hernieuwbare energie. Daarnaast zijn we ook een vrij stabiele werkgever. Wie een stukje zekerheid wil, zit bij Infrax goed op het vlak van mobiliteit en gezinsvriendelijkheid.” Neyens: “In het verleden kon ons imago vernieuwender en meer innoverend. De ontwikkelingen in slimme netten en slimme meters bieden nu die mogelijkheid. Infrax heeft ten opzichte van Vlaanderen disproportioneel veel hernieuwbare energie. Daarom moeten we op korte termijn oplossingen kunnen bedenken.”
Innovatie Dexters: “Ons innovatie- en strategische projectendepartement is juist opgericht om meer innovatief bezig te zijn. Onderzoek en ontwikkeling is niet gebruikelijk in ons domein, omdat we altijd met een zeer stabiele technologie hebben gewerkt. Jarenlang zat er technisch weinig evolutie in onze sector. Nu verandert dat en zijn we verplicht om innovatief bepaalde zaken te onderzoeken en mee te stappen in nieuwe projecten. Slimme meters en slimme netten vragen investeringen en voor de feitelijke uitrol hebben we bekwame mensen nodig.” Neyens: “Je hebt enerzijds de voorbereiding en het onderzoek en anderzijds de uitrol zelf. Er ligt veel werk op de plank: automatisatie van schakelaars, monitoring en metingen, communicatietechnieken, computernetwerken, belastings- en productievoorspellingen, beveiliging, regelmechanismen, netsimulaties, … Het komt erop aan voor te bereiden wat er moet gebeuren met die netten: de juiste beslissingen nemen, technisch en financieel op basis van simulaties en beperkte veldtesten. Maar op een bepaald moment stoppen de testen en volgt de uitrol.”
Tekst: Luc VANDER ELST Foto’s: INFRAX en Luc VANDER ELST
I-mag juni - juli 2011
technologie TECHNOLOGIE
Van innovatief idee naar realisatie The Second Phase vzw helpt kmo’s om innovatieve ideeën daadwerkelijk in de markt te zetten LENNIK. Innovatie is een vaak gehoord begrip in onze ondernemerswereld. De Vlaamse overheid hecht zeer veel belang aan innovatie en investeert daar ook zeer actief in. Vernieuwende ideeën zijn immers de motor van ons bedrijfsleven en onze economie. Vaak associëren we innovatie met
nieuwe
ondernemingen,
nieuwe ideeën of een nieuw concept dat in de markt wordt gezet. Maar innovatie heeft niet alleen met startende ondernemingen te maken. Voor bestaande ondernemingen is innovatie even levensbelangrijk. Alleen is het voor een goed draaiende onderneming niet altijd evident om van een schitterend idee de stap te zetten naar de realisatie ervan. The Second Phase helpt kmo’s om een goed idee daadwerkelijk naar de markt te brengen. Met de steun van de Vlaamse overheid.
Marc Bogaert en Boudewijn Delafortry willen met The Second Phase een beproefd concept toepassen op kmo’s.
Marc Bogaert en Boudewijn Delafortry van The Second Phase onderscheiden vier fases bij innovatie. In een eerste fase komt iemand op een idee om aan businessvernieuwing te doen. In een volgende fase wordt bekeken hoe het bedrijf van dat idee kan overstappen naar de markt: biedt het idee voldoende kansen en potentieel om het effectief in de markt te positioneren? De derde fase is dan de incubatiefase: de stap van de businessopportuniteit naar het prototype of zelfs een eerste contract. In de vierde en laatste fase volgt dan de venturing: de nieuwe businessunit uitbouwen en financieren.
Uitvoering Boudewijn Delafortry: “Sommige bedrijven hebben schijnbaar geen behoefte aan
“ Give me a good team with a lousy idea and I’ll make something of it. Give me a brilliant idea with a lousy team and I don’t even start.” vernieuwing of laten geen ruimte voor vernieuwende ideeën. Dat is de ‘first phase’: creativiteit, brainstormen, het management wakker schudden. Onze focus ligt op de ‘second phase’: als er ideeën zijn – en die zijn er – dan gaan we die mensen een proces aanreiken om met dat idee door te gaan, om dat van het ideeniveau naar het uitvoeringsniveau te tillen. Dat is de ‘second phase’.” Marc Bogaert: “We ervaren dat vooral de tweede fase de moeilijkste stap is. Als er al ideeën zijn, dan blijven ze meestal han-
17
gen in die tweede fase. Daar willen wij met ‘The Second Phase’ nu net op inspelen. Vanaf dit najaar willen we bij kmo’s de zoektocht naar nieuwe businessmodellen activeren. In het kader van het VIA-programma ‘De gazellesprong’ worden we daarin gesteund door minister-president Kris Peeters.” Delafortry: “Bij ons draait het om mensen, niet om ideeën. Give me a good team with a lousy idea and I’ll make something of it. Give me a brilliant idea with a lousy team and I don’t even start. Het traject van de ‘intrapreneurial boot camps’ dat ik bij Alcatel-Lucent heb uitgewerkt, hebben we geanalyseerd en zetten we nu in de markt als ‘Intrapreneurial boot camp’ voor kmo’s. We hebben daar een businessplan van gemaakt en ervoor gezorgd dat de kosten voor een kmo haalbaar zijn. Door
I-mag juni - juli 2011
The Second Phase vzw
“ In Vlaanderen zijn we een beetje aan het indommelen en het moment is aangebroken om de ondernemingszin opnieuw wat aan te scherpen. We hopen met dit project in Vlaanderen de interne ondernemersgeest opnieuw wat aan te zwengelen.”
Marc Bogaert en Boudewijn Delafortry zijn beiden zelfstandig consulent en hebben in het bedrijfsleven al heel wat watertjes doorzwommen. Samen zetten zij de vzw ‘The Second Phase’ op.
de steun van de Vlaamse overheid ziet het er trouwens nog veel interessanter uit voor kmo’s.”
Mensen
Bogaert: “Er worden in het bedrijfsleven dagelijks massa’s nieuwe ideeën gelanceerd, maar daarmee kom je geen stap vooruit, zolang er niets mee gebeurt, zolang er niemand is om ze op te pikken. Feit is dat je een idee voor een nieuwe businessactiviteit in je eigen organisatie heel moeilijk verkocht krijgt. En zelfs als je een positieve beslissing neemt na een brainstorm van ideeën, hoe ga je het businesspotentieel van dat idee dan bewijzen in de markt? Hoe ga je een eerste contract sluiten, een prototype maken, een proof of concept? Daarna komt dan nog de venturingfase: hoe zet ik mijn onderneming op, mijn interne businessunit, wie gaat dat trekken, hoe structureer ik dat, …?” Delafortry: “De vaststelling langs beide kanten was dat het niet gaat over ideeën, maar over mensen met een idee. Wie een idee heeft en daar echt achter staat, is bereid om daar iets voor te doen. We gaan niet langer op zoek naar ideeën, maar naar mensen met een idee en dan omringen we die mensen met een team. Met dat in het achterhoofd zijn we op zoek gegaan naar processen die een invloed hebben op die innovatiedynamiek en het boot camp was een van die processen. Dat hebben we dan aangepast voor kmo’s.”
Boudewijn Delafortry was tot eind 2009 innovatiemanager bij Alcatel-Lucent. Voordien behoorde hij er tot de opleidingscel. Bij Alcatel-Lucent kreeg hij de opdracht om personeelsleden met een briljant idee, de kans te geven om dat idee vorm te geven. Hij kwam op het idee om hen de kans te geven een multidisciplinair team samen te stellen om dan samen met enkele andere teams door een soort van mini-MBA te gaan. Het eindresultaat moest een professioneel businessplan zijn dat ze moesten verdedigen voor een jury van venture kapitalisten. Het achterliggend idee was: als zo’n team de venture kapitalisten kan overtuigen van het idee en het bijbehorende businessplan, dan zou het ook haalbaar zijn om het management van het bedrijf, dat over het algemeen niet zo vlug nieuwe ideeën aanvaardt, te overtuigen om iets te doen met die ideeën. Hij organiseerde in totaal acht ‘intrapreneurial boot camps’ met in totaal 40 teams. Het resultaat zijn twee interne ventures, die samen 52 mensen tewerkstellen in een poging om een nieuw product op de markt te brengen, en nog drie projecten in een incubatiefase. Het proces van de ‘intrapreneurial boot camps’ werd door andere vestigingen van Alcatel-Lucent en door externe bedrijven, zoals Picanol, Janssen Pharmaceutica en Merck overgenomen.
Indommelen Marc Bogaert werkte 25 jaar voor Sirris, het technologisch centrum van Agoria. Hij is met organisatiedynamiek bezig en heeft nu vooral interesse voor de menselijke factoren bij innovatieprocessen. “Als burgerlijk ingenieur heb ik van de techniek een hele weg afgelegd via de businessaspecten van het bedrijfsleven naar de menselijke facetten bij innovatie. Mijn focus ligt op de menselijke dynamiek in organisaties. Ik merkte dat veel adviezen technologisch heel sterk en correct zijn, maar dat ze toch landen in een organisatie die ze niet oppikt. Toen ik mij afvroeg wat er blokkeerde, zag ik dat de rationele elementen allemaal correct waren, maar dat de menselijke, emotionele dynamiek in het proces werd verwaarloosd.” In 2008 zette hij als zelfstandig adviseur een project op met enkele consulenten en 25 bedrijven om uit te pluizen hoe je invloed kunt uitoefenen op de dynamiek in organisaties.
Bogaert: “Bedrijfsleiders beseffen nog te weinig hoe belangrijk innovatie is. Er zijn heel wat businesses die in een verzadigde, mature marktsituatie terechtkomen met sterke concurrentie en prijsuitholling. Ze zullen op termijn verdwijnen, als ze niet vernieuwen, als ze geen interne dynamiek tonen. Dat verlies aan economisch potentieel kan deels worden opgevangen door startende ondernemers, maar wij zijn van mening dat er tussen de honderdduizenden werknemers in de bestaande bedrijven in Vlaanderen veel mensen zijn met een zekere honger om een uitdaging aan te gaan. Die mensen willen die uitdaging niet aangaan om zelf met een onderneming te beginnen, maar om met hun bedrijf nieuwe, uitdagende dingen te doen. Het zijn die mensen die zich aangetrokken voelen door Intrapreneurial boot camps. In Vlaanderen zijn we een beetje aan het indommelen en het moment is aangebroken om de ondernemingszin opnieuw wat aan te scherpen. We hopen met dit project in Vlaanderen de interne ondernemersgeest opnieuw wat aan te zwengelen. Als je iets hebt opgebouwd, is het altijd nuttig om meteen aan de volgende fase te denken.” Delafortry: “Veel bedrijven beperken zich tot incrementele innovatie. Ze willen hun bestaande producten of processen verbeteren. Dat moet zeer zeker gebeuren om hun huidige business veilig te stellen en te versterken, maar het blijft een mature marktsituatie en geen disruptieve
In 2009 leerden Marc en Boudewijn elkaar kennen. Het klikte redelijk snel, want beiden zijn ervan overtuigd dat het in feite niet gaat over innovatieve of briljante ideeën, maar wel om briljante mensen met een idee. The Second Phase vzw heeft het ‘intrapreneurial boot camp’ aangepast en aangevuld op maat van (k)mo’s in een open formule voor alle bedrijfssectoren en stapt daarmee nu op de ondernemerswereld af. LVE
“Het gaat om briljante mensen met ideeën.” I-mag juni - juli 2011
18
TECHNOLOGIE
innovatie. Je groeit dan misschien wel, maar je blijft binnen je huidige business en je huidige segment. Met The Second Phase willen we juist nieuwe markten, nieuwe producten, nieuwe diensten aanboren. Heel het proces draait rond radicale innovatie. De rest is business as usual.”
bedrijf, waarmee je dat idee kunt uitwerken. Komt de idee-eigenaar daarna terug, dan is hij wellicht voldoende sterk om met dat idee iets te ondernemen. Hij moet echt wel de drive hebben om het idee ook te realiseren.”
nen rekruteren om met een interne venture te beginnen. We weten uit ervaring dat mensen die op een geforceerde manier in zo’n team terechtkomen, de eersten zijn die afhaken, als het ernstig wordt.”
Lineair
Engagement
Delafortry: “Het is ook geen lineair proces. In de loop van het proces kan het idee worden omgebouwd tot een heel andere idee. Uit een oorspronkelijk idee kan best een heel goed nieuw idee groeien. De opdracht van het boot camp is dat je met een business naar voor komt. Ik ken veel kmo’s waar de bedrijfsleider de teugels strak in handen heeft en heel dat proces lineair houdt. Dat fnuikt het creatieve proces.”
Bogaert: “Bedrijven die in zo’n boot camp stappen, moeten goed weten wat er op het spel staat. Een bedrijfsleider moet bijvoorbeeld goed weten dat hij een engagement aangaat voor het team dat het idee uitwerkt. Voor zo’n team is het immers bloedernstig. Als zij het businesspotentieel bewijzen, dan is het ook logisch dat erin geïnvesteerd wordt. Zo niet, haal je de dynamiek onderuit in je bedrijf! We maken met de bedrijfsleider ook afspraken over de tijdsinvestering. Een boot camp vindt plaats op vrijdagen en zaterdagen. Het bedrijf investeert in principe 50% van de tijd en de werknemer ook 50%. Intern kunnen daar natuurlijk ook afspraken over worden gemaakt. Het gaat om engagement en dus moeten ook de ideeeigenaar en zijn team hun engagement duidelijk maken. Na het intakegesprek en het duidelijk maken van de engagementen geven wij een toelichting in het bedrijf zelf, zodat iedereen weet wat er te gebeuren staat. Met de bedrijfsleider worden heel duidelijke afspraken gemaakt en dat wordt ook gecommuniceerd in het bedrijf.”
Idee verkopen Bogaert: “Vaak worden ideeën in bedrijven al afgeblazen, nog voor ze goed en wel verwoord zijn. De bedrijfscultuur kan zo zijn dat er weinig ruimte is voor innovatie of dat de top van het bedrijf, het management, moeilijk te overtuigen is. Ze vragen immers niet enkel een goed idee, maar ook al een goede schatting van het businesspotentieel. Als individu moet je dan niet alleen de technische aspecten beheersen om je idee te lanceren, maar tegelijk moet je ook iets weten van het businessaspect, de marketing en het financiële aspect.” Delafortry: “Een idee intern verkopen is niet zo eenvoudig. De technicus spreekt bijvoorbeeld de taal van de salesman niet en bovendien past zijn innovatieve idee wellicht niet in de doelstellingen van de salesafdeling. Een enkeling krijgt zulke ideeën dan niet van de grond. Maar als team lukt dat wel. Als de idee-eigenaar merkt dat die marketingman geïnteresseerd is en dat die salesman er toch wel iets in ziet, dan kan er een enorme dynamiek loskomen in dat team.” Bogaert: “We stellen vast dat er in veel bedrijven heel wat interne ondernemers zitten: mensen die uitdagingen zoeken. Als ze die niet krijgen, dan zoeken ze die elders: bij een andere werkgever of in een andere job. Anderzijds zijn er heel wat mensen zijn die met hun ideeën niet meer durven naar buiten komen of die al een paar keer een ontgoocheling hebben opgelopen. Ons proces is zo opgebouwd dat net die mensen zich aangesproken voelen. We draaien de klassieke aanpak dus om: we focussen niet op ideeën, maar op mensen die een uitdaging zoeken. En in plaats van dat idee op het bureau van de chef te gooien, vragen we om het eerst uit te werken: hoe groot is die markt, maak een kleine schets van hoe je dat in de markt zult zetten. En – belangrijk – verzamel een multidisciplinair team binnen je
“ Ik ken veel kmo’s waar de bedrijfsleider de teugels strak in handen heeft en heel dat proces lineair houdt. Dat fnuikt het creatieve proces.”
Als een idee-eigenaar erin slaagt om zijn idee verder uit te werken en daar een team voor bijeenkrijgt om deel te nemen aan een boot camp, dan bestaat zo’n team ideaal uit vijf mensen. Delafortry: “Drie is te weinig om voldoende interactie te krijgen en om voldoende creatieve ideeën naar boven te laten komen. En zes is a crowd. Er wordt heel wat gecommuniceerd en getoetst en dan is zes te veel om iedereen aan bod te laten komen. Echt essentieel voor een team zijn marketing, sales, finance en engineering, de technische aspecten. Let op: wij stellen dat team niet zelf samen. De ideeeigenaar moet in zijn netwerk en in zijn bedrijf op zoek gaan naar mogelijke kandidaten om zijn team te vervolledigen. Het idee daarachter: als hij niet in staat is om vijf mensen te begeesteren met zijn idee, dan maakt hij ook weinig kans om in een volgende fase voldoende mensen te kun-
Traject Als bedrijven met The Second Phase in zee gaan, dan volgt hun innovatieteam een begeleidingstraject van drie keer twee dagen.
Het Second Phase-traject Als een kmo vernieuwende ideeën binnen het bedrijf wil valoriseren in een onderbouwd businessopportuniteitsplan, dan kan het met The Second Phase vzw een traject doorlopen dat vier fases omvat. Tijdens een intakegesprek van zowat twee uur worden de voorwaarden blootgelegd om succesvol te kunnen innoveren. Het is de basis voor het verdere traject. In een volgende fase worden medewerkers gesensibiliseerd, ideeën losgemaakt, eventueel geselecteerd en stellen teams zichzelf samen. We zijn inmiddels één tot twee maanden verder. Daarna volgt het eigenlijke intrapreneurial boot camp: over een periode van twee tot drie maanden worden drie weekends georganiseerd met opleiding en coaching. Dat mondt uit in een onderbouwde presentatie over de businessopportuniteit. De incubatiefase tot slot duurt, afhankelijk van de businessopportuniteit, ongeveer zes maanden. Het resultaat is een eerste prototype, een proof of concept, een eerste klantencontract en eventueel een startfinanciering. LVE
19
I-mag juni - juli 2011
TECHNOLOGIE
Buitenkans voor kmo’s The Second Phase organiseert tot september 2012 drie ‘intrapreneurial boot camps’ voor kmo’s. Tijdens elk boot camp kunnen vijf tot zes kmo’s een team afvaardigen om een vernieuwend idee op een hoger niveau – een investeringsbeslissing – te brengen. Alle bedrijven, ook uit de klassieke industriële of dienstverlenende sectoren, kunnen deelnemen met een of meer teams. De bedrijfsleider moet echt op zoek zijn naar nieuwe businesskansen én het bedrijf moet een team van minimum drie, maar bij voorkeur vier of vijf medewerkers vrijstellen gedurende vier vrijdagen en zaterdagen, gespreid over drie maanden. The Second Phase vzw krijgt overheidssteun om gedurende twee jaar zowat honderd bedrijven te screenen op potentieel. Van die honderd krijgen er 25 advies over hoe ze dat ondernemerschap het best opzetten en hoe ze nieuwe kansen voor hun bedrijf kunnen detecteren. Twaalf tot achttien bedrijven kunnen het volledige proces, inclusief een ‘intrapreneurial boot camp’, doormaken. Aan het eerste boot camp, tussen oktober en december 2011, nemen zes teams deel. De voorbereidingen in die bedrijven lopen momenteel. Het tweede boot camp vindt begin 2012 plaats. Daarvoor kunnen bedrijven zich nog kandidaat stellen. Als de timing van dat tweede boot camp niet past voor sommige bedrijven, dan volgt er nog een derde boot camp. LVE Bogaert en Delafortry organiseren minstens twee en wellicht drie boot camps voor kmo’s met de steun van de Vlaamse overheid.
Bogaert: “In die drie weekends krijgen ze in de voormiddag opleiding en in de namiddag worden ze gecoacht om wat ze geleerd hebben, direct toe te passen op hun businessidee.” Delafortry: “Het eerste weekend zijn dat bijvoorbeeld presentatietechnieken: hoe stel ik mijn idee voor aan een jury, zodat die 12 of 16 juryleden continu met hun aandacht bij mij blijven? Het tweede weekend en de eerste dag van het derde weekend gaat het zuiver om marketing: hoe groot is de markt, hoe groot is de competitie, wat is de impact, swot-analyse, go-to-marketstrategie, enz. De laatste dag van het laatste weekend draait rond finance. We kennen onze markt en we weten ongeveer wat de kostprijs is van ons product, we weten wat we eraan kunnen verdienen. Laat ons dat nu eens in een financieel plan gieten: risicoanalyse, enz.”
Venture Bogaert: “Na dat derde weekend volgt nog een dag waarbij we de mensen nog een laatste keer coachen. Daarbij nodigen we twee venturekapitalisten uit die de teams nog raad geven over hun presentatie. Daarna volgt het finaal event, waarbij we een jury van ongeveer 20 mensen samenstellen.” Delafortry: “Een van de doelstellingen van een intrapreneurial boot camp is dat we alle mogelijke vragen over dat initieel idee, die een jurylid-investeerder zich zou stellen, op voorhand aan bod laten komen. Dan kun je er tenminste over nadenken en hopen dat er voor het meren-
I-mag juni - juli 2011
deel van die vragen ook een antwoord is. Zonder die fase zou een idee-eigenaar zijn ideeën wel kunnen demonstreren aan een ‘innovation board’ van een bedrijf, maar als hij dan vragen krijgt over het businessmodel of de strategie om naar de markt te gaan, dan heeft hij daar doorgaans geen antwoord op. Via het intrapreneurial boot camp krijgen we pasklare antwoorden voor de jury.”
Kmo-test Bogaert: “We organiseren twee of drie boot camps om te kijken of dat proces, dat zijn effectiviteit heeft bewezen bij grote bedrijven, ook in de kmo-markt vergelijkbare positieve effecten teweegbrengt. De eerste ervaring is dat dit toch vrij nieuw en onverwacht is voor kmo’s. Het moment moet juist zijn om met innovatie bezig te zijn en de prioriteit mag niet alleen liggen op de dagelijkse prioriteiten. De bedrijfsleider moet ook overtuigd zijn van het nut van businessvernieuwing. Maar anderzijds stellen we vast dat er bij kmo’s heel veel ideeën leven, dat er meer ondernemersgeest is dicht bij de werknemers en dat de structuren in die bedrijven veel minder log zijn.” Na een boot camp volgt eventueel nog een incubatiefase. In die fase stelt The Second Phase zijn uitgebreide netwerk ter beschikking van de kmo’s om de business ook in de markt te activeren. Delafortry: “Marc kent vrij goed de organisaties en innovatiespelers die het bedrijf in die fase van de problematiek kunnen helpen. Samen hebben wij het juiste net-
20
werk om aan een team de juiste personen en de juiste organisatie toe te wijzen om de volgende stap waar te maken.”
Business angels Bogaert: “Er zijn ongeveer 160 business angels die zich verenigd hebben in BAN Vlaanderen. Dat zijn allemaal ex-ondernemers, mensen die kapitaal willen investeren in starters en groeiondernemingen. Voor de jury van het boot camp nodigen we de business angels met de juiste achtergrond en sectorkennis uit. Als jurylid wordt hen de vraag voorgelegd: mocht de kmo u de kans geven om te investeren in de businessopportuniteit die u hier beoordeelt, zou u dat doen? Let op: de kmo is zeker niet gebonden om extern kapitaal te aanvaarden, maar voor een kmo kan dat een meerwaarde zijn: die business angels geven niet alleen hun mening, maar er zitten misschien ook wel potentiële investeerders bij? Bijvoorbeeld als een kmo een business voor ogen heeft, die iets te groot is voor de eigen mogelijkheden. Tijdens de jurering krijgt het team een kwartier om het idee voor te stellen en de jury legt hen dan drie kwartier op de rooster. Tijdens die periode moet de top van de kmo vooral goed luisteren naar wat daar allemaal wordt gezegd. Dat is heel waardevolle informatie voor die kmo. Het gaat immers niet over de huidige business, maar over iets dat er juist buiten ligt.”
Tekst: Luc VANDER ELST Foto’s: THE SECOND PHASE
afdelingen ACTIVITEIT IN DE KIJKER
>
LIMBURG
21STE FIETS- EN WANDELDAG zondag 26 juni 2011 Al voor de eenentwintigste keer organiseert de VIK-afdeling Limburg haar jaarlijkse actie: 'Fietsen en wandelen tegen kanker'.
Om de werkgroep ‘fiets- en wandeldag’ te versterken zijn wij op zoek naar een (m/v):
VRIJWILLIGER / MEDEWERKER
Ontstaan uit de gedachten van enkele vrienden om samen families te steunen, bij wie kanker een centrale rol in het dagelijkse leven heeft ingenomen. Een gedachte die dankzij de sponsors, sympathisanten en vrijwilligers werkelijkheid is geworden en twintig edities later zo maar eventjes 387.500 euro heeft opgebracht!
Functie: Als plichtsbewuste duizendpoot versterk je het team en ben je mee verantwoordelijk voor • ondersteuning tijdens de voorbereidingen en organisatie • eventueel aanbrengen van nieuwe ideeën • assistentie tijdens het event (steeds de laatste zondag van juni)
De vzw Kleine Prins (kinderkankerfonds) kreeg de voorbije jaren het grootste deel van de opbrengst. Ook in 2011 zal vzw Kleine Prins het hoofddoel van de actie zijn. Die organisatie van vrijwilligers biedt hulp aan (meestal jonge) gezinnen die geconfronteerd worden met zowat het ergste dat je als ouder kan overkomen, namelijk het bericht dat je kind kanker heeft. Het tweede deel van de opbrengst wordt geschonken aan 'Een hart voor Limburg', een organisatie die een grote waaier aan initiatieven geldelijk steunt, o.a. ten voordele van de minderbedeelde jeugd in Limburg.
Profiel: • gemotiveerd om mensen te helpen • behulpzaam • zin om xx keer per maand samen te komen met de werkgroep • beschikbaar tijdens het laatste weekend van juni Aanbod: Wij bieden een gevarieerde en uitdagende functie met doorgroeimogelijkheden; extralegale voordelen waaronder sociale contacten, activiteiten die de nodige voldoening geven en een aangenaam team van medevrijwilligers. Interesse? Stuur uw sollicitatiebrief naar Mark Fricke via e-mail:
[email protected]
Zoals steeds, zijn er twee vertrekplaatsen: één op de universitaire campus van Diepenbeek, KHLim en één aan de parochiezaal van Zutendaal. Beleef samen met ons een prachtige dag en laten we zo weer een beetje meer kleur in het leven van de jonge kankerpatiëntjes brengen!
• PRAKTISCH Plaats: Katholieke Hogeschool Limburg, universitaire campus, Diepenbeek en parochiecentrum, Schoolstraat 2, Zutendaal Datum: zondag 26 juni 2011. Vertrek vanaf 07.30 uur tot 16 uur. Aankomst tot 19 uur. Wat: fietsen Diepenbeek: 25 - 50 - 65 en 100 km; fietsen Zutendaal: 35, 65 en 100 km; wandelen Diepenbeek: 5, 9 en 13 km; skeeleren Diepenbeek: 10 en 25 km; wandelen Zutendaal: 5 km. Kostprijs: tot 7 jaar gratis; van 7 tot 18 jaar: 2 euro; vanaf 18 jaar: 4 euro. Ter plaatse te betalen. Tombola: 1 euro per lotje, 5 euro voor 7 lotjes. Prijzen: 5 mooie prijzen te winnen, waaronder 2 fietsen. Allerlei: bewegwijzerde routes; controleposten. Onder het peterschap van Bioracer. Werken mee: de gemeente Diepenbeek, provincie Limburg, KHLim, Bloso, WTC de Tuiltertrappers. Met de steun van DVV Verzekeringen, CM en Bloso. Inschrijving: ter plaatse (geen voorinschrijvingen).
Een hartelijke oproep aan al onze VIK-leden, hun familie en vrienden om ons tijdens deze actie te steunen en/of eraan deel te nemen. Met dat gebaar helpt u de getroffen kinderen en hun gezinnen tegen deze vreselijke ziekte! Vanaf 40 euro fiscaal attest. Rekeningnummer 777-5928888-33 op naam van Kleine Prins, 3520 Zonhoven.
21
I-mag juni - juli 2011
afdelingen
ANTWERPEN
boomleeuwerik, de nachtzwaluw, de wulp, het gentiaanblauwtje, beenbreek en wilde gagel. De wandeling is 9,2 km lang, geschikt voor kinderen © Luc VAN GOMPEL (stevige buggy is ook mogelijk) en toegankelijk voor honden aan de leiband. In het bezoekerscentrum kunnen personen met een beperking een wombat - een speciaal uitgeruste rolstoel voor ruwere terreinen - lenen. Laarzen zijn aangeraden!
11/09/2011 Achter de schermen van de Antwerpse zoo, 13 uur 05/02/2012 AKO-nieuwjaarsconcert, Antwerpen
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
De Antwerpse zoo: achter de schermen zondag 11 september 2011 Een bezoek achter de schermen belicht de hele zoo-infrastructuur: een kijkje in de dienstingangen, de keukens, de filterzalen, … Kortom: overal waar de gewone bezoeker nooit toegang krijgt. Alle vragen over de dagelijkse werking van een dierentuin met 6.000 dieren krijgen een antwoord. Wat eten die dieren, waar halen de verzorgers al het voedsel vandaan, wat met zieke dieren, wat is een stamboek en hoe werkt dat? Om veiligheidsredenen kunnen kinderen niet deelnemen.
Na de wandeling kun je vrijblijvend de innerlijke mens versterken in een brasserie-restaurant in de onmiddellijke omgeving.
• PRAKTISCH Plaats: bezoekerscentrum Landschap De Liereman, Schuurhovenberg 43, Oud-Turnhout Datum: pinkstermaandag 13 juni 2011 om 09.30 uur stipt (einde ronde 12.30 uur) Kostprijs: gratis voor VIK-leden en partner; niet-leden betalen 5 euro op rekening BE60 4189 0821 3170 van de VIK-afdeling Kempen. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten tot 6 juni 2011.
• PRAKTISCH Plaats: Zoo, Koningin Astridplein 26, Antwerpen. Samenkomst om 12.45 uur achter kassa/verkooppunt. Datum: zondag 11 september 2011 om 13 uur stipt. Kostprijs: normaal tarief, betalen aan de kassa van de zoo. Als u na inschrijving toch belet bent, gelieve ons dan tijdig te verwittigen. Het bezoek is bestemd voor volwassenen (vanaf 16 jaar) en eventueel kinderen vanaf 12 jaar onder toezicht van hun ouders. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten. Maximum 40 personen.
Smet Boring - regionale ledenvergadering woensdag 19 oktober 2011 Vier generaties lang en dit jaar precies gedurende 111 jaar is het Desselse familiebedrijf Smet-Boring nv actief in de sector van grondwatertechnieken: we verwijzen naar de reportage in I-mag van april 2011.
KEMPEN
“We zijn heel die tijd een door techniek gedreven aannemersbedrijf”, zegt ir. Wim Smet (47). “Techniek is één van de belangrijkste motivaties van onze mensen. Vandaar ook dat het permanent doorvoeren van technische vernieuwingen bij ons hoog in het vaandel staat”.
13/06/2011 Familiewandeling, Oud-Turnhout, 09.30 uur 19/10/2011 Bezoek Smet Boring en regionale ledenvergadering, Dessel, 13.30 uur 29/10/2011 Toneel: Nen doop, nen trouw en een begrafenis, Antwerpen, 20 uur
Bij de ongeveer 460 werknemers is een dertigtal ingenieurs actief, ongeveer fiftyfifty verdeeld over burgerlijk en industrieel ingenieurs. “Bij ons is er na tien jaar geen verschil in diploma meer te merken”, weet Wim Smet. Portret van een bedrijf dat ondanks de crisis in de lift zit.
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
Familiewandeling De Liereman maandag 13 juni 2011
• PROGRAMMA • 13.30 uur: ontvangst • 14.00 uur: voorstelling van het bedrijf door ir. Wim Smet,
Naar jaarlijkse gewoonte organiseert de VIK-afdeling Kempen op pinkstermaandag haar familiewandeling. Dit jaar gaan we naar het beschermd natuurgebied ‘Landschap De Liereman’ in Oud-Turnhout.
gedelegeerd bestuurder
• 14.30 uur: bedrijfsbezoek • 16.00 uur: vraagstelling en afronding • 17.00 uur: regionale ledenvergadering VIK- afdeling Kempen
Paarse heide, diepblauwe vennen, goudgele stuifduinen, golvende graslanden en mysterieuze broekbossen. Nergens anders kun je alle Kempense troeven beter beleven dan in dit prachtige natuurgebied, beheerd door Natuurpunt. Een gids laat ons eindeloos genieten van het landschap. We wandelen door de bloeiende heide of bespieden vogels van op de kijktoren.
- welkom door Ing. Guido Hendrikx MSc, voorzitter - verslag van de penningmeester - verslag van de secretaris - verkiezing ondervoorzitter en secretaris, kandidaturen kunnen ingezonden worden bij het VIK-secretariaat, Herentalsebaan 643, 2160 Wommelgem, vóór 15 oktober 2011
Landschap De Liereman is 684 ha groot en in beheer sinds 1959. Typische soorten zijn de rugstreeppad, de heikikker, de
I-mag juni - juli 2011
22
ACTIVITEITEN
- verkiezing stemgerechtigde leden - voorstelling VIK-jaarprogramma • 17.30 uur: afsluiting met natje en een droogje
Marktgericht denken donderdag 6 oktober 2011 Lieven Vanlommel (gedelegeerd bestuurder - Starmeal) en Lieve Schrijvers (zaakvoerder - IJs van de smaak) leggen uit hoe marktgericht denken mee aan de basis lag van de groei van hun onderneming. Twee inspirerende verhalen, gebracht door twee inspirerende ondernemers!
• PRAKTISCH Plaats: Smet Boring, Kastelsedijk 64, Dessel Datum: woensdag 19 oktober 2011 om 14 uur Kostprijs: gratis voor VIK-leden en partner; niet-leden betalen 5 euro Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten
Lieven Vanlommel richtte in 2004 Starmeal op. Zes jaar na de oprichting verkopen zijn voorverpakte salades als zoete broodjes. Door groenten te combineren en onverwachte smaken bijeen te brengen is hij erin geslaagd groenten terug sexy te maken.
Nen doop, nen trouw en een begrafenis zaterdag 29 oktober 2011 De VIK-afdeling Kempen gaat traditiegetrouw op theaterbezoek in het Zeemanshuis in Antwerpen. We wonen “Nen doop, nen trouw en een begrafenis” bij, geschreven en geregisseerd door Alex Van Haecke.
Frank Bijnens en zijn team begonnen in 2010 in Hasselt met een ijssalon. Ondanks de grote concurrentie schuiven er toch lange rijen aan voor het ‘IJs van de Smaak’. Magie of een sterke succesformule?
Het stuk kan gezien worden als een regelrechte spin-off van Patatje, een hilarisch stuk dat 132 keer werd gespeeld in de kelder van het Fakkeltheater. Met “nen doop, nen trouw en een begrafenis” komt auteur Alex Van Haecke terug op ‘de botsing’ of het ‘wreed accident’ uit Patatje: de twintig minuten durende solosketch waarin een fenomenale Patatje vertelt hoe veertien familieleden en twee honden aan hun einde komen.
Volledige tekst in I-mag april en op www.vik.be.
• PRAKTISCH Plaats:The Roxy Theatre, Pieter Vanhoudtstraat 39, Koersel. Datum: donderdag 6 oktober 2011 om 20 uur; ontvangst vanaf 19.30 uur. Sprekers: Lieven Vanlommel en Lieve Schrijvers Kostprijs: 20 euro per persoon; bedrag over te maken voor 25 september op rekeningnummer BE68 4518 5278 5134 van de VIK-afdeling Limburg met met vermelding van uw naam, lidnummer en aantal deelnemers. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten tot 25 september.
Stijn Van Haecke en Jan Roos spelen de broers-acteurs Jean en Jacques, ‘verre neven’ van de familie Van den Broeck. Zij begeleiden de reusachtige begrafenisplechtigheid van de slachtoffers van ‘de botsing’. Zij blikken daarbij terug op het leven van hun merkwaardige ‘verre’ familieleden en de twee honden, Sue Ellen en MacGyver. Tijdens die plechtigheid voeren zij ook de bij testament vastgelegde en allerminst alledaagse wensen uit van enkele overledenen. Een en ander maakt u tot getuige van een wel zeer aparte herdenkingsplechtigheid in het auditorium van het crematorium van het Heilig Hart der Smarten en OnzeLieve-Vrouw van Gedurige Bijstand.
MECHELEN 10/06/2011 25/06/2011 23/09/2011 06/10/2011
Bezoek zonnepaneleninstallatie Ivarem, Lier, 14 uur Stadswandeling, Mechelen, 14 uur Bezoek Jonckheere, Mollem Introductie tot de Niet-destructieve onderzoeken, Sint-Katelijne-Waver, 19 uur 20/11/2011 Brunch KVIM, Langdorp, 12 uur 02/12/2011 Poesjenellentejater, Antwerpen, 20 uur
• PRAKTISCH Plaats:Theater Zeemanshuis, Falconrui 21, Antwerpen Datum: zaterdag 29 oktober 2011 om 20 uur Kostprijs: 16 euro per persoon. Uw inschrijving is pas definitief, als u voor 2 oktober 16 euro overmaakt op rekening BE11 4039 5048 1148 van Guy Roymans in Turnhout. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten Maximum 20 deelnemers.
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
Stadswandeling Mechelen zaterdag 25 juni 2011 We nodigen u graag uit voor een aangename wandeling door Mechelen. Vrouwen hebben in de Mechelse geschiedenis altijd een vooraanstaande plaats ingenomen. Niet alleen op het hoogste bestuursniveau, maar ook in het dagelijkse leven en in al zijn facetten. Onze gids zal dat aspect uitvoerig belichten aan de hand van locaties en beelden.
LIMBURG 26/06/2011 Fiets- en wandeldag, Diepenbeek, 7 uur 06/10/2011 Lezing en netwerkevent: Marktgericht denken, Koersel, 19.30 uur 18/04/2012 Bezoek vliegbasis Kleine Brogel
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
23
I-mag juni - juli 2011
De haven van Zeebrugge
• PRAKTISCH Plaats: Dienst voor toerisme (aan Op Sinjoorke), Grote Markt, Mechelen Datum: zaterdag 25 juni 2011 om 14 uur Kostprijs: 5 euro voor leden VIK, KVIM en VAM, partner en kinderen, niet-leden betalen 10 euro Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten vóór 18 juni 2011; daarna bedrag overmaken op rekeningnummer BE86 4050 1063 3150 van de VIK-afdeling Mechelen met vermelding van de referte. Uw inschrijving is pas geldig na ontvangst van de betaling. Maximum 30 deelnemers
zaterdag 18 juni 2011 Maritiem kruispunt en logistiek platform De haven van Zeebrugge behoort al enkele decennia tot de snelst groeiende havens in de Hamburg-Le Havre-range. De moderne infrastructuur om de nieuwe roro- en containerschepen optimaal te behandelen en de uitstekende weg- en spoorverbindingen maken de diepwaterhaven vandaag tot een toonaangevend polyvalent transportcentrum. In 2010 bedroeg de goederenoverslag in de haven van Zeebrugge bijna 50 miljoen ton. Elk jaar ontvangt Zeebrugge 10.000 schepen, 1,6 miljoen nieuwe auto's en bijna een miljoen vrachtwagens. Jaarlijks worden er meer dan 2,5 miljoen twintigvoetcontainers behandeld. Steeds meer bedrijven organiseren hun Europese distributie vanuit Zeebrugge. Bovendien passeren er jaarlijks zowat 700.000 passagiers langs Zeebrugge.
Introductie niet-destructieve onderzoeken donderdag 6 oktober 2011 Wat zijn niet-destructieve onderzoeken en wat kunnen ze detecteren? Niet-destructieve onderzoeken (ndo) worden in de vliegtuigindustrie, petrochemie, constructie-industrie van drukhoudende vaten en in heel wat andere industrieën vaak gebruikt. Voor de meeste van die industrieën worden er normen en codes opgelegd, zowel voor de constructie als voor de exploitatie. Daarbij zijn er meestal ook ndo-inspecties voorgeschreven.
Volledige tekst in I-mag mei en op www.vik.be.
• PRAKTISCH Plaats: samenkomst P. Vandammehuis, Isabellalaan 1, Zeebrugge. Datum: zaterdag 18 juni 2011 om 10 uur. Kostprijs: gratis voor VIK- en KVIV leden en hun partner; bedrijfsleden betalen 5 euro en niet-leden betalen 10 euro ter plaatste. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten
Gastspreker(s) van de firma Laborelec, het technisch expertise- en onderzoekscentrum voor elektriciteit van de groep GDF-Suez, leggen uit waarom die controles zo belangrijk zijn, welke technieken er vandaag bestaan en wat men wel of niet kan detecteren.
OOST-VLAANDEREN
• PRAKTISCH Plaats: Lessius Hogeschool Campus de Nayer, zaal studielandschap, Jan De Nayerlaan, Sint-Katelijne-Waver Datum: donderdag 6 oktober 2011 om 19 uur (tot +/- 22 uur) Spreker: Ing. Liesbeth Jansen MSc, junior specialist non-destructive testing Laborelec Kostprijs: 5 euro ‘inschrijvingswaarborg’ voor VIK- en KVIM-leden, de aanwezige VIK- en KVIM-leden krijgen die 5 euro terug; niet-leden betalen 5 euro, VAM-leden betalen 2,5 euro. Bedrag te betalen bij inschrijving op rekening BE86 4050 1063 3150 van de VIK-afdeling Mechelen met vermelding van uw naam. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten vóór 30 september 2011
06/06/2011 De wet op mede-eigendom voor mede-eigenaars, Zwijnaarde, 20 uur 24/06/2011 Regionale ledenvergadering, Drongen, 19 uur 03/09/2011 Familiedag, Beervelde, 13 uur
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
De wet op mede-eigendom maandag 6 juni 2011 De wet van 30 juni 1994 veranderde vanaf 1995 grondig het leven in mede-eigendom. In 15 jaar raakte die wet geleidelijk ingeburgerd, maar de maatschappij, de relaties tussen mede-eigenaars onderling en die met hun syndicus veranderden. De vernieuwde appartementswet van 2 juni 2010 past sinds 1 september 2010 enkele spelregels aan. Deze informatieavond richt zich naar mede-eigenaars met vragen rond de nieuwigheden en de toepassing in hun gebouw. Tijdens deze VIK-avond hebben we het over de veranderingen, de statuten, de verplichte coördinatie, de algemene ver-
NOORD-WEST-VLAANDEREN 07/06/2011 Regionale ledenvergadering, Brugge, 20 uur 18/06/2011 Haven van Zeebrugge, maritiem kruispunt en logistiek platform, Zeebrugge, 10 uur
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
I-mag juni - juli 2011
24
ACTIVITEITEN
gadering en het contract van de syndicus. U krijgt ook heel wat juridische achtergrond.
Brouwerij De Landtsheer brouwt sinds eind augustus 1997 de zogeheten Malheurbieren. 6,10,12 en ook speciaalbieren, zoals Malheur Bière Brut, Malheur Bière Dark Brut en Malheur Cuvée Royale. De brouwerij is eigendom van Manu De Landtsheer wiens familie een traditie heeft van meer dan twee eeuwen bierbrouwen.
Een gesprek over mede-eigendom valt vaak terug op heel concrete vragen. Daarom kunt u uw vragen vooraf bij uw inschrijving meedelen. Voordracht door Ing. René Peeters MSc, gewezen vastgoedmakelaar-syndicus en raadgever en auteur over mede-eigendom in de praktijk.
Na de rondleiding door de brouwerij volgt de ledenvergadering. U kunt drie malheurbieren degusteren met een deskundige uitleg: de Malheur 6, de Malheur 10 en de Malheur 12.
Tijdens de pauze voorzien we een hapje en een drankje. Na de uiteenzetting is er nog mogelijkheid tot netwerking met uw collega's in de VIKafee.
Het aantal deelnemers is beperkt tot 30. Vlug inschrijven is dus de boodschap.
Volledige tekst in I-mag april en op www.vik.be.
• PRAKTISCH Plaats: Brouwerij De Landtsheer, Mandekensstraat 179, Buggenhout Datum: donderdag 9 juni 2011 om 19 uur Kostprijs: 5 euro per persoon Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten. Uw inschrijving is definitief, als u 5 euro hebt overgemaakt op rekeningnummer BE10 4012 5389 6104 van de VIK-afdeling Waasland met vermelding van ‘regionale ledenvergadering’, naam en VIK-lidnummer.
• PRAKTISCH Plaats: Huis van de Bouw, Tramstraat 59, Zwijnaarde Datum: maandag 6 juni 2011 om 20 uur Spreker: Ing. René Peeters MSc Kostprijs: gratis voor VIK-leden en partner; niet-leden betalen 10 euro Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten
Werken in China: een expat getuigt
WAASLAND
dinsdag 28 juni 2011
04/06/2011 Cultureel bezoek Rupelmonde, 14 uur 09/06/2011 Bezoek brouwerij De Landtsheer, gevolgd door regionale ledenvergadering, Buggenhout, 19 uur
Vijf jaar geleden vertrok de secretaris van VIK-afdeling Waasland als expat naar China. Eind juni is die toenmalige secretaris - Gert Verheyden - terug in het land. Met een valies vol Chinese werk- en andere ervaringen. Over die ervaringen wil hij getuigen.
28/06/201
Werken in China: een expat getuigt, VIK-huis, 19 uur 15/10/2011 Bezoek Isotopolis, Dessel, 10 uur
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
Tijdens de uiteenzetting zal Gert niet alleen praten over het bouwproces in China: aan de drie bestaande plants (office, magazijn en productiehal voor spiegelverven) zijn drie nieuwe plants toegevoegd gedurende die vijf jaar: magazijn 2, productiehal ceramics en productiehal sealants. Hij nam ook de opstart van de bijbehorende nieuwe installaties van Fenzi Group voor zijn rekening.
Brouwerij De Landtsheer donderdag 9 juni 2011 Brouwerijbezoek De Landtsheer en algemene ledenvergadering
De cultuurverschillen met China zijn uiteraard groot. China heeft een rijk cultureel verleden en samenwerken met Chinese medewerkers is net iets anders dan werken in Europa of België. Inzake papierwerk en bureaucratie in China is Gert ondertussen een groot expert. Zijn verhaal over het halen van een rijbewijs zal hij zeker opdissen.
De voorzitter en de bestuursleden van de Vlaamse Ingenieurskamer, afdeling Waasland, hebben de eer en het genoegen u uit te nodigen op de regionale algemene ledenvergadering van de afdeling Waasland in de brouwerij ‘De Landtsheer’ in Buggenhout. Na een rondleiding in de brouwerij en een degustatie met deskundige uitleg stellen we de werking en de activiteitenkalender van de VIK-afdeling Waasland voor. Daarna gaan we over tot de verkiezing van het bestuur. Alle industrieel ingenieurs die lid zijn van de VIK en behoren tot de afdeling Waasland, kunnen zich kandidaat stellen om lid te worden van de raad van bestuur van de afdeling Waasland. Kandidaturen voor voorzitter, ondervoorzitter, penningmeester, secretaris kunnen worden doorgeven via het VIK-secretariaat. We ronden af met een informele kennismaking met collega-industrieel ingenieurs.
Wilt u de vergelijking tussen België en China even onder de loep nemen of overweegt uzelf om het als expat te wagen: kom dan zeker langs en breng uw vragen mee: Gert zal ze met plezier beantwoorden.
• PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: dinsdag 28 juni 2011 om 19 uur Kostprijs: gratis voor leden op vertoon lidkaart, niet-leden betalen 5 euro Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten
25
I-mag juni - juli 2011
Isotopolis in Dessel
Fietstocht De Moerduivels
zaterdag 15 oktober 2011
zaterdag 11 juni 2011
Een ontdekkingstocht door de wereld van radioactieve afvalstoffen.
Eeuwen geleden was De Moeren (bij Veurne) een uitgestrekt moeras met tal van grote rietvelden. De perfecte plaats voor ongure types om er zich te verstoppen. Die wilde mannen kwamen aan de kost door landbouwers en vissers in de regio te overvallen. Met de drooglegging van De Moeren verdwenen de duivels… Of niet? We herontdekken hun verhaal, gaan op zoek naar restanten van hun schuilplaatsen, leren hoe De Moeren werden drooggelegd in de 17de eeuw… en daarna weer meermaals onder water stonden.
Niras en Belgoprocess richtten – vlak bij de plaats waar radioactieve afvalstoffen verwerkt worden – een informatiecentrum over radioactieve afvalstoffen op: Isotopolis. De permanente tentoonstelling met veel visuele informatie geeft een zo duidelijk mogelijke kijk op de wereld van de radioactieve afvalstoffen. We maken ook kennis met de dagelijkse realiteit van het beheer van radioactief afval. Op de site van Belgoprocess kan een opslagplaats van geconditioneerd laagradioactief afval en een verwerkingsinstallatie voor laagradioactief vast afval bezocht worden. Er wordt ook een film getoond over de verwerking en de opslag van hoogradioactief afval.
Krijg je geen fiets ter plaatse? Geen nood, je kunt een fiets huren. Op de website www.toerismewesthoek.be vind je al enkele mogelijkheden waar je in Veurne fietsen kunt huren.
• PRAKTISCH Plaats: We vertrekken aan de fontein op het midden van de markt van Veurne. Datum: zaterdag 11 juni 2011 om 13.45 uur – start fietstocht om 14 uur – duur +/- 3 uur. Kostprijs: 4 euro voor VIK-leden en partner, niet-leden betalen 6 euro. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten uiterlijk tot woensdag 8 juni met het engagement zeker aanwezig te zijn en bij afwezigheid zeker tijdig telefonisch te verwittigen 0472 24 58 81 (Frederik Delobelle). Na inschrijven krijg je per kerende het rekeningnummer waarop je zo snel mogelijk het juiste bedrag overmaakt met als mededeling ‘Fietstocht + naam + aantal personen’.
Isotopolis is opgebouwd rond drie thema’s: radioactiviteit, verwerking van radioactief afval en berging van radioactief afval. In een eerste module worden de fenomenen radioactiviteit en straling toegelicht. Een tweede module laat zien waar radioactief afval vandaan komt, hoe het eruit ziet en wat ermee gebeurt. In een derde module komen de toekomst en de definitieve oplossingen op lange termijn aan bod. Na een bedrijfsvideo over de rol van radioactiviteit in het dagelijkse leven worden we in kleine groepen rondgeleid door een ervaren, gespecialiseerde gids. We ronden af met een drankje.
Barbecue
Volledige tekst in I-mag mei en op www.vik.be.
zaterdag 9 juli 2011
• PRAKTISCH Plaats: site 1 van Belgoprocess, Gravenstraat 73, Dessel Datum: 15 oktober 2011 om 10 uur Kostprijs: 5 euro voor VIK-leden en partner, 10 euro voor niet-leden Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten. Inschrijven kan tot uiterlijk 3 oktober 2011. Uw inschrijving is pas geldig als het verschuldigde bedrag overgemaakt is op rekeningnummer BE10 4012 5389 6104 van de VIK-afdeling Waasland met vermelding van ‘Isotopolis’, naam van alle ingeschreven personen, hun rijksregisternummer en eventueel VIK-lidnummer. Bij het bezoek moet de identiteitskaart worden voorgelegd. Maximuml 50 deelnemers.
Het geluid van fluitende vogeltjes en in de verte spelende kinderen bij een stralend blauwe hemel en een warm briesje… Op zulke momenten beseft een mens maar al te goed: ’t is weer tijd om je beentjes onder tafel te schuiven, je maagje te vullen en te genieten van onze jaarlijkse barbecue. Dit jaar trekken we naar een nieuwe locatie: De Koornbloem in Langemark. Iedereen is welkom op zaterdag 9 juli om 18.30 uur om mee te smullen. Het ‘programma’ ziet er als volgt uit: brochettes, barbecueworst, ribbetjes en gemarineerde kotelet ‘naar believen’, aangevuld met warme en koude groenten en gratin aardappelen, frieten en aardappelen in de schil. In de prijs zijn 2 consumpties en een aperitief inbegrepen. Wees welkom en schuif mee aan tafel met vrienden en familie!
• PRAKTISCH
ZUID-WEST-VLAANDEREN 11/06/2011 09/07/2011 26/09/2011
Plaats: De Koornbloem, Markt 30, Langemark Datum: zaterdag 9 juli 2011 om 18.30 uur Kostprijs: 15 euro voor VIK-leden en partner; 20 euro voor niet-leden; 7,50 euro voor kinderen Inschrijving vereist: www.vik.be/activititeiten uiterlijk tot maandag 4 juli 2011 met het engagement zeker aanwezig te zijn en bij afwezigheid zeker tijdig te verwittigen via telefoon 0472 24 58 81 (Frederik Delobelle).
Fietstocht de Moerduivels, Veurne, 13.45 uur Barbecue, Langemark, 18.30 uur Bezoek Vetex, Ingelmunster, 18.30 uur
Inschrijven voor alle activiteiten: www.vik.be/activiteiten
I-mag juni - juli 2011
26
samenleving
“Moeilijk om meisjes te overtuigen voor ingenieursopleiding” Prof. dr. ir. Sabine Van Huffel bepleit grotere instroom meisjesstudenten bij ingenieursopleiding
LEUVEN. In het groene, sfeervolle kader van het kasteelpark Arenberg ontmoeten we bij het departement elektrotechniek (ESAT) prof. dr. ir. Van Huffel die, naast andere onderwerpen, graag een lans breekt voor een beter gender- en
Prof. dr. ir. Sabine Van Huffel
diversiteitsbeleid aan de universiteit. Dat moet op zijn beurt ook de academische wereld positief beïnvloeden. De lijst van wetenschappelijke publicaties van Sabine Van Huffel, gewoon hoogleraar aan de K.U.Leuven, is heel lang met uitsluitend in het Engels beschreven, moeilijke, hoogtechnologische onderwerpen, zoals elektrocardiograms, elektro-encefalograms, magnetischeresonantiebeelden, enz. Wat heeft een in 1958 in Menen geboren dochter van een notaris daartoe gebracht? “Vanaf het vijfde leerjaar zat ik met een van mijn drie zussen op internaat in Sint-Bavo in Gent”, begint Van Huffel. “Nadien volgde ik er de richting Latijn-Wetenschappen, toen een van de moeilijkste richtingen. Omdat ik van dansen en turnen hield, overwoog ik om turnlerares te worden, maar een scolioseoperatie op mijn 16de besliste daar anders over. De oefeningen die ik daarvoor sinds mijn twaalfde deed, hadden niet geholpen. Na twee maanden in het Pellenberg-ziekenhuis en een operatie moest ik thuis vier maanden het bed houden. Tijdens die zomer legde ik examens af, liggend op mijn buik.”
I-mag juni - juli 2011
28
SAMENLEVING
Beslissende periode “In het ziekenhuis besefte ik goed dat ik maar een lichte aandoening had, want ik deelde de kamer met drie meisjes die botkanker hadden en op de amputatie van een van hun benen wachtten. Die meisjes werden direct met een mogelijk levenseinde geconfronteerd. Twee van hen stierven gauw na de operatie, maar de derde bleef jarenlang mijn beste vriendin, tot zij op 45jarige leeftijd aan borstkanker overleed.” De periode in het ziekenhuis is beslissend geweest voor Sabines verdere levenskeuze. “Ik heb toen zoveel gekregen van de artsen en de verpleegsters dat ik besloot om iets terug te doen voor de maatschappij, voor de samenleving. In het laatste jaar humaniora bracht ik tijdens de informatiedagen van de studierichting burgerlijk ingenieur een bezoek aan het departement scheikunde. Maar omdat het helemaal niks voor mij bleek te zijn, liep ik door naar het departement computerwetenschappen. Daar ontmoette ik een jongafgestudeerde die me zei: ‘Met computerwetenschappen kan je niet alleen terecht in de industrie, maar ook in de geneeskunde’. Dat bleef hangen! Dus ik besloot om ingenieur computerwetenschappen te studeren en vandaar door te stoten naar geneeskunde, zodat ik misschien iets kon doen voor wie een scolioseoperatie moest ondergaan.”
Ik verwacht dat de technologieën die we nu ontwikkelen over tien jaar courant gebruikt zullen worden in de ziekenhuizen.
Nieuwe methode In haar laatste studiejaar kwam Van Huffel bij dokter Jos Willems terecht, hoofd van de dienst medische informatica van het UZ Leuven. Hij stelde ook het onderwerp voor haar eindwerk voor: ‘We zoeken iemand die, bij de bestraling van mensen met een tumor, kan berekenen wat de beste richting is vanwaaruit die tumor bestraald moet worden. Met de bedoeling om het gezwel zo homogeen mogelijk te bestralen en de gezonde organen eromheen zoveel mogelijk ongemoeid te laten. Je kunt dat wiskundig formuleren.’ Van Huffel vond dat heel relevant en ging meteen aan de slag. Nadien ging ook haar doctoraat dezelfde richting uit. “Ik wou aan de universiteit blijven, maar
werkelijk op de brug tussen ingenieurswetenschappen en geneeskunde. Maar omdat ik niet voorbereid was om te promoveren op een geneeskundig onderwerp, koos ik voor een aanvullend jaar biomedische ingenieurstechnieken. Daarbij krijg je als ingenieur enkele basisvakken geneeskunde, zoals fysiologie, anatomie, biochemie, aangevuld met ingenieursvakken, toegepast op geneeskunde. Bijvoorbeeld medische beeld- en signaalverwerking, biosensoren, biomaterialen voor implantaten in het lichaam, … Na dat jaar werkte ik nog een tijdlang in het ziekenhuis op de afdeling medische informatica. Nadien doctoreerde ik bij het departement elektrotechniek en in die periode werkte ik samen met de dienst nucleaire geneeskunde. Daar ontwikkelde ik een nieuwe methode om de goede filterfunctie van transplantatienieren te controleren.”
Tumorbibliotheek In 2002 werd Van Huffel gewoon hoogleraar in de afdeling SCD van het departement elektrotechniek aan de K.U.Leuven met als leeropdracht biomedische dataverwerking en recente ontwikkelingen op het gebied van de medische technologie. “Daarbij vertrekken we van ruwe gegevens die bijvoorbeeld opgenomen werden met een magnetischeresonantiescanner die anatomische beelden maakt. Die geven informatie over het skelet, de structuur en de organen, maar ook worden spectra opgemeten in het onderzochte volume, dat informatie geeft over de aanwezigheid van scheikundige stoffen. Op die rechtstreekse beelden kan je onmogelijk zien om welk soort tumor het gaat. Daarom laten we er allerlei wiskundige algoritmen op los om zo werkbare informatie voor de arts te krijgen. Met de verkregen gegevens leggen we, samen met centra over heel Europa, een internationale ‘bibliotheek’ aan van spectra van patiënten met dat bepaald type tumor. Uit die grote verzameling kunnen we vervolgens karakteristieke patronen afleiden. Als zich dan een nieuwe patiënt met een tumor aanbiedt, kunnen we de spectra van die patiënt vergelijken met alle opgeslagen informatie. Zo kan exact achterhaald worden welk type weefsel er precies in elk volumedeeltje van een bepaald orgaan, zoals de hersenen, aanwezig is. Als nadien de tumor verwijderd is, kan men alle resten controleren. Ik verwacht dat de technologieën die we nu ontwikkelen over tien jaar courant gebruikt zullen worden in de ziekenhuizen. Momenteel werk ik dus nog aan onderzoek, dat nog niet rechtstreeks in het ziekenhuis kan
29
worden toegepast. Die nieuwe technieken worden ontwikkeld door het departement elektrotechniek, een heel groot laboratorium waar 5504 mensen werken, onderverdeeld in vijf onderzoeksafdelingen. Mijn afdeling SCD telt 170 medewerkers.”
Rectoraal adviseur Van 2005 tot 2009 was Sabine Van Huffel ook rectoraal adviseur gelijke kansen en diversiteit aan de K.U.Leuven. “Ergens in 2001 hoorde ik Veerle Draulans, docente genderstudies aan de K.U.Leuven, zeggen: ‘Moeders die professioneel actief zijn als ingenieurs, zijn de beste rolmodellen voor hun dochters en dragen zo bij tot een verhoogde instroom van jong, vrouwelijk ingenieurstalent.’ Men suggereerde dat, althans in de VS, een opmerkelijk aantal vrouwelijke ingenieurs in opleiding een moeder hebben die professioneel als ingenieur actief is. Wel tot een derde meer, in vergelijking met vrouwelijke studenten wier moeder niet beroepsmatig ingenieur is. Mijn collega, Veerle Draulans, besloot dat gegeven te onderzoeken en zocht daarom contact met de werkgroep ‘gelijke kansen’ van de ingenieursfaculteit aan onze universiteit, waarvan ik voorzitter was. Die werkgroep voert sinds 2000 een actief beleid op het vlak van gendermainstreaming en heeft daarbij bijzondere aandacht voor de beperkte instroom van vrouwelijke ingenieursstudenten in de algemene ingenieursrichtingen en de negatieve beeldvorming van het ingenieursberoep. De werkgroep zette meteen haar schouders onder een onderzoek bij de studenten, wat resulteerde in vijf wetenschappelijke studies en een samenwerkingsverband met KVIV.”
“ Een van de vaststellingen uit ons onderzoek is dat we onze aandacht meer moeten richten op de eerste jaren van het middelbaar onderwijs. Die jaren zijn duidelijk cruciaal voor de beeldvorming en voor toekomstkeuzes van studenten.” Het doel van dat grootschalige project was drievoudig. Ten eerste wou men de instroom van vrouwelijk talent in ingenieursopleidingen en technische beroepen verhogen. Voorts wou men vrouwelijk talent in de opleiding behouden en het doorstromingskansen bieden en tot slot wou men professioneel actief vrouwelijk
I-mag juni - juli 2011
SAMENLEVING
talent behouden op de arbeidsmarkt en er kansen bieden voor loopbaangroei en opwaartse loopbaanmobiliteit.
Instroom cruciaal “Als ik terugblik op de voorbije jaren van intensieve betrokkenheid bij dat probleem, dan is voor ons, onderzoekers, de conclusie duidelijk: het probleem van de instroom is het meest cruciale. In het middelbaar onderwijs zijn er twee verschillende groepen die invloed hebben op de lage instroom van jonge vrouwen in ingenieursopleidingen en technische beroepen. Enerzijds zijn er de meisjes die een richting met meerdere uren wiskunde wel aankunnen, maar daar toch niet voor kiezen, omdat wiskunde en wetenschappen niet ‘cool’ zouden zijn. Een tweede groep waar men potentiële instromers verliest, zijn meisjes die in het middelbaar wel veel wiskunde hebben verwerkt, maar die in
het hoger onderwijs toch een andere richting uitgaan. Zij kampen vaak met een negatief beeld van de ingenieursopleiding en van het ingenieursberoep in het bijzonder. Het blijkt een moeilijke opdracht om meisjes ervan te overtuigen dat een ingenieursopleiding niet enkel voor jongens is weggelegd.”
Hoger slaagpercentage “Maar zodra het eerste jaar aan de universiteit succesvol werd afgerond, is het vervolgtraject voor vrouwen minder problematisch. Hun slaagpercentage ligt hoger dan dat van hun mannelijke collega’s. We stellen voorts vast dat professioneel actieve ingenieurs amper ingenieursspecifieke hindernissen ondervinden tijdens hun loopbaan. De obstakels die zij wel ondervinden liggen sterk in lijn met wat vrouwen ook in andere beroepssectoren als hindernis ondervinden.”
Ten dienste van de maatschappij Onze gesprekspartner kreeg zes kinderen. Adriaan overleed helaas al op tweejarige leeftijd. Is een gezin combineerbaar met een dergelijk veeleisend beroep? “Ik heb inderdaad een heel druk leven”, besluit Sabine Van Huffel glimlachend. “Maar zo stel ik mijn talenten ten dienste van de maatschappij. Dat is mijn grootste drijfveer. Ik werk overdag van acht tot zes, ga naar huis waar ik van zes tot negen het huishouden doe. Daarna werk ik gewoonlijk voort tot één uur ’s nachts. Gelukkig heb ik weinig slaap nodig!” WP
I-mag juni - juli 2011
30
Meisjes kampen vaak met een negatief beeld van de ingenieursopleiding en van het ingenieursberoep in het bijzonder. “Een van de vaststellingen uit ons onderzoek is dat we onze aandacht meer moeten richten op de eerste jaren van het middelbaar onderwijs. Die jaren zijn duidelijk cruciaal voor de beeldvorming en voor toekomstkeuzes van studenten. Vaak wordt gesuggereerd dat een meer genuanceerd en minder stereotiep beeld over ingenieurs het instroomprobleem zou milderen, maar onze studie verheldert dat het een duidelijk én-én-verhaal is. Het probleem ligt evenzeer in toegeschreven betekenissen over vrouwelijke identiteit. En tot slot: iemand merkte terecht op: ‘Waarom wordt de beperkte instroom van vrouwen in de algemene ingenieursrichting als een probleem ervaren, terwijl er veel minder mannelijke studenten instromen in het eerste jaar pedagogie? Waarom liggen er weinigen wakker van een tekort aan mannelijke pedagogen?” Tekst en foto’s: Wouter PEETERS
centra ZELFSTANDIGEN
Contractvorming en managementvennootschappen zaterdag 8 oktober 2011 Een zaterdagvoormiddagprogramma voor alle ingenieurs die in hoofd- of bijberoep als zelfstandige actief zijn of dat willen worden bij het management van andere bedrijven. Volgende onderwerpen komen aan bod: • de managementvennootschap: aanpak, fiscaliteit, voor- en nadelen • contractvorming: aanpak, werken met modellen, risico's
• PROGRAMMA • vanaf 9 uur: ontvangst met broodjes in de cafetaria • 9.30 uur: aanvang lezing • 12 uur: netwerking in de cafetaria met broodjes (zolang de voorraad strekt).
Het programma wordt nog meer in detail uitgewerkt. Als de sprekers vastgelegd zijn, volgt een gedetailleerd programma. Wie interesse heeft, kan ook eigen accenten leggen. Mail uw voorstellen aan
[email protected].
• PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: zaterdag 8 oktober 2011 om 9 uur Kostprijs: 10 euro voor VIK-leden; 15 euro voor medewerkers van bedrijfsleden; 25 euro voor niet-leden, op 8 oktober ter plaatse cash te betalen. Er worden geen facturen gemaakt. Broodjes en uitgebreid drankenbuffet inbegrepen. U kunt uw inschrijving tot
48 uur voor aanvang van de activiteit kosteloos annuleren. Bij latere annulatie wordt het inschrijvingsgeld volledig ingehouden. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten Maximum 60 deelnemers
SENIOREN
In tien stappen naar een vermogen zonder zorgen
10
zaterdag 10 september 2011 De financiële crisis heeft een pak oude beleggerswijsheden naar de prullenmand verwezen. In 2008 kende de Bel 20-index het slechtste jaar uit zijn geschiedenis met een verlies van maar liefst 53 procent! Overal klonk het requiem voor de goede huisvader. Voeg daarbij de enorme fiscale druk in België (volgens Eurostat nog steeds de hoogste van de eurozone), het gat in de begroting en de enorme uitdaging van de vergrijzing die langzaam maar zeker op ons afkomt en het is duidelijk dat de vermogende particulier steeds meer geviseerd wordt.
Logisch dus dat heel wat mensen met vragen zitten: hoe kan ik mijn levensstandaard veiligstellen voor de toekomst? Wat zijn de mogelijkheden om volop van mijn tweede (financiële) jeugd te genieten? Hoe kan ik mijn vermogen overdragen aan mijn kinderen? Terechte vragen, zeker in de huidige maatschappij waarin de overheid steeds meer onder druk staat om de fiscale inkomsten, die door de crisis voor het eerst in de geschiedenis gedaald zijn, fors op te krikken. Combineer dat met de pensioenen die vandaag al zeer laag zijn en het wordt
31
duidelijk dat u meer dan ooit zélf zal moeten zorgen voor uw financiële bescherming.
• PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem Datum: zaterdag 10 september 2011 om 14 uur (tot circa 17 uur) Spreker:Tom Van den Bosch, senior financial planner Kostprijs: gratis voor VIK-leden en partner; niet-leden betalen 5 euro Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten
I-mag juni - juli 2011
netwerk
Verder denken dan het winstprincipe alleen VKW wil bruggen slaan tussen onderneming en maatschappij GENT. In het verleden maakten we in I-mag al kennis met de werking van Unizo, Voka, de Serv en Agoria. VKW ontbrak nog in dat rijtje. Herman Van de Velde, nationaal voorzitter van VKW, en Serge Huyghe, communicatiemanager, geven tekst en uitleg bij de werking van VKW. Wat VKW enigszins onderscheidt van de andere werknemersorganisaties, is dat het een ledenbeweging is van ondernemers én van kaderleden.
Herman Van de Velde: “VKW is een beweging die zich richt naar de profitsector, maar ook naar de non-profitsector. Ook scholen en ziekenhuizen zijn bijvoorbeeld welkom bij ons. Wij doen niet rechtstreeks aan belangenvertegenwoordiging. Wij houden ons meer bezig met de maatschappelijke rol en het maatschappelijk belang van ondernemingen. Het komt voornamelijk hierop neer: ondernemers, die een bedrijf niet alleen zien als een geldmachine, maar verder kijken dan dat primaire doel, zitten goed bij VKW. Een onderneming is een geheel van stakeholders, zoals medewerkers, klanten, leveranciers, aandeelhouders… Als ondernemer moet je trachten de belangen van die verschillende stakeholders met elkaar te verzoenen, ook al zijn die belangen soms tegenstrijdig.” Serge Huyghe: “Wij zien ons niet als concurrenten van Unizo of Voka. Wij zijn anders, maar aanvullend. Sommige van onze actieve leden zijn enorm actief bij Voka en Unizo, maar hier zetten zij een ander petje op. Bij ons komt niet de onderneming op zich op de eerste plaats, maar wel de ondernemer als mens. Die ondernemer komt bij ons om ervaringen uit te wisselen onder gelijken. Die ervaringsuitwisseling gaat veel verder dan het puur praktisch bruikbare in het bedrijf zelf. Hier hebben we het ook over duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen of over het klimaat. Bij VKW leeft er een vriendschappelijke, informele sfeer. Maar natuurlijk blijft netwerking ook belangrijk.” VKW organiseert activiteiten die aanleunen bij de andere organisaties, zoals lunchcauserieën, bedrijfsbezoeken, netwerkevents, een denktank, … Van de Velde: “Maar daarnaast hebben we ook ‘gesloten activiteiten’: we brengen groepen van een vijftiental ondernemers en kaderleden samen om over bepaalde thema’s te debatteren. De bedoeling is om met de groep in een heel open sfeer ervaringen uit te wisselen en daar iets uit te leren. Dat is iets heel specifieks voor VKW.”
I-mag juni - juli 2011
Herman Van de Velde, nationaal voorzitter van VKW.
Pluralistisch VKW stond oorspronkelijke voor ‘Verbond van Kristelijke Werkgevers’, maar onder die paraplu wil de organisatie nu niet langer worden vastgepind. Van de Velde: “Wij willen vooral een pluralistische organisatie zijn. We hebben lang overwogen om onze naam te veranderen, maar omdat VKW al zo ingeburgerd is, hebben we dat niet gedaan. In onze baseline komt ‘kristelijk’ niet meer voor.” In 2004 werd de structuur van VKW aangepast. De provinciale vzw’s werden opgedoekt en er kwamen drie centrale vzw’s in de plaats: de ledenbeweging, Synergia die het patrimonium beheert en Metena, een denktank en studiedienst, die vooral rond macro-economische thema’s werkt. In die denktank willen we ook meer de persoonsgebonden thema’s aan bod laten komen.” VKW behield bij de reorganisatie wel een regionale structuur. Elk regiobestuur vaardigt mensen af voor de raad van bestuur van de vzw ledenwerking. Zo wordt die raad van bestuur een rechtstreekse vertegenwoordiging vanuit de leden.
32
“ Bij ons komt niet de onderneming op zich op de eerste plaats, maar wel de ondernemer als mens. Die ondernemer komt bij ons om ervaringen uit te wisselen onder gelijken.”
“ Net doordat wij geen echte belangenvertegenwoordiging hebben, wordt er iets meer naar ons geluisterd, denk ik. Wij hebben immers geen specifieke agenda en we staan buiten en boven al het gehakketak. Dat levert ons een neutralere positie op.”
VKW biedt ondernemers en managers een platform aan, waar ze kennis kunnen delen en waar ze elkaar kunnen inspireren. VKW is zo een professioneel en informeel ontmoetingsforum en tegelijk een uniek onafhankelijk netwerk van 4.000 geëngageerde leden.
Huyghe: “Ideaal is het, als er van onderuit ideeën naar boven komen. Die worden bediscussieerd en uit die thema’s worden er enkele gekozen die in de denktank en Metena voort worden bestudeerd. De werkgroepen bepalen zelf de thema’s die ze willen aansnijden en op basis van die thema’s werkt men een jaarprogramma uit. We proberen zoveel mogelijk betrokkenheid te creëren bij onze leden.”
Betrokkenheid Van de Velde: “Het is echt niet onze ambitie om de grootste organisatie te worden. Maar we willen wel een organisatie zijn waar mensen zich meer bij betrokken voelen dan bij andere organisaties. Een organisatie waarin ze zelf inbreng hebben. Andere organisaties bieden hun leden vaak een programma aan. Wij willen de dingen van onderuit naar boven brengen. Zo leggen wij echt andere accenten dan de overige ondernemersorganisaties.” VKW telt bijna vierduizend leden en is iets nadrukkelijker aanwezig in de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen. Criteria om lid te kunnen worden, zijn er niet echt. Huyghe: “Men moet wel het gedachte-
goed van VKW genegen zijn. Niet dat we dat gaan onderzoeken, maar we veronderstellen dat iemand die lid wordt, weet waar VKW voor staat. Als we voelen dat kandidaat-leden geen voeling hebben met onze thema’s of met ons gedachtegoed, dan doen we daar ook geen extra inspanningen voor om hen lid te laten worden van VKW.” “Ons lidmaatschap is gestructureerd volgens bedrijfsgrootte. Het aantal medewerkers is een criterium: hoe meer medewerkers je als bedrijf hebt, hoe meer bedrijfslidmaatschap je betaalt. Maar hoe meer mensen je dus ook kunt lid maken. Een klein bedrijf heeft recht op twee leden. Een bedrijf met meer dan 1.000 medewerkers heeft recht op 10-15 leden en zij bepalen dan wie van het bedrijf dat lidmaatschap opneemt: de CEO, de CFO, ...” Het ledenaantal van VKW groeit gestaag. Gemiddeld zit er sedert 2004 een continue groei van meer dan 5% in de bedrijfslidmaatschappen voor Vlaanderen.
Ex-Change Behalve in duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen is VKW ook fel
33
geïnteresseerd in de noord-zuidproblematiek. Zo is de ondernemersorganisatie bijvoorbeeld heel actief in Ex-Change en neemt ze daar ook een stuk financieel engagement op zich. Van de Velde: “Ook enkele VKW-leden hebben zich daar financieel geëngageerd of spelen er een trekkersrol. VKW is zeer actief in Ex-Change. We hebben mensen die naar het zuiden trekken om hun expertise te delen en ondernemingen uit de VKW-wereld die projecten sponsoren.” Hoewel VKW niet aan belangenverdediging doet of lobbyt, drukt de organisatie toch zijn stempel op het beleid. Huyghe: “Door Metena en de thema’s die wij daar bestuderen en die we ook breed verspreiden, oefenen wij toch een zekere invloed uit op het beleid. Corporate governance bijvoorbeeld - een thema waarop wij ons in de jaren ’90 op toelegden en waar toen nog niemand over sprak – heeft VKW door zijn studiewerk in de aandacht gebracht. Zo hebben wij corporate governance indertijd op de agenda gezet. Het beleid vraagt ons ook om visie en uitleg: voornamelijk de mensen van Metena, maar ook andere leden met een bepaalde expertise. Wij zetten dat evenwel in onze communicatie niet in de picture. Het belangrijkste is dat wij onze boodschap
I-mag juni - juli 2011
De kunst van het ondernemen VKW biedt ondernemers en managers een platform aan, waar ze kennis kunnen delen en waar ze elkaar kunnen inspireren. VKW is zo een professioneel en informeel ontmoetingsforum en tegelijk een uniek onafhankelijk netwerk van 4.000 geëngageerde leden, een platform waar een ondernemer terecht kan om met collega-ondernemers samen te komen en samen te werken. Het is een unieke manier om via concrete activiteiten en specifieke werkgroepen kennis uit te wisselen en ideeën op te doen. De VKW-baseline is 'De kunst van het ondernemen'. VKW verbindt daar vijf kerneigenschappen aan: durven, creativiteit, dialoog, vernieuwen, ontmoeten. LVE
kunnen brengen en we zien dat die boodschap wordt overgenomen door anderen en door het beleid. Wij zijn van mening dat het belangrijkste is dat het uiteindelijk gerealiseerd wordt. Voor ons is het een kwestie van loslaten: zodra iedereen daarop inpikt, moeten wij al met het volgende bezig zijn.” Van de Velde: “Net doordat wij geen echte belangenvertegenwoordiging hebben, wordt er iets meer naar ons geluisterd, denk ik. Wij hebben immers geen specifieke agenda en we staan buiten en boven al het gehakketak. Dat levert ons een neutralere positie op.” Bij de ondernemingen die lid zijn van VKW, zijn er heel wat familiale bedrijven, maar dat betekent niet dat VKW een organisatie is van vooral kleinere bedrijven. Van de Velde: “De familiale cultuur sluit goed aan bij waar VKW voor staat, maar wij hebben een gezonde mix van bedrijven. Het gaat er niet zozeer om of een bedrijf groot of klein is. Wat belangrijk is: voelt een bedrijf zich thuis bij de waarden waar wij voor staan? Sidmar is bijvoorbeeld ook lid van VKW en dat is zeker geen klein bedrijf. Bij het profiel van onze leden-bedrijven vind je ondernemers, kaderleden en managers. Er zijn meer dan 4.000 leden en ongeveer de helft daarvan kun je bestempelen als zaakvoerder, eigenaar, CEO of gedelegeerd bestuurder. Hoewel we een relatief kleine organisatie zijn, zijn we zo toch een organisatie met gewicht.”
Kernwaarden VKW draagt vier kernwaarden hoog in het vaandel: eerlijkheid, integriteit, respect en verantwoordelijkheid. Van de Velde: “Onze focus is vooral persoonsgebonden: de ondernemer, maar ook de medewerker. We willen potentieel ontwikkelen. Zingeving, betrokkenheid, ethiek, vertrouwen, noord-zuid, attitude
I-mag juni - juli 2011
en persoonlijke ontwikkeling liggen ons als thema erg na aan het hart.” Werken rond knelpuntberoepen, zoals technische functies of ingenieurs is op zich niet echt een ‘item’ voor VKW. Van de Velde: “Ik zou het iets breder kaderen en dan wordt het voor ons wel een item. In West-Vlaanderen zijn we zo wél bezig met de problemen van de technische beroepen: instroom-uitstroom nijverheid-technisch onderwijs en het belang daarvan. In West-Vlaanderen is VKW voorzitter van de raad van bestuur van het Regionaal Technologisch Centrum (RTC). Daar bekijken we die problematiek. We kennen de analyses: de laatste tien jaar is er een halvering van de studenten en dat wordt stilaan dramatisch. Het hr-beleid zal de komende jaren serieus moeten bijsturen, want we zullen in een heel andere context moeten werken. Men kan niet meer zitten wachten tot de sollicitanten binnenspringen.”
Jobkanaal “Zo heeft ook diversiteit te maken met de arbeidsmarkt. Tot twee jaar geleden steeg de actieve bevolking en was er nog altijd een aanvloei, maar sedert twee jaar gaat dat achteruit. Voor de 100 mensen die uittreden, zijn er nu nog 95 die instromen. Over enkele jaren zijn er dat misschien nog maar 80. 100 eruit en 80 erbij: we zijn dus veroordeeld om al het talent van mensen te benutten en ons open te stellen voor allerlei groepen die vandaag niet aan bod komen. Van dat diversiteitsthema maken we serieus werk. Met de collega’s Verso, Voka en Unizo maken we deel uit van Jobkanaal. VKW heeft daar weer een heel specifieke functie: inhoudelijke ondersteuning. Terwijl de andere organisaties consulenten de baan op sturen om bedrijven te benaderen en te polsen naar hun bereidheid om vijftigplussers, allochtonen of mensen met een handicap op te nemen als personeelslid, bieden wij die
34
consulenten inhoudelijke ondersteuning aan: campagneondersteuning, communicatie, … Wij zijn klein, wij zijn anders. Wij staan bekend voor onze inhoud, onze knowhow, onze diepgang en die rol vervullen wij in combinatie met andere partners.” Als ondernemersplatform motiveert VKW zijn leden ook om actief deel te nemen aan verschillende maatschappelijke projecten.
Onderwijs Van de Velde: “Een heel interessant project vind ik bijvoorbeeld ‘Ondernemers voor de klas’. Elk jaar motiveren wij ondernemers om een presentatie te gaan geven in scholen van het middelbaar onderwijs. Dat kan gaan over globalisering of innovatie. We proberen die mensen er zo van te overtuigen dat hun welvaart afhangt van ondernemen, van durven risico te nemen. Dat ondernemerschap proberen we te promoten. We werken met Vlajo ook samen voor ‘Bedrijvendag voor leraars’. Dat is de omgekeerde beweging: we brengen leerkrachten naar de bedrijven. Zo sturen we zowat 3.000 leerkrachten op woensdagnamiddag naar bedrijven om er voor de eerste keer kennis te maken met het bedrijf. En samen met Vlajo – Vlaamse Jonge Ondernemers - zijn we nu in een nieuw partnerschap gestapt: Start Academy. Via een businessplan proberen we universiteitsstudenten in contact te brengen met ondernemerschap. Projecten rond ondernemerschap vind je wel op bachelorniveau, maar veel minder bij masters. Nochtans hadden we vorig jaar bij de K.U.Leuven 110 teams van drie tot vier universiteitsstudenten die businessplannen indienden. Belangrijk daarbij is dat we ondernemerschap in de brede zin van het woord zien: we brengen ondernemerszin, ondernemende attitudes aan. We willen natuurlijk niet van iedere Vlaming een zelfstandige maken, maar we willen wel het besef terugbrengen van het belang van ondernemingen voor onze welvaart. Als we opnieuw respect kunnen creëren voor bedrijven, aantonen dat ze cruciaal zijn voor de welvaart van onze maatschappij, dan krijg je jonge mensen opnieuw zo ver dat ze hun verantwoordelijkheid willen nemen. Dat is cruciaal.” Huyghe: “VKW wil een beetje het cement zijn tussen maatschappij en onderneming en omgekeerd. We willen die twee dichter bij elkaar brengen. Die maatschappelijke rol vinden wij heel erg belangrijk.” Tekst: Luc VANDER ELST Foto’s: VKW
netwerk
Dirk Bochar verkozen tot secretaris-generaal van FEANI André Toye is nieuwe voorzitter van CIBIC
! Van onze hoofdredacteur
gedachtegoed van die grote Europese denker ‘avant la lettre’ vond in de loop van de volgende eeuwen eerder moeizaam ingang. Ook vandaag geeft het nog steeds stof voor veel discussie en tegenwerking. Maar het lag mee aan de basis van nieuwe Europese maatschappelijke structuren, instellingen en allerlei programma’s om jongeren de eeuwenoude boodschap te doen vernieuwen.
Basel van ontbering te sterven. Erasmus is de bedenker ‘avant la lettre’ van het Europees gedachtegoed. Hij lag daarmee aan de basis van de opkomst van de saintsimoniaanse ingenieurs, die in de zeventiende eeuw op hun beurt mee gestalte gaven aan de industrie in Frankrijk. Het
Het is ook onderdeel van de missie van de Europese ingenieurs. Ze worden in verschillende landen opgeleid en gevormd, elk met hun eigenheid, en sinds enkele jaren is hun opleiding en vorming beter afgestemd dankzij een gezamenlijk initiatief dat werd verwoord in de zogenaamde Bologna-verklaring.
BRUSSEL. ‘De wereld aan je voeten’ is een titel die vandaag vaak wordt gebruikt, bijvoorbeeld voor ‘Vlaanderen in actie’. Het gaat dan over aanbevelingen van de Vlaamse Regering voor jongeren om voor wetenschap, technologie en ondernemen in ‘a global world’ te kiezen. Het onderwerp kwam in de loop van de geschiedenis al meermaals aan bod. Ruim vijf eeuwen geleden had de in 1467 in Rotterdam geboren humanist en priester Desiderius Erasmus het er al over.
Om zijn idee uitwerking te geven reisde Erasmus destijds in ellendige omstandigheden heel wat Europese steden af: van Steyn in Nederland, waar hij priester werd, naar Leuven, Gent, Parijs, Lyon, Bologna, Turijn, Venetië, Rome en Londen om uiteindelijk, na veel tegenwerking, in
Vlnr: André Toye en Dirk Bochar naast onze hoofdredacteur, Noël Lagast 35
I-mag juni - juli 2011
André Toye, voorzitter CIBIC André Toye werd in 1941 in Moeskroen geboren. Hij studeerde voor technisch ingenieur scheikunde aan het Institut Supérieur de Chimie du Borinage, een afdeling van de Université du Travail du Hainaut, waar men destijds meer specifiek de ‘carbochemie’ bestudeerde: de studie van de omvorming van kolen in de basisstoffen van de scheikunde, zoals anthraceen, acetyleen, ethyleen en ammonium. In 1964 studeerde hij er af. Bij de omschakeling van steenkolen naar aardolie kreeg de studierichting een andere invulling en was ze gericht op het analytisch en kwalitatief onderzoek. Tijdens zijn legerdienst werkte hij in het onderzoekslabo van de Koninklijke Militaire School (KMS). Na zijn legerdienst richtte hij zich naar de petrochemie. Bij de ‘technical service branch’ van BP specialiseerde hij zich in de ‘tribologie’, de wrijvingskunde en smeermiddelen. Hij leidde er de commerciële medewerkers op inzake kennis en toepassing van de producten en werd assistent manager. Aan het postuniversitair centrum in Diepenbeek volgde hij een bachelor in de economie en aan de Ichec in Brussel een master in marketing. Na het beheer van diverse BP-filialen werd hij uiteindelijk directeur van de afdeling ‘consumers, industry & lubricants’. Vijf jaar werkte hij voor BP Benelux in Amsterdam. André Toye geeft les in marketing aan het Ichec in Brussel en aan het Institut Supérieur de Commerce International de Dunkerke, een afdeling van de Université du Littoral Côte Opale in Noord-Frankrijk. In de schoot van de ondersteuningsprogramma’s van de Europese Unie geeft hij regelmatig opleidingssessies voor kleine en middelgrote ondernemingen in Algerije en meer recent in Casablanca. André Toye is bestuurslid van UFIIB en sinds vele jaren specialist inzake de juridische evolutie van de titulatuur en de opleiding van de Franstalige industrieel ingenieurs. NL
De ‘Fédération européenne des Associations Nationales d’Ingénieurs’ (FEANI), met zetel en secretariaat in Brussel, is daarbij een belangrijke betrokken partij. Ze telt 31 nationale verenigingen van ingenieurs waarvan het ‘Comité des Ingénieurs belges- Belgisch Nationaal Ingenieurscomité’ (CIBIC) er één is. Sinds kort is Ing. André Toye MSc de voorzitter van CIBIC, in opvolging van Ing. Joseph Neyens MSc. Begin oktober 2010 verkoos de algemene vergadering van FEANI Dirk Bochar in Sofia tot secretaris-generaal.
CIBIC André Toye: “CIBIC is geen nieuwe vereniging van ingenieurs, wel een overlegorgaan van de huidige Vlaamse en Franstalige ingenieursverenigingen dat de KVIV, de VIK, de FABI en de UFIIB verenigt. CIBIC is dus geen middeleeuwse gilde, zoals men ons wel eens spottend durft noemen. Ik licht even toe: voor de burgerlijk ingenieurs en bio-ingenieurs in de Franse gemeenschap van ons land heeft men de Fédération Royale des Associations belges d’Ingénieurs Civils, d’Ingénieurs Agronomes et Bioingénieurs (FABI). Voor de industrieel ingenieurs in de Franse gemeenschap is er de Union Francophone des Associations d’Ingénieurs Industriels de Belgique (UFIIB). In de Vlaamse gemeenschap hebben we de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (KVIV) voor de burgerlijk ingenieurs en de
I-mag juni - juli 2011
bio-ingenieurs en de Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) voor de industrieel ingenieurs die afstuderen aan de studierichtingen ‘industriële wetenschappen en technologie’ en de biowetenschappen. CIBIC is dus binnen de beroepsactieve groep van circa 100.000 Belgische ingenieurs (ir. en Ing.) de spreekbuis van 45.000 leden.” “Ze ijvert voor de erkenning van de twee vormen van ingenieursopleidingen in ons land, voor de bevordering en bewaking van de rol en de functie van de ingenieurs, van hun titulatuur en hun belangen in de Vlaamse en Franse gemeenschap, in de Europese Unie en wereldwijd. En, niet onbelangrijk, CIBIC wil ook bijdragen tot de hervorming van de ingenieursopleidingen. We willen ook de jongeren aanmoedigen om de studies van burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur of industrieel ingenieur aan te vangen en we willen de rol van de ingenieur in onze maatschappij onderstrepen, het imago van het beroep bij het publiek verbeteren en onze rol inzake duurzame ontwikkeling versterken.” Dirk Bochar: “Men kan moeilijk spreken over ‘dé’ ingenieur, want ‘dé’ ingenieur staat niet voor een beroep, wel voor een opleiding. Het maakt het allemaal moeilijk en ondoorzichtig, maar dat geldt bijvoorbeeld ook voor andere opleidingen, zoals dat van advocaat. Men onderscheidt advocaten burgerlijk recht, vennootschapsrecht, enz. In het verleden hadden de ingenieurs, elk met hun eigen profiel en hun
36
”CIBIC is binnen de beroepsactieve groep van circa 100.000 Belgische ingenieurs de spreekbuis van 45.000 leden.”
verdiensten, een opleidingsduur van 3, 4 of 5 jaar. Dat was niet alleen in België, maar in verschillende landen het geval. Hun opleiding was nochtans altijd complementair aan de uitoefening van het beroep. In de loop van de jaren werden in sommige landen, zoals Italië, Spanje en Portugal, ‘ordes’ of ‘kamers’ voor ingenieurs opgericht. Ook in Engeland bestaat iets gelijkaardigs, zoals de wettelijk erkende ‘Engineering council’, die de titel van ‘chartered engineer’ (CEng) kan uitreiken na een beroepskwalificatie door een van hun afzonderlijke instituten, zoals ‘the institution of electrical engineers’.”
Betere naam André Toye: “Daarom lijkt het me beter de naam van de FEANI om te vormen tot ‘Fédération Européenne des Associations Nationales d’Ingénierie’. Dat is ook meer conform de Engelse benaming ‘European Federation of National Engineering Associations’. In Nederland worden er ook ingenieurs opgeleid aan het hoger beroepsonderwijs. Dat is historisch gegroeid: eerst waren er MTO’s (middelbaar technisch onderwijs), die een zeer degelijke middelbare technische opleiding hadden. In 1972 kregen ze de titel van ingenieur afgekort als ‘ing.’. Bij de Bologna-hervorming werden die opleidingen gelijkgesteld met onze ‘professionele bachelors’, de vroegere technisch graduaten. Het opleidingsniveau wordt aangeduid met ‘bachelor’ (bachelier), geen
master, zoals industrieel of burgerlijk ingenieur. Voor wie met deze benamingen niet vertrouwd is: bachelor, master en doctor hebben te maken met het opleidingsniveau en slaan niet op de beroepstitels. CIBIC draagt leesbare, transparante benamingen, die bovendien een internationale waarde hebben en ook internationaal erkenbaar zijn, hoog in het vaandel. In het tegenovergestelde geval zou de spraakverwarring compleet zijn en dat zou wellicht ook het misbruik in de hand werken. De studierichting voor ingenieurs is die van de wetenschappen (science, afgekort als Sc of S), en niet van de kunsten (‘arts’, afgekort ‘A’). Samengevat: een ingenieur heeft de graad en het diploma dat internationaal overeenkomt met het studieniveau van master (M) en met de studierichting van ‘engineering’. Bijgevolg schrijft men naast de afkorting ‘Ing’ en zijn voornaam en naam ‘MEng.’ Voor velen is het nog een beetje wennen.”
Comités Bochar: “FEANI is in elk geval blij dat Belgische ingenieurs via CIBIC in FEANI vertegenwoordigd zijn en er een klankbord krijgen. We zoeken een vertegenwoordiging van CIBIC in onze Raad van bestuur: iemand met de nodige kennis en ervaring over de ingenieursproblematiek. Als men iets wil verbeteren, dan moet men er bij zijn en heeft het geen zin om van op de tribune toe te kijken. FEANI bestaat uit enkele specifieke groepen, zoals het European Monitoring Committee, dat zich bezighoudt met de ‘FEANI-index’ of de lijst onderwijsinstellingen per land, die de nationaal geaccrediteerde ingenieursopleidingen verzorgen. Er is ook het Committee Continuous Professinal Development, dat zich met de naschoolse
vorming bezighoudt.” “FEANI werd in 1951 opgericht en viert dit jaar zijn zestigste verjaardag. Het is dus een gelegenheid om rond dat thema in oktober iets te organiseren. FEANI werd opgericht in de sfeer van de naoorlogse periode, in het perspectief van creëren om de economische heropstanding van Europa te realiseren. Ingenieurs uit verschillende landen waren daarvoor bijzonder geschikt en dat zijn ze uiteraard vandaag nog steeds, om niet te zeggen meer dan ooit. Bouwen aan een industriële ontwikkeling zal van alle tijden zijn. Een maatschappij kan niet alleen van zijn dienstensector leven. Industrie en economie zijn de ruggengraat van de welvaart. Ingenieurs spelen daarbij een belangrijke rol, niet alleen qua opleiding, maar ook qua werkplek. We zijn allang geen geïsoleerde burgers meer. Lokale ingenieursorganisaties hebben natuurlijk hun nut, maar de internationale kennisoverdracht is, in welke vorm ook, vandaag niet meer weg te denken. Dat ziet men in talrijke samenwerkingsverbanden. Daarom is het belangrijk dat België met zijn ingenieursverenigingen via CIBIC de handen in elkaar slaat en zich als dusdanig bij de FEANI aansloot.”
BNC André Toye: “CIBIC is in feite de opvolger van het vroegere Belgisch Nationaal Comité (BNC) van de FEANI. Men kon daar een aanvraag indienen om in te schrijven in het ‘Europees register van de hogere technische beroepen’. Het BNC heeft zich destijds om uiteenlopende redenen losgemaakt van FEANI. Onder impuls van prof. ir. Emiel Peeters van de ULB en ir. Max Le Begge en enkele anderen werd CIBIC opgericht. Collega
Neyens heeft er vervolgens zijn schouders onder gezet.” “UFIIB had inmiddels al zijn sporen verdiend door de studieduur voor de industrieel ingenieurs van de Franse gemeenschap te laten optrekken naar 5 jaar (3+2). Vanuit Europees perspectief zijn we als industrieel ingenieur een allegaartje: in Vlaanderen is de opleidingsduur 4 jaar (3+1), in de Franse gemeenschap 5 jaar (3+2). Dat maakt de positie van de industrieel ingenieur internationaal ook bijzonder moeilijk, maar hopelijk komt dat in de nabije toekomst wel in orde.”
Ingenieurskaart De FEANI vertegenwoordigt ongeveer 4 miljoen ingenieurs uit 31 – en straks met Macedonië erbij wellicht 32 – landen. Ze wil de mobiliteit van de ingenieurs bevorderen en daarbij is de ingenieurskaart of engineering card (Engcard of Europass) belangrijk. Ze geeft specifieke informatie over opleidingskwalificatie, beroepservaring, competenties, enz. André Toye: “Men heeft het vaak over competenties. Het is verworden tot een modewoord, maar wat betekent het? Laat ons niet vergeten dat alles met de opleiding begint. De opleiding van ingenieurs moet op een erkenbaar en herkenbaar internationaal niveau plaatsvinden. Daar zijn we in ons land al goed mee bezig, maar zeggen dat alleen de opleiding ingenieurscompetentie biedt is mijn inziens ‘nonsens’. Competentie is een dynamische combinatie van kennis, ervaring, bevoegdheid, gedrag, inzet, … Er is nog veel werk aan de winkel om dat op een gezonde en algemene basis te evalueren.” Tekst en foto: Ing. Noël LAGAST MSc.
Dirk Bochar, secretaris-generaal FEANI
FEANI vertegenwoordigt 4 miljoen ingenieurs uit 31 landen.
Dirk Bochar noemt zich een Vlaming met een Franse naam die in 1962 in Gent werd geboren. Hij heeft een internationale achtergrond. Hij studeerde aan de UGent letteren en wijsbegeerte en heeft een licentie (nu master) in de kunstgeschiedenis en de archeologie. Hij specialiseerde zich in de Byzantijnse kunst. Hij behaalde een “ FEANI is in elk geval blij dat Belgische ingenieurs MBA in ‘total quality management’ aan de City University via CIBIC in FEANI Bellevue en een aggregaat in educatieve opleidingen. Na zijn vertegenwoordigd zijn en opleiding werd hij wetenschappelijk medewerker bij prof. dr. er een klankbord krijgen.” Luc De Vos aan de Koninklijke Militaire School (KMS) in Brussel. Nadat hij in Frankfurt een tijd als technisch manager had gewerkt bij het Europese Cenelec, het Europees bureau voor normalisatie, liet de techniek hem niet meer los. Hij geraakte nauw betrokken bij de technische discussies van ingenieurs. Van 2001 tot voor kort was hij directeur-generaal van Europe Net, een Europese organisatie van pechverhelpingsdiensten. Dirk Bochar volgt Philippe Wauters op als secretaris-generaal van FEANI. Bochar was een van de 50 kandidaten voor de functie. Hij is een NL erudiete en vijftalige secretaris-generaal. 37
I-mag juni - juli 2011
netwerk
In memoriam Armand Heene
Op 8 april 2011 overleed Ing. Armand Heene MSc in het ziekenhuis OostLimburg in Lanaken. Op 4 mei 1923 werd Armand geboren in Eeklo. Na zijn studies voor technisch ingenieur aan de Technische Hogeschool van het VTI in Aalst begon hij zijn carrière (1946) bij Brouwerij De Gheest in Aalst als diensthoofd ‘onderhoud’. In 1953 stapte hij over naar de mijn van Zwartberg-Genk en werd er afdelingsingenieur bij het departement energie en machines. Zo hielp hij het toenmalig tekort aan ingenieurs in de Limburgse mijnen opvangen. Toen in 1966 ook Zwartberg, de modernste en best uitgeruste mijn van Vlaanderen, werd gesloten onder druk van de saneringen die werden opgelegd door de EGKS, volgde Armand de stroom van werknemers van de mijnen naar de nieuw opgerichte vestigingen van multinationals in Limburg. Voor hem werd het Ford Genk, dat trouwens door de overheid was aangetrokken om de werkloosheid op te vangen die was ontstaan door de sluiting van de mijnen. Zijn carrière bij Ford verliep al even voorspoedig als voorheen. Gestart als manager Veiligheid Fordwerke AG-fabrieken Genk, werd hij in 1973 geroepen om veiligheids- en brandpreventiecoördinator te worden voor de ‘Body & assembly operations’ van Ford of Europe in Keulen. Tot aan het eind van zijn loopbaan is hij een deskundige op dat gebied gebleven, zoals blijkt uit diverse andere mandaten. Zo was hij o.m. secretaris van ESF (European Safety Federation), oud-voorzitter van de permanente werkgroep Veiligheid van het VBO, secretaris van de beheerraad van Febelsafe en oud-vicevoorzitter nationaal van de vereniging van diensthoofden voor veiligheid en hygiëne
I-mag juni - juli 2011
van België. Hij was ook voorzitter van het Belgisch Rode Kruis, gewest MiddenLimburg. Die schitterende loopbaan verwondert wie Armand heeft gekend niet. Hij had immers veel capaciteiten. Zijn deskundigheid op technisch-wetenschappelijk en organisatorisch vlak maakten hem tot een geboren leider. Hij was ook een noeste werker, die bovendien altijd nauwgezet, met zin voor rechtvaardigheid en verzoening handelde. Ook de VVTI, de nieuwe Vlaamse ingenieursvereniging die in 1959 werd opgericht, heeft van die capaciteiten mee mogen genieten.
VVTI Vrij snel zocht zijn studiegenoot, wijlen Ing. Omer François, medestichter van de VVTI, hem op om mee te werken aan de uitbouw van de vereniging. Aanvankelijk trok hij met zijn eigen wagen mee om overal in Vlaanderen het woord te voeren op vergaderingen voor de oprichting van regionale afdelingen. In de tweede helft van de zestiger jaren werd het duidelijk dat de strijd voor de waardering van ‘sommige technisch ingenieurs’ was uitgegroeid tot die van ‘alle technisch ingenieurs’. De impact van de beroepsvereniging op de publieke opinie en de wetgever maakte de VVTI tot de voornaamste Vlaamse gesprekspartner bij het nog te leveren wetgevend werk. In die periode was het in de bestuursorganen van onze vereniging niet enkel zeer druk, maar er ontstonden ook heel wat interne en externe tegenstellingen. Er waren eerst en vooral de veelvuldige contacten met de politici. Daarnaast was er het overleg met de KVIV. En niet te vergeten: de discussies met de Franstalige zusterverenigingen, die een eenheidsfront vormden met tweetalige en sommige Vlaamse organisaties. In de vereniging werd men het niet eens rond het protocol over de samenwerking met de KVIV. En de NUTI wilde niet weten van een automatische assimilatie. Na de aanvaarding van de formulering van het protocol door de meerderheid van het dagelijks bestuur nam wijlen collega Van Wichelen ontslag als secretaris en lid van het bestuur. Op de vergadering van het algemeen bestuur van 17 september 1969
38
in Leuven nam collega Heene het secretariaat over. Op de algemene ledenvergadering van 4 april 1970 in Tongerlo werd collega Heene verkozen tot algemeen secretaris. Hij zou zich bij dat werk laten bijstaan door zijn echtgenote. Het adres van het secretariaat werd Torenlaan 6 in 3600 Genk. In 1970 wenste wijlen collega François het voorzitterschap door te geven. En Armand was dadelijk bereid om het over te nemen. Als voorzitter van het dagelijks bestuur was hij vooral begaan met het realiseren van het zogenaamd ‘eenheidsfront van de technisch ingenieurs’. Hij zal ons bijblijven als de oprichter, voorzitter en noeste werker aan de destijds zo genoemde ‘Commissie Eenheidsvereniging’ binnen de VVTI. De latere fusie tussen VVTI en STI tot de Vlaamse Ingenieurskamer (VIK) is er het blijvend gevolg van.
Verzoening Precies de, wellicht mooiste, karaktertrek van hem, met name de drang naar verzoening, heeft paradoksaal genoeg, een kloof doen ontstaan tussen hem en onze vereniging. Een spijtig misverstand tussen hem en de voorzitter van de Franstalige verenigingen was de oorzaak. Dat die voorzitter een beetje voor zijn beurt sprak in de Vlaamse pers was er voor Armand te veel aan. Daar werd namelijk verteld dat er volgens hem een mogelijkheid bestond dat de VVTI de automatische assimilatie zou laten vallen. Hij diende zijn ontslag in, maar werkte voort in de talrijke andere voornoemde verenigingen, waarin hij bestuurslid was en waarvan hij later ook voorzitter en erevoorzitter werd. Aan mevrouw Heene, die zich destijds, in de moeilijkste dagen van onze vereniging, spontaan heeft aangeboden om als vrijwilligster gedurende een tijdje het secretariaat waar te nemen, zowel als aan collega Ing. Jos Wathiong MSc en zijn echtgenote bieden wij ons oprecht rouwbeklag aan, samen met onze welgemeende innige gevoelens van sympathie. Bij deze herinnering blijven wij verder sprakeloos en zeggen ‘Dank u wel, Armand’. Ing. Guido VAN GERVEN MSc en Ing. Guy ROYMANS MSc Erevoorzitters
netwerk
In memoriam Norman Beyen
Collega Norman Beyen (°Oostende, 1944) werd in mei 1973 verkozen tot beheerder van de toenmalige Vereniging van Vlaamse Technisch Ingenieurs (VVTI), de latere VIK. Hij werd voorzitter van de Raad van Bestuur, maar vervulde diverse functies, zoals vicevoorzitter van het toenmalig dagelijks bestuur, secretaris en voorzitter van de regioafdeling Gent, coördinator voor de technisch ingenieurs die in de openbare diensten werkten en bestuurslid van het Vormingscentrum. Zijn vroegere collega’s zullen zich hem herinneren als een gedreven en geestdriftig iemand, met een enorme werkkracht en doorzettingsvermogen. Maar ook als een collega met een benijdenswaardig schrijfen spreektalent. In I-mag schreef hij bijdragen over onder meer onderzoek en ontwikkeling, over sociale onderwerpen, zoals ‘de wettelijke regeling van het aantal studiejaren voor technisch ingenieur om voor het pensioen in aanmerking te komen’. Via allerlei publicaties stelde hij in 1973 de ‘hoge prijs voor het autorijden’ aan de kaak.
Vissersfamilie Ondernemen stond bij collega Beyen hoog in het vaandel. Zijn West-Vlaamse roots waren daar wellicht niet vreemd aan. Al heel jong werd hij met tegenslag
geconfronteerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de vissersboot van zijn grootvader, Carolus Beyen, op een mijn. De opvarenden, onder wie zijn grootvader en diens stiefzoon, kwamen om. Groot vader Carolus kreeg een gedenksteen in het Visserijmuseum in Oostduinkerke. De ouders van Norman kwamen in Oostende wonen, in de wijk waar destijds de meeste visserfamilies woonden. Zijn vader bouwde er een bescheiden vissersvloot uit, maar bij een bombardement tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de vloot geheel vernield. “Die miserie zal mij niet overkomen”, zei hij mij hij in 1969 bij de proclamatie van zijn diploma als technisch ingenieur elektriciteit aan het toenmalig Stedelijk Hoger Technisch Instituut van Oostende, de huidige hotelschool aan het treinstation. Aanvankelijk vertegenwoordigde hij zijn medestudenten technisch ingenieurs in de toenmalige VVTI-regionale afdeling Brugge-Oostende (BOK). Zijn professionele loopbaan begon hij aan de Gentse universiteit, toen nog de Rijksuniversiteit. Hij werkte er in het labo voor brandveiligheid, daarna als veiligheidsingenieur bij Distrigas, de aardgasleverancier van industriële verbruikers en elektriciteitsproducenten. Toen de firma de gastransportactiviteiten conform de Europese richtlijnen omtrent de liberalisering van de energiemarkt afsplitste in Fluxys, werd collega Beyen één van de tweetalige kaderleden van de monopolist van het Belgisch gasnet. Eind juli 2004 kwam het bedrijf in het nieuws naar aanleiding van een zware gasontploffing in Gellingen, waarbij 24 mensenlevens te betreuren waren. Tijdens bouwwerkzaamheden werd een ondergrondse pijpleiding van Fluxys beschadigd.
! Van onze hoofdredacteur
In december 1978 werd zijn graad en diploma van technisch ingenieur gelijkgesteld met die van industrieel ingenieur. Op basis daarvan behaalde hij de graad van Master in business administration (MBA). Correctheid in de omgang met collega’s en omtrent de toepassing van de wetgeving betreffende de loopbaan van industrieel ingenieur in de openbare diensten lagen hem na aan het hart. Hij was er bij, toen 84 technisch ingenieurs van de Universitaire Kring van Technisch Ingenieurs (UKTI) die tewerkgesteld waren aan de universiteiten van Gent en Antwerpen een rechtszaak begonnen tegen de Vlaamse Gemeenschap en tegen hun eigen universiteit. De uitspraak liet ruim 15 jaar op zich wachten. Uiteindelijk velde het Hof van Beroep van Gent op 14 juni 2001 het arrest: uit hoofde van het verlies aan wedde werd aan de 84 eisers een aanzienlijke financiële schadevergoeding toegekend, maar collega Beyen behoorde niet tot de eisers. Norman woonde in Zellik, nabij Brussel, en overleed er na een slepende ziekte, een paar weken voor zijn vijfenzestigste verjaardag. Norman was gehuwd met Véronique Latour en had twee kinderen. “Hij heeft gevochten, gehoopt en toch verloren”, staat op zijn overlijdensbericht. In het hart van velen die hem hebben gekend zijn zijn verdiensten, zoals van zovele vrijwilligers in de VIK en in andere verenigingen, onbetaalbaar. Namens de VIK danken we hem oprecht en met grote waardering voor zijn onbaatzuchtige inzet voor ons allen.
Ing. Noël LAGAST MSc
39
I-mag juni - juli 2011
studiegroepen
BEDRIJFSBELEID
PIPING EN LASTECHNIEKEN
Ingenieurs en sociale media
Productie-eenheid Audi Brussels nv
dinsdag 7 juni 2011
dinsdag 14 juni 2011
Sommige mensen gebruiken Twitter of Facebook om de wereld te vertellen wat ze voor ontbijt hebben, om foto’s door te sturen van hun laatste escapades of om de activiteiten van hun favoriete bv’s te volgen. Het is dus niet verwonderlijk dat veel rationele mensen sociale media beschouwen als tijdsverlies.
Met de vierde Europese productie-eenheid schept Audi de voorwaarden voor een duurzame voortzetting van de tot nu toe gerealiseerde groei. Sinds 2007 loopt de Audi A3 Sportback van de Brusselse band. In 2010 ging de productie van de Audi A1 van start. Het Automotive Park wordt ook wel ‘automotive valley’ genoemd en is de ideale plaats voor de productie van klassevoertuigen. In de onmiddellijke nabijheid van de huidige Audi-fabriek werd in 2006 het ‘Automotive Park’ geopend. Dat moderne logistiek- en leveringscentrum garandeert uiterste efficiëntie en productieprocessen met een toegevoegde waarde voor Audi. Het materiaal wordt aangevoerd via een rechtstreekse brugverbinding met de productiehallen.
Ook ingenieurs hebben initieel een negatief beeld van sociale media, maar sociale media en netwerking worden vandaag efficiënt ingezet om doelstellingen sneller en beter te halen. Namen zoals LinkedIn, Twitter, YouTube en Facebook roeMic Adam pen niet altijd een positief beeld op. Met deze presentatie hopen wij uw perceptie over sociale media in een positieve stroomversnelling te brengen. We beantwoorden volgende vragen: • Wat zijn sociale media en wie zijn de spelers? • Waar moet je zijn en waarom? • Hoe gebruik je sociale media efficiënt? • Wat zijn de voor- en nadelen? • Hoe bescherm je je reputatie?
Van groot belang voor een efficiënte productie met een minimale personeelsbezetting is de invoering van het Audi-productiesysteem (APS): groepswerk en een doorlopend verbeteringsproces. Zo worden structuren, processen en producten permanent in vraag gesteld en verbeterd. Het APS wordt nu al met succes toegepast in Ingolstadt, in Neckarsulm en in de Hongaarse vestiging Györ.
Mic Adam is general manager van Vanguard Leadership, een bedrijf dat organisaties helpt om hun reputatie te beschermen in sociale media. Mic heeft internationale ervaring opgedaan in sales and marketing en in general management in B2B- en B2C-omgevingen met sociale media en netwerkingstechnieken. Mic spreekt geregeld op allerlei events, doet marktonderzoek en schrijft voor magazines en internationale blogs.
De vestiging in Brussel hanteert zeer hoge milieubeheersnormen. Al in 2000 werd het bedrijf door het Brussels Gewest uitgeroepen tot meest ‘ecodynamische onderneming’. Sinds 2003 haalt de fabriek met drie sterren de hoogste waardering van het gewestelijk milieucertificaat. Bovendien beschikt de vestiging sinds 2001 over het EMAS-certificaat (Environmental management and audit scheme) van de Europese Commissie. Desondanks levert Audi extra inspanningen om ook de hoge ecologische normen van de bestaande Audifabrieken te halen.
Je kunt hem nu al vragen stellen op
[email protected].
• PRAKTISCH • PRAKTISCH
Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem. Datum: dinsdag 7 juni om 19.30 uur Spreker: Mic Adam (Vanguard Leadership) Kostprijs: 10 euro voor VIK-leden; 15 euro voor medewerkers van bedrijfsleden; 25 euro voor niet-leden. Broodjes en uitgebreid drankenbuffet inbegrepen. U kunt uw inschrijving tot 48 uur voor aanvang van de activiteit kosteloos annuleren. Bij latere annulatie wordt het inschrijvingsgeld volledig ingehouden. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten.
Plaats: Audi Brussels nv, Britse Tweedelegerlaan 201, Vorst Datum: dinsdag 14 juni 2011 om 14.30 uur Kostprijs: 10 euro voor VIK-leden; 15 euro voor medewerkers van bedrijfsleden; 25 euro voor niet-leden. Inschrijving: voor 7 juni 2011 via www.vik.be/activiteiten. Inschrijving is definitief na betaling op rekening BE09 4060 0985 0257 van VIK-Vorming. U kunt uw inschrijving tot één week voor aanvang van de activiteit kosteloos annuleren. Bij latere annulatie wordt het inschrijvingsgeld volledig ingehouden. Materiaal voor geluids- of beeldopnamen en mobiele telefoons zijn niet toegelaten. Alles kan worden achtergelaten in een kluis in het bezoekerspaviljoen. Er worden aangepaste schoenen gedragen. Parkeerfaciliteiten bij de Audi-fabriek zelf. Maximum 30 deelnemers.
ELEKTRICITEIT
I-mag juni - juli 2011
40
ACTIVITEITEN
VOEDING EN FARMA
cases maken we duidelijk dat hergebruik niet alleen een leuke theorie is, maar dat de technologie zich al heeft bewezen en nu al wordt toegepast.
Hygiënische perslucht dinsdag 27 september 2011
Sprekers: Thijs Wolbrink & Rob Keultjes, Norit Process Technology bv, Nederland
In de voedings- en farmaceutische industrie wordt perslucht gebruikt voor allerlei toepassingen: aandrijfmiddel, automatisering, (des)activeren van instrumenten, transport van vaste stoffen, luchtig maken van levensmiddelen en crèmes, ‘flushen’ van verpakkingen, flessen, medicijnflesjes en ampullen, ademhalingslucht, etc.
Deel 2: Membraantechnologie voor de zuivering van processtromen en de recuperatie van componenten uit nevenstromen Membraantechnologie is een sterk groeiend domein. Naast het bekende domein van de milieutoepassingen (waterzuivering) spelen membranen ook een belangrijke rol bij in-processtoepassingen. Denk maar aan de zuivering van processtromen of de recuperatie van componenten uit nevenstromen. Aan de hand van cases uit de chemie en de voedingssector worden de mogelijkheden van die veelzijdige technologie toegelicht.
De perslucht wordt ter plaatse geproduceerd door een compressor die lucht van buitenaf inneemt en comprimeert tot perslucht. Onbehandelde perslucht kan echter gecontamineerd zijn met partikels, waterdamp, micro-organismen, oliedamp, etc., waardoor het een bron van contaminatie kan zijn voor levensmiddelen en farmaceutische preparaten. Tijdens twee avondlezingen zetten we uiteen hoe perslucht kan worden geproduceerd voor de voedings- en farmaceutische industrie, hoe toezicht op de kwaliteit van de perslucht kan worden gehouden en welke maatregelen genomen kunnen worden voor het geval de persluchtkwaliteit buiten specificaties valt.
Sprekers: Inge Genné & Bert Bouwman, Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek
• PRAKTISCH Plaats: Katholieke Hogeschool Kempen, Kleinhoefstraat 4, Geel Datum: maandag 10 oktober 2011 om 20 uur Kostprijs: 10 euro voor VIK-leden; 15 euro voor medewerkers van bedrijfsleden; 25 euro voor niet-leden. Betalingen vooraf op rekening BE09 4060 0985 0257 van VIK Vorming, met als mededeling: ‘naam en VOVOE11011’. U kunt uw inschrijving tot 48 uur voor aanvang van de activiteit kosteloos annuleren. Bij latere annulatie wordt het inschrijvingsgeld volledig ingehouden. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten
• PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem. Datum: dinsdag 27 september 2011 om 20 uur Sprekers: Steven De Wulf Parker – Domnick Hunter, spreker Pfizer Kostprijs: 10 euro voor VIK-leden; 15 euro voor medewerkers van bedrijfsleden; 25 euro voor niet-leden. Broodjes en uitgebreid drankenbuffet inbegrepen. U kunt uw inschrijving tot 48 uur voor aanvang van de activiteit kosteloos annuleren. Bij latere annulatie wordt het inschrijvingsgeld volledig ingehouden. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten.
WEGENBOUW
Membraantechnologie maandag 10 oktober 2011
Asfaltwerken volgens SB250 versie 2.2
Membraantechnologie in de voedings-, farmaceutische en chemische industrie
woensdag 8 juni 2011 Er zijn grondige wijzigingen in zowel hoofdstuk 6 als hoofdstuk 12, evenals in de bijbehorende catalogus van genormaliseerde posten. In de nieuwe versie is er een duidelijk onderscheid gemaakt tussen beide hoofdstukken, niet enkel in de beschrijving, maar ook en vooral in de meetstaat. Ook is er de invoering van de mengsels met prestatiekenmerken zoals AVS en APO. Gietasfalt wordt als een volwaardig asfaltmengsel voorgeschreven.
Deel 1: Waterhergebruik door innovatieve membraanfiltratietechnologieën Schoon water is een schaars goed, maar daar zijn we ons te weinig van bewust. Door de groei in welvaart en wereldpopulatie stijgt het dagelijkse waterverbruik, worden de ruwwaterbronnen door vervuiling bedreigd en stellen we tegelijkertijd steeds hogere eisen aan de kwaliteit. De kosten voor schoon water zullen daarom alleen maar blijven stijgen en hergebruik wordt economisch en maatschappelijk steeds meer een must. De presentatie geeft een overzicht aan zuiveringstechnieken met als basis membraanfiltratie om enerzijds drink- en proceswater te produceren en anderzijds afvalwater weer geschikt te maken voor hergebruik. Met praktijk-
Wat is allemaal nieuw en waarom? Margo Briessinck, ingenieur bij de afdeling Wegenbouwkunde van het Agentschap Wegen en Verkeer, geeft eerst een toelichting. Vervolgens licht een aannemer enkele praktijkvoorbeelden toe.
41
I-mag juni - juli 2011
ACTIVITEITEN
• PROGRAMMA 18.00 uur: 18.30 uur: 19.15 uur: 19.45 uur: 20.30 uur:
Ontvangst met broodjes Toelichting door Margo Briessinck Praktijkvoorbeelden Discussie Netwerkborrel
• PRAKTISCH Plaats: VIK-huis, Herentalsebaan 643, Wommelgem. Datum: woensdag 8 juni 2011 om 18 uur Spreker: Ing. Margo Briessinck MSc Kostprijs: 15 euro voor VIK-leden; 20 euro voor medewerkers van bedrijfsleden; 30 euro voor niet-leden. Broodjes en uitgebreid drankenbuffet inbegrepen. U kunt uw inschrijving tot 48 uur voor aanvang van de activiteit kosteloos annuleren. Bij latere annulatie wordt het inschrijvingsgeld volledig ingehouden. Voor een factuur betaalt u 5 euro administratiekosten. Inschrijving vereist: www.vik.be/activiteiten.
Winnaars van de incentive ‘Landingsbaan 2011’ Winnen een magnum wijnfles: Luc Hemeryck, Hans Hegemann, Marc Van Bockstael, Jan De Lathouwers, Jan Geppaard, Roland Van Dievoet, Erik Van Rossem, Henk Gistelinck, Jan De Maesschalck, Jan Lombaerts. Winnen een duoticket voor de bioscoop: Jan Brands, Ronny Verhoeven, Marc Montrieux, Johan Festjens, Nico Stassen, Frank Delaere, Willy Gijbels, Marc Guns, Johan Saels, André De Munter. De prijzen worden naar de winnaars thuis gestuurd.
AGENDA BIJEENKOMSTEN Studiegroep Bedrijfsbeleid 07/06/2011 Wat hebben ingenieurs aan sociale media, VIK-huis, 20 uur Studiegroep Piping, pijpleidingen en lastechnieken 14/06/2011 Bezoek Audi Brussels nv, Vorst, 14.30 uur Studiegroep Regeltechniek 07/06/2011 Stuurgroepvergadering, VIK-huis, 20 uur Studiegroep Veiligheid en milieu 11/10/2011 Lezing: DNV process safety - Milieu en risicobeheer, VIK-huis, 20 uur Studiegroep Voeding en farma 27/09/2011 Lezing: Food/pharmaceutical grade” perslucht, VIK-huis, 20 uur 10/10/2011 Gebruik van de membraamtechnologie, KH Kempen Geel, 20 uur 01/03/2012 De stoomkwaliteit voor de levensmiddelenen drankenindustrie beheersen, Zwijnaarde, 19.45 uur Studiegroep Wegenbouw 08/06/2011 Lezing: Asfaltwerken volgens SB250 versie 2.2 hoofdstuk 6 of 12 , VIK-huis,18 uur
denken & doen PUZZELAAR
Puzzelaar 101 Bedankt, Jan Doornaert en Vincent Josse, voor de twee mooie vraagstukken die jullie me toestuurden. Omdat ze niet zo moeilijk zijn, vragen we om beide oplossingen in te sturen om in aanmerking te komen voor een boekenbon. Gelieve ook steeds de redenering achter de oplossing toe te voegen, aub.
2. Een legerkamp in Centië In de onrustige regio ‘Centië’ zijn 101 (leger)eenheden gestationeerd. Centië is een perfect vierkant met een oppervlakte van 100 km², dus met zijden van 10 km. Toen de bevelvoerende viersterrengeneraal gevraagd werd hoe de eenheden over de regio verdeeld waren, weigerde hij om een specifiek antwoord te geven. Het enige wat hij losliet was het volgende: “Hoe goed ze ook verspreid zijn, minstens twee eenheden liggen op minder dan 15 kilometer van elkaar.” Hoe kon hij daar zo zeker van zijn?
Hoofdvragen:
1. Pralines eten
Bijvraag: hoeveel juiste antwoorden zullen we ontvangen?
Op tafel staan drie dozen pralines, een met enkel pure chocolade, een met enkel melkchocolade en een gemengd puur en melk. Elke doos draagt één etiket (‘puur’, ‘melk’, ‘gemengd’), maar we weten dat alle drie de etiketten fout geplakt zijn. Hoeveel pralines moeten we minstens nemen uit welke doos of dozen, om de drie etiketten op de juiste doos te kunnen plakken?
Stuur uw antwoorden naar Ing. Roland Mebis MSc, Tabaartstraat 23, 3740 Bilzen of mail naar
[email protected] vóór 1 augustus 2011. We hebben boekenbonnen met een totale waarde van 50 euro klaarliggen voor de winnaars.
Oplossing VIK-puzzelaar 99 De wijde horizon! De oppervlakte van een bolkap wordt gegeven door de formule S = 2πRk. De driehoeken OBA en ODB zijn rechthoekig en hoek BÔA is gelijk aan hoek BÔD. De driehoeken zijn dus gelijkvormig zijn en daaruit volgt:
Collega Theo Renckens stuurde een erg overzichtelijke oplossing in. Gemakshalve heb ik ze gekopieerd. Bedankt, Theo. Gegeven: Op een afstand h boven de aarde (punt A) kijkt een waarnemer naar de horizon (punt B). We gaan ervan uit dat de aarde een perfect gladde bol is met een diameter van 12.757 km en dat niets het zicht belemmert.
2 OD = OB of R-k = R hieruit k = Rh = 2((R) h) OB OA R R+h R+h R+h
De gevraagde oppervlaktes S staan in de tabel hierboven. De gevraagde afstanden a h a S en de oppervlakten S zijn 1,7 m 4,66 km 68,13 km2 hieronder weergegeven. 100 m 35,72 km 4.007,67 km2 100 km 1133,89 km 3.945.867,75 km2 Wij ontvingen 16 juiste ant-
Gevraagd: 1. Hoe groot is de afstand tussen het waarnemingspunt en het punt aan de horizon, als de waarnemingen plaatsvinden op een hoogte h van respectievelijk 1,7 m, 100 m, 100 km? 2. Welke aardoppervlakte in km2 kan de waarnemer zien van op een waarneminghoogte h van 1,7 m, 100 m, 100 km?
woorden, namelijk van Patrick Impens, Melle (19); Jan Doornaert, Wondelgem (13); André Plessers (12); Kim Van Roey, Beringen(32); Koen Mathijsen, Stekene(13); Paul Aerts (12); Philippe d’Aubioul, Baal (9); Roland Demaerschalk (28); Rosanne Meurs (20); Theo Renckens, Hamont (25); Theofiel Demets, Evergem (18); Vincent Josse, Antwerpen (12); André Laurens Mechelen (13); Jozef Ooms, Stekene (12) en de twee winnaars Sam Vanginderachter, Bellekouter 36, 1790 Affligem (17) en Johan Beke, Catershoflaan 38, 2170 Merksem (17).
Oplossing: 1. Afstand a AB raakt de aarde in B. Driehoek OBA is rechthoekig, omdat de straal OB loodrecht staat op de raaklijn AB. In driehoek OBA geldt Pythagoras, zodat AB2 = AO2 - AB2 of ook a2 = (R+h)2 - R2 en a2 = 2Rh2 + h2 Hieruit volgt a = 2Rh2 + h2 2. Oppervlakte S Het oppervlak dat de waarnemer kan zien, heeft de vorm van een bolkap. Een vlak loodrecht op de as AO dat door de punten B;B1 gaat, bepaalt de hoogte k van de bolkap.
Aan allen proficiat. Binnenkort ontvangen de winnaars hun prijs.
Ing. Roland MEBIS MSc
43
I-mag juni - juli 2011
Ingenieur als technisch adviseur vanaf zaterdag 17 september 2011 Als ingenieur of technisch geschoolde vraagt men u ongetwijfeld regelmatig om raad over technische vraagstukken. Vanuit uw technische expertise bent u immers ook goed geplaatst om mee te denken over de problemen van de adviesvrager. Vaak gaat het over specifieke vragen in uw bedrijf zelf, maar het kan ook zijn dat u optreedt als technisch adviseur in een externe, commerciële functie.
• Toegang krijgen of vinden tot de andere door
Hoe brengt u uw voorstellen met de nodige overtuigingskracht aan de man? Hoe overtuigt u mensen van hun voordeel bij uw advies? Hoe bouwt u aan een vertrouwensrelatie met de adviesvrager? De cursus neemt het communicatieproces bij adviesverlening onder de loep en traint uw interpersoonlijke vaardigheden op dat vlak. Schriftelijk rapporteren in bv. (expertise)rapporten komt niet aan bod.
Wij proberen samen met u te kijken naar uw eigen praktijk. U kunt, als u dat wilt, uw praktijkvragen vooraf doorspelen aan de docent.
een aangepaste communicatie
• Het belang van een goede relatieopbouw met de adviesvrager • Contact met uw klant door vertrouwen te creëren en onzekerheid te reduceren
• Omgaan met weerstand of hoe zorg ik ervoor dat de klant mij gelooft?
• Praktisch zaterdagvoormiddagen 17, 24 september, 1 en 8 oktober 2011, telkens van 9 tot 13 uur, VIK-huis in Wommelgem. Info: www.vikvorming.be/adviseur of
[email protected] of 03 259 11 06.
Er wordt steeds vertrokken vanuit de persoonlijke situatie van de cursist en de eigen gestelde leerdoelen. U wordt van harte uitgenodigd om uw praktijkvragen vooraf te bezorgen.
• Programma • Effectief communiceren als vakexpert. Begrijpen en begrepen worden
• Rollen en kenmerken van een technisch raadgever en zijn klant/opdrachtgever
• Raad geven is naast expertise vooral beïnvloeden en overtuigen
• Effectiviteit en resultaat bij technisch raadgeven • Het adviesproces, een model
Een bestek opstellen bij bouwwerken vanaf maandag 19 september 2011 Bij bouwwerken is het bestek het belangrijkste document voor de contractvorming. Het bestek beschrijft immers alle voorwaarden waaraan de overeenkomst, die later wordt opgesteld, moet voldoen. Het bestek moet aldus niet alleen de technische voorwaarden omschrijven, maar ook de administratieve en de veiligheidsvoorwaarden.
• Programma • Definitie van ‘bestek’ • Minimale voorwaarden van de inhoud van een bestek op administratief en technisch gebied
• Minimale voorwaarden van de inhoud van een bestek op gebied van veiligheid en opvolging
• Praktisch maandag 19 september van 10 tot 17 uur en maandag 26 september van 14 tot 17 uur, VIK-huis in Wommelgem. Info: www.vik.be/bestek of
[email protected] of 03 259 11 06.
I-mag juni - juli 2011
44
Vloeistofdichte betonconstructies ontwerpen en uitvoeren vanaf zaterdag 24 september 2011 Betonconstructies vloeistofdicht ontwerpen blijft een actueel thema voor ontwerpers en uitvoerders. Vandaag bestaan er nog veel onzekerheden en discussies over de definitie van vloeistofdichtheid. Er zijn immers geen integrale criteria in binnen- of buitenland voor de vloeistofdichtheid van betonconstructies. Dat leidt bij het ontwerp tot discussies over de ontwerpeisen zonder dat altijd de geschikte gegevens voorhanden zijn. Een tweede reden is dat de overheid vloeistofdichtheid oplegt ter voorkoming van bodemverontreiniging. Vloeistofdicht betekent in principe een volledige dichtheid van het beton. Daarbij moet men opmerken dat betonconstructies door fysieke en mechanische werking scheurvorming vertonen, zodat scheurbeheersing een essentieel aspect van het probleem wordt. Dat leidt in de praktijk bij veel van die ontwerpeisen tot zeer hoge wapeningspercentages of zelfs voorgespannen beton. Nochtans leert de ervaring dat veel betonconstructies toch een voldoende vloeistofdichtheid hebben, zelfs met veel lagere wapeningspercentages.
vloeistofkerende betonconstructies. We lichten de dimensioneringsregels toe aan de hand van voorbeelden.
• Praktisch • Programma
zaterdagvoormiddagen 24 september en 1 oktober 2011, telkens van 9 tot 12 uur, VIK-huis in Wommelgem. Info: www.vikvorming.be/vloeistofdicht of
[email protected] of 03 259 11 06.
In een eerste deel krijgt u een overzicht van de definities en criteria van vloeistofdichtheid. In de daaropvolgende delen bespreken we de constructieve en vooral dimensioneringsaspecten van
Duurzaam bouwen vanaf donderdag 29 september 2011 • Programma • Bouw
Energetische optimalisatie van bouwconstructies en installaties
- Innovatie isolatietechnieken - Controle op de uitvoeringskwaliteit • Duurzame installaties - Comfort - Ventilatie - Verwarming - Koeling • Hernieuwbare energietechnieken - Wind, water, zon, golven en getijden - Wat is het idee achter die technieken? - Hoe snel betalen die technieken zich terug? - Wat is de toekomst? Schaalverkleining voor particulier gebruik
Duurzaam bouwen is een actueel thema dat kan gezien worden als een grote noemer met veel deelcomponenten. De cursus gaat dieper in op het beheersen van de energiebehoeften door zowel de bouwkundige constructies als de installaties voor verwarming, koeling en ventilatie te optimaliseren. De cursus toont aan dat beide complementair zijn en dat je de beste optimalisatie krijgt, als beide maximaal gekoppeld worden. De verlaging van de energiefactuur begint immers bij het bouwproces zelf. Hoe gaan we het gebouw ontwerpen of uitvoeren, zodat er van bij de start minder energie verloren gaat? Wat zijn de effecten van nieuwe technieken en materialen? Ook bij de installatietechnische aspecten wordt nagegaan hoe er energetisch kan worden geoptimaliseerd, wat er precies verbruikt wordt tegen welke kostprijs en hoeveel de investeringen zullen opbrengen. Om het energiepeil te verlagen wordt vaker gebruikgemaakt van hernieuwbare energiebronnen. Tijdens de laatste dag komen enkele concepten aan bod, bekijken we hoe snel ze zichzelf terugbetalen en welke ontwikkelingen we in de toekomst mogen verwachten.
• Praktisch donderdagen 29 september, 6, 13, 20, 27 oktober 2011 telkens van 14 tot 21 uur in het VIK-huis in Wommelgem. Info: www.vikvorming.be/DuurzaamBouwen of
[email protected] of 03 259 11 06.
45
I-mag juni - juli 2011
cursusagenda september 2011 CURSUS
STARTDATUM
EINDDATUM
UREN
SESSIES
LEDENTARIEF
Verwarmingstechnische calculaties
03/09/2011
17/12/2011
V
10
1050
HVAC
07/092011
26/10/2011
A+V
8
870
WPS-en, PQR’s en lasserskwalificaties volgens ASME IX
07/09/2011
21/09/2011
N + A!
6
800
CE-machinerichtlijn: 2006/42/EG
10/09/2011
01/10/2011
V
4
490
Een bestek opstellen bij bouwwerken
19/09/2011
26/09/2011
V + N! (N!)
3
430
Eex - Atex
20/09/2011
20/09/2011
D
2
340
Energiebesparingen in de procesindustrie
22/09/2011
29/09/2011
N!
2
400
Ontwerp en uitvoeren van vloeistofdichte betonconstructies
24/09/2011
01/10/2011
V
2
300
Hellenddakspecialist
27/09/2011
06/03/2012
N! + A!
20
nog te bepalen
Duurzaam bouwen: energetische optimalisatie van bouwconstructies en -installaties 29/09/2011
27/10/2011
N + A!
10
1180
TECHNOLOGIE
BEDRIJFSKUNDE Tijdstudie als innovatiebasis
08/09/2011
22/09/2011
D
4
730
Lean thinking: intro & value stream mapping
15/09/2011
29/09/2011
D
4
730
CLP (Classification, labelling and packaging) - GHS (Global harmonised system)
15/09/2011
15/09/2011
D!
2
280
Bedrijfsmanagement
30/09/2011
16/12/2011
N + A!
18
1320
Mindmapping
16/09/2011
16/09/2011
D
2
350
Ingenieur als technisch adviseur
17/09/2011
08/10/2011
V!
4
580
VAARDIGHEDEN
* = Gent D = dagcursus van 10 tot 18 uur V = voormiddagcursus van 9 tot 12 uur N = namiddagcursus van 14 tot 17 uur
I-mag juni - juli 2011
A = avondcursus van 19 tot 22 uur ! = aangepaste uren kijk op website NVT = niet van toepassing
46
tarieven geldig tot 31.12.2011 meer info en updates op www.vikvorming.be
VIK V orming VIK V orming
Bedrijfsmanagement BEDRIJFSMANAGEMENT
bij VIK Vorming
De opleiding bedrijfsmanagement wil op een kernachtige en praktische wijze aan ingenieurs de belangrijkste aspecten van het management van een industrieel bedrijf bijbrengen. Naast een financieel en boekhoudkundig gedeelte komen ook het marketingbeleid, het operationeel beleid en het personeelsbeleid aan bod. Die verschillende onderdelen worden geïntegreerd benaderd bij de bespreking van de bedrijfsstrategie en de performantieanalyse.
Programma • Business-to-business marketing • Wegwijs in financiële rapportering • Financieel management en investeringsbeleid • Management accounting: kostprijssystemen en budgettering • Operationeel management • Projectmanagement • Personeelsbeleid • Strategisch management • Performance management
Praktisch 29 september; 7, 14, 21 oktober; 18, 25 november; 2, 9 en 16 december 2011 telkens van 14 tot 21 uur, VIK-huis, Wommelgem. Lunch is inbegrepen.
Meer informatie?
Kijk op de website www.vikvorming.be Of neem contact op met VIK Vorming: 03 259 11 06 of
[email protected] VIK Vorming - Herentalsebaan 643 - 2160 Wommelgem