datum x
5 februari 2010
R41/135041
kenmerk x
uw kenmerk/brief van x
onderwerp x
X
behandeld door/e-mail x
bouwvergunning (nummer 20090164) gedeeltelijk vernieuwen woning Dorpsstraat 31 (Rijksmonument)
doorkiesnummer x
284 8659
C. Sonderen
[email protected]
Geachte Op 22 juli 2009 hebben wij van u een aanvraag om bouwvergunning ontvangen voor het gedeeltelijk vernieuwen van de woning op het perceel Dorpsstraat 31 (Rijksmonument). Deze aanvraag is onder nummer 20090164 opgenomen in het openbaar register. De werkzaamheden betreffen het uitvoeren van funderingsherstel, alsmede het restaureren en verbouwen van het vrijstaande woonhuis. Besluit Op 27 november 2009 hebben wij de monumentenvergunning verleend. Op 8 januari 2010 is de termijn voor het indienen van bezwaren geëindigd. De aanhoudingplicht van de beslissing op de bouwaanvraag is daarmee komen te vervallen. Met de hierna vermelde motivering hebben wij besloten u vergunning te verlenen voor de uitvoering van het bouwplan overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen. Start en gereedmelding De uitvoering van de werkzaamheden zal worden begeleid door de heer R.A.K.A. Pattiwaël van de unit Handhaving en Vergunningen, telefoon: 2848656. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected]. Legesbetaling Voor het in behandeling nemen van deze aanvraag om bouwvergunning bent u 1.540,00 aan leges verschuldigd. Voor de betaling van het legesbedrag wordt u apart een aanslag toegezonden.
Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel www.capelleaandenijssel.nl
[email protected]
Telefoon: 010 - 2848688 Telefax: 010 - 2848800 BTW nummer: 001877045B05 Rabobank: 38.18.22.222 ING: 54061
Behorende bij brief nummer:
Correspondentie Wij verzoeken u op alle correspondentie en de eventueel nog nader in te dienen gegevens over het bouwwerk het registratienummer (20090164) en het bouwadres (Dorpsstraat 31) te vermelden. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, namens deze, het hoofd van de unit Handhaving en Vergunningen,
ing. J.A. de Blaauw
pagina: 2
Behorende bij brief nummer:
MOTIVERING VAN HET BESLUIT In artikel 44 van de Woningwet is bepaald dat een bouwvergunning alleen mag en dan ook moet worden geweigerd indien: a. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit; b. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening; c. het bouwwerk in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan; d. het bouwwerk naar ons oordeel niet voldoet aan daaraan te stellen redelijke eisen van welstand; e. voor het bouwwerk een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 of de provinciale of gemeentelijke Monumentenverordening is vereist en deze niet is verleend. f. het bouwen in strijd is met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen; g. het bouwen een bouwplan betreft, dat bij AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, is aangewezen, en in strijd is met een exploitatieplan of met de daarin gestelde eisen. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Bouwbesluit. Ten aanzien van de eisen uit het Bouwbesluit op het gebied van bescherming tegen geluid van buiten is het volgende overwogen. De locatie is gelegen in de geluidszone “industrieterrein IJsseldijk Krimpen aan den IJssel”, die op 20 augustus 1992 door de minister van VROM is vastgesteld. In 1997 heeft de Provincie Zuid-Holland een saneringsprogramma voor bedrijven vastgesteld. Voor een groot aantal woningen is na sanering nog een hogere geluidsbelasting dan 50 dB(A) industrielawaai op de gevel. Voor 383 woningen, waaronder de Dorpsstraat 31, heeft de minister van VROM een maximaal toegelaten geluidsbelasting van 55 dB(A) vastgesteld. Op grond van artikel 3.4 lid 1 van het Bouwbesluit kan voor het geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk ontheffing worden verleend van de karakteristieke geluidwering tot een niveau dat maximaal 10 dB(A) lager ligt. Omdat sprake is van het gedeeltelijk vernieuwen en veranderen van een Rijksmonument, waarbij de bestaande gevel zoveel mogelijk in tact zal worden gelaten, achten wij het stellen van nieuwbouweisen op het gebied van geluidwering van de gevel niet redelijk. Daarom hebben wij besloten toepassing te geven aan bovengenoemde ontheffingsmogelijkheid. Ten aanzien van het gestelde onder b. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening. Op gelijke datum met de bouwaanvraag is een aanvraag om sloopvergunning ingediend voor het verwijderen van een asbesthoudend schoorsteenkanaal en een asbestverdachte climate control unit uit de woning. De sloopvergunning is door ons afgegeven op 4 november 2009 onder nummer 20090163. Ten aanzien van het gestelde onder c. Het bouwplan is in overeenstemming met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Middelwatering 2004”. In het bestemmingsplan is de locatie aangeduid als “archeologisch waardevol gebied”. Deze gronden zijn mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden. Wij hebben het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) om advies gevraagd. Het voorliggend bouwplan is beoordeeld op het aspect archeologie.
pagina: 3
Behorende bij brief nummer:
In de brief van 12 augustus 2009 bevestigd het BOOR dat er geen reden is voor een archeologisch onderzoek op de planlocatie. Van belang bij deze beoordeling is het feit dat het bouwplan het restaureren van een bestaande woning betreft. Er is geen sprake van een toename in de verstoringsoppervlakte. Ten tijde van het besluit op deze aanvraag is vastgesteld dat het funderingsherstel zal plaatsvinden zonder heipalen. Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Toevalsvondsten Er dient altijd rekening gehouden te worden met zogenaamde toevalsvondsten. Hiervan dient men op basis van de Monumentenwet 1988 het bevoegd gezag, voor de gemeente Capelle aan den IJssel vooralsnog de provincie Zuid-Holland, te informeren. Ten aanzien van het gestelde onder d. Op 11 augustus 2009 is het bouwplan door ons voorgelegd aan de Welstandscommissie. De commissie beoordeelt de aanvraag op basis van de criteria zoals beschreven in de Welstandsnota van de gemeente Capelle aan den IJssel. Er geldt een basis niveau van welstand en gebiedscriteria volgens h4.2, Uitloper / buurtschap. Het bouwplan betreft het restaureren van een monumentaal woonhuis. Het bouwwerk is een rijksmonument en daarom in verband met de monumentenvergunning al besproken in de monumentencommissie en aldaar akkoord bevonden. De welstandscommissie stelt vast dat karakter en gevelopzet van het woonhuis worden gerespecteerd en dat slechts sprake is van een (belangrijke!) verbetering van het aanzien als gevolg van de restauratie. Derhalve akkoord. Wij zijn van mening dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Het bouwwerk zal, zowel op zichzelf als in verband met zijn omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan, voldoen aan redelijke eisen van welstand. Ten aanzien van het gestelde onder e. Voor het bouwwerk is een vergunning ingevolge de Monumentenwet 1988 vereist. Op 27 november 2009 hebben wij de monumentenvergunning verleend. Er zijn geen bezwaren ingediend tegen dit besluit. De aanhoudingsplicht van de beslissing op de bouwaanvraag is daarmee op 8 januari 2010 vervallen. Ten aanzien van het gestelde onder f. Het bouwplan is niet in strijd met een provinciale verordening ter bescherming van provinciale ruimtelijke ordeningsbelangen of een AMVB ter bescherming van nationale ruimtelijke ordeningsbelangen; Ten aanzien van het gestelde onder g. Het bouwplan is niet in strijd met een exploitatieplan of met krachtens zodanig plan gestelde eisen als bedoeld in de AMVB, bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
pagina: 4
Behorende bij brief nummer:
pagina: 5
LEGES Het legestarief is gerelateerd aan de op het aanvraagformulier opgegeven kosten voor het bouwwerk, te weten 100.000,00 (exclusief B.T.W.) De leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag zijn 1,4% van de opgegeven bouwkosten. De leges voor de welstandsbeoordeling zijn 0,14% van de bouwkosten. Het tarief bedraagt: Soort leges Voor het in behandeling nemen van de bouwaanvraag : Voor de welstandsbeoordeling : Totaal:
Bedrag 1.400,00 140,00
1.540,00
BEZWAAR Op grond van de Algemene wet bestuursrecht heeft elke belanghebbende de bevoegdheid om tegen dit besluit bij ons een bezwaarschrift in te dienen. Het gemotiveerde bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van zes weken na de dag van verzending van dit besluit. AANVANG WERKZAAMHEDEN De aanvang van de werkzaamheden moet ten minste twee dagen tevoren bij de unit Handhaving en Vergunningen worden gemeld. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected] (artikel 4.5, lid 1 van de Bouwverordening). UITVOERING De houder van de bouwvergunning moet ervoor zorgdragen dat de vergunning te allen tijde op het werk aanwezig is en op aanvraag aan de unit Handhaving en Vergunningen ter inzage wordt gegeven (artikel 4.2 van de Bouwverordening). INTREKKING VERGUNNING Als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van deze vergunning met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen of, als (voor de voltooiing) de werkzaamheden langer dan een aaneengesloten periode van 26 weken hebben stilgelegen, kan de bouwvergunning door ons worden ingetrokken (artikel 4.1 van de Bouwverordening). TERUGGAAF LEGES Als u van deze vergunning in het geheel geen gebruik wil maken kan deze worden ingetrokken. Indien u hier binnen een jaar na verlening van de vergunning om verzoekt, ontvangt u een teruggaaf van 50% van de leges voor het in behandeling nemen van de vergunning. (3.3.2.1. van de Legesverordening). OVERDRAAGBAARHEID VERGUNNING Op uw verzoek, of op verzoek van uw rechtverkrijgende, zullen wij de vergunning overschrijven op naam van een ander. Voor deze handeling is leges verschuldigd (artikel 10.3 van de Bouwverordening). INGEBRUIKGEVING/-NEMING Het is verboden een nieuw of geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte daarvan in gebruik te geven of te nemen indien: a. het bouwwerk niet schriftelijk gereed is gemeld bij de unit Handhaving en Vergunningen en/of b. er niet is gebouwd overeenkomstig de bouwvergunning;
Behorende bij brief nummer:
ANDERE WETTELIJKE BEPALINGEN Vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen dat geen andere wettelijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, bepalingen in het koopcontract, toestemming van de eigenaar of het "burenrecht", de uitvoering van deze vergunning belemmeren.
Bijlagen: 1. aanvraagformulier, gedateerd 22 juli 2009; 2. tekeningen, bladnummer: O-100, gedateerd 16 juli 2009; B-100, gedateerd 16 juli 2009; B-500, gedateerd 16 juli 2009; B-700, gedateerd 16 juli 2009; S-01, gedateerd 16 juli 2009. 3. fotorapportage, gedateerd 16 juli 2009; 4. rapport berekening Rc-waarden, gedateerd 16 juli 2009; 5. kaartje “Melding aanvang werkzaamheden”; 6. kaartje “Gereedmelding werkzaamheden”.
pagina: 6
Behorende bij brief nummer:
Aanwijzingen en voorwaarden verbonden aan vergunning 20090164
Monumentenvergunning 1. Bij de uitvoering van de werkzaamheden zijn de aanwijzingen en voorwaarden verbonden aan de monumentenvergunning onverminderd van toepassing. Veiligheid op de bouwplaats 2. Het is verboden bij de uitvoering van een bouw- of grondwerk een werktuig of een stof te gebruiken, indien daardoor gevaar voor de omgeving optreedt; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 3. Het is niet toegestaan een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, te gebruiken; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 4. Ter voorkoming van ontoelaatbare overlast in de omgeving kan worden voorgeschreven, dat voor een op een werk te gebruiken krachtwerktuig: a uitsluitend een bepaalde brandstof wordt gebezigd en/of b de aandrijving elektrisch geschiedt en/of c het werktuig gedurende bepaalde delen van een etmaal niet mag worden gebruikt; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 5. Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de navolgende fracties: a gevaarlijk afval, als bedoeld in het het derde lid van artikel 4 van de Regeling Europese Afvalstoffenlijst" (EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nummer 158, bladzijde 9); b steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d overig afval. Indien overig afval bestaat uit meer dan één afvalstof, dan moet het worden afgevoerd naar een inrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Overig afval dat uit één afvalstof bestaat, evenals de fracties bedoeld in het voorgaande lid onder a, b en c, moeten worden afgevoerd naar een bewerkingsof verwerkingsinrichting, dan wel een inzamelaar die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen. Indien de totale hoeveelheid bouwafval die vrijkomt bij een bouwproject minder bedraagt dan de inhoud van één container van 10 m³, dan mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag; (artikel 4.11 van de Bouwverordening). 6. Het bouwen en verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken open erven en hun gebruikers; (artikel 4.8 van de Bouwverordening)
pagina: 7
Behorende bij brief nummer:
7. Op een terrein, waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd, moeten, wanneer er niet wordt gewerkt, rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijd niet inbegrepen: a tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is Deze bepaling is niet van toepassing op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd; b machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand dat deze niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld; (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 8. Het bouwterrein moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. De afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. Als het terrein niet van de weg en/of van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden, moet het, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt; (artikel 4.9 van de Bouwverordening). Kennisgevingen 9. Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid moeten alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken worden verricht, die de unit Handhaving en Vergunningen in het kader van de controle op de naleving van het Bouwbesluit en de Bouwverordening nodig acht; (artikel 4.6 van de Bouwverordening). 10. De vergunninghouder moet aan de unit Handhaving en Vergunningen kennis geven van: a de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingswerkzaamheden daaronder begrepen, ten minste twee werkdagen tevoren; b de aanvang van het funderingsherstel, ten minste twee werkdagen tevoren; c de aanvang van het storten van beton, ten minste één werkdag tevoren; (artikel 4.5 van de Bouwverordening). 11. De stalen constructiedelen en bevestigingsmiddelen van het bouwwerk, die zich in een vochtig milieu bevinden, moeten zodanig zijn behandeld dat zij voldoende bestand zijn tegen vocht- en temperatuursinvloeden, corrosie en bederf; (artikel 2.1. van het Bouwbesluit). Geluidwering 12. Omdat sprake is van het gedeeltelijk vernieuwen en veranderen van een Rijksmonument, waarbij de bestaande gevel zoveel mogelijk in tact zal worden gelaten, achten wij het stellen van nieuwbouweisen op het gebied van geluidwering van de gevel niet redelijk. Met verwijzing naar het gestelde onder punt a van dit besluit hebben wij besloten toepassing te geven aan de ontheffingsmogelijkheid op grond van artikel 3.4 lid 1 van het Bouwbesluit. Brandveiligheid 13. De in het bouwplan aangegeven rookmelders dienen te worden aangesloten op een voorziening voor elektriciteit en dienen te voldoen aan de primaire inrichtingseisen en de primaire producteisen volgens NEN 2555; (artikel 2.145 van het Bouwbesluit).
pagina: 8