Dia 1
/// Lin t/m sheet 11 ///
Ik zie ik zie… Chantal Gijtenbeek Linda Slijkerman Expertisecentrum Advisium Julianadorp
Dia 2
Welkom
Wij zijn Chantal Gijtenbeek en Linda Slijkerman, beiden werkzaam bij Advisium Julianadorp. Advisium is het expertise- en behandelcentrum binnen ‘s Heeren Loo. Beiden hebben we orthopedagogiek gestudeerd en een paar maanden geleden hebben we de opleiding tot orthopedagoog-generalist afgerond. Daarin hebben we verschillende ontzettend leuke sprekers gezien en we dachten: die moeten we naar NoordHolland halen!!! In deze presentatie lichten we toe hoe wij denken dat het goed is om naar mensen met een lichte verstandelijke beperking te kijken en vertellen we op welke manier we mensen met een lichte verstandelijke beperking begeleiden.
Dia 3
Expertisecentrum biedt wetenschappelijke ondersteuning in de vorm van gedragswetenschappers, fysiotherapie, tandheelkunde, dietetiek, artsen, logopedie, fysiotherapie, AVG, speltherapie en geestelijke verzorging. Voor verschillende doelgroepen hanteren we verschillende methodieken.
Dia 4
Binnen de regio worden mensen ondersteund in verschillende woonvormen, zoals groepswonen, dagbesteding, ambulante ondersteuning en door verschillende behandelvormen, zoals bijvoorbeeld intensieve ambulante gezinsondersteuning of speltherapie.
Dia 5
Het thema van vandaag is: ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’
Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet?
Dia 6
‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet’ verwijst naar het feit dat er meer aan de hand is dan dat je in eerste instantie denkt. Dit is bij LVB vaak het geval.
Dia 7
Daarnaast verwijst naar de noodzaak tot samenwerking door verschillende professionals, 2 zien meer dan 1. Er is vaak is er sprake van een complex netwerk rondom onze cliënten, waarin veel hulpverlening of juist heel weinig hulp zit.
Dia 8
Dus moeten we eerst gezamenlijk weten waar we het over hebben. Want als je niet weet waar je het over hebt, versta je elkaar niet. http://www.youtube.com/watch?v=J AFQFvSPhQ8
The Italian man who went to malta
Dia 9
Methodiek
Wat betreft de methodiek laten we eerst graag de professionals aan het woord.
Dia 10 Filmpje Fred en Ria over opvoeding
Dia 11
Nou, zo doen we het dus niet. Wij werken met het sociaal competentiemodel. Dit is een bestaand model wat we hebben aangepast speciaal voor de LVB. De basisgedachte heeft alles te maken met kernovertuigingen. Dit zijn ideeën die iedereen heeft over zichzelf en kunnen positief of negatief zijn. Voorbeelden zijn: Ik kan lekker koken, ik hoor niet bij de populaire kinderen op school. De kerncognities beïnvloeden het gedrag van de cliënten negatief, bepalen de gedachten van de cliënten in bepaalde situaties en deze roepen weer bepaalde gevoelens op, deze beïnvloeden op hun beurt weer het gedrag. Mensen met een LVB richten zich namelijk sterk op negatieve informatie. De twee categorieën kerncognities die het meest voorkomen zijn onbemindheid (niemand wil mij, niemand vindt mij aardig) en hulpeloosheid (ik kan het toch niet, ik doe het toch altijd fout). Mensen met een LVB hebben dus vaak het gevoel dat dit op de deurmat staat als ze ergens binnenkomen. Indien een begeleider benoemt wat een cliënt niet en wel goed doet zal
de cliënt wat hij niet goed doet onthouden en vanuit deze emotie reageren. Door vele faalervaringen en door de focus op negatieve boodschappen ontwikkelen cliënten veelal een negatieve cognitieve stijl.
Het is dus belangrijk dat we deze gedachten om gaan buigen. Begeleiders moeten het gevoel geven jij bent belangrijk, jij kan het, jij hebt goeie ideeën. Dit vraagt van begeleiding om positief betrokken te zijn en basiszorg en veiligheid te bieden. Het is hierbij ontzettend belangrijk om ongewenst gedrag zien als onmacht in plaats van onwil.
Dia 12
Een stimulerende en veilige leefomgeving is de basis die nodig is om te kunnen leren. Leren gebeurt doordat cliënten feedback krijgen op hun handelen. Bij het geven van feedback is het belangrijk dat dit gericht is op het gewenste gedrag en dat de negatieve kernovertuigingen niet versterkt worden. Als iets even niet loopt of gaat zoals bedacht is de kans groot dat dit veroorzaakt wordt doordat de cliënt het gewoon niet meer weet (het is niet goed verwerkt of het is niet opgeslagen in het geheugen). In de begeleiding wordt er vanuit gegaan dat er sprake is van onmacht in plaats van ongemotiveerdheid. Veelvuldige herhaling en visualisatie is belangrijk. Ook wordt benoemd welke gewenst gedrag wel wordt verwacht, zodat iemand daadwerkelijk weet wat hij moet doen. In de begeleiding wordt aangesloten bij de eigen krachten van de cliënt en wordt duidelijk gewerkt naar een samen opgesteld perspectief.
Dia 13
Wat bedoelen we nou met dat competentiemodel?
Competentie
taken
vaardigheden
Als je competent bent beschik je over voldoende vaardigheden om de taken uit het dagelijks leven te vervullen. Je taken en vaardigheden zijn dus in evenwicht.
Dia 14
vaardigheden
taken
Dia 15
Mensen met een beperking hebben vaak te weinig vaardigheden voor de taken waarvoor ze staan. De taken zijn de zwaar en de vaardigheden zijn te licht. In dat geval spreken we dus van overvraging.
Of mensen hebben te lichte taken als je kijkt naar de vaardigheden die ze bezitten. Dan is er sprake van ondervraging.
taken
vaardigheden
Dia 16 belemmerende omgevingsfactoren
taken
bevorderende omgevingsfactoren
bevorderende cliëntfactoren
vaardigheden
belemmerende clientfactoren
Er zijn verschillende factoren die deze weegschaal beinvloeden. Aan de kant van de taken zijn er factoren in de omgeving die de taken kunnen verzwaren of verlichten. Aan de kant van de vaardigheden zijn er factoren in de client die de vaardigheden kunnen verzwaren of verlichten. Door dit plaatje voor iemand in kaart te brengen kan je ontdekken waarom dingen lukken of juist niet lukken. Als je dat plaatje compleet hebt kan je dus ook zien waar je in kan zetten om het beter te laten gaan. In de praktijk zien we vaak dat de meeste winst gehaald wordt uit het
beïnvloeden van de omgeving in plaats van de cliënt zelf proberen te veranderen. Door de omgeving aan te passen kan je vaardigheden aanleren.
Dia 17 Smsjes die binnenkomen
Aardappels schillen
Alles staat klaar
Trek ik aardappels
-
hoeveel? fijnschiller/mesje? wanneer wassen? waar doe ik de schillen?
Snel afgeleid
Dia 18 Maak contact op een positieve manier
Dia 19 Zeg wat iemand wel kan doen in plaats van wat hij niet moet doen
Dia 20 Wees concreet
Dia 21 Geef het belang aan van cliënt
Wat ook van groot belang is, is dat je zegt wat je wel van iemand verwacht. Het woord niet blijft sowieso slecht hangen in ons brein, dat is het standaard voorbeeld van de roze olifant waar je niet aan moet denken. En als je te horen krijgt dat je niet moet schreeuwen, dan weet je nog niet wat je wel moet gaan doen. Vertel dan dus bijvoorbeeld dat je van iemand verwacht dat hij naar je toekomt en dan een vraag stelt. We hebben heel snel de neiging om vaag te zijn. Wacht even, ik kom zo bij je, doe even je ding… Het zijn allemaal dingen waarbij je geen idee hebt wat er van je wordt verwacht. Wees dus duidelijk in je vraag, bijvoorbeeld: zet jij effe een bakkie, als hij klaar is kom ik bij je zitten en kijken we even wat je vanavond kan gaan doen.
We leren allemaal makkelijker en sneller wanneer we dat voor onszelf doen. Want waarom zou je de vaatwasser uiruimen omdat de begeleiding een opgeruimde keuken prettig vindt? Dat vraagt vaak meer inlevingsvermogen en aangepast gedrag dan dat de cliënt kan laten zien. Zorg dus voor een reden waarom het voor de cliënt op korte termijn voordeel biedt. Bijvoorbeeld in het geval van de vaatwasser dat hij straks schone pannen heeft wanneer hij gaat koken.
Dia 22 Sluit af
Dia 23
Uitbreiden van contacten • • • •
Dia 24
Netwerkkaart invullen Oude vriendinnen opbellen Sportclubs bezoeken Aanmelden bij leuke sport
Net zo’n open deur en daardoor net zo snel een gemiste kans: sluit je instructies af en zorg dat de cliënt duidelijk weet wat hij nu kan gaan doen. Zo sluiten we nu de instructies af en kijken we wat Claudia nou merkt van deze methodiek.
Om de client zoveel mogelijk te betrekken (we werken tenslotte aan zijn of haar plan om aan zijn of haar toekomst te werken) maken we een jaarplan met daarin grote doelen. Deze verkleinen we tot doelen voor drie maanden, liefst nog korter. Op deze manier is het inzichtelijk voor zowel de client als begeleiding waar we mee bezig zijn en wat de volgende stap is.
Omdat de jongens en meiden een LVB hebben is de kans groot dat ze een vaardigheid niet bezitten en dus een taak niet kunnen doen. Wat ze wel kunnen is de aandacht afleiden, omdat ze niet voor paal willen staan als ze koffie moeten zetten Dus wordt het gedrag: - doe het lekker zelf - ik hoef geen koffie - alsof ik altijd alles moet doen - terugtrekken op kamer Geef dus complimenten, doe positief, geef een duidelijke opdracht en geef een waarom Niet lui, maar bezit niet de vaardigheid om…
Als we ingaan op het gedrag krijgt iemand op zijn kop omdat hij een grote mond heeft. Maar hij kan nog geen koffiezetten. En hij heeft op zijn kop gehad, dus voelt zich nog dommer. De volgende keer kan hij het weer niet.
Dia 25
Dus… niet lui maar niet weten hoe, niet de juiste vaardigheden bezitten!
Dia 26
Wat dus belangrijk is, is om te kijken naar de vraag achter de vraag. Kijk dus als het ware achter het gedrag. Dit doen we door: taakvaardigheden balans goed in het zicht te houden, op te passen voor overvraging en er niet gemakshalve van uit gaan dat een client een vaardigheid wel bezit! Kijken wat de client nodig heeft om aan te leren zodat hij de vaardigheid wel kan leren.
Dia 27
Jongere die steelt…. Moet eigenlijk dealer terugbetalen omdat hij schulden heeft gemaakt en verslaafd is. Op de kop geven voor stelen helpt hem niet verder. Kijken wat er aan de hand is en helpen om te gaan met verslaving en dealers wel. Maar je moet dus even verder kijken.
Dia 28
Jongere die niet naar werk gaat Ga ervan uit dat hij wel wil, maar het alleen niet kan. Misschien is het veel te spannend of heeft hij gisteren ruzie gehad. Vermijden is makkelijker dan de ruzie bijleggen. Ga samen kijken hoe je de ruzie bij kan leggen, misschien ook met behulp van je baas.
Dia 29
Wij trainen de teams in het competentiegericht werken bij de jongeren en volwassenen met een LVB
Dia 30
/// Lin t/m eind /// Dus: ik zie ik zie wat jij niet ziet. In hulpverleningsland hebben we het graag over de bril die we opzetten. Maar met welke bril kunnen we nu anno 2013 het beste naar de ondersteuning kijken?
Dia 31
Niet te streng, de omgeving moet relaxed zijn zodat je ervan kunt leren.
Dia 32
Niet door een roze bril, we moeten wel reeel blijven. Positieve blik is altijd goed
Dia 33
Ook weer niet alles kan, alles mag. De maatschappij stelt tenslotte grenzen.
Dia 34
Positief maar niet te donker. Laat de zon maar schijnen, maar zie alles niet te zwart.
Dia 35
Wel goed kijken, maar niet alles onder een vergrootglas leggen.
Dia 36
Goed bezinnen en onszelf niet te serieus nemen: wie zijn wij om te denken dat we zo goed zijn dat we weten wat goed is voor een ander?
Dia 37
Dus soms een oogje toeknijpen: wij werken ook niet 24/7 aan doelen en plannen
Dia 38
Opletten en checken van onderzoeken
Dia 39
Maar vooral kijken wat in de praktijk werkt
Dia 40
En: samen zien we meer dan alleen!
Dia 41
Door zo te kijken, heb je een positieve blik en kom je samen verder Jongeren met een licht verstandelijke beperking worden bij ons ondersteund en begeleid met als doel om zo zelfstandig mogelijk te kunnen leven, met zo min mogelijk professionele hulp. Bij het werken hieraan is het perspectief heel belangrijk, wat wil de cliënt bereiken in zijn leven, ten aanzien van alle levensgebieden? (vb: cliënt wil emigreren naar Hongarije om daar een paardenmanege te beginnen, aansluiten bij de wens en zoeken naar een manier om hier zoveel mogelijk aan te voldoen: vrijwilligerswerk bij een paardenmanege in de buurt).
Vanuit het gezamenlijke perspectief worden haalbare stappen geformuleerd, de actiepunten waar men mee aan de slag gaat. Door steeds vanuit het gezamenlijk perspectief te vertrekken heeft de cliënt het idee ergens naar toe te werken, naar iets wat hij of zij belangrijk vindt. De begeleiding ondersteunt met de stapjes richting dat perspectief.
Dia 42