STILZWIJGENDE VERLENGING VAN HET CONTRACT ‘COÖRDINATIE KWALITEIT EN PATIËNTVEILIGHEID’
Het contract ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2013’ wordt stilzwijgend verlengd voor een periode van 12 maanden (tot en met 31 december 2014) (cf. contract 2013 – artikel 4). Hiervoor dient het ziekenhuis zich formeel akkoord te verklaren met de activiteiten voor 2014 die in hiernavolgende bijlage worden gespecificeerd. Voor ziekenhuizen die zich formeel akkoord verklaren met de inhoud van de activiteiten voor 2014 zoals hierna gespecificeerd, loopt de financiering voor het programma kwaliteit en patiëntveiligheid verder in 2014. Voor ziekenhuizen die zich niet formeel akkoord verklaren, wordt de financiering voor het programma kwaliteit en patiëntveiligheid stopgezet in 2014. Het ziekenhuis kan zich formeel akkoord verklaren met de hiernavolgende bijlage via de link:
http://www.health.fgov.be/pls/apex/f?p=225:1:1754521204855099.
Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp-ziekenhuizen
BIJLAGE VAN HET CONTRACT ‘COÖRDINATIE KWALITEIT EN PATIËNTVEILIGHEID’ 1 JANUARI 2014 - 31 DECEMBER 2014
INLEIDING
De activiteiten voor 2014 kaderen binnen de context van het tweede meerjarig programma (2013-2017) De inhoud van het tweede meerjarig programma is een consequente verderzetting van wat werd opgestart tijdens de afgelopen jaren, rekening houdend met belangrijke resultaten van de ziekenhuisrapportages van de afgelopen jaren en de actuele ontwikkelingen in het ziekenhuislandschap en de gezondheidszorg als geheel. Het tweede meerjarig programma ging van start op 1 januari 2013, loopt af op 31 december 2017. Jaarlijks wordt gewerkt aan generieke thema’s en aan specifieke thema’s. De generieke thema’s zijn uniform voor alle ziekenhuistypes, de specifieke thema’s worden ingevuld per type ziekenhuis. De generieke thema’s zijn: 1.
veiligheidsmanagement
2.
leiderschap
3.
communicatie
4.
patiënt en familie empowerment
De specifieke thema’s zijn: 1.
hoog risico medicatie
2.
identitovigilantie
3.
transmurale zorg
De generieke thema’s bouwen deels verder op de activiteiten van de vorige jaren (zoals veiligheidsmanagement) maar tevens worden nieuwe onderwerpen expliciet(er) naar voor geschoven (zoals leiderschap, communicatie en patiënt en familie empowerment). Voor de specifieke thema’s werden vier strategische objectieven en 16 criteria geformuleerd. De FOD Volksgezondheid voorziet tevens in een ondersteuningsplan, zowel voor de specifieke als voor de generieke thema’s.
2 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen
Over het tweede meerjarig programma is een begeleidende nota ontwikkeld waarin de verwachtingen voor de komende jaren voor de generieke thema’s en de strategische objectieven en criteria voor de specifieke thema’s, worden verduidelijkt. Deze nota is terug te vinden op www.patient-safety.be. Een expliciete betrokkenheid van alle directies en de hoofdgeneesheer blijft essentieel en moet worden versterkt om een succesvolle uitvoering van de activiteiten te garanderen. Belangrijk hierbij is ook een adequate, regelmatige en tijdige communicatie met alle betrokken actoren en partijen, zoals bijvoorbeeld de Medische Raad maar ook de medische en verpleegkundige diensthoofden. Hierna wordt de inhoud voor 2014 verder gespecificeerd.
3 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen
I.
INHOUDELIJKE VEREISTEN VOOR 2014
Het is aan te bevelen dat het Comité voor Patiëntveiligheid of een gelijkwaardige structuur instaat voor de coördinatie, opvolging en voorbereiding van alle activiteiten die hieronder worden vermeld.
De inhoudelijke vereisten voor 2014 worden hieronder verduidelijkt, zowel voor de generieke als voor de specifieke thema’s. Voor het thema VMS (veiligheidsmanagementsysteem) wordt in 2014 aan de ziekenhuizen gevraagd om:
minstens één en maximum drie verbeteracties te specificeren op basis van de uitgevoerde zelfevaluatie in 2012 en het opgemaakte stappenplan in 2013 en waarbij, in 2014, per verbeteractie, de volgende zeven elementen worden aangegeven: a.
de kernelementen waarop de verbeteracties betrekking hebben;
b.
het niveau van implementatie (dienst, - afdelings- of ziekenhuisniveau);
c.
of de jaarobjectieven werden behaald;
d.
of de vooropgestelde streefwaarden werden bereikt;
e.
of er gemeten werd volgens de frequentie zoals die was bepaald in het stappenplan uit 2013;
f.
in welke fase de verbeteractie zich bevindt (ontwikkelingen – implementatie – evaluatie – bijsturing – borging);
g.
door wie de verbeteractie wordt opgevolgd;
aan te geven of goede praktijkvoorbeelden m.b.t. het veiligheidsmanagementsysteem gedeeld worden binnen het ziekenhuis; aan te geven of het ziekenhuis beschikt over goede praktijkvoorbeelden m.b.t. veiligheidsmanagementsysteem om te delen met andere ziekenhuizen en op welke kernelementen deze goede praktijkvoorbeelden betrekking hebben;
of het ziekenhuis een Enterprise Risk Management Systeem ontwikkeld heeft, een beheersplan waarin de processen zijn beschreven om de risico’s voor patiënten, familieleden, bezoekers en medewerkers te beheersen en te beheren;
of het ziekenhuismanagement een specifieke communicatie heeft gevoerd over het veilig melden van incidenten en bijna-incidenten;
of het comité patiëntveiligheid de verbeteracties n.a.v. incidentanalyses systematisch heeft gecommuniceerd naar de zorgeenheden.
4 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen
Om een actueel zicht te behouden over structurele elementen uit pijler 1 (VMS) van het eerste meerjarig programma (2007-2012) wordt in de loop van 2014 een afzonderlijke maar beperkte bevraging georganiseerd over het meld-en leersysteem voor incidenten en bijna-incidenten, de taxonomie, retrospectieve incidentanalyse en proactieve risicoanalyse. Inhoud en timing worden later meegedeeld, na consensus in de werkgroep taxonomie. Voor het thema leiderschap wordt in 2014 aan de ziekenhuizen gevraagd om: 1.
verder te werken aan de uitvoering van de volgende drie criteria: a.
criterium 2: de kennis over hoog-risico medicatie bij alle zorgverleners verhogen zodanig dat ze deze medicatie gepast toedienen
b.
criterium
10a:
een
systeem
van
veiligheidsrondes
voor
alle
patiëntidentificatieprocessen zodanig organiseren dat:
algemeen en klinisch leidinggevenden systematisch en gestructureerd hieraan deelnemen
c.
de richtlijnen over identitovigilantie toegepast zijn
criterium 14: de 6 dimensies van het Chronic Care Model zodanig gebruiken in de visie over transmurale zorg dat patiëntgerichte zorg gegarandeerd is.
2. aan te geven of goede praktijkvoorbeelden m.b.t. leiderschap gedeeld worden binnen het ziekenhuis; 3. aan te geven of het ziekenhuis beschikt over goede praktijkvoorbeelden m.b.t. leiderschap om te delen met andere ziekenhuizen en op welke criteria (2, 10a, 14) deze goede praktijkvoorbeelden betrekking hebben; 4. aan
te
geven
voor
welke
specifieke
thema’s
een
strategie
met
duidelijke
beleidsdoelstellingen werden ontwikkeld; 5. aan te geven voor welke specifieke thema’s procedures en protocollen werden ontwikkeld. Voor het thema communicatie wordt in 2014 aan de ziekenhuizen gevraagd om:
verder te werken aan de uitvoering van de volgende drie criteria: a.
criterium 3: de kennis en richtlijnen m.b.t. hoog-risico medicatie zodanig communiceren dat deze medicatie gepast wordt toegediend
b.
criterium 11a: in multidisciplinair verband communiceren over de resultaten van het meet- en opvolgingssysteem zodanig dat bij elk patiëntidentificatieproces het toepassen van de richtlijnen over identitovigilantie verbetert
c.
criterium 15: de visie over transmurale zorg zodanig communiceren dat deze gekend is bij alle betrokken actoren.
aan te geven of goede praktijkvoorbeelden m.b.t. communicatie gedeeld worden binnen het ziekenhuis; aan te geven of het ziekenhuis beschikt over goede praktijkvoorbeelden m.b.t. communicatie om te delen met andere ziekenhuizen en op welke criteria (3, 11a, 15) deze goede praktijkvoorbeelden betrekking hebben; 5 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen
aan te geven of zorgverleners vorming krijgen om zorggerelateerde communicatie tussen zorgverleners te verbeteren; aan te geven of het ziekenhuis beschikt over een plan met een overzicht van risicovolle zorgprocessen in de zorginstelling en welke elementen dit plan omvat.
Voor het thema patiënt en familie empowerment wordt in 2014 aan de ziekenhuizen gevraagd om: 1.
verder te werken aan de uitvoering van de volgende drie criteria: a.
criterium 4: rekening houdend met hun behoeften en mogelijkheden, de patiënt en zijn familie zodanig informeren bij het gebruik van hoog-risico medicatie dat hij/zij:
b.
actief bijdraagt
in alle omstandigheden autonoom en gepast kan handelen
criterium 12a: rekening houdend met hun behoeften en mogelijkheden, de patiënt en zijn familie zodanig inzetten bij patiëntidentificatieprocessen dat de patiënt actief betrokken is bij zijn eigen veiligheid
c.
criterium 16: rekening houdend met de behoeften en mogelijkheden van de patiënt en zijn familie, het medicatieontslagplan zodanig verduidelijken de patiënt het autonoom beheert.
2.
aan te geven of goede praktijkvoorbeelden m.b.t. patiënt en familie empowerment gedeeld worden binnen het ziekenhuis;
3.
aan te geven of het ziekenhuis beschikt over goede praktijkvoorbeelden m.b.t. patiënt en familie empowerment om te delen met andere ziekenhuizen en op welke criteria (4, 12a, 16) deze goede praktijkvoorbeelden betrekking hebben;
4.
aan te geven of zorgverleners worden gesensibiliseerd om patiënten en hun familie actief te betrekken bij de zorgprocessen;
5.
aan te geven of zorgverleners een opleiding volgen in empowerment;
6.
aan te geven of het ziekenhuis beschikt over een strategie om patiënten en hun familie te responsabiliseren over de eigen rol in het individueel zorgtraject;
7.
aan te geven of er procedures en initiatieven ontwikkeld worden om de deelname van patiënten en hun familie aan het zorgproces te ondersteunen en te bevorderen;
8.
aan te geven of het ziekenhuis beschikt over een strategie om samen te werken met patiëntenorganisaties en met organisaties van mantelzorgers en/of familieleden;
9.
aan te geven of patiënten en/of patiëntenverenigingen (periodiek) vertegenwoordigd worden in directiestructuren.
Voor hoog-risico medicatie en identitovigilantie wordt aan de ziekenhuizen gevraagd om, op basis van de zes relevante knelpunten uit de zelfevaluaties van 2013, concrete verbeteracties te definiëren en hiervoor een stappenplan te maken. In dit stappenplan worden, per verbeteractie, de volgende vijf elementen aangegeven: 6 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen
1.
het criterium waarop de verbeteractie betrekking heeft, indien mogelijk;
2.
bepalen van jaarobjectieven;
3.
kiezen van indicatoren en streefwaarden;
4.
bepalen van meetfrequentie;
5.
door wie de verbeteractie wordt opgevolgd.
Ziekenhuizen die een zelfevaluatie uitgevoerd hebben in het kader van accreditatie of de voorbereiding daarop kunnen op basis hiervan de knelpunten prioriteren en een stappenplan ontwikkelen. Aan deze ziekenhuizen wordt eveneens gevraagd om, per verbeteractie, de hierboven genoemde vijf elementen aan te geven. Voor transmurale zorg wordt aan de ziekenhuizen gevraagd om: 1.
op basis van de eerder uitgevoerde SWOT-analyse, concrete verbeteracties te definiëren per dimensie van het Chronic Care Model. Per verbeteractie wordt gevraagd om de volgende vier elementen aan te geven: a.
per dimensie aangeven of een verbeteractie al/niet relevant was;
b.
de items (uit de 61-item checklist) waarop de verbeteracties per dimensie betrekking hebben;
c.
in welke fase de verbeteractie zich bevindt (ontwikkelingen – implementatie – evaluatie – bijsturing – borging);
d.
door wie de verbeteractie wordt opgevolgd;
Ziekenhuizen die een andere transmuraal zorgproces wensen op te starten of te verbeteren dienen steeds te starten met een SWOT-analyse op basis van de 61-item checklist. 2.
verder te werken aan het ontwikkelen van een visie en communicatieplan voor transmurale zorg waarbij de 6 dimensies van het Chronic Care Model het uitgangspunt vormen;
3.
een proces te definiëren voor het in kaart brengen van een medicatieanamnese voor de door het ziekenhuis gekozen patiëntgroep in het kader van een geplande opname;
4.
een proces te definiëren voor het gebruik van een medicatieontslagplan voor patiënten en hun families.
7 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen
II.
RAPPORTAGE VOOR 2014
Gedurende de volledige looptijd van het tweede meerjarig programma (2013-2017) zal de cel kwaliteit en patiëntveiligheid de in I. genoemde elementen voor de generieke en specifieke thema’s bevragen om na te gaan welke evoluties zich op dit vlak voordoen en om te detecteren of eventueel bijkomende initiatieven ter ondersteuning moeten worden genomen. Om aan de rapportage voor 2014 te voldoen, dient gebruik gemaakt te worden van een door de FOD Volksgezondheid aangereikt rapportage-instrument. Wij verwachten een volledig ingevulde rapportage tegen 31 januari 2015 t.a.v.
[email protected]. Voor ziekenhuizen die onvolledig rapporteren, (niet alle vragen werden beantwoord) of die niet rapporteren worden vanaf februari 2015 de volgende maatregelen genomen:
het rapportage-instrument wordt een tweede maal verstuurd naar het betreffende ziekenhuis met de vraag de rapportage te vervolledigen en/of te motiveren waarom bepaalde vragen niet werden ingevuld binnen de week na het verzenden door de FOD Volksgezondheid;
indien geen respons: overleg met het betreffende ziekenhuis in het gebouw van de FOD Volksgezondheid om eventuele vragen of problemen te verduidelijken en om een nieuwe indieningsdatum af te spreken;
indien deze nieuwe indieningsdatum niet gerespecteerd wordt, zal artikel 6 van het contract toegepast worden waarbij het toegekende bedrag zal worden teruggevorderd.
Structurele elementen uit pijler 1 (VMS) van het eerste meerjarig programma (2007-2012) die betrekking hebben op het meld-en leersysteem voor incidenten en bijna-incidenten, taxonomie, retrospectieve incidentanalyse en proactieve risicoanalyse worden afzonderlijk bevraagd. Inhoud en timing worden later meegedeeld, na consensus in de werkgroep taxonomie.
8 Bijlage ‘coördinatie kwaliteit en patiëntveiligheid 2014’ – Sp- ziekenhuizen