Tibet Vrijdag avond, vlucht Ethiad Airlines, aankomst Chengdu. Chengdu is bekend. 9 jaar was ik hier ook al, als deel van Chinareis. Nu dus als startpunt van reis door Tibet. Zelfs de slaapplek is dezelfde als toen, Sams Guesthouse. Was toen OK en nu nog steeds een goedkope backpackers. Niks veranderd aan het kleine kantoortje in de rustige zijstraat. Hoe anders is het met de rest. Allereerst de Panda trip voor morgen geboekt. Naar die beesten kun je eindeloos kijken: ik kwam er toen ook al niet van los: ze blijven je intrigeren met hun trage motoriek en apathische blik. Dus zeker terug! Eerste (her)verkenning van het centrum. Destijds lag het centrum op de schop. Het centrale plein werd gerenoveerd en zelfs Stalin, groots aanwezig, stond in de steigers achter de schutting. Nu ligt pal onder het plein een metro station en bovengronds is het is een onherkenbare verschijning geworden. Maar Mao staat nog steeds aan het hoofd! Vergis je je niet, Chengdu had toen ook al een zeer modern centrum met hoogbouw en alle hippe westerse mode en (fast)food ketens. Voor toen al ver vooruit in China. Wel vroeg op, om half acht, maar dan heb je de panda's actief en niet in slaap. Dat doen ze wel slim bij Sam's. Ze leiden je vlot en zo vroeg mogelijk door het park als het nog leeg is. Chengdu is zo geroeid dat het tegenwoordig dicht tegen het park aanligt: dat was 9 jaar geleden echt niet zo. Een nieuwe enorme entree en geen zand paden meer, maar alles verhard voor elektrische treintjes. Maar de panda's blijven even intrigerend: rollebollend gaan ze over de grond, speels als ze zijn. Op het station v Chengdu het treinkaartje voor softsleeper naar Lhasa ophalen. Gaat vlot. Je toont je reservering. "Show me your postcard" zegt de dame en je laat je paspoort zien. Perfecte communicatie. Kaartje op zak. Wat een volk op het stations plein! Gauw naar het rustige Peoples Park, het stadspark v Chengdu. 9 jaar terug was dit nog een authentiek park met eenvoudige teahouses. Nu een strak geplaveid park met opgewaardeerde teahouses, niet meer met de sfeer van toen. Muziek hard en attracties op centrale plekken. De oorschoonmaakmannetjes zijn er nog wel. Uitgerust met allerlei pulk artikelen om je gehoorgangen een schoonmaakbeurt te geven. Tegen de avond, na nog even door modern Chengdu te hebben gelopen (dit is ook gegroeid), is het tijd om het station op te zoeken voor de 2 daagse treinreis naar Lhasa. Softberth geboekt dus dat betekent een luxe wacht lounge. Trein vertrekt stipt op tijd en ik maak kennis met mijn coupé genoten, een jonge Amerikaan, dito Japanner en een Chinese vrouw van middelbare leeftijd. In de trein zitten veel Chinezen die ook als tourist naar Tibet gaan, slechts enkele buitenlanders. Zij hoeven i.t.t. buitenlanders geen geboekte trip te hebben met dag tot dag programma incl. hotels en gids. Dat juist maakt het voor buitenlanders lastig: ze moeten in zee met een plaatselijke reisorganisatie die van te voren alle boekingen doet en programma opstelt c.q. formaliteiten regelt met de Chinese autoriteiten. Dat hele proces heeft voor mij in de maand augustus gelopen en heb (hopelijk) alles goed voor elkaar. Ik heb iig alle papieren en de bevestiging dat een gids mij onder z’n hoede neemt. Waarom die formaliteit? Nou, heel eenvoudig, de Chinezen willen geen ongewenste pottekijkers in Tibet want de Tibet kwestie ligt heel gevoelig. Zo nu en dan escaleert er wat en het zou niet de eerste keer zijn dat de situatie omslaat en de grens dicht gaat. Heel ontspannen en goed uitgeslapen de eerste nacht door. De eerste dag komen we vele kleurloze Chinese industriesteden door. Aan einde van dag 1, na de overstap in Xining begint het landschap te veranderen. Ongemerkt staat de hoogtemeter al op 3000m terwijl we in de
restauratie wagen een zo lekker mogelijk en tegelijk niet te pittige menu keuze maken. De tweede dag is het hoogplateau bereikt en het landschap wordt steeds mooier. Je klimt plaatselijk tot tegen de 5000m. In de coupé hangen zuurstof toevoeren die continu sissen. Je ziet verschillende Chinezen staan snakken recht voor deze outlets. Lhasa nadert. Een enorm staaltje van spoorbouw die de Chinezen geleverd hebben, gezien de aantallen tunnels en viaducten. De ontelbare meters hekwerk langs het (dubbele) spoor om al het gedierte weg te houden van de baan. Indrukwekkend. In een hypermodern station kom je aan in Lhasa. Alles klopt gelukkig (de hele reis is afgesproken en vooruit betaald via internet). Mijn gids Pasang staat te wachten met mijn naambordje. De Chinese politie checkt alle papieren en ik mag de poort door. Nice to meet you, I am Pasang, welcome in Lhasa! De 4WD staat al klaar en brengt me naar Tibet Villa Hotel. Ordelijke brede wegen langs grote gebouwen brengen je in het centrum. Je ziet onmiskenbaar de inrichting naar Chinees model. Je zou willen dat je in Tibet bent, maar het is niet zo: je bent in China. En je ziet dat het nog lang niet voltooid is gezien de kolossale aanbouw. Nog maar zes uur dus tijd genoeg om nog wat te eten in de stad en te verkennen. In Lhasa is het tourist regime soepel: in tegenstelling tot de rest van de Tibetean Autonomous Region (TAR) hoef je in het centrum van Lhasa níet in gezelschap van je gids te zijn. Dus zelf erop uit! De Jokhang vinden is niet moeilijk. Honderden lopen kloksgewijs met hun gebedsmolens het Jokhang circuit, wat ca. een kilometer lang is, keer na keer. In de verte de eerste glimp van Potala Palace: wauw. Het Zomerpaleis van de Dalai Lama en Tibet museum staan op het programma de eerste dag. Evenals Rochmuch Temple. Allen met prachtige boeddhistische interieurs en kunst. Een les hogeschool boeddhisme krijg je voorgeschoteld. Het duizelt. En dat in half verstaanbaar engels. Vanmorgen nog had Pasang nog zo'n onverstaanbaar engels woord "skebula". Ik navragen wat ie nou bedoelt. Laat ie foto's zien met afgekluifde menselijke skeletten die door iemand worden meegedragen! Brrr, reken je even niet op. Hij heeft het over het gebruik om stoffelijk overschot te offeren op een bergtop aan de arenden, een Tibetaans gebruik. Dagen later zou ik het woord ontcijferen: s-k-y b-u-r-r-i-a-l. Het is nog gekker dan die Indiase collegae op het werk. Het is overigens wel goed gezelschap, die Pasang. Hij weet enorm veel van de Tibetaanse geschiedenis en boeddhisme. Tussen de middag eten we samen en na het middag programma zo rond 15h nemen we afscheid en laat ie me mijn gang gaan. Dus: op naar Potala Palace! Laat me met fietstaxi brengen en dan nog een stukje lopen. Als heel herkenbaar Chinees, een enorm plein ervoor. Maar-wat-een-ge-wel-dig-bouwwerk. Treft de perfectie. Je wordt er gewoon stil van. Je komt er niet van los. Uiterste zeldzaamheid kan ik uit ervaring zeggen. De rest van de middag breng ik door met kijken. Het centrum van Lhasa nabij de Jokhang tempel (oldtown) is erg levendig en sfeervol. De biddende Tibetanen die hun rondjes lopen, de restaurantjes, de kraampjes, de steegjes... Wel opletten dat je niet wordt omver gereden door fluisterbrommers, die geluidloze Chinese scooters die elektrisch worden aangedreven. Wat opvalt zijn de enorme hoeveelheid aan Chinese controle posten. Vanuit alle richtingen naar de Jokhang tempel moetje door een checkpoint waar je tas door een scanner moet.Volgens de Tibetanen moet het de indruk wekken dat de Chinezen toezicht en controle uitoefenen. Echter deze politie hangt er maar wat bij en is niet gemotiveerd. In dit geval slechts uiterlijk vertoon. Maar er zijn andere maatregelen van de Chinezen die het heilige doel dienen om de kans op oproer te minimaliseren. Eerder stond Barkhor Square voor de Jokhang tempel vol kraampjes: zijn opgedoekt en/of verplaatst naar overzichtelijker plekken. Er worden nu panden vrijgemaakt om alle kraampjes in te huisvesten: het straatbeeld wordt nog overzichtelijker en beter te overzien t.b.v. de veiligheid (lees: minder kans op samenscholing en mogelijk protest tegen
het Chinese regime). Nam Tso (Tso Meer), de trip van de tweede dag, is lang. Met de 4WD gaat het gaat het over de Na Genla pas van 5190m. Het meer zelf ligt op ca. 4700m en is azuurblauw met op de achtergrond besneeuwde toppen. Ook hier maken biddende Tibetanen rondjes om de tempeltjes in de rotsen. Versierd met ontelbare gebedsvlaggen. Hier valt voor het eerst de massaliteit van het Chinees toerisme in Tibet op: hordes bussen staan hier op de parkeerplaats en iedereen wil graag gefotografeerd worden op een yak aan de rand van het meer. Het is hier gewoon ordinair massa toerisme! Op de weg terug zie je de arbeid op het land: men is er hard aan het werk met de oogst. Ondanks is men zo vriendelijk om even tijd te nemen voor een passerende “buitenlander”. Een mooi gezicht die werkende lui met dat bergachtige landschap op de achtergrond. Eerste dag van de trektocht. Eerst proviand inkopen voor 5 dagen alvorens vertrek uit Lhasa. Het Ganden klooster, een uurtje rijden van Lhasa is het startpunt van de trekking. Dit klooster ligt prachtig tegen een steile bergwand aangeplakt. Het valt op dat er militairen aanwezig zijn. De kloosters zijn in het verleden potentiële brandhaarden gebleken en dus worden ze goed bewaakt. Rond het middaguur starten we met lopen en er zijn mooie uitzichten over valleien die ver onder je liggen. Tegen het einde van de middag wordt de eerste kampplaats bereikt. De tenten zijn al opgezet door de chauffeur. Een yakkudde komt aan om de nacht door te brengen. Midden in de nacht wordt ik gewekt door een dreigend grommend geluid. Het lijkt wel een of ander roofdier. Geen prettig idee, houdt me uit de slaap. Blijkt de volgende ochtend dat het slechts de verdraaide yaks zijn die dit geluid maken... Intussen is de "Yakman" aangekomen. Deze zorgt met zijn 2 yaks dat de zware bepakking gedragen wordt. De tweede trekking dag wordt het serieus: de eerste echte pas: Shug-la. De vlakte trekt zich geleidelijk tussen de bergen naar boven. De yaks zwoegen, de lucht wordt ijler en de uitzichten zijn schitterend. De pas van 5250m wordt genomen, het laatste stuk is zwaar. Je moet regelmatig korte pauzes nemen om op adem te komen. Na het hoogste punt wordt het minder inspannend. Wel opperste concentratie gevraagd tijdens de afdaling. De benen worden moe en de paden smal. Niet te veel van de helling naar beneden kijken, en niet teveel nadenken. Het kamp wordt opgeslagen in Tsotup valley en er wordt gekookt in de tent van de Yakman. Veel drinken op deze hoogten, warm water en thee, welke wat aangezout wordt. En ze schenken maar bij. Op deze hoogten is het lastig slapen. In slaap vallen gaat vrij goed, echter je bent rond middernacht weer wakker. In de morgen lukt het meestal wel om weer in te slapen. De uren nachtrust zijn dus spaarzaam en je slaapt onrustig, nog afgezien van de temperatuur: zoveel mogelijk lagen over elkaar en nog is het kil. Geen wonder, de volgende morgen blijkt het ijs op het water te staan! We hebben gehoord dat een van de rivieren verderop in het traject te hoog staat om over te steken. Dat belet ons om de oorspronkelijke geplande route helemaal naar Samye klooster te kunnen lopen. Een alternatief plan wordt bedacht en de trekking een dag ingekort. Het Samye klooster zullen we later met de 4WD bezoeken. In ieder geval de Chitu-la pas (5100m) doen we als dagtocht, en we blijven een dag extra in Tsotup chu valley. Die avond voelt de gids zich niet zo goed. Ik geef hem een paracetamol tegen de hoofdpijn (ik moet afkloppen, geen noemenswaardige hoogteklachten). Dat betekent wel een schraal maaltje vandaag (hij als kok maakt zich er gemakkelijk vanaf vandaag), rijst met wat roerei erdoor. Ik moet het ermee doen. Het is een schitterend heldere dag vandaag, echter tegen de avond begint het wat te bewolken. Regen waarschijnlijk. Het begint te tikken tegen de tent dus tijd om mijn eigen tent op te zoeken en mezelf in te gaan pakken. Weer zo’n lastige nacht. Veel wakker en koud. Tegen de morgen val ik weer wat vaster in slaap. Het tikt nog steeds
tegen de tent. Op gegeven moment word ik wakker omdat ik ergens tegenaan lig. Wat is die tent verdomd klein. Zaklamp aan. Blijkt dat de tent half zo groot geworden is! Even inspecteren buiten. Zodra de rits omhoog gaat wordt het duimdik: een dik pak sneeuw! De sneeuwlaag heeft het tentdoek helemaal naar binnen gedrukt. Sneeuw ruimen en weer terug de slaapcocon in. Het wordt een bijzondere dag morgen. In de kooktent is het in ieder geval nog enigszins warm. Goed opwarmen en voldoende energie uit het noodle ontbijt halen om de laatste trekking dag door te komen. De Yakman en de gids eten tsamba. Een tarwe product dat er uitziet als ongebakken deeg. Je lengt het aan met water en je moet het zelf kneden. Ik proef maar het smaakt van geen kanten. Alles wordt ingepakt en de yaks weer bepakt. De Yakman gaat de rivier over, de gids en ik nemen de andere oever. Het terrein is lastig te belopen met de sneeuw. Je ziet niet waar je je voeten neerzet en je kunt zomaar wegzakken of uitglijden. Zeer geconcentreerd lopen. Je voeten neerzetten waar de gids heeft gedaan werkt het makkelijkst. Af en toe een uitglijder, maar de sneeuw is zacht. In de middag naderen we het eindpunt. Samen met de Yakman worden we onthaald in een nomaden tent, waar een jonge familie woont. Heel gastvrij krijgen we yakboter thee aangeboden. Bekendstaand onnoemelijk goor te zijn. Het wordt in een grote pers gemaakt uit (echte) yakboter, water en thee en ziet eruit als water gekleurd als goede boter. Het smaakt naar bouillon en is heel goed te drinken, zeker na zo’n tocht. Je knapt ervan op. Naar gebruik blijft men bijschenken. Tevens reikt de vrouw des huizes je het kopje met twee handen aan na iedere bijvulling. Een gebaar van gastvrijheid. De kinderen dollen en het wordt tijd om weer verder te gaan. We worden uitgezwaaid. Een warme douche lonkt in Lhasa. De volgende dag de trip naar Samye klooster vanuit Lhasa met 4WD. Samye is het eerste klooster in Tibet en is de bakermat van het Tibetaans boeddhisme. Er loopt een autosnelweg al een heel eind richting Shigatse. Nog maar recent is het vliegveld van Lhasa bereikbaar via deze weg, wat een uur scheelt vanuit Lhasa. Weer zo’n voorbeeld van de enorme vooruitgangsdrang van de Chinezen in Tibet. Als uitsmijter moet in 2015 de spoorweg naar Shigatse vanuit Lhasa af zijn, een project vergelijkbaar met de Xining-Lhasa spoorlijn vanuit Chengdu. Wij slaan links af langs de Laryung rivier, een zandweg waar druk aan gewerkt wordt gezien de enorme hoeveelheid zandwagens. Juist die zandwagens zouden vandaag een rol gaan spelen. Alles verloopt vlot tot het moment dat er voor ons een zandwagen midden op de weg staat. De druk telefonerende chauffeur van deze zandauto spreekt Waoa onze chauffeur aan. Een paar minuten later komt er een woedende Chinees in onze auto zitten, en we maken rechtsomkeer. Iets met de permit niet in orde? Na een paar kilometer blijkt de oorzaak van de consternatie: er ligt een gekantelde zandwagen in de berm! Ongeloof. Hebben wij daar iets mee te maken? Naar vermeende foute manoeuvre van Waoa in een onoverzichtelijk bocht is deze zandwagen in de berm geraakt en omgeslagen. Ik kan de hele situatie niet terughalen, heb geen klap gehoord of vrachtwagen gezien. Het is in ieder geval achter ons gebeurd. Ik herinner wel dat rond dit punt Waoa op de rem ging staan. Ik vermoed dat hij in de spiegel wel gezien had wat er gebeurde, maar besloot om geen sores op de hals te halen. Dat lukte ook bijna, echter het werkvolk had doorgebeld dat onze auto gestopt moest worden. Gelukkig geen persoonlijke ongelukken maar wel enorme opwinding onder het (Chinese) werkvolk. Handvol werkvoertuigen staan erbij en er is een gespannen sfeer. Waoa blijft rustig en onbewogen. Uiteindelijk komt na uren de Chinese politie en Waoa krijgt, terecht of onterecht, een vette bon. Het Samye klooster is dus niet zoveel tijd gegund als bedacht maar niet minder mooi. Een welverdiende verlate lunch tegen de avond, dat wel. De overnachtings plek is Tsetang, een middelgrote stad aan de Laryung rivier.
De dag dat we weer terugrijden naar Lhasa is de laatste dag van het individuele deel van mijn reis. Vanaf morgen ben ik, zoals in het programma is overeengekomen, deel van een groepsreis gedurende 6 dagen. Sterker nog, mijn hele reis is zo gepland dat het precies aansloot op deze groepsreis. Scheelt doorslaggevend in de kosten. Dus nog een middagje individueel en dan benieuwd naar mijn reisgenoten morgen. Tevens overgestapt naar een ander hotel in ongeveer dezelfde buurt van Lhasa, zelfs nog dichter bij de old town. Meteen ook verlost van het zouteloze ontbijt van Tibet Villa. Het lopen van (een deel van) het Linghkor circuit is een mooie invulling voor deze middag. De komende twee dagen zijn weer voor Lhasa en nabije omgeving. In de 4WD ontmoet ik mijn 2 reisgenotes voor de komende 6 dagen, Annet, zweedse uit Shanghai en Maria peruaanse uit de US. Ook een andere gids, Tashi, die gelukkig een stuk beter engels spreekt. Vandaag de Potala van binnen. Het 1 uur timeslot wat je hiervoor krijgt doet dit prachtige paleis geen eer aan. Het is veel te kort. Aansluiten en doorlopen en dus geen tijd genoeg om het goed in je op te nemen. Maar het is echt indrukwekkend wat hier allemaal aan cultureel erfgoed bewaard is. De Chinese barbaren hebben in de culturele revolutie onder Mao dan veel vernietigd, hier is dat nauwelijks te merken: er is veel gerestaureerd. Tegenwoordig nemen de Chinezen dit erfgoed wel serieus, het levert namelijk inkomsten. Het is geen paleis van de Dalai Lama meer maar een museum en dat maakt het voor hen verteerbaar. Dubbele gevoelens bij het zien van al die Chinese toeristen (zo’n 80% van het totale aantal) die de Tibetaanse cultuur nu lijken te omarmen. De heilige Jokhang, de heiligste tempel van Tibet, is echt een volkstempel, dat is aan alles te merken. Het hart van Tibetaans Lhasa. Er wordt fanatiek gebeden voor de ingang, de hele dag door. Ook de kloosters van Deprung en Sera de volgende dag zijn juweeltjes. Wat een overdaad aan boeddhistische verering. Je krijgt een beeld hoe zo’n kloosterleven eruit zag. Vroeger duizenden monniken, op vandaag gedecimeerd op bevel van de Chinezen en onder streng toezicht. Intussen heb ik in Lhasa mijn draai helemaal gevonden. Weet de weg te vinden, de goede restaurants, de leuke plekken, steegjes. Een genot om hier een week te geweest te zijn. Intussen weet ik ook de rijst en noodles te omzeilen. Er zijn enkele fastfood restaurants en er is zelfs een nederlands gerund restaurant met goede westerse keuken. Morgenvroeg vertrekken richting Himalaya en naar uiteindelijk de Nepalese grens via de Friendships highway. Lange reisdagen in de 4WD zijn het, de 3 dagen over de Friendships highway, maar het is gezellig. We kunnen het goed vinden wij drieën samen met gids Tashi en chauffeur Waoa. De hele infrastructuur van Tibet maakt een enorme ontwikkeling door. Tien jaar geleden kon je op de meeste plaatsen alleen met een 4WD vooruit vanwege de slechte wegen. Nu kun je bijna overal via de verharde weg komen. Zelfs helemaal in West Tibet, Mount Kailash, daar kun je nu in 1 dag naar toe tegen vroeger 3 dagen met 4WD. Nog even je doet heel Tibet per touringcar. Het gaat naar een heel ander soort toerisme toe hier in Tibet. Bijna elk uur moeten we door een Chinese politie post. In de rij, aanmelden en weer door. Daarnaast mag je je niet te vroeg melden bij de volgende post: er is een tijd limiet. Deze is veel te ruim met als gevolg dat je nodeloos moet stoppen. Waar is dit goed voor? Contrôle. Ze praten hier nog na over een Amerikaan die een Tibetaans vlag op de Everest plantte vorig jaar. Dus je kunt niet voorzichtig genoeg zijn als Chinese overheid... Het gaat nérgens over. Je merkt dat we vertrouwder raken met de gids. Bij momenten laat hij wat meer los over het leven voor Tibetanen. Om te beginnen hebben Tibetanen niet de voorrechten van Chinezen. Als je een winkel wil beginnen, alleen door Chinezen. Als je handel wil drijven met Nepal, dat kunnen alleen Chinezen. Naar het buitenland, vrijwel onmogelijk. Waoa vraagt al zes jaar een visum voor Nepal en het wordt iedere keer afgewezen. En ga zo door. Discriminatie. Geen kansen voor Tibetanen. Vroeger, voor 1989 waren er nog pogingen door de Himalaya te
vluchten naar Nepal. Op vandaag onmogelijk omdat de hele grens streng bewaakt wordt. “We do not expect things to change” zegt Tashi lijdzaam. Een pijnlijk understatement. We bezoeken klassieke steden als Gyantse en Shigatse met hun eeuwen oude kloosters. Nemen passen rond de 5000m, zien turquoise meren. Hoogtepunt moet worden Everest Base Camp (EBC) met zicht op de Mt. Everest als het weer meezit. In tegenstelling tot de Nepalese zijde kun je aan de Tibetaanse zijde EBC met de auto benaderen. Als aanloop naar EBC beklim je een lange slingerpas. Bovenaan de pas staan we oog in oog met de hele Everest range! Het is ongekend helder, dus het is een schitterend gezicht. Dus wat er ook gebeurt met het weer in EBC, we hebben ‘m gezien de Everest. Het kan niet meer kapot, uitgelaten stemming. Het is tegen de avond en de weg naar EBC is nog uren over slechte onverharde weg. Door elkaar geschud komen we aan in het overnachtings kamp bij EBC. Dit is niet EBC zelf (dat is een open plek voor de mountaineers hogerop) maar een tentenkamp voor gasten die EBC willen bezoeken. Gelukkig is het warm in onze tent en worden we vriendelijk onthaald door de gastvrouw. De geruchten over smoezelige dekens en kou lijden zijn onterecht. Yak butter tea om op te warmen en verrukkelijke noodle soep. Nog wat nakeuvelen over de dag van vandaag. Zullen we de Everest morgen kunnen zien aan de voet van EBC? Morgen in ieder geval vroeg op om naar EBC te lopen. Op deze hoogte van 5000m wordt het weer een moeizaam nachtje. In het dak van de tent kijk je zo naar de blote hemel en het koelt stevig af. Nog zo’n loodzware deken erbij pakken midden in de nacht, en bij momenten snakken naar zuurstof. Maar de Everest lonkt... In alle vroegte en in het halfdonker starten we met lopen naar EBC. De wolken belemmeren het zicht. Het wordt een kwestie van geduld. Eenmaal op het zichtpunt van EBC lijkt het dan toch te gebeuren. Nog een beetje meer wind de goed kant op en dan... De top van deze reus komt langzaam door de wolken! Binnen tijd van enkele uren trekken wolken weg en is de Everest geheel zichtbaar. Mission accomplished. Op de weg terug richting Tingri is het landschap verbluffend. Na de lunch in Tingri hebben we weer de Friendships (China-Nepal) Highway te pakken en gaat het via een aantal passen sterk de daling in. Het eerste groen komt in zicht, evenals Zhangmu op 1750m, het grensplaatje waar we de grens over moeten naar Nepal. De volgende ochtend is het moment is daar. We moeten afscheid nemen. Eerst nog door de Chinese grenspost. Tashi helpt ons er doorheen. Waoa komt op het laatste moment mijn Potala boek nog nabrengen wat ik in de auto had laten liggen. Wat een goedheid! Een jonge plichtsgetrouwe Chinese beambte graaft met zijn arm in mijn rugzak en vindt de Tibet Lonely Planet. Het reeds voorspelde gebeurt. Het ding is illegaal vanwege een verwijzing hierin naar de Dalai Lama en wordt ingenomen. De actie is volstrekt nutteloos, maar weer zo’n signaal van Chinese suprematie. Tashi kijkt lijdzaam toe. Dan schudden we elkaar voor het laatst de hand en lopen we over de Friendships Bridge naar de overkant Nepal binnen. Ik probeer me voor te stellen hoe het moet voelen voor Tashi en Waoa om ons zo te zien oversteken: voor hen onbereikbaar. Ik draai me om. Ze zijn uit het zicht verdwenen.