Nieuwsbrief
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
September 2011
sept.2011
82
Nieuwsbrief no 82 pag. 1
Beste Vrienden, Deze nieuwsbrief heeft wat lang op zich laten wachten door allerlei omstandigheden. In de vorige nieuwsbrief heb ik iets weggelaten en nu wil ik dit herstellen. De voordracht tijdens de herdenking op 4 mei te Amsterdam was van Jan Willem Otten. Deze voordracht is ook in boekvorm verschenen en te koop in de boekhandel.Uitgever CPNB. Het Indisch Platform vraagt een vrijwilliger die een ½ dag kan komen helpen op het kantoor in den Haag. Graag melden bij mevr. A. de Pijper
[email protected] .Hierbij hoort dan ook het artikel geschreven door J.A.J.de Jong over de activiteiten van het Indisch Platform. De overige artikelen spreken voor zichzelf. Vandaag 9 Sept kwam ik een opmerking in de Telegraaf tegen van Jeppe Mellema, dit schreef hij: “ZORREQUITA . Waarom Z. nu wel vervolgen en keizer Hirohito van Japan destijds niet? Die man was als keizer verantwoordelijk voor 40 Millioen (!) doden. Was dat soms omdat er aan de handel met Japan veel geld te verdienen viel? Het is in elk geval meten met twee maten!” J.R.Mellema Roden (ex-Japans burgergevangene). Dan is er nog een tentoonstelling te zien over de bijdrage van de Indische kunstenaars sinds 1900 aan de Nederlandse cultuur onder leiding van Frans Leidelmeier genaamd “Blauwe Kamer “ Te zien tijdens ARTI 11, Fokker Terminal Binkhorstlaan 249 den Haag van 5 t.m. 9 Oktober. Dan nog de titel van een boek: Gids historische wandelingen Indonesië – Emil Leushens Uitgeverij KIT Vergeet de 11e Oktober niet om je aan te melden voor de landelijke dag.
Met hartelijke groet namens het bestuur
Inhoud. 1940: het einde van het gezin Schild ................................................................................2 En toen was het vrede... ....................................................................................................3 Ik moet blijven vertellen over jappenkamp ........................................................................4 Jeffrey van Overeem weigert dienst. .................................................................................5 Koffer vol Hiroshimafoto's op straat gevonden..................................................................6 Dodenherdenking Montfoort. .............................................................................................7 Email: Gastles aan de Heeswijkschool te Montfoort .........................................................7 De tropische Shoa .............................................................................................................8 Veteranen verontwaardigd ................................................................................................10 Smartengeld ......................................................................................................................10 Overlevende van de scheepsramp met de Junyo Maru....................................................11 Project Oorlog maakt veel los op HVC ..............................................................................13 Handel Koloniale waren VOC & WIC................................................................................14
Onze activiteiten worden mede mogelijk gemaakt door de opbrengsten uit de Giroloterij en de Bankloterij. Uw deelname aan de Giro- c.q. Bankloterij wordt daarom van harte aanbevolen.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 2
‘1940: het einde van een gezin’
3 generaties vertellen het verhaal van het gezin Schild. Indiëherdenking, 14 augustus 2011, Broersepark, Amstelveen Hein Schild (84), eerste generatie: Dames en heren jongens en meisjes, ik ben blij met de opkomst van hedenavond. Ik wil hier als eerste generatie samen met mijn dochter en kleindochter alle gevallenen van de afgelopen oorlog herdenken. In het bijzonder mij eigen ouders en zusje die op niet natuurlijke wijze aan hun eind zijn gekomen. Ik was een buitenkamper omdat ik Indisch en Duits was. Mijn beide broers en vader werden in 1940 geïnterneerd, ik was daarvoor te jong en bleef bij mijn moeder en zusters. Mijn gezin of tenminste ons gezin, werd door de oorlog uiteen gerukt. Mijn Vader verdrinkt in 1942 met de van Imhof na een aanval van een Japanse bommenwerper, hulp van de geallieerden was hierbij, zoals we inmiddels weten niet adequaat aanwezig, alleen voor de mensen die voor de geallieerden van belang waren. Mijn Moeder en zusje Adeline werden in 1945 door extremisten om het leven gebracht. Ik was op dat moment binnen de beveiligde stadsgrenzen. Door een toeval kwam ik aan de weet dat een gezin omgebracht was, dit bleek mijn gezin te zijn, mijn moeder en zusje.. Nadat ze uit een waterput gehaald waren heb ik ze moeten identificeren. Ik was 18 jaar.In 1946 ging ik naar Nederland, een land wat ik niet kende en waar mijn wortels niet lagen. Na het uiteenvallen van het gezin door zoveel geweld van zowel de Japanse, Nederlandse als Indische kant heb ik mijn leven weer inhoud moeten geven. Hoe heb ik dat gedaan? Door hard te werken en door te leren het verlies te accepteren.Ik heb weer een gezin opgebouwd met 3 kinderen en 6 klein-kinderen. Door mijn verantwoordelijkheid voor dit gezin te dragen heb ik uiteindelijk weer meer rust gekregen. Als enige levende op dit moment van mijn ouderlijk gezin wil ik hierbij met alle respect voor mijn ouders en zusje deze dag herdenken en in het bijzonder hun heengaan. Door dit verhaal breng ik mijn ouderlijk gezin weer tot leven en geef ze opnieuw een plaats in de tijd. ik wil het hierbij laten en het woord aan mijn dochter en kleindochter geven. Mirjam (52), tweede generatie: Hier sta ik dan. Tussen mijn vader en mijn dochter. Ik ben de brug, de verbinding. Ik ben de brug tussen overleven en leven. Waar mijn vader heeft geleerd om te overleven, heeft mijn dochter met passie en vol overgave geleerd te leven. Waar mijn vader heeft geleerd om de leegte op te vullen met een nieuw gezin, heeft mijn dochter geleerd om uit de kelk des overvloeds te drinken. Ik ben de verbinding met in mijn geschiedenis een niet opvulbare leegte en pijn en in mijn toekomst een belofte naar volheid, kinderstemmen, nieuwe geschiedenissen en passie voor het leven. In de psychologie is er een mooie uitdrukking die ons vertelt over doorgegeven (soms niet geuite) trauma’s: transgenerationele overdracht. Deze overdracht van trauma’s en het gedrag wat bij die overdracht hoort, zorgt ervoor dat kinderen niet geuite emoties en pijn ervaren. Deze kinderen integreren deze overdracht
als ware het hun eigen pijn of trauma’s. In het ergste geval gaan zij zich hetzelfde gedragen als degene die de werkelijke pijn of trauma ervaren en geuit heeft. Zo wordt er generatie na generatie” geleerd “ om zich op een bepaald wijze in het leven staande te houden. Overleven was in mijn geval zo’n overdracht, tegen de klippen op laten zien dat er niets aan de hand was, dat lijden en pijn een woord was wat vooral niet,.liefst in geen enkel woordenboek voorkwam. Ik heb geleerd om net te doen alsof er niets aan de hand was. Dat heeft me lang afgesneden van mijn eigen behoeftes en mijn eigen lijden. Tijdens mijn opleiding en mijn jaren als therapeut heb ik geleerd mijn lijden en daarmee ook het lijden van anderen te omarmen, lijden als existentieel onderdeel van ons bestaan. Niet weg te denken uit onze wereld . Doordat ik de verbinding heb kunnen maken tussen weggedrukt lijden en lijden omarmen, heb ik geleerd om beide kanten, die van mijn vader en die van mijn dochter en zoon, met compassie te aanschouwen. Soms wilde ik dat papa meer uit de kelk des overvloeds had kunnen drinken, met name de kelk die voor zijn eigen innerlijk bestemd was. Nu weet ik dat hij gedronken heeft zoveel als hij aan kon. Niet iedere maag is bestand tegen overvloed. 1940 het einde van een gezin? Ja maar tevens het begin van de strijd om voort leven en ondanks de leegte zichzelf een plek op deze wereld te veroveren. Crisis als kans en mogelijkheid, als kans voor een nieuw begin. Dalith (19), derde generatie: Deze man dat is mijn opa Deze vrouw mijn moeder Hun ogen vol met tranen De herinnering Het verlies De verwerking En het verder gaan. Ik denk dat je dit nooit kunt verwerken, Dat je gedwongen bent om verder te gaan. Dat je verder moet. Ik besef dat ik altijd in een land heb geleefd waar vrijheid was. Ik kon alles doen, en er was geen gevaar. In de armen van mijn moeder werd ik groot. Ik kreeg warmte van mijn ouders en grootouders. Nooit voelde ik de pijn. Zijn pijn. Ik heb hem vaak gevraagd hoe het dan was vroeger. Hij vertelde, ik was stil Zijn herinnering, zijn verlies. Hij deelde dat met mij Hij deelt, zoals ik gewend ben. In mijn wereld van nu, deel je dingen. In hun wereld van toen, verzwijg je dingen. Ik ben uit hen geboren. Zijn genen, haar genen, ben ik.
<<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 3
En toen was het vrede... En toen was het vrede. Mijn moeder hoorde van de andere vrouwen in het kamp dat ze naar het kantoor moest komen. Samen met mijn zuster, die zes weken oud was toen ze het kamp was ingegaan en voor wie de wereld dus het krijgsgevangenkamp was, liep ze, enigszins angstig, naar het kleine bureautje waarin voorheen de Japanners hadden gezeten. Daar stond ze, een vrouw van 25 met een kleine kleuter. ‘Wat is uw naam?' vroeg de ambtenaar. Mijn moeder keek de man aan. 'Mijn naam?' herhaalde ze vragend. De ambtenaar knikte. 'Ik... ik weet het niet,' zei ze tegen de man. En moeder boog zich naar mijn zuster en vroeg: ‘Tikoes... tikoes, hoe heet mamma?' 'Mamma,' antwoordde mijn zusje resoluut. Hoe mijn moeder ook dacht, ze kon niet meer op haar eigen naam komen. ‘Weet u misschien uw geboortedatum?' vroeg de ambtenaar. Nee, moeder wist niets meer. 'Weet u dan misschien naam en geboortedatum van uw dochtertje?’ vroeg de ambtenaar. Moeder probeerde met haar lippen een naam te vormen. Het lukte niet -en later zou ze vertellen: ‘En voor het eerst najaren, schaamde ik me. Tikoes?' vroeg ze desondanks aan mijn zuster, die eigenlijk Marja heette, ' Hoe heet je eigenlijk?' ‘Tikoes toch?' zei mijn zusje verbaasd. De ambtenaar die Maleis beheerste, wist dat deze bijnaam 'muisje' betekende en hij snapte, kijkend naar het kleine kind, waarom mijn moeder haar zo noemde. Nadat de ambtenaar tevergeefs had geprobeerd om het geheugen van mijn moeder weer op gang te brengen - 'U weet echt de naam niet van uw man, u weet ook geen geboortedata?' - raadde hij mijn moeder aan terug te keren als ze zich alles weer herinnerde. Later, veel later, vertelde moeder, dat ze precies wist hoe ze heette, dat ze precies alle geboortedata kende, precies zelfs zou kunnen vertellen wanneer ze getrouwd was en wat de namen en adres van haar ouders waren - ze kon het alleen niet zeggen. Waarom niet, mam?' vroegen we. 'Nou, vanwege de oorlog dus,’ antwoordde mijn moeder dan alsof het vanzelfsprekend was. En toen was het vrede. Mijn vader bekeek in Singapore, waar hij vanuit Birma, door allerlei omstandigheden terecht was gekomen, elke dag de lijsten van de vrouwen en kinderen die men had weten te traceren. Zijn vrouw en kind zaten er niet bij. Niet bij de overledenen, niet bij overlevenden. Tot hij gebeld werd door zijn broer. Die zei: 'Zeg, ik heb hier een lijst en daarop staat de naam van jouw schoonmoeder met de naam van Marja. Jouw schoonmoeder heeft toch niet een kind van vier en zit toch niet op Java, maar in Amsterdam?' Mijn vader, gek genoeg, wist meteen wat er aan de hand was. Dit verhaal - wat een goed einde had, want mijn vader
en moeder en zuster werden herenigd - vonden wij in de familie een typerend voor mijn moeder die immers alles vergat. Dat zei ze ook: ‘Ik weet alles wel, maar ik kan het alleen niet zeggen.’ Ze kon er niet over praten - en ze wilde er niet over praten. Maar ze wist het wel... Ze kon de woorden niet vinden. Anders gezegd: De woorden die ze kende en de verhalen die ze eigenlijk zou moeten vertellen, dekten nooit wat ze daadwerkelijk had meegemaakt of had gezien. Woorden en verhalen - ze schoten tekort, - en dat niet alleen. In de zoektocht naar het juiste vocabulaire, was het noodzakelijk zich de gebeurtenissen opnieuw voor de geest te halen, en opnieuw, en opnieuw... En iedere keer voelde ze wel, wat ze zou moeten vertellen, maar de woorden die ze daarvoor tot haar beschikking had, bleken en bleven ontoereikend. De herinneringen leken naarmate de tijd verstreek zelfs scherper te worden, terwijl de woorden aan kracht inboetten. Hoe beschrijf je dat je door de Japanners geschopt en geslagen wordt, terwijl je kind moet toekijken? Hoe beschrijf je dat je op appèl werd geroepen om toe te zien hoe andere vrouwen werden gestraft, terwijl je kind niet mocht huilen? Hoe beschrijf je de angst die je ziet bij je kind als dat een ander kind ziet sterven? Soms denk ik, dat het bijna amoreel is, als je zoiets juist zou kunnen beschrijven. En toen was het vrede. Voor mijn broer en zus en mij legde de zwijgzaamheid van mijn ouders een druk op het gezin waardoor we weliswaar geen kennis kregen van wat er was gebeurd, maar het wel konden vermoeden. Het ventiel om die druk wat te verminderen vonden we nooit, waardoor we ons vaak schuldig voelden aan iets dat we niet hadden gedaan. Een klein verhaal bracht je ouders aan het huilen. Een woord kon snijden als een mes. Een gezellige maaltijd kon zomaar veranderen in een pijnlijke herinnering aan de oorlog. Het leek wel alsof vader en moeder een eigen woordenboek bezaten. De woorden kenden we, alleen had elk woord een andere betekenis gekregen, een betekenis die alleen zij kenden en die ze niet konden delen. Een kind wil zijn ouders niet verwonden. En kan alleen maar pijnlijk verbaasd zijn als het niet weet waarmee hij zijn ouders verwondt; en zo werd door alle leden van het gezin een verbond met de zwijgzaamheid gesloten. En toen was het vrede. Ik werd zelf vader van een kind dat zoals Ischa Meijer dat zo mooi verwoord heeft, 'alles goed moest maken,' want met mij was dat niet zo gelukt. Heeft mijn dochter dat gedaan? Nadat mijn ouders waren gestorven -en de oorlog weer wat meer was afgelopen - vroeg ze: 'Pap, in welke kampen hebben opa en oma eigenlijk gezeten?' Ik kon geen antwoord geven. Ik wist het niet.
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË Weet je echt niet waar opa in Birma aan die spoorlijn heeft gewerkt?" Ik schudde mijn hoofd. "En van oma weet je alleen dat ze op Java zat?" "Dat weet ik eigenlijk ook niet zeker," antwoordde ik. "Wat weet je eigenlijk wel van die tijd, pap? "vroeg de geschiedenisstudente. En voor het eerst na jaren schaamde ik me. Voor mijn gebrek aan kennis. Maar... Er is een maar waarvan ik hoop dat het klinkt als een uitroepteken. Maar zij heeft het voor me uitgezocht. Zij heeft de brieven gevonden die mijn vader aan mijn moeder heeft geschreven. Zij heeft de kampen achterhaald. Zij heeft ontdekt dat mijn grootvader in het Indisch Verzet heeft gezeten. En zij heeft
Nieuwsbrief no 82 pag. 4
sept.2011
het kleine dagboekje gevonden, gemaakt van het karton van de pakken van het rode kruis, dat mijn vader in het kamp nauwelijks bijhield. En nu? Nu ben ik zelf grootvader. De vierde generatie is onder ons. Wat moet hij, mijn kleinzoon, straks weten van zijn overgrootouders. Laat ik eerlijk zeggen wat ik voel. Jasha, ik wil dat je straks alles van je vergrootouders weet. Theodor Holman BEGO-Contact 79/80, september 2011 - pag. 13 t/m 15 -
www. begobondgenoten.nl
<<<>>>
Ik moet blijven vertellen over jappenkamp
Gastles over Jappenkamp boeit leerlingen met blubberpap,en kampnummer George Marlet
Schoolkinderen mogen raden wat Mieke Huijsmandische equivalent van Ot en Sien) dat 'als door een Engelberts (1934) in het jappenkamp te eten kreeg. Ze wonder' bewaard is gebleven. griezelen als Huijsman het potje laat zien: blubberpap, Huijsman vertelt de leerlingen ook over haar moeder dat eruit ziet als stijfsel. Dag in, dag uit kregen de gedie in het kamp aan uitputting overleed. Dat kost haar vangenen deze kendji-pap van Asia-meel voorgezet. minder moeite dan het er met haar eigen kinderen over "Kunnen jullie je voorstellen waarom ik geen pap lust?" te hebben. "Mijn dochters hebben het hele verhaal pas Mieke Huijsman heeft haar verhaal al vele malen vergehoord toen ze een lezing bijwoonden." De gastdoteld aan leerlingen van basisscholen en het voortgezet centen zijn geïnstrueerd om hun verhaal zo nuchter onderwijs. Ze blijft dat -als vrijwilliger van de Stichting mogelijk te vertellen. "Als het gaat over slechte behanGastdocenten WOII/Werkgroep Zuidoost-Azië (zie kadeling door Japanse bewakers, zeg ik dat hun handen der) - zo lang mogelijk doen omdat de oorlog in Zuiden voeten wel erg los zaten. Ik treed niet in details, oost-Azië voor veel mensen nog altijd onbekend terrein tenzij er gericht naar wordt gevraagd." is. "Drie jaar geleden zei een vrouw tegen me: 'Ik wist Mieke Huijsman kwam in 1946 met haar vader, zus en niet dat het in Indië ook zo erg was*. Toen wist ik dat ik broertje in Nederland aan. Mede dankzij behulpzame nog steeds een missie heb. Ik moet blijven vertellen onderwijzers wist ze de leer-achterstand in te halen en over Indië. op het gymnasium te komen. "Die boodschap geef ik Voor (Indische) Nederlanders die de Tweede Wereldde kinderen mee: veel lezen en goed je huiswerk maoorlog en aansluitend de bloedige Bersiap-periode in ken." Dit jaar heeft Huijsman al op negen scholen een Indonesië hebben meegemaakt, is het frustrerend om gastles gegeven. Na de vakantie verzorgt ze een les te merken dat er verhoudingsgewijs weinig aandacht is op een Pabo in Rotterdam. "Zo breid ik mijn werktervoor hun verhaal. Indië was 'ver van m’n bed', Nederrein uit. Daar zitten toekomstige onderwijzers die het land had na de oorlog genoeg aan zijn eigen problestokje van me moeten overnemen. Het is mijn missie men. Het uitsteken van de vlag op 15 augustus, de dat ons verhaal moet doorgaan, ook als wij er niet capitulatie van Japan, levert nogal eens de gênante meer zijn." vraag op 'wie er jarig is’. De gastdocenten proberen Er was weinig aandacht: ‘Indië was ver van m'n bed' met hun lessen het kennishiaat te dichten. Aan de George Marlet hand van hun eigen ervaringen vertellen ze over het verloop van de oorlog. Huijsman: "Het is geschiedenis, <<<>>> maar ook mijn verhaal." Door de persoonlijke verhalen spreekt de gastles tot de verbeelding. Lachend: Ik Honderd gastdocenten houd ze anderhalf uur stil, vaak tot verbaDe Stichting Gastdocenten WO II-Werkgroep Zuidoost^Azië is opgericht om jonzing van de onderwijzers.** Huijsman heeft geren voor te lichten over de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog en de een tas bij zich met voorwerpen uit het jap- Bersiap-tijd in voormalig Nederlands Oost-Indië. Tijdens de Japanse bezetting zijn penkamp, zoals het kampnummer dat ze zo*n 25.000 Nederlanders en Indische Nederlanders om het leven gekomen: altijd moest dragen (M. Engelberts 11331) 16.800 burger-geïnterneerden en 8.200 krijgsgevangen militairen. en een latje van 50 centimeter om duidelijk Aan de stichting zijn ruim honderd gastdocenten verbonden die op aanvraag leste maken hoe weinig ruimte ze in de inter- sen voor basisscholen en het voortgezet onderwijs verzorgen. Het afgelopen jaar neringskampen in Soerabaja en Semarang bezochten zij bijna tweehonderd schoolklassen. Lezingen door gastdocenten werhadden. Een dierbaar souvenir is het be- den vorig jaar door ruim vijfduizend mensen bijgewoond. duimelde leesboekje Tim en Mien' (het In- Meer informatie is te vinden op de website van de stichting, www.gast-docenten.com
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 5
Jeffrey van Overeem weigert dienst. DOOR HERMAN KEPPY | FOTOGRAFIE ARMANDO ELLO
Je kunt wel zien dat Eduard Jeffrey van Overeem (Sukabumi, 1954) analist is van beroep. Zijn huis in Zeist is keurig opgeruimd, smetteloos bijna. Maar aan de tuin heeft hij jarenlang niets gedaan, geen tijd. Hij verklaart: 'Mijn werk is zo intensief, ik werk met giftige, soms radioactieve stoffen. Daar moetje heel precies en secuur mee omgaan. Als ik 's avonds thuiskom, ben ik doodmoe.' Het is er wel gezellig, niet in de laatste plaats door de vele Indische details: een koloniale stoel, een historische foto aan de muur, wajangpoppen op de tv. Beide ouders waren Indisch, hij is in Indonesië geboren. 'Wat ik mij het best herinner van mijn jeugd in Indonesië, is het vertrek naar Nederland. In die grote loodsen op Tandjong Priok wachten op de inscheping, vol met mensen, geschreeuw en heel veel verdriet. Toen wij in 1959 arriveerden, woonde mijn Sundanese oma al in Rotterdam. Tijdens de oorlog is zij buiten het kamp gebleven, met de tien kinderen, die allemaal Indonesië hebben verlaten. Haar Nederlandse man, mijn opa, is overleden in een jappenkamp. Zij waren getrouwd. Op de trouwakte staat dat de vrouw niet machtig was haar handtekening te zetten, maar ze mocht een kruisje zetten in bijzijn van de ambtenaar. De zus van mijn opa vond dat zo'n gemengd huwelijk niet kon en besloot vanaf dat moment dat zij haar broer niet meer wilde kennen. De kinderen van die zus hebben zelfs lang niet geweten dat zij Indische neven en nichten hadden. Een zoon van haar ontdekte dat pas toen hij onderzoek deed naar de familie Van Overeem. Hij heeft de hele familie in kaart gebracht en het resultaat ook aan mij gegeven (Jeffrey wijst naar de muur waar de stamboom is ingelijst, met foto's).'
leuk om te komen, al was het omdat het heuvellandschap ze deed denken aan Indië. Praktisch elk weekend waren we in Rotterdam bij oma. Alle ooms, tantes, neven, nichten en we bleven daar ook allemaal slapen. Matrassen in de woon- en eetkamer, zelfs in de gang. Het mooie bij ons was dat onze ouders, mijn ooms en tantes alle verhalen vertelden over Indonesië, ook over de oorlog en de angstige periode na het uitroepen van de republiek. En 's avonds alles aan de kant, werd er gejived en ge-rock'n-rolled.'
'Omdat mijn moeder katholiek was, zijn we in het zuiden van Nederland geplaatst. Mijn vader is later ook katholiek geworden, terwijl zijn vader remonstrant was en zijn moeder moslima. Ook vanwege die reden was het huwelijk van mijn grootouders een bijzonder huwelijk. Liefde was belangrijker dan religie. Oma bad altijd met een wit gewaad om en we hebben haar ook begraven met het gezicht naar Mekka gericht. In Valkenburg heeft mijn vader ruzie gemaakt met de pensionhoudster. We kregen er te weinig eten, werden niet voor vol aangezien. Uiteindelijk vonden we een woning in Maastricht. Daar kreeg mijn vader een baan als elektricien bij het spoor. Als gediplomeerd ingenieur duwden ze hem allereerst een bezem in zijn handen, zo werd hij behandeld. Niet lang daarna was er een boormachine ontvreemd op zijn werk.Toen kwam de recherche bij ons thuis. Dat was natuurlijk omdat hij als bruintje bij voorbaat verdacht werd, maar hij had er niets mee te maken. Daar was hij erg boos en teleurgesteld over. Achteraf gezien ben ik blij dat we in Zuid Limburg zijn terechtgekomen, want de mensen zijn er echt anders dan in de rest van Nederland. Ze zijn erg gastvrij, de koekjestrommel gaat niet dicht na één koekje, maar blijft open. Je wordt uitgenodigd voor feesten en of je blijft eten, maakt ook niets uit. De familie vond het ook
Dat was in 1975, het jaar dat die trein werd gekaapt bij Wijster.'
'Toen ik op mijn dertiende eens met mijn moeder terugkeerde uit Rotterdam, zag ik op het station in Roermond opeens een groep Molukse jongeren. En dat maakte zo'n indruk op me. Ze waren een eenheid, zoals je dat bij Indische jongens niet zag en ze waren revolutionair gekleed met kistjes als schoeisel enzo. Het was in de tijd dat de strijd om de burgerrechten voor zwarten in Amerika in het nieuws was. Je had Angela Davis die had gezegd:"Als mensen ons revolutionair noemen, dan zeggen wij, ja verdomme, we zijn revolutionair en we zullen net zolang revolutionair blijven totdat dat hele vervloekte systeem is omvergeworpen." Dat vond ik zo'n krasse uitspraak.Toen ook ben ik me heel bewust geworden van het Indo-zijn. Na de mavo in Maastricht heb ik de analis-tenschool gedaan in Breda. Daar kreeg ik Molukse vrienden. Terug in Maastricht kwam de oproep voor militaire dienst. Ik heb een opleiding gevolgd voor chauffeur van de Franse AMX-tank. En toen werd ik in Assen geplaatst, in de Johan Willem Friso Kazerne. 'We zijn niet ingeburgerd, we zijn overruled
Op dinsdagochtend 2 december 1975 brengen zeven Molukse jongeren de stoptrein Groningen-Zwolle tot stilstand middenin de weilanden bij Wijster. In het jaar dat Suriname haar onafhankelijkheid heeft gekregen, eisen zij aandacht voor het streven naar een vrije Republik Maluku Selatan (RMS). Bij de actie vallen drie doden: de machinist en twee passagiers. De kapers geven zich over op 14 december, na twaalf spannende dagen. Zij hebben wereldwijd de voorpagina's gehaald, maar de RMS zal geen stap naderbij komen. 'Mijn eerste reactie was: nou, dat is goed! Eindelijk actie, eindelijk. Ja, en dat er dan mensen slachtoffer worden... dat kwam pas later. Maar in eerste instantie dacht ik: dit is de enige manier om aandacht te krijgen. Hoe vreemd het ook klinkt, ook al is het slecht, maar het betekende aandacht voor de zaak. De militairen in de kazerne moesten paraat staan om te worden ingezet om de omgeving rond de trein te beveiligen. Ook mij werd gevraagd om mee te doen, maar ik heb meteen 'nee' gezegd. Nee, dit doe ik niet, dit is tegen mijn principes. Waarom moet ik als tankchauffeur bij zo'n kaping aanwezig zijn? Ook al is het alleen voor de beveiliging om mensen op afstand te houden? Die
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË jongens hadden het recht om dat te doen, omdat de Nederlandse regering gewoon niet luisterde. Ik heb altijd begrepen dat de Moluk-kers tijdelijk naar Nederland zijn gebracht. Hoogstens drie, vier maanden, dan konden zij terug en zou er voor die Zuidmolukse republiek gezorgd worden. Maar als de Nederlandse regering dan niets doet... Nee, op dat moment, mijn zus ging met een Molukse vriend om, ik had Molukse vrienden in Breda, ik wist heel veel van de Molukse kwestie, dus ik dacht: dit doe ik niet. Dienstweigering. Ik mocht twee dagen de kazerne niet verlaten en die twee dagen en nachten in het wachthuis doorbrengen. Dat viel wel mee. In de kazerne hing een stemming van: daar heb je die bruintjes weer, stuur ze het land uit! Toen heb ik mijn collega's verteld hoe ik me voelde, hoe het zat met de Indische jongens en ze stonden allemaal met open mond te luisteren. Dat komt omdat op de lagere school nooit is verteld over de Indische Nederlanders. De oorlog in Azië en Indië, daar wisten zij niets van. Wat ik hun vertelde, ook over de contractpensions, hoe wij werden opgevangen, dat was voor hen volslagen nieuw.' 'Ik vond de treinkaping een terechte actie. Daarbij denk ik ook aan de Indische Nederlanders. Misschien niet meteen met een gewapende actie, maar Indo's hadden best wat meer voor zichzelf mogen opkomen. Jongens, wij zijn gewone mensen, behandel ons met respect; laat ons onze gang gaan en laat ons onze cultuur. We zeiden altijd: sudah, laat maar. En nu zeggen ze dat wij als enige immigrantengroep zijn geassimileerd. Maar ik denk dat dat niet juist is. Het lijkt misschien zo, maar we zijn niet ingeburgerd, we zijn overruled. Ik ben nu secretaris van de Landelijke Vereniging INOG, dat staat voor Indische Naoorlogs Generatie. INOG is een zelfhulpgroep, wij proberen als lotgenoten ervaringen te herkennen en met elkaar te delen, zodat alles op zijn plaats valt. Eén keer per maand hebben wij een inloopdag in Hilversum. Zware gevallen sturen wij door naar het Sinai centrum. Onze ouders hebben veel ellende meegemaakt.Vaak konden de kinderen met hun gevoelens niet bij de ouders terecht, want die hadden het al zo moeilijk. Was de vader ex-KNIL, dan
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 6
werden de kinderen vaak heel streng opgevoed. Op oudere leeftijd beginnen zij zich dingen af te vragen. Waarom zijn de dingen zo gegaan, waarom werd er gezwegen, waarom ben ik zo behandeld, waarom ken ik geen gevoelens? En zijn allerlei problemen: communicatieproblemen, echtscheidingen, niet met geld kunnen omgaan, je emoties niet kunnen tonen. Dit zijn geen incidentele gevallen, het aantal Indische mensen met psychische en identiteitsproblemen is enorm groot.' 'Mijn jeugd was niet traumatisch, toch loopt ook mijn leven niet over rozen. Zeven jaar geleden is mijn vrouw overleden. Eerst werd borstkanker geconstateerd. Ze is daar aan geopereerd, het is allemaal goed gegaan. Een paar maanden later kreeg ze echter hoofdpijn, toen bleek dat ze longkanker had, met uitzaaiingen naar de hersenen. Het is snel gegaan. We hebben één kind dat al vroeg aanleg voor dansen bleek te hebben. Op zijn twaalfde ging hij naar de Nationale Ballet Academie in Amsterdam, op zijn zestiende kreeg hij een beurs voor driejaar in Londen. We hebben hem al vroeg losgelaten, dat was ook moeilijk, vooral voor mijn vrouw. We deden het voor hem, hij kreeg een kans die wij nooit hadden gehad. Nu woont en werkt hij in Wenen. Op dit ogenblik is mijn toekomst onzeker. Als er niet genoeg werk voor mij is, kom ik aan het einde van het jaar in een uitstroom regeling terecht. Het is een vervelende situatie waarin ik nu zit. Dan mis ik mijn vrouw extra. Ik put wel kracht uit mijn werk voor INOG. Het is ook fijn om bijvoorbeeld op de Tong Tong Fair in een stand te staan en met allerlei mensen in gesprek te raken. Ik zou daar best meer tijd in willen steken. Het heeft te maken met respect voor de eerste generatie. Door de manier waarop mijn ouders mij hebben opgevoed, voel ik me een wereldburger. Ik ben blij dat ik in twee culturen leef, al kan dat soms botsen. Ik ben er trots op dat ik een Indo ben.' © Meer informatie over INOG: www.inog.nl Moesson, sept.2011, september 2011 Pag 41-45
<<<>>>
Koffer vol Hiroshimafoto's op straat gevonden Zo'n 700 afdrukken van foto's gemaakt in Hiroshima in oktober en november 1945, in opdracht van de US Strategie Bombing Survey, worden door een van de werknemers, luitenant Robert Corsbie, mee naar huis genomen na de oorlog. In 1967 komt hij om bij een brand in zijn woonhuis. Zijn dochter Nancy redt een koffer en een kist vol foto's uit zijn huis. Maar later als ze haar kelder wil opruimen, wil ze de kist en koffer met foto's aan de straat zetten. Een collega die haar helpt, neemt de koffer en kist mee. Hij geeft de kist met foto's aan een vriend, de koffer met foto's laat hij per ongeluk op straat staan. Een zekere Don Levy vindt die koffer en exposeert de foto's in een New Yorkse galerie. In 2003 ontdekt documentairemaker Adam Harrison Levy (geen familie) bij de voorbereiding van een documentaire over Hiroshima de zeldzame catalogus van die expositie. Hij spoort alle foto's op. In 2006 koopt het New Yorkse fotocentrum ICP de collectie. Als Adam Harrison Levy over de vondst van de foto s op een website schrijft, meldt ook de dochter van Corsbie, Nancy Knight, zich, en zij maakt het verhaal compleet. CULTUREEL SUPPLEMENT NRC HANDELSBLAD, DONDERDAG 4 AUGUSTUS 2011
<<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 7
Dodenherdenking Montfoort. Vrijheid op straat
In groten getale was het publiek naar het Kasteelplein in Montfoort gekomen. Rondom het 'Vredesmonument' werden de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen en vredesmissies herdacht. Leden van de scouting vormden een erehaag naast het monument. De Tsjechische Kapel Carolanka onder leiding van Hennie Verheij speelde passende muziek. Een lid van scouting ontstak de vrijheids vlam. Hans Elzas van het 4 en 5 mei comité kondigde de twee minuten stilte aan. "Onze verworven vrijheid moeten wij koesteren en bewaken", stelde hij. Na het taptoesignaal, gespeeld door Hennie Verheij, volgden de twee minuten stilte. De vogels bezongen de vrijheid. Het publiek zong vervolgens op indrukwekkende wijze het Wilhelmus. Burgemeester Jansen benadrukte het nationale jaarthema van deze Dodenherdenking: 'Vrijheid op straat'. "In de Tweede Wereldoorlog was er geen vrijheid op straat en in vele andere landen nog steeds niet." Charlotte Kling las haar gedicht 'Verlangen naar vrijheid' voor. Hierin beschrijft zij het verlangen om als een kind naar de wereld te kunnen kijken. Een kind kijkt onbevangen en blij de wereld in. Helaas gaat deze onbevangenheid verloren. Ad van der Wind herinnerde in zijn toespraak aan zijn rol als Otto Frank in het toneelstuk Anne Frank, vorige jaar gespeeld door Toneelgroep Graaf Jan. Diepe indruk maakte het bezoek aan het Anne Frankhuis in Amsterdam op hem. Zo opgesloten te zitten, stil moeten zijn en altijd die angst om te worden ontdekt. Niks geen vrijheid op straat. Integendeel. Het verraad lag iedere seconde op de loer. "Een speciaal woord sprak Hans Elzas tot Dik de Moor. In de Tweede Oorlog zijn in het jappenkamp medische experimenten op hem uitgevoerd. De gevolgen hiervan ondervindt hij nog dagelijks. Desondanks besloot De Moor om een financiële donatie te doen ten behoeve van de slachtoffers van de aardbevingen en Tsunami in Japan. "Ik heb hier diep respectvoor", zei Hans Elzas. Na afloop legden vertegenwoordigers van de gemeente, het 4 en 5 mei comité, veel kinderen en particulieren bloemen bij het 'Vredesmonument'. Ieder met zijn eigen gedachten en intenties. De doden kunnen niet meer spreken. Zij zijn het waard om te blijven herdenken dat zij hun leven gaven voor onze vrijheid op straat. IJsselbode 2011
<<<>>>
[email protected]
27 mei 2011
Precies een week geleden heb ik mijn gastles aan de Heeswijkschool te Montfoort gehouden voor twee groepen 8 met hun docent, dhr. Nico Pisa. Totaal aantal leerlingen: 27 Ik kijk daar altijd graag naar uit, want ik heb over de jaren heen goede ervaringen met de diverse scholen opgedaan die in dit project meedoen. En niet alleen die scholen, maar zeker ook hun leerlingen en leraren, al dan niet vrouwelijk. Vooraf deelde dhr. Pisa, een bekwame en beminnelijke leraar, mij mede, dat ik qua tijd mijn gang kon gaan, maar dat anderhalf uur waarschijnlijk het maximum zou zijn, want er waren 3 ‘moeilijke’ leerlingen, ADHD.-kinderen, in deze groep. Hun aandacht is moeilijk vast te houden, zoals je wel weet. Nu heb ik in het recente verleden wel voor een klas gestaan met alleen maar ‘moeilijke’ kinderen: ADHD.-ers en autisten, maar toen klaarde ik het karwei glansrijk. En dat was ook nu weer het geval. Tegen 12.00 uur nam ik, onder luid applaus van de leerlingen en leraar, afscheid en dat deed mij goed. Meer dan ik je kan uitleggen. Voor die kinderen begon na dat weekend de goede tijd: het vakantie-uitstapje of zomerkamp, hoe je het ook wilt noemen. Beide groepen 8 hadden oplettende kinderen, al hadden de ADHD.-ers het af en toe wat moeilijk, maar ik kon ze er toch bij betrekken en het aantal vragen was verrassend hoog en goed. Tijdens de les maakte de leraar (hij was van het geboortejaar 1949) aantekeningen op zijn laptop, een verschijnsel dat ik in meerdere scholen momenteel meemaak. Net als het elektronisch schoolbord. Dat kan een waardevolle bijdrage leveren voor de kinderen, maar kost veel voorbereidingstijd (de bijdrage in de vorm van foto’s, documenten etc. moet dan vooraf overgebracht worden en ik kan mij voorstellen, dat de leraren die van tevoren willen zien of screenen) Persoonlijk heb ik niets tegen laptop en elektronisch schoolbord, maar wij gastdocenten zijn vertellers en daar ligt onze kracht. Dat willen wij, denk ik, zo houden en daar is ook behoefte aan in het onderwijs, heb ik begrepen. De hartelijke groeten, Bedankt voor de uitnodiging voor de gastlessen!!! Cor Snoek. P.S. In de klas waren dit keer ook een Indisch en een Koreaans kind in deze groep 8. Zij stelden geen vragen, maar dat had ik ook niet verwacht. Zij luisterden wel aandachtig, wat verlegen.
<<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 8
Nieuw Israelitisch Weekblad, 31, 29 april 2011
De tropische Shoa
Tijdens de meidagen wordt de Holocaust herdacht. 'De' Holocaust? Ook in Nederlands-lndië speelde zich er een af, waarover minder bekend is. De Joodse bevolking, die er voor de oorlog een bloeiend bestaan had, trof een speciaal lot. Er zijn geen foto's van de Jodenhan, het aparte blok dat in een aantal jappenkampen op Java speciaal voor de in Nederlands-Indië verblijvende Joodse bevolking werd 'ingericht'. „Behalve wat beelden van na de oorlog is er niets," vertelt Marjan Bruinvels-Bakker, schrijfster van het recent verschenen Camp Stories, waarin ze op ontroerende wijze verslag doet van haar belevenissen als kind in Nederlands-lndië in oorlogstijd. In het boek reist 'Marianne' zeventig jaar terug: ze kruipt in de huid van het meisje dat ze vroeger was en doet vanuit de derde persoon verslag van haar verleden. Het boek beschrijft stap voor stap wat er is gebeurd: hoe ze leert buigen voor 'de jap', hoe er van kamp naar kamp wordt verhuisd, hoe ze ernstig ziek wordt. Begrijpelijk voor een plek waar voedsel uiterst schaars is: de rol van eten is groot. Als verjaarscadeau krijgt het meisje een keer twee halve broodjes en een lepeltje suiker, die als traktatie worden uitgedeeld. Ze schreef het boek in het Engels. „Ik wil een groter publiek dan alleen het Nederlandse kunnen bereiken. Buitenlandse vrienden klaagden dat ze hun kinderen niets te lezen konden geven over het onderwerp; dit is mijn antwoord." Kehilla op Surabaya De gebeurtenissen in Nederlands-lndië tijdens de Tweede Wereldoorlog is een onderbelicht deel van de geschiedenis. We weten helaas maar al te goed wat er onder druk van het naziregime gebeurde met de Joden in Europa, maar wat zich in dezelfde tijd in Nederlands belangrijkste kolonie afspeelde, is veel minder bekend; laat staan het speciale lot van de Joodse bevolking daar. Toch waren er tijdens het uitbreken van WOU minstens 3000 Joodse inwoners, voornamelijk gecentreerd in een gemeenschap in Surabaya. De basis van die duizendenkoppige kehilla werd gevormd door de zogenaamde 'Bagdad-Joden', die, op zoek naar een beter inkomen, vanuit Irak via India, Maleisië en andere Aziatische landen in Nederlandslndië uitkwamen. In de bloeiende havenstad deden ze Als je op vrijdag floot zouden er geesten komen om je been te breken of je te laten sterven tot de oorlog goede zaken. Later sloten asjkenazische Joden uit Nederland en Oost-Europa zich bij de gemeente aan en werden er in de synagoge gezamenlijk diensten gehouden. De in Israël wonende Regina Yoshua Sassoon, geboren in 1916 als dochter van Iraaks-foodse ouders en opgegroeid in Surabaya kent de gemeenschap van binnenuit. „Een eigen rabbijn hadden we niet. Eens per jaar bracht de rabbijn van Singapore een bezoek, waarbij hij voor kosjer vlees zorgde dat ingevroren werd. Was de vrieskist leeg,
dan gingen we tot zijn volgende bezoek over op vis." Speciale Jodenblokken Vanaf het uitbreken van 'onze' oorlog in maart 1942 kwamen de Indische Joden eerst in 'gewone' jappenkampen terecht; vanaf zomer '43 werden er speciale Jodenblokken ingericht in de Javaanse kampen Tanatinghi, Tangerang en Adek. Joden uit andere kampen werden hiernaartoe doorgestuurd. Er waren aparte blokken voor 'Bagdad-' en asjkenazische Joden. Bruinvels beschrijft hoe ze in een steeds slechtere omgeving terechtkomt: eerst het kamp, dan het Jodenblok. Niet alleen is er nauwelijks voedsel en leiden zeer slechte hygiënische omstandigheden tot ziekte en dood, ook worden er door 'de jap' gruwelijkheden gepleegd, als het ophangen van binnengesmokkelde hondjes aan een boom, waarbij kinderen op straffe van mishandeling moeten toekijken. „Een leuk onderwerp is het niet," is Bruinvels understatement, „maar eerlijk gezegd joegen de strenge vermaningen van de baboes (Indische kinderverzorgsters), die als aanvulling op de islam een uitgebreid animistisch bijgeloof hadden, me meer angst aan. Als je bijvoorbeeld op vrijdag floot zouden er geesten komen om je been te breken of je te laten sterven. Rationeel of niet; die angst heb ik gehouden." Weinig aandacht Ze schreef haar boek niet om het verleden te verwerken, maar met een educatief doel. „Vanwege het schuldgevoel over het koloniale verleden worden Nederlandse kinderen op school verkeerd voorgelicht," vertelt ze. „Indische mensen hebben hun mond gehouden toen ze vanuit Indië in Nederland terechtkwamen. Ten eerste werden ze, ondanks hun totaal verpauperde staat, beschouwd als de teruggekeerde rijkaards. Hun leed zou verbleken bij dat van de Joden die in Europa het nazibewind hadden meegemaakt, al was er ook voor dat lot weinig aandacht. Bovendien arriveerden ze later in Nederland dan de teruggekeerde Europese Joden. Maar de belangrijkste reden is dat er in de Indische hoek niet over werd gepraat. Daar geldt de regel 'Spreken is zilver, zwijgen is Indisch'. Ik probeer bij te dragen aan het doorbreken daarvan. Want de schade is groot: veel mensen moesten met hun vijftigste met pensioen, of gingen veel te vroeg dood. En dan hebben we het nog niet over de gevolgen voor de 'troostmeisjes', jonge vrouwen die gedwongen werden als seksslavinnen voor de Japanse soldaten te werken." Een triest voorbeeld van de gevolgen van verblijf in het kamp wordt gegeven door Regina Sassoon. „Net als ik hebben mijn zes broers als jonge mannen de Tweede Wereldoorlog in jappenkampen doorgebracht. Sommigen zijn jong overleden, een is maar 33 geworden. Een direct gevolg van de kamptijd." De nazi's bezochten Nederlands-lndië om te checken of alles naar wens verliep
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË Permanente doodsangst Ook binnen de Joodse gemeenschap werd het Indische verleden genegeerd. „Zat ik niet in een Jodenhan? Dat werd maar al te vaak 'vergeten'. Het wordt tijd dat de Nederlandse Joden ook deze geschiedenis beter leren kennen," aldus Marjan. Zelf bracht ze de tijd van haar achtste tot haar tiende jaar door in Javaanse kampen: eerst Cideng, daarna Tangerang en Adek. „Wij werden pas in '43 geïnterneerd. Voor veel mensen was dat eerste jaar, vanaf maart 1942, het minst erg. Familie en vroegere bedienden konden nog zaken langsbrengen. Als Joden werden we niet bedreigd; wel zaten we apart, kregen als laatsten eten en als eersten straf. Daarbij zat mijn moeder in permanente doodsangst over haar familie in Nederland. En terecht, want na de oorlog bleken ze allemaal vermoord." Ze is niet de eerste die autobiografisch over dit onderwerp schrijft. In 1994 kwam De gans eet het brood van de eenden op uit, een boek en diaklankspel van AnneRuth Wertheim, bedoeld voor schoolkinderen en gebaseerd op tekeningen die Wertheims moeder Hetty tijdens de kampjaren maakte. Zelf niet Joods, leidde ze de Japanners om de tuin door zich als Jodin voor te doen zodat ze bij haar kinderen kon zijn, die een Joodse vader hadden. Iedereen 'met een druppel Joods bloed' werd apart opgesloten en dat de Japanner wreed genoeg zou zijn om jonge kinderen van hun moeder te scheiden werd niet betwijfeld. Japanse 'Protocollen' De Japanners stonden er niet om bekend dat ze antisemitisch waren. Ido Abram, die als kind de oorlog in een aantal kampen mét Jodenblok doorbracht, maakt er een kanttekening bij. „De Protocollen van de Wijzen van Zion, die claimen dat het Joodse volk in het geheim wereldheerschappij nastreeft en door antisemieten als propagandamateriaal worden gebruikt, waren voor WOU in het Japans vertaald," weet hij. Dat er toch invloed van de Duitse antisemitische propaganda op de Japanners was bleek ook uit de antisemitische speech die kolonel Yamamoto op 29 april 1944 hield in Batavia ter ere van de verjaardag van de Japanse keizer, waarbij hij de Joden ervan beschuldigde 'de (...) Aziaten te willen koloniseren' en stelde dat „indien wij ons niet met alle macht verdedigen tegen de aanval van de Joden (...) zullen wij, duizend miljoen Aziaten, voor altijd de slaven worden van het Joodse volk". Maar volgens Rotem Kovner, professor Asian Studies aan de universiteit van Haifa, lagen er geen antisemitische maar economische redenen ten grondslag aan de isolatie en slechte behandeling van Joden, zoals hij vertelde op een in december 2010 in Haifa gehouden congres. Japan sloot een handelsakkoord met Duitsland: Indonesisch rubber in ruil voor Duitse militaire technologie - op voorwaarde van zware druk op de Joodse bevolking. De nazi's bezochten Nederlandslndië om te checken of Kolonel Yamamoto in 1944: dat naar wens ver'Als wij ons niet verdedigen liep. tegen de aanval van de Joden zullen wij voor altijd de slaven worden van het Joodse volk'
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 9
Niet in alle kampen Creëerden de Japanners een Joods getto in de kampen om zich aan die afspraak te houden, het ultieme doel was alle gevangenen te doden, Joods of nietJoods. De in Israël wonende, van oorsprong Weense Shoshanna Lehrer, die zowel in Tanatingih, Tangerang als in Adek verbleef, vertelt: „Uit recent openbaar gemaakte lijsten uit Amerikaanse archieven bleek dat keizer Hirohito de kampen met de gevangenen erin wilde vernietigen in de laatste week van augustus 1945. Niet voor niets gooiden de Amerikanen op 6 en 9 augustus een atoombom op respectievelijk Hiroshima en Nagasaki. Met resultaat: op 15 augustus gaf Japan zich over en was de oorlog voorbij. In de meeste jappenkampen was geen Jodenhan. Ariëtte Vissel-Colcher, die opgroeide in Nederlandslndië en met haar moeder en zusjes de oorlog op Sumatra doorbracht, vertelt: „In het begin verbleven we in Brastagi, de kostschool waar mijn zusjes en ik leerling waren en waar bij het begin van de oorlog een vrouwenkamp van werd gemaakt. We hadden het geluk in goede gebouwen te wonen, kregen in het eerste begin genoeg te eten en - niet onbelangrijk in het bloedhete Indonesië - er heerste een prettig klimaat. Er werden steeds meer vrouwen onze kant op gebracht en het kamp raakte voller en voller. Later werden we overgebracht naar Aek Pamienke, waar de omstandigheden vergelijkbaar slecht waren als in de meeste andere kampen. Aparte Jodenblokken heb ik nergens gezien, Joodse vrouwen kwamen we nauwelijks tegen. Met het feit dat we Joods waren hielden we ons trouwens weinig bezig, met uitzondering van het plan in '42 om met ons gezin naar Palestina te gaan. In plaats daarvan kwamen we tussen het prikkeldraad terecht." Keizer Hirohito wilde de kampen met de gevangenen erin vernietigen in de laatste week van augustus 1945
Vierhonderd mensen Na de oorlog zwermden de Joden van Nederlandslndië uit over de wereld: naar Nederland, het toenmalige Palestina, de Verenigde Staten, Australië. Velen van hen koesteren dierbare herinneringen aan het leven vóór de zware oorlogsjaren. Iets daarvan wordt teruggevonden in de Israëlische groep Tempo Dulu ('vroegere tijden'), die in 1996 werd gestart door Shoshanna Lehrer. Toen twee Nederlandse documentairemakers in dat jaar Israël bezochten met het doel voormalige Indiëgangers te interviewen over het verleden, kon Lehrer door hun lange namenlijst aan te vullen de groep starten. „We hebben regelmatig kumpulans (bijeenkomsten). De Indische gemeenschap telt zo'n vierhonderd mensen, inclusief partners, kinderen en kleinkinderen. Met behulp van Maror-budget kunnen we de onkosten voor onder meer taxi 's en zaalhuur dekken. Het wisselende programma kan bestaan uit zaken als lezingen, een dvd van Wieteke van Dort of Indonesische reisverslagen en wordt altijd afgesloten met een fantastische rijsttafel." En hoe ging het verder in Indonesië zelf? Nadat in 2009 onder politieke druk de tot dan toe voor toeristen
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË toegankelijke synagoge werd gesloten leek het Joodse leven in de Gordel van Smaragd verdwenen. Of niet? In Manado, een stad in het christelijk deel van het eiland Sulawesi is een kleine synagoge geopend, een reuzenmenora op een berg verrezen en lijkt zich een voorzichtige revival van het jodendom plaats voor te doen. Indonesiërs met Joodse voorouders richten zich op de religie. In mei 2007 deed Jewish Times Asia daar al verslag van met een portret van de Indonesisch uitziende j Ya'acov Baruch (zijn eigen naam) met een tallith om de schouders in synagoge Beth Hashem in Manado, die op zijn initiatief is geopend. Of dit 'officieel' jodendom is, is niet duidelijk, maar een nieuw . hoofdstuk in de geschiedenis van Joods Indonesië lijkt begonnen... Tot die tijd is het zaak het verleden goed te documenteren. Behalve persoonlijke verslagen (zoals de interviews die Hetty Berg namens het Joods Historisch Museum in Israël maakte met voormalige bewoners van Nederlands-lndië in 2009-10) is er op dit gebied heel weinig te vinden. Het is, nu de getuigen nog in leven zijn, wachten op het boek dat een overzicht geeft van dit uitzonderlijke stukje geschiedenis. ■ Camp Stories, Marianne Bruinvels, productie: Boekscout.nl, isbn 9789460896019, €14,95
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 10
Feiten over Nederlands-lndië Nederlands-lndië, Nederlands-Oost-Indië of kortweg Indië, is het uit 18.000 eilanden bestaande gebied dat tegenwoordig Indonesië wordt genoemd en honderden jaren lang een belangrijke Nederlandse kolonie was. Hoewel er duidelijke sporen van boeddhistische en hindoeïstische invloeden zijn (en het eiland Bali nog steeds een levendige Hindoecultuur heeft) is tegenwoordig zo'n 85 procent van de Indonesiërs moslim, circa tweehonderd miljoen. Dat maakt het het grootste moslimland ter wereld. Tegen het einde van de 16e eeuw was er al Nederlandse aanwezigheid, de volgende twee eeuwen stonden in het teken van de VOC die het monopolie kreeg om handel te drijven in Azië, vooral in specerijen. In de twintigste eeuw deed Japan een greep naar de macht: op 8 maart 1942 werd de kolonie door Japan bezet. Een groot deel van de daar aanwezige Nederlanders werd in Japanse kampen ('jappenkampen') geïnterneerd. Het lot van degenen van gemengde afkomst hing af van het percentage Indonesisch bloed dat ze hadden. Degenen die meer dan 25 procent hadden konden zelf kiezen of ze bij 'de blanken' in het kamp wilden horen óf voor Indonesië kozen en vrij bleven. Met minder Indonesisch bloed kwam je vanzelf in het kamp terecht. Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1946 riep Soekarno de Republik Indonesia uit. De meeste Indische Nederlanders reisden in de jaren daarna naar Nederland.
<<<>>> Nederland betaalt Indische weduwen vanwege oorlogsmisdrijf
Veteranen verontwaardigd
Indië-veteranen reageDe weduwe van genedoor Charles Sanders, AMSTERDAM, ren bitter nu Nederraal Spoor, de bevelland schadevergoeding moet betalen vanwege een oorhebber van het Nederlandse leger in Indië, vindt de uitlogsmisdrijf tijdens de politionele acties. Nadat vorig spraak van de rechtbank „prachtig voor die mensen”. maand nabestaanden van Srebrenica-slachtoffers al in Maar wat haar betreft zouden heel wat Nederlanders het gelijk werden gesteld, gebeurde dat gisteren met die in de oorlog in Indië zaten, ook nog geld van de zeven weduwen uit het dorp Rawagede op West-Java. Staat mogen krijgen. Ze doelt op krijgsgevangenen van de Japanners die nooit hun salarissen hebben gekreOud-strijders spreken van buitensporig geweld door gen. „Nederlanders zullen toen wel wat verkeerd hebbeide partijen in de onafhankelijkheidsoorlog. „Wij zitten ben gedaan, maar omgekeerd gebeurde dat ook. Hoe al ruim zestig jaar in het beklaagdenbankje, onze tehet precies zat, is nu niet meer te achterhalen.” genstanders van toen wordt nooit iets ten laste gelegd.” Indonesiërs die beweren er 64 jaar geleden bij te zijn In Rawagede, het huidige Balongsari, zouden Nedergeweest, verklaren dat slachtoffers in lange rijen werlandse militairen op 9 december 1947 honderden manden opgesteld en doodgeschoten. In Rawagede zounelijke inwoners hebben gedood tijdens hun jacht op den 431 onschuldige burgers zijn omgekomen. Nederopstandelingen die vanuit een hinderlaag een patrouille land sprak in de Excessennota van 1969 over maximaal hadden beschoten. 150 slachtoffers vervolgde geen eigen militairen. De mannen werden door dorpelingen in bescherming De landsadvocaat zei eerder dat de claim van de wedugenomen en verstopt. wen te laat komt, omdat de kwestie in 1966 was afgeVoormalig dienstplichtig korporaal en Indië-veteraan rond na een financiële overeenkomst met Jakarta. BoJohannes Boersma: „Er zijn ongetwijfeld zaken gebeurd vendien zou de zaak inmiddels zijn verjaard. Hoeveel die niet door de beugel konden. Maar omgekeerd werons land moet betalen aan de nabestaanden van Raden onze hospikken hun kampongs ingelokt om zieke wagede wordt later bepaald. kinderen te behandelen en doodgeschoten. De vijand droeg soms Nederlandse uniformen en opende het De Telegraaf, 15 sept.2011 <<<>>> vuur. Het was een smerige oorlog.” Smartengeld Wat een grof schandaal en na zoveel jaar de zoveelste klap in het gezicht van de Nederlandse militairen (en hun nabestaanden) die in opdracht van de regering en voor koningin en vaderland voor het behoud van Indië vochten. De nabestaanden van de omgebrachte mannelijke kampongbewoners in Rawagede krijgen dus smartengeld van Nederland. De advocate van de aanklagers weet zeker niet wat de Nederlandse burgers tijdens deze politionele acties van de Indonesische nationalisten te verduren hadden. Lynchpartijen, moordaanslagen, brandstichtingen, ontvoeringen met dodelijke afloop en verkrachtingen door de hele archipel heen waren ons deel. Nog steeds wachten wij, Nederlandse burgers uit de Jappenkampen en onze vaders die de belofte hadden van wijlen koningin Wilhelmina op uitbetaling van achterstallige soldij, op een fatsoenlijke vergoeding, maar dat is ’allang verjaard’… toch? Bedankt Nederland ! C.N.H. van Dijck, Mijdrecht. <<<>>> De Telegraaf, ‘Wat U Zegt’-15 sept.2011 secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 11
Overlevende van de scheepsramp met de Junyo Maru De 90-jarige Willem Punt herinnert zich nog elk detail van zijn krijgsgevangenschap Op 18 september 1944 werd het Japanse vrachtschip Junyo Maru door een Engelse onderzeeër getorpedeerd voor de westkust van Sumatra. Aan boord was echter geen vracht, maar bevonden zich circa 6.500 meest Nederlandse en Engelse krijgsgevangenen en met name Javaanse en Ambonese dwangarbeiders, die vervoerd werden voor de bouw van de Pakan Baroespoorweg. De Engelse onderzeeër maakte ongeveer 5.620 slachtoffers, het grootste aantal doden op één schip in de zeegeschiedenis. Ter vergelijking, op de Titanic vielen zo'n 1.500 slachtoffers. Een van de weinigen die deze scheepsramp nog kan navertellen is Willem Punt. Lichtmatroos op de grote vaart Willem Punt vertelt: 'Ik ben geboren op 9 juni 1921 als oudste zoon van een arm christelijk-gereformeerd gezin in IJmuiden. Mijn vader was kuiper, hij maakte tonnen voor de visvangst, maar zijn beroep raakte in onbruik en hij was vaak werkeloos. Doorleren zat er voor ons dus niet in. Op mijn zestiende werd ik lichtmatroos bij de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN) en voer meteen naar Indië. Mijn familie stond me altijd bij de sluizen van IJmuiden uit te zwaaien. Op mijn zeventiende zag ik mijn ouders daar voor het laatst. Mijn moeder is tijdens de oorlog overleden aan tyfus. Op 10 mei 1940 zond mijn vader een brief aan mijn leidinggevende, die mij het volgende voorlas: 'Zend mijn zoon alstublieft voorlopig niet terug naar Nederland, want het is bloedlink op de Noordzee. Als Willem blijft varen voor de koopvaardij, dan hoeft hij niet in militaire dienst op zijn achttiende.' Voortaan mocht ik redelijk veilig op de pakketvaart tussen Amerika en Indië varen. Een oudere stuurman op dat schip vond het leuk om mij onder zijn hoede te nemen en leerde mij dag en nacht het vak. Brand blussen in Soerabaja Tijdens mijn week verlof in Soerabaja brak de oorlog in Azië uit. Op de radio in mijn hotel hoorde ik dat Pearl Harbor was aangevallen. Japan bombardeerde kort daarop ook Soerabaja en al het koopvaardijpersoneel moest helpen om de branden te blussen en lijken te bergen. Zoveel inlanders heb ik in de vlammenzee zien sterven. We volgden de tactiek van de verschroeide aarde; er mocht niets achterblijven waar de Jappen profijt van zouden kunnen hebben. Zo kregen we de opdracht zoveel mogelijk pyrotechnische werkplaatsen op Madoera in de lucht te laten vliegen. Geïnterneerd in de Struiswijk-gevangenis Op 10 mei 1942 werden mijn maat Leen Sloot en ik door de Jappen ingerekend en naar de Struiswijkgevangenis in Batavia afgevoerd in een vrachtwagen. Wij werden zes maanden opgesloten samen in één kleine cel van 1,5 bij 2,5 meter. Het was steng verboden met anderen te praten. De Japanners bleven ons ondervragen, medegevangenen zag ik in elkaar ge-
slagen na een verhoor voorbijkomen of we zagen ze helemaal niet meer terug. Vanaf maart 1943 werden in de Struiswijk-gevangenis vooral 'Europese prominenten', politiefunctionarissen, docenten en stadswachters uit Batavia opgesloten die eerder in de Glodok-gevangenis geïnterneerd waren. We hadden het geluk dat de Nederlandse kampleiding in handen kwam van jonkheer Herman van Karnebeek. Hij was kapitein en had de hand geschud van de Japanse keizer toen zijn vader voor de oorlog namens Nederland olie onderhandelingen met Japan had gevoerd. Aangezien de Japanse keizer heilig was, had de Japanse kampcommandant diep respect voor de jonkheer. Hij kreeg het voor elkaar dat we medicijnen en boeken kregen. De bibliotheken werden leeggehaald en naar de gevangenis gebracht. Ik stortte me op de studie 'Stuurman en Werktuigkundige'. Vrijwel alle docenten van die opleiding zaten ook in het kamp. Dag en nacht leerde ik en slaagde cum laude in het kamp voor het examen. Goedgekeurd Er kwam een nieuwe Japanse kampcommandant die niet meer zachtzinnig met Van Karnebeek omging. Begin januari 1944 werden wij allen vanuit Struiswijk overgeplaatst en in een geblindeerde trein naar een ander gevangenkamp afgevoerd. Er werd niets over het doel van de reis gezegd. Met 2.000 man moesten we van het treinstation marcheren naar de voormalige kazerne van het Tiende Infanterie Bataljon van het KNIL in Bandoeng. Met zo'n 6.000 man waren we hier geïnterneerd. Wie probeerde te ontsnappen werd voor het oog van het hele kamp gedood. Leen en ik moesten vanaf dat moment zware dwangarbeid verrichten: grote geulen graven voor vrachtauto's. Koopvaardijlieden waren nu dwangarbeiders in de ogen van Japan en geen burgergeïnterneerden meer. Op een dag werden we medisch gekeurd door twee Japanse artsen voor werk overzee. Op een pisangblad moesten we de ene arts onze ontlasting tonen, de andere arts onderzocht de rest van je lichaam. We werden allebei goedgekeurd voor dwangarbeid. Terug in de barak kwam er een koopvaardijman op me af die aan handlijnkunde deed. Hij had al een aantal medegevangenen de toekomst voorspeld, en vroeg opeens of hij mijn handen mocht lezen. Ook al geloof ik niet in hocuspocus, toch zei ik voor de lol: "Ga je gang maar". Hij zei: "Binnen een paar dagen beleef je een groot ongeluk. Het laatste stuk moet je zwemmen, maar je kunt het, jij komt eruit. Je maat Leen Sloot en ik zullen het niet overleven. Vervolgens word je ernstig ziek, maar ook dat zul je overleven en naar Holland terugkeren. In Holland blijf je kort, want ik zie je in een wit uniform in een warm land met een blonde vrouw en twee kinderen. Niet verder vertellen hoor, anders breekt er paniek uit." Aan dek blijven In september 1944 moesten we 's ochtends vroeg aantreden om weer te vertrekken. Waarheen de reis ons zou brengen werd niet verteld. Met 2.500 man
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË werden we met geweerkolven een geblindeerde trein ingeslagen. Na een half uur opeengepakt in de trein, roken we de zeelucht van de haven van Batavia. Waarschijnlijk zouden we per schip verder gaan. Ik zei tegen Leen: "Laten we proberen achter in de rij te komen door langzamer te lopen. We moeten aan dek blijven, als er wat gebeurt dan is het veel te heet in dat overvolle ruim." Ondanks de strenge controle en het voortdurende slaan van de Japanners op iedereen in de rij om harder door te lopen, lukte het ons om als laatsten aan boord te gaan. Op 16 september 1944 vertrok het schip in noordwestelijke richting. De ruimen zaten overvol met Europese krijgsgevangenen en Javaanse dwangarbeiders. Meteen bedacht ik een list om mijn plek aan dek te handhaven. Ik meldde me vrijwillig aan om mensen naar het toilet te helpen. Ik hielp de zwakkeren, zieken of mensen met hoogtevrees, over de reling op de twee planken buitenboord te klimmen en hield de boel schoon met een emmer zeewater als een soort toiletjuffrouw. Al gauw zat ik onder de uitwerpselen, maar dat deerde me niet, zolang ik maar aan dek kon blijven. De rij wachtenden voor het buitenboordtoilet was lang, omdat veel mensen dysenterie hadden. Leen voelde niets voor dat werk en zocht een plek op het middendek. Dit was de laatste keer dat ik hem zag. Op het achterdek hielden ze ons in de gaten met mitrailleurs. Gevangenen die van uitputting waren gestorven werden zonder ceremonie overboord gegooid.
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 12
hun wapens van de watertank af. Ik zwom snel weg en een Jap gooide zijn bajonet rakelings langs mijn hoofd. Zo lang mogelijk zwom ik onder water weg en door de hoge golven was ik snel uit zicht verdwenen. Verdrinkingsdood Radeloos zocht ik naar een plank, maar zag niets. Net toen ik na een half uur zwemmen de hoop wilde opgeven, dreef er een baal sisal langs. Ik gleed er zo vaak van af dat het sisaltouw de huid van mijn borst en buik open schuurde. Als je zo ronddobbert en telkens in slaap valt van uitputting, dan is de verdrinkingsdood niet ver. Er is geen mooiere dood, wantje zakt geruisloos weg. Mijn leven ging al aan mij voorbij en ik had er vrede mee dat ik zou verdrinken. Telkens zag ik toch weer een hoopgevend voorwerp voorbij drijven, waarmee ik misschien in leven kon blijven. En dan blijf je toch spartelen! Een omgekeerde sloep die ik opeens spotte bleek mijn redding. Ik was te verzwakt om deze alleen om te keren. Ik had hulp nodig van andere drenkelingen. Een Ambonees hielp mij en zijn vrienden kwamen ook helpen. Ik had alleen een lepel van metaal bij me als gereedschap en bedacht dat we van de koperbakken in de boot twee emmertjes konden buigen om het water eruit te scheppen. Dit lukte zowaar en na heel lang waterscheppen hadden we een lege sloep. We konden in onze sloep ook nog anderen opnemen, maar dat wilden de vijftien Ambonezen niet. Zij wilden naar Sumatra en dan in het binnenland ontsnappen. Zij wilden mij eigenlijk in zee dumpen, maar een van hen belette dit en bewaakte mij voortdurend door naast me te gaan zitten. De volgende dag was hij uit de boot verdwenen en ik voelde haarscherp aan dat ze ook van mij af wilden.
De ondergang van de Junyo Maru Op 18 september 1944 deed een zware explosie het schip schudden. Delen van het middenschip vlogen alle kanten op. Daarna was het doodstil. Om paniek te voorkomen deelden de Japanners door de luidspreRedding kers mee dat de motoren van het schip waren uitgeEen Japanse reddingsboot keerde weer terug na de vallen. Kort daarna was een tweede explosie te horen. Japanse overlevenden aan land te hebben gezet. De Nu wist ik zeker dat het een torpedo was. Zo vlak korvet kwam recht op ons afvaren en de kapitein langs de kust van West-Sumatra verwachtte je juist vroeg wie onze leider was. Alle Ambonezen wezen geen aanval. De onderzeeër bevond zich waarschijnmij aan. De kapitein nam ons aan boord, maar allerlijk tussen ons schip en de kust. Als ik me een paar eerst werd ik keihard afgeranseld omdat ik had willen tellen voor dit moment niet had verplaatst, dan was ik ontsnappen. Vervolgens werd ik door een Japanse er ook geweest. Het hele middenschip was zwaar gearts aan boord helemaal ingesmeerd met jodium, zotroffen. Het schip helde voorover in zee. Voor mijn dat ik helemaal geel was. Hij zette ook een Japans ogen verdronken duizenden Javanen die niet konden teken op mijn hoofd, waardoor ze me allemaal uitzwemmen in zee. Allen schreeuwden om hun moeder, lachten. Zo versuft als ik was van de pijn, maakte het baden tot god of smeekten de Jap hen te redden in me niets meer uit. Ik was in elk geval uit zee. Gevanhun reddingsboot. De Japanse korvet, die het schip genen die in slaap waren gevallen of verzwakt waren, had begeleid, redde alleen Japanners. Een vrachtwawerden door de Jap zonder pardon weer overboord gen, die in het gegooid. Op ruim stond, Een omgekeerde sloep die ik opeens spotte bleek mijn redding. de kust van raakte los en plette enkele krijgsgevangenen. SommiSumatra beland moesten we naar een gevangenis in gen konden zich redden door zich vast te houden aan Padang lopen. Ik had een cel zonder dak en zonder vlotten. Velen zaten klem in het ruim. Uiteindelijk duurschaduw, waar ik toen flink verbrand ben. Mijn borst de het twintig minuten voordat het schip zonk. en buik zijn wel goed genezen, dank zij die jodium. Ik sprong overboord en greep een stuk hout, maar al Dwangarbeid aan de Pakan Baroespoorweg gauw pakte iemand dat van me af. Toen zag ik een Na twee weken moest ik met de overige gevangenen halfvolle zoetwatertank, waar ik op ging liggen. Er gaan werken aan de Pakan Baroespoorlijn. In de verkwamen al snel meer drenkelingen die zich hieraan zengende hitte bouwden wij bruggen of een aantal vastklampten. Om de beurt lagen we erbovenop om meter spoorweg per dag door vrijwel ondoordringbare uit te rusten van het zwemmen. De volgende ochtend rotsen en moerassen. Ik kreeg malaria met hoge werden we omringd door een groot aantal Japanners koortsaanvallen en werd al in een barak voor de stermet zwemvesten en bajonetten. Ze staken ons met venden gelegd. Er kwam een militaire arts, die mij secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË vanuit zijn waterfles zijn eigen kininetablet-ten toediende. Daarvan knapte ik zienderogen op. Daarnaast had ik twee beschermengelen, onderluitenant Smit en sergeant-majoor Aardewijn, die me lieten bijkomen van de malaria en me een aantal weken niet opstelden voor corvee aan de spoorlijn. Andere gevangenen benijdden me omdat het werk ongelofelijk zwaar was. Toen de bevrijding kwam, was ik nog ziek. Lady Mountbatten kwam naar Sumatra, ik heb er niets van gemerkt. Maanden later pas mochten wij Sumatra verlaten. Paradijs Pas een aantal jaren geleden zag ik in een documentaire van 'Andere Tijden' dat de Engelse commandant van de onderzeeër de HMS Tradewind op 17 september 1944 had gezien dat zijn lange afstand periscoop stuk was gegaan door zeewater. Hij zou nog één dag patrouilleren bij de zuidwestkust van Sumatra tussen Bengkoeloe en Padang. Via een tweede korte afstand periscoop werd een sliert rook aan de horizon gezien. Commandant Maydon besloot om dichterbij te varen en vuurde vier torpedo's af, waarvan twee de vijand troffen. Hij kon niet weten dat er krijgsgevangenen aan boord van de Junyo Maru waren, want het vrachtschip voer alleen de Japanse vlag. Eind 1942 had het Internationale Rode Kruis er bij Japan op aangedrongen om volgens Geneefse afspraken met een rood kruis
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 13
aan te geven dat er gevangenen aan boord waren. Door die scheepsramp ben ik van mijn geloof afgestapt. Mij is altijd voorgehouden: 'God is een verhoorder der gebeden'. Nou vergeet 't maar, er is wat afgebeden om mij heen in die golven en in de kampen. De voorspelling van die vreemde vogel is precies uitgekomen. Ik werd stuurman op de grote vaart, trouwde mijn Hollandse vrouw en we kregen twee kinderen. Later werd ik hoofd algemene zaken bij de Nautische dienst van Shell Rotterdam. Voor iedereen op kantoor was ik een vraagbaak, want ik kende de wereldzeeën en de vrachtschepen. Tegenwoordig hoef ik niet zo nodig meer op reis. In het echt ziet zo'n tropisch paradijs er stukken minder fraai uit dan in de reisgids. Mijn vrouw en ik hebben het hier goed samen.' Interview en foto's: Ellen Lock— Uit: Aanspraak-sept.2011
<<<>>>
Donderdag 21 april 2011
Project Oorlog maakt veel los op HVC
Respectvol luistert jeugd naar bittere kampervaringen Thea Meulders NIEUW-VENNEP - "Wij vonden het geweldig dat u hier was." Recht uit zijn hart laat een leerling dat aan Thea Meulders weten die zojuist een groep van ruim zeventig Havo-leerlingen heeft verteld over de tijd dat zij in een Jappenkamp opgesloten heeft gezeten. De jonge mensen in de collegezaal van het Herbert Vissers College kunnen zich maar moeilijk een voorstelling maken wat het betekent om niet in vrede en vrijheid op te groeien. Op één leerling na zijn ze allemaal geboren en getogen in het veilige Nederland. Hoe anders zijn de ervaringen van Thea Meulders die als kind van 2,5 met haar moeder en haar zusje van drie maanden werd geïnterneerd in een Japans vernietigingskamp op Sumatra. Als ze vertelt over de jaren van honger en verschrikkingen is het muisstil in de collegezaal. Met respect luistert de jeugd naar de oorlogservaringen van de in 1939 op Java geboren Vennepse. Evenals het kijken naar de film Oorlogswinter maakt het indrukwekkende relaas deel uit van het project Oorlog dat op initiatief van de docenten Nederlands Manou Spanjersberg en Joke Nederlof tot stand is gekomen. Meulders begint haar verhaal met het uitrollen van twee stromatjes. "Twee matjes van 180 bij 60 centimeter met daar tussenin een koffer met onze spullen. Dat was onze leefruimte 3,5 jaar lang. Vergelijk dat maar eens met jullie eigen kamer thuis", roept
Thea Meulders de jeugd op voordat ze haar aangrijpend verhaal vertelt over alles wat ze in het kamp heeft meegemaakt. Daardoor was ze als kind van drie al volwassen en doet ze nu de gekke dingen waar ze als kind nooit aan toe gekomen is. Vragen, veel vragen hebben de leerlingen. Maar Thea Meulders heeft zelf ook een vraag. Graag wil ze weten wat de leerlingen zoal aan cadeaus kregen toen ze vijf jaar werden. Thea moest het doen met een gekookt ei en een pop. Pop Edith die een steun en toeverlaat is geweest en die ze aan de leerlingen laat zien. Twee simpele geschenken die in schrille tegenstelling staan met de cadeaus die de leerlingen op die leeftijd kregen. "Bent u nog boos op de Japanners" wil een jongen weten. Nadat de Vennepse heeft laten weten niet boos te zijn op de huidige generatie Japanners, maar wel op het feit dat Japan nooit excuses heeft aangeboden voor alles wat het land de mensheid heeft aangedaan, volgt een prachtig verhaal over een gesprek dat zij ooit met een jonge Japanner heeft gehad. "In simpel Engels heb ik hem mijn oorlogservaringen verteld”. Zoals wij in het kamp voor de Jappen moesten buigen, boog hij nu voor mij. Heel diep en bij wijze van excuus. Een indrukwekkend gebaar dat ik bijzonder gewaardeerd heb."
<<<>>>
secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)
Stichting GASTDOCENTEN WO II Werkgroep ZUIDOOST AZIË
sept.2011
Nieuwsbrief no 82 pag. 14
HANDEL: KOLONIALE WAREN VOC & WIC internationaal mee; zonder Indië zouden we afzakken tot 'de rang van een land als Denemarken, was de algemene vrees. Andersom meenden velen ook dat Indië zonder Nederland een ramp zou zijn: de inlanders waren nog lang niet klaar om op eigen benen te staan. Daarom gaf Nederland - wrokkend - pas na vier jaren van slepende onderhandelingen en heftige oorlogvoering en onder grote internationale pressie in 1949 de archipel op. Aan de andere kant van de wereld was het kolonialisme minder profijtelijk. Vanaf de late negentiende eeuw - de slavernij was in 1863 opgeheven - gingen geregeld stemmen op om de verliesgevende Caraïbische koloniën maar van de hand te doen. Zoiets was niet ondenkbaar: het geïsoleerde fort Elmina in het hedendaagse Ghana werd in 1871 aan de Britten overgedragen. Maar voor Suriname en de Antillen waren geen gegadigden te vinden, en Den Haag vond het ook onze eer te na. Zo bleven deze koloniën met hun minuscule bevolking Indonesië telde rond 1940 70 miljoen inwoHANDEL: WINKEL IN KOLONIALE WAREN ALS KOFFIE, THEE, TABA- ners, Nederland 9 miljoen, Suriname en de KEN FIJNE EETWAREN VAN LOUIS RETEL IN DEN HAAG 1919. Antillen samen nog geen 270.000 - deel van Foto Spaarnestad Photo/Het Leven het Koninkrijk. Het lukte in 1975 om Suriname naar de onafhankelijkheid te leiden. De Antillen ONDER AUSPICIËN VAN DE VOC en de WIC vestigweigerden tot op heden die stap te zetten. de de Republiek Nederland overal in de wereld hanInmiddels weten wij heel veel over ons kolonialisme. delsposten en zelfs complete koloniën. Veel ging snel Maar wat merkten tijdgenoten er eigenlijk van? Er weer verloren, zoals Manhattan en Nederlandswerd heen en weer gereisd; er verschenen tropische Brazilië; nog veel meer rond 1800: de Kaapkolonie, producten op tafel; spoorwegen werden gefinancierd Ceylon en Berbice. Maar onder het Koninkrijk der Neuit Indische baten; wereldwijze elites debatteerden derlanden werd het resterende deel van het imperium over koloniale kwesties; op scholen werd onderwezen pas goed tot ontwikkeling gebracht - althans, zo wilde over het grote rijk; er werd gecollecteerd voor zending koning Willem I het. Het zou wonderwel lukken in Inen missie. Maar wat de gemiddelde Nederlander verdië, maar minder in de Caraïben. der besefte en dacht is eigenlijk onbekend. En toch: er De 'gordel van smaragd' werd economisch, geopoliwas van alles te zien, voor wie het maar wist te duitiek en cultureel almaar belangrijker voor Nederland. den. ■ Nederland zonder Indië leek een nachtmerrie; de koGert Oostindie Historisch Nieuwsblad juli/aug. 2011 lonie heette immers de kurk te zijn waarop onze eco<<<>>> nomie dreef. Bovendien telde ons land juist door Indië Het verrassende verhaal van Gert Oostindie:
'In discussies over het kolonialisme gaat het vaak over de Nederlanders als koloniaal volk. Toch waren de meesten helemaal niet bij de koloniën betrokken. Alleen een bestuurlijke en economische elite, het Koningshuis voorop, hield zich ermee bezig. Het is waar dat de koloniale opbrengsten enorm belangrijk waren voor de economie en dat er bijvoorbeeld overal Indische buurten kwamen. Maar wisten de mensen in de Makassarstraat veel over Makassar? Waarschijnlijk niet.'
1 Stichting Maakt werk van een rechtvaardige compensatie Vervol secretariaat: Mw. C.E. Suverkropp - Bosdrift 148 - 1215 AR Hilversum - tel. (035) 624 96 08 - e-mail:
[email protected] K.v.k. Centr. Gelderland reg. nr. 41053164 Banknummer: 60.17.24.070 (t.n.v. penningmeester Amstelveen)