No title

Notitie

Referentienummer

Datum

Kenmerk

22 juli 2009

270580

Betreft

Verkennend onderzoek voor de realisatie van een bergingsvoorziening bij de nieuwbouwlocatie voor de Stikstoffabriek in Zuidbroek

1 Aanleiding De Gasunie gaat een locatie ontwikkelen waarbij een stikstoffabriek gebouwd gaat worden. De locatie is nu in gebruik als akkerbouwperceel (zie situatiekaart 2.1).

rdiep Win schote

hans uwe Sc

AG W ilderva

ie gen – N n Gronin Spoorlij

nckkan aal

locatie

Aan te leggen bergingsvoorziening

Situatiekaart 2.1 (bron Google maps)

Door de ontwikkeling neemt het verhard oppervlak toe. Verhard oppervlak leidt tot een versnelde afvoer van regenwater naar het oppervlaktewatersysteem. Het waterschap Hunze en Aa’s heeft als uitgangspunt, dat door toename in verhard oppervlak de afvoer vanuit een gebied niet mag toenemen. Als grenswaarde hanteren zij een afvoer van 1,2 l/s.ha. Om deze afvoer te kunnen halen dient de versnelde afvoer tijdelijk geborgen te worden. Dit kan bijvoorbeeld in de bodem of in oppervlaktewater. In deze notitie wordt ingegaan op een verkennend onderzoek om globaal de benodigde dimensie van de te realiseren bergingsvoorziening te bepalen en of hiervoor extra gronden moeten worden verworven. Als mogelijke locatie voor de berging is de zuidzijde van het terrein aangegeven. Deze strook is ca 160 lang. Bij de berekening is er van uitgegaan dat over deze 160 m een bergingsvoorziening in de vorm van een watergang wordt aangelegd.

Referentienummer

Pagina

2 van 3

2 Uitwerking De te ontwikkelen locatie ligt in één peilgebied, dat bemalen wordt door het gemaal de Munte. Het waterpeil dat wordt nagestreefd is in de winter NAP -2,75 m en in de zomer NAP -2,35 m. Aangrenzend aan de noorden aan de westzijde van het plangebied bevind zich een hoofdwatergang. Deze watergangen hebben een bodembreedte van meer dan 2 meter en verzorgen de afvoer van een groot achterliggend gebied naar het gemaal. Op de te ontwikkelen locatie wordt in totaal 1,36 ha verhard terrein aangelegd. Het gaat daarbij om drie verschillende soorten verharde oppervlakken, zie tabel 2.1. De dakafvoeren van de gebouwen worden door een afvoersysteem rechtstreeks aangesloten op de bergingsvoorziening. Voor de wegverharding is aangegeven, dat voor de afvoer van de neerslag in principe geen afvoersysteem wordt aangelegd en dat afwatering naar de bermen plaatsvindt, alwaar het water dient te infiltreren. Op basis van de Grondwaterkaart kan de vraag worden gesteld of dit niet tot problemen leidt. Uit de Grondwaterkaart blijkt dat hoge grondwaterstanden in het plangebeid in de winterperiode (GWT III) kunnen voorkomen. De Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand bedraagt (GHG) < 40 cm en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) bedraagt 80-120 cm mv). Uit de bodemkaart blijkt dat in het plangebied slecht doorlatende bodemlagen (veen en zware klei) voorkomen. Vermoedelijke ligt de locatie in een kwelgebied vanwege het lage polderpeil en het hogere streefpeil van het boezemwater (NAP – 0,62 m) in het Winschoterdiep en A.G. Wildervanckkanaal. Infiltratiemogelijkheden kunnen iets toenemen doordat het terrein wordt opgehoogd naar NAP 0,80 m, e.e.a. afhankelijk van de samenstelling van het ophoogmateriaal. Voor de wegverharding wordt vooralsnog verondersteld, dat de neerslag die op de verharding valt, wordt afgevoerd naar de bergingsvoorziening. Als derde categorie verharding is er Lavalith en Gravel. Op dit terrein wordt ca 50% ingericht voor buitenopstellingen en -installaties. In principe is dit een doorlatende verharding. Voor het bepalen van de dimensie van de bergingsvoorziening wordt het afvoerend oppervlak meegnomen. De benodigde berging is bepaald voor twee herhalingstijden, T=10 (1 x per 10 jaar) en T=100 (1 x per 100 jaar). Deze situaties zijn maatgevend voor het oppervlaktewatersysteem. De benodigde berging is bepaald aan de hand van GRONAM, een door Grontmij ontwikkelde tool die op basis van regenduurlijnen met verschillende herhalingstijden de berging bepaald. Tabel 2.1 Verharde oppervlaktes en benodigde berging

Gebouwen/installaties Bestrating/wegverharding Lavalith/Gravel Totaal

Verhard oppervlak 1.880 m3 8.100 m3 3.643 m3 13.623 m3

Benodigde berging T=10 T=100 100 m3 150 m3 440 m3 640 m3 3 200 m 290 m3 3 740 m 1080 m3

Uit de berekeningresultaten blijkt dat 1080 m3 moet worden geborgen in de aan te leggen bergingsvoorziening. Voor het profiel van de bergingsvoorziening wordt uitgegaan van taluds 1:2 (i.v.m. onderhoud) en een minimale waterdiepte van 1 m (i.v.m. waterkwaliteit). Daarbij wordt geadviseerd ruimte te reserveren voor een onderhoudsstrook (één- of tweezijdig), afhankelijk van de onderhoudsmethode. Onderhoud is de verantwoordelijkheid voor de eigenaar, de Gasunie. De bergingsvoorziening wordt geen hoofdwatergang, en komt dus niet in beheer bij het waterschap.

Referentienummer

Pagina

3 van 3

De benodigde m2 waterberging is afhankelijk van de toegestane waterstandstijging, die in de bergingsvoorziening mag plaatsvinden. De maximale waterstand wordt bepaald aan de hand van de maaiveldhoogte van het omliggende gebied. Dus niet alleen van het plangebied maar ook van de omliggende landbouwgebieden. De hoogte is hier indicatief NAP -1,00 m. Bij T=100 mag in landbouwgebied de waterstand stijgen tot aan het maaiveld, maar voor stedelijk gebied wordt een marge van 0,30 m drooglegging aangehouden. Voor de berekening is uitgegaan van een maximale peilstijging van 1 m bij een T=100 situatie. Bij een peilstijging van 1 m, een benodigde waterberging van 1080 m3 en een lengte van de bergingsvoorziening van 160 m is een bodembreedte van 1 m voldoende (geeft een bergend wateroppervlak van ca 800 m2). Hiermee bedraagt de bovenbreedte van de bergingsvoorziening 15 m (zie figuur 2.1, inclusief een éénzijdige onderhoudsstrook van 3 m. Om de afvoer van 1,2 l/s per ha te realiseren moet een knijpconstructie tussen de bergingsvoorziening en de hoofdwatergang worden gerealiseerd. Aangezien het aangesloten oppervlak (1,36 ha) niet groot is, bedraagt het maximaal af te voeren debiet (1,6 l/s). Om dit debiet te reguleren kan een wervelventiel worden toegepast.

ca. 3,5 m ca. NAP -1,0 m 1:2 1:2

ca 3 m

ca. NAP -2,75 m >1m 1-8 m

2m

Figuur 2.1 Schematische weergave dwarsdoorsnede en ruimtebeslag bergingsvoorziening

De breedte van de bergingsvoorziening bedraagt 15m uitgaande van een waterganglengte van 160 m. 3 Bluswatervoorziening De bergingsvoorziening wordt bij voorkeur ook gebruikt als bluswatervoorziening. Hiervoor is te allen tijde een minimale watervoorraad van 360 m3 nodig. Bij een waterdiepte van 1 m en een bodembreedte van 1 m bedraagt de inhoud 480 m3 t.o.v. rustpeil. In nood kan eventueel aanvulling plaatsvinden vanuit het aanliggende watersysteem. De watervoorraad is voldoende om te dienen als bluswatervoorziening. 4 Lozing condenswater Vanuit de compressoren komt condenswater vrij. Het condenswater heeft een temperatuur van 30˚ C en heeft een pH waarde tussen 6-7. De maximale afvoer bedraagt 700 l per uur. Bij de berekening is ervan uitgegaan, dat het condenswater naar de hoofdwatergang van het waterschap wordt afgevoerd. In de zomerperiode is hier meer doorstroming dan in de doodlopende bergingsvoorziening. Doordat het condenswater warm is, ca 30˚ C, zal dit in stilstaand water eerder tot waterkwaliteitsproblemen leiden. Het condenswater kan eventueel b.v. via een cascade op de watergangen worden geloosd om de temperatuur te reduceren.

Deelsaneringsplan Geval van bodemverontreiniging aan de Meidoornlaan te Winschoten Betreft: Aanleg N2- leiding en aansluiting op de caverne door Gasunie binnen het geval van bodemverontreiniging

projectnr. 11191 - 195726-DSP revisie 00 23 juli 2009

Opdrachtgever N.V. Nederlandsche Gasunie Postbus 19 9700 MA GRONINGEN

datum vrijgave 23 juli 2009

beschrijving revisie 00 definitief rapport

goedkeuring L. Seijger

vrijgave A. Brandsma

projectnr. 11191 - 195726 23 juli 2009, revisie 00 090721-195726-rapport-deelsaneringsplan

N.V. Nederlandsche Gasunie Deelsaneringsplan Geval van bodemverontreiniging aan de Meidoornlaan te Winschoten; betreft: Aanleg N2 - leiding en aansluiting op de caverne door Gasunie binnen het geval van bodemverontreiniging

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2

Situatie

4

3 3.1 3.2

Uitgangspunten, randvoorwaarden en bemalingsaspecten Uitgangspunten en randvoorwaarden Bemalingsaspecten

7 7 9

4

Uitvoeringsaspecten

14

Bijlagen 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Kaarten met verontreinigingsituatie grondwater (rapport Royal Haskoning) Analyseresultaten grondmonsters met toetsing Situatie leidingtracé nabij en binnen geval van bodemverontreiniging Kadastrale gegevens Bemalingsberekeningen Verlagingcontouren grondwater Verlaginggrafieken Bouwlocaties met bemaling binnen het Akzo - terrein Kaart met monitoring - peilbuizen

blad 1 van 18


1


Inleiding Algemeen In 2010 wordt door de Gasunie een N2- leiding aangelegd van Zuidbroek naar Heiligerlee. De leiding dient voor transport van stikstof naar de zoutcaverne van Akzo Nobel nabij Heiligerlee. Productie van stikstof zal plaatsvinden in een nog te bouwen fabriek nabij het begin van het leidingtracé. De geproduceerde stikstof wordt tijdelijk opgeslagen in de zoutcaverne en in "piekperioden" gebruikt voor menging met het aardgas. De stikstof wordt dan via dezelfde leiding weer "teruggetransporteerd" naar de fabriek aan de westzijde van het leidingtracé en daar gemengd met het aardgas. Bodemverontreiniging Het laatste gedeelte van de leiding (ca. 60 m) wordt gelegd binnen het geval van ernstige bodemverontreiniging "Meidoornlaan" te Winschoten. Het betreft hier een voormalige stortplaats. Het tracé van de leiding ligt buiten de grenzen van de stortplaats, doch binnen de grenzen van het invloedsgebied (verontreinigd grondwater) van het stort. In onderstaande figuur is de ligging van de voormalige stortplaats weergegeven.

Figuur: ligging voormalige stortplaats (maps.google.com)

Aanleg leiding en gevolgen bodemverontreiniging Bij aanleg van de leiding is bemaling noodzakelijk. Als gevolg van deze bemalingen zal enige verplaatsing van verontreinigd grondwater optreden. Gezien de ligging van het laatste gedeelte van de leiding binnen het geval van ernstige verontreiniging is voor aanleg hiervan een beschikking van het bevoegd gezag (provincie Groningen) nodig. Voor het afgeven van deze beschikking dient een deelsaneringsplan te worden opgesteld. blad 2 van 18



Opdracht De Gasunie heeft Oranjewoud in juni 2009 opdracht verleend voor het opstellen van een deelsaneringsplan en het verzorgen van voorbereidende werkzaamheden inzake het verkrijgen van een beschikking van het bevoegd gezag. De uiteindelijke aanvraag van de beschikking wordt door de Gasunie verzorgd. Leeswijzer In het onderhavige rapport wordt het deelsaneringsplan beschreven. In hoofdstuk 2 wordt de situatie geschetst. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven en wordt ingegaan op de bemalingsaspecten. De uitvoeringsaspecten komen in hoofdstuk 4 aan de orde.

blad 3 van 18


2


Situatie Bodemverontreiniging Volgens het laatste onderzoek van Royal Haskoning (2005) is het grondwater in de nabije omgeving van het leidingtracé in meer of mindere mate verontreinigd met zware metalen (met name barium en zink), minerale olie/ vluchtige aromaten en overige verbindingen. De concentraties variëren van kleiner dan streefwaarde tot plaatselijk overschrijding van de interventiewaarde. In bijlage 1 zijn de kaarten met de verontreinigingsituatie uit het rapport van Royal Haskoning opgenomen. Tevens is op deze kaarten het leidingtracé ingetekend en de ter plaatse aanwezige hoofdwatergangen (blauw gemarkeerd). De watergangen aan de westen zuidzijde vormen hier de grenzen van het geval van bodemverontreiniging; de watergangen liggen buiten het geval van bodemverontreiniging. Uit door Oranjewoud in opdracht van de Gasunie verricht aanvullend grondwateronderzoek (mei 2009) ter plaatse van het leidingtracé direct ten zuiden van het geval van bodemverontreiniging is gebleken dat het grondwater ten zuiden van de watergang niet is verontreinigd. Een invloed van de stortplaats op het grondwater is niet aangetoond. Voor nadere gegevens wordt hier verwezen naar het rapport "Aanvullend grondwateronderzoek nabij voormalige stortplaats a/d Meidoornlaan te Winschoten (kenmerk: 11191 - 195726, juni 2009). In verband met het uit te voeren grondwerk (graven sleuf, enz.) binnen het geval van bodemverontreiniging is tevens de grond ter plaatse van het tracé onderzocht. Van de bovengrond (ca. 0 - 50 cm) is één mengmonster samengesteld, alsmede van de ondergrond (ca. 100 - 150 cm). Beide grondmonsters zijn onderzocht op het NEN 5740 pakket, inclusief lutum en organische stof. De analyseresultaten en de toetsing aan het toetsingkader uit het Besluit Bodemkwaliteit zijn opgenomen in bijlage 2. Geconcludeerd kan worden dat de grond niet is verontreinigd (concentraties lager dan de AW2000 - waarden).

Bodemopbouw en grondwaterstanden De bovengrond (tot 70 à 90 cm - mv.) bestaat uit sterk humeus zand en/of veen. Daaronder is het bodemprofiel zandig ontwikkeld met op ca. 8 à 10 m - mv. slecht doorlatende leem-/ kleilagen. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bevindt zich op ca. 50 à 60 cm - mv. en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) op ca. 150 cm - mv. Saneringsplan geval van bodemverontreiniging Voor het geval van ernstige bodemverontreiniging is door Royal Haskoning een saneringsplan uitgewerkt (november 2007). Het bevoegd gezag heeft hierop beschikt. De in het grondwater aanwezige verontreinigingen zullen door middel van grondwateronttrekking worden beheerst. De start van de onttrekkingen is nog niet bekend, naar verwachting in 2010.

blad 4 van 18



Werkzaamheden Gasunie binnen/ nabij het geval van bodemverontreiniging De situering met betrekking tot het tracé van de N2 - leiding ter plaatse van en nabij het geval van bodemverontreiniging is weergegeven op de kaart in bijlage 3. Binnen het geval van verontreiniging: De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit: • Grondverzet (graven van een sleuf tot een diepte van ca. 1,65 m - mv.; gronddekking van 1,25 m) • Het leggen van de leiding (stalen buis, diameter 400 mm) • Het dichten van de sleuf • Het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand (bemaling) tot minimaal 30 à 50 cm beneden het ontgravingniveau met als doel de leiding in den droge te kunnen aanleggen De hiervoor genoemde werkzaamheden vinden plaats buiten het huidige Akzo - terrein. Binnen het hekwerk van het huidige Akzo - terrein bestaan de werkzaamheden in hoofdzaak uit: • Het plaatsen van een gebouwtje in de noordwesthoek van het terrein, met fundatie op ca. 80 cm - mv. • Het aanbrengen van bovengrondse leidingen, gefundeerd op poeren tot een diepte van ca. 80 cm - mv. Voor uitvoering van de werkzaamheden beneden het maaiveldniveau (fundaties, e.d.) is, afhankelijk van de periode van uitvoering en de dan heersende grondwaterstand, bemaling nodig. Opgemerkt dient te worden dat het Akzo - terrein eigendom wordt van de Gasunie. Nabij geval van verontreiniging: De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit: • Grondverzet ten behoeve van het aanbrengen van de zinker ter plaatse van de te kruisen watergang aan de zuidzijde van het geval van verontreiniging (diepte sleuf ca. 3,50 m; bovenkant leiding 1,60 m beneden de slootbodem) • Grondverzet ten behoeve van het aanbrengen van de leiding parallel aan de watergang aan de zuidzijde van het geval van verontreiniging ( diepte sleuf ca. 2,00 m; gronddekking van 1,60 m) • Het leggen van de leiding (stalen buis, diameter 400 mm) • Het dichten van de sleuven • Het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand (bemaling) tot minimaal 30 à 50 cm beneden het ontgravingniveau met als doel de leiding in den droge te kunnen aanleggen Kadastrale situatie De kadastrale gegevens zijn opgenomen in bijlage 4. Binnen het geval van bodemverontreiniging ligt de leiding in het eigendom van de gemeente Winschoten. De watergang aan de westen zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging is eigendom van waterschap Hunze en Aa's. De locatie waar de stikstofleiding op de caverne aangesloten wordt, is nu nog in eigendom van Akzo Nobel Base Chemicals B.V. Zoals eerder is vermeld, zal deze locatie eigendom worden van de Gasunie.

blad 5 van 18



Wateropvang op Akzo - terrein Op het terrein is een vuilwaterput (beton) aanwezig met globaal de volgende inwendige afmetingen: 9,7 x 7 x 1,7 m. De inhoud van deze put bedraagt ca. 110 m3. Tevens is er aan de oostzijde een schoonwaterbassin aanwezig, dat via een PVC - duiker (diameter 200 mm) is aangesloten op de watergang aan de zuidzijde van het terrein.

blad 6 van 18


3 3.1


Uitgangspunten, randvoorwaarden en bemalingsaspecten Uitgangspunten en randvoorwaarden Algemeen De grond ter plaatse van de ontgravingen is niet verontreinigd. Het grondverzet kan derhalve op normale wijze worden uitgevoerd. Het grondwater binnen het geval van bodemverontreiniging is in de nabije omgeving van de graafwerkzaamheden verontreinigd, plaatselijk tot boven de interventiewaarden. Voor het aanleggen van de leiding dient de grondwaterstand tijdelijk te worden verlaagd. In verband met het zandig bodemprofiel zal er relatief veel water vrij komen. De milieuhygiënische kwaliteit van dit water is op voorhand niet goed aan te geven. Mogelijk kan (een deel van) het water niet worden geloosd op het in de directe omgeving aanwezig oppervlaktewater. Verder zal er als gevolg van de bemaling enige verplaatsing van verontreinigd grondwater optreden. In verband met het voorgaande zal de bemalingduur zo kort mogelijk moeten worden gehouden. Uitgangspunten bemaling De Gasunie heeft aangegeven dat het laatste gedeelte van de leiding, dit is het gedeelte evenwijdig aan de watergang, de zinker en het gedeelte binnen het geval van verontreiniging, in één werkgang wordt aangebracht. Een en ander impliceert de volgende werkwijze: • Ontgraven bovengrond • Opstarten bemaling • Graven sleuf • Aanbrengen leiding en zinker • Dichten sleuf • Bemaling beëindigen De Gasunie heeft aangegeven dat met een bemalingduur van 7 dagen kan worden volstaan. Voor de werkzaamheden binnen het hekwerk van het huidige Akzo - terrein (plaatsen gebouwtje, aanleg bovengrondse leidingen gefundeerd op poeren) dient volgens de Gasunie rekening te worden gehouden met een (open) bemaling gedurende 4 weken. Deze periode zal mogelijk niet samenvallen met de periode van bemaling ten behoeve van de aanleg van de leiding. Randvoorwaarden Bevoegd gezag: Door het bevoegd gezag is aangegeven dat de verontreinigingen in het grondwater zich niet mogen verplaatsen tot buiten het geval van bodemverontreiniging. Daarnaast is aangegeven dat als gevolg van de bemalingen ten opzichte van de 0 situatie (situatie voor aanvang van de bemalingen) er geen wezenlijk andere situatie (verslechtering) mag ontstaan voor wat betreft de concentraties aan verontreinigende blad 7 van 18



stoffen. Dit geldt met name voor het gebiedsdeel dat binnen de invloedsfeer van de bemaling ligt en buiten de voormalige stortplaats. Door middel van monitoring dient dit te worden vastgesteld. Waterkwaliteitsbeheerder: Gasunie heeft op 14 juli 2009 de situatie met waterschap Hunze en Aa's besproken. Hierbij is het volgende naar voren gekomen: • Op voorhand bestaat er geen duidelijkheid ten aanzien van de milieuhygiënische kwaliteit van het op te pompen grondwater • In verband met het voorgaande is een proefbemaling zeer zinvol, tevens zal voldoende buffercapaciteit aanwezig moeten zijn. • Zuivering van het op te pompen water ter plaatse is economisch gezien niet haalbaar vanwege de in het water aanwezige stoffen (met name zink en barium, complexe zuivering vereist), het debiet (orde van grootte: 20 m3/uur). Ook is het rendement van de zuivering vrijwel nihil, gezien de relatief lage concentraties aan verontreinigende stoffen in het op te pompen water • De proefbemaling dient in verband met mogelijke ad hoc oplossingen, in een zo vroeg tijdig mogelijk stadium te worden uitgevoerd, 3 maanden voorafgaand aan het leggen van de leiding • Het op te pompen water kan, indien niet op oppervlaktewater mag worden geloosd, mogelijk worden afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringinstallatie in de omgeving. Dit zal door het waterschap, mede op basis van analyseresultaten, nader worden beoordeeld. Indien afvoer naar een rwzi niet haalbaar is, dan zal het water naar een erkend verwerkingsbedrijf moeten worden afgevoerd. • De door het waterschap te hanteren lozingseisen (bij lozing op oppervlaktewater) worden gebaseerd op het Activiteitenbesluit van 1 januari 2008 en/of de MTR waarden uit de 4e Nota Waterhuishouding. Voor de meest relevante stoffen in de onderhavige situatie gelden dan de volgende eisen: ¾ Monochloorbenzeen : 7 µ/l ¾ Som vluchtige aromaten (BTEX) : 50 µ/l ¾ Barium : 230 µ/l ¾ Zink : 120 µ/l • Vanwege de onzekerheid met betrekkingen tot de verontreinigende stoffen moet tijdens de proefbemaling het gehele analysepakket volgens het Activiteitenbesluit worden onderzocht: ¾ As, Cd, CrIII, CrVI, Fe, Cu, Ni, Pb, Sn, Ag, Zn, Hg ¾ Vrij cyanide ¾ Vluchtige aromaten en naftaleen (BTEXN), vluchtige gehalogeneerde verbindingen (VOH) en minerale olie ¾ Aromatische organochloorverbindingen ¾ Tetrachlooretheen, trichlooretheen, 1,2 dichlooretheen, 1,1,1 trichlooretheen, vinylchloride ¾ Extraheerbaar organochloorverbindingen (EOX) ¾ PAK (10 van VROM) ¾ BZV, CZV, chloride, sulfaat, orthofosfaat , totaal - fosfaat, totaal - stikstof, ammonium-stikstof, Kjeldahl - stikstof, nitriet, nitraat ¾ Zuurstof, onopgeloste bestanddelen

blad 8 van 18


3.2


Bemalingsaspecten Bemalingdiepten In hoofdstuk 2 zijn de ontgravingdiepten van de leiding en de zinker vermeld, alsmede de minimale grondwaterstandverlaging (30 à 50 cm - bodem ontgraving). Omdat ter plaatse van de zinker een grotere waterstandverlaging is vereist en ter plaatse van de 2 leidinggedeelten en de zinker gelijktijdig wordt bemalen, zal ter plaatse van de 2 leidinggedeelten de verlaging plaatselijk groter zijn dan de minimale vereiste verlaging van 30 cm - bodem ontgraving. Voor bemaling zal ter plaatse van de zinker gebruik worden gemaakt van verticale filters die op een diepte van ca. 4 - 8 m - mv. worden geplaatst, waarbij de onderkant van de filters niet dieper mogen reiken dan tot de bovenkant van de slecht doorlatende lagen (op ca. 8 m - mv.). De 2 leidinggedeelten worden mogelijk bemalen door middel van een horizontaal aangebrachte drain beneden de bodem van ontgraving (drainage op 2,0 à 2,5 m - mv.). Op deze diepte zijn geen slecht doorlatende lagen aanwezig. Tijdelijk afdammen watergangen In de directe omgeving van de bemaling liggen 2 watergangen, aan de westen zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging. Deze watergangen zijn permanent watervoerend en worden door inlaat van water elders op peil gehouden. Teneinde het "rondpompen van water" zo veel mogelijk te beperken, worden deze watergangen in de nabije omgeving van de bemaling tijdelijk afgedamd. De westelijke watergang dient voor afvoer van water uit de wijk Bomenbuurt. Indien tijdens de periode van afdammen/ bemaling de waterstand in de afgedamde watergang te hoog wordt, dan dient het water te worden overgepompt. Door waterschap Hunze en Aa's is aan de gemeente Winschoten aangegeven dat voor het overpompen van het wateroverschot uit de hiervoor genoemde woonwijk rekening moet worden gehouden met een pompcapaciteit van 600 m3/uur bij maatgevende situatie. Waterbezwaar Voor de onderhavige situatie zijn met behulp van het softwareprogramma MWell van Deltares, unit Geo-engineering berekeningen uitgevoerd, zowel voor een situatie met GHG als met GLG. De berekeningen zijn uitgevoerd met aanwezigheid van oppervlaktewater. De aan de berekeningen ten grondslag liggende kengetallen en het waterbezwaar zijn in bijlage 5 opgenomen. De betreffende leidinggedeelten en de zinker zijn op de kaart van bijlage 3 weergegeven. In onderstaand overzicht is het waterbezwaar vermeld voor de verschillende gedeelten van de bemaling, dit in verband met mogelijke verschillen in de milieuhygiënische kwaliteit van het op te pompen water. Overzicht: waterbezwaar per onderdeel bij GHG en GLG leidinggedeelte parallel aan watergang zuidzijde zinker (kruising nr. 17) binnen geval van bodemverontr. totaal

GHG (m3) 2.900 2.100 2.100

GLG (m3) 1.900 2.000 800

7.100

4.700 blad 9 van 18



Hydrologische effecten Het invloedsgebied van de bemaling is op kaarten weergegeven in bijlage 6, zowel voor de situatie met GHG als met GLG. De verlagingsgrafieken zijn in bijlage 7 opgenomen. Hieruit blijkt dat het invloedsgebied (5 cm verlaging) bij GHG ca. 225 m bedraagt. De verlagingslijn verloopt niet lineair, doch is nabij de bouwput het grootst en wordt kleiner met toenemende afstand tot de bouwput. Aan de hand van de verlagingcontouren is een inschatting gemaakt van de verplaatsing van het grondwater. In onderstaand overzicht zijn de resultaten van uitgevoerde berekeningen opgenomen (bij GHG). Bij de berekeningen is uitgegaan van een doorlatendheid van het zand van 10 m/etmaal, een poriënvolume van 40% en een bemalingduur van 7 dagen. Overzicht: verplaatsing van het grondwater bij situatie met GHG afstand tot bouwput = locatie met zinker (m)

grondwaterstandverlaging (m)

grondwaterverplaatsing (m)

0 -30 30 -80 80 -130 130 -220

4,0 - 2,0 = 2,0 2,0 - 1,0 = 1,0 1,0 - 0,5 = 0,5 0,5 - 0,05 = 0,45

11 4 3 1

Volgens voorgaand overzicht bedraagt de verplaatsing van het grondwater ca. 10 m in de directe omgeving van de bouwput en 1 - 5 m op grotere afstand. Door retardatie van de verontreinigende stoffen kan verplaatsing van de verontreiniging nog kleiner zijn. Een dergelijke verplaatsing valt binnen de bandbreedte van de contouren van verontreinigd grondwater van de voormalige stortplaats. Aanvullende maatregelen als schermbronnering, e.d., met als doel verplaatsing van sterk verontreinigd grondwater te voorkomen, worden niet zinvol geacht. Vooralsnog lijkt monitoring van het grondwater ten tijde van de bemaling voldoende. In hoofdstuk 4 wordt de monitoring nader beschreven. Milieuhygiënische effecten Als gevolg van de grondwaterverplaatsingen kunnen de plaatselijk in het grondwater aanwezige verontreinigingen zich ook verplaatsen. Deze verplaatsingen zijn afhankelijk van o.a. het (bodemfysisch) gedrag van de verontreinigende stoffen. In de meest ongunstige situatie (geen retardatie, enz.) zal de verplaatsing gelijk zijn aan de verplaatsing van het grondwater. Zoals hiervoor is aangegeven, zijn de grondwaterverplaatsingen beperkt. Verder kan, op basis van de verontreinigingskaarten uit het rapport van Royal Haskoning, worden gesteld dat in de nabije omgeving van de bouwput in het algemeen geen sterk verontreinigd grondwater aanwezig is. Ook ligt, volgens de kaarten bij het saneringsplan voor de voormalige stortplaats, het invloedsgebied van de bemaling voor een (groot) gedeelte buiten het invloedsgebied van de grondwateronttrekking die in het kader van de saneringsmaatregelen is/wordt geïnstalleerd (geohydrologische isolatie).

blad 10 van 18



De milieuhygiënische effecten van de tijdelijke bemaling ten behoeve van de aanleg van de N2 - leiding lijken op voorhand beperkt te zijn. Verontreiniginggraad bemalingswater Zoals eerder is aangegeven, worden 3 waterstromen onderscheiden: 1. het leidinggedeelte parallel aan de watergang 2. de zinker 3. het leidinggedeelte binnen het geval van bodemverontreiniging. Ten aanzien van de 1e waterstroom wordt aangenomen dat het hier op te pompen water niet is verontreinigd. Ook het water dat ter plaatse van de zinker wordt opgepompt, is naar verwachting niet/ nauwelijks verontreinigd. Ten aanzien van de 3e waterstroom is op basis van de in 2005 gemeten concentraties een inschatting gemaakt van de mogelijke concentraties in het op te pompen water: • Zink : 50 à 150 µg/l (S : 65 µg/l; I: 800 µg/l) • Barium : 50 à 150 µg/l (S : 50 µg/l; I: 625 µg/l) • Overige metalen : streefwaarde - overschrijding • Benzeen : 10 à 20 µg/l (I: 30 µg/l) • Monochloorbenzeen : 10 à 20 µg/l (I: 180 µg/l) Opgemerkt wordt dat de hiervoor genoemde concentraties kunnen wisselen; een en ander als gevolg van het heterogene verontreinigingbeeld (slechts plaatselijk duidelijk verhoogde concentraties binnen het invloedsgebied van de bemaling). Mogelijk wordt niet voldaan aan de lozingseisen van het waterschap. Verwerkingsmogelijkheden bemalingswater Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat de 1e waterstroom rechtstreeks kan worden geloosd op het nabij gelegen oppervlaktewater en de 2e waterstroom eveneens, rekening houdend met de lozingeisen van het waterschap. Ten aanzien van de 3e waterstroom wordt er vooralsnog van uitgegaan dat dit water niet rechtstreeks kan worden geloosd op het oppervlaktewater. In het meest gunstige geval zal, na buffering en analyse en in overleg met het waterschap, op het oppervlaktewater kunnen worden geloosd. Lozing op het riool aan de Meidoornlaan zal, gezien het onttrekkingsdebiet ( 10 à 20 m3/uur; afhankelijk van de heersende grondwaterstand), geen optie zijn. Ook is door het bevoegd gezag aangegeven dat infiltratie van het bemalingwater in het voormalige stort geen optie is. Ook is eerder reeds aangegeven dat zuivering ter plaatse geen reële optie is. In verband met het voorgaande, zal het water moeten worden afgevoerd als niet aan de lozingseisen wordt voldaan. In overleg met het waterschap kan het water mogelijk worden afgevoerd naar een rioolwaterzuivering in de omgeving. Indien dit niet haalbaar is, dan zal het water moeten worden afgevoerd naar een erkend verwerkingsbedrijf. Bufferen 3e waterstroom Gebruik kan worden gemaakt van de op het Akzo terrein aanwezige (betonnen) vuilwaterput (ervan uitgaand dat deze niet lek is), deze put heeft een nuttige inhoud van ca. 100 m3. Gezien het debiet zal er behoefte zijn aan een grotere buffercapaciteit. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van vloeistofdichte containers die op het Akzo - terrein of op het gemeentelijk eigendom worden geplaatst. Ook kan in overleg met eigenaren/ grondgebruikers van aanliggende percelen opslagcapaciteit worden gecreëerd door het maken van een bassin. blad 11 van 18



Het principe van een bassin is hier het maken van kaden door het ontgraven van bovengrond (tot een diepte van ca. 0,5 m) en het afdekken van de bodem en taluds met ldpe - folie (dik 0,5 mm). Teneinde lekverlies te voorkomen, dient het folie als één geheel te worden aangebracht en/of ter plaatse van de naden te worden gelast. Vóór aanleg van het depot en na verwijdering van het depot dient de grond ter plaatse op de milieuhygiënische kwaliteit te worden onderzocht. Bij een te ontgraven oppervlak van ca. 20 x 25 m tot een diepte van ca. 0,5 m - mv. wordt een buffercapaciteit van ca. 500 m3 gerealiseerd. Het bassin dient minimaal uit 2 compartimenten te bestaan. Gezien het opstartdebiet (bij GHG) van ca. 400 m3/dag is naast de aanwezige vuilwaterput een buffercapaciteit van minimaal 500 m3 vereist. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het totale volume aan water van de 3e waterstroom moet worden afgevoerd; bij GHG ca. 2.100 m3 en bij GLG ca. 800 m3. Uit analyses zal moeten blijken of afvoer noodzakelijk is en/of dat geloosd kan worden op het oppervlaktewater. Gezien het grote verschil in hoeveelheid bij GHG en GLG (ca. 1.300 m3) heeft uitvoering in een periode met lage grondwaterstanden de voorkeur. Daarnaast heeft ook uitvoering onder droge omstandigheden de voorkeur (bij afdammen van watergangen behoeft dan geen water te worden overgepompt). Bemalingwater werkzaamheden binnen het Akzo - terrein Binnen het hekwerk is mogelijk bemaling nodig voor aanbrengen van funderingen van het meetgebouw (noordoosthoek van het terrein) en funderingen van poeren waarop bovengrondse leidingen rusten. Deze locaties zijn aangegeven op de kaart in bijlage 8. Het vloeroppervlak van het meetgebouw bedraagt ca. 3,5 x 8 m. In de meest ongunstige situatie (GHG) dient hier de grondwaterstand met ca. 50 cm te worden verlaagd. Hetzelfde geldt voor de aan te brengen funderingen van de poeren van de bovengrondse leidingen. Uitgaand van een bemalingsduur van 4 weken, bedraagt het totale waterbezwaar ca. 1.500 m3 (startdebiet ca. 60 m3/dag, einddebiet ca. 45 m3/dag). Het invloedsgebied bedraagt ca. 100 m. Ten aanzien van de verwerking-/ lozingmogelijkheden van dit water geldt een gelijksoortige situatie als voor de eerder genoemde 3e waterstroom (bufferen, analyseren en dan mogelijkheden van lozing vaststellen). Als buffer kan gebruik worden gemaakt van de aanwezige vuilwaterput. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het totale volume aan water dient te worden afgevoerd, ca. 1.500 m3. Bij GLG is bemaling niet aan de orde. Effecten omgeving Zettingen van grondlagen: Zettinggevoelige grondlagen beneden het grondwaterniveau zijn niet/ nauwelijks aanwezig. Zettingen van grondlagen van enige betekenis worden daarom niet verwacht. Droogteschade landbouw: Tijdelijk is er sprake van een verlaagde grondwaterstand. Nalevering van grondwater aan de wortelzone kan hierdoor tijdelijk kleiner zijn en/of geheel wegvallen. Gezien de kortstondige periode van de bemaling worden de risico's op droogteschade aan landbouwgewassen laag ingeschat.

blad 12 van 18



Droogteschade natuur: Natuurgebieden, EHS - gebieden, e.d. zijn in de nabije omgeving niet aanwezig. Van nadelige effecten kan daarom geen sprake zijn.

blad 13 van 18


4


Uitvoeringsaspecten Algemeen Ten aanzien van de kwaliteitsborging geldt dat bij de sanering milieukundig toezicht is vereist. Hiervoor geldt de BRL SIKB 6000. De aannemer dient voor uitvoering van de saneringswerken gecertificeerd te zijn (BRL SIKB 7000). Vergunningen/ meldingen De voor de sanering benodigde vergunningen (waaronder beschikking van de provincie Groningen, lozingsvergunning waterschap) en meldingen worden door de Gasunie verzorgd. Vergunningen/ toestemming, e.d. voor eventuele afvoer en verwerking van licht verontreinigd grondwater dienen te zijner tijd door de aannemer te worden verzorgd. Uitvoering Volgens planning van de Gasunie zullen de werkzaamheden ter plaatse worden uitgevoerd in het voorjaar/ de zomer van 2010. De werkzaamheden met betrekking tot de te leggen leiding (gedeelte parallel aan de watergang, de zinker en het gedeelte binnen het geval van bodemverontreiniging) zullen 2 à 3 weken in beslag nemen, waarvan 7 dagen bemaling. De werkzaamheden binnen het hekwerk van het Akzo - terrein zullen enkele maanden in beslag nemen, waarvan ca. 4 weken bemaling (afhankelijk van de dan heersende grondwaterstand). Inrichten locatie Met betrekking tot de saneringsmaatregelen betreft de inrichting met name de tijdelijke opslag van eventueel licht verontreinigd water. De opslagvoorzieningen dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat er geen lekverlies naar de ondergrond mogelijk is. Indien de op het Akzo - terrein aanwezige vuilwaterput wordt gebruikt voor tijdelijke opslag, dan zal deze eerst moeten worden gereinigd en geïnspecteerd op vloeistofdichtheid. Verder dient bij het vullen en het legen van de tijdelijke opslagvoorzieningen te worden voorkomen dat water wordt gemorst. Rondom de tijdelijke opslagvoorzieningen dienen bouwhekken te worden geplaatst met daarop borden met "Verboden Toegang, Sanering". Veiligheidsaspecten Zoals eerder is aangegeven, wordt mogelijk licht verontreinigd grondwater opgepompt. Voor een aantal stoffen zullen naar verwachting de streefwaarden worden overschreden, doch niet de interventiewaarden. Op basis van deze gegevens geldt volgens de CROW 132 van december 2008 met betrekking tot de veiligheid de Basisklasse. Door de aannemer dient een V-&G - plan uitvoeringsfase te worden opgesteld. Monitoring grondwater Grondwaterstanden: Als gevolg van de bemalingen worden de grondwaterstanden in de nabije omgeving tijdelijk verlaagd. Hierdoor kunnen de verontreinigingen in het grondwater zich verplaatsen. In hoofdstuk 3 zijn hiervoor (indicatieve) waarden vermeld. blad 14 van 18



Monitoring is mogelijk door het plaatsen van peilbuizen op verschillende afstand tot de bouwput en ten tijde van de bemaling de grondwaterstandverlagingen te meten. Op basis hiervan wordt inzicht verkregen in de daadwerkelijke gradiënt ter plaatse en kan deze vergeleken worden met de modelmatig berekende gradiënten. Volstaan kan worden met metingen binnen het geval van bodemverontreiniging. Hiertoe dienen 6 aanvullende peilbuizen (filter 3,0 - 5,0 m - mv.) in het perceel rondom het Akzo - terrein te worden geplaatst. Binnen de grenzen van de voormalige stortplaats worden geen peilbuizen geplaatst. Wel kunnen bestaande peilbuizen binnen de stortplaats in de monitoring worden meegenomen. Hierdoor kan een beter beeld worden verkregen van de tijdelijke verlaging van het grondwaterniveau. Voorgesteld wordt de bestaande peilbuizen 16B en 160 mee te nemen in de monitoring. Op de kaart in bijlage 9 zijn de locaties van de nieuw te plaatsen peilbuizen en van de voorgestelde bestaande peilbuizen nr. 16B en 160 weergegeven. Voor het opstarten van de bemaling dienen alle peilbuizen die bij de monitoring worden betrokken, te worden gewaterpast. Tevens dient de grondwaterstand 3 maal te worden opgenomen (2 weken, 1 week en 1 dag voor aanvang van de bemaling). Tijdens de bemaling dient de grondwaterstand elke dag (7 dagen) te worden opgenomen en na het beëindigen van de bemaling nog 3 maal (na 1 dag, 1 week en 2 weken). Grondwaterkwaliteit: De milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater dient vóór en na de bemaling te worden vastgesteld. Ook dient te worden vastgesteld dat de verontreinigingen zich niet hebben verspreid tot buiten het geval van bodemverontreiniging. De binnen het geval te plaatsen peilbuizen (zie bijlage 8) worden hiervoor gebruikt. Daarnaast worden buiten het geval van bodemverontreiniging nog 2 peilbuizen geplaatst; 1 stuks in het schouwpad aan de westzijde van de westelijke watergang en 1 stuks tussen de leiding en de watergang aan de zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging. Laatstgenoemde peilbuis wordt eerst geplaatst na aanleg van de leiding. De 0 - situatie is hier al vastgesteld (Oranjewoud, mei 2009). De watermonsters uit de peilbuizen worden onderzocht volgens het Standaardpakket grondwater (zware metalen, vluchtige aromaten, minerale olie, vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen) en op chloorbenzenen. Het standaardpakket wordt aangepast als de resultaten van de proefbronnering hiertoe aanleiding geven. 0 - situatie en eindsituatie milieuhygiënische kwaliteit grond ter plaatse van depot voor opslag van water Vóór aanleg van het depot worden van de niet te ontgraven grond (direct onder de bodem van het bassin) 2 mengmonsters samengesteld en onderzocht op het NEN 5740 - pakket, lutum en humus. Bij het opruimen van het depot wordt dezelfde grondlaag wederom onderzocht (2 mengmonsters, NEN 5740, lutum en humus). Proefbemaling In verband met de onzekerheid ten aanzien van de in het op te pompen water aanwezige concentraties aan verontreinigende stoffen wordt eerst een proefbemaling van maximaal 8 uur uitgevoerd. Hierbij worden de 3 waterstromen na minimaal 6 uur pompen afzonderlijk bemonsterd. Aangezien het hier een proefbemaling betreft, kan met een lager debiet worden volstaan dan voor aanleg van de leiding en zinker nodig is. Alle waterstromen worden tijdelijk gebufferd. Voor elke waterstroom wordt een buffercapaciteit van ca. 25 m3 geïnstalleerd (containers en aanwezige vuilwaterput). blad 15 van 18



De watermonsters worden onderzocht volgens het pakket zoals genoemd in paragraaf 3.1 (analysepakket volgens Activiteitenbesluit en aangevuld met andere relevante parameters). Op basis van de analyseresultaten wordt met het waterschap overlegd ten aanzien van de te volgen procedure en welke waterstromen en werkwijze bij de bemaling tijdens de aanleg van de leiding. Analyses bemalingswater Tijdens de daadwerkelijke bemaling (7 dagen) worden de waterstromen elke dag bemonsterd en met spoed geanalyseerd. Op basis van de analyseresultaten zal met het waterschap worden overlegd in hoeverre de 3e waterstroom (via buffer) op het oppervlaktewater kan worden geloosd of moeten worden afgevoerd. Het definitieve analysepakket wordt in overleg met het waterschap op basis van de resultaten van de proefbemaling vastgesteld. Vooralsnog wordt aangehouden dat volstaan kan worden met analyse volgens het Standaardpakket grondwater en op chloorbenzenen. Milieukundige begeleiding De milieukundige begeleiding bestaat uit: • Milieukundige processturing van de sanering • Milieukundige verificatie van het eindresultaat • Opstellen evaluatieverslag De milieukundige begeleiding dient te worden uitgevoerd onder het certificaat van de beoordelingsrichtlijn BRL SIKB 6000, waarbij voor deze situatie het VKB - protocol 6002 van toepassing is. De milieukundige processturing omvat met name de monitoring van het grondwater en de bemonstering en analyse van het bemalingwater. Op basis van deze resultaten, voorschriften en randvoorwaarden van het bevoegd gezag en het waterschap zal worden beoordeeld in hoeverre eventuele bijsturing van het geheel noodzakelijk is. Tevens wordt aan de hand van de onderzoeksresultaten het eindresultaat geverifieerd. Er wordt van uitgegaan dat na het beëindigen van de grondwateronttrekking de natuurlijke grondwaterstanden zich weer vrij snel hebben ingesteld. Verdere monitoring dan eerder beschreven, wordt niet noodzakelijk geacht. Evaluatieverslag Na afloop van de sanering wordt een evaluatieverslag van de sanering opgesteld. De resultaten van de processturing en van de verificatie van het eindresultaat worden hierin vastgelegd. Fallback - scenario Hier worden 2 situaties onderscheiden: de uitvoering en de milieuhygiënische situatie. Uitvoering: In de meest ongunstige situatie zijn alle waterstromen verontreinigd en mag het water niet worden geloosd op oppervlaktewater en/of zijn de debieten aanzienlijk groter. In een dergelijke situatie zal aanzienlijk meer water moeten worden afgevoerd. Dit kan leiden tot een situatie die praktisch niet meer goed uitvoerbaar is (grote buffercapaciteit, enz.). In dat geval zal de bemaling worden beëindigd en met het bevoegd gezag en het waterschap worden overlegd ten aanzien van mogelijke alternatieven. blad 16 van 18



Milieuhygiënische situatie: De door de Gasunie uit te voeren werken vinden plaats in een deel van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Onder voorwaarden van het bevoegd gezag kunnen deze werken worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 3). Mocht uit de monitoring resultaten blijken dat er sprake is van een onaanvaardbare verslechtering van de milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater, dan dienen door de Gasunie aanvullende saneringsmaatregelen te worden voorbereid en uitgevoerd. Uitgangspunten bij het beoordelen van het ontstaan van een eventueel onaanvaardbare situatie zijn: • De resultaten van de monitoring peilbuizen voor aanvang van de bemaling (0 situatie) • De resultaten van de monitoring peilbuizen na beëindiging van de bemaling • De tekst zoals in het saneringsplan van Royal Haskoning in paragraaf 7.2.4 is opgenomen met betrekking tot onaanvaardbare verspreiding van de verontreiniging aan de westen zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging. Nazorgplan De werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van de aanleg van een N2 -leiding, binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging. Mogelijk heeft de bemaling enige verplaatsing van de verontreinigingen in het grondwater tot gevolg. De contouren van de verontreiniging zullen naar verwachting echter niet veranderden. In verband hiermee wordt een nazorgplan vooralsnog niet noodzakelijk geacht. Communicatie In het onderstaand overzicht staan de instanties vermeld welke bij de sanering zijn betrokken. Overzicht: betrokken instanties instantie rol Gasunie opdrachtgever

contactpersoon dhr. H. Hidding

Provincie Groningen

bevoegd gezag Wbb

mevr. A. Bekkering

Waterschap Hunze en Aa's

Wvo vergunningverlener/ handhaver eigenaar terrein, klankbord voor omwonenden

mevr. A. Geesken dhr. R. Drent mevr. S. C. M. Moed

??

??

Adviesbureau

milieukundige begeleiding

nog niet bekend

Aannemer

uitvoering

nog niet bekend

Omwonenden

betrokken bij sanering voormalige stortplaats

omwonenden

Gemeente Winschoten (vanaf 1 jan. 2010: gemeente Oldambt) Akzo Nobel Salt ??

blad 17 van 18



Voorafgaand aan de sanering dienen betrokken partijen te worden geïnformeerd ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden.

Heerenveen, juli 2009 Ingenieursbureau Oranjewoud B.V.

blad 18 van 18



Bijlage 1 :

Kaarten met verontreinigingsituatie grondwater (rapport Royal Haskoningning)

bijlagen



Bijlage 2 :

Analyseresultaten grondmonsters met toetsing

bijlagen

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 · Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl

Analyserapport

Oranjewoud Heerenveen L. Seijger Postbus 24 8440 AA HEERENVEEN

Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer

Blad 1 van 6

: N2-leiding Zuidbroek : 195726 : 11456352, versie nummer: 1 : P6YBG11J

Hoogvliet, 03-07-2009

Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 195726. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,

R. van Duin Laboratory Manager

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Oranjewoud Heerenveen L. Seijger Projectnaam Projectnummer Rapportnummer

Blad 2 van 6

Analyserapport

N2-leiding Zuidbroek 195726 11456352 - 1

Orderdatum 30-06-2009 Startdatum 30-06-2009 Rapportagedatum 03-07-2009

Analyse

Eenheid

Q

droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten

gew.-% g g

S S S

85.6 <1 Geen

83.6 <1 Geen

organische stof (gloeiverlies)

% vd DS

S

30.3

1.7

KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS

S

7.5

METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink

S S S S S S S S S

<20 <0.35 <3 <10 <0.10 18 <1.5 <5 <20

<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20

POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.04 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.11 fluoranteen mg/kgds S 0.05 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.07 chryseen mg/kgds S 0.04 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.03 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.03 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.03 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.39 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.40 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)

<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.1 0.07

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds

001

S S S

1)

2) 3)

<2 <2 <2

002

<2

2) 3)

<2 <2 <2

De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001

Grond (AS3000)

MM bovengrond (0-50)

002

Grond (AS3000)

MM ondergrond (100-150)

Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286


Blad 3 van 6

Analyserapport



Analyse

Eenheid

Q

001

PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) som PCB (7) (0.7 factor)

µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds

S S S S S S

<2 <2 <2 <2 <14 9.8

MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

S

<5 <5 18 17 30

3)

4)

002 <2 <2 <2 <2 <14 9.8

3)

<5 <5 <5 <5 <20

De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001

Grond (AS3000)

MM bovengrond (0-50)

002

Grond (AS3000)

MM ondergrond (100-150)



Blad 4 van 6

Analyserapport



Monster beschrijvingen

001

*

De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.

002

*

De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.

Voetnoten 1 2 3 4

Het resultaat is indikatief ivm storende matrix. De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 Een gedeelte van het gehalte aan minerale olie wordt naar onze meningveroorzaakt door humusachtige verbindingen.



Blad 5 van 6

Analyserapport



Analyse

Monstersoort

Relatie tot norm

droge stof

Grond (AS3000)

gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40

Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)

Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS3010-4 Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010-8, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010-9 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem

Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)

Conform AS3020 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-11

Monster

Barcode

Aanlevering

Monstername

Verpakking

001 001 001 002 002 002

Y1616339 Y1616363 Y1616364 Y1616271 Y1616356 Y1616360

30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009

30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009

ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201



Blad 6 van 6

Analyserapport



Monsternummer:

001

Monster beschrijvingen

MM bovengrond(0-50)

Karakterisering naar alkaantraject benzine

C9-C14

kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie

C10-C16 C10-C28 C20-C36

stookolie

C10-C36

De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.


Tabel: Analyseresultaten grondmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders aangegeven) monstercode monsterdiepte (m-mv) droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g) organische stof (% van de d.s) lutum (% van de d.s.) METALEN barium+ cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kg d.s.) PCB 52(µg/kg d.s.) PCB 101(µg/kg d.s.) PCB 118(µg/kg d.s.) PCB 138(µg/kg d.s.) PCB 153(µg/kg d.s.) PCB 180(µg/kg d.s.) som PCB (7)(µg/kg d.s.) som PCB (7) (0.7 factor) (µg/kg d.s.) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40

MM bovengrond (0,0 - 0,5)

MM ondergrond (1,0 - 1,5)

85,6 <1 Geen

83,6 <1 Geen

30,3 7,5

1,7 <2

<20 <0,35 <3 <10 <0,10 18 <1,5 <5 <20 <0,01 0,04 <0,01 0,11 0,05 0,07 0,04 0,03 0,03 0,03 0,39 0,40

<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8 <5 <5 18 17 30

-

<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 <20

-

-

<0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,1 0,07

-

-

<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8

-

<5 <5 <5 <5 <20

a

-

Toelichting: : het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde * : het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde ** : het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** : het gehalte is groter dan de interventiewaarde blanco : geen toetsingswaarde voor opgesteld a : gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. + : De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging.



Bijlage 3 :

Situatie leidingtracé nabij en binnen geval van bodemverontreiniging

bijlagen



Bijlage 4 :

Kadastrale gegevens

bijlagen

Uittreksel Kadastrale Kaart

Uw referentie: 195726

rb

aa

n

Iep

G

ro

ni

ido

orn

en

Ha zel aa rst

oo

Me

Elz

raa t

Sp

ng

en

en

n

-N

Iep

en

uw

n

laa

es

ch

an

Ka

s

sta

nje

n

laa

ie

laa

laa

n

laa

45

n

Ka

sta

nje

laa

n

Sp

oo

rb

2478

aa

n

M

ei

G

ro

do

or

ni

nl

aa

n

ng

en

-N

ie

uw

es

ch

an

s

2952

1822

Sp

oo

rb

aa

n

M

ei

2954

2952

2737

St. Vitusholt 2e

0m

12345 25

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Bebouwing Overige topografie

Voor een eensluidend uittreksel, GRONINGEN, 26 juni 2009 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

ni

laan

35 m

or

nl

2953

2638

175 m

Schaal 1:3500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

WINSCHOTEN E 2954

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

G

ro

do

aa

n

ng

en

-N

ie

Omgevingskaart

Klantreferentie: 195726

2478

2638

2953

2737

0m

125 m

625 m

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500 Hier bevindt zich Kadastraal object WINSCHOTEN E 2954 Meidoornlaan , WINSCHOTEN © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.

Kadastraal bericht object

pagina 1 van 1

Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WINSCHOTEN E 2954 26-6-2009 Meidoornlaan WINSCHOTEN 11:50:23 Uw referentie: 195726 Toestandsdatum: 25-6-2009

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2954 Grootte: 4 ha 11 a 4 ca Coördinaten: 263747-574281 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (NATUUR) Locatie: Ontstaan op:

Meidoornlaan WINSCHOTEN 9-11-2001

Ontstaan uit:

WINSCHOTEN E 2637 gedeeltelijk

Publiekrechtelijke Beperkingen INZAKE DIT PERCEEL BESTAAT EEN BESLUIT ALS BEDOELD IN ART.55 WET BODEMBESCHERMING Ontleend aan: MIL 1186 d.d. 28-9-2006

Gerechtigde EIGENDOM DE GEMEENTE WINSCHOTEN Johan Modastraat 6 9671 CD WINSCHOTEN Postadres: Postbus 175 9670 AD WINSCHOTEN Zetel: WINSCHOTEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 4728/ d.d. 12-11-1991 31 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2066 gedeeltelijk

Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN AKZO NOBEL CHEMICALS B.V. Stationsplein 4 3818 LE AMERSFOORT Postadres: POSTBUS 247 3800 AE AMERSFOORT Zetel: AMERSFOORT (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 5921/ 6 d.d. 28-2-1996

Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.


pagina 1 van 1


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2952 Grootte: 25 a 87 ca Coördinaten: 263570-574323 Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (NUTSVOORZIENING) TERREIN (INDUSTRIE) Locatie:

Meidoornlaan WINSCHOTEN Koopsom: € 74.445.304 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 9-11-2001 Ontstaan uit:

Jaar: 2006


Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ATG 9004

d.d. 26-6-2009

Publiekrechtelijke Beperkingen Er zijn geen beperkingen bekend in de gemeentelijke beperkingenregistratie en de kadastrale registratie.

Gerechtigde EIGENDOM AKZO NOBEL BASE CHEMICALS B.V. Stationsstraat 77 3811 MH AMERSFOORT Zetel: AMERSFOORT (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 10304/ d.d. 2-1-2006 39 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2952 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.


pagina 1 van 2


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2478 Grootte: 7 ha 81 a 85 ca Coördinaten: 263817-574361 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: Ontstaan op:

Meidoornlaan WINSCHOTEN 4-7-1989


d.d. 26-6-2009

Publiekrechtelijke Beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: PROVINCIE GRONINGEN Ontleend aan: HYP4 56266/ 39 d.d. 16-2-2009

Gerechtigde EIGENDOM DE GEMEENTE WINSCHOTEN Johan Modastraat 6 9671 CD WINSCHOTEN Postadres: Postbus 175 9670 AD WINSCHOTEN Zetel: WINSCHOTEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan: 84 WST00/ 20362 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2478

d.d. 4-7-1989

Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN AKZO NOBEL CHEMICALS B.V. Stationsplein 4 3818 LE AMERSFOORT Postadres: POSTBUS 247 3800 AE AMERSFOORT Zetel: AMERSFOORT (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 5921/ 6 d.d. 28-2-1996


pagina 2 van 2

Kadaster Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:

WINSCHOTEN E 2478 Meidoornlaan 195726 30-6-2009

WINSCHOTEN

1-7-2009 15:37:19



pagina 1 van 1

Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WINSCHOTEN E 2638 1-7-2009 Sint Vitusholt WINSCHOTEN 15:38:27 Uw referentie: 195726 Toestandsdatum: 30-6-2009

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2638 Grootte: 75 a Coördinaten: 263773-574230 Omschrijving kadastraal object: WATER Locatie: Ontstaan op:

Sint Vitusholt WINSCHOTEN 13-12-1994

Ontstaan uit:



Gerechtigde EIGENDOM WATERSCHAP HUNZE EN AA'S Aquapark 5 9641 PJ VEENDAM Postadres: POSTBUS 195 9640 AD VEENDAM Zetel: VEENDAM (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 4745/ d.d. 17-12-1991 32 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2066 gedeeltelijk Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ACG 80784 d.d. 24-6-2009 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.


pagina 1 van 2


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2737 Grootte: 3 ha 94 a 95 ca Coördinaten: 263531-574176 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (AKKERBOUW) Locatie:

Sint Vitusholt WINSCHOTEN Koopsom: € 110.000 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 23-5-1995 Ontstaan uit:

Jaar: 2008

WINSCHOTEN E 1819 WINSCHOTEN E 1818 WINSCHOTEN E 492 WINSCHOTEN E 491 WINSCHOTEN E 489 gedeeltelijk

Aantekening kadastraal object KWALITATIEVE VERBINTENIS Ontleend aan: HYP4 56764/ 97

d.d. 9-6-2009


Gerechtigde EIGENDOM J.H. KLOOSTERHUIS VASTGOED B.V. Zuiderveen 46 9673 TB WINSCHOTEN Zetel: WINSCHOTEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan: HYP4 53985/ 43 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2737

d.d. 31-1-2008


pagina 2 van 2

Kadaster Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:

WINSCHOTEN E 2737 Sint Vitusholt 195726 30-6-2009

1-7-2009 15:39:50

WINSCHOTEN

Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL N.V. NEDERLANDSE GASUNIE Concourslaan 17 9727 KC GRONINGEN Postadres: POSTBUS 19 9700 MA GRONINGEN Zetel: GRONINGEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 56764/ 97

d.d. 9-6-2009



pagina 1 van 1


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 1822 Grootte: 54 a 70 ca Coördinaten: 263371-574044 Omschrijving kadastraal object: WATER Locatie: Ontstaan op:

Sint Vitusholt WINSCHOTEN 4-7-1989


Gerechtigde EIGENDOM WATERSCHAP HUNZE EN AA'S Aquapark 5 9641 PJ VEENDAM Postadres: POSTBUS 195 9640 AD VEENDAM Zetel: VEENDAM (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 2263/ 28 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 1822 Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ACG 80784

d.d. 24-6-2009



pagina 1 van 1

Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: SCHEEMDA L 45 1-7-2009 Tranendallaan WESTERLEE GN 15:41:57 Uw referentie: 195726 Toestandsdatum: 30-6-2009

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: SCHEEMDA L 45 Grootte: 32 a 20 ca Coördinaten: 263506-574407 Omschrijving kadastraal object: WATER Locatie: Ontstaan op:

Tranendallaan WESTERLEE GN 27-6-1989


d.d. 26-6-2009


Gerechtigde EIGENDOM WATERSCHAP HUNZE EN AA'S Aquapark 5 9641 PJ VEENDAM Postadres: POSTBUS 195 9640 AD VEENDAM Zetel: VEENDAM (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan: HYP4 GRONINGEN 2551/ 1 d.d. 27-11-1975 Eerst genoemde object in brondocument: SCHEEMDA L 45 Brondocumenten mogelijk van belang: ATG 6727 d.d. 17-6-1994 Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ACG 80784 d.d. 24-6-2009 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.



Bijlage 5 :

Bemalingsberekeningen

bijlagen

projectnr. 30 juni 2009, revisie

Kruising

-

Volgnummer Provincie Waterschap Routekaart Kruisingnummer Naam kruising Wijze van kruisen Type kruising Uitvoeringstype Damwanden Soort bemaling

-

Dikte deklaag C-waarde deklaag Dikte watervoerend pakket KD-waarde watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt Afmeting bouwput (lxb) Putdiepte Afstand tussen pers - ontvangstkuip Afmeting ontvangstkuip (lxb) Putdiepte ontvangstkuip

- Gemiddelde maaiveldhoogte

(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m) 2

(m) (m) (m-mv) (m N.A.P)

: : : : : : : : : : :

17 (sloot zuidzijde) Groningen Hunze en AA's 016 K016-2 Sloot droge zinker XZ-O A3 Nee Semi-spanning

: : : : : : : : :

0,7 200 4,1 50 0,05 25 x 1 4 nvt nvt nvt

: 0,3

-

Gem. hoogste grondwaterstand (GHG) Gem. laagste grondwaterstand (GLG) Actuele grondwaterstand (A.G.) Stijghoogte watervoerend pakket (hoog) Stijghoogte watervoerend pakket (laag) Ontwateringsniveau Onder invloed van oppervlaktewater

(m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P)

: : : : : : :

-0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -4,2 nee

- Grondwaterstandverlaging WVP

(m)

:

3,6

3,0

- Bemalingsduur - Bronneringsdebiet (begin/eind) - Totaal waterbezwaar

(dagen) (m /dag) (m )

: : :

7 330 / 270 2.100

7 315 / 270 2.000

: : :

Op openwater en/of volgens eisen en voorschriften vergunning verlener. 225 (zinker + 2 leidingstrekkingen) Niet te verwachten

: : : :

Ja 5-7 Nee Ja, in bouwkuip

GHG

3

3

- Lozingswijze bronneringswater - Invloedsgebied bemaling - Zettingen - Bemalingswijze · verticale bemaling · filterdiepte · deepwell-bemaling · open bemaling

blad 1 van 2

(m)

(m-mv)

GLG


Leidingstrekkingen -

Leidingstrekking Provincie Waterschap Routekaart Bruto lengte Netto lengte Bodembreedte sleuf Diepte sleuf Bemalingsduur

(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

binnen geval van bodemverontreiniging Groningen Hunze en AA's A-626-KR-016 55 55 1 1,65 7

-

Soort bemaling C-waarde deklaag Dikte deklaag kD-waarde watervoerend pakket Dikte watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt watervoerend pakket

(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,7 50 4,1 0,05

-

Gemiddelde maaiveldhoogte Gem. hoogste grondwaterstand (GHG) Gem. laagste grondwaterstand (GLG) Actuele grondwaterstand (A.G.) Stijghoogte watervoerend pakket (hoog) Stijghoogte watervoerend pakket (laag) Ontwateringsniveau

(m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P)

: : : : : : :

0,3 -0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -1,7

-

Invloed oppervlaktewater

:

Ja

-

Grondwaterstandverlaging WVP Bronneringsdebiet (start/eind) Waterbezwaar Totaal waterbezwaar

: : : :

GHG 1,3 7/4 37 2.100

-

Lozingswijze bronneringswater

-

Invloedsgebied bemaling Zettingen Bemalingswijze · verticale bemaling · open bemaling · horizontale bemaling · deepwell-bemaling

blad 2 van 2

2

(m) (m /m /dag) (m /m leiding) (m ) 3

1

3

1

3

: (m)

GLG 0,6 3 / 1,5 14 800

: :


: : : :

Nee Ja, in sleuf Ja Nee


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

parallel aan watergang zuidzijde Groningen Hunze en AA's A-626-KR-016 65 65 1 2,00 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,7 50 4,1 0,05

-



: : : : : : :

0,3 -0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -2,0

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 1,6 8,5 / 5 45 2.900

-


-


blad 3 van 2

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,0 3 / 1,5 29 1.900

: :


: : : :




Bijlage 6 :

Verlagingscontouren grondwater

bijlagen



Bijlage 7 :

Verlagingsgrafieken

bijlagen

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: 016-2 GHG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

450

500

Afstand (m)

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: 016-2 GLG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

50

100

150

200

250 Afstand (m)

300

350

400

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: Gebouw Gasunieterrein GHG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

50

100

150

200

250 Afstand (m)

300

350

400

450

500



Bijlage 8 :

Bouwlocaties met bemaling binnen het Akzo - terrein

bijlagen



Bijlage 9 :

Kaart met monitoring - peilbuizen

bijlagen

Geohydrologisch rapport t.b.v. de leidingaanleg DN750, DN900 en DN900 leidingen nabij de Hondelaan te Zuidbroek projectnr. 11191-195726.BMR-HONDELAAN revisie 00 15 juli 2009

Opdrachtgever N.V. Nederlandse Gasunie Postbus 19 9700 MA GRONINGEN



goedkeuring L.G. Seijger

vrijgave A.J. Brandsma

projectnr. 11191-195726 8 juli 2009, revisie 0 090603-195726-geohydrologisch rapport

N.V. Nederlandse Gasunie

Geohydrologisch rapport t.b.v. de leidingaanleg DN750 , DN900 en DN900 leidingen nabij de Hondelaan te Zuidbroek

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2 2.1 2.2 2.3

Veldwerk en bodeminventarisatie Veldstrekking Kruisingen Faciliteiten

3 3 4 4

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4

Beschrijving tracé Indeling tracé Bodemgesteldheid Bodemopbouw Geohydrologie Grondwaterkwaliteit Bodemverontreiniging

5 5 5 5 5 6 6

4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.3

Bemaling Aanlegmethoden Berekening grondwateronttrekking Uitgangspunten Berekeningsmethoden Kruising Hondelaan Hoeveelheid te onttrekken water Vergunning in het kader van de Grondwaterwet Verlaging grondwaterstand

7 7 8 8 8 8 9 9 9

5 5.1 5.2 5.3

Effecten grondwater Zettingen Droogteschade landbouw Droogteschade natuur

Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

blad 1 van 11

Ligging leidingtraject Grondwaterkwaliteit Waterbezwaar veldstrekkingen Waterbezwaar kruisingen Verlagingsgrafieken grondwater bij GHG Verlagingsgrafieken grondwater bij GLG Kaart met verlagingcontouren en grondwaterkwaliteit

11 11 11 11


1



Inleiding In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een bemalingrapport opgesteld ten behoeve van de aanleg van DN750, DN900 en DN900 leidingen voor de aansluiting van MS Zuidbroek op de te bouwen stikstoffabriek nabij de Hondelaan. Het tracé van de aan te leggen leidingen is in onderstaande figuur weergegeven. In deze figuur is in de "uitsnede" rechtsonder een meer gedetailleerde situatie van het tracé weergegeven. Het leidingtracé is ook weergegeven op de kaart in bijlage 1.

Figuur 1: Ligging tracé(maps.google.com)

Om constructietechnische en cultuurtechnische redenen en ter voorkoming van blijvende structuurschade en toekomstige gewasschade, dienen de uit te voeren werkzaamheden in droge bouwputten en leidingsleuven plaats te vinden. In verband met de heersende grondwaterstanden op het tracé moeten daartoe bemalingen worden uitgevoerd. Het rapport is opgesteld met inachtneming van de bepalingen, voorwaarden en voorschriften als aangegeven in: • Algemene Voorwaarden voor het verrichten van advies- en ingenieursdiensten ten behoeve van de N.V. Nederlandse Gasunie, uitgave december 2001; • OSK-02-N Ontwerp Specificatie Grondzaken, Cultuurtechnisch, Geotechnisch en Grondmechanisch rapport, versie 5K. Dit rapport dient als bijlage voor het aanvragen van de vergunningen en/of meldingen voor onttrekking en lozing van grondwater. Het is tevens de basis voor de aannemer voor het opstellen van zijn bemalingplan. In hoofdstuk 2 staat een beschrijving van het veldwerk en de bodemkartering. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving van het tracé gegeven. De uit te voeren bemalingen zijn uitgewerkt tot een bemalingsadvies in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt beschreven welke effecten kunnen ontstaan als gevolg van grondwaterstanddaling.

blad 2 van 11


2



Veldwerk en bodeminventarisatie Voor het opstellen van het bemalingrapport is een inventarisatie gemaakt van de bodemkundige opbouw en de (geo)hydrologische situatie van het tracé. De inventarisatie heeft in februari en maart 2009 plaatsgevonden. Bij de inventarisatie zijn sonderingen en mechanische boringen uitgevoerd. De bodemprofielen zijn in het veld beschreven en opgenomen conform de Stibokaclassificatie en tevens conform de NEN-classificatie. In de kleigronden is bij iedere boring het lutumpercentage en het organische stofgehalte van de teelaarde geschat. Daarnaast is tevens op representatieve tracédelen een bemonstering en analyse verricht voor controle van de veldschattingen in een geaccrediteerd laboratorium. In de zandgronden is bij ieder boring het M50-cijfer, leemgehalte en het organische stofgehalte van de teelaarde geschat. Daarnaast is tevens op representatieve tracédelen een bemonstering en analyse verricht voor controle van de veldschattingen in een geaccrediteerd laboratorium. In veengronden en gronden met veenlagen is het organische stofgehalte ingeschat en is de vaste zandondergrond in handkracht vastgesteld tot maximaal 8,0 m -maaiveld. Daarnaast is tevens op representatieve tracédelen een bemonstering en analyse verricht voor controle van de veldschattingen in een geaccrediteerd laboratorium. Aan de hand van de hydromorfe kenmerken in het bodemprofiel zijn voor zover mogelijk de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) vastgesteld. In de diepe boringen zijn waar mogelijk de Actuele Grondwaterstanden (AG) gemeten. De hydromorfe kenmerken zijn niet altijd maatgevend, plaatselijk kunnen deze ten gevolge van recente veranderingen in de waterhuishoudkundige omstandigheden afwijken van het huidige grondwaterregime. Bij de diepere boringen is de doorlatendheid (k-waarde) geschat voor het berekenen van de uit te voeren bemalingen. De resultaten van het uitgevoerde veldwerk en de bodemkartering zijn weergegeven op de cultuurtechnische kaarten in het cultuurtechnisch rapport. In de bijlagen van zowel het cultuurtechnisch rapport als in dit rapport zijn een aantal onderdelen van de inventarisaties samengevat. Voor de uitvoering zijn de inventarisaties op te splitsen in drie verschillende onderdelen, namelijk de veldstrekkingen, de kruisingen en de aansluitingen. Bij ieder onderdeel heeft een specifieke inventarisatie plaatsgehad.

2.1

Veldstrekking De volgende werkzaamheden zijn verricht: • Minimaal één handboring per perceel en/of tenminste per 20 m tracélengte tot maximaal 1,20 minus maaiveld

blad 3 van 11




• •

Drie boringen tot NAP -12 à -18 m bij kruising De Leest (watergang), kruising Hondelaan en de Gasunie aansluiting MS Hondelaan; Negen sonderingen tot NAP -21 à -22 m nabij aansluiting MS Hondelaan, kruising Hondelaan en kruising De Leest.

Het tracé valt binnen het werkgebied van Waterschap Hunze en Aa's. In de diepe boringen (3 stuks) zijn in totaal 5 peilbuizen geplaatst. Drie stuks zijn bemonsterd voor analyse van het grondwatermonster. Het grondwater is conform de eisen van de opdrachtgever bemonsterd en geanalyseerd op de gehalten aan: chloride, stikstof-kjeldahl, CZV, ijzer, mangaan en arseen en de door waterschap Hunze en Aa's gevraagde aanvullende parameters fosfaat en sulfaat.

2.2

Kruisingen Op basis van de OSK-02-N worden de volgende typen kruisingen onderscheiden: Type A: Open ontgraving A1 = Waterstaatswerk (waterkering of vaarweg) A2 = Overige objecten (watergang of eenvoudige weg) A3 = Sloten, bestaande leidingkruisingen Type B: Persingen / boringen B1 = Waterstaatswerk (waterkering, weg of vaarweg) (OFT, GFT) B2 = Overige objecten (watergang, weg, spoorweg (OFT, GFT) B3 = Overige objecten d.m.v. PBT/OFT (bijv. weg- of leidingkruisingen) Type C: Horizontaal gestuurde boring (HDD) C1 = Waterstaatswerk (waterkering, weg of vaarweg) C2 = Overige objecten Voor de bovenstaande kruisingen A en B dient een bemaling te worden uitgevoerd. Ten behoeve van de kruisingen C behoeft geen bemaling plaats te vinden. Wel is putbemaling (tie-in) nodig voor het construeren van de aansluiting op de leidingstrekkingen aan weerszijden van de kruising. Voor de kruisingen zijn sonderingen en boringen uitgevoerd om de geotechnische bodemparameters te bepalen. De resultaten zijn verwerkt in de beschrijving van de geohydrologische opbouw (hoofdstuk 3) en voor het bepalen van het doorlaatvermogen.

2.3

Faciliteiten Het tracé bevat geen faciliteiten.

blad 4 van 11


3



Beschrijving tracé Voor de beschrijving van het tracé is, naast de informatie verkregen uit het veldwerk, gebruik gemaakt van de volgende gegevens: 1. Bodemkaart van Nederland, tracebodemkaart N2 tracé Zuidbroek-Heiligerlee, schaal 1:20.000 (Alterra, 2009) 2. Grondwatertrappenkaart van Nederland, tracegrondwatertrappenkaart N2 tracé Zuidbroek-Heiligerlee, schaal 1:20.000 (Alterra, 2009) 3. Hoogtekaart van Nederland, tracéhoogtekaart N2 tracé Zuidbroek-Heiligerlee, schaal 1:20.000 (Alterra, 2009) 4. Profielbeschrijvingen van boringen afkomstig uit de database Dinoloket (TNONITG, 2009) 5. Regis II (Dinoloket TNO-NITG, 2009)

3.1

Indeling tracé Het leidingtracé vormt de verbinding tussen de te bouwen stikstoffabriek ten oosten van de Hondelaan en het MS Zuidbroek van de Gasunie. De totale lengte van het tracé bedraagt ca. 400 m. Over deze lengte wordt een DN750 en een DN900 leiding gelegd. Daarnaast wordt vanaf de stikstoffabriek in noordelijke richting over een lengte van ca. 100 m een DN900 leiding gelegd, parallel aan de hiervoor genoemde leidingen.

3.2 3.2.1

Bodemgesteldheid Bodemopbouw Uit de sonderingen blijkt dat er een deklaag aanwezig is die voornamelijk bestaat uit een dunne laag klei met daaronder een laag veen. Onder deze veenlaag bevindt zich een zandpakket van matig fijn en matig grof zand die begint op NAP -2 à -3 m. Op NAP -14 à 16,5 m gaat het zandpakket over in een kleipakket van minimaal enkele meters dik. Dit betekent dat de dikte van het watervoerend pakket circa 11 à 14 m bedraagt.

3.2.2

Geohydrologie De deklaag is slecht doorlatend. Het ondergelegen zandpakket is een watervoerende laag. De doorlatendheid zijn bepaald aan de hand van sonderingen en textuurverlopen van boringen die zijn uitgevoerd tijdens het veldwerk. Het doorlaatvermogen en de weerstand, zoals gebruikt bij de berekeningen, staan weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 1: Overzicht gebruikte parameters bij de berekeningen

Diepte (-m t.o.v. NAP) 1-2à3 2 à 3 - 14 à 16 Vanaf 14 à 16

blad 5 van 11

Schematisatie Deklaag WVP1 SDL1

kD (m2/d)

c (d)

µ (-)

GHG (m-mv)

GLG (m-mv)

0,05

0,50

1,50

200 75


3.3



Grondwaterkwaliteit De grondwaterkwaliteit is weergegeven in het overzicht van bijlage 2 en op de isoverlagingslijnenkaart in bijlage 7. De chloride-gehalten van de watermonsters variëren van 32 - 87 mg/l en het ijzerhalte van 8,5 -26 mg/l. Hierbij wordt opgemerkt dat de watermonsters niet zijn gefiltreerd. Hierdoor kunnen er in de monsters relatief veel onopgeloste bestandsdelen aanwezig en wordt het ijzerhalte in het grondwater mogelijk overschat.

3.4

Bodemverontreiniging De aanwezigheid van mogelijke gevallen van bodemverontreiniging in de omgeving van het leidingtracé zijn geïnventariseerd. Gebruik is gemaakt van informatie aanwezig bij de gemeente Menterwolde en de provincie Groningen. Geconcludeerd kan worden dat in de omgeving van het leidingtracé geen gevallen van bodemverontreiniging voorkomen.

blad 6 van 11


4



Bemaling De gronddekking op de leiding langs het tracé is 1,6 m. De sleufbreedte bedraagt 3,5 m voor het gedeelte waar twee leidingen (DN750 en DN900) worden gelegd en 5,5 m voor het gedeelte met drie leidingen (DN750, DN900 en DN900). De kruisingen worden gerealiseerd met behulp van een GFT (Hondelaan) en een natte zinker (De Leest).

4.1

Aanlegmethoden Om de aanleg van de leidingen in den droge mogelijk te maken, zal over de gehele lengte van het tracé tijdelijk de grondwaterstand en/of de stijghoogte moeten worden verlaagd. Deze verlagingen worden gerealiseerd door het toepassen van bemalingen. De volgende typen bemaling worden onderscheiden: 1. open bemaling (o.b.) 2. horizontale bronnering (h.b.) 3. verticale bronnering (v.b.) 4. deepwells Hieronder volgt een algemene beschrijving van de verschillende typen bemaling. 1. Open bemaling Bij open bemaling wordt het in de leidingsleuf of bouwput stromende water met een dompelpomp en/of vacuümpomp eruit gepompt. Deze vorm van bemalen wordt vaak toegepast in slecht doorlatende gronden. Daarnaast wordt het toegepast als aanvulling op vacuümbemaling en/of deepwellbemaling. 2. Horizontale bronnering Bij horizontale bronnering wordt grondwater onttrokken via een drain. Deze drain ligt horizontaal onder de leidingsleuf en is aangesloten op een vacuümpomp. Voor veldstrekkingen is de horizontale bemaling de meest effectieve wijze van bemalen. In een heterogene of slecht doorlatende bodem zal een goede omstorting moeten worden toegepast voor een optimale ontwatering. 3. Verticale bronnering Bij verticale bronnering wordt onderscheid gemaakt tussen vacuümbemaling en zwaartekracht bemaling met haalbuizen. Bij vacuümbemaling wordt een aantal verticale onttrekkingsfilters aangesloten op een vacuümpomp. Bij zwaartekrachtbemaling wordt inde filters een haalbuis gehangen die op een vacuümpomp wordt aangesloten. Verticale bronnering is eenvoudig en snel aan te brengen. 4. Deepwells Deze vorm van bemaling bestaat uit één of meerdere filters veelal met een grindomstorting. In het filter wordt een onderwaterpomp geïnstalleerd. Deze bemalingswijze wordt vooral toepast in grofzandige en grindige pakketten en/of bij grote verlagingen. Toepassing van bovengenoemde bemalingen hangt sterk af van de bodemopbouw en de benodigde verlaging. Bij freatische bemalingen (verlaging van de grondwaterstand in de deklaag) wordt veelal gebruik gemaakt van de eerste drie typen bemalingen. Bij spanningsbemaling wordt veelal gebruik gemaakt van deepwells. Spanningsbemaling heeft een ander doel als freatische bemalingen. Bij spanningsbemaling wordt namelijk de stijghoogte in het watervoerend pakket verlaagd, terwijl de bouwput in een slecht doorlatende deklaag is gelegen. De spanningsbemaling heeft niet het droogmalen van de bouwput als doel, maar het voorkomen van het opbarsten van de putbodem. Om opbarsten te voorkomen wordt de stijghoogte in het watervoerende pakket verlaagd.

blad 7 van 11


4.2 4.2.1



Berekening grondwateronttrekking Uitgangspunten Bij de leidingstrekkingen is het uitgangspunt dat horizontale bemaling met drains met aanvullende openbemaling voldoet. Het uitgangspunt voor de bouwputten bij kruisingen is dat verticale bemaling met aanvullende open bemaling nodig is. Voor de berekening van de benodigde pompcapaciteit en de te onttrekken hoeveelheid water zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De putafmetingen, putafstanden, ontgravingsdiepte, bemalingsduur, wijze van uitvoering en de gronddekking zijn in overleg met de opdrachtgever bepaald • De putafmetingen zijn de te bemalen oppervlakten van de putten • De kD-waarde is ontleend aan gegevens afkomstig van in het veld gemaakte profielbeschrijvingen en aan regionale literatuurgegevens (grondwaterkaart) • Er is rekening gehouden met de aanwezigheid van sloten in de omgeving van de bouwputten en sleuf (drainageweerstand aangehouden van 200 dagen) • De omvang van de benodigde grondwaterstandverlaging in de put en de sleuf is bepaald aan de hand van de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) • De minimale drooglegging beneden de bouwput - of sleufbodem is 0,5 meter • De berekening van de waterbezwaren is gebaseerd op de onafhankelijke onttrekking per kruising en leidingstrekking. De onderlinge beïnvloeding tussen de putten van één en dezelfde kruising is wel meegenomen • Voor alle berekeningen geldt dat is uitgegaan van oneindig uitgestrekte, homogene en isotrope watervoerende pakketten. Verder is geen rekening gehouden met nalevering via neerslag.

4.2.2

Berekeningsmethoden Langs het leidingtracé met een lengte van ca. 272 meter wordt ca. 118 meter leidingstrekking en 2 kruisingen gerealiseerd. Voor de geohydrologische berekeningen voor de te bemalen bouwputten is het volgende uitgangspunt gehanteerd: • Voor de pers - en ontvangstputten zonder damwanden en leidingstrekkingen geldt als eis dat de opgegeven grondwaterstandverlaging na 2 dagen wordt bereikt • Voor de leidingstrekkingen is er in de berekening vanuit gegaan dat een tracégedeelte gelijktijdig in bemaling staat De te ontrekken hoeveelheid water is voor de kruisingen en leidingstrekkingen bepaald met behulp van het softwareprgramma MWell van Deltares, unit Geo-engineering

4.2.3

Kruising Hondelaan Het betreft hier een complexe kruising. De 2 te leggen leidingen (DN750 en DN900) kruisen van west naar oost achtereenvolgens: • 2 bestaande leidingen • De Hondelaan • Hoofdwatergang

blad 8 van 11




• 3 bestaande leidingen De kruising wordt uitgevoerd door middel van een gesloten schildboring met een persput en een ontvangstput. Beide putten worden uitgevoerd als bouwkuip met onderwaterbeton. Door de opdrachtgever zijn voor beide putten de volgende globale afmetingen (diepte inclusief onderwaterbeton met grindbed, totale dikte 2 m): • Persput : 15 x 30 x 8,5 m (b x l x d) • Ontvangstput : 15 x 25 x 8,5 m (b x l x d) Het waterbezwaar is hier het in de bouwkuipen aanwezig volume water, vermeerderd met het lekverlies via de sloten van de damwandplanken.

4.2.4

Hoeveelheid te onttrekken water Op basis van de beschreven uitgangspunten en berekeningsmethoden zijn ten behoeve van de ontheffingsaanvraag in het kader van de Grondwaterwet en Wet verontreiniging oppervlaktewater de waterbezwaren berekend. Nadere specificatie van de waterbezwaren en bronneringsdebieten is te vinden in bijlage 3 (leidingstrekkingen) en bijlage 4 (kruisingen). Leidingstrekkingen Waterbezwaar bij GHG: Waterbezwaar bij GlG:

7.700 4.700

m3 m3

Kruisingen Waterbezwaar bij GHG: Waterbezwaar bij GlG:

93.500 73.500

m3 m3

Totaal Waterbezwaar bij GHG: Waterbezwaar bij GlG:

101.200 78.200

m3 m3

Nadere specificatie van het waterbezwaar is te vinden in bijlage 2 (leidingstrekkingen) en bijlage 3 (kruisingen).

4.2.5

Vergunning in het kader van de Grondwaterwet De vergunningverlener in het kader van de Grondwaterwet is het Waterschap Hunze en AA's. Naar verwachting wordt de hoeveelheid van 50.000 m3 per maand overschreden. Het project is dan vergunningsplichtig. Aanbevolen wordt met het waterschap hierover vroegtijdig te overleggen.

4.3

Verlaging grondwaterstand Als gevolg van de bemalingen zal in de omgeving van het leidingtracé tijdelijk verlaging van de grondwaterstand optreden. Tabel 2 laat de range van de grondwaterstandsverlaging zien bij GHG en GLG bij de kruisingen en leidingstrekkingen. Specificatie van de grondwaterstandsverlagingen per leidingstrekking en kruising staan in bijlage 3 en 4. De verlagingsgrafieken ten opzichte van de GHG en GLG zijn opgenomen in bijlage 5 en 6. In bijlage 7 is een kaart met verlagingcontouren voor het gehele leidingtracé opgenomen bij de situatie met GHG.

blad 9 van 11




Tabel 2: Bandbreedte van de grondwaterstandsverlaging per onderdeel

Onderdeel Leidingstrekkingen Kruisingen

blad 10 van 11

Grondwaterstandsverlaging

GHG

GLG

2,5 4,0

1,5 3,0


5 5.1



Effecten grondwater Zettingen De GLG ligt onder de deklaag met zettingsgevoelig veen. Ook is als gevolg van eerder gelegde leidingen de grondwaterstand in de nabije omgeving tijdelijk plaatselijk verlaagd geweest tot maximaal ca. 4,0 m - mv. In verband met het voorgaande wordt ingeschat dat als gevolg van de tijdelijke bemalingen er geen/ nauwelijks sprake zal zijn van inklinking van de in de bovengrond aanwezige veenlagen. Een zeer geringe maaivelddaling is echter niet geheel uitgesloten.

5.2

Droogteschade landbouw Door tijdelijke verlaging van de grondwaterstand kan mogelijk droogteschade optreden aan de gewassen binnen het invloedsgebied dat varieert van 50 tot 225 m. Droogteschade aan gewassen zou kunnen op treden in de maanden april tot en met augustus. Op basis van de bodemopbouw wordt verwacht dat de grondwaterstand in de deklaag met maximaal 1 cm per dag bemaling zal zakken (gerekend met een C-waarde van 100 dagen). De langste bemalingsduur op het traject is 10 dagen, waardoor nabij de put de grondwaterstand met 10 cm zou kunnen zakken. Dit kan beperkte effecten hebben op het gewas, mede afhankelijk van de periode van uitvoering, het soort gewas en de grondwaterstand op dat moment.

Grotere effecten op de gewassen zouden kunnen ontstaan wanneer de grondwaterstand zich onderin de deklaag bevindt voordat de bemaling aanvangt. Door de bemaling zou de grondwaterstand onder deze deklaag uit kunnen zakken. Beplanting kan op dat moment geen vocht vanuit het grondwater opnemen en is afhankelijk van het achterblijvende vocht in de deklaag en van neerslag. Als gevolg van de bemaling ten behoeve van de aanleg van de leidingstrekkingen zal het omliggende gebied maximaal een week onder invloed van bemaling staan. Vanwege deze korte bemalingsduur wordt geen droogteschade verwacht. Ook bij de kruisingen met een bemalingsduur van maximaal 10 dagen wordt droogteschade niet verwacht.

5.3

Droogteschade natuur Bij de aanleg van de leiding worden geen Ecologische Hoofdstructuur- en Natura2000gebieden, Beschermde natuurmonumenten, Wetlands, Nationale Landschappen, Nationale Parken doorsneden. De afstand tot de meeste nabijgelegen EHS-gebieden is minimaal 1,5 kilometer, zodat effecten daarop kunnen worden uitgesloten.


blad 11 van 11




Bijlage 1. :

Ligging leidingtraject




Bijlage 2. :

Grondwaterkwaliteit

Grondwaterkwaliteit eerste watervoerend pakket Monsternummer

X-Coordinaat

Y-Coordintaat

K 1-3 K 1-6 K 1-8

Filter diepte (m-mv) 7-8 7-8 7-8

bijlage 6

Milieu & Veiligheid

pH (-)

Arseen (µg/l)

Mangaan (µg/l)

IJzer Totaal (µg/l)

Chloride (mg/l)

CZV (mg/l)

Kjeldahlstikstof (mgN/l)

Droogrest (mg/l)

Fosfaat (mg/l)

Sulfaat (mg/l)

<10 <10 <10

390 380 360

26000 16000 8500

32 87 56

120 59 49

8.0 7.3 5.9

32 86 74

0.7 0.8 0.5

110 320 290




Bijlage 3. :

Waterbezwaar veldstrekkingen

Bijlage 3 :

blad 1 van 2

Leidingstrekkingen

-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

1 Groningen Hunze en AA's A -543-04-KC-001 160 40 3,5 2,5 6

-


(dagen) (m) (m2/dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 1,1 90 14 0,05

-



: : : : : : :

-1,2 -1,7 -2,7 -2,1 -1,7 -2,7 -4,2

-

Invloed oppervlaktewater Afstand tot oppervlaktewater

(m)

: :

nee -

-


(m) (m3/m1/dag) (m3/m1 leiding) (m3)

: : : :

GHG 2,5 8/6 40 1.600

-


-

Invloedsgebied bemaling Zettingen Bemalingswijze · verticale bemaling · open bemaling · horizontale bemaling deepwell-bemaling ·

blad 2 van 2

: (m)

GLG 1,5 5/4 26 1.100

: :

Op openwater en/of volgens eisen en voorschriften vergunning verlener. 150 Niet te verwachten

: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

2 Groningen Hunze en AA's A -543-04-KC-001 112 78 5,5 2,5 6

-


(dagen) (m) (m2/dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 1,2 115 11 0,05

-



: : : : : : :

-1,2 -1,7 -2,7 -2,4 -1,7 -2,7 -4,2

-

Invloed oppervlaktewater Afstand tot oppervlaktewater

(m)

: :

nee -

-


(m) (m3/m1/dag) (m3/m1 leiding) (m3)

: : : :

GHG 2,5 17 / 11 78 6.100

-


-

Invloedsgebied bemaling Zettingen Bemalingswijze · verticale bemaling · open bemaling · horizontale bemaling deepwell-bemaling ·

blad 3 van 2

: (m)

GLG 1,5 10 / 7 46 3.600

: :


: : : :





Bijlage 4. :

Waterbezwaar kruisingen

-


-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

-

Gemiddelde maaiveldhoogte Gem. hoogste grondwaterstand (GHG) Gem. laagste grondwaterstand (GLG) Actuele grondwaterstand (A.G.) Stijghoogte watervoerend pakket (hoog) Stijghoogte watervoerend pakket (laag) Ontwateringsniveau Onder invloed van oppervlaktewater


(m) (m) (m-mv)


Inschatting waterbezwaar Persput : volume water in de kuip lekverlies via damwand Ontvangstput : volume water in de kuip lekverlies via damwand Totaal

blad 1 van 1

(m)

(m-mv)

: : : : : : : : : : :

1 Groningen Hunze en AA's 001 K001 Hondelaan GFT ja, met onderwaterbeton -

: : : : : : : : :

1,1 200 11

: : : : : : : :

-1,2 -1,7 -2,7 -2,4 -1,7 -2,7 -7,7

:

Op openwater en/of volgens eisen en voorschriften vergunning verlener.

: :

klein Niet te verwachten

: : : :

nee nee ja

115 0,05 30 x 15 8,5 100 25 x 15 8,5

ja

ca. 3.500 m3 ca. 4.000 m3 (ca. 100 m3/dag, 40 dagen) ca. 3.0 00 m3 ca. 3.000 m3 (ca. 75 m3/dag, 40 dagen) ca. 13.500 m3

-


-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

-



-

Grondwaterstandverlaging WVP Bemalingsduur Bronneringsdebiet Waterbezwaar (pers-/ontvangstkuip) Totaal waterbezwaar

(m) (m) (m-mv)

(m) (dagen) (m3/dag) (m3) (m3)


(m)

(m-mv)

: : : : : : : : : : :

2 Groningen Hunze en AA's 001 K002 Leest Natte zinker nee semi-spanning

: : : : : : : : :

1,5 1 10,5

: : : : : : : :

-1,3 -1,8 -2,8 -2,4 -1,8 -2,8 -5,8 ja

130 0,05 10 x 10 4 14 10 x 10 4

GHG

GLG

: : :

4,0 10 / 10

3,0 10 / 10

4.000 / 4.000 40.000 / 40.000

3.000/3.000 30.000 / 30.000

:

80.000

60.000

:


: :

200 Niet te verwachten

: : : :

ja 4 - 10 ? nee

N.B.: afmetingen van de putten (10 x 10 x 4 m) zijn door de Gasunie opgegeven

blad 2 van 1




Bijlage 5. :

Verlagingsgrafieken bij GHG

Kruising Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: De Leest GHG

0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)

Veldstrekkingen Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 002 GHG

0

-0,5

verlaging (m)

-1

-1,5

-2

-2,5

-3

-3,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 001 GHG

0

-0,5

verlaging (m)

-1

-1,5

-2

-2,5

-3

-3,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600




Bijlage 6. :

Verlagingsgrafieken bij GLG

Kruising Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: De Leest GLG

0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)

Veldstrekkingen Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 001 GLG

0

-0,5

verlaging (m)

-1

-1,5

-2

-2,5

-3

-3,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 002 GLG

0

-0,5

verlaging (m)

-1

-1,5

-2

-2,5

-3

-3,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600




Bijlage 7. :

Kaart met verlagingcontouren en grondwaterkwaliteit

Legenda Kruising met nr

Verlaging grondwaterstand tot <Waarde>

Waarde

Analyseresultaten Grondwater

Peilbuis met nr en analyseresultaat

K 1-6

Verklaring kleuren labels

Verlagingscontouren kruisingen

Verlagingscontouren strekking

Middelpunt Strekking met kaart nr

Gegevens Verlaging grondwaterstand tot <Waarde>

Waarde

Kruising

Facilitiet met nr

Hondelaan

pH:

K 1-3

pH:

As: <10

KR-001 :

Leidingtracé

KR-001 :

Routekaartnummer

K-001-1:

Kruisingnummer

001:

Faciliteitnummer

Gegevens Strekking

Mn: 380 Verklaring analyseresultaten:

Fe: 16.000

As: <10

-1.00

Fosfaat (µg/l)

Eenheden Kruisingen:

S:

Sulfaat (µg/l)

Cl: 87

Cl:

Chloride (in mg/l)

As:

Arseen (in µg/l)

CZV: 59

Fe:

IJzer totaal (in µg/l)

Mn:

Mangaan (in µg/l)

KjN:

Kjeldahl-Stikstof (in mg/l)

CZV:

Chemisch zuurstof verbruik (in mg/l )

KjN: 7,3

Mn: 390

P:

HSWP:

Hoge stijghoogte watervoerend pakket (m+NAP)

LSWP:

Lage stijghoogte watervoerend pakket (m+NAP)

Verklaring topo

BVL:

Benodigde verlaging

(m)

D:

Debiet (start/eind)

(m3/dag)

Zachte Topo

TW:

Totaal waterbezwaar

(m3)

Harde Topo Watergangen

P: 0,8

Fe: 26.000

S: 320

-0.50

Cl: 32

-0.05

CZV: 120 KjN: 8,0 P: 0,7 S: 110

-0.05

K 1-8

-0.1

ACE BEGIN TR

pH:

A -543-04-KC-001

As: <10

HSWP: -1.7

Mn: 360

BVL: 2,5 d: 8 / 6

LSWP: -2.7 BVL: 1,5 D: 5 / 4 TW: 2.500

De Leest

-0.5

Fe: 8.500

-0.5

Cl: 56

-0.614

TW: 3.500

A -543-04-KC-001 HSWP: -1.7 BVL: 2,5

CZV: 49 KjN: 5,9

d: 17 / 11 P: 0,5 TW: 7.000 S: 290

K002 LSWP: -2.7 BVL: 1,5 D: 10 / 7

HSWP: -1.8

ACE EINDE TR

BVL: 4 d: 8.000

TW: 4.000 TW: 80.000 LSWP: -2.8 BVL: 3 D: 6.000 TW: 60.000

TITEL

D0

10-06-2009 DEFINITIEF

SPT

WIJZIGINGEN

WIJZ DATUM BEHANDELD DOOR: RAPPORT NR.: 11191-172836 ONDERGROND DIGITAAL AANGELEVERD

ORANJEWOUD HEERENVEEN Tolhuisweg 57 8440 AA Heerenveen HEERENVEEN DEVENTER ALMERE CAPELLE A/D IJSSEL OOSTERHOUT RIJSWIJK

PAR

ISO-VERLAGINGSLIJNENKAART HONDELAAN STIKSTOFFABRIEK ZUIDBROEK, BIJ GHG STATUS

postbus 24 tel. (0513) 634567 fax (0513) 633353

GETEKEND DOOR

AFD.

S.P.TIEGELAAR

Geo-Info

Formaat : 297x420

C

2006

AFD.

PAR.

DATABEHEER

-

-

VOOR AKKOORD

AFD.

PAR.

SCHAAL

-

-

-

1 : 1.000

FORMAAT

NUMMER

CATEGORIE

VAKGEBIED

L

2

BEHEER & ONDERHOUD

TEK. SOORT

71

PROJECT NR.

N.V. NEDERLANDSE GASUNIE

OMSCHRIJVING WIJZIGING

GETEKEND BIJ

GASUNIE DATUM 1e UITGAVE

DATUM WIJZIGING

09-10-2008 WIJZ. NR.

172836

SUBLOCATIE/GEBOUW CODE

A3 195726-KI-003

D0

R:\00195000\00195726\GEO-INFO\ISO VERLAGINGSLIJNENKAART HONDELAAN\195726-IK-003.DWG Nee

Schaal : 1:5000

PAR.

Geohydrologisch rapport t.b.v. de leidingaanleg DN400 Stikstofleiding Zuidbroek - Heiligerlee projectnr. : 11191-195726.BMR-TRACE revisie 00 15 juli 2009



beschrijving revisie 0A definitief rapport




N.V. Nederlandse Gasunie Geohydrologisch rapport t.b.v. de leidingaanleg DN400 stikstofleiding Zuidbroek - Heiligerlee

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2 2.1 2.2 2.3

Veldwerk en bodeminventarisatie Veldstrekking Kruisingen Faciliteiten

4 5 5 6

3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4

Beschrijving tracé Indeling tracé Bodemgesteldheid Bodemopbouw Geohydrologie Grondwaterkwaliteit Bodemverontreiniging

7 7 7 7 7 8 9

4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.3

Bemaling Aanlegmethoden Berekening grondwateronttrekking Uitgangspunten Berekeningsmethoden Hoeveelheid te onttrekken water Vergunning in het kader van de Grondwaterwet Verlaging grondwaterstand

10 10 11 11 11 12 12 12

5 5.1 5.2 5.3 5.4

Effecten grondwater Zettingen Droogteschade landbouw Droogteschade natuur Grondwaterverontreiniging Meidoornlaan, Winschoten

13 13 13 14 14

Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.

blad 1 van 15

Ligging leidingtraject (tek. A-626-KT-10-001 en -002) Grondwaterkwaliteit Inventarisatie bodemverontreiniging Definitieve kruisingenlijst, revisie 4 van 2 juli 2009 Waterbezwaar veldstrekkingen Waterbezwaar kruisingen Verlagingsgrafieken grondwater bij GHG Verlagingsgrafieken grondwater bij GLG Kaart met verlagingcontouren en grondwaterkwaliteit


1


Inleiding In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een geohydrologisch rapport opgesteld ten behoeve van de aanleg van A-626 DN400 leiding stikstofleiding Zuidbroek - Heiligerlee (incl. diam. 40 mm HDPE mantelbuis). De leiding dient voor transport van stikstof naar de zoutcavernes van Akzo Nobel nabij Heiligerlee. Productie van stikstof zal plaatsvinden in een nog te bouwen fabriek nabij het begin van het leidingtracé. De geproduceerde stikstof wordt tijdelijk opgeslagen in de zoutcavernes en in "piekperioden" gebruikt voor menging met het aardgas. De stikstof wordt dan via dezelfde leiding weer "teruggetransporteerd" naar de fabriek aan de westzijde van het leidingtracé en daar gemengd met het aardgas(hoogcalorisch gas/ Slochterengas). De ligging van het tracé is weergegeven in figuur 1 en op de kaarten in bijlage 1.

Figuur 1: ligging tracé (maps.google.com)

Om constructietechnische en cultuurtechnische redenen en ter voorkoming van blijvende structuurschade en toekomstige gewasschade, dienen de uit te voeren werkzaamheden in droge bouwputten en leidingsleuven plaats te vinden. In verband met de heersende grondwaterstanden op het tracé moeten daartoe bemalingen worden uigevoerd. Het rapport is opgesteld met inachtneming van de bepalingen, voorwaarden en voorschriften als aangegeven in: • Algemene Voorwaarden voor het verrichten van advies- en ingenieursdiensten ten behoeve van de N.V. Nederlandse Gasunie, uitgave december 2001; • OSK-02-N Ontwerp Specificatie Grondzaken, Cultuurtechnisch, Geotechnisch en Grondmechanisch rapport, versie 5K. Dit rapport dient als bijlage voor het aanvragen van diverse vergunningen en/of meldingen voor onttrekking en lozing van grondwater. Het is tevens de basis voor de aannemer voor het opstellen van zijn bemalingplan.

blad 2 van 15



In hoofdstuk 2 staat een beschrijving van het veldwerk en de bodemkartering. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving van het tracé gegeven. De uit te voeren bemalingen zijn uitgewerkt tot een bemalingsadvies in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt beschreven welke effecten kunnen ontstaan als gevolg van grondwaterstanddaling.

blad 3 van 15


2


Veldwerk en bodeminventarisatie Voor het opstellen van het geohydrologisch rapport is een inventarisatie gemaakt van de bodemkundige opbouw en de (geo)hydrologische situatie van het tracé. De inventarisatie heeft in de periode maart - mei 2009 plaatsgevonden. Bij de inventarisatie zijn sonderingen en mechanische boringen uitgevoerd. De bodemprofielen zijn in het veld beschreven en opgenomen conform de Stibokaclassificatie en tevens conform de NEN-classificatie. In de kleigronden is bij iedere boring het lutumpercentage en het organische stofgehalte van de teelaarde geschat. Daarnaast is tevens op representatieve tracédelen een bemonstering en analyse verricht voor controle van de veldschattingen in een geaccrediteerd laboratorium. In de zandgronden is bij ieder boring het M50-cijfer, leemgehalte en het organische stofgehalte van de teelaarde geschat. In veengronden en gronden met veenlagen is het organische stofgehalte ingeschat en is de vaste zandondergrond in handkracht vastgesteld tot maximaal 8,0 m -maaiveld. Daarnaast is tevens op representatieve tracédelen een bemonstering en analyse verricht voor controle van de veldschattingen in een geaccrediteerd laboratorium. Aan de hand van de hydromorfe kenmerken in het bodemprofiel zijn voor zover mogelijk de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en de Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG) vastgesteld. In de diepe boringen zijn waar mogelijk de Actuele Grondwaterstanden (AG) gemeten. De hydromorfe kenmerken zijn niet altijd maatgevend, plaatselijk kunnen deze ten gevolge van recente veranderingen in de waterhuishoudkundige omstandigheden afwijken van het huidige grondwaterregime. Bij de diepere boringen is de doorlatendheid (k-waarde) geschat voor het berekenen van de uit te voeren bemalingen. De resultaten van het uitgevoerde veldwerk en de bodemkartering zijn weergegeven op de cultuurtechnische kaarten in het cultuurtechnisch rapport. In de bijlagen van zowel het cultuurtechnisch rapport als in dit rapport zijn een aantal onderdelen van de inventarisaties samengevat. Voor de uitvoering zijn de inventarisaties op te splitsen in drie verschillende onderdelen, namelijk de veldstrekkingen, de kruisingen en de aansluitingen. Bij ieder onderdeel heeft een specifieke inventarisatie plaatsgehad. Voor het gedeelte van het tracé op de kaarten KR-001 t/m KR-007 ( Zuidbroek Meenteweg) wordt de stikstofleiding parallel gelegd met de 48" aardgasleiding A-633. Voor laatstgenoemde leiding is door Arcadis reeds het nodige onderzoek uitgevoerd. Deze gegevens zijn door de Gasunie aangereikt. Voor het onderhavig onderzoek is met name gebruik gemaakt van de boringen en sonderingen ter plaatse van de kruisingen en de (diepere) handboringen ter plaatse van de veldstrekking.

blad 4 van 15


2.1


Veldstrekking Voor het tracégedeelte Zuidbroek - Meenteweg is het volgend aanvullend onderzoek uitgevoerd per kilometer leidingtracé: • Minimaal één handboring per perceel en/of tenminste één boring per 60 m tot maximaal 1,20 m -mv. De boringen zijn uitgevoerd op de grens van het werkterrein van de A-633 Voor het tracé Meenteweg - Heiligerlee zijn de volgende werkzaamheden verricht per kilometer leidingtracé: • Minimaal één handboring per perceel en/of tenminste één boring per 60 m tot maximaal 1,20 m - mv • Minimaal 4 boringen tot 3,00 m beneden het maaiveld • In twee diepe boringen is een peilbuis geplaatst Tweemaal per kilometer is het grondwater bemonsterd en geanalyseerd op de door de opdrachtgever gevraagde parameters: chloride, stikstof-kjeldahl, CZV, ijzer, mangaan, arseen en de zuurgraad en de door het waterschap Hunze en Aa's gevraagde aanvullende parameters fosfaat en sulfaat. Diepere peilbuizen (bij de HDD'S) zijn geanalyseerd op pH, droogrest, chloride en ijzer.

2.2

Kruisingen Op basis van de OSK-02-N worden de volgende typen kruisingen onderscheiden: Type A: Open ontgraving A1 = Waterstaatswerk (waterkering of vaarweg) A2 = Overige objecten (watergang of eenvoudige weg) A3 = Sloten, bestaande leidingkruisingen Type B: Persingen / boringen B1 = Waterstaatswerk (waterkering, weg of vaarweg) (OFT, GFT) B2 = Overige objecten (watergang, weg, spoorweg (OFT, GFT) B3 = Overige objecten d.m.v. PBT/OFT (bijv. weg- of leidingkruisingen) Type C: Horizontaal gestuurde boring (HDD) C1 = Waterstaatswerk (waterkering, weg of vaarweg) C2 = Overige objecten Voor de bovenstaande kruisingen A en B dient een bemaling te worden uitgevoerd. Bij de kruisingen C behoeft geen bemaling plaats te vinden. Wel is putbemaling (tie-in) nodig voor het construeren van de aansluiting op de leidingstrekkingen aan weerszijden van de kruising. Voor de kruisingen zijn sonderingen en boringen uitgevoerd om de geohydrologische en grondmechanische bodemparameters te bepalen. De resultaten zijn verwerkt in de beschrijving van de geologisch opbouw (hoofdstuk 3) en gebruik voor het bepalen van de doorlaatvermogens. Door de Gasunie is een kruisingenlijst opgesteld met daarin o.a. de afmetingen van de bouwputten, bemalingduur, enz. De definitieve kruisingenlijst, revisie 4 van 2 juli 2007, is opgenomen in bijlage 4. Op basis van deze kruisingenlijst zijn de uitgangspunten voor de bemalingberekeningen opgesteld.

blad 5 van 15


2.3


Faciliteiten Het leidingtracé bevat geen faciliteiten.

blad 6 van 15


3


Beschrijving tracé Voor de beschrijving van het tracé is, naast de informatie verkregen uit het veldwerk, gebruik gemaakt van de volgende gegevens: 1. Bodemkaart van Nederland, tracé bodemkaart N2 tracé Zuidbroek-Heiligerlee, schaal 1:20.000 (Alterra, 2009) 2. Grondwatertrappenkaart van Nederland, tracé grondwatertrappenkaart N2 tracé Zuidbroek-Heiligerlee, schaal 1:20.000 (Alterra, 2009) 3. Hoogtekaart van Nederland, tracéhoogtekaart N2 tracé Zuidbroek-Heiligerlee, schaal 1:20.000 (Alterra, 2009) 4. Profielbeschrijvingen van boringen afkomstig uit de database Dinoloket (TNONITG, 2009) 5. Regis II (Dinoloket TNO-NITG, 2009) 6. Aangeleverde velddata ten behoeve van de aanleg van de A666 leiding op het deeltracé Zuidbroek-Meeden (Arcadis, 2008)

3.1

Indeling tracé Het leidingtracé bestaat uit één tracé: A-626 N2 Zuidbroek - Heiligerlee. (Ten behoeve van het veldonderzoek is het tracé opgedeeld in twee delen, namelijk Zuidbroek - Meenteweg en Meenteweg - Heiligerlee.

3.2 3.2.1

Bodemgesteldheid Bodemopbouw Uit de sonderingen en boringen afkomstig van Fugro en Wiertsema & Partners blijkt dat er een deklaag aanwezig is die voornamelijk bestaat uit een dunne laag klei met daaronder een laag veen. Onder deze veenlaag bevindt zich een zandpakket van matig fijn en matig grof zand dat plaatselijk siltig en/of grindig is ontwikkeld. Het zandpakket begint op 0,5 à 3,5 m - mv. Op 5,5 à 28 m - mv gaat het zandpakket over in een klei/veenpakket van minimaal enkele meters dik. Boringen laten hierop een uitzondering zien en dat is de situatie waarin het WVP1 tot aan het maaiveld doorloopt. Dit geldt voor de boringen B-KR002-3/4, B-KR013-1/2/3, BKR016-1 en ondiepe boringen op routekaart 014 tot 016.

3.2.2

Geohydrologie De dikte van het WVP1 en de bijmenging van silt en/of grind varieert sterk langs het tracé. Hierdoor varieert het doorlaatvermogen eveneens sterk. Het tracé is daarom op basis van de geologische opbouw opgedeeld in tien delen naar routekaart. Tabel 1 laat zien uit welke routekaarten een deeltracé bestaat. Indien een deklaag aanwezig is, is deze slecht doorlatend. Om nalevering uit oppervlaktewater mee te nemen is bij de berekeningen een (drainage) weerstand van 200 dagen aangehouden. Het ondergelegen zandpakket is een watervoerende pakket met een doorlaatvermogen kD variërend van 35 tot 250 m2/dag. Deze doorlaatvermogens zijn bepaald aan de hand van Regis II kaarten en dwarsdoorsneden, sonderingen en

blad 7 van 15



textuurverlopen van boringen die zijn uitgevoerd tijdens het veldwerk of verkregen uit eerdere onderzoeken. Op basis van de veldinventarisatie voor de tien deeltracés blijkt dat de GHG en GLG variëren van respectievelijk 0,45 tot 0,7 m - mv en 1,2 tot 1,7 m - mv. Aan de hand van de GHG, putdiepte en de bodemopbouw is de wijze van bemaling (freatisch of semispanning) bepaald en de daarmee samenhangende bergingscoëfficiënt µ (0,05 of 0,15). De gebruikte doorlatendheden, weerstanden, GHG, GLG en bergingscoëfficiënt bij de bemalingberekening staan weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 1: Overzicht met de deeltracés en bijhorende gebruikte parameters.

3.3

Tracé deel

Route kaart

1

2-3

2

4-5

3

6

4

7-8

5

9

6

10 - 12

7

13

8

14

9

15

10

16

Diepte (m -mv)

Schematisatie

0 - 0 à 1,2 0 à 1,2 - 16 à 26 > 16 à 26 0 - 0,3 à 1,9 0,3 à 1,3 - ±16 > ±16 0 - 0,9 à 3,6 0,9 à 3,6 - ±10 > ±10 0-2à3 2 à 3 - 8 à 8,8 > 8 à 8,8 0 - 2,2 à 2,5 2,2 à 2,5 - ±5,5 > ±5,5 0 - 0,4 à 1,2 0,4 à 1,2 - ±7 > ±7 0 - ±11 ±11 - ±15,5 0 - 14 à 22,5 > 14 à 22,5 0 - ±9 > ±9 0 - 0 à 0,7 0 à 0,7 - 4 à 6 >4à6

Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1 Deklaag WVP1 SDL1

kD (m /d) 2

c (d) 200

200

GHG (m -mv.)

GLG (m -mv. )

0,5

1,7

0,05

0,5

1,3

0,05

0,6

1,4

0,05

0,5

1,4

0,05

0,45

1,2

0,05

0,6

1,4

0,15

0,6

1,3

0,15

0,65

1,2

0,15

0,45

1,3

0,05

0,7

1,4

µ (-)

0,05

200 175 200 125 200 75 200 35 200 100 200 150 200 250 200 125 200 75

Grondwaterkwaliteit De grondwaterkwaliteit is weergegeven in het overzicht in bijlage 2 en op de isoverlagingslijnenkaarten die opgenomen zijn in bijlage 9.

blad 8 van 15



Het chloride - gehalte van de watermonsters varieert van kleiner dan 15 tot 350 mg/l met twee uitschieters van 1.700 mg/l op routekaart 007 en 008 (oorzaak niet bekend, mogelijk zout/ brak veen). Het ijzerhalte varieert van kleiner dan 0,05 tot 30 mg/l. Hierbij wordt opgemerkt dat de watermonsters niet zijn gefiltreerd. Hierdoor kunnen er in de monsters relatief veel onopgeloste bestandsdelen aanwezig en wordt het ijzerhalte in het grondwater mogelijk overschat.

3.4

Bodemverontreiniging De aanwezigheid van mogelijke gevallen van bodemverontreiniging in de omgeving van het leidingtracé zijn geïnventariseerd. Gebruik is gemaakt van informatie aanwezig bij de gemeenten Menterwolde, Scheemda, Winschoten, provincie Groningen en de Gasunie. De resultaten van de inventarisatie zijn in bijlage 3 opgenomen. Geconcludeerd kan worden dat voor het leidingtracé alleen de voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan te Winschoten relevant is. In opdracht van de Gasunie is hier tevens een aanvullend grondwateronderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn opgenomen in het concept - rapport van 20 mei 2009: "Aanleg N2 - leiding Zuidbroek - Heiligerlee; Onderdeel Aanvullend grondwateronderzoek nabij voormalige stortplaats a/d Meidoornlaan te Winschoten" (kenmerk: 11191 195726).

blad 9 van 15


4


Bemaling De gronddekking op het leidinggedeelte Zuidbroek-Meeden bedraagt 2,50 meter. De gronddekking op het leidinggedeelte Meeden-Heiligerlee is 1,60 meter; uitgezonderd het laatste gedeelte op kaart 16 (na KR016-2 bedraagt de gronddekking 1,25 m; bosperceel). De sleufbreedte is 1 meter. De kruisingen worden gerealiseerd met behulp van droge zinkers, boringen (HDD en PBT) en open ontgravingen.

4.1

Aanlegmethoden Om de aanleg van de leidingen in den droge mogelijk te maken, zal over de gehele lengte van het tracé de grondwaterstand en/of de stijghoogte tijdelijk moeten worden verlaagd. Deze verlagingen worden gerealiseerd door het toepassen van bemalingen. De volgende typen bemaling worden onderscheiden: 1. open bemaling (o.b.) 2. horizontale bronnering (h.b.) 3. verticale bronnering (v.b.) 4. deepwells Hieronder volgt een algemene beschrijving van de verschillende typen bemaling. 1. Open bemaling Bij open bemaling wordt het in de leidingsleuf of bouwput toestromend grondwater met een dompelpomp en/of vacuümpomp eruit gepompt. Deze vorm van bemalen wordt vaak toegepast in slecht doorlatende gronden. Daarnaast wordt open bemaling toegepast als aanvulling op vacuümbemaling en/of deepwellbemaling. 2. Horizontale bronnering Bij horizontale bronnering wordt grondwater onttrokken via een drain. Deze drain ligt horizontaal onder de leidingsleuf en is aangesloten op een vacuümpomp. Voor veldstrekkingen is de horizontale bemaling de meest effectieve wijze van bemalen. In een heterogene of slecht doorlatende bodem zal een goede omstorting moeten worden toegepast voor een optimale ontwatering. 3. Verticale bronnering Bij verticale bronnering wordt onderscheid gemaakt tussen vacuümbemaling en zwaartekracht bemaling met haalbuizen. Bij vacuümbemaling wordt een aantal verticale onttrekkingsfilters aangesloten op een vacuümpomp. Bij zwaartekrachtbemaling wordt inde filters een haalbuis gehangen die op een vacuümpomp wordt aangesloten. Verticale bronnering is eenvoudig en snel aan te brengen. 4. Deepwells Deze vorm van bemaling bestaat uit één of meerdere filters veelal met een grindomstorting. In het filter wordt een onderwaterpomp geïnstalleerd. Deze bemalingswijze wordt vooral toepast in grofzandige en grindige pakketten en/of bij grote verlagingen. Toepassing van bovengenoemde bemalingen hangt sterk af van de bodemopbouw en de benodigde verlaging. Bij freatische bemalingen (verlaging van de grondwaterstand in de deklaag) wordt veelal gebruik gemaakt van de eerste drie typen bemalingen. Bij spanningsbemaling wordt veelal gebruik gemaakt van deepwells. Spanningsbemaling heeft een ander doel als freatische bemalingen. Bij spanningsbemaling wordt namelijk de stijghoogte in het watervoerend pakket verlaagd, terwijl de bouwput in een slecht

blad 10 van 15



doorlatende deklaag is gelegen. De spanningsbemaling heeft niet het droogmalen van de bouwput als doel, maar het voorkomen van het opbarsten van de putbodem. Om opbarsten te voorkomen, wordt de stijghoogte in het watervoerende pakket verlaagd.

4.2 4.2.1

Berekening grondwateronttrekking Uitgangspunten Bij de leidingstrekkingen is het uitgangspunt dat horizontale bemaling met drains met aanvullende openbemaling voldoet. Het uitgangspunt voor de bouwputten bij kruisingen is dat verticale bemaling met aanvullende open bemaling nodig is. Voor de berekening van de benodigde pompcapaciteit en de te onttrekken hoeveelheid water zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De putafmetingen, putafstand, ontgravingsdiepte, bemalingsduur, wijze van uitvoering en de vereiste gronddekking zijn in overleg met de opdrachtgever bepaald • De putafmetingen zijn de te bemalen oppervlakten van de putten • De kD-waarden zijn ontleend aan gegevens afkomstig van in het veld gemaakte profielbeschrijvingen en aan regionale literatuurgegevens (grondwaterkaart). Tevens is gebruik gemaakt van de sonderingen en overig veldonderzoek ter plaatse van het leidingtracé • Er is rekening gehouden met de aanwezigheid van sloten in de omgeving van de bouwputten en sleuf (drainageweerstand aangehouden van 200 dagen) • De omvang van de benodigde grondwaterstandverlaging in de put en de sleuf is bepaald aan de hand van de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) • De minimale drooglegging beneden de bouwput - of sleufbodem is 0,5 meter • De berekening van de waterbezwaren is gebaseerd op de onafhankelijke onttrekking per kruising en leidingstrekking. De onderlinge beïnvloeding tussen de putten van één en dezelfde kruising is wel meegenomen • Voor alle berekeningen geldt dat is uitgegaan van oneindig uitgestrekte, homogene en isotrope watervoerende pakketten. Verder is geen rekening gehouden met nalevering via neerslag

4.2.2

Berekeningsmethoden Langs het leidingtracé met een lengte van circa 9,3 kilometer wordt circa 7,6 kilometer leidingstrekking en 17 kruisingen gerealiseerd. Voor de geohydrologische berekeningen van de te bemalen bouwputten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Voor de pers - en ontvangstput, open ontgravingen en leidingstrekkingen geldt als eis dat de opgegeven grondwaterstandverlaging na 2 dagen wordt bereikt • Voor de leidingstrekkingen is er in de berekening van uitgegaan dat één tracégedeelte gelijktijdig in bemaling staat De te ontrekken hoeveelheid water is voor de kruisingen en leidingstrekkingen bepaald met behulp van het softwareprgramma MWell van Deltares, unit Geo-engineering.

blad 11 van 15


4.2.3


Hoeveelheid te onttrekken water Op basis van de beschreven uitgangspunten en berekeningsmethoden zijn ten behoeve van de ontheffingsaanvraag in het kader van de Grondwaterwet en Wet verontreiniging oppervlaktewater de waterbezwaren berekend. Nadere specificaties van de waterbezwaren en bronneringsdebieten zijn opgenomen in bijlage 5 (leidingstrekkingen) en bijlage 6 (kruisingen). In onderstaand overzicht is het waterbezwaar van het laatste gedeelte van de leiding op kaart nr. 16 niet meegenomen. Het betreft de laatste kruising (nr. 16 - 02) en 2 stukjes leidingstrekking van elk ca. 55 m. Voor dit gedeelte (1 x kruising en 2 x leidingstrekking) zijn in verband met de aanwezige grondwaterverontreiniging (voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan te Winschoten) andere berekeningen uitgevoerd. De resultaten van deze berekeningen zijn opgenomen in het "Deelsaneringsplan Geval van bodemverontreiniging aan de Meidoornlaan te Winschoten (kenmerk: 11191 - 195726-DSP, juli 2009). Voor het waterbezwaar wordt hier naar het hiervoor genoemde rapport verwezen. Overzicht: Totaal waterbezwaar bij GHG en GLG

4.2.4

onderdeel

GHG (m3)

GLG (m3)

leidingstrekkingen kruisingen

334.000 336.000

216.000 283.000

subtotaal onvoorzien, ca. 10%

670.000 70.000

499.000 51.000

totaal

740.000

550.000

Vergunning in het kader van de Grondwaterwet De vergunningverlener in het kader van de Grondwaterwet is het Waterschap Hunze en AA's. Aangezien het waterbezwaar groter is dan 50.000 m3 per maand is het project vergunningsplichtig.

4.3

Verlaging grondwaterstand Als gevolg van de bemalingen zal in de omgeving van het leidingtracé tijdelijk verlaging van de grondwaterstand optreden. Tabel 2 laat de range van de grondwaterstandsverlaging zien bij GHG en GLG bij de kruisingen en leidingstrekkingen. Specificatie van de grondwaterstandsverlagingen per leidingstrekking en kruising staan in bijlage 5 en 6. De verlagingsgrafieken ten opzichte van de GHG en GLG zijn opgenomen in bijlage 7 en 8. In bijlage 9 is de kaart met verlagingcontouren voor het gehele leidingtracé opgenomen bij de situatie met GHG. Tabel 2: Bandbreedte van de grondwaterstandsverlaging per onderdeel.

Onderdeel Leidingstrekkingen Kruisingen

blad 12 van 15

Grondwaterstandsverlaging (m)

GHG

GLG

1,9 - 2,9 3,5 - 6,5

1,2 - 2,1 2,7 - 5,6


5 5.1


Effecten grondwater Zettingen Alleen de bodemopbouw ter plaatse van de routekaarten 5 t/m 9 zijn zettinggevoelig door de aanwezigheid van veen tot onder de GLG. Daarnaast laat boring B-KR002-2 een zettinggevoelige deklaag zien, maar deze bevindt zich halverwege de HDD. Hier zal geen grondwater worden onttrokken; zetting is hier niet waarschijnlijk. Nabij het tracégedeelte op de routekaarten 5 t/m 7 liggen al leidingen. Hier is al eerder grondwater onttrokken; zetting is mogelijk al opgetreden. Het tracégedeelte waar zetting zou kunnen op treden, ligt op de routekaarten 8 en 9. Hier is veen in de ondergrond aangetroffen tot onder de GLG. Wanneer het veen boven het grondwaterniveau komt te liggen, is het mogelijk dat het gaat oxideren en hierdoor zetting veroorzaakt. Het invloedsgebied op dit tracégedeelte bedraagt 150 á 200 meter. Binnen dit gebied liggen met name landbouwgronden. Daarnaast ligt er één boerderij en twee private wegen die eventueel nadelige gevolgen van zetting zouden kunnen ondervinden. De funderingsituatie van de boerderij is niet bekend. Er liggen ook drie openbare wegen, maar zeer waarschijnlijk is de veenlaag bij aanleg van de openbare wegen weg gegraven. Vooralsnog worden risico's op schade als gevolg van mogelijke zettingen laag ingeschat. Aanbevolen wordt onderzoek te verrichten inzake de funderingsituatie van de boerderij en afhankelijk hiervan, een vooropname ter verrichten, bouten aanbrengen, inmeten en controleren, enz.

5.2

Droogteschade landbouw Door tijdelijke verlaging van de grondwaterstand kan mogelijk droogteschade optreden aan de gewassen binnen het invloedsgebied dat varieert van 150 tot 375 m. Droogteschade aan gewassen zou kunnen op treden in de maanden april tot en met augustus. Op basis van de bodemopbouw wordt verwacht dat de grondwaterstand in de deklaag met maximaal 1 cm per dag bemaling zal zakken (gerekend met een c-waarde van 100 dagen). De langste bemalingsduur op het traject is 15 dagen, waardoor nabij de put de grondwaterstand met 15 cm zou kunnen zakken. Dit kan beperkte effecten hebben op het gewas; een en ander is mede afhankelijk van de periode van uitvoering, het soort gewas en de grondwaterstand op dat moment. Grotere effecten op de gewassen zouden kunnen ontstaan wanneer de grondwaterstand zich onderin de deklaag bevindt voordat de bemaling aanvangt. Door de bemaling zou de grondwaterstand onder deze deklaag kunnen uit zakken. Het gewas kan op dat moment geen vocht vanuit het grondwater opnemen en is afhankelijk van het achterblijvende vocht in de deklaag en van neerslag. Gezien de relatief korte duur van de bemaling, zal het effect op de vochtvoorziening van het gewas naar verwachting beperkt blijven. Als gevolg van de bemaling ten behoeve van de aanleg van de leidingstrekkingen zal het omliggende gebied maximaal een week onder invloed van bemaling staan. Vanwege deze

blad 13 van 15



korte bemalingsduur wordt geen droogteschade verwacht. Ook bij de kruisingen met een bemalingsduur van maximaal 15 dagen wordt droogteschade niet verwacht.

5.3

Droogteschade natuur Bij de aanleg van de leiding worden geen Ecologische Hoofdstructuur- en Natura2000gebieden, Beschermde natuurmonumenten, Wetlands, Nationale Landschappen, Nationale Parken doorsneden. De afstand tot de meeste nabijgelegen EHS-gebieden is minimaal 1,5 kilometer, zodat effecten daarop kunnen worden uitgesloten.

5.4

Grondwaterverontreiniging Meidoornlaan, Winschoten De invloed van de bemalingen op het laatste gedeelte van kaart 16 strekt zich uit tot het geval van bodemverontreiniging inzake de voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan te Winschoten. Volgens de berekeningen bedraagt voor de kruising K016 - 2 het invloedsgebied (5 cm verlaging) bij GHG ca. 200 m en bij GLG ca. 175 m. De verlagingslijn verloopt niet lineair, doch is nabij de bouwput het grootst en wordt kleiner met toenemende afstand tot de bouwput. Teneinde inzicht te verkrijgen in de verplaatsing van het grondwater als gevolg van de bemaling, is voor de situatie met GHG de verlaginglijn in 3 trajecten opgedeeld (0 - 50 m, 50 - 100 m en 100 -200 m). Voor deze trajecten is bij een doorlatendheid van 10 m/etm, een poriënvolume van 40% en een bemalingduur van 10 dagen de verplaatsing van het grondwater berekend. In onderstaand overzicht zijn de resultaten vermeld. Overzicht verplaatsing van het grondwater bij bemaling van kruising K016 - 2 in relatie tot de afstand tot de bouwput afstand tot bouwput (m) 0 - 50 50 - 100 100 - 200

grondwaterstandverlaging (m) 3,2 - 1,2 = 2,0 1,2 - 0,4 = 0,8 0,4 - 0,05 = 0,35

grondwaterverplaatsing (m) 10 4 1

Ook de bemalingen ten behoeve van de veldstrekking hebben verlaging van het grondwater tot gevolg. Deze zijn ten opzichte van verlaging als gevolg van de bemaling van de kruising echter beperkt. Uit eerder door Royal Haskoning uitgevoerd bodemonderzoek (2005) is gebleken dat indertijd binnen ca. 50 m afstand van de bemaling van de kruising geen sterk verontreinigd grondwater aanwezig is. Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat verplaatsing van sterk verontreinigd grondwater als gevolg van de bemalingen in orde van grootte niet meer dan 5 m zal bedragen. Door retardatie kan deze verplaatsing nog kleiner zijn. Een dergelijke verplaatsing valt binnen de bandbreedte van de contouren van sterk verontreinigd grondwater van de voormalige stortplaats. Aanvullende maatregelen als schermbronnering, e.d., met als doel verplaatsing van sterk verontreinigd grondwater te voorkomen, worden niet zinvol geacht. Vooralsnog lijkt monitoring van het grondwater ten tijde van de bemaling voldoende. Aanbevolen wordt een en ander met het bevoegd gezag, provincie Groningen, te overleggen. Door de Gasunie zal voor de bemaling een beschikking worden aangevraagd bij het bevoegd gezag.

blad 14 van 15



Aanbevolen wordt bij de aanleg van de leiding op het laatste gedeelte van kaart 16 de bemalingsduur zo kort mogelijk te houden. Verplaatsing van verontreinigd grondwater kan hiermee tot een minimum worden beperkt.


blad 15 van 15



Bijlage 1. :

bijlagen

Ligging leidingtraject



Bijlage 2. :

bijlagen

Grondwaterkwaliteit

Grondwaterkwaliteit eerste watervoerend pakket Monsternummer

X-Coordinaat

Y-Coordintaat

K 2-1-1 K 02-1-3-HDD K 02-1-4 K 07-2-1 K 08-1-1 K 09-1-1 910-pb 1108-pb 1207-pb

Filter diepte (m-mv) 7-8 19-20 7-8 7-8 7-8 4,6-5,6 2-3 2-3 2-3

pH (-)

Arseen (µg/l)

Mangaan (µg/l)


Chloride (mg/l)

CZV (mg/l)


Droogrest (mg/l)

Fosfaat (mg/l)

Sulfaat (mg/l)

<10 <10 <10 <10 <10 <10 <10 <10

720 210 420 <10 720 330 82 13

8500 590 2800 570 400 21000 8000 140 97

22 91 110 1700 1700 350 30 <15 35

71 61 60 49 58 60 31 35

4.1 5 11 11 7 3.8 1.2 1.9

110 64 92 60 48 100 82 72 80

2.2 0.2 0.3 0.3 0.4 0.1 0.1 <0.05

110 99 <750 <750 75 130 <15 327

K 13-1-2-HDD

20-21

-

-

30000

16

-

-

310

-

-

K 13-1-3 1304-pb 1505-pb K 16-1-1 1603-pb

7-8 2-3 2-3 6,2-7,2 2-3

<10 <10 <10 <10 <10

610 45 500 850 580

18000 <50 160 5500 210

34 <15 24 51 61

39 39 113 68 175

3.5 1.6 5.5 6.2 6.8

100 50 110 50 190

0.2 0.1 0.1 0.4 0.1

62 21 39 49 57

bijlage 2

Milieu & Veiligheid



Bijlage 3. :

bijlagen

Inventarisatie bodemverontreiniging

Bijlage 3 : Inventarisatie bodemverontreiniging

195726

Bronnen Ten behoeve van het historisch bodemonderzoek zijn de volgende bronnen geraadpleegd: - gemeente Menterwolde, dhr. H. Swiersema; - gemeente Scheemda, dhr. R. Eilders; - gemeente Winschoten, mevr. S. Moed; - provincie Groningen, digitaal bodeminformatiesysteem; - N.V. Nederlandse Gasunie. Resultaten gemeente Menterwolde Bij de gemeente Meterwolde zijn in de omgeving van het geplande tracé geen (mobiele) grond(water)verontreinigingen bekend. Voor een locatie in Meeden is een melding voor een grondwatersanering gedaan. In overleg met het Waterschap Hunze en Aa's is voor de locatie een tijdelijke inrichting in het kader van het Activiteitenbesluit ingediend door de Gasunie. Deze locatie (afsluiterlocatie S-212) ligt langs het tracé, het grondwater wordt gesaneerd. Resultaten gemeente Scheemda Bij de gemeente Scheemda zijn nabij het leidingtracé, voor zover bekend, geen (water)bodemverontreinigingen aanwezig. Resultaten gemeente Winschoten Door de gemeente Winschoten is aangegeven dat het tracé in de nabijheid is gelegen van stortplaats Meidoornlaan te Winschoten. Hierover is reeds overleg geweest met Gasunie. De stortplaats betreft een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voor het terrein is een saneringsplan opgesteld en beschikt. Er zullen beheersmaatregelen worden uitgevoerd. Resultaten bodeminformatiesysteem In de nabijheid van het tracé is van twaalf locaties de bodeminformatie van het digitaal bodeminformatiesysteem geraadpleegd en opgenomen in deze bijlage. De ligging van de locaties is weergeven op de bijbehorende tekening. Uit de geraadpleegde informatie blijkt dat in de nabijheid van het geplande tracé twee gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend zijn. (Haven Noordzijde 6 te Scheemda en NS-geval 270 te Zuidbroek). Ter plaatse van de Haven Noordzijde 6 te Scheemda zijn in zowel de boven- als ondergrond sterk verhoogde gehalten aan minerale olie aangetoond. In het grondwater zijn sterk verhoogde concentraties aan minerale olie en xylenen gemeten. In het kader van een bouwvergunning is in 2001 een saneringsplan opgesteld. Hieruit blijkt dat de verontreinigde grond zal worden ontgraven. Het grondwater zal gedurende circa 6 maande worden gedraineerd (afhankelijk van de omvang van de verontreiniging). NS-geval 270 te Zuidbroek betreft een geval van ernstige bodemverontreiniging op basis van de gehalten aan PAK in de bovengrond. Eventuele bemalingen ten behoeve van de aanleg van de stikstof-leiding zullen geen (negatieve) invloed hebben op de aanwezige verontreingiging. N.V. Nederlandse Gasunie In het voortgangsoverleg met Gasunie op 10 april 2009 is afgesproken dat Gasunie de verwachte stand van zaken met betrekking tot de grondwatersanering op locatie S-212 tijden de aanleg van de stikstof-leiding zal aangeven. Aan de hand van deze bevindingen kunnen eventueel passende maatregelen ten behoeve van de bronnering worden toegepast. Door de Gasunie is op 15 april 2009 per mail medegedeeld dat de sanering in mei 2009 start en 4 à 8 maanden zal duren. Bij de aanleg van de stikstofleiding zal de sanering normaliter reeds zijn beëindigd.

Bijlage: Overzicht bodeminformatie 1.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR198700023 2 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR198700062 3 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Industrieweg Nummer 20 Postcode Plaats Zuidbroek Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer R1-K0399.MM Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: Bovengrond: bij MM3 minerale olie > S Ondergrond: bij MM3 minerale olie > S Grondwater: bij peilbuis 6 cadmium > T bij peilbuis 21 cadmium > I Bijzonderheden: geen Beoordeling: Op basis van het beleid "werken met secundaire stoffen" wordt de bovengrond van het perceel ingedeeld in catgorie 1. In verband hiermee wordt geadviseerd bij eventuele bouw- of ontgravingswerkzaamheden op het terrein uit te gaan van een gesloten grondbalans, zodat geen grond van de locatie behoeft te worden afgevoerd. Boorbeschrijving bij boorpunt:n.v.t. Aanleiding Start datum Eind datum Onderzoeksbureau

Onderzoek i.k.v. nieuwbouw 16-08-1995 12-12-1995 DHV Noord Nederland

4 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Industrieweg Nummer 20 Postcode Plaats Zuidbroek Soort onderzoek Evaluatie Sanering Rapportnummer R-L0655.JWB Conclusies Beoordeling: Ten aanzien van de verrichte saneringswerkzaamheden kan, met betrekking tot het resultaat van de uitgevoerde werkzaamheden, het volgende worden geconcludeerd: Op basis van voorgaande onderzoeken en de analyse resultaten van de put bodem van de ontgraving mag het volgende worden aangenomen. Op het terreingedeelte zijn geen relevante verontreinigingen van metalen, PAK, VOX en extraheerbare halogenen meer aanwezig. De verontreinigingen zijn ter plaatse van de ofenvloer volledig verwijderd. Op basis van voorgaande onderzoeken is er geen aanleiding om te verwachten dat zich op het terrein grenzend aan de oefenvloer relevante verontreinigingen bevinden. Voor wat betreft de minerale olieverontreiniging aan de noordzijde van het terrein dient opgemerkt te worden dat deze verontreiniging op een later tijdstip gesaneerd zal worden en dus buiten het bestek van dit rapport valt. Boorbeschrijving bij boorpunt:n.v.t. Aanleiding Start datum Eind datum Onderzoeksbureau

geconstateerde verontreiniging 23-08-1996 23-12-1996 DHV Noord Nederland

5 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Industrieweg Nummer 20 Postcode Plaats Zuidbroek Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer VN-31292 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: geen afwijkingen Bovengrond: MO>S Ondergrond: EOX>S Grondwater: geen verontreinigingen Conclusies: Hypothese 'onverdacht' is correct. Geen risico's volksgezondheid/milieu; geen beperkingen. Aanbevelingen: geen aanleiding nader onderzoek Bijzonderheden: Monitoringslocatie aangemaakt vanwege GR-code en eerdere sanering. Vervolg op 'geen vervolg' gezet.

Boorbeschrijving bij boorpunt: 1 Aanleiding Start datum Eind datum Onderzoeksbureau

Bouwvergunning 20-06-2003 03-07-2003 Wiertsema & Partners

6 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Industrieweg Nummer 20 Postcode Plaats Zuidbroek Soort onderzoek Sanerings Plan Rapportnummer P-L0454.JWB Conclusies Grond: Ten behoeve van de aanleg van een oefenvloer (600) m2 zal er ca. 350 m3 grond vrijkomen dat licht verontreinigd is met zware metalen. Ten gevolge van bouwactiviteiten van de oefenvloer zal er tevens een hoeveelheid (600) m3 schone grond vrijkomen. de licht verontreinigde grond wordt op depot gezet waarna een afvoerbestemming middels depotbemonstering bepaald dient te worden. De schone grond ( 0,5-1,5 m-mv) ter plaatse van de oefenvloer zal direct worden afgevoerd. De verontreinigde grond ter plaatse van olieafscheider van de olietank (deellokatie 3), wordt verwijderd door middel van ontgraven van de grond. tevens komt er een kleine hoeveelheid (verontreinigde grond vrij bij het verwijderen van de olieopslag. Bij de sanering wordt 960 m3 grond en slib ontgraven. In verband met de hoge grondwaterstand (ca. 1,2 m-mv) en de ontgravingsdiepte (maximaal ca. 2,5 m-mv) dient er gebruik gemaakt te worden van open- en of bronbemaling. Voor de verwerking van de verontreinigde grond worden zes partijen onderschreiden, te weten drie licht tot matig verontreinigde partijen, een sterk verontreinigde partij , en twee matig tot sterk verontreinigde partijen. De licht tot matig verontreingide partijen worden gereinigd, de sterk verontreinigde partij veen zal worden gestort en de twee matig tot sterk verontreinigde partijen zand en slib zal worden gereinigd. De uitvoering van de sanering zal gefaseerd plaats vinden. De bovengrond ter plaatse van de toekomstige oefenvloer zal tijdens de bouwactiviteiten (oktober 1996) gesaneerd worden. De grond ter plaatse van de olieopslag en de olietank zal in 2006 gesaneerd worden. Boorbeschrijving bij boorpunt: n.v.t. Aanleiding Start datum Eind datum Onderzoeksbureau

geconstateerde verontreiniging 01-09-1996 07-10-1996 DHV Noord Nederland

7 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Legeweg Nummer Postcode Plaats Muntendam Soort onderzoek Orienterend Onderzoek Rapportnummer 11191-46706 Conclusies Dit onderzoek betreft een schaderapprtage n.a.v. het onder water zetten van de polder Sliblaag plaatselijk: minolie>S zand spoorbaan: PAK, minolie>S Slib wildervanckkanaal: klasse 2 tot 3 (koper) vanwege metalen en PAK; minolie>S Slib bepaalde sloten: tot klasse 2 vanwege metalen en PAK Onverdachte delen: plaatselijk minolie>S Rond bebouwing: metalen, minolie, PAK>S => normaal voor bebouwde terreinen Bijzonderheden: analyses ingevoerd voor zover mogelijk; grenzen monstertrajecten veelal fictief (niet nader genoemd in rapport) plaatsing boorpunten met cijfercodes niet duidelijk aangegeven Aanleiding Nazorg/Monitoring Start datum 08-01-1999 Eind datum 29-01-1999 Onderzoeksbureau Oranjewoud 8 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Nummer Postcode Plaats ZUIDBROEK Soort onderzoek Nader Onderzoek Rapportnummer 051328 Conclusies De onderzoekslocatie bevat onderstaande NS-gevallen. De andere gevallen zijn vermeld in NO1 NS-geval 290. De toplaag van B290B2 zwakke bijmenging met kolengruis. Bovengrond PAK>S. Er is geen sprake van een geval

Aanleiding Start datum Eind datum Onderzoeksbureau

van ernstige bodemverontreiniging. Geval "Witte Vlekken" Tpv 900B06 zwakke bijmenging met puin. MM van de bovengrond PAK>S. Grondwater: 900B52 Cr>S Geen noodzaak voor nader onderzoek. Het witte vlekken onderzoek heeft geen aanwijzingen opgeleverd dat op de onderzochte delen mogelijke gevallen van ernstige bodemverontreinigingen aanwezig zouden kunnen zijn. De aanwijzing voor een voormalige stort kan niet worden bevestigd. Asbestonderzoek conform NEN 5707. In het kader van visuele maaiveld inspectie zijn geen gaten en/of sleuven gegraven. Wel zijn de asbestverdachte materialen die op het maaiveld zijn aangetroffen bemonsterd en geanalyseerd. Locatie B is geen asbestonderzoek. Locatie A, C, E en F: Geen asbestverdacht materiaal aangetroffen in de puinlaag/bodem. A,C en E stukjes asbesthoudend materiaal op het maaiveld Locatie D: In de eerste halve meter zowel in puin als in de bodemasbestverdachte materialen aangetroffen. Plaatmateriaal, asbestboard,spuitasbest. Zowel hechtgebonden als niet hechtgebonden. Crocidoliet en Chrysotiel. Conclusie: Uit de maaiveld inspectie blijkt dat op de locatie delen A t/m E asbesthoudend materiaal zijn aangetroffen. Locatie E relatief veel stukjes. Op locatie D is in 2 puinmengmonsters sprake van een restconcentratie normoverschrijding voor asbest. In beide monsters is plaat materiaal aangetroffen. Geen I-waarde overschrijding voor asbest. Aanbevelingen: Asbesthoudend plaatmateriaal op locatie E dmv handpicking verwijderen. Locatie D asbesthoudende puinverharding dient volgens Belluit asbestwegen WMS zo spoedig mogelijk gesaneerd te worden. Dit hoort niet tot takenpakket SBNS maar bij terreineigenaar/gebruiker. Asbestverontreiniging omvang bepalen en saneren. Boorbeschrijving: CG02 Voorgaand onderzoek 06-09-2005 27-01-2007 Aveco de Bondt

9 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Nummer Postcode Plaats ZUIDBROEK Soort onderzoek Nader Onderzoek Rapportnummer 05.1328 Conclusies De overige gevallen zijn opgenomen in NO2. NS-geval 255: Alle handboringen zijn gestaakt vanwege voorkomen zeer grove puinbijmenging. In de toplaag is asbestverdacht mat. aangetroffen. Grond: Geen analyses alle boringen gestaakt. Grondwater: Geen gehalten boven S-waarde. De tijdens het OO aangetroffen sliblaag met Zn>I niet bevestigd. Geen geval van ernstige bodemverontreiniging. NS-geval 256 In de deklaag enkel overschrijding S-waarde. In grondwater PAK en VOCL>I in 1 v/d negen peilbuizen op grote diepte. Deze vml stortlocatie wordt beschouwd als een geval van niet-ernstige bodemverontreiniging. NS-geval 270 In de bovengrond 270B01, 270B04 en 270B05(noordelijk deel,spoorzijde) bijmeninging met kooldeeltjes. Bovengrond 270B02 en 270B03 bijmenging met kolenstof. Bovengrond: 270B04 en 270B05 PAK>I Geval van ernstige bodemverontreiniging ca. 140m3 sterk verontreinigd met PAK. In de bovengrond op NS-terrein tussen km 102,295 en 120,340. NS-geval 275/280 Tpv 275B01, 275B02,275 B03 en 275B07 t/m 275B14 (bovengrond) bijmenging met kolengruis en grind aangetroffen. Tpv 275B04,275B05 en 275B06 tot 0,5 m-mv verhardingslaag/sintels aangetroffen. In de bovengrond bijmengingen plaatselijk PAK>I. MM is seperaat onderzocht. Geen sterk verhoogde gehaltes aan Cu en/of Pb max >T. Geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, PAK>I niet aaneengesloten voorkomt.

Aanleiding Start datum

NS-geval 285 Toplaag B285B01 zwakke bijmenging met kolengruis. Bovengrond PAK>S Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. NS-geval 295 De ophooglaag en de bevat bijmengingen met kolengruis en relatief veel puin. Verrichten van handboringen op een groot deel van het geval onmogelijk. Sleuven ingetekend als boorpunten. Tpv de ophoging/demping Zn,PAK EOX en minerale olie>S DSB1 (0,250) Pb>I. Er is in het gebied geen gedeelte aan te duiden waar sprake is van volume 25m3 grond boven I-waarde. Derhalve is geen sprake van ernstige bodemverontreiniging. Boorbeschrijving: 295B01 Vermoeden of melding verontreiniging 29-01-2005

Eind datum Onderzoeksbureau

27-01-2007 Aveco de Bondt

10 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Opmerking: In het digitale bodeminformatiesysteem van de provincie Groningen is een groot aantal historische activiteiten genoemd. Deze zijn echter niet in deze lijst opgenomen omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd.

2.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR198700071 2 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat De Leest Nummer 000 Postcode Plaats Zuidbroek Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer VE-00503 Conclusies Bovengrond: geen overschrijdingen onderzochte parameters Ondergrond: geen overschrijdingen onderzochte parameters Grond multifunctioneel toepasbaar Aanleiding Nulsituatieonderzoek i.v.m. uitbreiding bestaand baggerdepot Start datum 20-01-2000 Eind datum 03-02-2000 Onderzoeksbureau Van Es-Rossmark BV 3 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Legeweg Nummer Postcode Plaats Muntendam Soort onderzoek Orienterend Onderzoek Rapportnummer 11191-46706 Conclusies Dit onderzoek betreft een schaderapprtage n.a.v. het onder water zetten van de polder Sliblaag plaatselijk: minolie>S zand spoorbaan: PAK, minolie>S Slib wildervanckkanaal: klasse 2 tot 3 (koper) vanwege metalen en PAK; minolie>S Slib bepaalde sloten: tot klasse 2 vanwege metalen en PAK Onverdachte delen: plaatselijk minolie>S Rond bebouwing: metalen, minolie, PAK>S => normaal voor bebouwde terreinen Bijzonderheden: analyses ingevoerd voor zover mogelijk; grenzen monstertrajecten veelal fictief (niet nader genoemd in rapport) plaatsing boorpunten met cijfercodes niet duidelijk aangegeven Aanleiding Nazorg/Monitoring Start datum 08-01-1999 Eind datum 29-01-1999 Onderzoeksbureau Oranjewoud 4 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Nummer Postcode Plaats Zuidbroek Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer VE-00503 Conclusies Zintuigelijke waarnemingen: Bovengrond: Niet verontreinigd Ondergrond: Niet verontreinigd Grondwater: Bijzonderheden: Boorbeschrijving bij boorpunt: B01 Conclusies: De grond is multifunctioneel en een vrije toepassing in de bodem kent. Aanbevelingen: Aanleiding Vergunningen Start datum 20-01-2000 Eind datum 03-02-2000 Onderzoeksbureau van Es 5 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode C1987000016 Straat Legeweg Postcode Muntendam

Omschrijving Start datum Eind einddatum

stortplaats rioolslib op land -999 9999

Opmerking: In het digitale bodeminformatiesysteem van de provincie Groningen is een groot aantal historische activiteiten genoemd. Deze zijn echter niet in deze lijst opgenomen omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd.

3.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR198700071 2 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Legeweg Nummer Postcode Plaats Muntendam Soort onderzoek Orienterend Onderzoek Rapportnummer 11191-46706 Conclusies Dit onderzoek betreft een schaderapprtage n.a.v. het onder water zetten van de polder Sliblaag plaatselijk: minolie>S zand spoorbaan: PAK, minolie>S Slib wildervanckkanaal: klasse 2 tot 3 (koper) vanwege metalen en PAK; minolie>S Slib bepaalde sloten: tot klasse 2 vanwege metalen en PAK Onverdachte delen: plaatselijk minolie>S Rond bebouwing: metalen, minolie, PAK>S => normaal voor bebouwde terreinen Bijzonderheden: analyses ingevoerd voor zover mogelijk; grenzen monstertrajecten veelal fictief (niet nader genoemd in rapport) plaatsing boorpunten met cijfercodes niet duidelijk aangegeven Aanleiding Nazorg/Monitoring Start datum 08-01-1999 Eind datum 29-01-1999 Onderzoeksbureau Oranjewoud 3 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode C1987000016 Straat Legeweg Postcode Plaats Muntendam Omschrijving stortplaats rioolslib op land Start datum -999 Eind einddatum 9999 Opmerking: In het digitale bodeminformatiesysteem van de provincie Groningen is een groot aantal historische activiteiten genoemd. Deze zijn echter niet in deze lijst opgenomen omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd.

4.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900078 2 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900107 3 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900094 4 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode C0039000416 Straat Haven Zuidzijde 20 Postcode Plaats SCHEEMDA Omschrijving doe-het-zelf winkel Start datum -999 Eind einddatum 8888 5 > Bodeminformatie kaart > Gemeente Naam Scheemda CBS nummer GM0039

5.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900038 2 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau)

Locatiecode Straat Postcode Plaats Omschrijving Start datum Eind einddatum

C0039000416 Haven Zuidzijde 20 SCHEEMDA doe-het-zelf winkel -999 8888

3 > Bodeminformatie kaart > Gemeente Naam Scheemda CBS nummer GM0039

6.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900006 2 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Eexterweg Nummer 2 t/m 10 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer F-4309-01-001 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: puin, sintels, slakken, metaalresten en diesel- en oliegeur Grond: sterk verontreinigd met diesel, matig met min.olie, licht met PAK (3); licht met min.olie, cadmium, zink (4); Grondwater: 2 en3 matige (diesel) tot lichte (BTEX), koper (4) een xylenen (2) licht Bijzonderheden: dit gebied wordt gezien als oorzaak verdere verontreiniging in de omgeving Beoordeling: nader onderzoek aanbevolen om exacte verontreiniging te bepalen Boorbeschrijving bij boorpunt: 1 Aanleiding Vaststellen nulsituatie/huidig Start datum 14-01-1993 Eind datum 01-04-1993 Onderzoeksbureau DHV Noord Nederland 3 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Eexterweg Nummer 2 t/m 10 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Orienterend Onderzoek Rapportnummer B3389693.001 Conclusies Betreft rapport over bemonstering waterbodem slootje achter Eexterweg. (P.nr. 458) Zintuiglijke waarnemingen: niet genoemd Grond: MO, Pb, Ni, PAK-10> s / Cu, Hg, Cd> t / Zn> i Grondwater: niet bemonsterd Bijzonderheden: Later onderzoek van dezelfde lokatie ingevoerd onder VO1 van deze lokatie. Geen lokatie van monstername bekend, dus de analyseresultaten zijn niet ingevoerd, zie verder ook OO1.


Beoordeling: nader onderzoek wordt aanbevolen. Stel ligging lozingspijp vast om bron vd verontreiniging te vinden. Boorbeschrijving bij boorpunt: Vaststellen nulsituatie/huidig 24-10-1994 29-11-1994 Tauw Milieu

4 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Eexterweg Nummer 2 t/m 10 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Orienterend Onderzoek Rapportnummer 3410226.HO1 Conclusies Slechts 1 brief, wel analyseresultaten en monsterpunten gegeven. In slootje ten westen van perceel 455 Zn>t. Hg> s. Analyses en monsterpunten niet ingevoerd, zie hiervoor recenter onderzoek van hetzelfde gebied onder OO1. Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 01-02-1995 Eind datum 21-02-1995 Onderzoeksbureau Tauw Milieu

5 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Eexterweg Nummer 2 t/m 10 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer L0373.01.001 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: puin, sintels, slakken en metaalresten waargenomen in de bodem. tevens os een olie- en dieselgeur waargenomen. Bovengrond: Cd, Zn> s Ondergrond: MO> t Grondwater: EOX, BTEX, Cr, Cu, Zn> s. dieselolie> t Bijzonderheden: Definitieve versie van VO1, zelfde analyses en monsternamepunten Beoordeling: MO tpv pb3 karteren. Boorbeschrijving bij boorpunt: Aanleiding Stichting BSB Start datum 14-01-1993 Eind datum 17-07-1996 Onderzoeksbureau DHV Noord Nederland 6 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Eexterweg Nummer 2 t/m 10 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Orienterend Onderzoek Rapportnummer 13382-61104 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: geen bijzonderheden Slootbodem: tot .2m minus slootbodem sterke tot matige zink en zilver verontreiniging, totaal zo'n 9 m3 Walkant: onregelmatige matige tot sterke verontreiniging van zink en kwik in zone van 2m vanaf sloot Grondwater: onduidelijke verhoging boor Bijzonderheden: sloot e.o. eerder onderzocht door kleine deelonderzoeken i.o.v. gemeente (uitgevoerd door TAUW), resultaten in dit dossier; onderzochte punten (voor zover bekend) binnen dit onderzoek Beoordeling: sloot en oever dient gesaneerd te worden, grond afvoeren naar gecontroleerd depot. Eerst verspreidingsgebied nader onderzoeken. Tevens onderzoeken of gehalte aan borium in grondwater normaal is Boorbeschrijving bij boorpunt: 1 Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 01-12-1995 Eind datum 26-02-1996 Onderzoeksbureau Oranjewoud

7 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Eexterweg Nummer 2a Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer 1-11-555-2 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: Puin aangetroffen bij bp1 en 3. Bovengrond: PAK-tot> s Ondergrond: geen verontreinigingen Grondwater: Cr> s Bijzonderheden: nvt Beoordeling: Nader onderzoek niet noodzakelijk. Geen gevaar voor de volksgeziondheid en/of het milieu, nu niet en in de toekomst niet. Geen bezwaar tegen geplande nieuwbouw. Puinverharding op terrein hergebruiken. Boorbeschrijving bij boorpunt: 4 Aanleiding Onderzoek i.k.v. bouwaanvraag Start datum 16-10-1997 Eind datum 30-11-1997 Onderzoeksbureau Van Limborgh 8 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode Straat Eexterweg 2 t/m 10 Postcode Plaats Scheemda Omschrijving Chemische industrie

Start datum Eind einddatum

1980 9999

9 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Opmerking: In het digitale bodeminformatiesysteem van de provincie Groningen is een groot aantal historische activiteiten genoemd. Deze zijn echter niet in deze lijst opgenomen omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd.

7.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900061 2 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 6 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer 1-11-347-3 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: geen bijzonderheden Bovengrond: Hg> s Ondergrond: Hg> s Grondwater: As, Cd, Cr> s Bijzonderheden: nvt Beoordeling: Nader onderzoek niet noodzakelijk. Aanbevolen wordt separate monsters te laten analyseren op verontreinigende parameters. Toekenning bouwvergunning afhankelijk van die resultaten. Boorbeschrijving bij boorpunt: 3 Aanleiding Onderzoek i.k.v. bouwaanvraag Start datum 09-12-1996 Eind datum 31-01-1997 Onderzoeksbureau Van Limborgh 3 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 6 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer 06754 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: Oude maaiveld op 0,5 a 1.5m -mv. Puin in de bovengrond. Tevens werd een licht zure geur waargenomen. Bovengrond: , Zn, MO, Hg> A Ondergrond: Hg> A Grondwater: xylenen en chloroform rond de B-waarde. trichlooretheen>C. 1,1,1-trichlooretheen, MO > B Bijzonderheden: nvt Beoordeling: aanvullend onderzoek wordt noodzakelijk geacht. Boorbeschrijving bij boorpunt: zie VO1 Aanleiding Vaststellen nulsituatie/huidig Start datum 01-06-1990 Eind datum 31-08-1990 Onderzoeksbureau Grontmij 4 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 6 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Nader Onderzoek Rapportnummer 1-11-347-4 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: sterke oliegeur en reactie. Muffe geur. Puin, hout en andere obstakels tegengekomen bij het boren. Bovengrond: Hg, PAK> s. MO> i Ondergrond: MO> i, Pb, Zn>t. Hg> s Grondwater: aromaten, Hg> s. Bijzonderheden: nvt Beoordeling: geval van ernstige bodemverontreiniging. Geen actuele ecologische- en verspreidingsrisico's. Geen actuele humane risico's. Kortom geen urgent geval. Vraag beschikking aan. Boorbeschrijving bij boorpunt: zie VO1 Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 16-01-1998 Eind datum 28-02-1998 Onderzoeksbureau Van Limborgh

5 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 6 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer 1-11-347-2 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: puin, oliegeur en afval in de bovengrond aangetroffen. Bovengrond: MO> i Ondergrond: MO, Hg> i. Ni, Cu, Zn, Pb, PAK> s Grondwater: MO, xyleen> i. Benzeen, tolueen, dichloormethaan, 111trichloorethaan, trichlooretheen> s Bijzonderheden: nvt Beoordeling: Nader onderzoek noodzakelijk. Boorbeschrijving bij boorpunt: zie eerder VO. Aanleiding Stichting BSB Start datum 01-04-1996 Eind datum 30-04-1996 Onderzoeksbureau Van Limborgh 6 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 6 Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Sanerings Plan Rapportnummer Conclusies Betreft een saneringsplan voor een gedeelte van het bedrijfsterrein van Acheson. Op deze plaats is zowel de grond als het grondwater sterk verontreinigd met minerale olie en kwik. In totaal is circa 700m3 grond en 1400m3 grondwater licht tot sterk verontreinigd. Er is sprake van een ernstig geval van verontreiniging; derhalve bestaat er een saneringsnoodzaak. De verontreinigde grond zal worden ontgraven tot op streefwaarde-niveau. Het grondwater zal gedurende circa 6 maanden worden gedraineerd. (Afhankelijk van de omvang van de restverontreiniging.) Aanleiding Bouwvergunning Start datum 01-01-2001 Eind datum 19-01-2001 Onderzoeksbureau BMD Advies Groningen 7 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Opmerking: In het digitale bodeminformatiesysteem van de provincie Groningen is een groot aantal historische activiteiten genoemd. Deze zijn echter niet in deze lijst opgenomen omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd.

8.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900105 2 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode C0039000416 Straat Haven Zuidzijde 20 Postcode Plaats SCHEEMDA Omschrijving doe-het-zelf winkel Start datum -999 Eind einddatum 8888 3 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode C0039000397 Straat Haven Noordzijde 12 Postcode Plaats SCHEEMDA Omschrijving gasfabriek Start datum -999 Eind einddatum 8888 4 > Bodeminformatie kaart > Gemeente Naam Scheemda CBS nummer GM0039

9.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900009 2 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900077

3 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900077 4 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Winschoterdiep Nummer Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Sanerings Onderzoek Rapportnummer 22.1270.0 Conclusies Bij het saneren vd waterbodem vd Eextahaven is verwijdering en storten van verontreinigd slib en ondergrond, gezien het ontbreken van geschikte reinigingstechnieken, de enige mogelijkheid. Afvoer van WCA-deel naar DOP-NOAP. Overige deel en kwikhoudend slib naar onderwateropslag in Delfzijl. Ondrhoudsbaggerdeel het beste naar Driebondsweg in de gemeente Groningen.Na de slibsanering is het verspreidingsrisico van verontreinigingen in de ondergrond te verwaarlozen. Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 01-12-1992 Eind datum 31-12-1992 Onderzoeksbureau IWACO

5 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Winschoterdiep Nummer Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Nader Onderzoek Rapportnummer 22.1274.0 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: sliblaagdikte varieert van 10 tot 80 cm Slib: Hg, molybdeen, MO> C / Cd, Cu> B / Zn, PAK, EOX> A Ondergrond: Hg> C / Cu> B / Hg, Zn, PAK> A Grondwater: geen verontreinigingen Bijzonderheden: Slechts dat deel vd analyses en monsterpunten ingevoerd die niet door de sanering beslagen worden. Beoordeling: ca. 14000m3 slib verontreinigd> C. Saneringsonderzoek noodzakelijk in het westelijke deel vd haven (dus niet het Winschoterdiepgedeelte). Boorbeschrijving bij boorpunt: nvt Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 01-07-1992 Eind datum 30-11-1992 Onderzoeksbureau IWACO 6 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Winschoterdiep Nummer Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Evaluatie Sanering Rapportnummer 22.1789.0 Conclusies De totale hoveelheid de te baggeren verontreinigd slib werd geraamd op 14000m3 (Klasse IV). Het zwaarst verontreinigde deel vd waterbodem, ca. 800m3, bevatte plaatselijk kwik boven de WCA grens. Werkwijze: - baggeren - transport naar bakken - toevoegen vlokmiddel in de transportleiding - bezinking in bakken - afpompen overtollig water na controle - vervoer via tankauto's naar stortplaats Na analyse bleek het aangemerkte sterk verontreinigde deel zich toch onder de WCA-grens te bevinden. De partij is daarna met vloeistofdichte trailers naar de stortplaats Warvenweg te Delfzijl vervoerd. Ivm met het bezinkgedrag vh slib is er ipv 10 weken, 24 weken over de sanering gedaan. Er is afgezien van eindbemonstering doordat de grenzen duidelijk omschreven waren. Veiligheid: Wat betreft de veiligheid had IWACO BV een adviserende en controlerende taak. Nazorg: Het is gewenst om na ca. 5-10 jaar te kijken of slib is afgezet in vak II (tpv Haven NZ 6) en de kwaliteit ervan vast te stellen. Alle uitgangspunten zijn gehaald. Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 04-10-1994 Eind datum 09-03-1995

Onderzoeksbureau

IWACO

7 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven-zuidzijde Nummer Postcode Plaats Scheemda Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer A169 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: geen bijzonderheden Bovengrond: PAK, EOX>S oostelijk deel; kwik, zink, koper, PAK>S westelijk gedeelte Ondergrond: Grondwater: kwik, chroom, aromaten, min.olie>S; arseen, koper>S (14) Bijzonderheden: geen hypothese gesteld Beoordeling: geen milieukundige bezwaren, bij afgraven rekening houden met Wet Afvalstoffen Boorbeschrijving bij boorpunt: 14 Aanleiding Onderzoek i.k.v. nieuwbouw Start datum 22-01-1992 Eind datum 18-02-1992 Onderzoeksbureau Tukkers 8 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 18 Postcode Plaats SCHEEMDA Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer 06088.R01 Conclusies Zintuigelijke waarnemingen: Geen bijzonderheden Bovengrond: EOX>S Ondergrond: Geen bijzonderheden Grondwater: PBE en PB1003 Cd,Cr,Zn en Xylenen (som) >S Bijzonderheden: Visueel gelet op asbest delen niet aangetroffen. Uit eerdere onderzoeken bepaalde deellocaties op dit terrein als verdacht beschouwd met verontreinigingen. Voor dit onderzoek zijn "niet verdachte" deellocaties onderzocht. PB100 analytische gegevens over bekend. PB1003 en PBE waren al op locatie aanwezig, zijn uit eerder onderzoek herbemonsterd. Conclusies: De boven en ondergrond kunnen volgens BSB als schoon worden geindiceerd. Geen belemmeringen (milieuhygienisch) voor uitbreiding bestaande bebouwing en verlenen bouwvergunning. Boorbeschrijving bij boorpunt:B205 Aanleiding Bouwvergunning Start datum 15-02-2006 Eind datum 21-02-2006 Onderzoeksbureau Boorsma 9 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Haven Noordzijde Nummer 18 Postcode Plaats SCHEEMDA Soort onderzoek Beperkt Onderzoek, BSB-combi-protocol, overig Rapportnummer 554418.R01 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: niet bekend. Minerale olie en vl. aromaten > I. Zware metalen > T. Minerale olie, zware metalen, vl. koolwaterstoffen en EOX > S. Bijzonderheden: In de conclusie wordt geen onderscheid gemaakt tussen Boven- en ondergrond, en grondwater. Rapport uit 1995. Conclusies: De nulsituatie is conform NVN-5740 vastgesteld. Aanbevelingen: nader onderzoek is noodzakelijk om vast te stellen welke sanerende maatregelen er nodig zijn. Aanleiding Stichting BSB Start datum 17-01-1995 Eind datum 28-02-1995 Onderzoeksbureau Van Dorsser 10 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Opmerking: In het digitale bodeminformatiesysteem van de provincie Groningen is een groot aantal historische activiteiten genoemd. Deze zijn echter niet in deze lijst opgenomen omdat er diverse onderzoeken zijn uitgevoerd.

10.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR003900035

2 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Tranendallaan Nummer tuss.9en11 Postcode Plaats Westerlee Soort onderzoek Verkennend Onderzoek Rapportnummer 10289-61103 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: puin in de bovengrond. Lichte tot matige oliegeur. boorspoeling. Bovengrond: MO> s Ondergrond: MO> i Grondwater: Ni, Cd, Pb, Ba, Zn> s Cu> t Cr, As, MO> i Bijzonderheden: Het terreingedeelte dat niet gesaneerd is is tot A ingevoerd. Beoordeling: Aanbevolen wordt om de verontreinigde grondslag te saneren. Nader onderzoek vooraf wordt aanbevolen. Boorbeschrijving bij boorpunt: 23 Aanleiding Stichting BSB Start datum 01-11-1995 Eind datum 30-11-1995 Onderzoeksbureau Oranjewoud 3 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Tranendallaan Nummer tuss.9en11 Postcode Plaats Westerlee Soort onderzoek Sanerings Plan Rapportnummer 97180 Conclusies Er is gekozen voor een multifunctionele saneringsvariant; ontgraven verontreinigde grond en eventueel een aanvullende grondwatersanering door middel van grondwateronttrekking. Saneringsdoelstelling: het op milieuhygienische wijze herstellen vd multifunctionaliteit en/of de natuurlijke kwaliteit vd grond en het grondwater. Verontreiniging tpv voormalige zandgat (B) wordt de toplaag ontgraven en ion depot gezet (195m3). Sterk verontreinigde grond eronder (195m3) wordt ontgraven en afgevoerd. Tevens worden er een drain en een pompput aangelegd worden. Licht verontreinigde grond tpv voormalige waterbak (A) wordt afgegraven en afgevoerd (20m3). Tevens wordt er een drain aangelegd. Aan de oostzijde vd voormalige pompput zal ca 7,5m3 verontreinigde grond ontgraven en afgevoerd worden. Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 01-07-1997 Eind datum 04-08-1997 Onderzoeksbureau Boorsma 4 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Tranendallaan Nummer tuss.9en11 Postcode Plaats Westerlee Soort onderzoek Evaluatie Sanering Rapportnummer VN-17822A Conclusies Daar tijdens en na de sanering het grondwater en het effluent niet is geanalyseerd op Barium is ter controle op gesaneerde terreindeel een peilbuis geplaatst en bemonsterd. Uit de toetsing volgt dat in het GW van PB100 concentratie Barium boven de streefwaarde is aangetoond. Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 29-03-1999 Eind datum 30-04-1999 Onderzoeksbureau Wiertsema & Partners 5 > Bodeminformatie kaart > Straat Nummer Postcode Plaats Soort onderzoek Rapportnummer Conclusies

Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Tranendallaan tuss.9en11 Westerlee Nader Onderzoek 10289-61277 Zintuiglijke waarnemingen: lichte oliegeur, boorspoeling en een sterke verfgeur waargenomen. Bovengrond: niet bemonsterd Ondergrond: MO> i. PAK> s Grondwater: MO> i. tolueen, xyleen> s


Bijzonderheden: nvt Beoordeling: geval van ernstige bodemverontreiniging. 195m3 sterk verontreinigde grond tpv voormalige zandgat. Geen verhoogde risico's voor de volksgezondheid en de ecologie. Sanerende maatregelen worden aanbevolen. Boorbeschrijving bij boorpunt: zie VO1 Geconstateerde verontreiniging 01-05-1996 12-06-1996 Oranjewoud

6 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Tranendallaan Nummer tuss.9en11 Postcode Plaats Westerlee Soort onderzoek Evaluatie Sanering Rapportnummer VN-17822 Conclusies Zintuiglijke waarnemingen: geen bijzonderheden. Grond: geen verontreinigingen Grondwater: geen verontreinigingen Bijzonderheden: na uitvoeren grondwatersanering is een drain aangelegd. Beoordeling: Grond- en grondwatersanering hebben geleid tot het herstellen vd multifunctionaliteit vd bodem Boorbeschrijving bij boorpunt: nvt Aanleiding Geconstateerde verontreiniging Start datum 27-05-1998 Eind datum 29-07-1998 Onderzoeksbureau Wiertsema & Partners

7 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode Straat Tranendallaan tuss.9en11 Postcode Plaats Westerlee Omschrijving Delfstoffenwinning Start datum 1965 Eind einddatum 9999 8 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode Straat Tranendallaan tuss.9en11 Postcode Plaats Westerlee Omschrijving Weiland Start datum -999 Eind einddatum 1965 9 > Bodeminformatie kaart > Gemeente Naam Scheemda CBS nummer GM0039

11.

1 > Bodeminformatie kaart > Provinciale informatie Locatie ID GR005200017 2 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Napels West Nummer Postcode Plaats Westerlee Soort onderzoek Monitoring Rapportnummer 02/6808-1-2065 Conclusies Betreft 1e meetronde VOSpb Risicobeoordeling: Toetsing humane risico's (deklaag): Indruk stortmateriaal: mogelijk ernstig Risico obv dikte deklaag en indruk stortmateriaal: hoog Risico obv gemeten gehalten deklaag: laag Toetsing verspreidingsrisico's: Via GW; vorm van puur product geconstateerd: nee Risico obv gemeten concentraties: laag

Deklaag: > s Grondwater: > t Boorbeschrijving bij bp: a2 Aanleiding Voormalig bedrijfsterrein Start datum 01-08-1998 Eind datum 23-10-1998 Onderzoeksbureau Grontmij 3 > Bodeminformatie kaart > Gemeentelijke informatie (hoog niveau) Straat Napels West Nummer Postcode Plaats Westerlee Soort onderzoek Monitoring Rapportnummer 0272011 Conclusies Beknopt rapport met vnl. analyseresultaten. Advies: Om de 5 jaar monitoren op breed stoffenpakket (Terratest). Voor boorbeschrijving zie MO1. Aanleiding Voormalig bedrijfsterrein Start datum 01-03-2000 Eind datum 31-07-2001 Onderzoeksbureau Grontmij 4 > Bodeminformatie kaart > Historische activiteit (hoog niveau) Locatiecode Straat Napels West Postcode Plaats Westerlee Omschrijving Weiland Start datum -999 Eind einddatum 9999

5 > Bodeminformatie kaart > Gemeente Naam Scheemda CBS nummer GM0039

1

2

3

4

5

67 8

9

10

11

12

Grondwatersanering Gasunie Afsluiterlocatie S-212

gemeente Menterwolde

gemeente Scheemda

gemeente Winschoten

LEGENDA

Toekomstige leiding Stikstof mengstation

Provinciale bodeminformatie Gemeentelijke bodeminformatie Gemeentegrens



Bijlage 4. :

bijlagen

Definitieve kruisingenlijst, revisie 4 van 2 juli 2009

Rev. datum : 02-07-09 Rev. : 4 Pagina : 1 van 1

Overzicht van kruisingen project: A-626 Zuidbroek (N2) <=> Meeden <=> Heiligerlee (16") (I.8132.01) (Conform OSK-02-N)

A-626 Zuidbroek (N2)<=> Meeden <=> Heiligerlee Uitvoeringstype

Afmeting perskuip (l x b) [m]

Max. diepte onderkant leiding minus maaiveld [m]

Duur bemaling in etmalen

Afmeting ontvangstkuip (l x b) [m]

Max. diepte onderkant leiding minus maaiveld [m]

Duur bemaling in etmalen

Afstand tussen pers- / ontvangstkuip [m]

Aanname over zettingsgevoelig gebied

XZ-002-1 & 2

2+1

ja

N33 + A.G. Wildervanckkanaal

HDD

XD-B

C1

PWS, WS Hunze&Aa's, RWS, Gem. Menterwolde

4x8

4 m tie-in put

10

4x8

4 m tie-in put

10

610

mogelijk

26-06-09

002

2

K002-2

-

-

-

Leidingkruising (2x28" NAM)

PBT

XL

A3

Gem. Menterwolde, NAM

uit leidingsleuf

5

15

-

5

10

42

ja

02-07-09

003

1

K003-1

-

-

-

Vennenweg

PBT

XW-O

B3

Gem. Menterwolde

40 x 1,5

5,5

15

15 x 1

5

10

36

ja

-

6

-

-

6

-

-

-

36

ja

Wijz. nr. detailkaart

K002-1

Detailkaart

5+2

Kruisingsnr.

001 + 002

Wijz. nr. routekaart

26-06-09

Routekaart

Vergunningverlener

Rev. datum kruisingenlijst

Type kruising

Bouwput ontvangstzijde

Wijze van kruisen

Bouwput perszijde

Uitgebreide sterkteberekening noodzakelijk

Naam kruising

Opmerkingen

Parallelligging A-626 aan bestaande A-633 tot aan afsluiterlokatie Meeden

26-06-09

004

2

K004-1

-

02-07-09

005

1

K005-1

26-06-09

006

2

K006-1

-

02-07-09

007

2

K007-1

XL-007-01

-

natte zinker

XZ-O

A3

WS-Hunze & Aa's, Gem. Menterwolde

PBT

XW-O

B3

Gem. Menterwolde

40 x 1,5

5,5

15

15 x 1

5,5

10

natte zinker

XZ-O

A3

WS-Hunze & Aa's, Gem. Menterwolde

-

6

-

-

6

-

Leidingkruising (48"-A661+48"-A633+16"-N52408+48"-A516+48"-A519+Essent kabelbundels)

PBT

XL

B3

Gem. Menterwolde, Enexis, Tennet

35 x 1,5

6

15

20 x 2

6

10

51

ja

Meenteweg

OFT

XW-O

B2

WS-Hunze & Aa's, Gem. Menterwolde, Essent

40 x 1,5

6

15

zie K007-1

6

10

36

ja

Kruising Essent 3x20kV kabelbundel

PBT

XL

B3

Essent

Zie K007-1

4,5

5

5 x 1,5

4,5

5

9

ja

natte zinker

XZ-O

A3

WS-Hunze & Aa's, Gem. Scheemda

-

6,8

10

-

6,8

10

-

ja

PBT

XW-O

B3

Gem. Scheemda

40 x 1,5

6

15

15 x 1

6

15

36

ja

Open ontgraving

-

-

Gem. Scheemda

-

4

-

-

4

-

-

-

-

4

-

-

4

-

ja

-

Watergang OAE-0-438

-

Zevenwoldsterweg

-

-

Watergang Muntewatering

0

-

HDD-boring op max. 20 diepte

ja

Solitaire ligging A-626 vanaf afsluiterlokatie Meeden richting Heiligerlee 02-07-09

007

2

K007-2

XW-007-1

1

-

02-07-09

007

2

K007-3

-

26-06-09

008

2

K008-1

-

-

-

Watergang Nieuwe Siepsloot

02-07-09

009

2

K009-1

-

-

-

Kolkenweg

02-07-09

011

2

K011-1

-

-

-

Over 't Spoor (asfaltpad)

I.v.m AC-leidingen en avegaarboring

02-07-09

011

2

K011-2

-

-

-

Watergang + Essent kabel

natte zinker

XZ-O

A3


20-04-09

012

1

K012-1

-

-

-

Watergang

natte zinker

XZ-O

A3


-

5

10

-

5

10

26-06-09

013

3

K013-1

-

-

-

Hoofdweg + watergang

HDD

XO-O

C1

Gem. Scheemda

4x8

4 m tie-in put

15

4x8

4 m tie-in put

10

26-06-09

014

3

K014-1

XW-014-1 & 2

0+1

-

1e Bovenpad + sloot

HDD

XZ-O

A3


-

-

-

-

-

-

26-06-09

015

2

K015-1

-

-

-

1e Bovenpad

Open ontgraving

Veldstrekking

-

Gem. Scheemda

-

-

-

-

-

-

-

-

26-06-09

016

3

K016-1

-

-

-

Tranendallaan

OFT

XW-O

B3

Gem. Scheemda

30 x 5

5,5

20

12 x 5

5,5

10

50

ja

26-06-09

016

3

K016-2

-

-

-

Sloot

droge zinker

XZ-O

A3


-

4

10

-

4

10

-

ja

I.v.m. vuilstortplaats kruising met sloot/pad/K&Lderden niet raketten (veel grondwater)

02-07-09

016

3

K-016-3

-

-

-

Diverse kabel en leidingkruisingen

Open ontgraving

Veldstrekking

-

Gem. Scheemda

-

4,5

-

-

4,5

-

-

ja

Leiding ligt hier lokaal dieper i.v.m. aanwezigheid van breede bundel K&L

420

ja

HDD-boring op max. 13 m diepte

ja

Bestandsnaam: Kruisingen-Zuidbroek-Heiligerlee rev 4 - 020709.xls



Bijlage 5. :

bijlagen

Waterbezwaar veldstrekkingen

-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

1 Groningen Hunze en AA's A-626-KR-002 t/m 003 1292 703 1 2,9 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0 - 1,2 200 20 0,01

-



: : : : : : :

-1,2 -1,7 -2,9 -1,9 -1,7 -2,9 -4,6

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 2,9 10 / 7,5 58 40.500

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,8 6 / 4,5 35 24.500

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

2 Groningen Hunze en AA's A-626-KR-004 t/m 005 1220 1116 1 2,9 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,3 - 1,2 175 15 0,01

-



: : : : : : :

-1,0 -1,5 -2,3 -2,0 -1,5 -2,3 -4,4

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 2,9 11,5 / 9 66 74.000

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 2,1 8/6 46 51.500

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

3 Groningen Hunze en AA's A-626-KR-006 573 543 1 2,9 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,9 - 3,6 125 10 0,01

-



: : : : : : :

-1,0 -1,6 -2,4 -2,1 -1,6 -2,4 -4,4

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 2,8 10 / 7 56 30.500

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 2,1 7,5 / 5,5 41 22.500

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

4 Groningen Hunze en AA's A-626-KR-007 t/m 008 1272 999 1 2 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 2 75 12 0,01

-



: : : : : : :

-1,0 -1,5 -2,4 -2,1 -1,5 -2,4 -3,5

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 2,0 4/3 22 21.500

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,2 2,5 / 2 14 13.500

: :

Op openwater en/of volgens eisen en voorschriften vergunning verlener. 225 Te verwachten

: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

5 Groningen Hunze en AA's A-626-KR-009 620 531 1 2 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 2,2 35 4 0,01

-



: : : : : : :

-1,0 -1,5 -2,2 -2,0 -1,5 -2,2 -3,5

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 2,1 4,5 / 3 24 13.000

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,4 3,5 / 2 17 9.000

: :

Op openwater en/of volgens eisen en voorschriften vergunning verlener. 150 Te verwachten

: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

6 Groningen Hunze en AA's A-626-KR-010 t/m 012 1842 1807 1 2 7

-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,6 100 7 0,01

-



: : : : : : :

-0,8 -1,4 -2,2 -1,7 -1,4 -2,2 -3,3

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 1,9 8/5 42 76.000

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,2 5 / 3,5 26 47.500

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :


-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Freatisch 200 0 150 11 0,01

-



: : : : : : :

-0,4 -1,0 -1,7 -1,4 -1,0 -1,7 -2,9

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 1,9 8 / 5,5 44 22.500

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,3 5,5 / 3,5 29 14.500

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :


-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Freatisch 200 0 250 18 0,01

-



: : : : : : :

0,0 -0,7 -1,2 -0,8 -0,7 -1,2 -2,5

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 1,9 8,5 / 6,5 49 14.000

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,4 6 / 4,5 35 10.000

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :


-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Freatisch 200 0 125 9 0,01

-



: : : : : : :

0,2 -0,3 -1,1 -0,7 -0,3 -1,1 -2,3

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 2,1 8,5 / 6 47 28.500

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 1,2 5 / 3,5 28 17.000

: :


: : : :


-


(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :


-


(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0 - 0,7 75 4,1 0,01

-



: : : : : : :

0,3 -0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -1,7

-


:

Ja

-


: : : :

GHG 1,3 6/4 32 13.500

-


-


bijlage 5

Milieu & Veiligheid

2


1

3

1

3

: (m)

GLG 0,6 4/3 23 9.500

: :


: : : :




Bijlage 6. :

bijlagen

Waterbezwaar kruisingen

-


-

Dikte deklaag C-waarde deklaag Dikte watervoerend pakket KD-waarde watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt Afmeting perskuip (lxb) Putdiepte perskuip Afstand tussen pers - ontvangstkuip Afmeting ontvangstkuip (lxb) Putdiepte ontvangstkuip

(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m)

-



-

Grondwaterstandverlaging WVP Bemalingsduur Bronneringsdebiet (pers-/ontvangstkuip) Waterbezwaar (pers-/ontvangstkuip) Totaal waterbezwaar

2

(m) (m) (m-mv)

(m) (dagen) (m /dag) (m ) (m ) 3

3

3


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

: : : : : : : : : : :

1 Groningen Hunze en AA's 002 K002-1 N33 + A.G. Wildervanckkanaal HDD XD-B C1 Nee Semi-spanning

: : : : : : : : :

1,2 200 15 200 0,01 4x8 4 m tie-in put 610 4x8 4 m tie-in put

: : : : : : : :

-1,1 -1,6 -2,8 -1,8 -1,6 -2,8 -5,6 Ja

: : : : :

GHG 4,0 10 / 10 750 / 750 7.000 / 7.000 14.000

: (m)

(m-mv)

GLG 2,9 10 / 10 550 / 550 5.000 / 5.000 10.000

: :


: : : :

ja 5-7 nee ja, in bouwkuip

-


-

Dikte deklaag C-waarde deklaag Dikte watervoerend pakket KD-waarde watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt Afmeting bouwput (lxb) Putdiepte

-


-

Grondwaterstandverlaging WVP Bemalingsduur Bronneringsdebiet Totaal waterbezwaar

: : : : : : : : : : :

2 Groningen Hunze en AA's 002 K002-2 Leidingkruising (2x28" NAM) Open ontgraving XL A3 Nee Freatisch

(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m)

: : : : : : :

0 200 25 200 0,01 35 x 1 5


: : : : : : : :

-1,3 -1,8 -3,0 -2,0 -1,8 -3,0 -6,8 nee

: : : :

GHG 5,0 10 1.400 13.000

2

(m) (dagen) (m /dag) (m ) 3

3


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

: (m)

(m-mv)

GLG 3,9 10 1.100 10.000

: :


: : : :

nee 6-8 ja ja, in bouwkuip

-


-


(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m)

-



-


2

(m) (m) (m-mv)

(m) (dagen) (m /dag) (m ) (m ) 3

3

3


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

: : : : : : : : : : :

3 Groningen Hunze en AA's 003 K003-1 Vennenweg PBT XW-O B3 Nee Semi-spanning

: : : : : : : : :

1,1 200 16 200 0,01 41 x 2 5,5 36 10 x 2 5

: : : : : : : :

-1,3 -1,9 -3,1 -2,4 -1,9 -3,1 -7,3 en 6,8 Ja

: : : : :

GHG 5,5 en 5,0 15 / 10 2.100 / 700 25.750 / 6.250 32.000

: (m)

(m-mv)

GLG 4,2 en 3,7 15 / 10 1.600 / 550 19.000 / 5.000 24.000

: :


: : : :


-


-


-


-


: : : : : : : : : : :

4 Groningen Hunze en AA's 004 K004-1 Watergang OAE-0-438 Natte zinker XZ-O A3 Nee Semi-spanning

(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m)

: : : : : : :

1 200 15 175 0,01 15 x 1 4


: : : : : : : :

-1,1 -1,5 -2,5 -2,1 -1,5 -2,5 -5,6 Ja

: : : :

GHG 4,2 10 700 7.000

2

(m) (dagen) (m /dag) (m ) 3

3


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

: (m)

(m-mv)

GLG 3,1 10 550 5.000

: :


: : : :


-


: : : : : : : : : : :

5 Groningen Hunze en AA's 005 K005-1 Zevenwoldsterweg PBT XW-O B3 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : : : :

0,9 200 14 175 0,05 41 x 2 5,5 36 10 x 2 5,5

-



: : : : : : : :

-0,9 -1,6 -2,2 -2,1 -1,6 -2,2 -6,9 Ja

-


GHG

GLG


: : : : :

5,3 15 / 10

4,8 15 / 10

3.500 / 1.750

3.000 / 1.500

38.000 / 13.000

33.000 / 12.000

51.000

45.000

:


: :

350 niet te verwachten

: : : :


(m) (m) (m-mv)


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

-


: : : : : : : : : : :

6 Groningen Hunze en AA's 006 K006-1 Watergang Muntewatering Natte zinker XZ-O A3 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : :

3,8 200 10 125 0,05 30 x 1 6

-



: : : : : : : :

-1,3 -1,9 -2,6 -2,3 -1,9 -2,6 -7,8 Ja

-

GHG

GLG


(m) (dagen) (m3/dag) (m3)

: : : :

5,9 10 2.250

5,2 10 2.000

20.000

18.000

:


: :


: : : :



bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

-

Volgnummer Provincie Waterschap Routekaart Kruisingnummer Naam kruising

: : : : : :

-

Wijze van kruisen Type kruising Uitvoeringstype Damwanden Soort bemaling

: : : : :

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

-



-


(m) (m) (m-mv)



bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

7 Groningen Hunze en AA's 007 K007-1 Leidingkruising (48"-A661+48"-A633+16"N524-08+48"-A516+48"-A519+Essent kabelbundels) PBT XL B3 Nee Semi-spanning

: : : : : : : : :

2 200 6

: : : : : : : :

-1,0 -1,5 -2,4 -2,1 -1,5 -2,4 -7,5 Ja

75 0,05 53 x 2 6 48 10 x 2 6

GHG

GLG

: : : : :

6,0 15 / 10

5,2 15 / 10

:


: :


: : : :


2.750 / 1.250

2.500 / 1.250

28.000 / 10.000

25.000 / 9.000

38.000

34.000

-


: : : : : : : : : : :

8 Groningen Hunze en AA's 007 K007-2 Meenteweg PBT XW-O B2 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : : : :

2 200 6 75 0,05 41 x 2 6 36 10 x 2 6

-



: : : : : : : :

-1,0 -1,5 -2,4 -2,1 -1,5 -2,4 -7,5 Ja

-


GHG

GLG


: : : : :

6,0 15 / 10

5,2 15 / 10

2.500 / 1.250

2.000 / 1.000

25.000 / 10.000

21.000 / 8.000

35.000

29.000

:


: :


: : : :


(m) (m) (m-mv)


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

-


: : : : : : : : : : :

9 Groningen Hunze en AA's 007 K007-3 Kruising Essent 3x20kV kabelbundel PBT XL B3 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : : : :

2 200 6 75 0,05 25 x 2 4,5 9 10 x 2 4,5

-



: : : : : : : :

-1,0 -1,5 -2,4 -2,1 -1,5 -2,4 -6,0 Ja

-


GHG

GLG


: : : : :

4,5 5/5

3,7 5/5

1.000 / 750

750 / 500

5.000 / 3.000

4.000 / 2.500

8.000

6.500

:


: :

150 te verwachten

: : : :


(m) (m) (m-mv)


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

-


: : : : : : : : : : :

10 Groningen Hunze en AA's 008 K008-1 Watergang Nieuwe Siepsloot natte zinker XZ-O A3 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : :

2 200 7 75 0,05 25 x 1 6,5

-



: : : : : : : :

-1,0 -1,6 -2,5 -2,3 -1,6 -2,5 -8,0 Ja

-

GHG

GLG



: : : :

6,5 10 2.750

5,6 10 2.250

23.000

19.000

:


: :

275 Te verwachten

: : : :



bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

-


: : : : : : : : : : :

11 Groningen Hunze en AA's 009 K009-1 Kolkenweg PBT XW-O B3 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : : : :

2,2 200 4 35 0,05 41 x 2 6 36 10 x 2 6

-



: : : : : : : :

-0,9 -1,4 -2,1 -1,9 -1,4 -2,1 -7,4 Ja

-


GHG

GLG


: : : : :

6,1 15 / 15

5,4 15 / 15

1.250 / 750

1.000 / 500

:


: :

250 te verwachten

: : : :


(m) (m) (m-mv)


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

12.000 / 7.000

11.000 / 6.000

19.000

17.000

-


: : : : : : : : : : :

12 Groningen Hunze en AA's 011 K011-1 Over 't Spoor (asfaltpad) Natte zinker Veldstrekking A3 Nee Semi-spanning

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : :

0,6 200 7 100 0,05 15 x 1 4

-



: : : : : : : :

-0,8 -1,8 -2,7 -2,3 -1,8 -2,7 -5,3 Ja

-

GHG

GLG



: : : :

3,5 10 1.000

2,7 10 750

8.000

6.000

:


: :


: : : :



bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

-


: : : : : : : : : : :

13

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : :

0,6 200 7 100 0,15 20 x 1 5

-



: : : : : : : :

-0,7 -1,3 -2,1 -1,6 -1,3 -2,1 -6,2 Ja

-

GHG

GLG



: : : :

4,9 10 1.500

4,2 10 1.250

13.000

11.000

:


: :


: : : :



bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

Groningen Hunze en AA's 012 K012-1 Watergang Natte zinker XZ-O A3 Nee Freatisch

-


-


(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m)

-



-


2

(m) (m) (m-mv)

(m) (dagen) (m /dag) (m ) (m ) 3

3

3


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

: : : : : : : : : : :

14 Groningen Hunze en AA's 013 K013-1 Hoofdweg + watergang HDD XO-O C1 Nee Semi-spanning

: : : : : : : : :

0 200 17 250 0,01 4x8 4 m tie-in put 420 4x8 4 m tie-in put

: : : : : : : :

0,2 -0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -4,3 Ja

: : : : :

GHG 3,9 15 / 10 900 / 900 12.000 / 8.500 22.500

: (m)

(m-mv)

GLG 3,3 15 / 10 750 / 750 10.250 / 6.750 17.000

: :


: : : :


-


: : : : : : : : : : :

16 Groningen Hunze en AA's 016 K016-1 Tranendallaan Droge zinker XW-O B3 Nee Freatisch

-


(m) (dagen) (m) (m2/dag) (-) (m)

: : : : : : : : :

0 200 7 75 0,15 30 x 4 5,5 50 12 x 4 5,5

-



: : : : : : : :

0,3 -0,2 -1,0 -0,6 -0,2 -1,0 -5,7 Ja

-


GHG

GLG


: : : : :

5,3 20 / 10

4,7 20 / 10

2.000 / 1.000

1.750 / 1.000

:


: :


: : : :


(m) (m) (m-mv)


bijlage 6

Milieu & Veiligheid

(m)

(m-mv)

26.000 / 9.000

23.000 / 8.000

35.000

31.000



Bijlage 7. :

bijlagen

Verlagingsgrafieken bij GHG

Kruisingen Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: 002-1 GHG

0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600

Veldstrekkingen Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 002-003 GHG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 004-005 GHG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 7

Milieu & Veiligheid

400

500

600



Bijlage 8. :

bijlagen

Verlagingsgrafieken bij GLG

Kruisingen Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: 002-1 GLG

0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0 -0,5 -1 -1,5 -2

verlaging (m)

-2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 -5 -5,5 -6 -6,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0 -0,5 -1

verlaging (m)

-1,5 -2 -2,5 -3 -3,5 -4 -4,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600

Veldstrekkingen

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 leidingstrekking: 002-003 GLG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300

400

500

600

Afstand (m)


0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

100

200

300 Afstand (m)

bijlage 8

Milieu & Veiligheid

400

500

600



Bijlage 9. :

bijlagen

Kaart met verlagingcontouren en grondwaterkwaliteit

Verklaring kleuren labels K011-1

LSWP: 1,35

HSWP: 0,6

Cl: <15

BVL: 4,15

BVL: 3,9

CZV: 31

D: 1.250

d: 900

KR-014

D: 8 / 6

KjN: 1,2

TW: 11.000

TW: 12.000

HSWP: -0.65

TW: 76.000

P: 0,1

LSWP: 1,25

BVL: 1,85

S: <15

BVL: 3,25

d: 25 / 17

pH: 6,4

D:

Debiet (start/eind)

(m3/dag)

Zachte Topo

TW:

Totaal waterbezwaar

(m3)

Harde Topo

BVL: 5,55

As: <10

Watergangen

D: 2.250

Mn: 720

TW: 19.000

Fe: 21.000

Kjeldahl-Stikstof (in mg/l)

CZV:

D: 750

TW: 37.000

TW: 10.250

LSWP: -1.15

Chemisch zuurstof verbruik (in mg/l )

-1 .0

BVL: 1,15

Cl: 350

1304-pb

CZV: 58

HSWP: 0,5

K007-2

HSWP: 0,5 BVL: 6

.5 -0

S: 75

BVL: 6

-0.5

09 -0 C K

ol

LSWP: 1,35 BVL: 3,65

K009-1

-0.1 5 .0 -0

D: 3.000

TW: 34.000

08 -0 C K

-0.5

TW: 29.000

-1.0

K00-2.0 8-1 -3.0

d: 2.250

ee

nt

-0.5

TW: 20.000

slo

ot

ew eg -2.0 .5 -0 -3.0-4.0

-4.0

-0.1

-0

.5

M

K005-1

un

te

w

er at

K007-3

ing

5

TW: 18.000

-0.5

Fe: 590

d: 1.400

TW: 51.000

Cl: 91

TW: 13.000

LSWP: 1,25

CZV: -

LSWP: 1,65

BVL: 4,75

KjN: -

BVL: 3,85

D: 4.500

P: -

D: 1.100

TW: 45.000

S: -

TW: 10.000

.0

BVL: 5

BVL: 1,15

CZV: 60

D: 8 / 6

KjN: 3,8

TW: 76.000

-2.0 -3.0

ve

EI

- 0 .5

Cl: 51 TW: 36.000

pH: 5,9

Cl: <15

CZV: 68 K 13-1-3

As: -

CZV: 39 KjN: 1,6

P: 0,4 Fe: 30.000

pH: 6,0

Cl: 16

As: <10

P: 0,1

CZV: -

Mn: 610

S: 130

KjN: -

Fe: 18.000

P: -

Cl: 34

P: 0,1 S: 21

1207-pb

KR-008

K009-1

pH: 6,7

HSWP: -1.5

HSWP: 0,45

As: <10

BVL: 2

BVL: 6,05

Mn: 13

d: 11 / 8

d: 2.000

Fe: 97

TW: 58.000

TW: 19.000

Cl: 35

LSWP: -2.35

LSWP: 1,15

CZV: 35

BVL: 1,15

BVL: 5,35

KjN: 1,9

D: 7 / 5

D: 1.500

P: <0.05

TW: 37.000

TW: 17.000

S: 327

KjN: 6,2

1603-pb Mn: -

BVL: 1,9

As: <10 Mn: 580 K016-1 Fe: 210 HSWP: 0,7 Cl: 61 BVL: 5,3 CZV: 175

KjN: 3,5

d: 20 / 13

d: 3.000 KjN: 6,8

P: 0,2 K013-1-2

TW: 53.000

TW: 35.000 P: 0,1

S: 62

LSWP: 1,35 S: 57

HSWP:

LSWP: -1.65

S: 49

pH: 6,1

CZV: 39

S: -

BVL: 4,65 BVL: 3,9

BVL: 1,25

D: 2.750 d: 900

D: 13 / 8

1505-pb

TW: 31.000

TW: 8.500

TW: 35.000

KR-016

LSWP: 1,25

pH: 5,3

BVL: 3,25

HSWP: -0.4

As: <10

D: 750

HSWP: 0,7

d: 12 / 8

Fe: 160

.5

06

K016-2

BVL: 1,8

Mn: 500

TW: 6.750 -0

-0

Bo

Fe: <50

K006-1 .0

5

KC

Fe: 5.500 D: 11 / 8

-1

Mn: -

d: 5.250

Cl: 30

Mn: 850 BVL: 1,2

TW: 27.000

-0

-1.0

BVL: 5,3

LSWP: -2.15

K007-1

5

.0

.0

D: 2.000

HSWP: 0,5

Fe: 8.000

As: <10

D: 18 / 12 K 13-1-2-HDD

Mn: 45

-0

-0

K007-2 .5

BVL: 5,15

As: -

TW: 114.000

pH: 5,8

TW: 61.000

As: <10

HSWP: -1

-0

TEK. NR.

Si ep

-1.0

LSWP: 1,35

HSWP: 0,7

Mn: 330

d: 19 / 14 BVL: 1,35

KR-013

5

-0.1 - 0

5M .0

we

.0

BVL: 5,9

07 -0 C K

Ni eu

-0

HSWP: 0,6

K002-2

d: 12 / 8

K 16-1-1

BVL: 2,05

.5

.5

K006-1

pH: 5,9

As: <10

-0

-0

K 02-1-3-HDD

BVL: 1,9

HSWP: -0.25

LSWP: -1.1

-0.05

BVL: 5,15

D: 3.750

TW: 6.500

pH: 6,3

KR-015

pH: 5,9

LSWP: 1,35

BVL: 5,15

D: 1.250

172836-KI-001

TW: 35.000

LSWP: 1,35

.5 -0

TW: 38.000

.0 -1

5

TW: 8.000

d: 3.750

eg w

d: 4.000

-1.0 -2.0 -3.0 -4.0

n ke

d: 1.750

KR-012 HSWP: -1.4

-0.05 -0.1

K

BVL: 4,5

P: 0,4

HSWP: 0,5

910-pb

.05 -0

.0 -0

K007-1

KjN: 7

.0 -1

K007-3

1e

0

-0 .5

LSWP: -2.15

LSWP: 1,45

KC - 01

Mangaan (in µg/l)

KjN:

-0 .0

Mn:

(m)

5

IJzer totaal (in µg/l)

Benodigde verlaging

- 0 .0

Fe:

BVL:

E

Fe: 140

TW: 114.000

TW: 23.000

5

Arseen (in µg/l)

Verklaring topo

K 09-1-1

K016-1

- 0 .0

As:

d: 2.750

5

Chloride (in mg/l)

Lage stijghoogte watervoerend pakket (m+NAP)

- 0 .0

Cl:

LSWP:

KC -0 1 6

- 1 .0

K013-1-1

nd

TW: 13.000

- 1 .0

la

Mn: 82

d: 12 / 8

- 0 .5

Sulfaat (µg/l)

Hoge stijghoogte watervoerend pakket (m+NAP)

- 1 .0

S:

HSWP:

5

BVL: 6,45

Fosfaat (µg/l)

Tra -1.0 n en -2.0 d all-3.0 aan

as

d: 1.500

Bo ve n

As: <10 5

BVL: 4,9

BVL: 1,9

bos

- 0 .5

pH: 6,5

-0.5

- 0 .5

- 1 .0

HSWP: -1.4

K016-2

-0.1

K015-1

- 1.0

5

TW: 16.000 HSWP: 0,55

HSWP: 0,6

KC -0 1 5

- 0 .0

K008-1

P:

E d

KR-010

bos -0.05

1e

K012-1

- 0.5

pa d

5

1108-pb

bos

bos

.0 5

TW: 76.000

D: 6 / 4

kw e K C- 01 -1.0 kerij 4

1e B o ve npa d

Faciliteitnummer

bos

5

npa

-0.5 - 1 .0

BVL: 1,35

Eenheden Kruisingen:

K013-1

K013-1

D: 8 / 6

LSWP: -2.15

Verklaring analyseresultaten:

-0.1

-0

TW: 22.000

Kruisingnummer

001:

- 0 .5

- 0 .0

TW: 6.000

Strekking

-1.0 - 1 .0

ND

BVL: 1,15

bos

- 0 .0

Gegevens

Routekaartnummer

K-001-1:

d: 8 / 5

D: 750

-0.5

- 0 .5

Leidingtracé

KR-001 :

LSWP: -2.15

3

K012-1

-1.0

- 0.5

KR-001 :

BVL: 2,05

BVL: 2,65

K011-1

- 0 .5

AC

TW: 114.000

KC-011

KC - 01

-2.0

TR

HSWP: -1.45

LSWP: 1,85

-0.1

-1.0

KC-012

- 1 .0

Facilitiet met nr

TW: 8.000

d: 12 / 8

-0.05

Kruising

-0.5 -1.0

KR-009

-0.05

s bos/bossage -0.5

-0.5

5

Hoof d weg


Waarde

BVL: 1,9

d: 1.000

Gegevens

- 0 .0

-0.1 Spoorbaan Groningen - Nieuweschans

-0.05 -0.1

- 0 .0

Middelpunt Strekking met kaart nr

-0.05

HSWP: -1.4

BVL: 3,5

- 0 .5

Verlagingscontouren strekking

5

gr

HSWP: 1

Grondwater

Peilbuis met nr en analyseresultaat

- 0 .0

-0.05

KR-011

- 1.0

Analyseresultaten

- 0 .5


Waarde

-0.5

Kruising met nr

- 1 .0


- 1 .0

Legenda

BVL: 3,8

TW: 35.000

Cl: 24

d: 750

LSWP: -1.05

CZV: 113

TW: 6.000

BVL: 1,15

KjN: 5,5

05

-0 .0

5

-0.1

-0

P: 0,1

-0 .5

KC

-0.5

BVL: 3,15

TW: 23.000

D: 500

S: 39

-1 .0

-1.0

LSWP: 1,35

D: 8 / 6

-2.0 -3.0 -4.0

TW: 5.000 -1

K005-1 .0

-0

K003-1

g

.5

e st

e rw

HSWP: 0,55

-0

v Ze

d: 2.800

HSWP: -1.7

TW: 32.000

BVL: 2,9

-0 KC

-0.1

BVL: 4,2

TW: 96.000

-0.5

D: 2.150

LSWP: -2.85

-1.0

K004-1

TW: 24.000

BVL: 1,75

KR-006

KR-007

HSWP: -1.5

HSWP: -1.6

HSWP: -1.5

BVL: 2,9

BVL: 2,8

d: 23 / 15

K 07-2-1

K 08-1-1

BVL: 2

pH: 5,8

pH: 6,1

d: 20 / 13

d: 11 / 8

As: <10

As: <10

TW: 136.000

TW: 58.000

TW: 58.000

Mn: 420

Mn: <10

LSWP: -2.3

LSWP: -2.35

LSWP: -2.35

Fe: 570

Fe: 400

BVL: 2,1

BVL: 2,05

BVL: 1,15

Cl: 1.700

Cl: 1.700

D: 17 / 11

D: 13 / 9

D: 7 / 5

CZV: 60

CZV: 49

TW: 100.000

TW: 38.000

TW: 37.000

KjN: 11

KjN: 11

P: 0,3

P: 0,3

S: <750

S: <750

04

-0.05

LSWP: 1,8

d: 26 / 17

KR-005

en

w

.0 5

KR-002

d ol

BVL: 5,45

-0 .0

5

D: 17 / 11 TW: 63.000 -0.05

KR-004 -0 .5

-0.1

03

HSWP: -1.5

-0

-1 .0

K 2-1-1

KC

BVL: 2,9 -1

-0.5

.0 .5

-1.0

K002-2

Cl: 22

D: 17 / 11

-2.0

02 KC -0

-1.0

KjN: 4,1 P: 2,2 -1 .0

A.

G

.W

K002-1

7

H

on

de

01

SR IN -0.5 AN T R -1.0 AC D E

M

on

de

2 N

H tie

BO

nl aa n E N T G ZU S O ID T A EK B T . R IO O N E K A43

G

nc

kk

an

aa

l

K004-1

HSWP: -1.7

HSWP: 0,35

an

BVL: 2,9

BVL: 4,15

HSWP:

As: <10

d: 26 / 17

d: 700

BVL: 4

Mn: 210

TW: 96.000

TW: 6.500

d: 750

Fe: 2.800

LSWP: -2.85

LSWP: 1,4

TW: 7.000

Cl: 110

BVL: 1,75

BVL: 3,1

LSWP: 1,65

CZV: 61

D: 17 / 11

D: 550

BVL: 2,85

KjN: 5

TW: 63.000

TW: 5.000

BVL: 4

TITEL

d: 750 TW: 7.000 D: 550

P: 0,2

TW: 5.000

S: 99

LSWP: 1,65 BVL: 2,85

la

pH: 6,2

HSWP: 0,5

bos

K002-1

K002-1-2

K002-1-1 -0 .0 5

BE

bos bos

KC -0

-0.1

va

-0 .5

er

-1 .0

ild

-0.05

ka

KR-003

-0 .5

K 02-1-4

S: 110

Lo

BVL: 2,1

TW: 100.000

-0 .05

CZV: 71

nn

eg -1.0

.0 5

Fe: 8.500

LSWP: -2.3 -0

-0.05

Ve

Mn: 720

TW: 136.000

K003-1

en w

-2.0 -3.0 -4.0

As: <10

d: 23 / 15

-0

pH: 5,9

D0

ISO-VERLAGINGSLIJNEN KAART ZUIDBROEK - HEILIGERLEE


WIJZ DATUM

WIJZIGINGEN

BEHANDELD DOOR:

D: 550 TW: 5.000

RAPPORT NR.: 11191-172836 ONDERGROND DIGITAAL AANGELEVERD

ORANJEWOUD HEERENVEEN Tolhuisweg 57 8440 AA Heerenveen

PAR

STATUS

postbus 24 tel. (0513) 634567 fax (0513) 633353

HEERENVEEN DEVENTER ALMERE CAPELLE A/D IJSSEL OOSTERHOUT RIJSWIJK

GETEKEND DOOR

AFD.

S.P.TIEGELAAR

Geo-Info AFD.

PAR.

DATABEHEER

-

-

VOOR AKKOORD

AFD.

PAR.

CATEGORIE

VAKGEBIED

TEK. SOORT

L

2

71

BEHEER & ONDERHOUD

Nee Schaal : 1:1000

Formaat : 594x841

PAR.

C

2006



GETEKEND BIJ

SCHAAL

DATUM WIJZIGING

GASUNIE

-

-

1 : 10.000

PROJECT NR.

FORMAAT

NUMMER

DATUM 1e UITGAVE

10-06-2009 WIJZ. NR.

172836


-

A1 195726-KI-001

D0

R:\00195000\00195726\Geo-info\Iso verlagingslijnenkaart Leidingtrace\195726-KI-001.DWG

Geohydrologisch rapport t.b.v. de te bouwen stikstoffabriek a/d Hondelaan te Zuidbroek projectnr. : 11191-195726.BMR-Stikstoffabriek revisie 00 15 juli 2009







N.V. Nederlandse Gasunie Geohydrologisch rapport t.b.v. de te bouwen stikstoffabriek a/d Hondelaan te Zuidbroek

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2

Veldwerk en bodeminventarisatie

4

3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3

Beschrijving faciliteit Bodemgesteldheid Bodemopbouw Geohydrologie Grondwaterkwaliteit Bodemverontreiniging

5 5 5 5 6 6

4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.2 4.3

Bemaling en berekeningen Uitgangspunten berekeningen Berekeningsmethoden Hoeveelheid te onttrekken water Vergunning in het kader van de Grondwaterwet Verlaging grondwaterstand Lozing bemalingswater

7 7 7 7 7 8 8

5 5.1 5.2 5.3 5.4

Effecten grondwater Zettingen Droogteschade landbouw Droogteschade natuur Aantrekken grondwaterverontreiniging

9 9 9 9 9

Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5.

blad 1 van 9

Situatie met locatie stikstoffabriek Situatie met plaatsen peilbuizen Boorstaten Grondwaterkwaliteit Kaart met verlagingscontouren bij GHG


1


Inleiding In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een geohydrologisch rapport opgesteld ten behoeve van de bouw van de stikstoffabriek aan de oostzijde van de Hondelaan te Zuidbroek. De locatie van de te bouwen stikstoffabriek is weergegeven in figuur 1 en op de kaart in bijlage 1. De locatie heeft een oppervlakte van ca. 4 ha (200 x 200 m).

Leest Locatie N2-fabriek

Figuur 1: locatie toekomstige stikstoffabriek (maps.google.com)

Om constructietechnische en cultuurtechnische redenen en ter voorkoming van blijvende structuurschade en toekomstige gewasschade, dienen de uit te voeren werkzaamheden in droge bouwputten plaats te vinden. In verband met de heersende grondwaterstanden op de locatie moeten daartoe bemalingen worden uigevoerd. Het rapport is opgesteld met inachtneming van de bepalingen, voorwaarden en voorschriften als aangegeven in: • Algemene Voorwaarden voor het verrichten van advies- en ingenieursdiensten ten behoeve van de N.V. Nederlandse Gasunie, uitgave december 2001; • OSK-02-N Ontwerp Specificatie Grondzaken, Cultuurtechnisch, Geotechnisch en Grondmechanisch rapport, versie 5K. Dit rapport dient als bijlage voor het aanvragen van diverse vergunningen en/of meldingen voor onttrekking en lozing van grondwater. Het is tevens de basis voor de aannemer voor het opstellen van zijn bemalingplan.

blad 2 van 9



In hoofdstuk 2 staat een beschrijving van het veldwerk en de bodemkartering. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving van het tracé gegeven. De uit te voeren bemalingen zijn uitgewerkt tot een bemalingsadvies in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt beschreven welke effecten kunnen ontstaan als gevolg van grondwaterstanddaling.

blad 3 van 9


2


Veldwerk en bodeminventarisatie Voor het opstellen van het geohydrologisch rapport zijn de beschikbare grondmechanische en bodemkundige gegevens van de locatie en van de directe omgeving geïnventariseerd. Voor de locatie zelf betreffen dit de sonderingen en boringen van Fugro en voor de directe omgeving (tracé Zuidbroek - Hondelaan en aansluiting MS Zuidbroek) de in opdracht van Oranjewoud door Wiertsema en Partners uitgevoerde sonderingen en boringen. Het aanvullend veldwerk heeft bestaan uit het plaatsen van 4 peilbuizen met als doel het bepalen van de grondwaterkwaliteit en het vaststellen van actuele grondwaterstanden en gemiddeld hoogste en gemiddeld laagste grondwaterstand (GHG en GLG) ten behoeve van de bemalingsberekeningen. De plaatsen van de 4 peilbuizen zijn op de situatieschets in bijlage 2 weergegeven. De peilbuizen zijn in mei 2009 geplaatst en bemonsterd. De watermonsters zijn geanalyseerd op de door de opdrachtgever gevraagde parameters: chloride, stikstof-kjeldahl, CZV, ijzer, mangaan, arseen en de zuurgraad en door de door waterschap Hunze en Aa's gevraagde aanvullende parameters fosfaat en sulfaat.

blad 4 van 9


3 3.1 3.1.1


Beschrijving faciliteit Bodemgesteldheid Bodemopbouw Uit de sonderingen en boringen afkomstig van Fugro en Wiertsema & Partners blijkt dat er een deklaag aanwezig is die voornamelijk bestaat uit een dunne laag klei met daaronder een laag veen. Onder deze veenlaag bevindt zich een zandpakket van matig fijn en matig grof zand dat silt en/of grind kan bevatten. Het zandpakket begint op ca. 1,5 m - mv. Op ca. 14 m -mv. gaat het zandpakket over in een klei/veen pakket van minimaal enkele meters dik.

3.1.2

Geohydrologie Geohydrologische schematisatie In het plangebied is een deklaag aanwezig met een dikte van circa 1,5 meter. Onder de deklaag ligt het watervoerend pakket. De dikte van dit watervoerende pakket is ongeveer 12,5 meter. Het doorlaat vermogen van dit pakket is circa 175 m2/etm. Aan de onderzijde wordt het watervoerende pakket begrensd door de eerste scheidende laag. Deze laag vormt voor de berekeningen de hydrologische basis. De geohydrologische schematisatie is in tabel 2.1 samengevat. Tabel 2-1: Geohydrologische schematisatie Laagdiepte (m-mv) 0 -1,5 à 2,0 1,5 à 2,0 13 à 14 vanaf 13 à 14

Schematisatie

kD-waarde (m / dag) 2

Deklaag Watervoerend pakket Slecht doorlatende laag ondoorlatende basis

175 -

c-waarde (dagen) 200 0,5

Bergingscoëfficiënt 0,15 0,05

-

-

Oppervlaktewater Op ca. 20 m ten westen en ten noorden van de locatie van de locatie bevindt zich oppervlaktewater (De Leest en een sloot), zie figuur 1. Dit oppervlaktewater ligt dusdanig dichtbij de locatie, dat het te ontrekken debiet hierdoor zal worden beïnvloed. Derhalve zijn De Leest en de sloot meegenomen in de geohydrologische modelschematisatie (zie hoofdstuk 4). Grondwaterstanden en pH In onderstaande tabel zijn de in mei 2009 in de geplaatste peilbuizen gemeten grondwaterstanden en de gemeten pH - waarden opgenomen.

blad 5 van 9



Tabel 2.2 grondwaterstanden en pH Peilbuis 1 2 3 4

Grondwaterstand (cm -mv.) 75 115 105 95

pH (-) 6.0 6.0 6.0 6.0

Op basis van deze peilbuis en de tijdens het veldwerk gemeten grondwaterstanden in de peilbuizen wordt een GHG van 0,50 m - mv. aangehouden en een GLG van 1,50 m -mv.

3.2

Grondwaterkwaliteit De grondwaterkwaliteit is weergegeven in het overzicht in bijlage 4. Het chloride - gehalte van de watermonsters varieert van kleiner dan 18 tot 28 mg/l. Het ijzerhalte varieert van 1,5 tot 32 mg/l. Hierbij wordt opgemerkt dat de watermonsters niet zijn gefiltreerd. Hierdoor kunnen er in de monsters relatief veel onopgeloste bestandsdelen aanwezig en wordt het ijzerhalte in het grondwater mogelijk overschat.

3.3

Bodemverontreiniging In het geohydrologische rapport ten behoeve van de aanleg van de stiksofleiding Zuidbroek-Heiligerlee (rapport 11191-195726-BMR-Trace) is aandacht besteed aan mogelijke gevallen van bodemverontreiniging in de omgeving van het leidingtracé. Geconcludeerd kan worden dat er in de omgeving van de te bouwen stikstoffabriek geen sprake is van bodemverontreiniging.

blad 6 van 9


4


Bemaling en berekeningen Bemaling van de bouwput kan door middel van horizontale bemaling worden uitgevoerd. De totale oppervlakte van de bouwput bedraagt ca. 3,4 ha (170 x 200 m); dit is inclusief een klein gedeelte van het niet te bebouwen oppervlak tussen fase 1 en 2. De ontgravingdiepte van de bouwput bedraagt ca. 1,50 m (opgave Gasunie). Uitgaande van een ontwateringdiepte van 0,50 m beneden de putbodem moet de grondwaterstand bij GHG 1,50 m worden verlaagd en bij GLG 0,50 m. Bemaling zal plaats vinden in twee fasen van elk een half jaar (180 dagen), zie de schets in bijlage 2. Tussen deze perioden wordt een half jaar niet bemalen.

4.1

Uitgangspunten berekeningen Voor de berekening van de benodigde pompcapaciteit en de te onttrekken hoeveelheid water zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • De putafmeting van fase 1 bedraagt globaal de helft van de totale bouwput, ca. 1,7 ha • Geohydrologische kengetallen volgens paragraaf 3.1.2 • Er is rekening gehouden met de aanwezigheid van sloten in de omgeving van de bouwput(drainageweerstand aangehouden van 200 dagen) • De minimale drooglegging beneden de bouwput - of sleufbodem is 0,5 meter • Voor de berekeningen is uitgegaan van oneindig uitgestrekte, homogene en isotrope watervoerende pakketten. Verder is geen rekening gehouden met nalevering via neerslag

4.1.1

Berekeningsmethoden De te ontrekken hoeveelheid water is bepaald met behulp van het softwareprgramma MWell van Deltares, unit Geo-engineering.

4.1.2

Hoeveelheid te onttrekken water Het totale berekende waterbezwaar ten behoeve van het droogleggen van de bouwputten bedraagt 5800.000 m³ in een natte periode en 200.000 m³ in een droge periode. Het startdebiet is als volgt: • Bij GHG : 2.400 m3/dag • Bij GLG : 800 m3/dag Tabel 4-1: berekend waterbezwaar Fase Bemalingsduur (dagen) Fase 1 180 Fase 2 180 Totaal 360

4.1.3

GHG situatie (m³/dag) (m³) 2.000 290.000 2.000 290.000 580.000

GLG situatie (m³/dag) (m³) 650 100.000 650 100.000 200.000

Vergunning in het kader van de Grondwaterwet De vergunningverlener in het kader van de Grondwaterwet is het Waterschap Hunze en Aa's. Aangezien het waterbezwaar groter is dan 50.000 m3 per maand, is het project vergunningsplichtig.

blad 7 van 9


4.2


Verlaging grondwaterstand Als gevolg van de bemalingen zal in de omgeving van de bouwput tijdelijk verlaging van de grondwaterstand optreden. In bijlage 5 is een kaart met verlagingcontouren opgenomen voor de situatie van bemaling van fase 1 bij GHG.

4.3

Lozing bemalingswater Het op te pompen water dient te worden geloosd op het A.G. Wildervanckkanaal. Hiertoe dient door de aannemer een leiding te worden gelegd vanaf de locatie naar het kanaal. Het leidinggedeelte ter plaatse van de kade mag geen koppelingen bevatten, dient te worden ingegraven en moet afgedekt worden met een betonplaat.

blad 8 van 9


5


Effecten grondwater De effecten van de bemalingen op de omgeving zijn gevolg van de verlagingen van de grondwaterstand en de tijdsduur en timing van deze verlagingen. Grondwaterstandsverlagingen kunnen mogelijk zettingen veroorzaken, droogteschade aan landbouw en natuur en verontreinigingen in de bodem aantrekken. Het invloedsgebied is gedefinieerd als het gebied waarbinnen de onttrekkingen een grondwaterstand van minimaal 5 cm tot gevolg hebben. Er wordt algemeen aangenomen dat er geen significante effecten van welke aard dan ook zullen optreden waneer de verlaging van de grondwaterstand kleiner is dan de voorgenoemde 5 cm. Het invloedsgebied van de onderhavige bemalingen varieert van 150 meter in een GLGsituatie tot 275 m in een GHG-situatie.

5.1

Zettingen Wanneer de grondwaterstand als gevolg van de bemalingen verlaagd wordt tot onder de GLG, treden mogelijk zettingen op in zettingsgevoelige bodemlagen. Klei en veen zijn zettingsgevoelig, zand niet of nauwelijks. Zettingsgevoelige lagen komen in de omgeving van de bemalingen alleen in de deklaag voor. Aangezien de GLG zich veelal beneden de deklaag bevindt, worden als gevolg van de onttrekkingen geen zettingen verwacht.

5.2

Droogteschade landbouw Door tijdelijke verlaging van de grondwaterstand kan mogelijk droogteschade optreden aan de gewassen binnen het invloedsgebied dat varieert van 150 tot 275 m. Droogteschade aan gewassen kan optreden in de maanden april tot en met augustus. Gezien de lange bemalingduur (2 maal een half jaar), is (zekere) schade aan landbouwgewassen op voorhand niet geheel uit te sluiten; een en ander is mede afhankelijk van de periode van uitvoering, het soort gewas en de grondwaterstand op dat moment.

5.3

Droogteschade natuur De afstand tot de meeste nabijgelegen EHS-gebieden is minimaal 1,5 kilometer, zodat effecten daarop kunnen worden uitgesloten.

5.4

Aantrekken grondwaterverontreiniging Er zijn in de directe omgeving van de werkzaamheden geen verontreinigingen bekend. Het aantrekken van verontreinigingen wordt daarom uitgesloten.


blad 9 van 9



Bijlage 1. :

bijlagen

Situatie met ligging stikstoffabriek



Bijlage 2. :

bijlagen

Situatie met peilbuizen



Bijlage 3. :

bijlagen

Boorstaten



Bijlage 4. :

bijlagen

Grondwaterkwaliteit

projectnr. 11191-195726 juni 2009, revisie 0A


Geotechnisch rapport t.b.v. de leidingaanleg DN400 stikstofleiding Mengstation N2 Zuidbroek

Grondwaterkwaliteit eerste watervoerend pakket N2Zuidbroek Monsternummer

X-Coordinaat

Y-Coordintaat

K 1-N2-1 K 1-N2-2 K 1-N2-3 K 1-N2-4

Filter diepte (m-mv) 3-4 3-4 4-5 4-5

bijlage 2

Milieu & Veiligheid

pH (-)

Arseen (µg/l)

Mangaan (µg/l)


Chloride (mg/l)

CZV (mg/l)


Droogrest (mg/l)

Fosfaat (mg/l)

Sulfaat (mg/l)

<10 <10 <10 <10

330 5700 2200 630

1500 32000 27000 9500

28 28 18 22

154 66 41 124

6.4 15 2.6 5.4

58 340 66 110

0.5 0.3 0.7 0.4

120 120 170 100



Bijlage 5. :

bijlagen

Verlagingcontouren bij GHG

Legenda

-0.05

Verlagingscontouren faciliteit

Leidingtracé

KR-001 :

Routekaartnummer

K-001-1:

Kruisingnummer

Gegevens

Verklaring topo

Eenheden faciliteit:

Faciliteitnummer

Faciliteit


Waarde

KR-001 :

001:

Verklaring kleuren labels


Faciliteit met nr

GHG:

Gemiddelde hoogste grondwaterstand (m+NAP)

Zachte Topo

GLG:

Gemiddelde laagste grondwaterstand (m+NAP)

Harde Topo

BVL:

Benodigde verlaging

(m)

Watergangen

D:

Debiet (start/eind)

(m3/dag)

TW:

Totaal waterbezwaar

(m3)

-0.1

-0.5

ilde A .G . W

enlaan Lokatie Hond

-1.0 G TOEKO MSTI

HEKWERK

HEKW ERK TOEKO MSTIG

bos

K C-0 0 1

K C-0 0 2

l

W E R K T E R RE

.311 X= 255475 .519 Y= 575304

bos

kanaa rvanc k

- 1. 752

G HE K W ERK

BO S RA ND

T O E K O M S TI

987

TOEK. N A-437 N2 MENGSTATIO ZUIDB ROEK

A IR IN P RA X

bos

.724 X= 255481 .863 Y= 575244

TO EKOM

F001

K STIG HEKWER

H on delaan

GHG: -1,8 BVL: 1,5 D: 2.400 TW: 290.000 GLG: -2.8 BVL: 0,5 D: 800 TW: 100.000

TITEL

D0


SPT

WIJZIGINGEN

WIJZ DATUM BEHANDELD DOOR: RAPPORT NR.: 11191-172836 ONDERGROND DIGITAAL AANGELEVERD

ORANJEWOUD HEERENVEEN Tolhuisweg 57 8440 AA Heerenveen HEERENVEEN DEVENTER ALMERE CAPELLE A/D IJSSEL OOSTERHOUT RIJSWIJK

PAR

ISO-VERLAGINGSLIJNEN NA 180 DAGEN VAN FASE 1 STIKSTOFFABRIEK ZUIDBROEK, BIJ GHG STATUS

postbus 24 tel. (0513) 634567 fax (0513) 633353

GETEKEND DOOR

AFD.

S.P.TIEGELAAR

Geo-Info

Formaat : 297x420

C

2006

AFD.

PAR.

DATABEHEER

-

-

VOOR AKKOORD

AFD.

PAR.

SCHAAL

-

-

-

1 : 5.000

FORMAAT

NUMMER

CATEGORIE

VAKGEBIED

L

2

BEHEER & ONDERHOUD

TEK. SOORT

71

PROJECT NR.



GETEKEND BIJ

GASUNIE DATUM 1e UITGAVE

DATUM WIJZIGING

09-10-2008 WIJZ. NR.

172836


A3 195726-KI-002

D0

R:\00195000\00195726\GEO-INFO\ISO VERLAGINGSLIJNENKAART HONDELAAN\195726-IK-002.DWG Nee

Schaal : 1:5000

PAR.

No title

Recommend Documents