Inleiding Op 19 mei 2014 heeft de raad het Coalitieakkoord 2014-2018 vastgesteld als opdracht en inhoudelijk kader voor dit college. Met enthousiasme treden wij de uitdagingen waarvoor we staan, tegemoet. Dat enthousiasme vinden wij gerechtvaardigd. Een groot aantal maatschappelijke vraagstukken biedt ons ook kansen op vernieuwing en verandering. In deze Perspectiefnota geven wij aan hoe wij onze ambities willen oppakken. In het bijzonder gaat het om onderwerpen waarbij er van koers wordt gewijzigd of waar wij extra op willen inzetten. Wij doen dat in samenspraak met de gemeenteraad en stad. Wij vinden het belangrijk om de uitdagingen en kansen integraal te bezien en deze als college gezamenlijk tegemoet te treden. Diverse vraagstukken zijn ook niet vanuit één portefeuille op te lossen en dat willen wij ook niet. Het moet voor de stad, de burger, de ondernemer niet uitmaken hoe wij het intern organisatorisch hebben geregeld. Wat voor ons in alles terugkomt, is de manier waarop wij de komende periode inhoud willen geven aan de ontwikkeling van onze stad. Zoals in het Coalitieakkoord staat: "Geen bestuur vanuit blauwdruk denken en gevestigde belangen maar met aandacht voor andere geluiden uit de stad , lef om nieuwe initiatieven de ruimte te geven en in te zetten op dat wat echt werkt. Wij sturen met lef en met een open blik op het waarom en hoe, in plaats van het wat". In "hoe" de ontwikkeling van de stad in deze periode tot uiting komt, ligt voor ons dus veel besloten. Onze opstelling heeft tot gevolg dat wij niet alle zaken op voorhand dicht timmeren of al geheel en al uitgewerkt willen zien. Wij laten bewust ruimte in de beleidsdomeinen. Daarmee stappen wij af van een volledig door de overheid gestuurde en gefinancierde werkagenda. Ook voor onze besluitvormingsprocessen kan dit gevolgen hebben, zeker bij vraagstukken waar vanuit meerdere portefeuilles aan bijgedragen wordt. Naast het belang van "hoe" wij een en ander willen bereiken, is er ook een rode draad in "waar" wij met de stad naartoe willen. Enkele sleutelwoorden die onze koers illustreren zijn: talent, innovatie, sociale cohesie, perspectief, inclusieve arbeidsmarkt, groei , groen en duurzaamheid. In principe is de basis in Tilburg op orde. Dat geeft ons college de mogelijkheid om de komende periode te werken aan meer toekomstbestendigheid van die basis. Op drie onderwerpen zoomen wij de komende periode met name in. − Om bestaand en toekomstig talent te behouden willen we ten eerste een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt realiseren. En dat in de breedste zin van het woord. Wij maken ons sterk voor de bestrijding van jeugdwerkeloosheid, een leven lang leren en een inclusieve arbeidsmarkt. − Duurzaamheid gaat wat ons betreft verder dan het nastreven van CO₂ neutraliteit of zorgen voor meer groen. Het gaat ons niet om een bulk aan nieuwe dingen of een geheel nieuwe infrastructuur. Wij willen stimuleren dat door innovatie de bestaande verkeersstromen, het wegennet, de woningvoorraad, fossiele grondstoffen- beter benut, gezonder, schoner, groener, veiliger, goedkoper wordt. − Voor sociale cohesie zoeken wij de oplossing in het leveren van maatwerk en ruimte voor initiatief van onderop. Ook vanuit het duurzaamheidsperspectief is ons ideaalbeeld de inclusieve stad, die zorg heeft voor het ontbrekend perspectief van haar kwetsbare groepen. Daarbij willen wij dat er voor de oplossing van maatschappelijke vraagstukken niet alleen en automatisch wordt gekeken naar de overheid, maar dat dat meer wordt gevoeld als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partijen in de stad. Zo ver is het nog niet. Deze ambitie heeft uiteraard consequenties voor de wijze waarop wij ons als overheid opstellen en de regelruimte die wij willen laten. De Perspectiefnota geeft ook inzicht in de financiële kaders voor de komende periode. Na het debat over het Coalitieakkoord hebben wij de gemeenteraad geïnformeerd over enkele consequenties van het beleid van het Rijk voor de financiën van de gemeente. Het financieel beeld is, ten opzichte van het moment dat het Coalitieakkoord werd gesloten, verslechterd. Daar moeten wij bij het opstellen van de Programmabegroting 2015 rekening mee houden. Ons uitgangspunt is dat we de ambities uit het akkoord zo veel als mogelijk overeind willen houden. Daarom bereiden we richting de begroting een pakket ruimtescheppende maatregelen voor die we, indien nodig, in kunnen zetten. Indicatief hebben wij in deze Perspectiefnota bedragen opgenomen voor gewenste intensiveringen en impulsen. Uit dit debat moeten dan de uitgangspunten volgen die de gemeenteraad ons meegeeft voor de Programmabegroting 2015. Met de
2
resultaten van het raadsdebat en de aanvullende financiële inzichten die wij in september vanuit het Rijk meekrijgen, bereiden wij de concept programmabegroting 2015 verder voor. Leeswijzer De concretisering van het Coalitieakkoord komt aan de orde in het hierop volgende eerste gedeelte van de Perspectiefnota. Per onderwerp is op het einde indicatief weergegeven met welke bedragen we momenteel rekening houden. In het tweede gedeelte geven we een beschouwing op het financieel beeld en wat dit betekent voor de ambities. Daarin komen ook de keuzes terug voor de financiële uitgangspunten voor het opstellen van de Programmabegroting.
Tilburg, 22 augustus 2014
3
Sociale Stijging De drie decentralisaties Het Coalitieakkoord benoemt perspectief voor alle inwoners als uitgangspunt voor het sociaal domein. Met de drie decentralisaties (3Ds) AWBZ, Jeugdzorg en Participatiewet, komen er zoals bekend vanuit het Rijk nieuwe taken op ons af. Onze inzet is er in eerste instantie op gericht dat de overgang goed verloopt. De egalisatiereserve hebben we reeds ingesteld zodat we een buffer hebben voor onvoorziene gevolgen en innovatie. Nadere spelregels voor de inzet van deze reserve werken we nog uit. De volgende stap bij de decentralisaties is de vernieuwing en de verantwoordelijkheden zodanig vorm te geven dat de mensen die in onze gemeente onze zorg en ondersteuning die nodig is ook krijgen. Kwaliteit gaat daarbij voor kwantiteit. Natuurlijk moeten we gelijktijdig borgen dat we de kosten beheersen. Wij gaan hierbij door op de ingezette lijn en betrekken bij de uitwerking niet alleen betrokken instellingen maar ook ervaringsgroepen, klantgroepen en cliëntenraden. Dit met als gemeenschappelijk doel om actief samenhang te creëren over de domeinen heen, zowel intern als extern. De invoering van de 3Ds krijgt ook effect op onze organisatie. Nieuwe verantwoordelijkheden en een andere manier van werken. Taken en uitvoering krijgen veelal op regionaal niveau invulling. Dit vraagt om goede samenwerking met de regio, en zorgvuldige afspraken over verantwoordelijkheden en besluitvorming (governance). Bij die verantwoordelijkheden hoort ook toezicht op de uitvoering en effectmeting. Ons uitgangspunt blijft om de drie decentralisaties uit te voeren met de middelen die we hiervoor krijgen van het Rijk. Met de 3Ds zijn we als gemeente verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van het sociale domein. Onze aanpak zal gestoeld zijn op een piramide met een goede sociale basisinfrastructuur als stevig fundament. Maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van mensen staat voorop. Daar waar mensen er niet zelf, of met hulp van hun omgeving, niet uitkomen kunnen ze een beroep doen op de zogenaamde frontlijn en de inzet van lichte ondersteuning. Daar waar het echt nodig is, is intensieve ondersteuning vanuit de WMO, Jeugdzorg, en de Participatiewet mogelijk. Wij hebben een actieve taak in het voorkomen van maatschappelijke uitval, het bieden van opvang en het toeleiden van zorgmijders naar zorg en hulpverlening. Frontlijn werken in alle wijken De inwoners van Tilburg kunnen vanaf 2015 bij generalisten in de frontlijn terecht voor al hun ondersteuningsvragen op het gebied van zorg, welzijn, werk, inkomen en jeugdhulpverlening. We willen de ondersteuning integraal, op maat en dicht bij de burger regelen. Eerst wordt gekeken naar wat mensen zelf of in hun eigen omgeving kunnen regelen, waar nodig wordt aanvullende ondersteuning op maat ingezet. De frontlijnteams werken gebiedsgericht en zijn vanaf 1 januari 2015 operationeel in elf gebieden van Tilburg (conform indeling woningmarktgebieden). Maatschappelijke Ondersteuning Voor de (Wet) maatschappelijke ondersteuning bereiden we momenteel de 'inkoop' van nieuwe taken en bestaande taken met budgetkortingen verder voor. Tevens bereiden we een nieuwe Wmo-verordening en beleidsplan voor, gericht op een goede uitvoering in 2015. Voor de periode 2016-2020 stellen we in 2015 de kadernota WMO op, met passende doelen en indicatoren, zodat we de effectiviteit van ons beleid kunnen monitoren. We continueren het armoedebeleid. De acties uit het uitvoeringsprogramma voortvloeiend uit het beleidskader Aanpak armoede 2013 - 2017 voeren we uit. Jeugd(hulp) Ook bij de Jeugdzorg is onze aandacht gericht op het goed regelen van de overgang per 1 januari 2015 ("zachte landing"). Vervolgens kunnen we inzetten op transformatie om de jeugdzorg samen met de regio anders te laten werken. Voor innovatie hebben we regionaal middelen gereserveerd binnen het beschikbare budget in 2015. Eind 2014 zullen we aangeven hoe we deze middelen gaan inzetten. In het licht van de decentralisatie van de jeugdhulp heeft bij vaststelling van het Regionaal Beleidskader Jeugdhulp in het voorjaar van 2014 de focus gelegen op beleidsvorming voor de gemeentelijke taken op het gebied van hulp, zorg en ondersteuning aan jeugdigen. In het Jeugdplan dat we in de tweede helft van 2014 opstellen leggen we de aandacht op de vormgeving van onze verantwoordelijkheid voor de basisvoorzieningen
4
voor gezinnen en jeugdigen, die bijdragen aan de maatschappelijke zelfredzaamheid van burgers, jeugdigen in staat stellen hun talenten te ontwikkelen, helpen dat kinderen gezond en veilig opgroeien. Participatie Met de invoering van NOMA hebben we voorgesorteerd op de komst van de Participatiewet. Het uitgangspunt is dat iedereen in Tilburg perspectief krijgt op werk of maatschappelijke participatie. Verderop in deze Perspectiefnota bij arbeidsmarkt gaan we hier nader op in. Het Bestedingsplan 2015 voor de inzet van de participatiemiddelen en eventuele beleidswijzigingen leggen we in december 2014 aan de raad voor.
Onderwijs Talentontwikkeling en innovatie staan centraal bij de intensivering van het onderwijsbeleid en de impulsen op het gebied van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De uitwerking willen wij nadrukkelijk in dialoog en samenwerking met onze partners doen. Bijvoorbeeld met de kinderopvang, het primair en voortgezet onderwijs, het MBO, hoger onderwijs en werkgevers. Voor de gemeente zien we een aanjagende en faciliterende rol en willen we maximale ruimte bieden aan onze (uitvoerende) partners. Ontschotten budgetten - integrale plannen Op dit moment is sprake van verschillende subsidiestromen richting met name het primair onderwijs en kinderopvang. Multidisciplinaire, integrale en wijkgerichte inzet op een optimale ontwikkeling van kind en gezin is een gedachte die centraal staat in ons staande jeugd(zorg)beleid en onze visie op passend onderwijs vanuit dit beleid. Subsidiëring van activiteiten en zo veel mogelijk ontschotten van budgetten op basis van integrale plannen en de positionering van de eindverantwoordelijkheid en regierol bij locatieleiding sluiten aan bij deze centrale gedachte. Daarnaast moeten subsidies ruimte laten voor experimenten in het onderwijsveld. Om innovatieve oplossingen voor actuele en toekomstige vraagstukken te stimuleren. Twee speerpunten komen in deze uitwerking terug: doorlopende leerlijn en de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt. Doorlopende leerlijn Als eerste speerpunt willen wij de samenwerking tussen de verschillende onderwijstypen versterken. Om op die manier een doorlopende leerlijn te garanderen voor onze jeugd. Voor de uitwerking van deze ambitie nemen we met onze partners de loopbaanpaden van onze leerlingen en studenten als uitgangspunt. We willen op de eerste plaats investeren in de ontwikkeling van Integrale Kindcentra. Dit zijn samenwerkingsverbanden van kinderopvang, basisscholen, zorg en welzijn. Kindcentra hebben als doel een ononderbroken, brede ontwikkelingslijn te realiseren voor kinderen tussen de 0 en 12 jaar. Dit vanuit één pedagogische visie en aansturing. Om kinderen in staat te stellen het maximale uit zich zelf en hun omgeving te halen. Niet alleen op cognitief vlak, maar ook sociaal-emotioneel, cultureel en sportief gebied. Integrale Kindcentra zijn innovaties in zichzelf en zijn niet in een handomdraai te realiseren. Wel lerenderwijs. Dit betekent dat we ruimte zullen blijven bieden voor experimenten. Samen met onze partners in de LEA 0-12 (Lokaal Educatieve Agenda) werken we dit speerpunt verder uit. En maken daar afspraken over in de nieuw te sluiten LEA 0-12 voor 2015 tot en met 2018. De ervaringen uit de huidige acht lopende IKC-pilots nemen we uiteraard daarin mee. Ook gaan we actief werken aan de samenwerking tussen het primair en voortgezet onderwijs met als doel dat de leerlijnen ook echt doorlopend worden. Aansluiting onderwijs - arbeidsmarkt Als tweede speerpunt willen wij samen met onze partners de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt verbeteren. Dit willen we vanuit twee perspectieven doen: de aandachtsgroepen en de regionale economische structuur. Jongeren die het praktijkonderwijs, het speciaal onderwijs of een Entree-opleiding richting het MBO volgen, vormen vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt de meest kwetsbare groep leerlingen. Door samen met onderwijsinstellingen en werkgevers te investeren in de overgang van deze onderwijsvormen naar de arbeidsmarkt, willen we deze jongeren perspectief bieden. En instroom in de bijstand voorkomen. Ook andere groepen willen we ondersteunen. Zoals niet-uitkeringsgerechtigden (herintreders) en jongeren vanaf 23 jaar voor wie het behalen van een startkwalificatie niet realistisch is. Studenten in het hoger onderwijs willen we duurzamer aan de stad binden door ondernemerschap te stimuleren en de relaties tussen het hoger onderwijs en het MKB te versterken. De denkkracht van het hoger onderwijs is onmisbaar voor ons. Niet alleen op economisch terrein, maar ook om tal van maatschappelijke kansen te kunnen verzilveren.
5
Een sterke regionale economische structuur vraagt om nauwere verbindingen tussen het onderwijs en de speerpuntsectoren. Met de onderwijsinstellingen en werkgevers willen we verkennen hoe we opleidingen beter kunnen laten aansluiten op de (toekomstige) vraag op de arbeidsmarkt. Zowel wat betreft inhoud (kwaliteit) als kwantiteit. De aanpak van voortijdig schoolverlaten zetten we onverminderd voort. Echter, we willen bezien hoe we jongeren in staat kunnen stellen om zo veel mogelijk relevante startkwalificaties te behalen. Over wat dit vraagt van ons economische beleid gaan we verder op in bij de passage over economie en arbeidsmarkt. Onderwijsintensivering: € 1 miljoen structureel per jaar Impuls onderwijs: € 1 miljoen eenmalig Onderwijshuisvesting Een belangrijke opgave op het gebied van onderwijshuisvesting de komende jaren is het realiseren van vervangende huisvesting voor De Nieuwste School. Uitbreiding van de huidige locatie biedt geen structurele oplossing. De komende periode wordt in overleg met het schoolbestuur OMO onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om binnen een termijn van vijf jaar een structurele oplossing te vinden. PM
Vestigingsklimaat Economie en Arbeidsmarkt In het Coalitieakkoord hebben we aangegeven dat we extra willen inzetten op het brede terrein van economie, arbeidsmarktbeleid, citymarketing en evenementen. We richten ons nadrukkelijk op wat nodig is voor een goed economisch klimaat, waarin we bestaande en nieuwe bedrijven zo goed mogelijk faciliteren. Stedelijke economie Wij realiseren ons dat de economische ontwikkeling van de 21e eeuw in toenemende mate gedreven wordt door de toepassing van kennis en creativiteit; gericht op consumenten en als belangrijke aandrijfas voor de industriële sector. ICT, innovatie en permanente scholing spelen in al die domeinen een toonaangevende rol. Onze stedelijke economie kenmerkt zich - zoals elke stedelijke economie - eerder door diversiteit dan specialisatie, door wisselwerking, en door een andere arbeidsmarkt. Het aandeel van kleine zelfstandigen (zzp'ers) neemt toe en de arbeidsmarkt vertoont in toenemende mate kenmerken van flexibilisering. Een ontwikkeling die nieuwe perspectieven biedt, maar ook risico's met zich meebrengt. En dat heeft betekenis voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt. Stedelijke economie heeft ook betrekking op nieuwe vestigingseisen. Niet enkel bereikbaarheid en de beschikbaarheid van ruimte zijn van belang, maar ook de aandacht voor specifieke locatiekwaliteiten. Vooral binnenstedelijke en industriële omgevingen, zoals het Veemarktkwartier en de Spoorzone, zijn gewild. Tenslotte zijn ook de aanwezigheid van diensten en netwerken (financiering, ICT, gerelateerde diversiteit) en het aantrekkelijke woon- en culturele klimaat van de stad (inclusief een stevig evenementenprogramma) zaken die ertoe doen. Ambitiedocumenten en werkagenda Onze inzet moet aansluiten bij de inzet van relevante partners. In de komende maanden zullen wij onze partners opzoeken en uitdagen om invulling te geven aan gezamenlijke ambities. De Economische Agenda Tilburg uit 2012 vormt hierbij ons vertrekpunt. Begin 2015 presenteren wij onze ambities voor de vier speerpuntsectoren uit de Economische Agenda, verbreed met stedelijke economie in een tweetal ambitiedocumenten. Deze documenten moeten duidelijkheid geven over de besteding van middelen en richting geven aan onze inzet. Onze inzet verankeren we vervolgens in een werkagenda. Met de financiële impuls benoemd in het Coalitieakkoord kunnen we onze inzet versterken door extra geld te reserveren voor uitvoering van de betreffende werkagenda. Ook versterken we structureel de interne
6
gemeentelijke organisatie binnen het economisch domein. Daarvoor breiden we deels de capaciteit uit, maar deels ook door de bestaande capaciteit te behouden waar nog een te realiseren bezuiniging voor open stond. Gelijktijdig kiezen we voor anders, effectiever inrichten. Impuls speerpuntsectoren en stedelijke economie € 1,5 miljoen voor de periode 2015-2018 Versterking organisatie: € 365.000 structureel per jaar Ruimte voor bedrijven We hebben reeds aangekondigd om de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen gefaseerd en vraaggericht aan te pakken. In plaats van een bedrijventerrein in een keer aanleggen en over de jaren laten vollopen, staat een stapsgewijze en flexibele ontwikkeling centraal. Die voortvloeit uit de kwalitatieve en kwantitatieve marktbehoefte. Dit heeft vele voordelen, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van natuurbehoud, gericht investeren en het faciliteren van groei op het juiste moment. Zorgvuldig ruimtegebruik staat hierbij voor ons voorop. De bestaande bedrijventerreinen op orde houden en het creëren van "nieuwe" ruimte door herstructurering van bestaande bedrijventerreinen is een belangrijke prioriteit voor ons. Vanuit een brede integrale benadering met inzet van de ruimtelijke ordening, het accountmanagement, acquisitie, parkmanagement en het Lokaal Herstructurerings Fonds Tilburg (LHFT) gaan we onze aanpak intensiveren. Hierbij onderzoeken we of we de inzetbaarheid van het LHFT kunnen verbreden. PM Voor de realisatie van nieuwe bedrijventerreinen benutten we de meest geschikte plekken. Daarbij gelden drie criteria: optimale bereikbaarheid, voortbouwen op bestaande kwaliteiten van de locaties en potentiele gebruikswaarde van de locaties. De structuur van onze economie verandert snel. De trend is dat de traditioneel bestaande scheiding tussen economische sectoren vervaagt. In Tilburg constateren wij dat met name voor de maakindustrie, maintenance, logistiek en dienstverlening. Steeds meer bedrijven herbergen verschillende activiteiten uit de productieketen binnen één vestiging. Daarbij signaleren we een groeiende behoefte aan grote kavels. Bedrijven zijn ook kieskeuriger geworden in hun locatiekeuze. Naast de klassieke ratios kavelgrootte en vierkante meter prijs zijn kwalitatieve aspecten van het aanbod belangrijk geworden. Vraaggericht ontwikkelen in een verantwoorde fasering en met voldoende kwaliteit is daarbij van belang voor de markt, onze vastgoedpositie en voor zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. Deze ontwikkelingen in acht nemende en het belang dat wij hechten aan de werkgelegenheid gaan we in overleg met de Provincie over onze bedrijventerreinenplanning. Wij onderzoeken daarbij of de ontwikkeling van bijvoorbeeld Wijkevoort daarin past en of we daarvoor een aantal andere kleinere locaties kunnen inruilen. Wijkevoort biedt namelijk de mogelijkheid om een hoogwaardig bedrijvenlandschap te creëren, rechtstreeks ontsloten en gunstig gelegen ten opzichte van vliegveld Gilze-Rijen en de maintenance campus. Bij de uitwerking bekijken we of we eventuele vastgoedwinsten (deels) geoormerkt kunnen worden voor revitalisering van bestaande bedrijventerreinen en vergroening. Gelijktijdig houden we vast aan de noodzaak om te blijven investeren in de bereikbaarheid van onze bedrijventerreinen. Onder andere door het verbreden van het Wilhelminakanaal en het belang van de A58. In dat kader zullen wij samen met de regio, B5 en provincie blijven ijveren om rijksgelden veilig te stellen voor deze noodzakelijke investeringen. Ondersteuning aan ondernemers In het kader van een verbeterde, samenhangende en toekomstgerichte dienstverlening voor ondernemers bereiden we samen met ondernemersvertegenwoordiging een integrale opzet voor. Die opzet steunt op drie pijlers, te weten bedrijfshuisvesting (verzamelgebouw), dienstverlening en inhoudelijke programmering (activiteiten zoals trainingen, seminars, netwerkbijeenkomsten en dergelijke). Op grond daarvan wordt een business case voor een zogenoemd Ondernemershuis ontwikkeld. Daarin moet een geïntegreerde, transparante en effectieve inzet die gericht is op de belangrijkste fases in het ondernemerschap, geborgd worden. Zowel in fysiek als in virtueel opzicht. Ook de gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers betrekken we hierin. Uiterlijk in het eerste kwartaal 2015 wordt een concreet voorstel voor een dergelijk Ondernemershuis opgeleverd, gebaseerd op programmering en de betrokkenheid van verschillende private partijen. € 100.000 structureel per jaar
7
Inclusieve arbeidsmarkt In samenhang met onze inzet op de economische ontwikkeling van de stad willen we binnen het arbeidsmarktbeleid er voor zorgen dat meer mensen aan het werk gaan of betekenis ontlenen aan deelname aan andere werkvormen: een inclusieve arbeidsmarkt. Met de invoering van de Participatiewet worden wij verantwoordelijk voor meer doelgroepen. Dit vraagt van ons dat wij de inzet van de beschikbare middelen voortdurend toetsen aan: 1) de behoefte van bedrijven 2) de mate waarin de inspanningen een reële en duurzame baan opleveren 3) het commitment van bedrijven en partners in het netwerk en 4) de efficiëntie. We willen in samenwerking met relevante partners de focus verleggen van arbeidsmarktprojecten naar structurele en duurzame interventies. Kwetsbare groepen vragen in de komende jaren hierbij onze nadrukkelijke aandacht: jongeren/schoolverlaters, 50+'ers en bijvoorbeeld de relatief laaggeschoolde medewerkers in de zorgsector die momenteel met ontslag worden bedreigd. Onze ambitie voor een jeugdwerkloosheidsvrije zone past in deze aandacht. Dit vraagt om creatieve oplossingen, ondanks belemmerende of onduidelijke landelijke regelgeving. Vernieuwing die we samen met onze partners moeten inzetten. Onze inzet gaat hierbij ook nadrukkelijk uit naar de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt; zowel vanuit het arbeidsmarktbeleid als vanuit onze ambities voor het onderwijs in onze stad (zoals eerder aangegeven in deze Perspectiefnota bij de passage over onderwijs). Hierbij gaat het onder meer om scholing specifiek voor de onderkant van de arbeidsmarkt, bewustwording en inzet van werkgevers en werknemers voor een 'leven lang leren', het ontwikkelen van een regionaal arbeidsmarktrelevant scholingsaanbod en het binden van studenten uit het hoger onderwijs. Begin 2015 willen we deze ambities vastleggen in een arbeidsmarktbrief waarmee we inzicht geven in onze inzet en de besteding van de middelen. Naast dit inzicht willen we met deze brief partijen in de stad uitdagen om het beleid mee vorm te geven en uit te voeren. Impuls € 1,5 miljoen voor de periode 2015-2018 Citymarketing Profilering en citymarketing vinden we van belang voor de ontwikkeling van onze stad. De raad heeft in 2012 reeds opgeroepen een nieuwe, krachtige impuls te geven aan citymarketing. Een kwartiermaker is sindsdien met partners aan de slag om een nieuwe organisatie voor te bereiden en tegelijkertijd het merk Tilburg in de markt te zetten. De eerste acties zijn uitgevoerd; nu is het tijd om door te pakken. Om de nieuwe organisatie voor citymarketing voldoende stevigheid te geven, zien wij de noodzaak om de organisatie hiervoor structureel te versterken en een substantieel programmabudget voor vier jaar te reserveren. Dit geeft de citymarketing-organisatie ook de slagkracht die nodig is om Tilburg werkelijk concurrerend te kunnen laten zijn met de markt. In november 2014 krijgt de raad de laatste voorstellen over de inrichting van de citymarketingorganisatie. In het voorstel geven we richting aan de inzet van het programmabudget, inclusief randvoorwaarden en onttrekkingscriteria. Het doel is begin 2015 een externe citymarketingstichting van start te laten gaan. We voeren na twee jaar een tussenevaluatie uit om de effecten en resultaten tegen het licht te houden met het oog op het gereserveerde programmabudget. Organisatie: € 400.000 structureel per jaar Programmabudget: € 2 miljoen voor de periode 2015-2018 Evenementen Het huidige beleid voor evenementen bouwen we verder uit. Daarbij werken we locatiebeleid uit. Ook zoeken we nadrukkelijk de verbinding met citymarketing in het algemeen en de Binnenstad in het bijzonder. Hierbij willen we de ruimte voor cultureel immaterieel erfgoed blijvend borgen, middelen uit het evenementenbeleid vrijmaken voor gemeentelijke topsportevenementen en meer middelen vrijmaken voor studentenevenementen. Doorontwikkeling evenementenbeleid: € 35.000 structureel per jaar Ruimte voor studentenevenmenten: € 25.000 structureel per jaar Bij de kermis hebben we te maken met een verminderde bijdrage aan de gemeentebegroting dan eerder is afgesproken. Momenteel loopt er een onderzoek, waarvan de resultaten worden verwerkt in een
8
toekomstbestendige visie op de Tilburgse kermis. Dit najaar zullen de resultaten van dit onderzoek er zijn. In de maatregelen die op basis van dit onderzoek volgen zal de kwaliteit van de kermis voorop staan met bijhorend passend financieel kader. Een afbouwende bijdrage van € 800.000 in 2015; € 600.000 in 2016; € 400.000 in 2017 Programma Binnenstad De visie op de Binnenstad gaan we actualiseren. Daarmee geven we invulling aan de aangenomen motie van de raad. De versterking van het verblijfsklimaat en de winkelstructuur in de Binnenstad blijven voor ons de focus. Onze overtuiging is dat niets doen leidt tot achteruitgang, en er juist kansen liggen voor een krachtige, aantrekkelijke binnenstad. Onze voorstellen voor de ingreep rondom het stadskantoor horen daarbij. Ook komen wij met een voorstel om onze inzet voor het programma Binnenstad te versterken. Programma Binnenstad: € 75.000 structureel per jaar
Cultuur Tilburg beschikt over een stevige voedingsbodem voor cultuur. Het lef om nieuwe wegen te bewandelen en op zoek te gaan naar innovatieve verbindingen met de samenleving, maken Tilburg interessant als broedkamer voor de sector. Bij de verdere uitwerking van Cultuuragenda Tilburg 2011-2016 zullen wij een aantal accentverschuivingen doorvoeren door bijzondere aandacht te schenken aan talentontwikkeling en participatie, aan versterking van de culturele voedingsbodem en het (inter)nationaal zichtbaar maken van het Tilburgse aanbod. Talentontwikkelingen en participatie Met onze aandacht voor talentontwikkeling en participatie richten wij ons enerzijds op de breedte. Via CiST, Factorium en betrokken organisaties gaan wij de rol van cultuur in het onderwijs versterken. Dit doen we door st verdere uitwerking van de aanpak doorlopende leerlijnen met aandacht voor 21 century skills als creativiteit en innovatief vermogen. Samenwerking tussen cultuur en onderwijs moet leiden tot een ononderbroken culturele ontwikkelingslijn voor jongeren. Tevens stimuleren wij de deelname van jeugd en volwassenen aan community art en creatieve activiteiten in de wijken. Met aandacht voor talentontwikkeling richten wij ons anderzijds op artistieke excellentie. Door specifieke productie- en presentatiefaciliteiten voor talentvolle makers te verbeteren, willen wij onze culturele top versterken en zichtbaar maken, en Tilburg als makersstad op de kaart zetten. Versterking culturele voedingsbodem De productiefaciliteiten voor makers, waarop door het Rijk fors is bezuinigd, gaan wij door hervormingen en slimme samenwerkingsverbanden op orde brengen. Met 013, het TextielMuseum en De Pont verkennen wij hoe deze iconen van Tilburg die functie in de toekomst duurzaam kunnen behouden. Hetzelfde geldt voor beeldbepalende culturele festivals als Mundial en Incubate. Met Bibliotheek Midden-Brabant werken wij toe naar de Bibliotheek van de Toekomst als een werkplaats voor kennis, die zich verbindt met verschillende kennispartners. In die hoedanigheid is de verhuizing van de bibliotheek naar de Spoorzone van meerwaarde voor die gebiedsontwikkeling. Met de culturele coöperatieve samenwerking tussen culturele instellingen, onderwijs en bedrijfsleven gaan wij cultuurprojecten realiseren die zorgen voor een duurzame impuls aan het culturele vestigingsklimaat van de regio. Door hiervoor financiële middelen te reserveren en ons te richten op het Brabant C Fonds kunnen wij 'geld met geld' maken. Zichtbaarheid culturele aanbod Wij gaan de zichtbaarheid van de Tilburgse cultuur vergroten door onze culturele top (talenten, helden, topmusea en beeldbepalende festival) op een (inter)nationaal podium te etaleren. Wij gaan meer trots generen bij onze burgers door de cultuurhistorie en het erfgoed van Tilburg via projecten en activiteiten over het voetlicht te brengen. Daarbij benutten wij ‘het verhaal van Tilburg’ als stepping stone. Bij de concrete uitwerking van ons cultuurbeleid kiezen wij nadrukkelijk voor een proces van co-creatie. Wij benutten onder meer de culturele coöperatieve samenwerking om onze dialoog met de stad te versterken en te verbreden. Daarnaast blijven we samenwerken met onze BrabantStad-partners. Onder meer om via de
9
samenwerking geld naar de stad te halen en om Tilburg actiever en met meer lobbykracht te kunnen positioneren in de aanloop naar de nieuwe kunstplanperiode 2017-2020. Impuls cultuur: € 1 miljoen eenmalig Natuurmuseum Aan het Natuurmuseum willen wij een impuls geven die bestaat uit twee componenten. Enerzijds willen we de Natuur- en Milieueducatie behouden en daarom de eerder voorgenomen bezuiniging niet doorvoeren. Anderzijds willen we een verhoging van de subsidie bieden om daarmee het structureel tekort op de basisexploitatie van het museum weg te nemen. Het museum kan dan beter profiteren van het aanwezige creatief potentieel en van kansen in de markt om meer eigen inkomsten te genereren. Daarmee kan het museum weer investeren in nieuwe tentoonstellingen. Het bezoekcijfer kan groeien naar 60.000 bezoekers per jaar. De inhoudelijke voorwaarden bij deze extra impuls zullen worden uitgewerkt en vastgesteld in een programma van eisen voor 2015 en verder. Terugdraaien bezuiniging subsidie voor Natuur en Milieueducatie: € 40.000 structureel Verhoging subsidie voor basisexploitatie: € 60.000 structureel Musea In eerste overleggen met enkele (gesubsidieerde) Tilburgse musea is het idee van halve dag per maand gratis entree besproken. Dit is een invulling van de motie van de raad bij de bespreking van het Coalitieakkoord. Mede op basis van de eerste reacties van de musea wordt in september 2014 een onderzoek gestart naar de mogelijkheden (en randvoorwaarden) om dit idee te realiseren. In dit onderzoek zal overigens ook gekeken worden naar andere opties om het bereik en toegankelijkheid van onze musea te vergroten. Een inschatting van de benodigde middelen kan worden gegeven als dit onderzoek in dit najaar is afgerond. PM op basis van onderzoek
Ruimte De structuurvisie Tilburg 2040 ronden we af. Voor de verschillende domeinen komen er deeluitwerkingen. In de uitwerking is het van belang om de economische en ruimte opgave slim te combineren met gebiedsgerichte aanpak en sectorale ambities. Daarbij willen we ook het vraaggericht ontwikkelen verder uitwerken. Wonen We hebben onze startnotitie voor een nieuwe Woonvisie reeds aan de raad voorgelegd. Voor een groot deel zullen de opgaven van voorgaande jaren ook de opgaven van komende jaren blijven. De betaalbaarheid van de sociale woningvoorraad voor specifieke doelgroepen van ons beleid is hierbij voor ons een belangrijk aanvullend onderwerp. Dit komt ook terug in het nieuwe convenant dat we met de corporaties uitwerken. Mobiliteit Het Tilburgse Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 (TVVP) loopt af. Dit biedt de kans om het nieuwe mobiliteitsbeleid op één lijn te brengen met de binnenkort vast te stellen Structuurvisie Tilburg 2040. Het mobiliteitsplan draagt bij aan de positionering van Brabant op groter schaalniveau (Nederland en Europa) en Tilburg in het bijzonder. Het plan zal een nieuwe denkwijze over mobiliteit initiëren. Daarin staan niet de verschillende vervoerswijzen en netwerken centraal, maar de gebruiker. Slimme verbindingen (smart connectivity) is het paraplubegrip. Gedragsverandering en innovatieve technieken leiden tot een veiliger en schoner mobiliteitssysteem en een leefbaardere omgeving. We hanteren hiervoor de SUMP-benadering (Sustainable Urban Mobility Program). Deze methodiek borgt dat burgers en andere stakeholders worden betrokken en beleidssectoren en andere overheden integraal worden verbonden. De focus ligt op het bereiken van haalbare en meetbare doelen. Kosten, baten en effecten worden in beeld gebracht. De SUMP methodiek wordt in de toekomst door de EU als voorwaarde gesteld voor bijdragen uit het EU-Fonds. We willen hier met onze partners op inhaken. Het concrete resultaat is een strategisch plan dat is opgezet om aan de toekomstige mobiliteitsbehoeften te voldoen en een betere leefkwaliteit van mensen en bedrijven in Tilburg en omgeving te waarborgen. Het bouwt deels voort op, en maakt gebruik van, bestaande plannen en netwerken. Integraal onderdeel van dit plan is een uitvoeringsprogramma met projecten.
10
We willen vanaf 2016 een budget instellen dat wij niet exclusief besteden aan klassieke infrastructuur, maar vooral aan de verbetering van de verbindingen tussen verschillende mobiliteitsvormen. Wij willen hiermee Tilburg toonaangevend laten zijn. In 2015 incidenteel € 100.000 voor onderzoek, advies, menskracht en participatiebudget ten behoeve van het SUMP proces Afronding TVVP zodat een goede basis gelegd wordt voor het nieuwe mobiliteitsplan: € 500.000 incidenteel in 2015 (impuls duurzaam vervoer) Vanaf 2016 structureel € 500.000 per jaar Duurzaamheid De groene stad heeft de toekomst. Samen met bewoners, ondernemers en andere partners uit de stad willen we onze duurzaamheidambities verwezenlijken. Met thema’s als: energie, mobiliteit, klimaat, circulaire economie, water en natuur, biodiversiteit en luchtkwaliteit. Om gebruik te kunnen maken van de kennis, kunde en inventiviteit van de Tilburgers beschouwen we de stad als een broedplaats voor duurzaamheid. Een stad waar ruimte is voor eigen initiatief. Van energiecoöperatie tot stadslandbouw. Waar ruimte is voor innovatie. Van fietssnelwegen tot elektrische auto’s. Duurzame steden zijn innovatieve steden, en andersom (Alliantie van Brabant 2014). Ons duurzaamheidstreven betekent onder andere dat we de hoeveelheid restafval in 2018 terug willen brengen met 40%. Deze ambitie wordt binnen bestaande begrotingskaders gerealiseerd. We gaan door met het verduurzamen van de bestaande woningvoorraad. Het lopende klimaatbeleid tot en met 2015 willen we ook na 1 januari 2016 continueren. Dat is niet alleen goed voor de portemonnee en het milieu, maar verbetert ook het woonklimaat. Wij verkennen de mogelijkheid om hiervoor een betaalbare lening in te voeren. De werkwijze van green deals tussen gemeente, bedrijven, burgers en kennisinstellingen wordt daarbij gecontinueerd. In de tweede helft van 2014 zal met diverse partners vanuit de stad en daarbuiten verdere invulling worden gegeven aan deze doelstellingen. De eerste helft van 2015 worden de resultaten van deze exercitie aan de raad voorgelegd. Impuls klimaat: €2 miljoen eenmalig Groen en water We willen de stad laten winnen aan leefbaarheid, duurzaamheid en veerkracht door de natuur in en om de stad en dorpen de ruimte te geven daar waar het kan. Onder andere door tijdelijk groen op braakliggende terreinen. Daarbij verkennen we ook mogelijkheden om de stedelijke wateropgave te accommoderen. Ook willen we slimmer gebruik maken van de overgang tussen stad en ommeland. De kansen liggen letterlijk en figuurlijk om de hoek. Inwoners bereiken via de stadsrand: natuur- en recreatiegebieden, agrarische bedrijven en groene landschappen. De natuur kan op haar beurt via dezelfde rand de stad bereiken. De Groene Mal loopt eind 2014 af en de Structuurvisie Tilburg 2040 vormt het nieuwe kader voor het groenbeleid. Prioritair hierin zijn: 1. de ecologische verbindingszones van regionaal niveau aan de oost- en westkant van de stad waarin we gaan investeren in ecologie en biodiversiteit; 2. de stadsregionale parken Moerenburg/Koningshoeven, Stadsbos en Noord; 3. de groene inprikkers die de stad en buitengebied door de stadsregionale parken met elkaar verbinden. Uitgangspunt is dat middelen die wij vrijmaken zo veel mogelijk gecombineerd met gelden van andere partijen, worden ingezet. Kortom: cofinanciering waar mogelijk. In 2015 investeren we bij de Wildertse arm in de ecologische inbedding. In park Moerenburg/Koningshoeve komen de eerste projecten tot uitvoering (cofinanciering is geregeld middels het programma Vorstelijk Landschap, deels gefinancierd vanuit het subsidieprogramma Landschappen van Allure). In het Stadsbos wordt het perceel Reeshofdijk/ Zwartvenseweg ontwikkeld. Met de stad wordt in de tweede helft van 2014 gesproken over de verdere invulling waar investeringen worden gedaan. In het tweede kwartaal van 2015 zal dit aan de raad worden aangeboden. Impuls groen: € 6 miljoen eenmalig
11
Stedelijke ontwikkeling / Projecten Spoorzone In de Spoorzone zien we een toenemende belangstelling van ondernemers. De ontwikkeling van de Stadscampus speelt een belangrijke rol in het accommoderen van die nieuwe ontwikkelingen. Dit gebied willen e we transformeren tot de werkplaats van de 21 eeuw waar werken, leren, inspireren en ontmoeten centraal staat. Onderdeel van de Stadscampus is de herontwikkeling van de LocHal en de ontwikkeling van een nieuw gebouw aan het te realiseren stationsplein, het Tilburg Trade Center (TTC). In de LocHal voorzien wij de vestiging van de Bibliotheek van de Toekomst. Zij zal als een trekker voor het gebied gaan fungeren en een belangrijke rol spelen in het creëren van een inspirerende en creatieve (werk)omgeving. Het TTC zullen we zodanig ontwikkelen dat dit een interessante vestigingslocatie wordt voor kennisintensieve MKB-bedrijven. Voor beide ontwikkelingen leggen wij de raad binnenkort voorstellen voor. Stadscampus: € 4 miljoen eenmalig (vanuit bestaande reservering voor kennisplusprofiel) Over de positionering van de fietsstalling aan de noordzijde van het station hebben we nog geen besluit genomen. Voor deze positionering is een aantal varianten beschikbaar: tegen het talud, in het talud en ondergronds. Zodra meer duidelijkheid is over de verschillende varianten en de subsidiemogelijkheden leggen wij de raad een voorstel tot variantkeuze voor. Fietsenstalling (in het talud): € 1,5 miljoen eenmalig In het Coalitieakkoord is voor het Van Gend en Loosterrein gekozen voor een combinatie van groen en leisure. Oftewel in het midden een park met landelijke, groene activiteiten en aan de beide uiteinden ruimte voor vestiging van vrijetijdsvoorzieningen. Zolang er nog geen concrete plannen zijn voor deze leisure invulling, kunnen er tijdelijke activiteiten plaatsvinden, zoals een stadscamping of stadslandbouw. De betrokkenheid van de bewoners blijven we daarbij belangrijk vinden. Hall of Fame De tijdelijke vergunning en de daaraan gekoppelde huidige jaarlijkse tegemoetkoming van de huurkosten voor de locatie van de Hall of Fame, gebouw-90 in de Spoorzone, eindigt in 2016. In het najaar van 2014 doen we een verkenning naar de mogelijkheden van voortzetting op de huidige locatie, zowel vergunningtechnisch als inhoudelijk en financieel. Elementen die daarin aan bod komen, zijn: • Beschikbaarheid van de ruimte vanaf medio 2016. De huidige omgevingsvergunning voor gebouw-90 is afgegeven voor een periode van vijf jaar. Daarom zullen bij verlenging aanvullende eisen worden gesteld. • Gevolgen van een eventuele kwaliteitsimpuls op gebouw-90 voor energie- en huurkosten Hall of Fame. • Inhoudelijke verbinding tussen de Hall of Fame en verkenning naar verbetering van het productieklimaat (oefenruimtes etc.) voor talentontwikkeling van jonge (cultuur)makers. Voortzetting van de tegemoetkoming in de huurkosten: met in gang van 2017 structureel €60.000 per jaar Stappegoor In het najaar van 2014 wordt een uitspraak van de Raad van State verwacht over de supermarkt XL op Stappegoor. Daarna bekijken we de gevolgen voor het project Stappegoor en zullen we zo nodig aan de raad voorstellen voorleggen over het vervolg. Inmiddels weten we dat de gemeentelijke begeleidingskosten hoger zullen zijn dan destijds voorzien. In de Programmabegroting 2015 zullen we hiervoor met een nader voorstel komen. Begeleidingskosten inclusief rotonde Prof. Goosenslaan: € 3,5 miljoen eenmalig
12
Leefbaarheid Veiligheid Tilburg heeft een geschatte illegale drugsindustrie van vele honderden miljoenen euro's. Daardoor ontstaat een maatschappelijke omgeving waarbij normale inkomensverwerving door arbeid/ondernemerschap concurreert met makkelijk verdiend crimineel geld. We vinden het belangrijk dat de overheid zichtbaar optreedt tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor deze ondermijning van de samenleving. Burgers zien dan dat deze personen daar niet mee wegkomen. Dit vereist een daadkrachtige, bestendige en integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit op drie hoofdthema's, te weten softdrugs, synthetische drugs en Outlaw Motorcycle Gangs (afgekort: OMG's). De gemeente speelt in deze aanpak een belangrijke rol. Zij heeft als geen ander de tools in handen om faciliteiten en gelegenheidstructuren in de bovenwereld (zoals uitkeringen, subsidies, vergunningen, verkoop van grond en panden) inzichtelijk te maken en te bestrijden. Daarnaast is de gemeentelijke informatiepositie een belangrijke schakel waar het gaat om het ontwikkelen van integrale interventies. Tilburg heeft in deze aanpak bovendien een aanjaag- en voortrekkersrol in de samenwerking met de overige gemeenten in Midden-Brabant. We vinden het van groot belang dat Tilburg deze positie behoudt, om de bestuurlijke bevoegdheden maximaal in te zetten voor maatregelen tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Alleen door intensieve samenwerkingen vanuit de gemeente, zoals in de Taskforce Zeeland Brabant en de participatie in het RIEC, kunnen integrale aanpakken tot stand komen. Op dit moment heeft de gemeente Tilburg onvoldoende kennis, kwaliteit en capaciteit in huis om het forse probleem van de ondermijnende criminaliteit aan te pakken. Voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit is extra personele inzet noodzakelijk. Wij komen bij de begroting met een voorstel inclusief financiële consequenties. PM De afgelopen jaren is veel inzet gepleegd op de aanpak van de zogenaamde High Impact Crime (waaronder woninginbraken, overvallen en straatroof). Gelet op de gevolgen van die delicten voor slachtoffers en gelet op de behaalde resultaten, is bestendiging van de huidige inzet (door met name de Taskforce Tilburg Veilig en de persoonsgerichte (Top 100) aanpak) gerechtvaardigd. Verbouwing/doorontwikkeling Veiligheids- en zorghuis 3.0 (vanuit 3Ds) Het Zorg- en Veiligheidshuis vraagt om een nieuwe visie op de samenwerking. Hierin worden de drie decentralisaties en de veranderende rollen van verschillende ketenpartners (Openbaar Ministerie, Jeugdzorg, huiselijk geweld/kindermishandeling/seksueel geweld) uitgewerkt. Onder andere integraal werken, procesregie, casusregie, zorg naast sanctie en drang en dwang staan in deze verandering centraal. Wijkgericht werken We vinden het belangrijk dat inwoners van Tilburg kunnen wonen, werken, spelen en verblijven in een gezonde, prettige omgeving. Bewoners bepalen en beslissen mee over wat er in hun buurt aangepakt moet worden. Zoals in het Coalitieakkoord aangegeven, helpt de Wijktoets om heel precies te kijken welke problemen er zijn in onze wijken. De Wijktoets hebben wij gezamenlijk met de woningcorporaties ontwikkeld. Het is een instrument dat ons op subwijkniveau informatie geeft (cijfers en bewonersmeningen) over leefbaarheid/veiligheid, sociaal-economische en fysieke leefomgeving. Om de twee jaar voeren wij de Wijktoets uit. Eind 2013 is de eerste Wijktoets uitgevoerd en in februari 2014 heeft het college aandachts- en focuswijken benoemd. De aandachtswijken zijn: Jeruzalem; Schotelplein, Korvelse Hofjes/Trouwlaan, Kruidenbuurt, Zorgvlied-Zuid, Korvel, Abdij- en Torenbuurt, Oerle; Loven/ Rozenplein, Gesworen Hoek, randen Theresia, Jan Wierhof. De focuswijken zijn: Stokhasselt/Vlashof, Groenewoud, Centrumgebied Het Zand, Goirke-Hasselt. Voor deze wijken zijn met de bewoners en partners actieplannen gemaakt. De plannen voor de aandachtswijken stellen we in september 2014 vast; de plannen voor de focuswijken, waar de problematiek uitgebreider is, in oktober 2014. Uit de wijktoets komen vijf thema's naar voren die in heel veel van de wijken spelen. Wij zien deze thema's als rode draden waar we in de actieplannen en op beleidsmatig niveau het komend jaar aandacht aan willen
13
geven. Onze inzet is om dit binnen de bestaande budgetten te organiseren. Het gaat om de thema's sociale cohesie, parkeren, vervuiling, armoede en werkloosheid en overlast van anderen. De thematiek in de wijkplannen is voor ons aanleiding om met corporaties in gesprek te gaan om het Tilburg Akkoord niet alleen voor de impulswijken, maar ook voor de aandachts- en focuswijken inzetbaar te maken. Daarbij blijven overigens de huidige afspraken voor de impulswijken onverkort overeind. Beheer openbare ruimte We willen het integrale beheer en onderhoud van groen in de stad op orde krijgen, op het niveau conform de overige programma’s voor onderhoud van het openbaar gebied. Wij willen hiervoor een intensivering doen binnen het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte (MJP). De ruimte hiervoor willen we vinden in de vrijvallende gelden door niet uitgevoerde werkzaamheden vanuit het MJP 2014. Voor de zogenaamde hotspot aanpak gaan wij uit van continuering van de middelen uit Nederland Schoon. Intensivering groenonderhoud: €1,2 miljoen euro binnen het MJP, waarvan: € 100.000 structureel per jaar zal worden ingezet voor het extensief onderhoud van gemeentelijke bossen, waarmee de bossen sober in stand kunnen worden gehouden. Het risico voor afvallende takken en andere onveilige situaties wordt hierdoor minder. In 2014 wordt een inventarisatie uitgevoerd naar de grootste knelpunten (op basis van kwaliteit houtopstanden en intensiteit van het benutten van bossen) zodat in 2015 de uitvoering gestalte kan krijgen. € 600.000 structureel per jaar zal worden ingezet voor het verbeteren van het kort cyclisch beheer, waardoor achterstanden in het beheer worden ingehaald en een minimaal niveau voor groen bereikt kan worden (conform onderhoudsniveaus van alle andere MJP programma's). € 500.000 om een impuls te geven aan groen en water in de stad en versterking van de biodiversiteit. In 2015 denken we daarbij aan de aanleg van een nieuwe vijver in Stokhasselt, waarbij we kijken of met dit project een wateropgave gerealiseerd kan worden. Sport Wij willen dat iedereen betaalbaar kan sporten. De herstructurering van voetbalcomplexen, harmonisatie van tarieven en verbetering van de exploitatie sportbedrijf blijven grote opgaven. In de voorbije jaren hebben we een tekort in de exploitatie van het Sportbedrijf gezien. Wij concluderen inmiddels dat het hier niet langer verantwoord is dit als incidenteel te beschouwen. Het gaat om een structureel tekort. Wij hebben ons de ambitie gesteld dit tekort terug te dringen en nemen ons voor om binnen drie jaar de exploitatie op orde te hebben. We zullen dus middelen moeten reserveren om in de tussentijd het tekort te compenseren. Daarbij moeten we ook rekening houden met het feit dat het een bijzonder grote opgave is en dat het wellicht niet haalbaar zal blijken om het huidige tekort volledig op te lossen. Vervolgens moeten we keuzes maken. Dit kan betekenen dat eenmalige investeringen nodig zijn om vervolgens een gezonde exploitatie mogelijk te maken. In het kader van het heroriëntatieproces voetbalcomplexen is een ontwerp-visie op het amateurvoetbal in Tilburg opgesteld. Dit is gedaan in samenspraak met de KNVB, de RTAV en de gezamenlijke Tilburgse (veld)voetbalverenigingen. Deze ontwerp-visie beschrijft onder andere de mogelijkheden om te komen tot herschikking van een aantal voetbalcomplexen in Tilburg. Er is globaal becijferd welke investeringen de herstructurering van de voetbalvelden mogelijk met zich mee kan brengen. Momenteel werken we aan de definitieve visie op basis waarvan we de ramingen en planningen kunnen verfijnen. Beide bovengenoemde trajecten moeten ons inzicht geven welke totaal investering er voor sport nodig is. Daarna moeten we beoordelen hoe we deze prioriteren in het totaal van onze investeringswensen. Daarbij actualiseren we in 2015 ook de kadernota Sport om de ambities op het gebied van sport en te maken keuzes binnen het Sportbedrijf eenduidig en samenhangend op te kunnen pakken. De wijze waarop we dit willen aanpakken in samenspraak met de raad en het veld leggen we nog in 2015 in een afzonderlijke notitie aan de raad voor. Verwerken van een tekort van €1 miljoen per jaar structureel in het financieel beeld. Na reservering van € 900.000 in 2015; € 700.000 in 2016; € 400.000 in 2017 om het structureel tekort afbouwend te compenseren, resteert een taakstelling van €100.000 in 2015; €300.000 in 2016; €600.000 in 2017 en €1 miljoen in 2018. Impuls Sport : PM
14
Bestuur Bestuur, samenwerken, organisatie Participerende overheid In feite loopt het thema van de participerende overheid dwars door alle beleidsterreinen heen. De participerende overheid is vooral te duiden als een andere manier van werken. Dit vraagt om ander gedrag van alle medewerkers. De vorige raad heeft begin 2014 de conclusies en aanbevelingen uit het rapport “Loslaten in vertrouwen” onderschreven. In de gemeentelijke organisatie wordt daar op drie manieren aan gewerkt. Ten eerste door steeds op zoek te gaan naar de rol van de gemeente. Dit gebeurt aan de hand van concrete opgaven (variërend van de structuurvisie tot NOMA tot diverse burgerinitiatieven), te leren van de ervaringen en al werkend een Tilburgse werkwijze te ontwikkelen. Ook de raad en de rol van raadsleden zal te zijner tijd in deze aanpak worden meegenomen. In deze aanpak is ook de TiU betrokken. Ten tweede door uitwisseling van medewerkers tussen gemeente en partners in en buiten de stad. Ten derde door het ontsluiten van informatie en leerervaringen in andere steden. Inwonersbijdrage Hart van Brabant De regionale samenwerking komt in 2015 in een cruciale fase. De drie transities treden dan in werking, wat ons voor grote gezamenlijke opgaven in het sociale domein stelt. In 2015 is ook het moment daar om te zorgen dat de regionale economische ontwikkelagenda wordt verankerd in de provinciale, landelijke en Brusselse agenda. De regio Hart van Brabant zal meer partijen aan zich moeten binden om haar ambities voor de toekomst gerealiseerd te krijgen. Deze inspanning vraagt om extra financiering. Verhoging van de inwonersbijdrage (van €4,45 naar €6,45) is dan ook nodig om de basisorganisatie (van Hart van Brabant en Midpoint) verder te verstevigen. Dit om ervoor te zorgen dat Hart van Brabant in de pas blijft met de haar omringende omgeving/regio's en voldoende is toegerust om nieuwe allianties te smeden en alternatieve geldstromen aan te boren. Een drietal regiepunten op het gebied van Social Innovation, Externe Financiering en Promotie en Acquisitie wordt hiertoe ingericht. Voor Social Innovation stelt de regio zich op als proeftuin voor nieuwe (zaken)modellen met economische én maatschappelijke meerwaarde en waarbij uiteenlopende stakeholders betrokken zijn. Dit resulteert in sturing op een aantal projecten van het regiepunt Social Innovation, te weten: Midpoint Center for Social Innovation, SI Ecosysteem (Pathfinders), Innovative Contract Design, Kenniscloud, Social Innovation Navigator in de kandidaatstelling van Tilburg als European Innovation Capital. Voor de externe financiering staan er nieuwe OP-Zuid en ESF programma’s voor de deur. Ook Interreg en andere subsidieprogramma’s bieden mogelijkheden. Putten uit deze programma's kan alleen als het verhaal en de organisatie van de regio op orde zijn en er capaciteit is om te schrijven aan goede projecten en programma’s die kans maken op subsidie. Het Regiepunt Externe Financiering gaat daar de komende periode voor zorgen. Het in te richten Regiepunt Promotie en Acquisitie gaat zich in een uitvoeringsprogramma richten op het vermarkten van de regio bij potentiele investeerders en vestigt de aandacht op de unique selling proposition van de regio. Verhoging inwonersbijdrage: € 430.000 structureel per jaar Adressen op orde Om fraude te voorkomen en criminaliteit te bestrijden is het van belang dat de GBA (Gemeentelijke Basis Administratie) op orde is en blijft. Ervaringen uit andere steden leert dat extra controle op de GBA loont. Daarom kiezen we voor een intensivering van de controle op basis van risicoprofielen. Voor het verwerken van de gegevens die gegenereerd worden op basis van deze risicoprofielen, het doen van onderzoek naar briefadressen en afleggen van extra huisbezoeken, is een inschatting gemaakt van wat aan extra capaciteit benodigd is. Na twee jaar bekijken we wat dit opgeleverd heeft om te zien of deze impuls in verhouding staat tot de opbrengst dan wel of het zich terugverdient. € 170.000 in 2015 en € 170.000 in 2016
15
Publieke dienstverlening We komen in 2015 met een nieuwe visie op dienstverlening. Uitgangspunten van deze visie zijn dat burgers vanaf 2020: − zoveel mogelijk dienstverlening en informatievoorziening digitaal regelen, − face-to-face dienstverlening alleen ingezet wordt als dit toegevoegde waarde heeft en − landelijke standaardisatie om processen en systemen efficiënter in te richten. Wij willen een geloofwaardige en betrouwbare overheid zijn. Informatiebeveiliging is daarvoor een voorwaarde. Burgers moeten kunnen vertrouwen dat wij zorgvuldig met hun gegevens omgaan. Zeker bij de 3Ds heeft dit onze specifieke aandacht. Servicepunten Met ingang van 2015 willen we servicepunten met integrale loketfuncties in wijken en dorpen inrichten. Dit om de nabijheid en benaderbaarheid te verbeteren. Hierin passen de voormalige decentrale stadswinkels, maar de servicepunten zijn nadrukkelijk meer dan dat. Daarbij zoeken we aansluiting met bijvoorbeeld de zorgloketten. Ook onderzoeken we of we met partners kunnen komen tot gezamenlijke servicepunten. Servicepunten in wijken en dorpen: € 555.000 in 2015 en vervolgens € 240.000 structureel per jaar.
Overzicht gevolgen kadernota’s In het voorgaande hebben we benoemd waar we een aanpassing van huidige kaders wensen. In onderstaand overzicht hebben wij het totaal op een rij gezet. Zoals aangegeven willen wij in overleg met de raad en in overleg met de stad komen tot aanpassing van deze kaders. In de concept Programmabegroting 2015 herijken we de bestuurlijke doelen en bijhorende indicatoren op de ambities van het Coalitieakkoord. Waar nieuwe/aangepaste doelen en indicatoren volgen op de nieuwe/aangepaste kaders verwerken wij deze in de Programmabegroting 2016. Kadernota
In 2015
(Ontwerp) Structuurvisie
Nieuw (besluitvorming afronden)
Woonvisie
Actualiseren (conform startnotitie)
TVVP
Vervalt in 2015
Mobiliteitsplan / SUMP
Nieuw
Frontlijn en lichte ondersteuning
Handhaven
Jeugdplan
Nieuw
Kadernota Armoede
Handhaven
LEA 2015-2018
Nieuw
NOMA
Handhaven
Beleidskader WMO
Handhaven (in 2016 vernieuwen)
Hoofdlijnen economisch beleid
Aanvullen
Evenementenbeleid
Handhaven en doorontwikkelen
Visie Binnenstad
Actualiseren
Kadernota Cultuur
Handhaven (in 2016 vernieuwen)
Kadernota Veiligheid
Handhaven
Kadernota Sport
Actualiseren
Tilburg Akkoord
Handhaven
Visie op dienstverlening
Nieuw
Kadernota bedrijfsvoering
Handhaven
Visie op P&C cyclus
Actualiseren
16
Financiële perspectieven 2015-2018 Coalitieakkoord financieel In het Coalitieakkoord zijn zowel intensiveringen op de exploitatie als gewenste investeringen benoemd. Over enkele onderdelen heeft intussen besluitvorming plaatsgevonden, zoals de invoering van de egalisatiereserve 3D. Voor de overige onderdelen is bij het Coalitieakkoord destijds indicatief met onderstaande bedragen gerekend. In voorgaande tekst hebben we geschetst op welke manier we invulling geven aan deze intensiveringen en investeringen. Mede op basis van de uitkomst van het debat over deze Perspectiefnota zullen wij bij het opstellen van de concept Programmabegroting 2015 komen met de definitieve voorstellen. Exploitatie
Bedragen x 1.000 euro's Vermindering aantal wethouder Ondersteuning wethouders Verrekening kwijtschelding* Schuldhulpverlening Intensivering Onderwijs
2015
2016
2017
2018
-520
-520
-520
-520
130
130
130
130
-1.776
-1.776
-1.776
-1.776
250
250
250
250
1.000
1.000
1.000
1.000
60
60 1.000
Hall of Fame Intensivering Economisch domein
1.000
1.000
1.000
Kermis
800
600
400
Ondermijnende criminaliteit
pm
pm
pm
pm
Adressen op orde
170
170
Intensivering Duurzaam Vervoer
100
500
500
500
Natuurmuseum
100
100
100
100
-100
-300
-600
-1.000
Inwonersbijdrage HvB en Midpoint
430
430
430
430
Decentrale stadswinkels / servicepunten
555
240
240
240
Terugdraaien verhoging OZB
188
188
188
188
Hondenbelasting verlagen
275
275
275
275
0
0
0
0
pm
pm
pm
pm
2.602+pm
2.287+pm
1.677+pm
877+pm
Taakstelling sportexploitatie **
Intensivering groenonderhoud (via MJP) Gratis maken musea (motie)
Totaal
*Betreffende bedragen zijn reeds herzien op prijsontwikkeling ** Tegenover de taakstelling op de sportexploitatie is het structurele tekort in het financieel beeld verwerkt
17
Investeringen
Investeringslijst Coalitieakkoord (bedragen in miljoen euro's) Impuls Onderwijs
1,0
Nieuwste School
pm
Impuls Economisch domein
5,0
Stappegoor inclusief rotonde
3,5
Impuls Groen
6,0
Intensiveren herstructurering bedrijventerreinen
pm
Impuls Cultuur
1,0
Impuls Klimaat
2,0
Impuls Duurzaam vervoer
0,5
Impuls Sport
pm
Fietsparkeren Spoorzone
1,5
Extra ambitie ondergronds fietsparkeren
pm
Totaal
20,5 +pm
18
Actueel financieel beeld Het actueel financieel beeld voor de jaren 2015 tot en met 2018 is als volgt:
Bedragen in mln. euro's (N = nadeel, V = voordeel)
2015
2016
2017
2018
Uitkomst Programmabegroting 2014
V 1,7
V 6,1
V 3,7
V 3,7
Structurele effecten Jaarrekening 2013
N 0,3
N 0,3
N 0,3
N 0,3
Structurele effecten Voorjaarsrapportage 2014 (inclusief beleidsvoorstellen)
V 0,3
V 0,5
N 0,4
N 0,1
Uitgangspositie financieel beeld
V 1,7
V 6,3
V 3,0
V 3,3
Ontwikkeling algemene uitkering
V 0,1
V 0,8
V 1,2
V 0,1
Nominale ontwikkelingen
N 0,4
N 0,7
N 0,6
N 0,8
Autonome ontwikkelingen
V 0,2
V 0,2
V 0,2
V 0,2
Overige ontwikkelingen
N 0,7
N 1,2
N 1,7
N 2,2
Tekort exploitatie Sportbedrijf
N 1,0
N 1,0
N 1,0
N 1,0
Actueel financieel beeld
N 0,1
V 4,4
V 1,1
N 0,4
Effect nadeel BUIG
N 1,7
N 1,7
N 1,7
N 1,7
Effect Coalitieakkoord
N 2,6
N 2,3
N 1,7
N 0,9
Indicatie ruimtescheppende maatregelen
V 3,0
V 3,0
V 3,0
V 3,0
Indicatief financieel eindbeeld Perspectiefnota 2015
N 1,4
V 3,4
V 0,7
0
Toelichting Uitgangspositie financieel beeld De uitgangspositie voor dit actueel financieel beeld is de vastgestelde Programmabegroting 2014 en de reeds genomen besluiten bij de Jaarrekening 2013 en Voorjaarsrapportage 2014 die een structurele doorwerking hebben. Om het actueel financieel beeld te kunnen schetsen is vervolgens de vastgestelde Programmabegroting 20142017 op hoofdlijnen geactualiseerd. Hierbij is uitgegaan van de spelregels "Budgetbijstelling, zo doen we dat in Tilburg" (collegebesluit 22 oktober 2013). Ons bestaand beleid is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - De decentralisaties worden uitgevoerd met de middelen die hiertoe overkomen.; - De interne omslagrente bedraagt 3,5%. - Het verschil tussen de interne omslagrente en de berekende omslagrente komt structureel ten gunste van de exploitatie. - De prijsgevoelige budgetten worden geïndexeerd met de BBP-index op basis van de meest recente publicatie van het Centraal Plan Bureau (CPB). Er vindt nacalculatie plaats voor de voorafgaande twee begrotingsjaren. - Voor de loongevoelige budgetten hanteren we ontwikkelingen inzake de CAO en sociale lasten. Ook hier vindt nacalculatie plaats voor de twee voorafgaande begrotingsjaren. - De opbrengst OZB wordt geïndexeerd met de BBP-index; daarnaast is bij de Begroting 2012 besloten om de OZB-opbrengst in vier jaar tijd (2012 t/m 2015) met circa 1,1% extra per jaar te verhogen.
19
-
Bij de zogenaamde gebonden tarieven (afvalstoffenheffing, rioolheffing, bouwleges) gaan we uit van 100% kostendekkendheid. De hondenbelasting wordt in 2012 tot en met 2015 met 10% per jaar extra verhoogd (in 2015 is dit € 156.000); met ingang van 2016 geldt dan de reguliere verhoging. De verlaging die in het coalitieakkoord is aangegeven is hierin niet verrekend; deze is verrekend bij het 'Effect coalitieakkoord'. De overige tarieven van leges en belastingen worden verhoogd met de BBP-index. Meerjarige accressen gemeentefonds ramen we voor 50%.
De volgende ontwikkelingen spelen hierbij een significante rol: Ontwikkeling algemene uitkering De algemene uitkering is doorgerekend op basis van de Meicirculaire 2014 (conform de raadsbrief van 18 juni 2014). Belangrijke ontwikkelingen zijn bijstelling accressen, overheveling buitenonderhoud primair en speciaal onderwijs (netto € 1,6 miljoen structureel negatief), herverdeling (groot onderhoud) gemeentefonds en plafond BCF. Verder is tranche 2018 in verband met de lagere apparaatskosten (opschaling) verwerkt. Conform de huidige systematiek zijn ook de diverse maatstaven, zoals aantal inwoners, aantal bijstandsgerechtigden en dergelijke voor het jaar 2015 geactualiseerd. Voor nieuwe en vervallen taken gaan we uit van evenredige budgetbijstellingen. Met betrekking tot de decentralisaties is uitgegaan van de huidige beleidslijn "we voeren de decentralisaties uit met de middelen die hiertoe overkomen". Dit houdt in dat de effecten neutraal verwerkt zijn. Ook de mutaties met betrekking tot integratie- en decentralisatie-uitkeringen zijn neutraal verwerkt. Met betrekking tot de decentralisatieuitkering vrouwenopvang wordt vanaf 2015 een objectief verdeelmodel gehanteerd. Als centrumgemeente gaan we er als gevolg van het model in totaal 49% (€ 2,5 miljoen) op achteruit. Deze korting wordt doorgezet naar organisaties in de stad, waardoor deze organisaties mogelijk in financiële problemen kunnen komen. Nominale ontwikkelingen Op 18 maart 2014 is het definitieve CEP 2014 van het Centraal Plan Bureau (CPB) verschenen. De nominale ontwikkelingen worden bijgesteld op basis van het CEP 2014. Voor het onderdeel prijzen hanteren we de index prijs bruto binnenlands product (pBBP). Voor 2015 wordt in het CEP 2014 uitgegaan van 1,25%. Over de jaren 2013 en 2014 vindt een bijstelling plaats van -0,45%. De bijstelling voor de gesubsidieerde instellingen bedraagt op basis van het CEP 2014 + 1,01% (inclusief bijstelling over 2013 en 2014). Voor de loonontwikkeling is uitgegaan van het principeakkoord over een nieuwe Cao gemeenten 2013-2015. De OZB-inkomsten stijgen met € 0,5 miljoen door het toepassen van de index pBBP van 1,25%. De overige nominale ontwikkelingen zijn bijgesteld conform de spelregels budgetbijstelling. Autonome ontwikkelingen Rekening is gehouden met toenemende kosten en opbrengsten als gevolg van bijstelling van het aantal woonruimten en overige areaalontwikkelingen (€ 0,2 miljoen, vanaf 2018 € 0,4 miljoen). Door toevoeging van de jaarschijf 2018 (toename aantal woningen) is sprake van hogere OZB-opbrengsten (€ 0,3 miljoen). Doordat bij de riool- en afvalstoffenheffing het uitgangspunt 100% kostendekking van toepassing is, zijn de hogere opbrengsten budgettair neutraal. De overige autonome ontwikkelingen zijn bijgesteld conform de spelregels budgetbijstelling. Overige ontwikkelingen Deze post is gebaseerd op bij de Programmabegroting 2015 te verwerken noodzakelijke herijkingen. Het nadelige effect wordt met name veroorzaakt door Preventie- en handhavingsplan Drank- en Horecawet (conform raadsbesluit), kosten groenonderhoud en schoonhouden in verband met diverse areaaluitbreidingen (Quirijnustuinen Noord, Tradepark 58, Industrieterrein Vossenberg West II), herijking gebouwenexploitatie, herijking kapitaallasten, verkiezingen en invoering van het formatiecalculatiemodel voor schuldhulpverlening. Tekort exploitatie Sportbedrijf In de voorbije jaren hebben we een tekort in de exploitatie van het Sportbedrijf gezien. Wij concluderen inmiddels dat het hier niet langer verantwoord is dit als incidenteel te beschouwen. Wij zijn van mening dat dit
20
tekort zonder maatregelen een structureel karakter heeft, daarom hebben we dit tekort opgenomen in de financiële uitgangspositie. Gelijktijdig hebben we de ambitie om met een gerichte aanpak dit tekort terug te dringen. In het eerdere overzicht van het Coalitieakkoord in deze Perspectiefnota 2015 is dat als een taakstelling opgenomen. Deze taakstelling bouwt in vier jaar op naar het niveau van het huidige tekort. In 2015 moet helder worden in hoeverre het volledig terugdringen van het tekort haalbaar is, welke maatregelen daarvoor nodig. Bijstandsaantallen / BUIG In de raadsbrief van 15 juli 2014 hebben wij de gemeenteraad geïnformeerd over de consequenties van de BUIG brief. Hoewel definitieve vaststelling eerst door het Rijk plaatsvindt in september 2014, vinden wij het noodzakelijk om toch een inschatting te doen. In de raadsbrief hebben wij aangegeven dat we de budgettaire effecten betrekken bij de Perspectiefnota / Programmabegroting 2015 en daarbij bekijken wat dit betekent voor onze ambities. In de Programmabegroting 2014 is reeds een buffer geraamd van €3,6 miljoen structureel. Op het moment dat we in de Programmabegroting 2015 het structureel nadeel op de BUIG ramen op € 5,3 miljoen zoals in de raadsbrief staat, dan moeten wij bij het opstellen van de concept Programmabegroting 2015 € 1,7 miljoen structureel extra ramen om deze nadelen uit de BUIG op te kunnen vangen. In oktober, na ontvangst van de septemberbrief over de BUIG, bezien wij of deze raming volstaat. De gevolgen voor 2014, verwerken we zoals gebruikelijk, in het jaarresultaat 2014, bij de Jaarrekening 2014. Wij constateren dat de BUIG een erg grillig karakter kent. Voor 2015 en verder voorzien we nu stevige tekorten ten opzichte van eerdere ramingen, terwijl in oktober 2013 forse overschotten werden gemeld. Ook in voorgaande jaren zien we een sterk wisselend patroon. Dit grillige karakter bemoeilijkt het opbouwen van een stabiele begroting. Wij verkennen momenteel mogelijkheden om de schommelingen in de BUIG op lokaal niveau te dempen. Wij komen hiervoor bij de begroting met een voorstel. Dit kan eventueel betekenen dat we het effect van de BUIG brief niet in de exploitatie verwerken maar die via een te vormen egalisatiereserve opvangen. Uiteraard moet daarvoor dan wel een bedrag worden gereserveerd. Effect Coalitieakkoord In het eerste deel van deze Perspectiefnota 2015 hebben wij de indicatieve financiële vertaling van het Coalitieakkoord opgenomen.
Financieel beleid: Scherp aan de wind Accressen In het kader van "Scherper aan de wind" zijn we de meerjarige accressen voor 50% gaan ramen, tot de Begroting 2013 werden deze niet meerjarig geraamd. Op basis van de accressen uit de Meicirculaire 2014 geeft dit beperkte voordelen in 2016 en 2017. In 2018 leidt het accres tot een (beperkt) nadeel. Onze toezichthouder heeft zich intussen ook positief uitgesproken over de manier van ramen. Wij stellen voor om vast te houden aan deze wijze van ramen van het toekomstig accress. Rente-omslag Het rente-omslag percentage is in 2013 verlaagd van 4,5% naar 3,5%. Daarnaast voegen we het verschil tussen de interne rekenrente en berekende omslagrente met ingang van 2014 niet meer toe aan de RGI, maar komt dit bedrag structureel ten gunste van de exploitatie. Gelet op de huidige marktrente zou overwogen kunnen worden om de rente-omslag te verlagen. Een verlaging naar bijvoorbeeld 3% heeft effect op zowel de exploitatie als op de rentetoevoeging aan de reserves. Budgettair gezien is echter het effect nagenoeg nihil. Door eventuele verlaging van de renteomslag naar 3% daalt het verschil tussen berekende rente en omslagrente met circa € 2,8 mln. tot € 0,9 mln. Hiertegenover staat een voordelig effect door lagere kapitaallasten van vrijwel gelijke omvang. Verlaging van de rentebijschrijving naar 3% betekent voor de RGI bijvoorbeeld wel dat de bestedingsruimte met € 0,5 miljoen afneemt.
21
Wij stellen voor om de rente-omslag te handhaven op 3,5%. Het verschil tussen de interne rekenrente en de berekende omslagrente ramen wij op hetzelfde bedrag als in 2014 en heeft voor het huidige financieel beeld daardoor geen gevolgen. Meerjarig sluitende begroting; indicatie ruimtescheppende maatregelen Een meerjarig sluitende begroting is het uitgangspunt, waarop ook onze toezichthouder (de Provincie) onze begroting zal toetsen. Het financieel beeld is in de voorbije maanden na de coalitieonderhandelingen verslechterd door met name de overheveling van het buitenonderhoud in het primair onderwijs en de ontwikkelingen in de BUIG. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Bij de concept begroting willen wij ook de gevolgen van de Septembercirculaire 2014 en de BUIG brief van oktober beschouwen. Dit neemt niet weg dat, als we uitgaan van het huidige financiële beeld, we keuzes moeten maken om een meerjarig sluitende begroting aan de raad te kunnen presenteren. Hierbij zien wij de volgende richtingen, waarbij een combinatie eveneens mogelijk is: 1. Alle lucht uit de begroting. Budgetten die in het voorbije jaar en bij de Najaarsrapportage 2014 gedeeltelijk onbenut blijven, verantwoord afromen. 2. Extra besparingen of ruimtescheppende maatregelen zoeken door gericht en beperkt te kijken naar onze onbestemde werkbudgetten en maatregelen met geringe effecten in de stad. 3. Bijstellen en of temporiseren van de (financiële) ambities uit het Coalitieakkoord, zowel aan de lastenkant als aan de inkomstenkant. Het mag duidelijk zijn dat de laatste categorie niet onze voorkeur heeft. De omvang van het pakket dat we voorbereiden ligt, op basis van de huidige financiële uitgangspunten, tussen de € 2,5 en € 3 miljoen structureel. Risico's Vanuit het Rijk is een aantal ontwikkelingen aangekondigd die in de komende jaren het financieel beeld gaan beïnvloeden. Op dit moment is echter geen inschatting te geven of deze positief dan wel negatief uitpakken en in welke mate. Groot onderhoud (herverdeling) gemeentefonds (tweede fase) De afgelopen jaren is het groot onderhoud van het gemeentefonds uitgevoerd. Voor ruim 75% van het gemeentefonds is het groot onderhoud met ingang van 2015 doorgevoerd. Het verdeelstelsel is ook aangepast in verband met de positie van de vier grote gemeenten en met het oog op het gebruik van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Het herverdeeleffect van deze eerste fase is voor Tilburg becijferd op € 7,positief per inwoner en is reeds in het financieel beeld verwerkt. Met ingang van 2016 wordt de tweede fase van het groot onderhoud uitgevoerd. Dit betreft het cluster Werk en Inkomen en de clusteronderdelen Brandweer en rampenbestrijding en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing. Naar aanleiding van het VNG-advies over het groot onderhoud is tevens besloten om het onderdeel Onderwijshuisvesting opnieuw te bezien. Hoe dit herverdeeleffect voor Tilburg zal uitpakken, is niet aan te geven. Bommenregeling In de Meicirculaire 2014 staat vermeld dat de gemeentefondsbeheerders voornemens zijn de bommenregeling met ingang van 2015 aan te passen. De vaste vergoeding per nieuwbouwwoning komt dan te vervallen. Dit betekent dat alle gemeenten vanaf 1 januari 2015 een aanvraag (raadsbesluit) over gemaakte kosten moeten indienen. De vergoeding bedraagt 70% van de kosten. De maatstaf nieuwbouwwoningen heeft een effect op het gepresenteerde herverdeeleffect groot onderhoud (€ 2,- positief per inwoner). Inmiddels heeft het ministerie op de website aangegeven dat ze bij de Septembercirculaire 2014 een besluit nemen over de mogelijke afschaffing van de maatstaf nieuwbouwwoningen met ingang van 2015. Vanuit het bredere perspectief zullen zij dan bezien of de berekeningswijze van het herverdeeleffect in stand kan blijven. Definitieve berichtgeving volgt in de Septembercirculaire.
22
Plafond BTW-compensatiefonds In de Meicirculaire 2014 is de toevoeging in verband met het plafond BTW-compensatiefonds verwerkt conform de cijfers uit de septembercirculaire 2013. Op dit moment (meicirculaire) is er geen nieuwe informatie beschikbaar. De herrekening hiervan vindt eerst plaats in de zomer. De aanpassing komt (jaarlijks) in de Septembercirculaire. De eerste daadwerkelijke afrekening over het BTW-compensatiefonds komt pas in de Meicirculaire 2016. Conform onze systematiek hebben wij deze toevoeging in 2015 voor 100% in de raming verwerkt en voor de latere jaren voor 50%. Opschaling In het regeerakkoord is een totale opschalingskorting van € 975 miljoen in 2025 overeengekomen. Tot en met 2018 is in het gemeentefonds een korting van € 240 miljoen (€ 60 miljoen per jaar) verwerkt. En dus ook in ons financieel beeld. De resterende korting van € 735 miljoen zal in een forser tempo plaatsvinden. Om welk bedrag per jaar het gaat is nu nog ongewis. Mocht het resterende bedrag van € 735 miljoen op dezelfde wijze worden doorbelast als nu voor de periode tot en met 2018 dan betekent dit voor onze gemeente nog een aanvullende korting oplopend tot ruim € 9 miljoen. Vrijstelling BTW bij sport Het kabinet speelt met de gedachte om het bieden van gelegenheid tot sportbeoefening vrij te stellen van BTW. Op zich lijkt dit voor de stad gunstig echter de betaalde BTW op sportaccommodaties kan dan niet langer verrekend worden. Onduidelijk is daarbij of reeds verrekende BTW (Drieburcht, Irene Wustbaan, kunstgrasvelden) met terugwerkende kracht terugbetaald moet worden zoals eerder ook heeft gespeeld bij de brandweerkazernes. Deze ideeën van het kabinet kunnen een groot incidenteel en structureel nadeel opleveren voor de gemeente. Structureel zou het gaan om een bedrag van circa €1 miljoen nadelig en incidenteel op het moment dat er inderdaad terugbetaald moet worden om een bedrag van minstens € 3,5 miljoen dat kan oplopen tot € 8 miljoen of nog meer. Vennootschapsbelasting overheidsbedrijven Het Rijk heeft het voornemen om met Prinsjesdag in september 2014 een wetsvoorstel te presenteren voor invoering van belasting over winst (vennootschapsbelasting) bij overheidsbedrijven. Dit om een gelijk speelveld te creëren met belastingplichtige marktpartijen. Hoe deze belastingplicht voor overheidsondernemingen er uiteindelijk daadwerkelijk uit komt te zien is nog niet bekend. Zodra het wetsvoorstel bekend is, kunnen we de financiële en administratieve impact in kaart brengen. Deelfonds sociaal domein (3Ds) In mei zijn de budgetten duidelijk geworden waarmee wij onze nieuwe verantwoordelijkheden op de gebieden WMO, Jeugdzorg en participatie moeten invullen. (Bedragen Tilburg in miljoenen)
Nieuw Budget 2015
Korting in (nieuwe) budget 2015
Korting in (nieuwe) budget structureel
Jeugdwet:
€ 55,7
€ 0,9
€ 6,5
WMO: Algemeen
€ 26,6
€ 3,4
€ 4,5
Beschermd wonen (centrumtaak)
€ 40,7
-
-
Huishoudelijke hulp
n.v.t.
€ 1,7
€ 2,3
€ 45,4
PM
PM
€ 168,4
6,0 + PM
13,3 + PM
Participatiewet: Geen nieuwe instroom wsw + nieuwe voorziening beschut werk en efficiencykorting wsw Totaal
23
Reserves Algemene reserve De algemene reserve bedraagt op dit moment €33,3 miljoen. Wij verkennen momenteel op welke wijze wij het sociaal deelfonds waarin de budgetten voor de 3Ds zijn opgenomen ook zullen meenemen in de grondslag voor de algemene reserve. Immers met het instellen van de egalisatiereserve 3Ds hebben we reeds een buffer voor risico's die voortkomen uit de (invoering van) de 3Ds. Ter illustratie: indien we dezelfde bandbreedte van de algemene reserve voor het deelfonds aanhouden, zou voor de 3Ds in 2015 een reservering tussen de €11,8 en €15,2 miljoen gedaan moeten worden. Gelijktijdig zou de bandbreedte voor de algemene reserve in 2015 zonder het deelfonds uitkomen op tussen de €18,5 en €23,8 miljoen. We zien hiermee dat de huidige hoogte van de algemene reserve en de afspraken over de egalisatiereserve 3Ds in het Coalitieakkoord ruim voldoende buffer geeft. Uiteraard moeten we waken dat na het vervallen van de egalisatiereserve 3Ds (in 2018) er nog steeds voldoende buffer is in de algemene reserve. Wij komen bij de begroting met een uitgewerkt voorstel. Egalisatiereserve 3Ds De egalisatiereserve 3Ds zoals deze is opgenomen in het Coalitieakkoord, is door de raad bij het vaststellen van de jaarstukken 2013 ingesteld. Momenteel is het saldo van de reserve €7,1 miljoen. Vanuit de wens om op 1 januari 2015 in deze reserve een bedrag van €10 miljoen beschikbaar te hebben we, hebben we binnen de RGI een bedrag van €2,9 miljoen gereserveerd, verminderd met eventuele voordelen uit de Najaarsrapportage 2014. Wij komen nog met een separaat voorstel voor de spelregels van deze reserve. Reserve Grootschalige investeringen De vrije ruimte in de RGI bedraagt ultimo 2015 €18,9 miljoen. Dit is inclusief de nog te verwachten Escrow Essent in 2015 (die wij overigens nog steeds op €15 miljoen ramen). Dit is zonder de reservering voor de egalisatiereserve 3Ds van €2,9 miljoen. Op het moment dat we die reservering daadwerkelijk, al dan niet gedeeltelijk, moeten opvoeren daalt de vrije ruimte naar rato. Optelling van de indicaties voor investeringen ten laste van de RGI (zie investeringslijst) maakt zichtbaar dat we de beschikbare ruimte binnen de RGI op dit moment overschrijden. Wij verwachten echter dat bij de najaarsrapportage overschotten toegevoegd kunnen worden aan de RGI, wat extra mogelijkheden geeft. Mocht echter bij het opstellen van de begroting blijken dat er nog altijd te weinig ruimte is, zullen wij een voorstel doen welke van deze investeringen we reeds concreet willen vastleggen en welke op een prioriteitenlijst komen voor het moment, dat er weer voldoende financiële ruimte is. Wij zien overigens nog ruimte om de Oostelijke inprikker (€3 miljoen) ten laste te brengen van de Reserve Bovenwijkse voorziening, waarvoor dan wel een bijstelling nodig is van de limitatieve lijst van projecten die vanuit deze reserve gefinancierd kunnen worden. Wij willen dit betrekken bij de evaluatie en herziening van de regeling in 2015. Grondexploitatie In de Jaarrekening 2013 is aangegeven dat het geactualiseerde resultaat van de totale gemeentelijke grondexploitatie € 122,6 miljoen negatief bedraagt. Ten opzichte van de beschikbare reserves en voorzieningen, die zijn berekend op een bedrag van € 130 miljoen, is de vrij besteedbare reserve grondexploitatie daarmee € 7,4 miljoen. Deze verbetering is met name het gevolg van aanvullende bijdragen vanuit de Reserve Herstructurering en een minder dan verwachte afboeking/afschrijving op de MVA gronden. Vanwege deze ruimte binnen de 'gesloten' grondexploitatie hoeft er geen extra beroep te worden gedaan op de algemene middelen. Ondanks dat er nog voldoende risico's zijn, mogen we concluderen dat de financiële situatie van ons grondbedrijf momenteel stabiel is. Prognose De prognose van het resultaat van de grondexploitatie is gebaseerd op de navolgende parameters: Woningbouw: 850 woningen per jaar. Bedrijventerreinen: uitgifte van 10,5 Ha per jaar aan bedrijventerreinen. Overige: de planning van de uitgifte van kantoren en gronden voor bijzondere doeleinden hangt af van de voortgang van de individuele plannen. Dit zit verwerkt in de desbetreffende grondexploitaties, met name Spoorzone en Heyhoef.
24
Rentepercentage Kosten verwerving, bouwen woonrijp maken (indexering) Opbrengstenstijging (indexering) - tot en met 2016 - ná 2016
3,5% 2,0%
conform begroting 2013 op basis van prijsontwikkeling GWV afgelopen 10 jaar en gemiddelde CPI vanaf 1985 op basis van het advies Deloitte Real Estate, ontwikkeling netto besteedbaar huishoudinkomen 1991 - 2030
0,0% 1,0%
Jaarlijks worden bij de Perspectiefnota de parameters beschouwd en door de raad vastgesteld. Deloitte Real Estate is gevraagd om haar advies over de kostenontwikkeling en opbrengstenstijging te actualiseren. Zij adviseert om de indexering van de opbrengstenstijging voor een jaar langer op 0% te houden, dus tot en met 2017 en na 2017 jaarlijks 1%. Dit vermindert de te verwachten opbrengst met €1,4 miljoen. Dit bedrag kan binnen de reserve van het grondbedrijf opgevangen worden. Woonlasten Gemeenten zijn vrij in het vaststellen van het OZB-tarief. De hoogte van het OZB-tarief wordt bepaald aan de hand van de WOZ-waarde. Het uitgangspunt van de gemeente Tilburg is dat de OZB-opbrengst jaarlijks wordt geïndexeerd met de prijsindex BBP. In 2011 is er voor gekozen om de OZB-opbrengsten met ingang van 2012 in vier jaar tijd geleidelijk te verhogen. Voor de laatste tranche, 2015, is een stijging van € 375.000,- voorzien. Dit komt overeen met een verhoging van 1%. Op basis van de cijfers van het CEP 2014 wordt voor de reguliere indexering 2015 uitgegaan van 1,25%. Met betrekking tot de rioolheffing en afvalstoffenheffing hanteren wij het uitgangspunt van 100% kostendekkendheid. Voor de rioolheffing had het vorige college daarnaast de afspraak om de tariefstijging de komende jaren te maximeren op 2% door geleidelijke inzet van de egalisatiereserves. Afspraken Coalitieakkoord 2014-2018 - woonlasten betaalbaar houden - uitgangspunt hierbij is het woonlastenniveau 2013, waarbij de egalisatiereserve afvalstoffenheffing wordt ingezet om dit te realiseren - extra verhoging OZB 2015 van 1% wordt gehalveerd - stijging rioolheffing maximaal 2% per jaar (via egalisatiereserve rioolheffing) - kosten kwijtschelding worden via de tarieven verrekend Overzicht woonlasten Onderstaande bedragen 2015 zijn gebaseerd op het meest actuele financiële beeld voor 2015. Daarnaast wordt met ingang van 2015 door het Rijk een afvalbelasting ingevoerd op het verbranden van afval van € 13 per ton. Het doorzetten van deze ontwikkeling leidt tot een verhoging van de afvalstoffenheffing van circa € 6,93 per huishouden. 2013
2014
Onroerende zaakbelastingen (eigenaar)
€ 188,69
€ 192,18
€ 196,50
-/- € 0,92
Rioolheffing
€ 114,55
€ 109,54
€ 121,41
Afvalstoffenheffing
€ 242,14
€ 230,68
Woonlasten
€ 545,38
€ 532,40
Belasting/heffing
Stijging t.o.v. 2013 (in %)
Indicatie 2015 bestaand beleid
Effect coalitieakkoord
Inzet egalisatiereserves
Indicatie tarief 2015 (coalitieakkoord)
Afvalbelasting (Rijk)
-
€ 195,58
-
+ € 1,89
-/- € 11,57
€ 111,73
€ 249,80
+ € 17,08
-/- € 25,41
€ 241,47
+ € 6,93
€ 567,71
+ € 18,05
-/- € 36,98
€ 548,78
+ € 6,93
+ 4,1%
+ 3,3%
-/-6,8%
+ 0,6 %
+ 1,3%
25
Overzicht woonlasten grote gemeenten in euro per meerpersoonshuishouden (COELO gegevens 2014)
Budgetrecht raad - nieuwe begrotingsindeling Uit de evaluatie van de Planning &Control instrumenten is naar voren gekomen dat een herziening van het niveau van het budgetrecht van de raad wenselijk is. Het budgetrecht van de raad is op dit moment gekoppeld aan doelstellingen en de bijhorende activiteiten. Echter, gebleken is dat dit het inzicht van de raad in de budgetten complex maakt. Met name omdat we een grote hoeveelheid doelen kennen op verschillende niveaus en budgetten vaak bijdragen aan meerdere doelen. Bij de Begroting 2014 hebben we inzicht geboden in de budgetten op het niveau van de onderwerpen waaruit de programma's (Sociale Stijging, Vestigingsklimaat, Leefbaarheid en Bestuur) zijn opgebouwd. Dit blijkt een goed evenwichtig inzicht te geven en is ook een passend niveau voor het budget.
26
Op basis van deze ervaring hebben wij een voorstel uitgewerkt voor een begrotingsindeling op dit niveau waaraan gelijktijdig het budgetrecht van de raad gekoppeld wordt.
Programma
Productomschrijving
1
Sociale Stijging
1.10 1.20 1.30 1.40 1.50 1.60
Onderwijs Armoedebestrijding Bevorderen zelfredzaamheid Werk en inkomen Maatschappelijke ondersteuning Jeugdzorg
2
Vestigingsklimaat
2.10 2.20 2.30 2.40 2.90
Economie Ruimte Stedelijke ontwikkeling en grondexploitatie Cultuur Gebouwenexploitatie
3
Leefbaarheid
3.10 3.20 3.30 3.40 3.50 3.90
Openbare orde en veiligheid Wijkgericht werken Sport Duurzaamheid, milieu en afval Beheer openbare ruimte Parkeerexploitatie
4
Bestuur
4.10 4.20 4.70 4.80 4.90
Bestuur, samenwerken en netwerken Publieke dienstverlening Diensten aan andere overheden Financiering en algemene dekkingsmiddelen Algemene baten en lasten
Voor deze indeling is ook gekeken naar andere grote steden en het Rijk zodat de begrotingsgegevens (indien gewenst) makkelijker vergeleken en uitgewisseld kunnen worden. Daarnaast is geanticipeerd op de drie decentralisaties in het sociale domein en de budgetten die hiermee overkomen naar de gemeente. Het blijft overigens wel mogelijk om voor een doel productoverschrijdend het budget te benoemen. Wanneer dit nodig is kunnen we die overzichten los van de begroting aanbieden. Dit voorstel is reeds met de Auditcommissie afgestemd. Wij stellen voor om de Begroting 2015 conform deze indeling op te stellen. Separaat werken wij een voorstel uit om de financiële beheersverordening hierop aan te passen.
27