De heer M. de Wilt Nijverheidsstraat 65 3316 AP Dordtrecht
Per e-mail : p/a
[email protected] (27 pagina’s) Datum : 24 juni 2014 Onze referentie : 15723 Contactpersoon : mevrouw ing. L. Kruse
Betreft
: Briefrapportage indicatief onderzoek Kortedijk 46 te Vlaardingen
Geachte heer De Wilt, Naar aanleiding van het verzoek van de heer J. Soeters van Tweewaard Bouwprojectmanagement is een indicatief onderzoek op bovenstaande locatie uitgevoerd door Ingenieursbureau Mol. De resultaten van dit onderzoek worden in onderhavig briefrapport besproken. Ingenieursbureau Mol heeft als onafhankelijk BRL SIKB 2000 gecertificeerd adviesbureau geen duurzame rechtsbetrekking met de eigenaar van de onderzoekslocatie, zodat onafhankelijkheid van het uitgevoerde onderzoek is gewaarborgd. 1. Inleiding Volgens informatie van de opdrachtgever bedraagt de oppervlakte van de te onderzoeken locatie circa 250 m². In het verleden is een verkennend- en aanvullend bodemonderzoek uitgevoerd (Ingenieursbureau Mol, kenmerk 04517 d.d. 31 juli 2007) alsmede een saneringsplan (Ingenieursbureau Mol, kenmerk 04517B-2 d.d. 12 november 2002) en een evaluatie sanering (Ingenieursbureau Mol, kenmerk 04517C d.d. 18 juli 2003) op de locatie Kortedijk 46 te Vlaardingen. De sanering is destijds goedgekeurd door het bevoegd gezag, de provincie Zuid-Holland. Aangezien de sanering langer dan 5 jaar geleden is uitgevoerd, dient een indicatief onderzoek te worden uitgevoerd naar de grond (bovenste meter) op de locatie. Het terrein wordt onderzocht in verband met de eis van de DCMR Milieudienst Rijnmond om een beperkt bodemonderzoek uit te voeren naar de bovengrond (bovenste meter) en hiervan een aantal mengmonsters te laten analyseren. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs gesproken geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond of het freatisch grondwater in gehaltes boven respectievelijk de achtergrondwaarden en de streefwaarden. 2. Onderzoeksopzet De sanering op de onderzoekslocatie is meer dan 5 jaar geleden uitgevoerd en de eis van de DCMR Milieudienst Rijnmond is om de grond, de bovenste meter, te onderzoeken.
Project 15723
Pagina 2 van 7
Tabel 1. Onderzoeksstrategie Veldwerkzaamheden boringen en peilbuis
Locatie
Onderzoekslocatie circa 250 m2
Chemische analyses
boringen
en peilbuis
grond
grondwater
6 x 100 cm-mv
-
2x NEN-pakket
-
Alle veldwerkzaamheden worden uitgevoerd gebaseerd de BRL SIKB 2000 en de daarbij horende VKB-protocollen 2001 en 2002. Van het opgeboorde materiaal worden per grondsoort monsters genomen tot een maximaal traject van 50 cm per monster. De vrijkomende grond wordt zintuiglijk beoordeeld op geur, kleur en het voorkomen van bijzonderheden. Samenstelling analysepakket:
NEN pakket grond: organisch stof, lutum, barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel, zink, som PCB, som PAK en minerale olie.
De chemische analyses van de grond en het grondwater worden uitgevoerd door Eurofins Analytico Laboratories B.V. te Barneveld. Dit laboratorium is geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie en staat geregistreerd onder nummer L010. Bij de chemische analyses wordt gebruik gemaakt van de voorbehandelings-, opwerkings- en analysemethoden zoals beschreven in diverse, geldende NENnormen. 3.
Resultaten
3.1 Veldwerk Het plaatsen van de boringen is uitgevoerd door de heer B. van der Ploeg op 13 juni 2014. De positie van de boringen staat weergegeven op bijlage B. Alle veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000 en de daarbij horende VKB protocol 2001. De bodemopbouw ter plaatse van de onderzoekslocatie bestaat van maaiveld tot de maximale diepte van 100 cm-mv hoofdzakelijk uit zeer tot matig fijn, zwak siltig zand. Plaatselijk is het zand zwak humeus. In tabel 2 zijn de bodemvreemde bijmengingen weergegeven. De boorstaten zijn weergegeven in bijlage E. Tabel 2. Bijmengingen Boring 01 02 03 06
Diepte boring (m -mv) 1,00 1,00 1,00 1,00
Traject (cm -mv) 0 - 50 0 - 50 0 - 50 0 - 50
Grondsoort
Waargenomen bijzonderheden
Zand Zand Zand Zand
zwak baksteenhoudend zwak baksteenhoudend zwak baksteenhoudend zwak baksteenhoudend
Tijdens de veldwerkzaamheden is geen asbestverdacht materiaal op (de bodem) of in de grond waargenomen.
Ingenieursbureau Mol
indicatief onderzoek Kortedijk 46 te Vlaardingen
Project 15723
Pagina 3 van 7
3.2 Laboratoriumonderzoek In het laboratorium zijn 2 grondmengmonsters samengesteld. Bij de samenstelling van mengmonsters is rekening gehouden met de diepte van het bemonsteringstraject, de aangetroffen bodemsoort en de zintuiglijke waarnemingen. Tabel 3. Monsterselectie Analysemonster MM1
Traject (cm -mv) 0 - 50
MM2
50 - 100
Deelmonsters
Analysepakket
01 (0,00 - 0,50) 02 (0,00 - 0,50) 03 (0,00 - 0,50) 06 (0,00 - 0,50) 01 (0,50 - 1,00) 02 (0,50 - 1,00) 03 (0,50 - 1,00) 06 (0,50 - 1,00)
Standaardpakket bodem (nieuw) incl. luos
Standaardpakket bodem (nieuw) incl. luos
De getoetste analyseresultaten zijn opgenomen in bijlage C. De analysecertificaten zijn opgenomen in bijlage D. 3.2.1 Grond De voor analyse geselecteerde grondmonster alsmede de resultaten van de toetsing zijn samengevat in de volgende tabel. Tabel 4. Gemeten concentraties t.o.v. toetsingswaarden in de grond (mg/kgds) Analysemonster MM1 MM2 > AW >I Index
Traject (cm -mv) 0 - 50 50 - 100
> AW (+index)
> I (+index)
Lood [Pb] (-) -
-
: > Achtergrondwaarde : > Interventiewaarde : (GSSD - AW) / (I - AW)
3.3 Bespreking resultaten Uit de analyseresultaten blijkt dat in de zwak baksteenhoudende bovengrond (MM1: van 0-50 cm-mv) een lichte verontreiniging met lood is aangetroffen. In de ondergrond (MM2: van 50-100 cm-mv) zijn geen verhoogde gehalten van de geanalyseerde parameters aangetoond. 4. Conclusies en aanbeveling Naar aanleiding van het verzoek van de heer J. Soeters van Tweewaard Bouwprojectmanagement is een indicatief onderzoek op de locatie uitgevoerd door Ingenieursbureau Mol. Het terrein wordt onderzocht in verband met de eis van de DCMR Milieudienst Rijnmond om een beperkt bodemonderzoek uit te voeren naar de grond (bovenste meter) en hiervan een aantal mengmonsters te laten analyseren. Het doel van het verkennend bodemonderzoek is aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs gesproken geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond of het freatisch grondwater in gehaltes boven respectievelijk de achtergrondwaarden en de streefwaarden. 4.1 Conclusies De zwak baksteenhoudende bovengrond is licht verontreinigd met lood; De ondergrond is niet verontreinigd met de geanalyseerde parameters.
Ingenieursbureau Mol
indicatief onderzoek Kortedijk 46 te Vlaardingen
Project 15723
4.2
Pagina 4 van 7
Aanbeveling
Geadviseerd wordt om onderhavige rapportage voor te leggen aan het bevoegd gezag, hierbij de DCMR Milieudienst Rijnmond, met het verzoek of zij kunnen instemmen met de resultaten en conclusies. Met vriendelijke groet,
Mevrouw ing. L. Kruse
BIJLAGEN: A. B. C. D. E. F.
Ligging onderzoekslocatie Overzichtstekening onderzoekslocatie Toetsingsresultaten Analysecertificaten Boorstaten Verantwoordingveldwerkzaamheden
Ingenieursbureau Mol
indicatief onderzoek Kortedijk 46 te Vlaardingen
Bijlage A: Regionale ligging onderzoekslocatie
Omgevingskaart
Klantreferentie: 15723
0m
125 m
625 m
Deze kaart is noordgericht. Hier bevindt zich Kadastraal object VLAARDINGEN M 2091 Kortedijk 46, 3134 HB VLAARDINGEN CC-BY Kadaster.
Schaal 1: 12500
Uw referentie: 15723 16b
5a-5
d
Uittreksel Kadastrale Kaart
165 1
523
165 2
1
18
7a-7
d
159
165
7
jk
9 11
30
522
Kor tedi
28
-13d
521
13a
3
24
520
158
26
11a
-11d
519
-15d 15a
157
32
117 8
15
17a
34
-17d
13
eerw eg tsev Delf
22
518
5
9a-9
d
20
3
-19d
165 4 44
19a
156
21a
-21d
209 1
209
1546
17
4
3d 23a -2
2
158
2193
48
155 154
50
19
-25d
5
25a
154
52
4
21
154
154
54
27a
-27d
3
154
56
23
2
154
58
29a
25
-29d
1
154
27
60
153
9 29
62
153
10
31a -31d
0
2195
152
8
1180 0m
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 2 juni 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
12345
33
219
6
9
31
64
153 8
5m
25 m
Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
VLAARDINGEN M 2091
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Bijlage B: Overzichtstekening onderzoekslocatie
Legenda Noordpijl 0
10 m
Schaallat 1: 500
Grens onderzoekslocatie Bebouwing Voormalige bebouwing Bovengrondse tank
Asfalt / beton/ stelconverharding
Ondergrondse tank
Tegels / klinkers
Vml. bovengrondse tank Vml. ondergrondse tank
Aanduiding / omschrijving
Abc
Watergang
Ontgravingscontour Ontgravingscontour met talud
V
Vast punt
300
PW PB
200-300
Peilbuis met filterstelling
Ontgravingsdiepte in cm-mv Controlemonster putwand Controlemonster putbodem
Boring > 200 cm-mv
Foliescherm
Boring tot 200 cm-mv
Drain met pompput
Boring tot 50 cm-zint.ver.
Aansluiting riolering
Boring tot 50 cm-mv Boring gestaakt
Interventiewaardecontour
Steekmonster
Tussenwaardecontour Streefwaardecontour
F1
Plaatsaanduiding fotoname Analytisch sterk verontreinigd Analytisch matig verontreinigd Analytisch licht verontreinigd Analytisch niet verontreinigd
1513
Kadastraal nummer
Asbestverdacht materiaal
01 52 02 50 03
04
48
V
05 46
06
44
Kor
ted
ijk 34
23 21
Projectnr: 15723 Getekend door: LKR
Boom
De heer M. de Wilt
Veldwerk door: BPL Datum uitvoering: 13-06-2014
Formaat: A4
0
10 m 1: 250
Verkennend bodemonderzoek Kortedijk 46 Vlaardingen
Bijlage C: Toetsingsresultaten
Toetsingscriteria Bij de beoordeling en interpretatie van de resultaten is gebruik gemaakt van de toetsingswaarden zoals gehanteerd in het Besluit bodemkwaliteit en de Circulaire Bodemsanering 2009. Voor de grond wordt onderscheid gemaakt in achtergrond- en interventiewaarden. Voor grondwater wordt gesproken over streef- en interventiewaarden. Deze waarden, zoals opgenomen in eerder genoemde documenten, zijn richtwaarden voor de beoordeling van de concentratieniveaus van diverse verontreinigingen in de bodem. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen drie niveaus: achtergrond- (AW) en of streefwaarde (S-waarde) De achtergrondwaarde betreft landelijk vastgestelde generieke waarden voor een goede bodemkwaliteit. De streefwaarde geldt als de concentratie aan stoffen in het grondwater die op grond van natuurlijk voorkomen is te verwachten. tussenwaarde De tussenwaarde is te bezien als de waarde waarboven in ieder geval een (nader) onderzoek gewenst is. Deze waarde wordt berekend als het gemiddelde van de som van de afzonderlijke achtergrond- en interventiewaarden voor de grond en van de streef- en interventiewaarde voor het grondwater. interventiewaarde (I-waarde) De interventiewaarde is te beschouwen als de grens waarboven het noodzakelijk is om op korte termijn tot een saneringsonderzoek en een beslissing omtrent het in voorbereiding nemen van sanerende maatregelen te komen. Ook de interventiewaarden zijn afhankelijk gesteld van het bodemtype. De toetsingswaarden kunnen voor sommige verontreinigingen afhankelijk zijn van de grondsoort, aangezien in bepaalde grondsoorten van nature hogere concentraties kunnen voorkomen. De toetsingswaarden zijn dan afhankelijk van het lutum- (kleimineralen) en/of humusgehalte (organische stof) van de bodem. Om de mate van verontreiniging aan te geven wordt bij de evaluatie van de resultaten onderstaande terminologie gebruikt: niet verontreinigd: Concentratie van de geanalyseerde stoffen is lager dan of gelijk aan de AW- of streefwaarde. licht verontreinigd: Concentratie van de geanalyseerde stoffen is hoger dan de AW- of streefwaarde maar lager dan of gelijk aan de T-waarde. matig verontreinigd: Concentratie van de geanalyseerde stoffen is hoger dan de T-waarde maar lager dan of gelijk aan de I-waarde. sterk verontreinigd: Concentratie van de geanalyseerde stoffen is hoger dan de I-waarde.
Tabel 1: Aangetoonde gehaltes in grond met beoordeling conform de Wet Bodembescherming Grondmonster Certificaatcode Boring(en) Traject (m -mv) Humus Lutum Datum van toetsing Monsterconclusie Monstermelding 1 Monstermelding 2 Monstermelding 3
% ds % ds
MM1 2014068286 01, 02, 03, 06 0,00 - 0,50 1,7 2,0 23-6-2014 Voldoet aan Achtergrondwaarde
Meetw METALEN Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn] Kwik [Hg] Barium [Ba]
GSSD
Index
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,2 <3 8,8 32 <1,5 8,7 48 0,07 25
<0,2 <7 -0,05 18,2 50 0 <1,1 25,4 114 -0,04 0,10 97 (6)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,05 <0,05 <0,05 0,076 <0,05 0,05 0,055
<0,04 <0,04 <0,04 0,076 <0,04 0,05 0,055 0,56 0,093 0,082 0,065
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (7) (som, 0.7 factor) PCB (som 7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,0049
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C16 - C21 Minerale olie C21 - C30 Minerale olie C30 - C35 Minerale olie C35 - C40 Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C10 - C40 Minerale olie C12 - C16
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
PAK Naftaleen Anthraceen Fenanthreen Benzo(a)pyreen Benzo(k)fluorantheen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen PAK 10 VROM Fluorantheen Chryseen Benzo(a)anthraceen Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
OVERIG
0,093 0,082 0,065 0,56
<5 <11 <5 <6 <3 <35 <5
Meetw
-0,03 -0,15 -0 -0,15 -0
18 (6) 39 (6) 18 (6) 21 (6) 11 (6) <123 -0,01 18 (6)
<0,2 <3 5,4 19 <1,5 7 30 0,06 <20
<0,05 0,059 0,17 0,097 0,051 0,078 0,062 -0,02 0,25 0,12 0,12 1
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
MM2 2014068286 01, 02, 03, 06 0,50 - 1,00 1,2 3,9 23-6-2014 Voldoet aan Achtergrondwaarde
<0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,0049 0,01
GSSD
Index
<0,2 <6 -0,05 10,5 29 -0,04 <1,1 18 -0,26 65 -0,13 0,08 <44 (6)
<0,04 0,059 0,17 0,097 0,051 0,078 0,062 1,0 0,25 0,12 0,12
-0,2 -0
-0
-0,01
<0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,004 <0,025
<5 <11 <5 <6 <3 <35 <5
-0,03
18 (6) 39 (6) 18 (6) 21 (6) 11 (6) <123 -0,01 18 (6)
0,01
Grondmonster Certificaatcode Boring(en) Traject (m -mv) Humus Droge stof Gloeirest
---------< 8,88 8,88 8,88 6 # GSSD Index
% ds % m/m % (m/m) ds
MM1 2014068286 01, 02, 03, 06 0,00 - 0,50 1,7 93,9 98,3
MM2 2014068286 01, 02, 03, 06 0,50 - 1,00 1,2 94,6 98,5
93,9 (6)
94,6 (6)
: Geen toetsnorm aanwezig : kleiner dan de detectielimiet : <= Achtergrondwaarde : <= Interventiewaarde : > Interventiewaarde : Heeft geen normwaarde : verhoogde rapportagegrens : Gestandaardiseerde meetwaarde : (GSSD - AW) / (I - AW) - Getoetst via de BoToVa service, versie 1.1.0 -
Tabel 2: Normwaarden conform de Wet Bodembescherming AW
WO
IND
I
METALEN Cadmium [Cd] Kobalt [Co] Koper [Cu] Lood [Pb] Molybdeen [Mo] Nikkel [Ni] Zink [Zn] Kwik [Hg]
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
0,6 15 40 50 1,5 35 140 0,15
1,2 35 54 210 88 39 200 0,83
4,3 190 190 530 190 100 720 4,8
13 190 190 530 190 100 720 36
PAK PAK 10 VROM
mg/kg ds
1,5
6,8
40
40
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN PCB (som 7)
mg/kg ds
0,02
0,04
OVERIGE (ORGANISCHE) VERBINDINGEN Minerale olie C10 - C40
mg/kg ds
190
190
0,5
500
1
5000
Bijlage D: Analysecertificaten
Ingenieursbureau Mol T.a.v. L. Kruse De Lierseweg 2 2291 PD WATERINGEN
Analysecertificaat Datum: 19-06-2014
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2014068286/1 15723 Kortedijk 46 Vlaardingen 6216 13-06-2014
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ins. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail
[email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer
15723 Kortedijk 46 Vlaardingen 6216
Monsternemer Monstermatrix
Grond; Grond (AS3000)
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
Eenheid
Analyse
1
2
Uitgevoerd
Uitgevoerd
93.9
94.6
2014068286/1 13-06-2014 19-06-2014/14:18 A,B,C 1/2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
S
Organische stof
% (m/m) ds
1.7
1.2
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
98.3
98.5
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
<2.0
3.9
Metalen
S
Barium (Ba)
mg/kg ds
25
<20
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
<0.20
<0.20
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
8.8
5.4
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
0.070
0.060
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
<1.5
<1.5
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
8.7
7.0
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
32
19
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
48
30
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<11
<11
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<35
<35
Minerale olie
S
Polychloorbifenylen, PCB
S
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
S
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
S
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername Eurofins Analytico-nr.
1
01 (0-50) 02 (0-50) 03 (0-50) 06 (0-50)
13-Jun-2014
8145139
2
01 (50-100) 02 (50-100) 03 (50-100) 06 (50-100)
13-Jun-2014
8145140
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer
15723 Kortedijk 46 Vlaardingen 6216
Monsternemer Monstermatrix
Grond; Grond (AS3000)
Analyse
Eenheid
S
PCB 138
S S S
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
1
2
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
mg/kg ds
PCB (som 7) (factor 0,7)
0.0049
2014068286/1 13-06-2014 19-06-2014/14:18 A,B,C 2/2
<0.0010 1)
0.0049
1)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
S
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
<0.050
0.17
S
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
0.059
S
Fluorantheen
mg/kg ds
0.093
0.25
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
0.065
0.12
S
Chryseen
mg/kg ds
0.082
0.12
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
0.051
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
0.076
0.097
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
0.055
0.062
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
0.050
0.078
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.56
1.0
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername Eurofins Analytico-nr.
1
01 (0-50) 02 (0-50) 03 (0-50) 06 (0-50)
13-Jun-2014
8145139
2
01 (50-100) 02 (50-100) 03 (50-100) 06 (50-100)
13-Jun-2014
8145140
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Akkoord Pr.coörd.
FZ TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2014068286/1 Pagina 1/1 Eurofins Analytico-nr. Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
8145139
01
1
0
50
0531837506
8145139
02
1
0
50
0531837511
8145139
03
1
0
50
0531837480
8145139
06
1
0
50
0531837501
8145140
01
2
50
100
0531837510
8145140
02
2
50
100
0531837475
8145140
03
2
50
100
0531837503
8145140
06
2
50
100
0531837514
Monsteromschrijving
01 (0-50) 02 (0-50) 03 (0-50) 06 (0-5
01 (50-100) 02 (50-100) 03 (50-100)
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2014068286/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2014068286/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Methode referentie
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en gw. NEN-ISO 11465
Organische stof (gloeirest)
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Lutum (fractie < 2 µm)
W0171
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Barium (Ba)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0202
GC-FID
Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978
PCB (7)
W0271
GC-MS
Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980
PAK som AS3000/AP04
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
PAK (10 VROM)
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail
[email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage E: Boorstaten
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
ongeroerd monster volumering
overig bijzonder bestanddeel Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
peilbuis blinde buis
casing
hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand zand afdichting bentoniet/mikoliet/klei afdichting
grind afdichting
filter
Projectnaam: Kortedijk 46 Vlaardingen Projectcode: 15723
Boring:
01
Boring:
02
Boorrmeester Datum: GWS: Opmerking:
Boy Ploeg 13-06-2014
Boorrmeester Datum: GWS: Opmerking:
Boy Ploeg 13-06-2014
0
0
braak
0531837506
-50
50
-50
50
-100
Zand, zeer fijn, matig siltig, neutraal grijsbruin, Edelmanboor 0531837475
-100
100
Boring:
03
Boring:
04
Boorrmeester Datum: GWS: Opmerking:
Boy Ploeg 13-06-2014
Boorrmeester Datum: GWS: Opmerking:
Boy Ploeg 13-06-2014
0
0
-50
50
-100
0
0
braak Zand, matig fijn, zw ak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor
0531837507
-50
50 Zand, zeer fijn, zw ak siltig, zw ak humeus, zw ak w ortelhoudend, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
0531837503
100
braak Zand, zeer fijn, zw ak siltig, zw ak humeus, zw ak w ortelhoudend, zw ak baksteenhoudend, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
0531837480
braak Zand, matig fijn, zw ak siltig, zw ak humeus, zw ak baksteenhoudend, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
0531837511
Zand, zeer fijn, zw ak siltig, zw ak humeus, zw ak w ortelhoudend, zw ak grindhoudend, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
0531837510
100
0
0
Zand, zeer fijn, zw ak siltig, zw ak humeus, zw ak w ortelhoudend, zw ak baksteenhoudend, neutraal grijsbruin, Edelmanboor
Zand, matig fijn, zw ak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor 0531837513
100
Pagina 1 van 2
-100
Projectnaam: Kortedijk 46 Vlaardingen Projectcode: 15723
Boring:
05
Boring:
06
Boorrmeester Datum: GWS: Opmerking:
Boy Ploeg 13-06-2014
Boorrmeester Datum: GWS: Opmerking:
Boy Ploeg 13-06-2014
0
0
-50
50
-100
braak Zand, matig fijn, zw ak siltig, zw ak baksteenhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor
0531837501
-50
50 Zand, matig fijn, zw ak siltig, zw ak schelphoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor
0531837504
0
0
Zand, matig fijn, zw ak siltig, zw ak w ortelhoudend, licht bruingrijs, Edelmanboor
0531837502
100
braak
Zand, matig fijn, zw ak siltig, licht bruingrijs, Edelmanboor 0531837514
100
Pagina 2 van 2
-100
Bijlage F: Verantwoording veldwerkzaamheden
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
ArcheoMedia BV
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
PROGRAMMA VAN EISEN Locatie Vlaardingen, Kortedijk 46 Projectnaam opdrachtgever Herbouw woning Kortedijk 46 Vlaardingen VLAK–code voor dit project 01.149
PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES
IVO – Proefsleuven (IVO–P) IVO – Overig (IVO–O) Opgraven Archeologische Begeleiding – via protocol IVO–P ofwel via protocol opgraven Archeologische Begeleiding – beperkte verstoring, via specificatie AB01
OPSTELLER
Senior KNA–archeoloog
Senior KNA–archeoloog, controle/goedkeuring
OPDRACHTGEVER Naam Adres Tel. Fax E–mail adres Contactpersoon Tel.
Naam, adres, telefoon, e–mail drs. A. Wagner ArcheoMedia BV Postbus 333 2910 AH Nieuwerkerk aan den IJssel 010 – 25 82 360
[email protected] dr. P.T.A. de Rijk ArcheoMedia BV
datum
Naam, adres, telefoon, e–mail dhr. M. de Wilt Nijverheidsstraat 65 3316 AP Dordrecht 078 – 613 92 44
datum
paraaf
datum
paraaf
PvE A13– 130-E PvE A13– 130-E
[email protected] Tweewaard Bouwprojectmanagement dhr. ir. J. Soeters 010 – 484 04 93
GOEDKEURING BEVOEGDE OVERHEID
Naam, adres, telefoon, e–mail
Gemeente Vlaardingen Deskundige namens deze: drs. T. de Ridder, stadsarcheoloog Afdeling Ruimtelijke en Maatschappelijke Ontwikkelingen Sectie Jeugd, Onderwijs, Cultuur en Archeologie Vlaardings Archeologisch Kantoor (VLAK) Postbus 1006 3130 EG Vlaardingen
Gemeente
paraaf
010 – 248 46 68
[email protected]
Provincie Rijk Overig
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 1 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS ONDERZOEKSGEBIED Provincie Gemeente Plaats Toponiem Kaartblad X,Y – coördinaten
Zuid–Holland Vlaardingen Vlaardingen Kortedijk 46 37 Gn x = 83.313, y = 436.776 (NO) x = 83.310, y = 436.768 (ZO) x = 83.288, y = 436.776 (ZW) x = 83.291, y = 436.785 (NW) CMA/AMK-status onderdeel van monument 37G–028, AMK-nr. 16515, historische stadskern van Vlaardingen (hoge archeologische waarde)1 ARCHIS-monumentnummer 16515 ARCHIS-waarnemingsnr 408855 2 Oppervlakte plan- en plangebied = onderzoekslocatie: 211 m onderzoeksgebied Huidig grondgebruik braakliggend
AANLEIDING EN MOTIVERING VAN HET ONDERZOEK Aanleiding
De opdrachtgever is voornemens op de kavel aan de Kortedijk 46 te Vlaardingen (gem. Vlaardingen) een nieuwbouwwoning met souterrain te realiseren (bijlage 2). De woning wordt iets verhoogd aangelegd (vloerniveau: 5 m NAP t.o.v. peil kruin wegdek 3,55 m NAP); het souterrain is half verdiept, de funderingsdiepte van de woning ligt volgens plan op 1,3 m NAP. De nieuw te bouwen woning zal worden onderheid met stalen buispalen tot 26 m –NAP. Het palenplan gaat uit van op regelmatige afstanden van elkaar onder de dragende (buiten–)muren geplaatste heipalen met een onderlinge afstand van 2,0–3,7 m, alleen de heipalen van de uitbouw aan de achterzijde van de woning komen iets dichter (1,6 m) op de naburige heipalen te staan. Hierbij kunnen eventueel aanwezige (behoudenswaardige) archeologische waarden worden verstoord dan wel (gedeeltelijk) worden vernietigd.
Motivering
Tijdens het verkennend booronderzoek zijn ter plaatse van de nieuwbouw archeologische resten in de bodem getraceerd die door de geplande ontgraving worden verstoord (B002) dan wel geheel of gedeeltelijk worden vernietigd (B001). Omdat tijdens het IVO–O niet vastgesteld kon worden of de resten (los) puin of geheel/gedeeltelijk intact(e) muurwerk/vloeren betreffen, is aanbevolen de aard, omvang en de behoudenswaardigheid van de obstakels (los puin dan wel intact muurwerk en/of vloeren) door middel van archeologisch onderzoek nader te bepalen. Dit nadere onderzoek dient tevens te onderzoeken of en zo ja, op welke plaats(en) zich binnen de ontgravingsdiepte van de nieuwbouw onder de resten waarop de boringen zijn gestuit, nog (min of meer) intacte archeologische resten van oudere bebouwing uit de late middeleeuwen en/of de vroege Nieuwe tijd bevinden (Van der Ham et al. 2012). Op het terrein is een leeflaag aangebracht. De bouwwerkzaamheden zullen door de leeflaag heen gaan. Deze moet vervolgens bewijsbaar hersteld worden. Om te voorkomen dat de archeologische werkzaamheden de leeflaag eveneens doorgraven, met bijbehorende overlast en kosten, is in overleg met de bevoegde
1
In tegenstelling tot ARCHIS waarin het gebied in kwestie is aangeduid als AMK–terrein, beschouwt de CHS Zuid–Holland de historische stadskern van Vlaardingen niet als AMK–terrein maar enkel als een terrein met een zeer grote kans op archeologische sporen (stads– of dorpskern). Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 2 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
overheid besloten om het archeologisch onderzoek als archeologische begeleiding protocol opgraven te laten plaatsvinden.
Eerder uitgevoerd onderzoek Bureauonderzoek Uitvoerder Uitvoeringsperiode Rapportage
ArcheoMedia BV december 2011/januari 2012 Van der Ham, N.H., et al., 2012: Archeologisch onderzoek aan de Kortedijk 46 te Vlaardingen (gemeente Vlaardingen). Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A11–107–I). Veldonderzoek (IVO–O, IVO–P, AB, etc.) Uitvoerder ArcheoMedia BV Uitvoeringsperiode 18 juni 2012 Uitvoeringsmethode IVO–O verkennend Van der Ham et al. 2012. Rapportage Vondsten/documentatie tijdelijk in depot bij ArcheoMedia BV, Capelle aan den IJssel Specialistisch onderzoek Archeobotanie n.v.t. Archeozoölogie n.v.t. Fysische antropologie n.v.t. Fysische geografie n.v.t. Geofysisch onderzoek n.v.t. Archeologisch materiaal n.v.t. Vondsten/documentatie n.v.t. Geraadpleegde bronnen en partijen Overige literatuur n.v.t. Amateur–archeologen n.v.t.
ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING Regionale archeologische (inclusief bouwhistorische) en (cultuur)landschappelijke context
Onderstaande archeologische verwachting is met aanpassingen overgenomen uit het bureau– en booronderzoek dat voor de onderzoekslocatie is uitgevoerd (Van der Ham et al. 2012, zie ook hier bijlage 3): Op grond van de geologische ondergrond is in de onderzoeksregio in principe bewoning mogelijk vanaf het Neolithicum en dan vooral op de hogere en droger gelegen gronden, zoals donken, oeverwallen en stroomruggen (fossiele kreken). De huidige onderzoekslocatie ligt aan de westelijke oeverzone van een noordoost–zuidwest georiënteerde kreek die op basis van het uitgevoerde booronderzoek geïnterpreteerd wordt als de vermoedelijk middeleeuwse veenkreek de Vlaarding. Onduidelijk is of zich onder de oeverafzettingen van de Vlaarding nog (deels) intacte bewoningsresten uit de ijzertijd en Romeinse tijd bevinden, dan wel dat de kansrijke lagen uit deze perioden volledig geërodeerd zijn. In geval van (gedeeltelijke) erosie geldt voor de onderzoekslocatie een middelhoge (tot hoge) archeologische verwachting voor de ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen. Eventuele archeologische resten uit deze perioden zijn vanaf ca. 5,0 m –mv (ca 2,6–3,0 m –NAP) te verwachten en worden alleen door de heipalen bedreigd. e
Vanaf de volle middeleeuwen (vermoedelijk vanaf de late 10 eeuw) werden als vanouds de stroomruggen en de oevers van de nog watervoerende rivieren, in dit geval de Vlaarding, als e ontginningsbasis gebruikt. De Vlaarding is in de late 12 eeuw Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 3 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
bedijkt, waarvan de Kortedijk deel uitmaakt. De ontginningsboerderijen lagen gewoonlijk op de kop van de kavels, maar konden soms ook op een geschikte locatie midden in de ontginning liggen. Op grond van het eerder uitgevoerde booronderzoek ligt de oeverwal op de onderzoekslocatie op ca. 2,55 à 3,0 m –NAP (ca. 4,05 à 4,7 m –mv). Op de natuurlijke oeverafzettingen ligt een gelaagd pakket klei met (vrij summiere) sporen van menselijke invloeden (brokjes leem/aardewerk, visbot). Mogelijk is hier, analoog aan Dammes Erve, sprake van een naast de dijk gelegen terp die op basis van de weinige vondsten voorlopig e e in de 12 –15 eeuw wordt gedateerd. De lagen bevinden zich op een diepte van ca. 1,6–2,5 m –NAP (ca. 3,1–4,2 m –mv) en zijn deels in latere dijkfasen opgenomen. Voor resten uit de middeleeuwen geldt een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting. Archeologische resten uit deze periode worden alleen door de heipalen bedreigd. Rekening houdend met de bekende archeologische gegevens en de resultaten van de historisch(–geografisch)e analyse geldt op de onderzoekslocatie voor resten van (deels afgebrande) bebouwing en infrastructuur uit de Nieuwe tijd eveneens een hoge tot zeer hoge archeologische verwachting. Het eerdere booronderzoek heeft e e laten zien dat zich boven de 12 – tot 15 –eeuwse cultuurlagen richting Kortedijk een in dikte toenemend pakket schone, stugge klei bevindt dat geïnterpreteerd wordt als voet van het dijklichaam. Vanwege het ontbreken van archeologische indicatoren in dit pakket kan er wellicht van worden uitgegaan dat hier in één keer grootschalig opgehoogd is. In B001A bevindt zich op 2,5 m –mv (ca. 0,8–0,9 m –NAP) een dunne humeuze kleilaag met baksteenspikkels die mogelijk op enig moment een loopniveau heeft gevormd. De aanwezigheid van schone klei bovenop dit vermoedelijke oude oppervlak wijst erop dat de dijk op een later tijdstip verder is opgehoogd. De zandige kleilagen hierboven vormen de ophooglagen uit de Nieuwe tijd waarbinnen zich vermoedelijk (ter plaatse van B001 en B002) ook gebouwde archeologische resten bevinden. B001 en B002 zijn gestuit op dit niveau (puinlaag of muurwerk, vloeren etc.), maar aan de hand van de boringen kon niet worden bepaald in hoeverre deze resten nog intact zijn, dan wel verstoord ten tijde van de sloop van de voormalige bebouwing. Het is waarschijnlijk dat dit de resten en/of uitbraaksporen zijn van bebouwing (MIPobj149942) e die aan de dijk in de eerste helft van de 19 eeuw gerealiseerd is. In hoeverre zich onder deze puinresten nog (min of meer) intacte archeologische resten van oudere bebouwing uit de late middeleeuwen en/of de vroege Nieuwe tijd bevinden, is vooralsnog onbekend. Op de onderzoekslocatie is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Deze is in 2003 gesaneerd waarbij de bovenste meter grond is afgegraven en vervangen door een laag schoon zand die van de ondergrond wordt gescheiden door geotextiel (isolatievariant). De in de verkennende boringen over het gehele terrein waargenomen laag van ca. 1,0–1,5 m schoon zand houdt verband met deze sanering. Het peil van de ontgraving ten behoeve van de nieuwbouw (op 1,3 m NAP) reikt daardoor slechts alleen direct aansluitend aan de Kortedijk tot onder het recent opgebrachte zandpakket. Vanwege de recente bebouwing op de onderzoekslocatie dient rekening te worden gehouden met de kans op (plaatselijke) verstoring van de Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 4 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
oudere bewoningsresten. Aard en ouderdom van de vindplaats(en) (indien al vooronderzoek heeft plaats– gevonden)
Binnen het bereik van de ontgraving: ophooglaag met resten van bebouwing (al dan niet als los puin) uit de Nieuwe tijd, vanaf ca. de e 18 eeuw.
Begrenzing en oppervlakte van de totale vindplaats (dus ook buiten het plangebied) Begrenzing en oppervlakte van (het deel van) de vindplaats binnen het plangebied
Onderdeel van AMK–terrein 16515 (ruim 34,5 ha).
Structuren en sporen
Binnen het bereik van de ontgraving: resten van (deels afgebrande) bebouwing (m.n. boerderijen of woonhuizen met erf en nutstuinen) en infrastructuur (dijk, straatwegen, perceelsgreppels/omgrachting). Bebouwing: sporen en resten van hout– (palen en evt. standgreppels) en/of (gedeeltelijk) steenbouw, waterputten, afvalkuilen of beerputten, erfafscheidingen, brandlagen, ophoog–, mest– en/of afvallagen, resten van kades van de ontginningsas, nutstuinen en boomgaarden.
Oudere ophooglagen van de dijk en bewoningslagen van vóór de bedijking (ca. ijzertijd t/m volle middeleeuwen), al dan niet met archeologische resten, worden door de voorgenomen ontgraving niet bedreigd en blijven in dit PvE daarom buiten beschouwing.
2
Ophooglaag NTB–C: gehele onderzoekslocatie (211 m ), bewoning m.n. op de oostelijke helft tegen de Kortedijk aan. Oudere ophooglagen van de dijk en bewoningslagen van vóór de bedijking (ca. ijzertijd t/m volle middeleeuwen), al dan niet met archeologische resten, worden door de voorgenomen ontgraving niet bedreigd en blijven in dit PvE daarom buiten beschouwing.
Oudere ophooglagen van de dijk en bewoningslagen van vóór de bedijking (ca. ijzertijd t/m volle middeleeuwen), al dan niet met archeologische resten, worden door de voorgenomen ontgraving niet bedreigd en blijven in dit PvE daarom buiten beschouwing. Indien de resultaten van het archeologisch onderzoek van het nabijgelegen Dammes Erve (Torremans et al. [red.] 2007), op een afstand van ca. 20 m ZO, en de locatie Afrol/gedempte Biersloot (Van Engeldorp Gastelaars 2013), op een afstand van ca. 300 m ZZW, representatief zijn voor de onderzoekslocatie dient rekening te worden gehouden met ca. 10–25 aan te treffen grondsporen en structuren uit de Nieuw tijd B/C (excl. bodemlagen). Naar verwachting zal de spoordichtheid echter plaatselijk verschillen. Anorganische artefacten
(fragmenten van) vaatwerk van aardewerk (m.n. gedraaid, evt. ook –weinig– handgevormd), glas en evt. metaal, (delen) van kleding en kledingaccessoires van metaal, sieraden van metaal, glas en evt. natuursteen, munten, gereedschappen en overige gebruiksvoorwerpen van metaal, aardewerk (bijv. spinklosjes, weefgewichten) en natuursteen (bijv. maalsteen), keramisch (baksteen, dakpannen) en/of natuurstenen (leisteen, grind) bouwmateriaal, evt. verbrande leem. Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten. In ophooglagen zullen eventuele vondsten voornamelijk bestaan uit (delen van) voorwerpen die met opgebracht afval of grond zijn aangevoerd (secundaire context), ter plaatse van voormalige bebouwing kunnen vondsten in situ (primaire context) worden verwacht. Op basis van het archeologische onderzoek op de locatie Afrol/Gedempte Biersloot kan ten behoeve van de uitwerkingsbegroting worden uitgegaan van ca. 60 stuks
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 5 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
vondstmateriaal waarvan ongeveer driekwart aardewerk. Zie hiervoor en met betrekking tot de overige categorieën bijlage 4. Organische artefacten
alle mobilia die behoren tot het normale vondstenspectrum van een agrarische (landelijke) nederzetting: (fragmenten van) kleding (en kledingsaccessoires), gereedschappen en overige gebruiksvoorwerpen van hout, been, leer en textiel, alsmede constructiehout (paaltjes, palen). Naast nederzettingsafval kunnen evt. resten worden aangetroffen die te maken hebben met kleinschalige ambachtelijke activiteiten. Zie met betrekking tot de mogelijk te verwachten aantallen bijlage 4.
Archeozoölogische en archeobotanische resten
Te denken valt aan botmateriaal, visresten, schelpresten, houtskool, (on–)verkoolde zaden/vruchten en pollen, fosfaat. Zie met betrekking tot de mogelijk te verwachten aantallen bijlage 4.
Motivatie
Het verwachtingsmodel is gebaseerd op de geologisch– geomorfologische situatie van de onderzoekslocatie, de analyse van beschikbare archeologische, historische en historisch–geografische gegevens, alsmede de resultaten van het reeds uitgevoerde verkennende booronderzoek op de onderzoekslocatie zelf. Voor nadere details wordt verwezen naar Van der Ham et al. 2012.
Archeologische stratigrafie en diepte van vondstlagen
Op basis van het eerder uitgevoerde IVO–O (B001, B001A, B002) kan voor het oostelijke deel van de onderzoekslocatie ter plaatse van het geplande IVO–P de volgende bodemopbouw worden verwacht: 0,0–0,7/1,2 m –mv 0,7/1,2–1,4 m –mv
bouwzand, puinhoudend (ophooglaag NT[B–]C) klei, matig zandig, licht tot matig puinhoudend (ophooglaag NTA–B)
beneden de ontgravingsdiepte: 1,4–2,1 m –mv 2,1–4,7 m –mv 4,7–5,2 m –mv 5,2–5,25 m –mv Gaafheid en conservering
klei, zwak tot matig siltig, zwak tot matig humeus, sporen puin (ophoogpakket [LME–?]NTB) kleiige ophooglagen (LME) klei, zandig, deels gelaagd (natuurlijke oeverafzettingen Vlaarding) klei, sterk humeus, laklaag.
De gaafheid van de grondsporen en conservering van de vondsten zijn afhankelijk van de verstoring van de bodem en de bodemgesteldheid. Op basis van het voorafgaande IVO–O kan de gaafheid van de archeologische resten in de bovenste ophooglaag voorlopig niet preciezer worden bepaald dan als matig tot (zeer) hoog. Conservering: onbekend, de boringen ter plaatse van de geplande AB protocol opgraven hebben slechts puinspikkels opgeleverd. Gelet op het zandige karakter van de lagen in kwestie kan de conservering van anorganische vondsten (aardewerk, baksteen, natuursteen) variëren tussen matig en zeer goed en zal die van metaal en anorganische vondsten (bot, hout, leer textiel) liggen tussen matig en (zeer) slecht. In het algemeen is de kans op het aantreffen van vondsten van organisch materiaal en van paleo– ecologische resten sterk afhankelijk van de bodemgesteldheid ter plaatse. Onverbrande vondsten van organisch materiaal en paleo– ecologische resten zullen over het algemeen slechts beneden de grondwaterspiegel kunnen worden aangetroffen en worden daarom
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 6 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
hier in beginsel niet meer verwacht. Verbrande vondsten van organisch materiaal en paleo–ecologische resten kunnen daarnaast ook in grondsporen worden aangetroffen.
DOELSTELLING EN VRAAGSTELLING Doelstelling
Het doel van de archeologische begeleiding protocol opgraven is het binnen de ontgraven zone documenteren van gegevens en het veiligstellen van materiaal van vindplaatsen om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. De archeologische begeleiding richt zich op het opsporen van alle archeologische resten binnen de ontgravingsdiepte, er is geen preselectie gemaakt.
Relatie NOaA en/of andere onderzoekskaders
Vanuit het vooronderzoek (Van der Ham et al. 2012) bestaat binnen de geplande ontgravingsdiepte kans op archeologische resten uit de Nieuwe tijd. Vanuit de NOaA zullen derhalve vooral de hoofdstukken 16 (De middeleeuwen en vroegmoderne tijd in West– Nederland) en/of 24 (De stad in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd) van belang zijn. Op basis van de tijdens de AB protocol opgraven aangetroffen archeologische resten dient zoveel als mogelijk te worden ingegaan op de volgende thema’s:
materiële cultuur en identiteit, locale gemeenschap, het ontstaan van steden en prestedelijke centra, infrastructurele voorzieningen, bevolkingsgroepen en wooncultuur, ruimtelijke inrichting.
In de Provinciale Onderzoeksagenda Archeologie Zuid–Holland zijn geen aandachtspunten geformuleerd met betrekking tot vindplaatsen uit de Nieuwe tijd. Vraagstelling
De vraagstelling van de archeologische begeleiding betreft het veiligstellen van informatie met betrekking tot de aard, opbouw, datering/fasering en omvang van de binnen de onderzoekslocatie aanwezige archeologische vindplaatsen. Voor zover de waarnemingen hiertoe aanleiding geven richt de vraagstelling zich eveneens op (één/enkele van) de volgende aspecten: bodemkunde, 14 fysische geografie en geologie, archeozoölogie, paleobotanie, C– en/of dendro(chrono)logisch onderzoek.
Onderzoeksvragen (wat moet worden beantwoord)
1
Wat is de bodemopbouw op de onderzoekslocatie? In hoeverre wijkt de tijdens de AB protocol opgraven aangetroffen bodemopbouw af van de resultaten van het booronderzoek (Van der Ham et al. 2012) verwachting c.q. preciseert deze?
2
Wat is de mate van verstoring van de bodemopbouw op de onderzoekslocatie? Waardoor is de verstoring in kwestie veroorzaakt?
3
Is binnen de ontgravingsdiepte nog een oud oppervlak aanwezig? Zo ja, wat is het karakter van dit oppervlak?
4
In welke mate zijn antropogene lagen/bewoningsniveaus aanwezig? Wat is hun opbouw en datering/fasering?
5
Wat is de omvang, exacte ligging (x–, y– en z–waarden) en stratigrafische positie van de aanwezige archeologische resten? En wat is hun datering en fasering?
6
Welke informatie is over de nederzettingsstructuur/huizen–
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 7 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
bouw, materiële cultuur, (voedsel–) economie en andere (economische) activiteiten van de bewoners bewaard gebleven? 7
Welke uitspraken kunnen op basis van de aangetroffen archeologische resten worden gedaan over de activiteiten die op of nabij de onderzoekslocatie plaatsvonden en ontwikkelingen daarin?
8
Wat is de hoeveelheid, aard, spreiding en datering van het vondstmateriaal? Wat is de informatie van het vondstmateriaal, per vondstcategorie?
9
Zijn absolute dateringen van ophooglagen en bewoningssporen mogelijk? Zo ja, welke lagen/sporen betreft het en op welke wijze(n) kan een absolute datering worden verkregen?
10 In welke mate komen de aangetroffen structuren overeen, dan wel wijken ze af van gegevens uit oude kaarten en schriftelijke bronnen? Zijn de aangetroffen resten te koppelen aan het vroeg e 19 –eeuwse huis (MIPobj149942)? Zo ja, waaruit blijkt dit en welke informatie met betrekking tot dit voormalige huis is bewaard gebleven? 11 Wat is de gaafheid van de archeologische sporen en structuren en de conserveringstoestand van het vondstmateriaal?
METHODEN EN TECHNIEKEN (veldwerk) Methoden en technieken
Archeologische begeleiding conform KNA 3.3 protocol 4004 Opgraven met bijbehorende specificaties.
Strategie
De archeologische werkzaamheden bestaan uit het begeleiden van de ontgravingwerkzaamheden ten behoeve van de nieuwbouw. Alle eventuele (al dan niet behoudenswaardige) archeologische resten die tijdens de archeologische begeleiding worden aangetroffen zullen worden onderzocht en gedocumenteerd. Het veldonderzoek dient zich te richten op het documenteren van archeologische resten binnen de bedreigde zone en het bergen ervan voor zover deze niet in situ behouden blijven. Eventuele resten van recente e (20 –eeuwse) bebouwing die worden aangetroffen, hoeven niet te worden gedocumenteerd. Ten behoeve van de documentatie dient de bouwput bij het begin van de werkzaamheden afhankelijk van de concentratie en aard van de aanwezige vondsten te worden onderverdeeld in vakken van 5x5 m of kleiner indien noodzakelijk. De ontgraving zal tot maximaal de onderkant en de breedte van de geplande nieuwbouw worden aangelegd. Er wordt gegraven met een platte graafbak. Alleen de ontgraving onder de leeflaag hoeft te worden begeleid. De gesaneerde bovengrond kan tot op het geotextiel (tot ca. 1 m –mv) in één keer worden afgegraven. Het onderliggende deel wordt laagsgewijs verdiept tot en met het niveau van de archeologische resten (ca. 1,2 m –mv). Enkel indien tijdens het verdiepen op een hoger niveau archeologische resten worden aangetroffen dient op deze hoogte eveneens een vlak te worden aangelegd om de resten te documenteren. De ontgraving zal tot maximaal de onderkant van de geplande bouwput worden aangelegd (ca. 1,8 m –mv). In beginsel wordt uitgegaan van één à twee aan te leggen vlakken. Indien tijdens het verdiepen geen grondsporen worden aangetroffen hoeven tussenvlakken niet te worden gedocumenteerd.
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 8 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
Vrijgekomen sporen en structuren worden gefotografeerd en gewaterpast. Het vlak wordt getekend schaal 1:20 of 1:50. Indien noodzakelijk worden detailtekeningen (op grotere schaal) vervaardigd. Recente verstoringen hoeven niet ingetekend te worden (indien relevant kunnen deze worden gedocumenteerd na overleg met opdrachtgever en de bevoegde overheid). De relevante (delen van de) profielen en de coupes worden getekend op schaal 1:20. Indien geen sporen worden waargenomen, behoeft het vlak in kwestie alleen te worden gefotografeerd en gewaterpast. Muren, vloeren en funderingen dienen te worden schoongemaakt en bouwhistorisch en archeologisch te worden gedocumenteerd. Muurwerk mag pas verwijderd worden nadat de constructies en bouwsporen archeologisch en bouwhistorisch zijn geïnterpreteerd en gedocumenteerd. Relevante doorsneden en aanzichten van muurwerk en houtconstructies worden in detail (schaal 1:20 of groter) gedocumenteerd. Aanwezige baksteenformaten worden gedocumenteerd, incl. het metselverband en het soort metselspecie, mogelijke reparaties e.d. en muurverbanden, evenals mogelijke faseringen die in het muurwerk kunnen worden onderscheiden. Van oud muurwerk dient een representatief monster van bakstenen en mortel te worden genomen. Alle (delen van) archeologische sporen die niet in situ behouden blijven, worden gecoupeerd en afgewerkt. Grondsporen op een hoger vlak worden voorafgaand aan het verdiepen volledig afgewerkt tot op het niveau van het volgende aan te leggen vlak. De grondsporen worden met de troffel doorzocht op de aanwezigheid van vondsten. Vondsten uit grondsporen worden per laag integraal verzameld en gedocumenteerd. Vondsten bij aanleg van het vlak worden afhankelijk van de aard en concentratie van vondsten verzameld in kwadranten indien hieruit kenniswinst te verwachten is. Bij grote hoeveelheden vlakvondsten waarvan duidelijk is dat het om opgebracht (secundair) materiaal gaat (bijv. afvalstort, vondsten uit de ophooglaag) kan worden volstaan met het verzamelen van een selectie van het materiaal ten behoeve van de datering en karakterisering van de laag/lagen in kwestie. Indien tijdens de archeologische begeleiding bijzondere vondsten en/of grondsporen worden gesignaleerd, dient in het veld met de betreffende periode- en materiaalspecialisten te worden overlegd over de verder te volgen strategie. Binnen de bouwput dienen van het lengteprofiel minstens twee en van het breedteprofiel minstens één profielkolom van 1 m breed gedocumenteerd (foto, beschrijving) en op tekening gebracht te worden (schaal 1:20 of 1:50, afhankelijk van de aangetroffen sporen).Daarnaast dienen ook altijd die delen van de profielen te worden gedocumenteerd waarin zich grondsporen bevinden. Tijdens het verdiepen en aanleggen van het vlak en het afwerken van profielen en sporen wordt systematisch en vlakdekkend gebruik gemaakt van een metaaldetector voor het opsporen van metalen voorwerpen. Ook de stort wordt nagezocht met de metaaldetector. Bijzondere metaalvondsten zullen individueel nauwkeurig worden ingemeten op x–, y– en z–coördinaat. Uit gesloten contexten (beerput, afvalkuil, waterput) en van eventueel aangetroffen intacte (ophoog–/bodem–)lagen uit de NTA– B of LME worden monsters (5 l, bij grote sporen en/of bijzondere 14 waarnemingen 10 l) voor paleo–ecologisch, archeozoölogisch, C– Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 9 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
en dendro(chrono)logisch onderzoek genomen. Ook van eventueel aangetroffen houten funderingen worden monsters voor 14 dendro(chrono)logisch en evt. C–onderzoek genomen. Archeologische monstername dient plaats te vinden tot op het niveau waarop de vraagstelling uit het PvE kan worden beantwoord. e
Richtlijn is dat alle structuren ouder dan de 20 eeuw behoudenswaardig zijn, tenzij ernstig verstoord. Bij het aantreffen van archeologisch relevante resten (potentieel behoudenswaardig) waarbij twijfel over de behoudenswaardigheid bestaat, dient contact opgenomen te worden met de bevoegde overheid. Telefonisch of in het veld zal deze vaststellen in hoeverre de archeologische resten nader dienen te worden onderzocht. In overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid wordt bepaald welke delen in situ behouden kunnen blijven. Indien de potentieel behoudenswaardige resten, gezien de mate van verstoring, niet in situ behouden kunnen blijven, dienen deze archeologisch te worden geborgen. Na overleg kan door de bevoegde overheid besloten worden om in geval van zeer unieke vondsten toch een nader archeologisch onderzoek te laten plaatsvinden. In het rapport dient opgenomen te worden welke resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. Substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving in kwestie, die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan de kwaliteit niet kan worden gehandhaafd worden gedocumenteerd en afgewerkt tot op het niveau dat in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid is bepaald. In het rapport dient opgenomen te worden welke resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. Bij sporen die (gedeeltelijk) in situ behouden blijven dient indien mogelijk te resterende diepte door middel van een gutsboring te worden bepaald. Bij funderingen kan de resterende diepte eventueel worden bepaald met een prikstok of een klein kijkgat. Indien water– en/of beerputten worden aangetroffen die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan de kwaliteit niet kan worden gehandhaafd wordt in overleg met de (gemandateerd directievoerder van de) opdrachtgever en de (adviseur van de) bevoegde overheid besloten op welke wijze deze zullen worden afgewerkt (stratigrafisch opgraven in het veld of blokberging). Belangrijke archeologische ontdekkingen zullen terstond worden gerapporteerd aan de opdrachtgever, de bevoegde overheid en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, een en ander ook mede in overeenstemming met de in de Monumentenwet van 1988 voorgeschreven meldingsplicht. Structuren en grondsporen
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Sporen en structuren worden gewaterpast, gefotografeerd, getekend op schaal 1:50 en beschreven. Alle sporen die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan na overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid gebleken is dat de kwaliteit niet gehandhaafd kan worden, worden volledig afgewerkt voor zover deze binnen de ontgraving vallen, dan wel tot op het niveau dat in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid is bepaald. Substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving in kwestie worden nader onderzocht en afgewerkt tot op het niveau dat door de bevoegde overheid is vastgesteld. In het rapport dient opgenomen te worden welke
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 10 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. Aardwetenschappelijk onderzoek
Intacte bodemprofielen dienen te worden gedocumenteerd (foto, beschrijving en tekening) op de sub Strategie beschreven wijze. Omdat slechts antropogene lagen en/of ophogingspakketten uit de (late middeleeuwen en) Nieuwe tijd verwacht worden, hoeft geen fysisch–geograaf te worden ingezet.
Anorganische artefacten
Vlakvondsten worden in vakken verzameld; spoorvondsten per spoor en per laag. Bij grote hoeveelheden vlakvondsten en/of als duidelijk is dat het om opgebracht (secundair) materiaal gaat (bijv. afvalstort, vondsten uit de ophooglaag) kan worden volstaan met het verzamelen van een selectie van het materiaal ten behoeve van de datering en karakterisering van de laag/lagen in kwestie. In beginsel dient al het bouwmateriaal te worden verzameld. Bij het aantreffen van omvangrijke (intacte) resten van muurwerk kan worden volstaan met het verzamelen van een representatief sample (minimaal twee exemplaren per aangetroffen materiaalcategorie) per onderscheiden spoor en fase. Het bouwmateriaal dient apart te worden verpakt en mag in eerste instantie niet worden gewassen. Voor het overige wordt verwezen naar de KNA–specificatie PS06. Alle vondsten dienen te worden geregistreerd en zo verpakt te worden dat de conditie van het materiaal zo stabiel mogelijk blijft Hierbij wordt verwezen naar de KNA leidraad ‘Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal’ en de bepalingen in de specificatie OS11 van de KNA 3.3.
Organische artefacten
Al het organische materiaal dient te worden verzameld. Bij grote hoeveelheden constructiehout kan worden volstaan met het verzamelen van een representatief sample door de houtspecialist. Voor het overige wordt verwezen naar de KNA–specificatie PS06. Het organische materiaal dient zo verpakt te worden dat de conditie van het materiaal zo stabiel mogelijk blijft Hierbij wordt verwezen naar de KNA leidraad ‘Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal’ en de bepalingen in de specificatie OS11 van de KNA 3.3.
Archeozoölogische en archeobotanische resten
Alle relevante grondsporen (gesloten contexten: beerput, afvalkuil, waterput) worden bemonsterd t.b.v. archeobotanie, pollenanalyse, dendrologie en archeozoölogie. Van de bodemlagen worden alleen intacte (ophoog–/bodem–)lagen uit de NTA–B of ouder bemonsterd (idem) voor zover dit nodig is om de vraagstelling(en) te beantwoorden.
Overige resten
n.v.t.
Dateringstechnieken
Alle relevante grondsporen (gesloten contexten), ophooglagen en eventuele oude maaiveldniveaus worden bemonsterd t.b.v. 14 dendrochronologie en/of C–datering. Er hoeven geen monsters genomen te worden t.b.v. OSL–datering omdat deze techniek vooralsnog niet geschikt lijkt voor een datering van ophooglagen.
Beperkingen
Archeologisch: Indien substantiële archeologische sporen worden aangetroffen die in situ behouden kunnen worden wordt in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid bepaald in hoeverre dit deel van de ontgraving verder wordt verdiept (beperking van de ontgraving). Substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving in kwestie, die niet in situ behouden kunnen worden en/of waarvan de kwaliteit niet kan worden
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 11 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
gehandhaafd worden gedocumenteerd en afgewerkt tot op het niveau dat in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid is bepaald. In het rapport dient opgenomen te worden welke resten/sporen werden geborgen en welke in situ bewaard werden. De voorgenomen ontgraving betreft een relatief klein oppervlak waarvan de bodem mogelijk reeds in meer of mindere mate verstoord is door (de sloop van) de eerdere bebouwing. Hierdoor kan mogelijk een deel van de onderzoeksvragen niet of slechts tot op beperkte hoogte beantwoord worden. Civieltechnisch: Op de onderzoekslocatie is beneden ca. 1 m –mv sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In de bovengrond betreft het een sterke verontreiniging met lood en zink, een matige verontreiniging met koper en kwik en een lichte verontreiniging met cadmium, nikkel, PAK en minerale olie. Daarnaast zijn lage gehalten EOX aangetroffen. In de ondergrond bestaat de verontreiniging in sterke mate uit lood, zink en PAK en in lichte mate uit cadmium, chroom, koper, kwik en minerale olie. Ook is plaatselijk een laag gehalte EOX waargenomen. Het grondwater is licht verontreinigd met chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink, xylenen en naftaleen. De aanwezigheid van deze verontreiniging heeft mogelijk gevolgen voor het nemen van monsters en het verzamelen van vondsten. Op het moment van schrijven is de wijze waarop de civieltechnische werkzaamheden zullen worden vormgegeven nog niet bekend. Teneinde te waarborgen dat de bepalingen in dit PvE aansluiten op de door de civiel aannemer gehanteerde methodiek vindt voor de aanvang van het veldwerk overleg plaats met de opdrachtgever, de (archeologisch adviseur van de) bevoegde overheid en de civiele aannemer i.v.m. de afstemming van werkzaamheden. Mocht uit dit overleg blijken dat het PvE niet meer (volledig) aansluit op de dan voorgestelde civieltechnische werkwijze en/of het noodzakelijk zijn de werkwijze nader te specificeren dan dient een Nota van Wijzigingen te worden opgesteld en te worden goedgekeurd door de (archeologisch adviseur van de) bevoegde overheid. De goedgekeurde Nota van Wijzigingen wordt aan dit PvE toegevoegd en wordt geacht er integraal onderdeel van uit te maken. Onvoorziene omstandigheden (zwaar weer, lekkages, instorten profielen ed.) tijdens het veldwerk die van invloed (kunnen) zijn op de voortgang en/of resultaten van het onderzoek dienen gemeld te worden bij de (adviseur archeologie van de) bevoegde overheid.
Uitwerking en conservering (nadere eisen t.a.v. vorm, niveau van uitwerking, termijnen etc) Algemeen
De opdrachtgever verplicht zich tot het laten uitwerken van de AB in de vorm van een standaardrapportage conform de KNA 3.3, protocol 4004 Opgraven met bijbehorende specificaties. De uitwerking richt zich op het beantwoorden van de onderzoeksvragen uit dit Programma van Eisen en een eventuele Nota van Wijzigingen. Er wordt niet meer uitgewerkt dan noodzakelijk is voor de beantwoording van de onderzoeksvragen. De uitwerking dient ook plaats te vinden wanneer er geen (behoudenswaardige) grondsporen en/of resten worden aangetroffen. Indien tijdens het veldonderzoek geen (behoudenswaardige) grondsporen en/of resten zijn aangetroffen kan in overleg met de
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 12 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
opdrachtgever en de bevoegde overheid worden afgezien van het opstellen van een formeel evaluatieverslag en kan direct worden overgegaan op de uitwerking conform de (minimale) eisen van de KNA en dit PvE. De bevoegde overheid beslist. Structuren, grondsporen, vondstspreidingen
Na evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid, waarbij de omvang en precieze invulling van de uitwerking van de bij de archeologische begeleiding aangetroffen archeologische resten worden bepaald en verdere afspraken inzake het rapport worden gemaakt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. Uitwerking van de bij de archeologische begeleiding aangetroffen sporen, structuren en vondstspreidingen dienen conform de eisen in de KNA versie 3.3 uitgevoerd te worden. De beschrijving van de sporen, structuren en vondstspreidingen dient zoveel mogelijk in te gaan op de aard, het karakter en de datering van de vindplaats(en) en de overige vraagstellingen. Van vondstspreidingen worden zowel horizontale als verticale verspreidingen in kaart gebracht en vondsten gedateerd. Indien archeologische resten in situ bewaard blijven dient het rapport tevens een aparte paragraaf of hoofdstuk te bevatten met een aanduiding van de precieze locatie van de in situ behouden resten en een nauwkeurige beschrijving van de in dit verband getroffen maatregelen (bijv. afdekken met grond/plastic etc.).
Analyse aardwetenschappe– lijke gegevens
Indien van toepassing een deelrapport met tekening, beschrijving en interpretatie van de profielen.
Anorganische artefacten
Na evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid, waarbij de omvang en precieze invulling van de uitwerking worden bepaald en verdere afspraken inzake het rapport worden gemaakt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. Bij een voldoende representatieve vondstomvang van een materiaalcategorie wordt een deelrapport door een materiaalspecialist opgesteld. De bijzondere vondsten dienen te allen tijde door een periodespecialist te worden onderzocht en beschreven. Voor het niveau van analyse gelden de algemene richtlijnen die volgens de actuele versie van de KNA 3.3 aan een standaardrapport gesteld mogen worden. Gesloten contexten worden volledig uitgewerkt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. Vondsten die per spoor of per complex worden uitgewerkt worden beschreven en zo nauwkeurig mogelijk gedateerd; vondsten uit gesloten complexen uit de LME en/of de NT worden daarbij beschreven conform het Deventer systeem. Vlakvondsten die niet nader dateerbaar zijn worden gedetermineerd en ingedeeld (met tabel) conform (de categorieën van) het Archeologisch BasisRegister (ABR). Indien het niet mogelijk is vondsten te classificeren volgens het ABR (categorieën) worden deze volledig beschreven conform de beschikbare wetenschappelijke literatuur.
Organische artefacten
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Alle organische artefacten worden per spoor en vondstnummer naar materiaalsoort en periode gesplitst en geteld en beschreven (artefactsoort) en gedetermineerd, conform het Archeologisch BasisRegister (ABR) of andere in de beroepsgroep geldende
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 13 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
richtlijnen, indien hierdoor meer details aan te brengen zijn. De organische artefacten worden in de tekst van het rapport in detail beschreven en in de vondstenlijst verwerkt. Van artefacten wordt de conserveringstoestand beschreven. Aangetroffen hout wordt onderzocht op bewerkingssporen. Al het bewerkte hout dient tevens te worden gedetermineerd op houtsoort; onbewerkt hout wordt, indien in grote hoeveelheden aangetroffen, steekproefsgewijs gedetermineerd op houtsoort. Van palen en staken/staakjes dienen tevens lengte en diameter vastgelegd te worden. Archeozoölogische en archeobotanische resten
Na evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid om te bepalen welke monsters gewaardeerd dienen te worden op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. In de offerte dient een stelpost hiervoor te worden opgenomen. Dierlijke resten worden per vondstnummer uitgesplitst en geteld naar soort. Bot wordt onderzocht op antropogene sporen en conserveringstoestand.
Beeldrapportage (objectteke– ningen, foto’s, kaarten, e.d.)
De in het veld gemaakte profielen/profielopnames worden gedigitaliseerd om in de rapportage te worden opgenomen, inclusief een beschrijving/legenda. Op de puttenkaart in het rapport dient een exacte plaatsaanduiding van de profielen/profielopnames te worden opgenomen. Van de profielen/profielopnames wordt elke y–as voorzien van NAP–hoogtes en op schaal 1: 20 afgedrukt. Alle vlaktekeningen worden gedigitaliseerd om in de rapportage te worden opgenomen, met sporen (met spoornummers) herkenbaar uitgesplitst naar periode. Op de tekening staan de NAP–hoogtes van het vlak, de sporen en het maaiveld aangegeven. De exacte locaties van genomen monsters dienen op tekening tot uitdrukking te komen. Er worden (een) alle–sporenkaart(en) geleverd van het (de) vlak(ken) en van de profielen ter plaatse van en tot onderzijde van niet in situ te behouden sporen en/of structuren. Van alle sporenvlakken wordt een overzichtsfoto en een vlaktekening gepresenteerd. De profielen tot onderzijde van de ontgraving en de gecoupeerde sporen worden eveneens gepresenteerd op tekening en/of foto. Vondsten worden getekend en/of gefotografeerd voor zover ze van belang zijn voor de datering van de sporen, de vindplaats of de aard daarvan. Bijzondere vondsten (ook alle organische artefacten) worden getekend en/of gefotografeerd. Van archeologisch complete voorwerpen dienen foto’s gemaakt te worden; van nieuwe typen objecttekeningen.
Selectie materiaal voor uitwerking
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Na de evaluatie van het veldwerk vindt overleg plaats met de opdrachtgever en de bevoegde overheid, waarbij de omvang en precieze invulling van de uitwerking van het vondstmateriaal worden bepaald en verdere afspraken inzake het rapport worden gemaakt op basis van een voorstel van het uitvoerende bedrijf. De bevoegde overheid beslist. Voor de uitwerking dienen alleen die vondsten en monsters geselecteerd te worden die noodzakelijk zijn om de onderzoeksvragen uit dit PvE (incl. een eventuele Nota van Wijzigingen) te kunnen beantwoorden. Met betrekking tot vondsten en monsters die buiten de verwachting van dit PvE vallen dienen, voor zover dit niet reeds tijdens het veldwerk is gedaan, aanvullende afspraken te worden gemaakt met de opdrachtgever en
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 14 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
de bevoegde overheid. Selectie materiaal voor conservering
Van de vondsten/monsters dient in eerste instantie de staat, waarin ze gevonden zijn, gestabiliseerd te worden. OS11 van KNA 3.3 dient hiertoe als leidraad. Vondsten die vanwege zeldzaamheid, gaafheid of archeologische relevantie in aanmerking komen voor behoud dienen te worden geconserveerd (en zo nodig) gerestaureerd te worden door een hierin gespecialiseerd en erkend bedrijf. Hierbij dienen minimaal de eisen van de KNA, versie 3.3 te worden gevolgd. In overleg met de depothouder (namens deze mw. C. Van Loon,
[email protected], 010–2484694) wordt bepaald welk materiaal in aanmerking komt voor duurzame conservering of eventueel zelfs restauratie. Dit overleg vindt plaats op basis van een selectierapport voor conservering, opgesteld door de uitvoerder. De bevoegde overheid beslist. In de offerte dient een stelpost voor conservering te worden opgenomen. Alle vondsten en monsters die gedeponeerd zullen worden, moeten geconserveerd worden aangeleverd aan het Archeologisch depot Vlaardingen, tenzij schriftelijk en op grond van een selectierapport voor conservering anders is aangegeven door de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen. In een conserveringsrapport dient te worden vastgelegd welke vondsten op welke wijze en met welke middelen zijn geconserveerd. Het (de) conserveringsrapport(en) wordt (worden) hetzij als losse rapporten hetzij als onderdeel van het evaluatierapport aan de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen voorgelegd ter goedkeuring. De depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen beslist binnen maximaal 15 werkdagen op het ingediende rapport. Bij een uitblijven van een reactie binnen deze termijn kan het werk zonder goedkeuring worden voortgezet conform het ingediende voorstel. Artefacten van organisch materiaal: behandeling conform Veldhandleiding CvAK/leidraad KNA ‘Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal’ en het gestelde in KNA 3.3 OS11.
Selectie materiaal voor deponering en verwijdering
Te deponeren vondsten en monsters worden ingekrompen tot een minimale hoeveelheid benodigd voor herinterpretatie en/of uitgebreider onderzoek, gebaseerd op wetenschappelijke criteria en conform de KNA–richtlijnen voor (de)selectie zoals opgenomen in specificatie PS06, tabel 2. Tijdens de evaluatiefase wordt in een selectierapport door het uitvoerende bedrijf een voorstel gedaan voor te deponeren en te verwijderen vondsten en monsters. Het selectierapport wordt, hetzij als los rapport, hetzij als onderdeel van het evaluatierapport, aan de depotbeheerder van het Archeologisch depot Vlaardingen ter goedkeuring voorgelegd. Pas na goedkeuring van het selectierapport door de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen depothouder (namens deze mw. C. Van Loon,
[email protected], tel. 010–2484694) kunnen deze vondsten en monsters op controleerbare wijze worden verwijderd. De depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen beslist binnen maximaal 15 werkdagen op het ingediende rapport. Bij het uitblijven van een reactie binnen deze termijn kan het werk zonder goedkeuring worden voortgezet conform het ingediende voorstel. Vondsten en monsters die vernietigd zullen worden, worden op een controleerbare en vastgelegde wijze afgevoerd op aanwijzing van
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 15 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
de eigenaar van het materiaal in juridische zin, in deze vertegenwoordigd door de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen. Van de voor vernietiging in aanmerking komende vondsten wordt conform de richtlijnen van het Archeologisch depot Vlaardingen een minimale beschrijving geregistreerd (aardewerk: soort[en], periode, aantal, gewicht; natuursteen: gesteentesoort[en], periode, aantal, artefacttype; metaal: metaalsoort(en), periode, aantal, artefacttype [evt. d.m.v. röntgenonderzoek te bepalen]; hout: houtsoort, bewerkingssporen, lengte en diameter [van palen/ staakjes]; archeozoölogische en archeobotanische resten: per vondstnummer naar soort uitgesplitst en geteld, bot wordt onderzocht op antropogene sporen en conserveringstoestand). Van alle gedeselecteerde vondsten dient een digitale foto aangeleverd te worden aan het Archeologisch depot Vlaardingen conform de specificaties depot zoals vastgelegd in de Aanvullende aanleveringseisen Archeologisch depot Gemeente Vlaardingen (versie 2.0 d.d. 19–07–2011).
Deponering Zie eisen betreffend depot
Voorafgaand aan het onderzoek wordt het definitieve door de bevoegde overheid goedgekeurde PvE door de uitvoerder ter kennisgeving toegezonden aan de toekomstige eigenaar van de vondsten, in deze vertegenwoordigd door de depotbeheerder van het Archeologisch depot Vlaardingen mw. C. Van Loon / dhr. F. van der Tuijn (
[email protected], 010–2484694/
[email protected]). De uitvoerder ontvangt binnen 5 werkdagen een ontvangstbevestiging van de toekomstige eigenaar van de vondsten. De documentatie en de vondsten van het onderzoek dienen na definitieve afronding van het project te worden overgedragen aan het Archeologisch depot Vlaardingen (Energieweg 2a, 3133 EB Vlaardingen, depotbeheerders: mw. C. Van Loon / dhr. F. van der Tuijn), op voorwaarden van dat depot zoals vastgelegd in de Aanvullende aanleveringseisen Archeologisch depot Gemeente Vlaardingen (versie 2.0 d.d. 19–07–2011). De documentatie gaat in kopie naar het e–depot. Voor het aanleveren van vondsten, monsters en documentatie aan het archeologisch depot gelden in principe de richtlijnen, voorwaarden en procedures zoals beschreven in de KNA 3.3.
Te leveren product
Standaardrapport volgens KNA–protocol 4004 Opgraven met bijbehorende specificaties. Eventuele specialistische deelrapporten mogen in het Engels zijn gesteld. Het conceptrapport hoeft alleen digitaal (pdf) te worden ingediend bij de bevoegde overheid. De opdrachtgever ontvangt tevens een digitaal exemplaar van de definitieve rapportage ten behoeve van indiening bij de bevoegde overheid in het kader van de door hem aangevraagde omgevingsvergunning. Tevens dienen digitale exemplaren te worden verzonden aan de RCE en het e–depot.
Bewijs van overdracht van vondsten en documentatie van het Archeologisch depot Vlaardingen.
Randvoorwaarden en aanvullende eisen Personele randvoorwaarden
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Het archeologisch onderzoek kan alleen uitgevoerd worden door een bedrijf dat over een geschiktheidsverklaring beschikt voor het
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 16 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
verrichten van (vergunningsgebonden) opgravingswerkzaamheden van het College voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het veldwerk wordt uitgevoerd door een KNA–archeoloog met bij voorkeur gebieds– en/of periodespecifieke ervaring en een veldtechnicus met ervaring als metaaldetectorspecialist. De wetenschappelijke leiding berust bij de senior KNA–archeoloog. Op de momenten dat de werkzaamheden dat vereisen, wordt het team in overleg met de opdrachtgever (en de bevoegde overheid) uitgebreid met een veldtechnicus en/of (een) periode– en/of andere relevante specialist(en). In verband met de (resterende) bodemverontreiniging dient al het ingezette personeel gekeurd te zijn voor werken in verontreinigde grond. De sector Archeologie van de Erfgoedinspectie (voorheen de Rijksinspectie voor de Archeologie) kan de werkzaamheden inspecteren. Overlegmomenten
Overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid vindt plaats zodra substantiële archeologische (potentieel behoudenswaardige) resten ontdekt zijn, bij het aantreffen van zaken die in dit PvE niet zijn voorzien en bij belangrijke afwijkingen van het PvE. Bij het aantreffen van substantiële archeologische sporen die dieper of verder reiken dan de omvang van de ontgraving c.q. die zich uitstrekken in het gebied buiten de opgraving dient de bevoegde overheid te bepalen tot op welk niveau deze nader onderzocht en afgewerkt moeten worden. Wanneer de in het veld aangetroffen vondsten qua hoeveelheden, soorten materialen, soorten objecten en/of datering en conservering significant afwijken van het PvE, op aangeven van de archeologische uitvoerder, overleg plaats tussen bevoegde overheid, opdrachtgever en depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen (namens deze mw. C. Van Loon, 010–2484694,
[email protected]). In overleg met mw. Van Loon (mond. med. d.d. 10–06–2014) is voor dit project een overschrijding van 25% of meer van de in bijlage 4 genoemde aantallen in principe aangemerkt als overlegmoment. Tijdens dit overleg maakt de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen zijn wensen ten aanzien van (de)selectie van het onvoorziene materiaal kenbaar aan de bevoegde overheid en de opdrachtgever. Zo nodig komt tijdens dit overleg ook de omgang met de daarmee gemoeide eventuele extra kosten aan bod. De archeologische uitvoerder wordt binnen twee werkdagen, c.q. binnen 48 uur op werkdagen vanaf het moment van aantoonbaar melden bij/persoonlijk contact met de depothouder door de bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg met betrekking tot het wel/niet bergen en afvoeren naar het tussendepot van de archeologisch uitvoerder van het onvoorziene materiaal geïnformeerd. Zo nodig informeert de depothouder tevens de depotbeheerder. Bij een uitblijven van een reactie binnen deze termijn mogen de overige partijen beslissen of het materiaal wel of niet uit het veld wordt meegenomen. Ten aanzien van overleg en besluitvorming door de bevoegde overheid en depothouder met betrekking tot het wel/niet deponeren en conserveren van de onverwachte/onvoorziene vondsten geldt een termijn van 6 weken. De archeologische uitvoerder door de
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 17 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd. Bij uitblijven van een reactie binnen de gestelde termijn kan het werk zonder goedkeuring worden voortgezet. Kwaliteitsbewaking, toezicht, overleg en evaluatie
De bevoegde overheid beoordeelt dit PvE en kan hieraan goedkeuring verlenen. De opdrachtgever verleent de opdracht, na beoordeling van de offerte. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht. Voor alle overleggen geldt dat indien overleg ter plaatse niet mogelijk is, de mondelinge, telefonische afspraken schriftelijk dienen te worden vastgelegd en per fax of e–mail aan de betrokken partijen ter accordering overlegd dienen te worden. Het schriftelijke verslag van dit overleg wordt toegevoegd aan de documentatie; wijzigingen en afwijkingen van het PvE en/of PvA worden tevens in de rapportage verantwoord. Tijdens overleg dienen aanwezig te zijn: de opdrachtgever, de bevoegde overheid, de opdrachtnemer en indien relevant de betreffende periode– en/of materiaalspecialist(en). De resultaten van het overleg worden vastgelegd in het dagrapport. Communicatie over dit project vindt uitsluitend plaats via de opdrachtgever.
Overige randvoorwaarden en aanvullende eisen
Voorafgaand aan de uitvoering van het veldonderzoek dienen een Veiligheids– en Gezondheidsplan en een Plan van Aanpak (met o.a. werkvolgorde, uitvoerders/leden onderzoeksteam en te raadplegen specialisten) te worden opgesteld, conform KNA of op basis van vooraf schriftelijk vastgelegde afspraken tussen de aannemer en de archeologen. Het Plan van Aanpak wordt toegevoegd aan de velddocumentatie. Tevens dient een KLIC–melding te worden uitgevoerd en zal kennis moeten worden genomen van milieukundige aspecten. Met betrekking tot de bodemverontreiniging dienen de veiligheidsmaatregelen volgens de CROW 132 te worden gevolgd. De opdrachtgever draagt zorg voor de betredingstoestemming van de onderzoekslocatie en draagt er tevens zorg voor dat op de aangeven locatie daadwerkelijk gegraven kan worden (afzetting openbare ruimten). Het onderzoek dient door de archeologisch opdrachtnemer gemeld te worden bij de RCE, overeenkomstig art. 46 van de Monumentenwet 1988. Hierop wordt door de RCE een onderzoeksmeldingsnummer toegekend. Het onderzoek dient 14 kalenderdagen (10 werkdagen) voor aanvang te worden gemeld bij de bevoegde overheid. De uitvoerende partij werkt zoveel mogelijk de vondsten af op één werkdag en indien dat niet mogelijk is, zullen maatregelen worden getroffen om schatgraverij tegen te gaan door vondsten zodanig af te dekken dat ze niet toegankelijk zijn. Dit PvE betreft de eisen die vanwege het archeologisch belang aan het onderzoek worden gesteld. Dit laat onverlet dat wettelijke en andere regelgeving aangaande het uitvoeren van werkzaamheden moet worden gevolgd (o.a. Arbowet). Communicatie over dit project verloopt uitsluitend via de opdrachtgever.
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 18 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
Wijzigingen t.o.v. het vastgestelde PvE Wijzigingen tijdens het veldwerk
Ten aanzien van overleg en besluitvorming door de bevoegde overheid en depothouder zullen deze met betrekking tot het wel/niet deponeren en conserveren van de onverwachte/onvoorziene vondsten binnen een redelijke termijn reageren. De archeologische uitvoerder wordt door de bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd. Indien belangwekkende zaken worden aangetroffen die niet in het PvE waren voorzien, vindt overleg plaats met de bevoegde overheid en de opdrachtgever, alsmede de betreffende periode– en/of materiaalspecialist(en). In samenspraak wordt bekeken of de onderzoeksstrategie en het PvE aangepast moeten worden en of aanpassing van de opdracht noodzakelijk is. Indien substantieel van het PvE afgeweken dient te worden, bijvoorbeeld bij het aantreffen van onverwachte sporen en structuren of indien een geringer deel van het onderzoeksterrein kan worden onderzocht, dient hiervoor schriftelijk toestemming verkregen te worden van de bevoegde overheid. De schriftelijke toestemming wordt toegevoegd aan de documentatie, de wijzigingen worden tevens in de rapportage verantwoord. Indien blijkt dat een deel van de vindplaats geen sporen en geen (belangwekkende) vondsten bevat en dus niet verder gedocumenteerd hoeft te worden, wordt hierover contact opgenomen met de bevoegde overheid. In overleg met deze instantie wordt besloten of het onderzoek kan worden afgerond. De resultaten en wijzigingen worden aan de documentatie toegevoegd en verwoord in het rapport. Wanneer de in het veld aangetroffen vondsten qua hoeveelheden, soorten materialen, soorten objecten en/of datering en conservering significant afwijken van het PvE vindt, op aangeven van de archeologische uitvoerder, overleg plaats tussen bevoegde overheid, opdrachtgever en depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen (namens deze mw. C. Van Loon,
[email protected], 010–2484694). Tijdens dit overleg maakt de depothouder van het Archeologisch depot Vlaardingen zijn wensen ten aanzien van (de)selectie van het onvoorziene materiaal kenbaar aan de bevoegde overheid en de opdrachtgever. Zo nodig komt tijdens dit overleg ook de omgang met de daarmee gemoeide eventuele extra kosten aan bod. De reactietermijnen volgens de KNA 3.3 zijn van toepassing (zie eerder in dit PvE).
Belangrijke wijzigingen
Onderstaande belangrijke wijzigingen worden te allen tijde aantoonbaar voorgelegd aan alle betrokken partijen:
afwijking van de archeologische verwachting; wijziging van de gehanteerde onderzoeksmethode; wijzigingen van de fysieke en/of technische omstandigheden; vastleggen overleg– en evaluatiemomenten; onvoorziene omstandigheden (bijv. m.b.t. omvang vindplaats, 2 complextype, aantallen m , vlakken, vondsten, vondsttypen, stagnatie etc.); significante afwijkingen van verwacht(e) vondstmateriaal/ vondsten (hoeveelheid, soorten materialen, soorten voorwerpen, type conservering) die de (de)selectie en/of conservering van vondsten beïnvloeden.
Indien overleg ter plaatse niet noodzakelijk c.q. onmogelijk is, Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 19 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
dienen de mondelinge, telefonische afspraken schriftelijk te worden vastgelegd en per fax of e–mail aan de betrokken partijen ter accordering overlegd te worden. Het schriftelijke verslag van dit overleg wordt toegevoegd aan de documentatie; wijzigingen en afwijkingen van het PvE en/of PvA worden tevens in de rapportage verantwoord. Tijdens overleg dienen aanwezig te zijn: de opdrachtgever, de bevoegde overheid, de archeologisch opdrachtnemer en indien relevant de betreffende periode– en/of materiaalspecialist(en). De resultaten van het overleg worden vastgelegd in het dagrapport. Tijdens overleg met betrekking tot significante afwijkingen van verwacht vondstmateriaal dienen aanwezig te zijn de opdrachtgever, de bevoegde overheid en de depothouder. De archeologisch uitvoerder wordt door de bevoegde overheid over de uitkomsten van dit overleg geïnformeerd binnen de hiervoor gestelde termijnen (zie boven sub Wijzigingen tijdens veldwerk). Procedure van wijziging na de Na afloop van het veldwerk wordt in overleg met de bevoegde evaluatiefase van het overheid besloten welke monsters in aanmerking komen om veldwerk gewaardeerd te worden. Na de waardering vindt in overleg met de bevoegde overheid de selectie plaats van de te analyseren monsters. De bevoegde overheid beslist. Bij geringe resultaten van het onderzoek kan in overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid van een formele evaluatiefase worden afgezien. De resultaten en wijzigingen worden aan de documentatie toegevoegd en verwoord in het rapport. Ook in dat geval beslist de bevoegde overheid welke monsters gewaardeerd en evt. geanalyseerd zullen worden. Procedure van wijziging tijdens uitwerking en conservering
In overleg met de opdrachtgever en de bevoegde overheid worden eventuele wijzigingen in de uitwerking besproken en in de rapportage vastgelegd. Kwetsbaar vondstmateriaal dient zodanig te worden geconserveerd dat de toestand ervan stabiel blijft (zie ook de bepalingen in de KNA 3.3). De keuze van de te conserveren vondsten wordt door de projectleider in overleg met de senior KNA–archeoloog, de betreffende periode– en materiaalspecialist(en) en de bevoegde overheid bepaald. De resultaten en wijzigingen worden aan de documentatie toegevoegd en verwoord in het rapport.
Literatuur en bijlagen Literatuur
Bitter, P., et al., 2006: De stad in de Middeleeuwen en vroegmoderne tijd, NOaA hoofdstuk 24, versie 1.0, geaccepteerd oktober 2006. Bult, E., et al., 2006: De Middeleeuwen en vroegmoderne tijd in West–Nederland, NOaA hoofdstuk 16, versie 1.0, geaccepteerd december 2006. Eerste Hulp bij Kwetsbaar Vondstmateriaal (KNA-leidraad, augustus 2006). Engeldorp Gastelaars, H.J.N. van, 2013: Gemeente Vlaardingen, locatie Afrol/Gedempte Biersloot. Een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven, Amersfoort (ADC Rapport 3459). Gemeente Vlaardingen (ed.), 2011: Aanvullende aanleveringseisen Archeologisch depot Gemeente Vlaardingen, Vlaardingen (versie
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 20 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
2.0 d.d. 19–07–2011). Gemeente Vlaardingen (ed.), s.a.: Vlaardingen – Minimale uitwerking vondsten t.b.v. deponering – Versie 1.0, Vlaardingen. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3, januari 2014, Gouda. Provinciale Staten van Zuid–Holland (red.), 2007: Provinciale Onderzoeksagenda Zuid–Holland, Den Haag. Torremans, R., Defilet, M.P., Ridder, T. de (red.), 2007: Dammes Erve 01.093. Basisverslag van het archeologisch onderzoek op de locatie ‘Dammes Erve’, Vlaardingen (VLAK-verslag 8.1). Van der Ham, N.H., et al., 2012: Archeologisch onderzoek aan de Kortedijk 46 te Vlaardingen (gemeente Vlaardingen). Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen, Capelle aan den IJssel (ArcheoMedia rapport A11–107–I). Zie voor de overige geraadpleegde literatuur en bronnen Van der Ham et al. 2012. Bijlagen
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
1
Regionaal overzicht Vlaardingen met ligging van de onderzoekslocatie.
2
Nieuwbouwplan.
3
Resultaten vooronderzoek (Van der Ham et al. 2012).
4
Lijst met te verwachten aantallen.
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 21 van 27
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
Bijlage 1: regionaal overzicht Vlaardingen met ligging van de onderzoekslocatie.
Bijlage 2 (zie volgende pagina’s): nieuwbouwplan (bron: opdrachtgever, 2011. NB de op deze tekeningen weergegeven garage is komen te vervallen).
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 22 van 27
RENVOOI
ALGEMEEN
RUIMTENUMMER OMSCHRIJVING
A
TWEEWAARD BOUWPROJECTMANAGEMENT
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
Bijlage 3: resultaten vooronderzoek (Van der Ham et al. 2012). Met betrekking tot de boorstaten zie de volgende pagina.
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 25 van 27
0
Boring: 001
Boring: 001A
X: Y:
X: Y:
83307,7 436771,2
z: 3,08 m NAP Zand, uiterst fijn, zwak siltig, bruingeel
50
0
83307,2 436777,3
z: 1,71 m NAP Zand, uiterst fijn, zwak siltig, lichtbruin, 1m uit noordgevel, ophoogzand
50
Klei, matig zandig, zwak puinhoudend, lichtbruin, rozerood baksteenpuin
100
100
Klei, matig zandig, zwak humeus, matig puinhoudend, bruingrijs, gestuit op puin?/ fundering/vloer 150
Cementbrok
Boring: 002 X: Y: 0
Klei, zwak siltig, zwak humeus, grijs, kleine donkergrijze humusvlekjes
83303 436773,3
200
z: 2,52 m NAP
Klei, matig siltig, matig humeus, sporen puin, grijs, baksteenspikkels Klei, matig siltig, zwak humeus, lichtgrijs, zeer schoon
Zand, uiterst fijn, zwak siltig, bruingeel
250 50
Klei, matig siltig, zwak veenhoudend, bruingrijs, veenbrokjes, enkele baksteenspikkel Klei, matig siltig, matig humeus, grijs, veel kleine donkergrijze humusvlekjes
300
Klei, matig siltig, zwak roesthoudend, bruingrijs, stugge klei
Klei, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, kluiterig, stugge klei
100
Klei, matig zandig, zwak humeus, matig puinhoudend, bruingrijs, gestuit op puin?/ fundering/vloer
350
Klei, zwak siltig, matig veenhoudend, zwak houthoudend, grijsbruin
400
Klei, zwak siltig, sterk humeus, zwak veenhoudend, donker bruingrijs, bot monster 450
Klei, matig siltig, zwak humeus, matig schelphoudend, grijs, plag? Klei, matig siltig, sterk humeus, zwak houthoudend, donker zwartgrijs Klei, zwak zandig, zwak houthoudend, grijsbruin, lichtgelaagd
500 Klei, zwak zandig, matig humeus, grijsgrijs, lichtgelaagd Klei, matig siltig, sterk humeus, zwak schelphoudend, donker zwartgrijs
Projectnaam: Kortedijk 46 te Vlaardingen Projectcode: A11-107-I
ArcheoMedia BV
PROGRAMMA VAN EISEN Projectcode: A13–130–E Projectnaam: PvE Kortedijk 46 te Vlaardingen
versienr. PvE: 2.1
status: definitief datum: 11–06–2014
Referentie: Aardewerk (incl. pijpaarde), bouwmateriaal, metaal (non-ferro), glas en leer: gebaseerd op resultaten Van Engeldorp Gastelaars 2013, overige materiaalcategorieën alleen indicatief ten behoeve van kostenindicatie uitwerking Onderzoek
Verwachting
Omvang (m2) Vondstcategorie Aardewerk (incl. pijpaarde) Bouwmateriaal Metaal (ferro) Metaal (non-ferro) Slakmateriaal Vuursteen Overig natuursteen Glas Menselijk botmateriaal onverbrand Menselijk botmateriaal verbrand Dierlijk botmateriaal onverbrand Dierlijk botmateriaal verbrand Visresten Schelpen Hout Houtskool(monsters) Textiel Leer Submoderne materialen
Verwachte aantal m2 ca. 211 m2 Verwachte aantallen (N) 45 2; selectieve bemonstering 3 2 3 0 1 4 0 0 1 0 0 0 0 1 0 1 worden niet geborgen
Monstername Algemeen biologisch monster (ABM) Algemeen zeefmonster (AZM) Pollen, diatomeeën en andere microfossielen Monsters voor anorganisch chemisch onderzoek Monsters voor micromorfologisch onderzoek Monsters voor luminescentiedatering (OSL) Monsters voor koolstofdatering (14C) DNA Dendrochronologisch monster
Verwachte aantallen (N) 1 1 0 0 0 0 0 0 0
Bijlage 4: lijst met te verwachten aantallen.
Ref.: KNA 3.3–standaard Standaard sjabloon PvE
Versienr. 3 Datum: november 2013 Status: definitief
Pagina 27 van 27