Een strijd tussen handbiketeams van revalidatiecentra
Testboek HBB 2015 Medische screening (1e testmoment)
Deelnemersnummer: _______________________________ Datum meting:
__ __ / __ __ / __ __ __ __
Meetlocatie: _______________________________ Naam testafnemer: _______________________________________
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 1. Check vóór consult arts ....................................................................................................................... 3 1.1 Vragen aan deelnemer .................................................................................................................. 3 1.2 Vragenlijst cardiovasculaire screening (Lausanne-verklaring)....................................................... 3 2. Consult arts.......................................................................................................................................... 5 2.1 Voorbereiding ................................................................................................................................ 5 2.2 Algemene medische gegevens....................................................................................................... 5 2.3 Secundaire complicaties ................................................................................................................ 9 2.3.1 Urinewegproblematiek (bij dwarslaesie) ............................................................................... 9 2.3.2 Decubitus (bij dwarslaesie) .................................................................................................... 9 2.3.3 Spasticiteit (bij dwarslaesie) ................................................................................................. 10 2.3.4 Oedeem vorming .................................................................................................................. 10 2.3.5 Neurogene heterotope ossificatie (NHO)............................................................................. 11 2.3.6 Overige aandoeningen ......................................................................................................... 11 2.4 Sportbeoefening. ......................................................................................................................... 12 2.5 Lichamelijk onderzoek ................................................................................................................. 13 2.6 Contra-indicaties voor deelname inspanningstesten en trainingen............................................ 19 2.8 Conclusies m.b.t. deelname en medische supervisie inspanningstesten en trainingen ............. 20 3. Handbike check vóór inspanningstesten .......................................................................................... 21 4. Longfunctie d.m.v. spirometrie ......................................................................................................... 22 5. Maximale inspanningstest ................................................................................................................ 23 5.1 Protocol maximaaltest ................................................................................................................. 23 6. Uitwerking loopbandtest ................................................................................................................... 27 6.1 Uitvoerbaarheid ...................................................................................................................... 27 6.2.1 Hartslag, oxycon en vermogen ................................................................................................. 27
2
1. Check vóór consult arts 1.1 Vragen aan deelnemer Toestemmingsformulier Is het toestemmingsformulier getekend? (dwz gegevens mogen geanonimiseerd gebruikt worden voor multicenter- onderzoek naar effecten van trainen voor de HandbikeBattle)?
Ο
Ja
Ο
Nee
Het formulier Lausanne_medicijnen_sportbeoefening is, als het goed is, ingevuld en
meegenomen door de deelnemer naar dit consult. Dit om het consult vlot te laten verlopen. Graag in meetboek bijvoegen en bespreken bij 1.2 (Lausanne) , 2.2 (medicijnen) en 2.4 (sportbeoefening).
1.2 Vragenlijst cardiovasculaire screening (Lausanne-verklaring) Het onderstaande anamneseformulier wordt gebruikt om het risicoprofiel voor de inspanningtesten en trainingen te bepalen
Aankruisen wat van toepassing is: Tabel 3. Vragenlijst cardiovasculaire screening Nr. Anamnese 1. Heeft u wel eens druk of pijn op de borst tijdens inspanning of na de inspanning? 2. Heeft u wel eens problemen met de ademhaling of hoesten tijdens of na de inspanning? 3. Bent u in het verleden behandeld of opgenomen voor astma? 4. Bemerkt u wel eens een extreme vermoeidheid die niet past bij een normaal inspanningsniveau? 5. Heeft u wel eens bemerkt dat uw hart op hol sloeg of dat het hart slagen oversloeg? 6. Heeft u of bent u ooit behandeld voor hartritmestoornissen? 7. Bent u wel eens duizelig geworden of flauwgevallen tijdens inspanning? 8. Bent u wel eens bewusteloos geraakt tijdens of direct na inspanning? 9. Heeft u in het verleden wel eens een aanval van epilepsie gehad? 10. Heeft u een hartruis? 11. Is er in het verleden wel eens tegen u gezegd dat u moest stoppen met sport in verband met een hartziekte? 12. Is er bij u nog een ander hartprobleem bekend? 13. Heeft u een lange periode van koorts, griep of een ernstige virus
Ja
Nee
3
14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. Nr.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Nr.
1. 2. 3. 4.
infectie gehad (myocarditis, Pfeiffer)? Heeft u vroeger acuut reuma gehad? Rookt u of heeft u gerookt? Heeft u of wordt u behandeld voor een hoge bloeddruk? Heeft u of wordt u behandeld voor een hoog cholesterol? Heeft u of wordt u behandeld voor suikerziekte? Heeft u een allergie? Heeft u of gebruikt u nu medicijnen? FAMILIE ANAMNESE * onder familie worden naaste familieleden bedoeld, maar ook (achter)neven en (achter)nichten Is er bij u in de familie* iemand Plots en onverwacht overleden? Tijdens het zwemmen onverklaard verdronken? Met een onverklaard ongeluk in het verkeer? Met een hoge bloeddruk? Die behandeld wordt voor hartklachten? Met een hartinfarct of ‘pijn op de borst’? Die gedotterd is? Die aan het hart (hartkleppen of bypass) geopereerd is? Behandeld voor regelmatig flauwvallen of duizeligheid? Behandeld wordt voor een onregelmatige hartslag? Die een pacemaker of een defibrillator heeft? Met onverklaarde trekkingen? Die een hartspierziekte heeft? Geopereerd voor een aangeboren hartafwijking? Die een harttransplantatie heeft of zal krijgen? Is er in de familie iemand overleden aan wiegendood? Komt er bij u in de familie iemand met het syndroom van Marfan voor?
Ja
Nee
050 jr
50 77 jr
75 jr ouder
FAMILIE ANAMNESE ** (1e graads familieleden) Ja (ouders, broers/zussen en/of kinderen) Is er bij u in de familie** iemand Die behandeld wordt voor hartklachten? Die een hartinfarct of ‘pijn op de borst’ heeft gehad? Die gedotterd is? Die aan het hart (hartkleppen / bypass) geopereerd is?
Nee
050 jr
50 77 jr
75 jr ouder
4
2. Consult arts Alle vragen en testen uitvoeren/invullen door arts tot ‘Meetblok voor inspanningstesten’
2.1 Voorbereiding Datum:
__ __ / __ __ / __ __ __ __ (dag/maand/jaar)
Naam revalidatiearts:
…………………………………………………………………….
Geboortedatum deelnemer:
__ __ / __ __ / __ __ __ __ (dag/maand/jaar)
Geslacht:
Man / Vrouw
Aandoening:
Dwarslaesie / Amputatie / Multi trauma / Spina bifida / Overige aandoeningen, namelijk: …………………………………………………………………….
Dwarslaesie ter hoogte van: ……………………………………………………………………. Amputatie ter hoogte van: ……………………………………………………………………. Eenzijdig / Tweezijdig Multi trauma:
…………………………………………………………………….
Aandoening sinds (jaartal): …………………………………………………………………….
2.2 Algemene medische gegevens 1. Comorbiditeit/ medische voorgeschiedenis zowel vóór als na het ontstaan van de aandoening (vóór of na aangeven d.m.v. een kruisje in het desbetreffende vakje) A)
Heeft de deelnemer te maken gehad met bepaalde hart- en vaatproblematiek O
Niet
O
Cardiale pacemaker.
O
Cardiale chirurgie, specificeer:
Jaar van plaatsing: __ __ __ __
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. Jaar van uitvoering: __ __ __ __ O
Andere cardiale aandoeningen, specificeer:
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. 5
O
Hypertensie
O
Hypotensie
O
Orthostatische hypotensie (bij een dwarslaesie)
O
Diep veneuze trombose (DVT). In welk jaar (jaren): __ __ __ __
O
Longembolie. In welk jaar (jaren): __ __ __ __
O
Neuropathie (alcoholisch, diabetisch, anders)
O
Beroerte
O
Anders, namelijk:
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. O B)
Onbekend
Pulmonaire aandoeningen (meerdere antwoorden mogelijk)
O
Geen
O
Astma. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
COPD. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Slaapapneu. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Anders, namelijk:
Sinds (jaartal): __ __ __ __
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. C)
Metabole/endocriene aandoeningen (niet a.g.v. de aandoening): O
Geen
O
Diabetes Mellitus type 1. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Diabetes Mellitus type 2. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Hyperthyreoïdie. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Hypothyreoïdie. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Hypercholesterolemie. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Hyperhomocysteïnemie. Sinds (jaartal): __ __ __ __
6
O
Osteoporose. Sinds (jaartal): __ __ __ __
O
Anders, namelijk:
Sinds (jaartal): __ __ __ __
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. D)
Neuromusculaire aandoeningen O
Nee
O
Ja, namelijk (ook noteren sinds welk jaar):
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. E)
Overige aandoeningen (Bijv. Fracturen LET OP!! Blessure wordt gevraagd op pagina 12) O
Nee
O
Ja, namelijk (ook noteren in welk jaar):
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. 2. Rookt de deelnemer O
Nooit gerookt
O
Vroeger gerookt: Wanneer gestopt?
__ __ __ __ (jaartal)
Hoe lang gerookt?
_______ jaar
Aantal sigaretten/ sigaren/ pijp per dag? (doorhalen wat n.v.t. is) ___ ___ per/dag O
Ja, aantal sigaretten/ sigaren/ pijp per dag? (doorhalen wat n.v.t. is) ___ ___ per/ dag Hoeveel jaar rookt de deelnemer al? ______ jaar
3. Gebruikt de deelnemer alcohol? O
Nee 7
O
Ja, aantal glazen per dag:
___ ___ p/dag
4. Gebruikt de deelnemer stimulerende middelen als heroïne, cocaïne, LSD etc.? O
Nee
O
Ja
5. Gebruikt de deelnemer medicijnen?
Ο Nee Ο Ja opsomming medicijngebruik: …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. 6. Is de deelnemer allergisch? O
Ja
O
Nee
Zo ja, waarvoor bent u allergisch (bijv. hooikoorts)? …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. Bent u overgevoelig voor bepaalde geneesmiddelen of röntgencontraststoffen? O
Ja, namelijk
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. O
Nee 8
2.3 Secundaire complicaties 2.3.1 Urinewegproblematiek (bij dwarslaesie) 1.
2.
Heeft de deelnemer in de laatste 3 maanden last gehad van bewezen urineweginfecties met de volgende gevolgen: koorts, troebele urine, spasticiteitverhoging, verstopte katheter en/of antibioticagebruik? O
Nee
O
Ja
Frequentie: ____ keer
Heeft de deelnemer hiervoor opgenomen gelegen in een ziekenhuis? O
Nee
O
Ja
Frequentie: ____ keer
2.3.2 Decubitus (bij dwarslaesie) 3.
4.
Heeft de deelnemer in de laatste 3 maanden last gehad van decubitus? O
Nee ga verder met vraag 5
O
Ja
Wat is/was de locatie en ernst van de decubitus in de laatste 3 maanden? S.v.p. bij de betreffende locatie het juiste stadium omcirkelen. Bij meerdere episoden de meest ernstige aanhouden. Stadium 1:
Niet wegdrukbare roodheid van intacte huid: de voorbode van huidulceratie.
Stadium 2:
Verlies van de gedeeltelijke dikte van de huid waarbij epidermis en/of dermis betrokken zijn. Het ulcus is oppervlakkig en presenteert zich klinisch als een schaafwond, blaar of ondiepe krater.
Stadium 3:
Verlies van de volledige dikte van de huid, gepaard gaande met schade of necrose van onderhuids weefsel, doorgaand tot maar niet door de onderliggende fascie. Het ulcus presenteert zich klinisch als een diepe krater met of zonder ondermijning.
Stadium 4:
Verlies van de volledige dikte van de huid, met uitgebreide afbraak, weefselnecrose of schade aan spier, bot of ondersteunende structuren (bijvoorbeeld pezen, gewrichtskapsels, etc.).
Stadium 5:
Onbekend
9
Omcirkel het juiste stadium
Ο
Hiel
Stadium
1
2
3
4
5
Ο
Enkel
Stadium
1
2
3
4
5
Ο
Heup
Stadium
1
2
3
4
5
Ο
Bil
Stadium
1
2
3
4
5
Ο
Stuit
Stadium
1
2
3
4
5
Ο
Anders, namelijk:
Stadium
1
2
3
4
5
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. 2.3.3 Spasticiteit (bij dwarslaesie) 5.
6.
Heeft de deelnemer in de laatste 3 maanden last gehad van hinderlijke spasmen? O
Nee
O
Ja
Zo ja, hoe hinderlijk zijn de spasmen voor de deelnemer in het dagelijks functioneren? O
Helemaal niet hinderlijk
O
Een beetje hinderlijk
O
Matig hinderlijk
O
Heel hinderlijk
2.3.4 Oedeem vorming 7.
8.
Is de deelnemer in de laatste 3 maanden behandeld i.v.m. oedeem? O
Nee ga verder met vraag 9
O
Ja
Welke behandeling is hierbij toegepast? Meerdere antwoorden mogelijk. O
Medicatie
O
Tubigrip
O
Zwachtelen 10
O
Elastische kous
O
Anders, namelijk:………………………………………………………………………………………
2.3.5 Neurogene heterotope ossificatie (NHO) 9.
10.
11.
Is er bij de deelnemer neurogene heterotope ossificatie geconstateerd?
Ο
Nee ga verder met vraag 12
Ο
Ja
Welke gewrichten zijn aangedaan? Meerdere antwoorden mogelijk.
Ο
Heup links
Ο
Heup rechts
Ο
Knie links
Ο
Knie rechts
Ο
Anders, namelijk: ……………………………………………………………………………
Welke klachten zijn opgetreden als gevolg van de neurogene heterotope ossificatie? Meerdere antwoorden mogelijk.
Ο
Pijn
Ο
Bewegingsbeperking
Ο
Hydrops gewricht
Ο
Anders, namelijk: ……………………………………………………………………………
2.3.6 Overige aandoeningen 12.
Zijn er overige complicaties die direct gerelateerd zijn aan de aandoening? O Nee O
Ja, namelijk:
…………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….………………
11
2.4 Sportbeoefening Onderstaande 2 tabellen zijn samen met Lausanne-vragenlijst en medicijnen vooraf door de deelnemer ingevuld en, als het goed is, meegenomen. Wellicht goed om mate van sportbeoefening te bespreken in combinatie met (risico op) overbelastings-blessures. Welke sport beoefent u? Sport 1: Sport 2: Sport 3: Sinds hoeveel jaar beoefent u deze sport? Beoefent u deze sport recreatief of prestatiegericht? Hoeveel uur per week heeft u gemiddeld in de afgelopen 3 maanden besteedt aan sport(en)? Indien deze vragenlijsten nog niet ingevuld zijn, graag( na medische intake) laten invullen in verband met onderzoek!
Gemiddeld weekprogramma
Sport (1, 2 en/of 3):
Soort training (bijv. kracht, interval, duur):
Duur van de training (min):
Maandag: Dinsdag: Woensdag: Donderdag: Vrijdag: Zaterdag: Zondag:
Heeft u wel eens een sportblessure gehad? Blessure:
Wanneer?
Behandeling:
Resultaat (hersteld?):
Hebt u momenteel last van een sportblessure, klachten bij sportbeoefening of klachten in het dagelijkse leven? Ja/nee Toelichting: …………………………………………………………………….……………….……………….……………………………………….. …………………………………………………………………….……………….……………….……………………………………….. Bent u momenteel onder behandeling voor uw sportblessure bij een huisarts, fysiotherapeut of specialist? Ja/nee Toelichting: …………………………………………………………………….……………….……………….……………………………………... …………………………………………………………………….……………….……………….………………………………………. 12
2.5 Lichamelijk onderzoek 1. Bloeddruk meting (zittend):
Systolische bloeddruk: __ __ __ mmHg Diastolische bloeddruk: __ __ __ mmHg
2. Pols:
A. Radialis __ __ __ sl/min
regulair/irregulair
A. Femoralis __ __ __ sl/min
regulair/irregulair
3. Lengte: __ __ __ cm 4. Gewicht: __ __ __ kg (gevraagd)
Weegschaal-waarden invullen bij 12.
5. Auscultatie hart (harttonen / souffle(s) / ritme / clicks?):
Ο
Afwijkend, namelijk:
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….……………….
Ο
Niet afwijkend
6. Auscultatie longen (ademgeruis/bijgeluiden?(rhonchi, crepitaties)):
Ο
Afwijkend, namelijk:
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….……………….
Ο
Niet afwijkend
7. ASIA assessment, indien de deelnemer een dwarslaesie heeft. Links
Rechts
Sensibel niveau Motorisch niveau ASIA-classificatie: (zie ook blz 16) O A: compleet Geen sensibele functie of motorfunctie is behouden in de sacrale segmenten S4-S5. O
B: incompleet Onder het neurologische niveau is wel sensibele functie maar geen motorfunctie behouden; omvat de sacrale segmenten S4-S5.
O
C: incompleet Motorfunctie is behouden onder het neurologische niveau en meer dan de helft van de sleutelspieren onder het neurologische niveau 13
heeft een spierkracht minder dan graad 3. O
D: incompleet Motorfunctie is behouden onder het neurologische niveau, en ten minste de helft van de sleutelspieren onder het neurologische niveau heeft een spierkracht groter of gelijk aan graad 3.
8. Oorzaak amputatie. O
Vaatproblemen
O
Diabetes
O
Ongeval
O
Tumor
O
Anders, namelijk:
…………………………………………………………………….……………….……………….………………. 9. GMFCS classificatie, indien de deelnemer CP heeft. Bilateraal / Unilateraal
O
Niveau I – Loopt zonder beperkingen
O
Niveau II – Loopt met beperkingen
O
Niveau III – Loopt met behulp van een loophulpmiddel
O
Niveau IV – Zelfstandig voortbewegen met beperkingen; mogelijk gebruik van een elektrisch vervoershulpmiddel.
O
Niveau V – Wordt vervoerd in een rolstoel
10. Abdomen onderzoek Bevindingen abdomen onderzoek: …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….………………
14
11. Buikomvang -
Benodigd: pp in rugligging, meetlint dat geschikt is voor buikomvang meting, Beschrijving: gem. van 3 metingen van buikomvang bij navel; gemeten direct na rustige uitademing Instructies: meetlint op tafel leggen vóór pp gaat liggen; plaats meetlint direct op huid; meet buikomvang over de navel, direct na rustige uitademing; op 1 mm nauwkeurig meten en noteren; 3 metingen; gemiddelde van 3 metingen noteren Meting 1:
_______ cm
Meting 2:
_______ cm
Meting 3:
_______ cm
Gemiddelde:
_______ cm
12. Lichaamsgewicht (gewogen) Gewicht pp inclusief rolstoel:
_______kg
Aftrek gewicht rolstoel:
_______kg
Aftrek kleding/schoenen
_______kg
Gewicht proefpersoon
_______kg
13. Onderzoek extremiteiten Bevindingen extremiteiten onderzoek: …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….………………
15
16
SPIERTEST 0. Paralyse 1. Palpabele of zichtbare contractie. 2. Actieve beweging, zwaartekracht uitgeschakeld, volledige range of motion. 3. Actieve beweging tegen zwaartekracht in, volledige range of motion. 4. Actieve beweging tegen zwaartekracht en enige weerstand in, volledige range of motion. 5. Actieve beweging tegen zwaartekracht en volledige weerstand in, volledige range of motion. NT Niet testbaar. 5* Als een patiënt geen optimale kracht of geen volledige range of motion heeft, kan een onderzoeker overwegen om de spierkracht toch als normaal te beoordelen als naar zijn oordeel de beperkende factoren niet op neurologisch gebied liggen. Voorbeelden hiervan zijn factoren zoals immobilisatie, pijn of contracturen. AIS: ASIA IMPAIRMENT SCALE A = Compleet Afwezige motoriek en sensibiliteit in de sacrale segmenten S4-S5. B = Incompleet Afwezige motoriek maar aanwezige sensibiliteit onder het laesieniveau doorlopend t/m S4-S5. C = Incompleet Aanwezige motoriek onder het laesieniveau, waarbij meer dan de helft van de testspieren een kracht minder dan graad 3 heeft. D = Incompleet Aanwezige motoriek onder het laesieniveau waarbij tenminste de helft van de testspieren een kracht graad 3 of meer heeft. E = Normaal Motorische en sensibele functies normaal. KLINISCHE SYNDROMEN • Central Cord • Brown-Sequard • Anterior Cord • Conus medullaris • Cauda Equina STAPPEN IN DE CLASSIFICATIE De volgende stappen worden aanbevolen in de classificatie van dwarslaesie patiënten. 1. Bepaal rechts en links het sensibele niveau. 2. Bepaal rechts en links het motorische niveau. NB: in gebieden waar geen myotoom getest kan worden, wordt verondersteld dat het motorische niveau gelijk is aan het sensibele niveau. 3. Bepaal het neurologische niveau. Dit is het meest caudale segment waar de motorische en sensibele functie aan beide kanten normaal is, zoals bepaald in stap 1 en 2. 4. Bepaal of de laesie compleet of incompleet is (sacral sparing). De laesie is COMPLEET: Als er GEEN willekeurige anale contractie is. EN alle sensibele scores in S4-5 NUL(0) zijn. EN er GEEN enkele anale sensatie is. In alle andere gevallen is de laesie incompleet. 5. Bepaal de ASIA Impairment Scale (AIS): Is de laesie compleet? NEE
Indien JA AIS = A Noteer ZPI. (ZPI: Noteer het meest caudale dermatoom of myotoom aan elke kant met een score van tenminste1)
Is de laesie motorisch incompleet? JA Indien NEE AIS = B (Ja = willekeurige anale contractie OF motorische functie meer dan drie niveaus onder het motorische niveau aan die kant) Heeft tenminste de helft van de testspieren onder het neurologisch niveau een graad 3 of meer? NEE JA AIS=C AIS=D Als de sensibele en motorisch functie in alle segmenten normaal is AIS=E NB: AIS E wordt gebruikt in een follow up test als iemand met een gedocumenteerde dwarslaesie volledig herstelt. Als bij een eerste onderzoek geen sprake is van neurologische uitval, wordt de ASIA Impairment Scale niet gebruikt
17
DWARSLAESIE AUTONOME ZENUWSTELSEL
Systeem / Orgaan
Bevindingen
Hartritme
Normaal Abnormaal
Abnormale bevindingen
√ink
Bradycardie (< 60 bpm) Tachycardie (>100 bpm) Andere ritmestoornis
Onbekend Bloeddruk
Normaal Abnormaal
Systolische bloeddruk in rust < 90 mmHg Orthstatische hypotensie Autonome dysreflexie Hypertensie (>140/90 mmHg)
Onbekend Transpiratie
Normaal Abnormaal
Hyperhydrosis boven de laesie Hyperhydrosis onder de laesie Hypohydrosis onder de laesie
Onbekend Temperatuur
Normaal Abnormaal
Hyperthermie (>38,5 °C, zonder infectie) Hypothermie (<35 °C)
Onbekend Luchtwegen
Onderstaande indien bekend invullen Blaas
Normaal Abnormaal
Volledig beademd Gedeeltelijk beademd Niet beademd
Onbekend 2= normaal, 1= verminderd, 0= afwezig, NT= niet testbaar Aandrang Continentie Blaas lediging door:
Darm
Aandrang Continentie Willekeurige sfincter aanspanning
Seksuele functies
Opwinding (♂erectie, ♀lubricatie)
Urodynamisch onderzoek Sensatie tijdens vullen
Orgasme Ejaculatie (♂) Sensatie mentruatie (♀) Datum UDO: Normaal Verhoogd Verminderd Afwezig Niet specifiek
Detrusor activiteit
Normaal Overactief Verminderd Afwezig
Sfincter
Normaal sluitingsmechanisme Normale functie tijdens plassen Incompetente functie Detrusor sfincter dyssynergie (DSD) Sfincter ontsluit niet
Score
Psychogeen Reflexmatig
√ink
18
2.6 Contra-indicaties voor deelname inspanningstesten en trainingen In tabel 1 en 2 staan overzichten van contra-indicaties voor deelname aan de (sub)maximale inspanningstesten en trainingen. Deze contra-indicaties (absoluut en relatief) hebben betrekking op specifieke aandoeningen (bijv. musculoskeletaal, cardiovasculair, mentaal). Absolute contraindicaties sluiten een deelnemer per definitie uit van deelname. Relatieve contra-indicaties vragen om grotere waakzaamheid; in dit geval moeten de overige metingen en het professionele inschattingsvermogen van de revalidatiearts uitsluitsel bieden (evt. ondersteund door contact met een andere arts, bijv. cardioloog of sportarts). Om na te gaan of er sprake is van deze absolute, dan wel relatieve contra-indicaties, kunnen de vragen over de medische voorgeschiedenis (paragraaf 3.2) gebruikt worden. Tabel 1. Absolute contra-indicaties voor deelname aan de inspanningstesten en trainingen Absolute contra-indicaties voor deelname aan inspanningstesten volgens richtlijnen ACSM Recente rust-ECG verandering suggererend voor ischemie, recent myocard infarct of een ander acuut cardiaal event Onstabiele angina pectoris Ongecontroleerde cardiale ritmestoornissen Symptomatische ernstige aortastenose Symptomatisch hartfalen Pulmonaire embolie of pulmonaire infectie (pneumonie) Acute myocarditis of pericarditis Derde graads AV-block zonder pacemaker Verdenking op een of aanwezige aneurysma Acute systemische infectie, met koorts, pijn, vergrote lymfeklieren
Tabel 2. Relatieve contra-indicaties voor deelname aan de inspanningtesten en trainingen Relatieve contra-indicaties voor deelname aan inspanningstesten volgens richtlijnen ACSM Stenose van de linker coronair arterie (LCA) Hartklep gebrek Elektrolietstoornis(sen) (zoals hypokaliëmie, hypomagnesiëmie) Tachycardie of bradycardie Hypertrofische cardiomyopathie en andere vormen van outflow obstructie Neuromusculaire, musculoskeletair of reumatoïde aandoeningen waarbij inspanning niet wenselijk is Ventriculair aneurysma Ongecontroleerde metabole aandoening (zoals diabetes, thyrotoxicose) Chronisch inflammatoire aandoening (zoals mnonucleosis, hepatitis, AIDS) Mentale of fysieke beperking waardoor het onmogelijk is aan een inspanningstest deel te nemen.
19
2.8 Conclusies m.b.t. deelname en medische supervisie inspanningstesten en trainingen Aan de hand van Tabel 1, 2 en 3 (zie voorgaande pagina’s) en het rust ECG (bij voorkeur 12-kanaals) wordt bepaald of de deelnemer mag deelnemen aan de inspanningstesten en trainingen. Kruis hieronder aan wat van toepassing is en geef waar nodig een korte toelichting. 1. Uitslag rust-ECG:
Ο
Geen afwijkingen
Ο
Afwijkingen gevonden, namelijk:
…………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….………………
2. Mag de deelnemer deelnemen aan de maximale inspanningstesten? O Ja; er zijn geen contra-indicaties O Ja; er is sprake van onderstaande contra-indicatie(s), maar het medisch advies hierbij is positief (licht toe): …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… O Nee; er is sprake van onderstaande contra-indicatie(s) en het medisch advies hierbij is negatief (licht toe): …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… …………………………………………………………………….……………….……………….……………….….…………….……………… 3. Het risiconiveau voor de inspanningstesten is: O Hoog
arts bij maximale inspanningstest(en) (ECG)
O Gemiddeld
arts als achterwacht bij de max inspanningstesten
O Laag
reguliere crash-procedure is voldoende 20
3. Handbike check vóór inspanningstesten Doel: eventuele technische of ergonomische problemen van handbike op te lossen voorafgaand aan de maximaaltest. Van belang wanneer deze in de handbike (op loopband of rollerbank) wordt uitgevoerd -
Benodigd: o bandenpomp, bandendrukmeter o voor onderhoud mogelijk nodig: kruipolie en/of siliconenspray 1. Gewicht handbike:
____.__ kg (op 1 decimaal)
2. Bandenspanning, oppompen nodig (indien <6 bar óf < wat op band staat)?
Ο Nee, de bandenspanning is nu:
Ο Ja, de bandenspanning is nu:
achterwielen
______ bar
voorwielen
______ bar
achterwielen
______ bar
voorwielen
______ bar
Merk en type handbike: …………………………………………………………………….……………….……………….………………. 3. Wielen met elektrische ondersteuning:
Ο Ja
Ο Nee
4. Draaien de wielen optimaal?
O Ja
O Nee
5. Lopen de achterwielen zonder uit- of toespoor? Vaak te merken aan snel slijtende banden/ Wielen bijv. In stand lijkend op: / \ O Ja
O Nee
Opmerkingen/toelichtingen: …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. 6. Zithouding optimaal? O ja
O Nee, kan beter
Opmerkingen/toelichtingen zitprobleem (bijv. Scheef trekken met romp): …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. 21
4. Longfunctie d.m.v. spirometrie -
Benodigdheden: Oxycon, gasfles, mondstuk, neusklem Beschrijving: Longinhoud en kracht van in- en uitademen bepalen. Dit d.m.v. flow-volume meting met Oxycon. Instructies: o Kalibraties via Auto CalVol Oxycon en Gas calibration. Let op: o beide kalibraties 2x uitvoeren o gas kalibratie: check ‘settings’, waarden moeten overeenkomen met gasfles o Patiënt data invoeren: o gewicht en lengte, dit wordt gevraagd aan de proefpersoon. o Uitvoering: o verbale instructie aan pp: maximaal diep inademen, zo hard en ver mogelijk uitademen en vervolgens weer zo diep en snel mogelijk in ademen. Rechtop blijven zitten, handen in schoot, geen keelgeluiden maken. o start meting: gebruik icoontje ‘forced’, NIET ‘slow’. Check of in-uitadem-curve een mooi sinusritme heeft (dus of Oxycon goed werkt). o min 3 goede metingen, maar max 5 pogingen. Na elke poging ‘calculate’ icoontje. Als slechte meting (zie onder), dan gekleurde button aanklikken = verwijderen o kwaliteitseisen max inspanning? geen leunen? afvlakken curve aan einde van in- of uitademen? vorm: piek links en vloeiend verloop naar rechts naar horizontale lijn? geen lucht langs mondstuk? geen bijgeluiden? geen blokkade mondstuk door tong? reproduceerbaarheid: tussen 2 beste pogingen mogen FVC’s max 0.15L of 5% verschillen, ditzelfde geldt voor FEV1’s. De PEF’s mogen max 0.67L/s of 10% verschillen o meetboek invullen: 2e kolom computerscherm: waarden onder ‘Best’ en ‘%Best/Predicted’
Vul de waarden hieronder in zoals staat genoemd bij ‘meetboek invullen’ (zie vorige pagina): 1.
FVC:
__ , __ __ liter
2.
FVC:
__ __ __ , __ % (percentage van de voorspelde waarde)
3.
FEV1:
__ , __ __ liter
4.
FEV1:
__ __ __ , __ % (percentage van de voorspelde waarde)
5.
FIV1:
__ , __ __ liter
6.
PEF:
__ , __ __ liter/sec
7.
PEF:
__ __ __ , __ % (percentage van de voorspelde waarde) 22
8.
PIF:
__ , __ __ liter/sec
Opmerkingen/toelichting bij longfunctie d.m.v. spirometrie: …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….………………. …………………………………………………………………….……………….……………….……………….
5. Maximale inspanningstest Zie voor info over testopties, testafname; aanvangsvermogen, vermogensstapjes) :
Handboek HBB 2014 Uitvoering inspanningstest? (aanvinken) a. Handbike op loopband b. - Handbike op rollerbankje c. - Armcrankapparaat (alternatief voor handbike)
O O O
Ad b: Wat zijn merk en type rollerbankje ?: ____________________________________ Ad c: wat zijn merk en type armcrankapparaat?: ____________________________________ -
Benodigdheden: Oxycon, ijkgasfles, weerstation, hartslaghorloge, hartslagband Beschrijving: inspanningstest in onderstaande volgorde 1. rustmetabolisme 5 min meten VO2 en hartslag van laatste 30 sec 2. inrijden (zonder Oxycon) 3. max test hoogste 30 sec-VO2,- VE en -RER tijdens insp. + hoogste PO die min. 30 sec vol werd gehouden
-
Instructies: o voorbereiding: kalibratie volume & gasfles: zie longfunctie d.m.v. spirometrie o rustmetabolisme: • masker passen op pp; kies Exercise Delta; juiste Deadspace masker noteren bij protocol ‘Use’ uitgevinkt • tijdens ‘background zeroing’ niet in buurt ademen o inrijden: • wennen pp (incl. noodstop)+ bepalen belasting (vermogen/snelheid) max test
5.1 Protocol maximaaltest 1. Cafeïne (koffie, thee), tabak en medicijnen gehad in 2 uur voor meting? O Nee O Ja noteer hoeveelheid en type: ______________________________________ 2. Omgevingstemperatuur): ____,__ º C* *25 graden of hoger bekijk of er risico van oververhitting is; zo ja, testen niet uitvoeren. 23
3. LEO-scores voor aanvang van de loopbandtesten: Achteraanzicht:
Bov. extr. li
Bov. extr. re
Nek
Romp
Ond.extr.li
Ond. extr. re
Z-V-…
X-V-…
S-V-…
F-V-…
O-V-…
P-V-…
Z-A-…
X-A-…
S-A-…
F-A-…
O-A-…
P-A-…
A-V-…
D-V-…
T-V-…
G-V-…
J-V-…
K-V-…
A-A-…
D-A-…
T-A-…
G-A-…
J-A-…
K-A-…
Q-V-…
R-V-…
V-V-…
C-V-…
B-V-…
N-V-…
Q-A-…
R-A-…
V-A-…
C-A-…
B-A-…
N-A-…
V-V-… V-A-… A= Achterzijde lichaam
V= Voorzijde lichaam
Bloeddrukmeting 1: _ _ _/_ _ _mmHg
Rustmeting (5 min + 6sec)
Begintijd (uur:min:sec) (= start oxycon)
HF: _ _ _ / min. eindtijd (uur:min:sec) (= eindoxycon)
HF eventueel
Vermogen (Watt)
Inrijden (2-3 min) Rust (2 min)
-
-
24
Alleen bij Handbike loopbandtest Snelheid: …..km/u Blok 1 (1 min)
Begintijd (uur:min:sec) (= start oxycon)
eindtijd (uur:min:sec)
Eventueel HF na 30 sec
Vermogen (Watt)
(= eind oxycon)
Blok 2 (1 min) Blok 3(1 min) Blok 4(1 min) Blok 5 (1 min) Blok 6 (1 min) Blok 7 ( 1 min) Blok 8( 1 min) Blok 9(1 min) Blok 10 (1 min) Blok 11 (1 min) Blok 12 (1 min) Blok 13 (1 min) Blok 14 (1 min) Blok 15 (1 min) Blok 16 (1 min) Blok 17 (1 min) Blok 18(1 min) Blok 29 (1 min)
Direct na stoppen max. test:
Bloeddrukmeting 2: _ _ _/_ _ _mmHg
HF: _ _ _ / min.
25
BORG-schaal: ervaren mate van inspanning tijdens inspanningstest (direct na afloop): 0 Geen moeite (rust)
0.5 Heel erg makkelijk
1 Erg makkelijk
2 Makkelijk
3 Matig
4 Een beetje zwaar
5 Zwaar
6
7 Erg zwaar
8
9 Heel erg zwaar
10 Maximaal
Leo scores (direct na afloop)
Bov. extr. li
Bov. extr. re
Nek
Romp
Ond.extr.li
Ond. extr. re
Z-V-…
X-V-…
S-V-…
F-V-…
O-V-…
P-V-…
Z-A-…
X-A-…
S-A-…
F-A-…
O-A-…
P-A-…
A-V-…
D-V-…
T-V-…
G-V-…
J-V-…
K-V-…
A-A-…
D-A-…
T-A-…
G-A-…
J-A-…
K-A-…
Q-V-…
R-V-…
V-V-…
C-V-…
B-V-…
N-V-…
Q-A-…
R-A-…
V-A-…
C-A-…
B-A-…
N-A-…
V-V-… V-A-…
Herstel; Na 2 minuten rustig uitrijden Direct na stoppen met uitrijden:
Bloeddrukmeting 3: _ _ _/_ _ _mmHg
HF: _ _ _ / min.
26
6. Uitwerking loopbandtest 6.1 Uitvoerbaarheid Rustmeting
Ο Ja
Ο Nee
Max test
Ο Ja
Ο Nee
6.2.1 Hartslag, oxycon en vermogen Hartfrequentie (HF): Rustmeting
Maximaal
Gemiddelde HF over laatste 30 sec:
_______ slagen/minuut
Laagste HF over gehele meting
_______ slagen/minuut
Piek HF
______ slagen/minuut
Oxyycon: Rustmeting
VO2 (l/min)
Ve (l/min)
RER
VO2 (l/min)
Ve (l/min)
RER (alleen over laatste 3 min)
Gemiddelde over laatste 30 sec van de test
Max test
Over laatste 30 sec interval van de test
Vermogen (PO): Max test
piek vermogen: PO (in Watt)
Laatste volgehouden blok (vermogensstap) minimaal 30 seconden volgehouden
27