1
Kloosterkerk Den Haag, zondag 29 november 2015
Eerste zondag van Advent
voorganger: ds Pieter Lootsma organist: Geerten van de Wetering In deze dienst wordt cantate BWV 61 Nun Komm den Heiden Heiland uitgevoert door het Residentie Kamerkoor en het Residentie Bachorkest o.l.v. Jos Vermunt. Solisten zijn: sopraan: Titia van Heyst tenor: Marcel Beekman bas: Jonathon Adams liturgie introïtus lied om ontferming schriftlezingen lied slotlied
NLB 944: 1, 2 en 3 (O Heer, verberg u niet voor mij) NLB 942 (Ik sta voor u in leegte en gemis) Mattheus 21: 1 - 9 en Openbaring 3: 20 NLB 441: 1, 2, 3 en 7 (Hoe zal ik u ontvangen) NLB 552: 1 en 3 (Dit is een dag van zingen)
gebed om ontferming Iedere dag opnieuw balanceren wij op de grens tussen trouw aan onszelf en trouw aan alle eisen die onze omgeving aan ons stelt. Ín ons leven dromen, verlangens, hoop en als het mee zit ook het nodige vertrouwen om gestalte te geven aan wie en wat wij ten diepste zijn. Maar om de haverklap verliezen wij onszelf in aangeprate ambities, in vervreemdende schuldgevoelens, in geloof in een vervormd beeld van de werkelijkheid dat ergens onderweg is opgeroepen. Omdat wij zo naarstig op zoek zijn naar heelheid bidden wij u: … Iedere dag opnieuw balanceren wij op de grens tussen trouw aan onszelf en trouw aan wat wij vermoeden dat wij verschuldigd zijn aan de mensen met wie wij ons leven delen. Onze functie stelt eisen evenals onze relaties thuis. Wij hebben een rol te spelen, of wij dat nu willen of niet. En als wij niet oppassen worden wij klakkeloos gevormd naar de mal die voor ons is klaargelegd. Omdat wij zo naarstig op zoek zijn naar heelheid bidden wij u: …
2
Iedere dag opnieuw balanceren wij op de grens tussen trouw aan onszelf en trouw aan wat wij vermoeden dat wij verschuldigd zijn aan een doldraaiende wereld. Waar begint en waar eindigt de verantwoordelijkheid die wij dragen? In hoeverre valt die verantwoordelijkheid samen met de mogelijkheden die ons ter beschikking staan? Als wij niet oppassen worden wij lamgeslagen door een besef van machteloosheid en verliezen wij het zicht op de niet te onderschatten mogelijkheden die wij wél hebben. Omdat wij zo naarstig op zoek zijn naar heelheid bidden wij u: … gebed Dat de oude verhalen ons ook vanmorgen op het lijf geschreven zullen blijken te zijn. Dat wij er de troost en vreugde van zullen ervaren, door Jezus Christus, onze Heer. schriftlezing Mattheus 21: 1 – 9 en Openbaring 3: 20 Mattheus 21: 1 En toen zij Jeruzalem naderden en te Betfage kwamen, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen uit, tot wie Hij zeide: 2 Gaat naar het dorp, dat tegenover u ligt, en terstond zult gij een ezelin vastgebonden vinden, en een veulen bij haar. Maakt haar los en brengt haar tot Mij. 3 En indien iemand u iets erover mocht zeggen, zegt dan: de Here heeft het nodig. Hij zal het terstond (terug) zenden. 4 Dit is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen gesproken is door de profeet, toen hij zeide: 5 Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en rijdend op een ezel, en op een veulen, het jong van een lastdier. 6 Nadat de discipelen heengegaan waren en gedaan hadden, zoals Jezus hun had opgedragen, 7 brachten zij de ezelin en het veulen en zij legden hun klederen erop, en Hij ging daarop zitten. 8 En het merendeel der schare spreidde hun klederen op de weg, anderen sloegen takken van de bomen en spreidden die op de weg. 9 En de scharen, die vóór Hem uit gingen en die volgden, riepen, zeggende: Hosanna de Zoon van David, gezegend Hij, die komt in de naam des Heren; Hosanna in de hoogste hemelen! Openbaring 3: 20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. (recitatief van de bas) preek Het is een misschien een wat plompverloren begin van een preek maar ik wil u de vraag stellen of u diegene bent die u zou willen zijn? En dan bedoel ik niet te vragen of u niet liever uitgegroeid zou zijn tot iemand die alom bekend, geroemd en geliefd is, die opvallend mooi
3
en aantrekkelijk is en die door Jan en Alleman bewonderd wordt, daar gaat het mij nu niet om. Wat ik bedoel is of u in staat blijkt om gestalte te geven aan die aspecten van uw karakter en persoonlijkheid die uzelf het meest hoogacht. Met andere woorden: ik wil u vanmorgen uitnodigen eens kritisch naar uzelf te kijken. Misschien is het vooral een uitnodiging aan mijzelf. Omdat ik mij er maar al te zeer van bewust bent dat ik in veel opzichte niet ben wie ik zou willen zijn. Eigenlijk moet ik niet zeggen: ‘wie ik zou willen zijn’ maar: ‘wie ik denk dat ik zou kúnnen zijn’. Want dat is waar het vanmorgen over gaat, over de vraag hoe de mens die wij overdag en doordeweeks zijn, die zich manifesteert in ons gewone doen en laten, hoe díe mens zich verhoudt tot de mens wij óók zijn, die óók in ons woont maar die zo dikwijls verborgen blijft omdat hij het aflegt tegen onze geldingsdrang, onze angst om niet gekend te zijn en om naamloos in de vergetelheid te verdwijnen. De vraag is waarom die andere, vaak ongeziene helft van ons, zo bescheiden is en wat we zouden kunnen doen om hem wat meer naar voren te halen. Intussen alweer enkele weken geleden zag ik Spectre, de nieuwe James Bondfilm. Misschien had ik niet moeten gaan want meteen na afloop realiseerde ik mij dat ik na de vorige Bond ook al de conclusie had getrokken dat het voor mij niet meer hoeft. Het was weer vooral meer van hetzelfde en echt boeien deed het mij niet. Wat wel opviel en wat ik interessant vond, is dat iedere verwijzing naar een wat diepere laag van ons bewustzijn in het verhaal ontbreekt. Het gaat uitsluitend over macht, geld, mooie vrouwen, snelheid en noem maar op. Ik ging mij afvragen of ik dat zou kunnen begrijpen als een uitvergroting van het leven dat mensen als u en ik leiden. Natuurlijk wil ik niemand van u tekort doen maar ik vermoed dat ‘die diepere laag’ zich ook bij ons maar af en toe doet gelden en dat wij het overgrote deel van de dag in de weer zijn onszelf te handhaven en op de kaart te zetten. Om deze gedachte nog wat verder uit te werken: u en ik, wij kunnen tot de ontdekking komen dat wij in twee werkelijkheden leven. Hoewel onze levens over het algemeen rustiger zijn dan het zijne, is dat in de eerste plaats is dat die van James Bond. En daarnaast is er die werkelijkheid waarin ruimte is voor een bewustzijn dat de strijd om het dagelijks brood verre overstijgt. Tussen beide werkelijkheden ligt een spanningsveld. Sterker nog, wij kunnen het gevoel hebben dat ze met elkaar om de macht strijden. En de vraag die op onze bordjes ligt, is hoe wij in die strijd positie kiezen. Het valt mij op dit moment niet moeilijk om het allemaal wat concreter te maken. De aanslagen in Parijs zullen ook u nog vers in het geheugen liggen. Wij kunnen ons afvragen hoe wij de beelden intussen hebben opgeslagen. Als een dramatisch moment in de strijd van goed tegen kwaad? Met dan natuurlijk Parijs en de daar gevallen slachtoffers in de rol van good guys en de daders in de rol van de bad guys. Dat is, in feite, de manier van kijken die ik tegenkom in de James Bondfilms. Maar er is ook een andere manier van kijken denkbaar. Dan kijken wij met ‘andere ogen’. Dat is de manier waarop we in ‘die andere werkelijkheid’ waarnemen. Dan openbaart zich aan ons een menselijke tragedie voor zowel de slachtoffers en hun omgeving als voor de daders en de wereld die zij representeren. Dit is een werkelijkheid waarin ieder mens een eigen verhaal vertelt en waarin al die verhalen volstrekt ernstig genomen worden. De slachtoffers van deze aanslagen zijn in zekere zin onschuldig. Maar het gedrag van wat wij de
4
daders noemen, is hier ook de resultante van een verhaal, waarschijnlijk een verhaal van ontkenning en miskenning, van door omstandigheden vervormde persoonlijkheden waarbij factoren een rol spelen die wij niet kennen en niet kunnen beoordelen. Ik heb het hier over een werkelijkheid waarin wij zó kijken dat de schuldvraag geen rol speelt omdat een besef van eenheid, van uiteindelijke zielsverwantschap en onderlinge trouw de toon zetten. Vanmorgen is het de eerste zondag van Advent. En Advent is de periode in het jaar waarin wij tot ons door laten dringen hoe betrekkelijk de wereld en de werkelijkheid van 007 en zijn kornuiten is. Het zijn de weken waarin wij tot ons door laten dringen dat die andere manier van kijken, dat die andere werkelijkheid voorzichtig aan de deur klopt om binnengelaten te worden. Mattheus verbeeldt dit alles eerbiedig in zijn verhaal over wat genoemd wordt ‘de intocht in Jeruzalem’. Hij laat zien hoe Jezus, die in deze verhalen gestalte geeft aan de tegelijkertijd breekbare én uiteindelijke kant van ons mensen met gejuich wordt binnengehaald. Maar wij weten allemaal hoe het verhaal verder gaat. Onze liefde voor wat ik al een paar keer ‘die andere werkelijkheid’ noemde, is wiebelig. Zodra hij de stad binnen is, slaat het hosannageroep om in geroep om zijn kruisiging. Met andere woorden: als waar Jezus voor staat té dichtbij komt, wordt het blijkbaar als zo bedreigend ervaren dat er genadeloos mee wordt afgerekend. Waar dit mij aan doet denken is het gemak waarmee geroepen wordt dat wij ons toch vooral ‘kwetsbaar op moeten stellen’. Dat klinkt misschien eenvoudig maar dat is het zeker niet. Je werkelijk kwetsbaar opstellen betekent dat je alle façades prijsgeeft, en alle oneigenlijke houvast. Het wil zeggen dat je stáát voor wat je werkelijk denkt en voelt, ook al is het pijnlijk of beschamend. Daarvoor is vertrouwen nodig. Veel vertrouwen, vooral in jezelf. Én in de gedachte dat je meer mens wordt als je die breekbare kant in beeld brengt. Het maakt iemand échter, authentieker en je zult ontdekken dat je eenvoudiger je zult kunnen verbinden met de mensen om je heen. Maar hoe ver gaat dat? En houden we het vol als het er werkelijk op aan komt en die kwetsbaarheid ons al te na komt? Of rekenen wij er dan mee af om ons heil weer in de onaantastbare, krachtige kant te zoeken? Misschien mag ik één en ander illustreren met iets dat mij van de week overkwam. Ik was tot aan het einde van de middag in Rotterdam geweest. Omdat ik ’s avonds in Amsterdam verwacht werd, besloot ik het er niet op aan te laten komen en onderweg even ergens een hapje te eten. Ik belandde in het restaurant dat even vóór Schiphol over de A4 heen gebouwd is. Het was er druk maar ik vond een tafeltje pal aan het raam en keek mijn ogen uit naar het aanstormende en onder mij langs razende verkeer. Toen gebeurde het. Van het ene op het andere moment werd ik bang. Ik kan zonder te overdrijven zelfs zeggen dat ik doodsbang werd. De gedachte dat dit restaurant een uitgelezen plek zou zijn om een aanslag op te plegen nam bezit van mij. Ik zag het voor me: al die mensen bij elkaar en het mediageniek op al die voorbij rijdende auto’s in elkaar stortende gebouw. Ik had maar één gedachte en dat was hoe ik zo snel mogelijk naar buiten zou kunnen komen.
5
Mijn paniek duurde niet lang. Mijn natuurlijke reactie was om zo snel mogelijk met die angst en kwetsbaarheid af te rekenen: ‘In je hok jij, ik ben jou niet’. Ik heb mijzelf daar achter mijn bord eten streng toegesproken en ik kreeg mezelf weer voldoende in de hand om dat bord leeg te kunnen eten en in een zekere rust te kunnen vertrekken. Maar wat was er nu gebeurd? Wat boezemde mij nu opeens zoveel angst in? Was dat de gedachte aan een toch heel onwaarschijnlijke aanslag? Of was het de plotselinge confrontatie met mijn besef zo vreselijk kwetsbaar te zijn? Om eerlijk te zijn: ik denk het laatste. Ik was vooral geschrokken van het besef dat dat plezierige laagje zelfverzekerdheid waarmee ik mij omhul zo angstig dun blijkt te zijn. Misschien speelde het feit dat ik wist dat ik het vanmorgen over dat verhaal over de intocht van Jezus in Jeruzalem moest hebben mij parten maar ik heb mij achteraf al snel gerealiseerd dat ik de herinnering aan dat incident niet zomaar mocht laten verdampen. Ik zou het kunnen benutten door iets te gaan begrijpen van wat het betekent om je altijd opgejaagd en bedreigd te voelen. Het zou mij kunnen helpen mijn verbondenheid en solidariteit te versterken met die volksstammen die nooit rust kunnen vinden en die zich voortdurend bang en opgejaagd weten. Wij leven in twee werelden of werkelijkheden tegelijk. En beide strijden om voorrang. De ene is die van James Bond (hopelijk gunt u mij de overdrijving). Daarbij gaat het consolideren van onze positie en macht. Dat is de wereld van het denken in termen van goed en kwaad, van de schoongeveegde stoepjes en van de op orde zijnde buitenkant. En de andere wereld waarin wij óók leven kenmerkt zich door openheid, ontvankelijkheid en eenvoud. Het is de wereld waarin wij elkaar op een existentieel niveau ontmoeten en waarin wij ons realiseren hoe broos wij zijn en hoezeer wij wat dat betreft op elkaar lijken en met elkaar verweven zijn. Het is in die, in eerste instantie, angstwekkende werkelijkheid dat God zich openbaart. Wie op een gegeven(!) moment de moed vat zich toe te vertrouwen aan wat hem hier toevalt, zal God ontmoeten. Beide werkelijkheden strijden om voorrang zoals in de foto’s van Bruno van Elswout de lucht en de zee strijden om de eer wie het meeste licht uitstraalt. Zoals in een ouderwetse Adventskalender iedere dag een nieuw venster geopend wordt, zo zal er hier iedere Adventszondag een foto bijgehangen worden. Het zijn foto’s die allemaal gemaakt zijn vanaf het dak van het Atlantic hotel in Kijkduin. Zij laten de intrigerende wisselende kleurschakeringen zien tussen de zee en de lucht erboven. Op sommige foto’s is de lucht aantrekkelijk licht. Op andere foto’s is de lucht dreigend en straalt de zee eronder. Ik begon ermee de vraag te stellen of u diegene bent die u zou willen zijn. Uiteindelijk zal het antwoord op die vraag ontkennend noch bevestigend zijn. er zullen dagen zijn dat u tevreden, zo niet gelukkig bent met wie en wat u intussen geworden bent. Maar er zullen ook momenten zijn dat dat ‘andere ik’ op de deur klopt om binnen te worden gelaten. Dat zijn de dagen dat u zich afvraagt of u wel op de goede weg bent en of u niet heel andere accenten had kunnen zetten. Wellicht zult u de deur gastvrij openzetten. Wat daarvoor nodig is, behalve een fris wantrouwen van de gewone, dagelijkse werkelijkheid, een hartelijk vertrouwen in waar u ook vervuld van kunt raken.
6
Wij leven in het spanningsveld tussen het een en het ander. Maar wij moeten de eisen die wij aan onszelf stellen niet te hoog opschroeven. Misschien is dat wel waar het uiteindelijk op aankomt, dat wij het besef van die beide werkelijkheden koesteren en ernaar streven ze in een vruchtbare verhouding tot elkaar te laten staan. Amen gebed Wij bidden voor de mens die zijn lot niet kan dragen, voor wie lijdt en geen zin of uitkomst meer ziet. Wij bidden voor wie uitgedoofd is en verlamd, voor wie verbeten is en verbitterd, schamper en cynisch. Voor wie gewantrouwd wordt en moet leven onder de druk van verdachtmaking en kwaadsprekerij. Voor wiens zelfvertrouwen wordt ondermijnd door het harde oordeel van anderen. Voor wie geen begrip ontmoet, geen woord dat hem geneest, geen mens die hem aanvaardt. Voor wie geremd en angstig is en voor wiens geweten verkrampt is en onvrij. Maar in ons gebed betrekken wij ook wie vertrouwen put omdat hij gezien wordt en erkenning vindt voor zijn inspanningen voor meer openheid en gerechtigheid wie optimistisch is, kracht uitstraalt en vriendschap geven kan: dat hij staande blijft in wat er van hem gevraagd wordt en nooit ontbreken zal in ons midden.