Uit het leven van een leraar Geprekken met leerlingen. Bart Pietersbergen http://uithetlevenvaneenleraar.wordpress.c om/ © Bart Pietersbergen (pseudoniem)
Inhoud De wereld op zijn kop. ............................................................................................................................ 2 Geen tweede ouderavond:..................................................................................................................... 4 Twee werelden:...................................................................................................................................... 6 Zeg me wie je vrienden zijn en ik zeg je wie jij bent. .............................................................................. 8 Gevangen. ............................................................................................................................................ 11 Vier werelden. ...................................................................................................................................... 14 Een pijnlijk verhaal: .............................................................................................................................. 18 Ik mis mijn moeder ............................................................................................................................... 20 De drukste leerling ooit. ....................................................................................................................... 22 Afghaans meisje/jongen ....................................................................................................................... 24 Modern gezin ....................................................................................................................................... 26 Mopperende puber .............................................................................................................................. 28 De leerling die niks zei .......................................................................................................................... 30 De leerling die de leraar ontroerde ...................................................................................................... 32
Uit het leven van een leraar: De wereld op zijn kop. Nu moet u niet denken dat u gelijk heeft alleen omdat u toevallig mijn leraar bent. U heeft geen gelijk en u gaat dat niet krijgen ook van mij. U mag dan al wel langer leven, maar u weet ook niet alles. En ik doe lekker toch wat ik goed vind, lekker puh. Ze lacht naar mij met die stralende lach en die twinkeling in haar ogen waaruit blijkt dat ze het ook allemaal niet zo serieus neemt. Veertien jaar en heel kordaat. Ze weet heel goed wat ze wilt en gelijk heeft ze. Ik weet dat ze wel degelijk nadenkt over wat ik haar gezegd heb, want zo is ze wel maar mooi dat ze dat nu niet toegeeft.
Vervolgens kijkt ze me kritisch aan, een hint van een dunne glimlach op haar lippen en de blik blijft rusten op mijn polo. En nu we het toch over u hebben meneer, u moet eens tegen uw vrouw zeggen dat ze u een slabber cadeau doet want er zit weer een vlek op uw polo. En de ochtend is amper begonnen. Hoe moet dat nu met u meneer? Ik maak me wel eens zorgen over u hoor, dat mag u gerust weten. Zorgt u wel goed voor uzelf? U ziet er ook af en toe zo moe uit. Gaat u wel op tijd naar bed? Als verweer bracht ik er tegenin dat ik geen vrouw heb die mij een anti-knoei slabber kan aanreiken maar dat maakte niet echt indruk. Bovendien was het tandpasta en geen eten dat ik geknoeid had. Ze kijk me strak in de ogen aan, lachten een paar keer vriendelijk en schudde haar hoofd. Meneer toch……. Zelf had ze altijd piekfijn gestreken en schone kleren aan en dat was de meetlat waar ze mij langs legde. Te kort bevonden vrees ik. Onder de maat. Ze was dus duidelijk niet onder de indruk van mijn sputterend verweer en besloot gewoon verder te gaan met wat ze op haar hart had. Ik zag bijna de radertjes in haar hoofd knarsen en ze leek in een paar seconden toch een oplossing voor mijn probleem te hebben. En dat terwijl ik eigenlijk niet eens door had dat ik een probleem had. In ieder geval had zij de oplossing voor het probleem dat ik niet had maar waarvan zij zeker wist dat ik het wel had.
Zo’n man als u heeft toch gewoon een vrouw nodig meneer. Gewoon een lieve vrouw die goed voor u zorgt. Dat is wat u nodig heeft. Ik gun u dat ook van harte hoor. Echt een lieverd, dat is wel iets voor u. Weet je wat vervolgde ze: wij gaan u gewoon inschrijven op een datingsite want ik gun u toch echt dat u een leuke vrouw krijgt. Laat mij dat maar regelen voor u. En trouwens, ik zet niet iets te bedenken………………………
Ik heb nog wel een tante die net vrijgezel is. Ze is wel een beetje dik maar enorm lief en u bent ook niet echt superdun dus dat past best goed bij elkaar. En ze kan heel goed koken en volgens mij houdt u wel van eten, dus dat gaat helemaal leuk worden. Ik gun het u van harte in ieder geval. Mijn moeder is trouwens ook bijna weer vrijgezel (goddank want haar huidige vriendje is een mispunt) maar ik wil u niet aan haar voorstellen. Niks persoonlijks hoor, ik vind u een prima vent maar ik ga toch echt niet blij worden als u plots bij ons op de bank zit en al helemaal niet ’s ochtends aan het ontbijt. Daar word ik even helemaal niet goed van als ik daar aan denk. Niks persoonlijks tegen u hoor meneer. De bel ging en ze moest naar de volgende les. Gered door de bel dacht ik. Doei meneer tot morgen en weg liep, na nog een laatste klaterlach in mijn richting. Dit was de wereld op zijn kop zo concludeerde ik.
Geen tweede ouderavond: Het was weer eens ouderavond en de moeder van een tweedejaars leerlinge was met haar dochter meegekomen. De moeder maakte zich zorgen voor het lage cijfer dat haar dochter op haar rapport had voor mijn vak. Ik meende dat het voor Frans was (dus een aantal jaren geleden). Een aardig meisje, dat zeker, maar om nou te zeggen dat ze zoveel deed…. Het gevecht tussen leren en spelen werd meestal gewonnen door het spelen. Met andere woorden: dochterlief deed te weinig met als gevolg toch een te laag punt. We oefenen veel in het vaklokaal en dit aardige kind deed daar driftig aan mee, tenminste haar kaakspieren oefende ze veel. Als je voor kletsen een punt op het rapport kon krijgen, dan zou ze daar zeker hoge cijfers voor scoren, een tien zou niet onmogelijk zijn. De dochter had het echter handig opgelost en dat lage cijfer lag dus niet aan haar. Meneer had een hekel aan haar en daarom had ze een laag punt. Een weliswaar weinig origineel standpunt maar eentje die wel vaker gekozen wordt door leerlingen. Ze had echter thuis haar versie van de werkelijkheid tijdens vele lange winteravonden er op authentiek drammerige puberwijze in geramd. Meneer had een hekel aan haar en dat was de reden voor haar slechte punt. Dat was de waarheid en niets dan de waarheid. Ze kon er echt helemaal niks aan doen.
Moeder en dochter kwamen het lokaal binnen en het werd al vrij snel duidelijk dat ze verhaal kwamen halen. Dochterlief dacht dat alles gebeiteld zat, het grondwerk was gedaan, het fundament gelegd, de akker zorgvuldig omgeploegd. Alles was klaar voor een succesvol ouderavond gesprek. Meneer zou het eens grondig gaan horen van haar moeder. Moeder nam het woord, weliswaar op beleefde wijze, maar het gemalen glas hoorde ik knerpend tussen haar kiezen. Ze zou mij wel eens aan een verhoor onderwerpen. Klopt het meneer dat u een hekel aan mijn dochter heeft? Het gesprek nam daarop een voor de dochter dramatische wending, zoals zo vaak gaat tijdens dit soort gesprekken. Menig docent zal de volgende woorden herkennen. Laten we eens aan uw dochter vragen hoe het komt dat ze onvoldoende staat. Waarop ik aan dochterlief vroeg of ze wel altijd haar huiswerk maakte en hoeveel tijd ze aan so’s en proefwerken besteedde en of ze voor haar eigen inzet haarzelf een rapportcijfer wilde geven.
Die vraag had ze niet verwacht en ik zag dat ze een verwoede, maar een totaal onsuccesvolle, poging deed om ter plekke onzichtbaar te worden. Haar hoofd werd steeds roder, haar gezicht vertrok langzaam in een grimas, daarna werd ze bleker en plotsklaps blies ze alle, krampachtig ingehouden lucht uit haar longen. Vaak zijn kinderen eerlijk tijdens dit soort onverwachte vragen en ze antwoordde dan ook dat ze haarzelf een vijf zou geven voor haar inzet, en dat ze ook wel wat harder zou kunnen leren. Het gesprek sloeg na die vraag onverwachts totaal om. Moeder keek mij in de ogen, ik keek moeder in de ogen en ik geloof dat het beiden wel beviel wat we zagen. Moeder stelde op plagerige wijze een vraag en ik antwoordde daar met een kwinkslag op. We lachten wat naar elkaar en het was duidelijk dat de poolwind was omgeslagen in een hartverwarmend briesje. De donderwolken waren plotsklaps verdwenen en de zon scheen weer in het lokaal. Het werd even stil aan tafel terwijl moeder en leraar elkaar heel blij aankeken. Het gesprek had een wending genomen waar de dochter zeker niet op had gerekend. Al haar harde werk, het ondermijnen van de meneer en het zorgvuldig plannen van een succesvolle ouderavond ware in een oogwenk compleet teniet gedaan. Ik zag de vertwijfelde blik in haar ogen. De zege was haar ontglipt op een wijze die ze nog niet kon bevroeden. Wat was er gebeurd?? Ze had het zo goed voorbereid. En dan haar moeder en die leraar die elkaar te aardig vonden. Dit ging niet goed zo. De dochter wierp een felle, op een zweepslag gelijkende, blik op mij, daarna op haar moeder, en weer terug naar mij.
Mama, meneer riep ze: bah en foei. Schaam jullie. Gatverdamme. Een gerustgestelde en blije moeder en een veel minder blije leerlinge verlieten het gesprek en het lokaal. De punten van het meisje stegen daarna met bijna drie punten. Op het einde van het jaar zei ik tegen haar dat het toch een succesvolle ouderavond was geweest. Ze stond nu bijna een 8 gemiddeld voor mijn vak en dat was toch prima. Tussen dochterlief en de leraar ging het overigens na die ouderavond heel gesmeerd. Ze werkte hard en kletste een heel stuk minder. Ja sprak ze, denk je dat ik u en mijn moeder nog een reden geef om elkaar te ontmoeten? Ik kijk wel lekker uit. Ik heb me kapot gewerkt om dat te voorkomen. Ik heb er na die ouderavond nachten niet van geslapen wat had kunnen gebeuren…… Succes zo dacht ik, komt soms toch uit onverwachte hoek.
Twee werelden: Elk voordeel heeft zijn nadeel. Enige jaren geleden had ik een leerling waar veel mensen over liepen te klagen. Hij was altijd zo brutaal en hij snauwde en schreeuwde tegen mijn collega’s. Het leek me geen onaardig ventje al maakte mij meer lawaai dan me lief was. Menig keer verlangde ik naar een soort ingebouwde demper, in mijn overigens niet al te beste, oren om het geluid toch een paar klikjes zachter te zetten. Kan het even wat minder luid, zo vroeg ik hem regelmatig. Op een dag besloot ik het gesprek met hem aan te gaan over zijn schuurpapier manier om met mij en mijn collega’s om te gaan. Het doel was het schuurpapier van korrel 50 naar korrel 500 te laten gaan. Iets meer fluweel als het ware en even iets minder grof. Ik vroeg hem: heb je eigenlijk door dat je heel hard schreeuwt als je probeert iets te vragen: IK SCHREEUW HELEMAAL NIET ZEI HIJ, IK PRAAT NORMAAL. Ik vroeg hem toen dezelfde zin eens op fluistertoon uit te spreken. IK SCHREEUW HELEMAAL NIET ZEI HIJ, IK PRAAT NORMAAL sprak hij op wat volgens hem een fluistertoon was.
Toen even later de keiharde pieptoon in mijn oren tot enigszins normale proporties was gedaald en het bonkende geluid in mijn hoofd was bedaard van zijn poging tot fluisteren begreep ik dat dit een jongen was die nooit geleerd had wat zacht praten was. Ik vroeg hem hoe het er thuis aan toe ging. ZO PRAAT IEDEREEN THUIS ZEI HIJ. IEDEREEN PRAAT OP DEZE WIJZE. DAT IS NORMAAL. Ondertussen had ik me geestelijk al voorbereid op een golf van lawaai dus deze keer piepten mijn oren aanmerkelijk minder lang en mijn hoofd voelde ook niet aan alsof er iemand met een hamer had opgeslagen. We praten verder. Ik vroeg aan hem: als je nu iets wilt van mijn collega’s en je vraagt het op deze wijze, krijg je dan je zin? NEEN , SPRAK HIJ, ZE LOPEN ALLEMAAL BOOS WEG EN ZEGGEN DAT IK HET EENS NORMAAL MOET VRAGEN MAAR DAT DOE IK TOCH. OP DE VOETBALCLUB HETZELFDE, IK MAG VAN MIJN TRAINER VOORLOPIG NIET MEER KOMEN OMDAT HIJ VINDT DAT IK ONBESCHOFT BEN, MAAR IK SNAP ER NIKS VAN.
Op de vraag of hij dan eens wilde leren hoe het ook anders kon, sprak hij een volmondig ja uit. Hij had ondertussen ook wel door dat er iets niet goed ging in de communicatie tussen hem en de rest van de wereld al zou hij dat zo niet verwoord hebben. We zijn dus een aantal keren aan het oefenen geweest met fluisteren, normaal praten, en hard
praten en al vrij snel begon het kwartje bij hem te vallen. Hij zag dan weliswaar niet helemaal in dat het van goede manieren getuigde, en vooral slim was, om beleefd aan leraren iets te vragen. Ik hoorde later ook in de gangen dat de jongen in kwestie een ware metamorfose had ondergaan. Hij was een stuk beleefder, vroeg dingen op fatsoenlijke wijze en het was een veel prettiger jongen geworden. Na een tijdje sprak ik hem weer en ik vroeg hem of hij nu voordeel had uit zijn nieuwe manier van vragen stellen. Hij leek eerst niet goed te begrijpen wat ik daarmee bedoelde. Ik vroeg hem of mensen nu nog steeds op hem boos waren als hij iets vroeg. Hij antwoordde met de volgende opmerking. Hier, op school gaat het heel goed, ik heb geen ruzie meer met leraren en ook op de voetbalclub mag ik weer komen trainen. De trainer vind dat ik nu heel beleefd ben. Ik snap eigenlijk nog steeds niet goed wat ik nu fout gedaan heb maar dat boeit me ook niet. Niemand is meer kwaad op mij dus ik vind het cool. Het gaat eigenlijk best goed zo, maar………………
Wat is je maar vroeg ik hem. Waarop hij de volgende woorden sprak. Maar nu luistert er thuis niemand meer naar me…………. Elk voordeel heeft zijn nadeel.
Zeg me wie je vrienden zijn en ik zeg je wie jij bent. Piekeren is ellendig Hoe gaat het nu met jou vroeg ik aan de 4de jaars leerlinge die aan mijn zorg was toevertrouwd. Je ziet er zo zorgelijk uit en het lijkt wel alsof je soms zo moe bent dat je ogen bijna dichtvallen. Het gaat best goed hoor meneer. Echt waar zei ik, dus ik vergis me. Is dat echt zo? Het blijft even stil in het kleine spreekkamertje. Het enige geluid is het tikken van de verwarming en de bromtoon van een ventilator. Ze lijkt te weifelen, kijkt me aan, kijkt vervolgens weg, haalt een paar keer diep adem en na een diepe zucht leek ze een beslissing te hebben genomen. Het meisje dat als intens gesloten omschreven werd, heeft blijkbaar besloten dat ze me ging vertrouwen. Nou, meneer, soms ben ik best wel heel moe hoor. En ik slaap de laatste tijd heel erg slecht. Wat vervelend voor je zei ik tegen haar. Ik heb slaapapneu dus ik weet als geen ander hoe het is om niet fit uit je bed te komen en ’s nachts wakker te worden. Maar hoe zit dat dan bij jou? Hoe komt het dat je zo slecht slaapt? Ik word vaak wakker ’s nachts en lig dan de hele tijd te piekeren. Ik word er soms helemaal gek van ging ze verder. Ik pieker en pieker en pieker en elke keer als ik denk dat ik de oplossing heb, begint het piekeren opnieuw. Ik kom er niet uit. Waar pieker je dan zo over zei ik, mijn aangeboren nieuwsgierigheid op volle toeren draaiend. Ja zei ze, ik heb soms gevoelens maar die kloppen volgens mij niet. Ik denk er dan lang over na maar ik kom er maar niet uit. Ik probeer te verklaren wat ik voel maar dat lukt maar niet.
Ze kijkt me aan en ik zie dat haar ogen vochtig zijn, een minieme traan in haar ooghoek. Ze heeft het moeilijk, dat is duidelijk te zien en te voelen. Een gevoelig kind dat soms niets lijkt te snappen van wat haar overkomt. Een kind dat veel ouder lijkt maar nog een kind is. Dus zei ik. Als ik het goed heb, dan probeer je met je verstand te verklaren wat je gevoelens zijn?? Dat klopt zei ze. Dat probeer ik te doen maar dat lukt eigenlijk niet. Ik blijf maar piekeren. Ik kom er niet uit. Mag ik je eens een vraag voorleggen vroeg ik haar. Ze zuchtte een keer en zei: toe maar dan. Het zal wel weer een moeilijke zijn. U stelt altijd van die vragen die ik niet snap. Je bent goed in wiskunde toch vroeg ik haar. Haar ogen begonnen te glanzen en ze bevestigde volmondig dat ze heel goed was in wiskunde en dat het haar lievelingsvak was. Goed vroeg ik haar: kan je een wiskundige vergelijking met je emoties oplossen? Ze keek me vragend aan, kneep haar ogen een beetje dicht en je zag het kraken in haar hoofd. Dat kan toch helemaal niet
zei ze. Hoe kan je nou een wiskundesom oplossen met je emoties? U zegt nu wel hele rare dingen meneer. Een wiskundesom los je op met nadenken, met je hersens, met formules. Zo is dat antwoordde ik. Je hebt helemaal gelijk. Een wiskundesom los je op met nadenken. Maar als je een wiskundesom niet met emoties kan oplossen, waarom verwacht je dan wel dat je emoties met je verstand kan verklaren. Ze keek met niet-begrijpend aan. U zegt wel weer hele rare dingen meneer. De helft van de tijd snap ik niet wat u bedoelt maar ergens voel ik wel dat u soms best een punt heeft. Het is heel simpel zei ik. Voel gewoon wat je emoties zijn en je zult ze leren begrijpen. Gewoon voelen. Doet iets je pijn huil dan, word je blij van iets, lach dan. Er valt niks te begrijpen aan je emoties, je hebt ze gewoon en daar is niks mis mee. Je ligt te piekeren omdat je iets probeert te verklaren terwijl je dat niet hoeft te verklaren en vaak ook niet kan verklaren. Je moet het gewoon willen voelen maar denken is veiliger voor je. Zolang je denkt en piekert hoeft je niet te voelen. Doet iets je verdriet soms? Dat leek ze te snappen. Dus zei ze, als ik pieker moet ik gewoon voelen en als ik merk dat ik verdriet heb, moet ik dat gewoon maar accepteren. Zo is dat zei ik, zo simpel is het. Ze knikte een paar keer en zei dat ze dat ging proberen. Twee weken later had ik weer een gesprek met haar. Het ging beter zei ze, ze sliep beter. Als ze nu ging piekeren over iets dan probeerde ze dat te laten stoppen door gewoon te voelen wat er nu was. Soms moest ze dan huilen en ze merkte dat ze vervolgens gewoon in slaap viel. Het ging beter zo. Maar nu ik u toch spreek. Ik ben nog wel vaak moe. Vooral als ik bij mijn vrienden ben geweest. Ik moet dan even op bed gaan liggen omdat ik zo moe ben. Ben je trots op de dingen die je vrienden doen vroeg ik haar. Ze moest daar even over nadenken. Nee zei ze. Ik probeer te stoppen met blowen en met drinken maar elke keer zetten ze me er weer toe aan terwijl ik net besloten had dat niet meer te doen, of in ieder geval veel minder. Waarom ga je dan met ze om vroeg ik haar. Ze zetten je aan tot zaken die je niet wilt en je wordt alleen maar moe van ze. Waarom zijn het je vrienden eigenlijk? Ben je trots op hen? Ze sloot even haar ogen en na enig aarzelen zei ze. Dat weet ik eigenlijk niet maar u heeft een punt. Ondertussen stroomden er tranen over haar wangen. Mijn gewetensvraag had blijkbaar een zenuw geraakt en ik voelde dat er iets in haar gebeurde. Maar ik ben nu moe en ik wil naar huis toe zei ze. Ze pakte haar tas en verliet het kamertje. Een aantal weken later had ik weer een gesprek met haar. In de klas was me al opgevallen dat ze er wakkerder uitzag en een stuk gelukkiger. Het gaat goed met me meneer. Ik heb gebroken met een aantal vrienden en nu ga ik meer om met andere kinderen die eerder niet met me wilden omgaan. Ik pieker ook veel minder en ik slaap een stuk beter. Ik kom nu blij thuis en ik ben trots op mijn nieuwe vrienden. Ze zijn niet gemeen naar elkaar en ik hoef niet te blowen om erbij te horen.
Een paar maanden later haalde ze haar diploma. Ze kwam nog even langs na de diploma uitreiking en zei dat het heel goed met haar ging en dat ze een stuk gelukkiger was en dat ze het ook zo ging volhouden. Met een hartverwarmende lach nam ze afscheid en wandelde mijn leven uit.
Gevangen. Een lesje in bescheidenheid voor de leraar Een van mijn mentorleerlingen begon zich steeds vaker ziek te melden. Soms elke week wel één dag, en soms meerdere dagen. Zijn verzuim begon echt het dak uit te groeien. Hij gaf als reden op dat hij altijd misselijk was. Soms weet je als leraar met een verrassende helderheid hoe de stok werkelijk in de steel zit, denk je. En bij deze jongen wist ik allang wat er speelde, dacht ik. Een kleine jongen was het, zachtaardig ook, praatte altijd zachtjes, had een hoge stem was altijd omringd door meisjes die hem als een van hen beschouwden. Als ik dat groepje zag zitten in de aula dan zei ik altijd: Goedemorgen dames en heer. Er zijn alleen dames hier meneer zeiden ze dan, geen jongens.
En daar moesten ze altijd heel hard om lachen al keek de jongen dan menigmaal alsof hij iets heel vies gegeten had. Hij keek niet boos, meer alsof hij niet goed wist wat hij met die opmerking aan moest. Een jongen die altijd tussen de meisjes zit maar die niet zit te flirten met meisjes en waarvan snel duidelijk is dat hij ze niet leuk vindt op de manier waarop andere jongens meisjes leuk vinden. Soms zijn dingen best eenvoudig, dacht ik. Of toch niet? Ik besloot het gesprek met hem aan te gaan, of beter gezegd, het werden gesprekken, een aantal gesprekken voordat de aap uit de mouw kwam. Hij zei dat hij steeds heel misselijk was en bijna moest overgeven en dat hij daarom niet naar school kon. Hij probeerde het dan wel maar het ging echt niet. Hij kon er ook niks aan doen. Na een paar gesprekken merkte ik wel dat ik de moeilijke vraag dan zelf maar moest stellen omdat hij er vermoedelijk toch niet over zou beginnen. Al kan je dit soort dingen nooit zeker weten. Twijfel je soms aan je geaardheid? En zit je daarmee? Val je eigenlijk meer op jongens dan op meisjes stak ik deze keer zonder omwegen van wal? Het werd stil en de jongen slaakte een diepe zucht van verlichting. Ja, zei hij, maar hoe weet u dat dan? Ik twijfel inderdaad aan wie ik ben en waar ik op val. Ik val volgens mij op jongens en niet op meisjes. Maar hoe weet u dat dan? Tja, hoe weet ik dit dan zei ik. Het is alsof er een neonbord van tien meter boven je hoofd hangt zo duidelijk is dat. Alleen een blind iemand ziet dat niet.
Arrogantie is ook een blind paard bleek later.
Maar, sprak ik. Je weet blijkbaar al wat er met je “aan de hand is” al vind ik dat een rare uitdrukking. Je moet je nooit schamen voor wie je bent. Wees altijd trots op wie je bent. Andere mensen vinden vaak van alles maar als je trots bent op wie je bent, dan doet dat er niet toe. Maar waarom heb je dan zo’n moeite met naar school komen? Ja zei hij, ik wil het tegen mijn vriendinnen zeggen maar ik ben bang hoe ze gaan reageren. Stel je voor dat ze boos op mij zijn en mij niet meer als vriend willen. Ze zijn de enige vrienden die ik heb en ik wil ze niet kwijtraken. Zeg het maar tegen ze. Ze weten dat allang en zijn vast helemaal niet verbaasd. Ze hadden het volgens mij allang door voordat jij dat door had. Ik zag de twijfel in zijn ogen maar hij leek toch vastberaden dit te gaan doen. Een tijdje later sprak ik hem weer. En vroeg ik, heb je het tegen je vrienden verteld? Ja zei hij en ze waren helemaal niet boos. Ze zeiden: saai en gaap. Alsof we dat niet wisten. Welterusten zeiden ze. We wisten al vanaf het begin wie je was. Het viel mee dus zei ik. Ja, het viel zeker mee. Ze waren helemaal niet verbaasd en ook niet boos. Ze waren nog steeds vrienden. Ik was toen best trots op mezelf dat ik dat zo goed gezien had, dacht ik. Maar ik had het niet goed gezien. Ik zat er naast. Ik zat er eigenlijk compleet naast. Het verhaal was niet af toen deze leerling van school ging. Zoals ik met meer leerlingen contact houd als ze van school zijn, heb ik ook met hem contact gehouden. Met haar moet ik vanaf dit punt zeggen. Uit medisch onderzoek bleek dat hij eigenlijk ook een zij was. Wat er bij de geboorte precies gebeurd is, weet zij ook niet. Maar de jongen was eigenlijk ook een meisje. Alleen ze voelde zich 100% meisje. Lichamelijk beide, maar gevoelsmatig alleen een meisje. Ze had alleen tegen mij gezegd dat ze een homo was omdat ze het werkelijke verhaal nog niet durfde te vertellen. Dat was te moeilijk. En ik had ook niet verder gekeken dan mijn neus lang was en zat er ook naast. Stel je eens voor: je voelt je 100% meisje, je bent een meisje in alle opzichten maar je lichaam niet helemaal. Over gevangenschap gesproken? Hoe moeilijk en eenzaam moet zoiets zijn? Ze is nu een vrouw in een vrouwenlichaam.
Het was een lange weg voor haar maar ze is nu wat ze bij de geboorte al had moeten zijn: helemaal vrouw.
Vier werelden. Een lesje multiculti
He, wat doe je nog op school zei ik tegen het meisje. Je bent toch allang uit? Volgens mij was je al twee uur geleden klaar met lessen. Klopt zei ze, maar ik zit hier goed. Lekker een muziek luisteren en naar de tv kijken. Als ik thuis ben, dan moet ik van alles doen. Ook niet eerlijk trouwens, ging ze verder, mijn broertjes hoeven niks te doen maar ik moet boodschappen doen en schoonmaken en soms eten koken. En dat terwijl mijn broertjes een game spelen of tv kijken. Ik word thuis doorgaans aan het werk gezet en ik heb daar niet altijd zin in, meestal niet trouwens, zei ze. En dat alleen omdat ik een meisje ben. Hmm, dat is toch niet iets wat ik zo vanzelfsprekend vind eigenlijk, merkte ik op.
Nee zegt ze maar u bent ook niet van Marokkaanse komaf en ik wel. Zo gaat dat bij ons. Dat is vast niet wat u gewend bent maar ik kom uit een andere cultuur. En dat is de reden waarom ik op school blijf als ik klaar ben. Lekker rustig hier. Niemand die me lastig valt en ik kan gewoon niks zitten doen. Dus je leeft eigenlijk in twee werelden zeg ik tegen haar. De wereld op school en de wereld thuis. Daar moest ze even over nadenken. Neen, zegt ze. Het klopt eigenlijk beter als ik zeg dat ik in vier werelden leef.
De wereld op school waar ik een gewoon Nederlands meisje ben, de wereld op straat waar ik altijd in de gaten gehouden wordt door familie en vrienden, de wereld thuis waarin ik best kort gehouden wordt en de wereld in Marokko als we daar op vakantie gaan. Daar word ik pas echt in de gaten gehouden. Er is niks te doen daar en ik mag ook niks. Ik krijg voornamelijk op mijn donder van mijn oom waar we altijd verblijven omdat hij vindt dat we verpest zijn in Nederland en een grote bek hebben.
Maar omdat ik wat gezondheidsproblemen heb en de medische zorg niet zo goed is en het dichtstbijzijnde ziekenhuis daar veel te ver weg is, ga ik niet meer mee naar Marokko. Ik vind het prima zo. Hier kan ik veel beter doen waar ik zin in heb. Lekker hangen met vrienden en uitgaan en de winkels in.
Allemachtig zei ik. Ik word al moe als ik jouw verhaal hoor. Dat moet je ook maar kunnen dat eindeloze omschakelen van de ene wereld in de andere. Ik vind dat knap, ik zou dat volgens mij niet voor elkaar krijgen. Ik zou daar enorm gek van worden. Dat valt ook niet altijd mee zei ze. Maar op den duur leer je dat vanzelf en gaat het eigenlijk heel makkelijk. Nou valt het thuis nog best mee zei ze. Ik mag uit van mijn ouders en ze laten mij best wel vrij. Voor andere meisjes is dat soms heel anders. Die mogen veel minder. Mijn vader snapt in ieder geval wel dat we nu in Nederland wonen en niet in Marokko en dat de gewoontes hier anders zijn. Maar ik ken ook meisjes waar de ouders proberen voor hun dochter een mab te vinden en gelukkig zien mijn ouders dat niet zitten. Het had nog veel erger gekund. Zo dacht ik bij mezelf. De leraar kreeg hier even een instant cursus buitenlandse cultuur. Mijn dank voor dit inzicht.
Een fantastisch mondeling: Of hoe je blij kan zijn met je leerlingen als leraar.
Het was weer tijd voor de mondelinge examens voor Engels. Altijd een feest voor de leerlingen die hier al weken van te voren naar uitzien. Trillend van opwinding en puur genot zitten ze dan voor mijn lokaal te wachten tot het fantastische moment dat ze eindelijk aan dat leuke mondeling kunnen beginnen. Dol van genot zijn ze. Helemaal in en in blij dat het mooiste moment van het jaar daar eindelijk is. En toen ging de wekker en werd ik wakker uit een mooie droom. De realiteit is toch een tikkie anders eigenlijk. Vaak komen de schatjes verkrampt van de zenuwen binnen, met klamme handjes, klotsende oksels en met knikkende knieën. Totaal van slag van de zenuwen met trillende onderlipjes en witverkrampte vingers. Een enkeling komt redelijk ontspannen binnen omdat die vaak weten dat ze gewoon goed zijn in Engels en toch wel tof gaan scoren. En dan het alleen in een lokaal zitten met een leraar. Dat is pas erg. Op de vraag die ik aan een leerling stelde hoe eng het was om met mij alleen in een lokaal te zitten kwam het antwoord: onwijs eng, doodeng en verschrikkelijk. Zo zie je maar. Mocht je denken dat je knuffelgehalte als leraar hoog is, word je meteen met je voeten weer stevig op de stoeptegels geplant. Je bent leraar en dus eng.
Ik zie soms ook tegen die gesprekken op want tegen de 90 gesprekken in 2 weken is soms best een aanslag op je stem, zitvlak, en geduld. Elk gesprek moet je geconcentreerd voeren. Als leerlingen zichtbaar hun best hebben gedaan het goed voor te bereiden wil je als leraar graag meewerken om het een succes te maken. Maar ik word wel eens moe van sommige leerlingen die niks voorbereid hebben en verwachten dat er wel mee weg komen. Soms zijn ook er van die juweeltjes van gesprekken die zo’n dag tot een feest maken. Je moet weten dat ze voor het mondeling een paar foto’s moet meenemen die ze als gespreksonderwerp gebruiken. Het was de beurt voor een 15 jarige leerlinge. Het gesprek vond uiteraard in het Engels plaats maar voor deze rubriek zal ik het in het Nederlands zetten. Ik wil het over mijn vakantie hebben zei ze. Ze liet een foto zien waarop ze zelf stond met naast haar een heel mooi meisje met bruin haar en grote bruine ogen. Ze stonden er beiden zo stralend op dat de foto bijna licht gaf. Dat is mijn vriendin zei ze en we gaan samen op vakantie. Jouw vriendin of gewoon een vriendin vroeg ik aan haar.
Neen, mijn vriendin zei ze en ik ben vreselijk verliefd op haar. We gaan al een tijdje met elkaar en ik heb het laatst tegen mijn ouders verteld. Die moesten er wel aan wennen maar haar ouders hadden er geen enkele moeite mee. Die hebben het meteen geaccepteerd en beschouwen mij als hun schoondochter. Ik wist al een paar jaar dat ik niet op jongens viel en heb er wel een tijd mee geworsteld maar ik heb het ondertussen geaccepteerd dat het zo is en ik ben nu trots op wie ik ben. Goed zo zei ik tegen haar. Je moet je nooit schamen voor wie je bent maar altijd trots zijn op wie en wat je bent. De meeste vrienden op school weten het ondertussen ook al en de meeste vinden het prima ging ze verder. En als ze het niet goed vinden, dan is dat mooi hun probleem, niet het mijne. Ik praat er ook met een heleboel andere kinderen over zodat de kinderen die er zelf mee worstelen zien dat het goed is en dat het niets is waar je je voor moet schamen. Want helaas zijn er nog te veel kinderen die zich schamen voor hun gevoelens en die ze wegstoppen of zich anders voordoen dan ze zijn uit angst voor wat anderen er van kunnen vinden. Maar deze leerlinge was zo niet. Wat een voorrecht dacht ik, om hier zo met jou te zitten en te zien hoe gelukkig je bent met je liefje. En wat mooi dat je je terecht nergens voor schaamt en je helemaal tevreden bent met wie je bent en het met mee wilt delen. Je bent fantastisch dacht ik. En om te voorkomen dat je als leraar alleen maar dingen zegt die niet deugen aan een leerling heb ik haar ook maar verteld dat ik het fantastisch vond en dat ik het een enorm leuk gesprek vond. We gingen blij uit elkaar, ik vanwege een geweldig gesprek en zij vanwege een goed punt. Waren alle dagen maar zo.
Een pijnlijk verhaal: En hoe hulpeloos je je als leraar kan voelen.
Er is een verhaal dat me altijd zal bij blijven. Het was in mijn eerste of tweede jaar als leraar en ik had nog bijzonder weinig ervaring met dit soort zaken en wist toen heel slecht wat ik moest doen. Mijn leerlingen zijn bezig met oefeningen maken zoals dat zo vaak gaat tijdens mijn lessen. Plotsklaps zie ik een meisje met een hobbymesje in haar eigen vel snijden. Ik schrik daar heel erg van want het is niet iets dat ik verwachtte, toen niet tenminste. Ik spreek haar geschokt aan en vraag haar wat ze daar aan het doen is. Ze zegt niks maar begint meteen te huilen op een manier die door merg en been snijdt. Ze huilt niet erg hard maar het klinkt alsof het uit een hele diepe duistere plaats komt. Net op dat moment gaat de bel en is de les afgelopen, maar voor mij was dit verhaal niet afgelopen. Ik zeg tegen haar: loop even met mij mee zodat we verder kunnen praten. Ik neem haar mee naar de schoolleiding omdat ik toen met mijn handen in mijn haar zat (bij wijze van spreken dan) over wat te doen in dit soort situaties. Een situatie die ik in het bedrijfsleven nooit was tegengekomen. He, zei ik tegen haar. Hoe komt het dat je dat nu doet? Hoe komt het dat je in jezelf snijdt? Wat is er met je aan de hand en hoe komt het dat je zoveel verdriet hebt?
De directrice van de school neemt daarna een stuk van het gesprek over en stelt een aantal vragen over hoe lang ze dit al doet en hoe het thuis gaat. Ze laat haar onderarmen en polsen zien en die zitten vol met fijne littekens van snijwonden, sommige klein, andere wat groter. De reden voor het snijden wordt me niet duidelijk maar na enige geduld komt het verhaal er dan uit. Thuis gaat het niet goed zegt ze. Pa drinkt regelmatig te veel en wordt dan agressief en begint haar, haar moeder en haar zusje te slaan. De avond ervoor had pa in elke hand een mes en zegt tegen haar moeder en haar zusje dat er voor elk van hun een mes is waar hij ze mee gaat steken. Ze vertelde me dat ze doodsbang was. Ik zeg haar dat iedereen doodsbang zou zijn en dat het volkomen te begrijpen is. Wie zou niet bang zijn? Thuis moet je je veilig kunnen voelen en niet in dit soort terreur leven. Ik heb enorm met haar te doen maar weet niet goed wat ik moet zeggen of doen. Ze heeft het gevoel dat het aan haar ligt, dat het haar schuld is dat haar vader zo is. Ze denkt, onterecht, dat als ze liever was, dat haar vader niet zou drinken en niet zo agressief zou zijn.
Niet gehinderd door maar enige kennis van gesprekstechniek of ervaring met dit soort zaken, vertel ik haar maar wat in mij opkwam. Ik vertelde haar dat ze dit niet moest denken dat het haar schuld was, dat het niet aan haar lag. Dat een volwassene niet het recht had dit soort dingen te doen, dat er geen excuus was voor dit soort gedrag en dat het niks met haar te maken had. Ik weet niet of mijn woorden veel indruk gemaakt hebben, maar ergens leek er toch iets door te dringen. Aangezien ik haar mentor niet was en ook nog niet erg bedreven met dit soort zaken heeft iemand anders het verder overgenomen. Al heb ik wel vaak tussendoor met dit meisje gesproken. Het ging later wel beter thuis. Pa kreeg therapie en ging minder drinken. Ze voelde zich ook weer veiliger thuis. Ik heb haar na dit jaar nooit meer in de klas gehad en aangezien ik naar een andere vestiging ging ook niet vaak meer gezien. Zeker negen jaar later ging ik boodschappen doen bij een supermarkt en werd ik door de kassière aangesproken. Ik herkende haar wel als ex-leerling maar verder wist ik het ook niet meer precies wie ze was. Nog bedankt zei ze toen ik wegliep. Ik keek haar vragend aan. Nog bedankt dat u naar me wilde luisteren toen ik in mezelf sneed bij u in de les. En toen wist ik weer wie ze was en hoe hulpeloos ik me toen voelde.
Ik mis mijn moeder Over de pijn die het verlies van een ouder teweeg brengt. Te vaak (bijna elk jaar wel) heb ik gesprekken met leerlingen gevoerd die een ouder verloren zijn en die het gemis daarvan op jonge leeftijd veel te hard voelen. Van alle gesprekken die je voert als mentor of als leraar, zijn dit de moeilijkste vind ik zelf. Er is niets wat je kan doen om het verlies te verzachten. Ook al heb ik zelf ook mijn ouders binnen een jaar verloren op mijn 24 ste/25ste, ik was toen al volwassen en zéér zelfstandig. Voor kinderen is dit toch anders. Het gemis op hele jonge leeftijd moet enorm zijn. Dit gesprek bevat onderdelen van vele gesprekken van veel kinderen. Goh, zei ik tegen het meisje. Ik zie je hoofd elke dag verder naar beneden zakken. Als je kopje nog lager gaat hangen ligt het onderhand op je schoenzolen. Zo te zien gaat het niet lekker met jou.
Er is niks zegt, er is niks aan de hand meneer. Weet je het zeker vraag ik nogmaals maar alles was goed. Ik geloofde er niks van maar soms hebben dingen zijn tijd nodig. Sommige kinderen praten niet zo makkelijk en doen graag alsof alles helemaal in orde is. Een dag of wat later vraag ik het haar nog een keer en deze keer besluit ze te antwoorden. Het gaat niet zo goed meneer zei ze. Ik mis mijn moeder verschrikkelijk. Ik slaap er vaak niet van. Dan droom ik dat ik wakker word en dat mijn moeder dan naast mij op bed zit en dat ze mij een knuffel geeft en dat ik even met haar praat zoals we zo vaak deden. Maar dan word ik wakker, en vervaagt haar beeld langzaam en dan dringt het tot me door dat ze er niet meer is, dat ze nooit meer bij mij op bed komt zitten als ik wakker word, dan ik nooit meer een knuffel van haar zal krijgen, dat ze me nooit meer kan troosten als ik verdriet heb. Mijn moeder is er niet meer, en dat blijft zo voor de rest van mijn leven, elke verdere dag… En ik weet me soms geen raad van verdriet. Soms wil ik gaan schreeuwen en dingen kapot gooien uit machteloosheid. Ik zwijg en voel haar verdriet dat de ruimte vult. Wat kan ik zeggen op zo’n moment? Ik besluit dan ook maar niks te zeggen en haar verdriet er maar gewoon te laten zijn. Het ontroostbare kan je wellicht beter niet proberen te troosten met woorden die vermoedelijk allemaal leeg zijn. Waarom vroeg ze: waarom is mijn moeder gestorven? Ze was de liefste moeder van de wereld en ze verdiende dat niet. Even later neem ik dan toch het woord. Weet je zei ik tegen haar. Ik ben beide ouders verloren in één jaar tijd toen ik nog best jong was. Ik ben geweest waar jij nu bent.
Ik begrijp dat je antwoorden zoekt maar je zal ze nooit vinden. Voel maar gewoon je verdriet en je gemis. Je gaat het antwoord nooit vinden. Rottige dingen gebeuren soms, gewoon zonder dat er voor reden voor is. Ze kijkt mij mij aan en vraagt: hoe heeft u dat overleefd meneer? Hoe bent u door die tijd gekomen? Ik vertel haar dat bij de meeste mensen het verdriet langzamerhand slijt en er uiteindelijk maar heel weinig mensen zijn die niet opnieuw hun geluk vinden. Voordat ze weggaat, zucht ze diep en zegt: ik mag het hopen maar ik durf het bijna niet te geloven. Dat jaar was echt verschrikkelijk moeilijk voor haar. Ze was vaak in zak en as en als ik haar dan zeg sprak ik even met haar. Gaat het niet lekker met je, vroeg ik dan? En soms kwamen er dan tranen maar vreemd genoeg leek het haar op te luchten als er ook maar een moment even aandacht voor was en kon ze de draad weer goed oppakken. Uiteindelijk kreeg de dood van haar moeder een plek. Ze voelde het gemis nog steeds maar de acceptatie leek er langzamerhand te komen. En uiteindelijk leek ze haar geluk weer te vinden en kon ze weer lachen.
De drukste leerling ooit. Zielig in een rolstoel.
Daar zat ze dan, zielig te zijn in een rolstoel. Ze deed haar best om dapper uit haar ogen te kijken maar ze moest toch echt moeite doen om haar tranen te bedwingen. In een rolstoel. Het kind dat eigenlijk geen seconde kon stilzitten. Gaat het een beetje vroeg ik haar. Niet zo goed zei ze meneer, een beetje ongemakkelijk wegkijkend. Ik vind het vreselijk om in die rolstoel te zitten. Ik kan eigenlijk helemaal niks, alleen maar zitten. Dat is niks zo als je zo jong bent als ik. Ik wil rennen en spelen en plezier hebben. Maar ik kan alleen maar stilzitten. Ik word er gek van. Wat een straf dacht ik voor het meeste actieve kind dat ik kende.
Haar verhaal begint eigenlijk vier jaar eerder, in de eerste klas. Ze kwam al lawaai makend mijn leven en mijn klas binnen. Zo’n kind dat altijd vergezeld gaat van een golf van lawaai, drukte en herrie maar dat schijnbaar moeiteloos en achteloos mijn hart binnenwandelde. Waar ik af en toen gek van werd maar boos kon ik nooit op haar worden. Het was een lieverd met geen kwade streek in hart. Maar zo druk, oh zo druk. Ze kon geen seconde stil zitten en af en toe liet ik haar een paar keer het trappenhuis op en neer lopen. Of stuurde ik haar met een onzinkarweitje weg zodat ze even wat energie kon verbranden. Dat hielp dan wel weer even. Dan kon ze soms wel een heel kwartier goed doorwerken. Soms was ze een beetje duf zei ze terwijl ze dan stuiterend voor me stond. Ze had dan steevast een blikje Red Bull in haar hand. Je kent dat energiedrankje wel waar zo’n zoete lucht uit komt. Persoonlijk moet ik ervan kokhalzen maar zij dronk het gulzig. Dat blikje heb je toch niet nodig zei ik dan tegen haar, maar daar trok ze zich niks van aan en pakte voor de zekerheid nog maar een tweede. Stuiter de stuiter ging ze dan weer verder door de lange schoolgang. En elke keer dacht ik: zucht, ik ben van boterkoek, ik kan dat kind niet weerstaan.
Ze inspireerde me ooit om een gedichtje te schrijven, lang geleden toen ik dat nog deed. Niet dat ze het ooit gelezen heeft trouwens.
En daar zat ze dan in haar rolstoel. Ze had iets aan haar enkel gehad, dat was uit de hand gelopen. Een gewone verstuiking die was omgeslagen in een posttraumatische dystrofie. Leuk woord trouwens voor een Nederlands dictee. Haar spieren werden langzaam afgebroken door die ziekte, dat hatelijke woord. Ze werd ervoor geopereerd en hoewel ik haar allang niet meer in de klas had ben ik haar gaan opzoeken. Ik heb het haar maar eerst gevraagd. Je weet maar nooit of een leerling dat wel leuk vindt. Voor hetzelfde geld vinden ze het vreselijk en denken ze: Daar heb je die kwal weer. Beter om het maar te vragen. Ik vroeg haar: zal ik je komen opzoeken in het ziekenhuis? Maar dat vond ze leuk zei ze.
Het was in het ziekenhuis te merken dat ze het leuk vond. Ik had een zak snoep gekocht want een beetje ADHD’er moet uiteraard het suikergehalte wel op peil houden. De opleiding voor verpleegkundige kon ze niet doen en dat vond ze bijzonder jammer. Later hoorde ik dat het langzaam beter ging met haar been. Ik heb daarna eigenlijk weinig tot geen contact met haar gehouden en dat is ook prima. Maar gezien de foto’s op Facebook gaat het haar goed en daar ben ik oprecht blij om.
Afghaans meisje/jongen Ren voor je leven Afghaans meisje. In de eerste jaren dat ik les gaf, had ik twee leerlingen uit Afghanistan. Ze zaten ze in een andere klas maar ik heb geregeld met hun gesproken. Ze zaten beiden toevallig in kleine klassen waardoor er veel tijd was om met leerlingen te praten, iets wat ik nog steeds graag doe. Beiden hadden ze het nodige meegemaakt maar het was fascinerend om te horen hoe anders ze over die gebeurtenissen spraken. He, zei ik tegen het Afghaanse meisje. Hoe lang woon jij nu eigenlijk in Nederland? Negen jaar meneer zei ze. Ik was zes toen we uit Afghanistan vluchten. Het was een klein meisje, heel kort van stuk, en ook een stil meisje dat doorgaans niet veel zei tenzij je ze uitnodigde om te praten. Dan begonnen de lichtjes in haar ogen te glimmen en praatte ze voluit. Ik moest me dan wel goed concentreren want soms was ze moeilijk te verstaan. Een onopvallend meisje dat begon op te vallen als je ermee in contact kwam. Dan werd ze heel levendig en heel vrolijk.
Hoe komt het eigenlijk dat jullie gevlucht zijn? zijn ging ik verder. Nou zei ze. De Taliban kwamen aan de macht in het gebied waar ik woonde. De scholen werden gesloten en mijn ouders wilden graag dat ik een opleiding kreeg maar dat kon niet meer. Meisjes mochten niet naar school, jongens nog wel. Dat vonden mijn ouders niet leuk want ze vonden het belangrijk dat ik een goede opleiding kreeg. We hebben het een tijdje aangezien maar op een dag gebeurde er iets ergs. Ze viel stil, keek naar beneden, keek me even aan en ging toen verder. Het is moeilijk te weten wat er in iemand omging maar later zei ze dat het de eerste keer was dat ze het verhaal over hun vlucht over iemand vertelde. Mijn tante zei ze was goed opgeleid en werkte in een ziekenhuis. Ze droeg voordat de Taliban kwam graag westerse kleren en was dol op schoenen met hakken. Dat mocht van de Taliban niet. Ze mocht alleen in een Burqa of een Niqab lopen maar daar vond ze weinig aan. Dus daar onder droeg ze vaak panty’s en schoenen met hakken. Op een dag kwam ze van haar werk in het ziekenhuis en kwam een Taliban tegen. Ze schrok en gleed uit en toen werden haar rode schoenen met hoge hakken zichtbaar. Ik wachtte haar altijd op vlakbij het ziekenhuis want ik was dol op mijn tante. We woonden ook allemaal bij elkaar in een groot huis. Voor jullie Nederlanders is dat vreemd maar wij zijn dat gewend. De Taliban zag haar hakken, greep de knuppel die de Taliban altijd droegen en sloeg op mijn tante in tot ze niet meer bewoog. Er liep een stroom met bloed van onder haar gewaad de straat op. Terwijl hij haar zo sloeg, schold hij haar continu uit.
Daarna liep hij weg. Mijn tante was dood. Doodgeslagen voor mijn ogen. Ik heb daarna een jaar lang niks gezegd. Ik was zo verschrikkelijk bang en ben dat nog jaren geweest. Nog jaren daarna was ik bang als ik een man zag met een lange baard. Maar nu niet meer. Ik ben veilig in Nederland. Voor mijn ouders was dat de reden om te vluchten. Van onze vlucht weet ik eigenlijk nog weinig. We hebben eerst heel lang in de auto gereden en daarna heel lang gereden. Via allerlei kampen kwamen we eerst in Duitsland aan en daarna in Nederland. We hebben eerst in een asielzoekers centrum gewoond en na twee jaar mochten we blijven. Mijn ouders zijn blij, al missen ze hun land. Maar we zijn hier veilig en ik kan naar school en dat wilde ze graag. Wat een leven dacht ik. Wat heb je al veel dingen meegemaakt waar de meeste mensen in Nederland geen weet van hebben.
Afghaanse jongen: Ook met de jongen raakte in gesprek. Opmerkelijk was dat ze beiden bijna hetzelfde hadden meegemaakt maar het totaal anders verwoorden. Wellicht door een verschil van leeftijd tijdens de gebeurtenissen in hun geboorteland. Jij komt toch ook uit Afghanistan zei ik tegen de jongen. Zeker zei hij, maar ik woon hier al vanaf mijn vierde. Ik ben nu 16 dus Nederland is eigenlijk het land waarin ik opgegroeid ben. Ik kan me van Afghanistan ook niet zo veel meer herinneren zei hij. Behalve dat het er warm en stoffig was. Hoe komt het dat jullie naar Nederland zijn gekomen zei hij. Nou het was simpel zei hij. Mijn vader was dan wel een Afghaan maar hij had niet zo veel zin om te leven naar de regels van de Taliban. Hij had geregeld ruzie met ze omdat ze zich met alles bemoeiden waar ze zich volgens mij vader niet mee moesten bemoeien. Hij maakte geregeld ruzie met de Taliban en dat ging een tijdje goed maar uiteindelijk liep het fout. Een ruzie liep op een dag uit de hand en ze openden het vuur op hem met hun AK47’s. Een kogel raakte mijn vader maar niet ernstig. Ik was er niet bij maar ik hoorde dat later van mijn vader. Hij zei dat de kogels hem om de oren vlogen maar dat ze niet goed mikten en dat ze allemaal mis schoten
op een kogel na. Hij dacht dat die kogel ergens op afgeketst was en hem toen geraakt was want de wond was niet ernstig. Meer een diepe snee dan een echte wond.
Mijn pa is met zijn auto vol gas naar huis gereden, we hebben snel spullen ingeladen en zijn er zo snel mogelijk vandoor gegaan. Op de Taliban wachten vond hij niet zo’n slim plan zei hij later. Ik denk dat je pa daar een punt had zei ik tegen hem. Dat was vast niet goed afgelopen als hij daar was gebleven. Ik denk het ook niet zei hij. Nou ja, denken. Dat weet ik eigenlijk wel zeker. Ik kan me eigenlijk niets herinneren van de vlucht. Mijn herinneringen beginnen pas in het asielzoekerscentrum. We hebben het verder prima in Nederland. Mijn pa moet alleen genoegen nemen met een veel mindere baan. Hij heeft een opleiding als ingenieur gedaan maar dat soort werk kan hij hier niet doen. Nou ja, zei de jongen. Beter dat dan dood. Ik wil nog wel eens terug als het veilig is daar. Gewoon om te zien waar ik vandaan kom. En daarna snel terug naar Nederland. En wederom dacht ik: Wat heb je al veel dingen meegemaakt waar de meeste mensen in Nederland geen weet van hebben.
Modern gezin Hoe de leraar de draad kwijtraakte Okay meneer, zei ik ga u het nog een keer uitleggen. Maar zo ingewikkeld is het toch niet. Wel goed opletten deze keer. Ik zal opletten beloof ik en ben me er van bewust dat de rollen hier toch echt omgedraaid zijn en ik kan niet anders dan er om grinniken. De leraar even leerling, best grappig eigenlijk. Ze vervolgt haar verhaal: mijn moeder is twee keer getrouwd en mijn vader is twee keer getrouwd. Ze hebben uit beide huwelijken kinderen. Dus ik heb een zus die dezelfde vader en moeder heeft als ik, een half zus die dezelfde moeder heeft als ik en een halfbroer die dezelfde vader heeft als ik. Dan hebben de nieuwe partners van mijn vader en moeder ook kinderen uit vorige huwelijken. Dus ik heb ook stiefbroers en zussen. Ze begint dat uit te leggen en het wordt zwart voor mijn ogen en ik moet bekennen dat ik de draad alweer helemaal kwijt ben. Zo gaat het ook, vrees ik, als ik een moeilijk onderwerp uitleg voor de klas. De helft denkt aan iets anders en is de draad kwijt. Ik keer met mijn aandacht weer terug bij haar verhaal. De ene week woon ik bij mijn moeder, de andere week bij mijn vader vervolgt ze. En mijn halfbroer en halfzus en stiefbroers en –zussen wonen ook steeds de ene week bij hun vader en de andere week
bij hun moeder. Vandaar dat ik dus elke week in een andere samenstelling woon. Dus, zo zit dat zei ze. Volgende week ga ik u overhoren of u het dan nog weet en ze lacht daarbij, kijkt me aan schudt haar hoofd. Volgens mij bent u het nu alweer kwijt hoor maar dat geeft niet. U luistert in ieder geval. Eh, neen hoor, ik heb het allemaal begrepen hoor zeg ik gekscherend. Ik vind het echt ingewikkeld. Ik zou daar zelf helemaal dol van worden om niet te weten wie ik die avond voor mijn neus had Nou ja zei ze. Voor mij is het niet zo moeilijk want ik weet uiteraard wie iedereen is. Wat ik wel moeilijk vind is om alles georganiseerd te krijgen. Ik moet echt een heleboel spullen pakken elke week: ik moet mijn boeken pakken, mijn kleren in een tas stoppen en aangezien mijn kamer niet zo opgeruimd is vergeet ik dan wel eens wat. En dan worden leraren weer boos omdat ik mijn spullen niet op orde heb. Mijn vader en mijn moeder wonen dan wel niet zo ver uit elkaar maar het is niet te doen om in de ochtend snel langs de ouder te gaan waar ik niet woon. En dus heb ik dan weer strafwerk en daar word ik keichagrijnig van. Dat kan ik me voorstellen antwoord ik, maar als leraar word ik ook tamelijk chaggie als leerlingen steeds hun boeken niet bij hebben. Stop gewoon al je boeken in een doos zeg ik en die hele doos neem je dan mee. Op de fiets zegt ze: hoe had u dat gedacht? En ik zweeg want ik bedacht me dat sommige problemen niet zo makkelijk op te lossen zijn. Wellicht kan een van je ouders je een keer in de week halen en brengen met al je spullen. Dat was eigenlijk wel een goed idee zei ze en ze zou dat gaan vragen. Hoe het verder afgelopen is weet ik eigenlijk niet meer maar het viel wel op dat ze daarna haar spullen eigenlijk altijd bij zich had. Voetnoot:Ik geef geen garanties dat ik bovenstaande goed heb onthouden. Het klopt ongeveer hoop ik zo. Ze had namelijk gelijk, ik kon het maar niet onthouden.
Mopperende puber Lekker afzetten tegen de wereld.
Het blonde pubermeisje zat al een kwartier tegen mij te mopperen in de aula van de school terwijl ze me ondertussen nauwgezet in de gaten hield.
Het rooster was slecht, de leraren te streng, ze had te veel huiswerk en het was ook te koud in de aula. Mopper, mopper, mopper en nog eens mopper. Lekker afzetten tegen de hele wereld. Ze gaat nog even verder met mopperen maar ik zie zo langzamerhand de vertwijfeling in haar ogen dat ik niet boos word op haar gemopper. Dat was toch eigenlijk wel de bedoeling, maar het schijnt maar niet te lukken. Eigenlijk wil ze graag dat ik mee ga in haar lekker negatieve stroom maar ik heb daar dus duidelijk geen zin in. Ik kijk haar vriendelijk lachend en zeg: Wat ben je lekker aan het mopperen zeg, maar ik vind je toch een hele lieve leerlinge en bovendien doe je ook eens heel erg goed je best. Eigenlijk vind ik je een reuze fijne meid en ben ik blij dat ik je in de klas heb. Je bent eigenlijk heel erg aardig al doe je je best om dat niet te laten blijken. Ik weet namelijk dat ze het moeilijk heeft thuis. Vader en moeder hebben het bepaald niet breed en er is eigenlijk nooit genoeg geld om iets leuks te doen, om op vakantie te gaan. Ze weet ook niet wat ze er mee aan moet en daarom gaat ze maar mopperen. Het is even stil en ik zie de radertjes in haar hoofd knarsen. Ze zit al een kwartier te mopperen maar het gesprek gaat helemaal nergens heen, die leraar tegenover haar reageert helemaal niet zoals ze dat zou willen. Ze zet de moppermolen nog maar eens een tandje hoger, haalt diep adem en gaat lekker verder met mopperen dit maal in een iets hoger tempo. Ik kijk haar nog eens aan, knipoog naar haar en lach breeduit. Ik vind je nog steeds aardig hoor en wat je ook loopt te mopperen, dat verandert echt niet. Ze doet nog een laatste poging heel boos naar mij te kijken, maar faalt uiteindelijk, en om haar mond komt een flauwe glimlach die ze tevergeefs probeert te onderdrukken. En terwijl ze snel wegkijkt zie ik als laatste een heel brede glimlach om haar mond verschijnen, verzachten haar lachende ogen en komt er nog een laatste woord uit haar mond: shittttttt. Ik zit stil te grijnzen in mezelf.
De leerling die niks zei Maar leed in stilte Soms heb je van die kinderen in de klas die je meteen aardig vindt, zonder dat daar nou een aanwijsbare reden voor is. Gewoon omdat het ergens klikt en eigenlijk maakt het ook niet uit waarom. Het volgende verhaal is het verhaal van één meisje, maar het konden er tientallen zijn geweest aangezien dit een verhaal is dat continu verteld wordt. Het overkomt zoveel kinderen en het doet hun zoveel pijn. En eerlijk gezegd, mij ook. Dit soort verhalen blijven mij raken. Zo had ik een meisje in de klas dat eigenlijk altijd vriendelijk en aardig was. Ze was wel het type: stille binnenvetter. Ze praatte niet makkelijk over wat haar dwarszat. Soms zag ik wel aan het betrokken koppie dat het niet lekker met haar ging. Maar als ik haar dan vroeg wat er aan de hand was, zei ze dat er niks was en dat het goed ging. Waarop ik dan altijd zei: als je wilt praten, dan staat mijn deur open.
Nu kreeg ik regelmatig signalen van mijn voelsprieten door en mijn geduld is minder groot dan haar bereidheid om te praten was. Op een dag zag ik tranen in haar ogen en ik vroeg haar te blijven na de les. Het was de laatste les van de dag dus geen enkele smoes kon nog gelden. Ik vroeg haar weer wat er aan de hand was en ze zei dat het goed was en er niks was. Waarop ik vroeg: je zit te huilen in de klas maar het gaat wel goed?? Tuurlijk, ik geloof ook nog in sprookjes. Als je nu een gewoon vertelt wat je dwars zit. Er volgde een diepe zucht en daarna werd het stil. Er gleden een paar tranen uit haar ooghoek, ze haalde een paar keer diep adem en begon te praten. Daarna volgde een verhaal dat ik heel vaak gehoord heb al zijn de details soms anders, maar dat ik nog steeds pijnlijk vind om te horen. En vermoedelijk altijd pijnlijk zal blijven vinden omdat het zo de essentie raakt van wat belangrijk is in ieders leven. Ze vertelde mij het volgende: mijn vader en moeder zijn gescheiden en ik houd enorm veel van mijn vader en mijn moeder. Ik zie mijn vader echter bijna nooit meer want hij heeft nu een nieuwe vriendin en die vind hij belangrijker dan mij. Hij wil volgens mijn moeder ook geen alimentatie betalen want hij vindt mij niet belangrijk genoeg. Ik zie hem in ieder geval bijna nooit meer. Ik zeg tegen haar dat ik me dat bijna niet kan voorstellen. Hoe kan haar vader niet van haar houden? Ze is tenslotte een buitengewoon aardig kind. Ik zei tegen haar dat als ik zo’n dochter had, ik alleen maar trots zou zijn en dat het verhaal misschien toch wel anders was. Dat het wellicht anders bedoeld was dan het nu lijkt te zijn.
Nou zegt ze: maar waarom zie ik mijn vader dan nooit meer. Daar had ik uiteraard geen antwoord op en dat zei ik haar ook. Ik vind het rot voor je zei ik tegen haar. Ik kan me niet voorstellen waarom een vader zijn kinderen niet meer zou willen zien. Ik mis mijn vader vervolgt ze. Ik vind het vreselijk dat ik mijn vader bijna niet meer zie. Mijn moeder heeft ook weinig aandacht voor mij. Ze heeft een nieuw vriendje en daar is ze vaak en als ik dan thuis kom is er niemand, is het vaak een enorme rotzooi thuis en moet ik zelf nog koken. Ik voel me eenzaam zegt ze. Blijkbaar ben ik het niet waard om van te houden. Gelukkig heeft mijn vriendje (die ik ook in de klas had) heel aardige ouders en ik zit meestal daar. Zijn ouders hebben wel tijd en aandacht voor mij en dus ga ik daar maar zo vaak mogelijk naar toe. Ik kende die ouders en daar bofte ze inderdaad mee. Bijzonder aardige mensen. Ik heb het vaker gezegd: hoe troost je het ontroostbare? Ik zeg haar dan ook dat ik geen antwoorden heb, en dat het enige wat ze kan doen is tegen haar vader en moeder zeggen dat ze ze mist en dat ze zich eenzaam voelt. Ik spreek de hoop uit dat op een dag haar ouders zich realiseren hoe dom ze zijn dat ze het belangrijkste in hun leven zo laten lopen.
De leerling die de leraar ontroerde Of hoe krachtig een kind kan zijn.
Soms zie ik dingen aan kinderen en raak ik ermee in gesprek. Soms wordt het me ook wel eens pijnlijk duidelijk dat ik dingen totaal mis. Het volgende gesprek heeft me diep geraakt omdat er zo’n kracht uit dit meisje sprak, en zoveel wijsheid, maar ook zoveel verdriet dat ik nooit gezien heb. Het meisje kwam op mondeling gesprek. Dit is een examenonderdeel dus de meeste leerlingen zijn dan toch wel best nerveus omdat we Engels gaan praten. Het volgende gesprek vond ik voor een gedeelte in het Engels plaats, daarna een heel stuk in het Nederlands, om te eindigen in het Engels. Ter info, de leerlingen dragen onderwerpen aan waarover gesproken wordt. Tegenwoordig nemen ze foto’s mee maar ik weet niet of ik dat toen ook al deed.
Ja sprak ze, ik wil het over mijn familie hebben en over hoe het bij ons wat de laatste jaren. Ik had nog niks door en zeg in het Engels”: Well, go on. I’m all ears. Nou zegt ze het was best wel zwaar de laatste jaren. Mijn vader heeft heel veel schulden gekregen en daardoor zaten we in de schuldsanering. Mijn vader en moeder zijn uit elkaar gegaan, vooral om de een nog geld blijf uitgeven terwijl we al diep in de schulden zitten. We wonen al een tijd bij oma maar mijn vader en mijn oma hebben continu ruzie. Dan schreeuwen ze de hele tijd tegen elkaar en soms worden er ook klappen uitgedeeld al is dat niet vaak. Voordat we bij oma woonden was het vaak heel moeilijk want het geld was meestal op en soms had ik maar één keer per dag te eten en dan ging ik met honger naar school. Ondertussen was mijn mond ver opengevallen van verbazing want niets van dat alles was mij opgevallen. Een lesje in bescheidenheid dacht ik. Alles gemist en een gemist kans om haar te helpen. Ik vroeg haar waarom ze nooit naar me toe was gekomen. Ze zei dat het jaar dat ze soms niet te eten had, dat ik geen les aan haar gaf en dit jaar was het niet zo erg en ik was druk bezig volgens haar met andere leerlingen die mijn aandacht harder nodig hadden. Nou zei ik, als ik dit zo hoor dan betwijfel ik dat eigenlijk wel. Ik vind het bijzonder jammer dat ik dit niet geweten heb. Ze ging verder met haar verhaal. Ze zei, eigenlijk mag ik blij zijn met wat mij is overkomen. Al het geweld, de keihard manier waarop mijn familie met elkaar omgaat, het geschreeuw en de agressie. Mijn opa en oma doen het, mijn vader en moeder doen en iedereen in mijn familie doet het zo.
Op een nacht lag ik wakker en ik dacht: als ik dit niet anders ga doen, dan ga ik dit straks ook zo aan mijn kinderen doorgeven en die gaan het weer aan hun kinderen doorgeven. Het moet hier stoppen en voor mij waren mijn ouders een voorbeeld van hoe ik niet wilde zijn. Ik zag aan mijn familie dat dit het soort gedrag was wat ze van elkaar overnamen en dat ze normaal vinden. Maar dit is niet wat ik normaal vind. Ik wil dit niet zo. Ik wil gewoon dat mensen aardig tegen elkaar zijn, en elkaar niet slaan en ook niet schreeuwen tegen elkaar. Nou dat is je dan gelukt sprak ik. Je bent een buitengewoon beschaafd, lief en zacht en ontzettend aardig kind. Maar onder dat lieve en zachte zit een hele stevige kern want zoals jij praat, daar gaat een buitengewone wijsheid van uit. Een wijsheid die ik niet vaak tegenkom, zeker niet bij kinderen van jouw leeftijd. En, dit keer was het de leraar die een traan over zijn wangen voelde glijden. Want in nabijheid verkeren van zo’n prachtig en wijs kind dat dit me deelde is een groot voorrecht. De kracht van kinderen om moeilijkheden te overkomen is soms van een overweldigende schoonheid.