Schoolgids Nassauschool
“Basis voor een goede toekomst” Nassaulaan 5
9717 CE Groningen
050 3180436
Graaf Adolfstraat 73
9717 ED Groningen
050 3604060
[email protected]
1
www.nassauschool.nl
Woord vooraf…….
November 2014,
In deze schoolgids leest u hoe het team van de Nassauschool het onderwijs heeft vormgegeven. De informatie uit deze gids kan u helpen bij het kiezen van een basisschool. Die keuze, zo ver u die nog niet gemaakt heeft, is belangrijk. Immers, in acht jaren legt de school een basis voor de verdere ontwikkeling van uw kind(eren). En daarbij is samenwerking met de ouders natuurlijk van groot belang. Niet alleen leren voor nu, maar ook voor later……. De gids is bedoeld voor (toekomstige) ouders of verzorgers van leerlingen van de Nassauschool. Voor nieuwe ouders is er daarnaast vanzelfsprekend een mogelijkheid een afspraak te maken voor een kennismakingsgesprek en een rondleiding door de school.
In deze gids kunt u nalezen waar de school voor staat; het betreft met name de inhoudelijke kant. Meer praktische zaken vindt u in het informatieboekje, dat aan het begin van elk schooljaar wordt samengesteld en via de website van de school kan worden gedownload. Heeft u vragen, op- of aanmerkingen naar aanleiding van deze gids, dan horen we dat graag. Wij doen daar dan vervolgens ons voordeel mee!
Met vriendelijke groeten, namens alle leerkrachten,
Irene van den Berg-Pellekooren,
adjunct-directeur en locatieleider Nassaulaan;
Marleen Vlaanderen,
locatieleider Graaf Adolfstraat;
Cees Aandewiel,
directeur.
2
Inhoudsopgave. Woord vooraf
2
Hoofdstuk 1 De Nassauschool 1.1 Huisvesting 1.2 Buurtschool 1.3 Omvang
5 5 5 5
Hoofdstuk 2 Waarom kiezen ouders voor de Nassauschool? 2.1 De visie en de missie 2.2 Speerpunten van de school
6 6 6
Hoofdstuk 3 Sociaal welbevinden en de sfeer op school 3.1 Positief zelfbeeld en zelfvertrouwen 3.2 Omgang met de leerlingen 3.3 Ouders en verzorgers 3.4 Omgang met elkaar 3.5 Pestprotocol 3.6Vertrouwenspersoon en aandachtsfunctionaris 3.7 Het continurooster
7 7 7 7 7 7 8 8
Hoofdstuk 4 De identiteit van de Nassauschool
8
Hoofdstuk 5 Het onderwijs op de Nassauschool 5.1 De onderbouw 5.2 De groepen 3 en 4 5.3 De groepen 5 en 6 5.4 De groepen 7 en 8
9 9 10 11 11
Hoofdstuk 6 Het lesprogramma 6.1 Thema’s 6.2 Zelfstandig Werken 6.3 Taal (spelling) 6.4 Lezen 6.5 Schrijven 6.6 Rekenen/wiskunde 6.7 Wereldoriëntatie 6.8 Kunst en cultuur 6.9 Bewegingsonderwijs 6.10 Buitenschoolse sportactiviteiten 6.11 Huiswerk
3
12 12 12 12 13 13 14 14 14 15 15 15
Hoofdstuk 7 Voortgang en leerlingenzorg 7.1 Passend onderwijs 7.2 De organisatie van de ondersteuning 7.3 De resultaten van het onderwijs 7.4 Methode gebonden toetsen 7.5 CITO toetsen 7.6 Advisering vervolgonderwijs 7.7 Leerwegondersteunend en Praktijkonderwijs 7.8 Speciale ondersteuning 7.9 Intern begeleiding 7.10 De rapportage 7.11 Doubleren 7.12 Tutorsysteem 7.13 Meer- en hoogbegaafde kinderen 7.14 Leerling- en groepsbesprekingen 7.15 Educonnect en onderwijsondersteuning 7.16 Ambulante begeleiding 7.17 GGD
16 16 16 16 16 17 17 17 17 18 18 18 18 19 19 19 19 19
Hoofdstuk 8 Ouderbetrokkenheid 8.1 Medezeggenschapsraad 8.2 De Ouderraad 8.3 Overleg tussen voorzitters van MR en OR en directie 8.4 Ouderhulp 8.5 Vrijwillige ouderbijdrage en T.M.O. 8.6 Communicatie 8.7 Nieuwsbrief 8.8 Informatieavond 8.9 Rapportage 8.10 Huisbezoek 8.11 Groepsouder 8.12 Klachtenregeling En dan nog even dit Informatieboekje Voor- en naschoolse opvang Vereniging voor Christelijke Onderwijs Groningen Tot slot
4
20 20 20 21 21 21 21 21 21 22 22 22 22 23 23 23 23
Hoofdstuk 1 1.1 Huisvesting De Nassauschool is gevestigd in verschillende gebouwen in de Oranjebuurt in de stad Groningen. Het hoofdgebouw staat aan de Nassaulaan. Aan de Graaf Adolfstraat staan meerdere gebouwen op één schoolterrein, de zogeheten 'dependance'.
1.1 a Nassaulaan Het hoofdgebouw aan de Nassaulaan is in 1923 gebouwd en heeft zes lokalen. We streven ernaar om hier zo veel mogelijk de oudste kinderen onderwijs te laten volgen.
1.1 b Graaf Adolfstraat Op de locatie aan de Graaf Adolfstraat staan 4 gebouwen: het Monument, het Paleis, de Oranjeboog en het Paviljoen. In het Monument (1923) zijn 6 lokalen waarin de groepen 1/2 zijn gehuisvest. De groepen 3 t/m 5 zitten in het Paleis (2010), waar totaal 8 lokalen beschikbaar zijn. Het Paviljoen (2006) wordt gebruikt voor kleutergym. Ook worden er tussen de middag-activiteiten georganiseerd en zijn er dans- of dramalessen. De voor- en naschoolse opvang vindt plaats in de Oranjeboog (2002).
1.2 Buurtschool De Nassauschool wil een buurtschool zijn en betrekt de meeste leerlingen uit de Oranjebuurt, de Schilderswijk, Paddepoel en de binnenstad. Om de groei van de school enigszins te kunnen beheersen, heeft de school wijkgrenzen ingesteld. Wie buiten de grens woont, zal een andere school moeten kiezen. Het voedingsgebied van de school omvat de Oranjewijk, de Schilderswijk, Kostverloren, Zeeheldenbuurt, een deel van de binnenstad tot het Noorderstation en Paddepoel-Zuid. Elk jaar wordt het definitieve gebied in samenwerking met de MR vastgesteld .
1.3 Omvang De Nassauschool telt ongeveer vijfhonderd leerlingen. Het beleid van de school is erop gericht om zo veel mogelijk jaargroepen te vormen. Soms is het nodig een groep samen te voegen met een andere groep, zodat er een combinatiegroep ontstaat. De laatste jaren is het leerlingenaantal sterk gegroeid. Het leverde diverse keren ruimteproblemen op. Het liefst zouden we een gemiddelde groepsgrootte hanteren van rond de 25 leerlingen. Helaas lukt ons dat niet altijd. Soms is er halverwege het jaar een mogelijkheid een extra groep te vormen. De laatste jaren is dat steeds een instroomgroep geweest waarin we nieuwe vierjarige leerlingen opvangen.
5
Hoofdstuk 2 Waarom kiezen ouders voor de Nassauschool? 2.1 De missie De Nassauschool wil de leerlingen een basis voor een goede toekomst geven. Leren voor het leven…
En de visie Door een sterk pedagogisch klimaat met veel structuur en duidelijkheid, creëert de school een omgeving waarin kinderen zich veilig, prettig en ontspannen voelen en zich optimaal kunnen ontplooien. De school wil bewust bijdragen aan een positief zelfbeeld en het vergroten van het zelfvertrouwen van elk kind. Deze ontwikkeling geldt zowel op het gebied van de cognitieve, de sociale als de creatieve vaardigheden. De school houdt rekening met verschillen tussen kinderen en stemt het onderwijs daar op af. Begrip, openheid en samenwerking worden sterk gestimuleerd.
2.2 Speerpunten van de school Om onze missie te bereiken, heeft de Nassauschool een aantal speerpunten:
6
Sociaal welbevinden; een goede sfeer. Een sterk pedagogisch klimaat waarin we streven naar veiligheid en geborgenheid staat centraal. Om de doorgaande lijn te waarborgen werkt de Nassauschool met een continurooster. Meer informatie daarover is te lezen in hoofdstuk 3.
De identiteit Wij zijn een christelijke school waarin openheid en begrip voor elkaar centraal staan. U leest er meer over in hoofdstuk 4.
Het lesprogramma De basisvakken taal (technisch en begrijpend lezen, spelling), rekenen en schrijven zijn erg belangrijk op de Nassauschool. Daarnaast is er veel aandacht voor kunst en cultuur (zie de hoofdstukken 5 en 6).
Voortgang en leerlingenzorg Het volgen en het registreren van de ontwikkeling van leerlingen en het aanbod van leerlingenzorg wordt besproken in hoofdstuk 7.
Ouderparticipatie De betrokkenheid van ouders en de communicatie tussen ouders en de school is toegelicht in hoofdstuk 8.
Hoofdstuk 3 Sociaal welbevinden en de sfeer op school. De Nassauschool wil een sfeer van veiligheid en geborgenheid creëren. In deze sfeer wil de school het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van de kinderen tot ontwikkeling laten komen. Het pedagogisch klimaat van de school is zodanig dat de kinderen zich veilig voelen en de kans krijgen eigen opvattingen en gedragswijzen te ontplooien.
3.1 Positief zelfbeeld en zelfvertrouwen De Nassauschool wil bewust bijdragen aan een positief zelfbeeld en het vergroten van het zelfvertrouwen van elk kind. Leerlingen horen het gevoel te hebben of te krijgen dat ze wat kunnen; dat ze gewaardeerd worden. Bijvoorbeeld door een compliment van de leerkracht. Daarnaast krijgen leerlingen soms ook een beloning voor goed werk of gedrag.
3.2 Omgang met de leerlingen De leerkracht gaat respectvol om met de kinderen door goed naar hen te luisteren, hen te helpen en te stimuleren, door hen een gevoel van zorg, veiligheid, competentie ('ik kan wat') en zelfstandigheid te geven. De leerkracht heeft naar de kinderen toe een duidelijke voorbeeldfunctie. Respectvol omgaan met elkaar is het belangrijkst.
3.3 Ouders en verzorgers Samenwerking tussen school en ouders is van groot belang voor elk kind. Als ouder of verzorger heeft u dan ook recht op een goede omgang met de leerkracht. U moet met uw verhaal bij hem of haar terecht kunnen. De leerkracht ruimt, meestal na afspraak, tijd in om rustig over een kind of over bepaalde problemen te kunnen praten.
3.4 Omgang met elkaar We willen dat kinderen oog hebben voor hun medeleerlingen. De leerkracht stimuleert samenwerken en samenspelen, en zal (wenselijk) gedrag bespreekbaar maken en zo nodig bijsturen. De school werkt met een pestprotocol. Een aantal leerkrachten heeft specifiek rond dit thema een training gevolgd.
3.5 Hoe pakken we het pestprobleem aan? Zodra de leerkracht een vermoeden heeft van pesten, wordt dat met leerlingen aan de orde gesteld. In eerste instantie om er achter te komen wat de aanleiding was. En om het probleem op te lossen en niet te laten escaleren. De leerkracht wijst de klasgenoten en vriendjes erop dat zij ook invloed hebben op pesten en de gevolgen ervan. Bij regelmatig terugkerend pestgedrag worden de ouders van de pester op school uitgenodigd om samen naar oplossingen te zoeken. Ouders kunnen ook hierin een belangrijke positieve bijdrage leveren.
Thema Voorkomen is uiteraard beter dan genezen…. Aan het begin van elk cursusjaar besteedt de school in de derde en vierde week aandacht aan pesten door middel van een thema, bijvoorbeeld 'vriendschap' of 'samen spelen'. Naar aanleiding van het themaonderwerp werkt de groep aan het pestprotocol. Zo spreken zij er tijdens het kringgesprek over, horen ze er via boekpromotie verhalen over, beelden het uit bij de beeldende- en dramatische vorming en krijgen klassikale lessen. Aan het eind van die twee weken stelt elke groep een pestprotocol vast. Daarin maken kinderen afspraken over de omgang met elkaar. De leerkracht begeleidt dit proces en probeert kinderen van uit een positieve instelling tot afspraken te brengen. De leerkracht werkt deze groepsafspraken uit, alle leerlingen zetten er vervolgens hun handtekening onder.
Ondertekening In een gezamenlijke viering wordt het Nationale Protocol tegen Pesten ondertekend. Bij deze officiële ondertekening zetten twee kinderen (namens de hele school), een ouder en een teamlid hun handtekening.
7
3.6 Vertrouwenspersonen Er zijn twee vertrouwenspersonen, één voor de leerlingen (Irene van den Berg) en één voor de ouders (een medewerker van de GGD, te bereiken via de contactgegevens (zie de linkerbalk in de nieuwsbrief).
Aandachtfunctionarissen De Nassauschool werkt met twee aandachtfunctionarissen (Miriam Bartelds en Nynke MeijerZwaagman). De aandachtsfunctionaris is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de stappen van de meldcode “huiselijk geweld”. Deze meldcode bevat een stappenplan bij het signaleren van kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Onderdelen zijn het in kaart brengen van de signalen, overleg met collega’s , gesprekken met de ouder(s) en het organiseren van hulp.
3.7 Het continurooster Sinds schooljaar 2013-2014 werkt de Nassauschool met een continurooster. Het doel hiervan is om regelmaat en structuur voor onze leerlingen te creëren en tevens gedurende een schooldag de opvang pedagogisch op één lijn te brengen. In de praktijk betekent dit dat de leerlingen tussen de middag niet meer thuis eten, maar op school, samen met de leerkracht, in de eigen klas. Als de leerlingen pauze hebben, heeft de eigen leerkracht ook pauze. Gedurende dit moment zijn er lesvrije leerkrachten of directieleden aanwezig als pleinwacht, samen met pedagogisch medewerkers van de SKSG, de zogenaamde combinatiefunctionarissen. Zij zijn van 12.00-18.00 uur werkzaam op school. De combinatiefunctionaris is tussen de middag werkzaam als pleinwacht, vervolgens als onderwijsassistent in bepaalde groepen en na schooltijd bij de naschoolse opvang. Dankzij dit concept zien de kinderen gedurende dag steeds meer dezelfde gezichten. De combinatiefunctionarissen kennen de kinderen in verschillende situaties, waardoor ze goed kunnen aansluiten bij de behoeften van de kinderen.
Hoofdstuk 4 De identiteit van de Nassauschool Onze school is een leefgemeenschap waar je leert met elkaar om te gaan. We proberen daarom rekening te houden met elkaars sterke en minder sterke kanten. Respect, ongeacht geloof, huidskleur of maatschappelijke positie is belangrijk. Iedereen moet tot zijn recht kunnen komen. We zijn van mening dat (de symboliek van) bijbelverhalen kinderen kunnen helpen een visie te ontwikkelen op medemens en maatschappij en dat ze bijdragen om respect te ontwikkelen voor andere culturen en levensbeschouwingen. De Nassauschool wil zich op dit gebied open en pluriform opstellen. Openheid geeft de gelegenheid verschillen tussen godsdiensten en opvattingen op basis van gelijkwaardigheid te laten plaatsvinden. Vanaf groep 3 wordt aandacht besteed aan wereldgodsdiensten zoals het Christendom, Jodendom, en de Islam. In groep 6 krijgen de kinderen hun eigen bijbel: ‘Het hoogste woord’. In de praktijk komt het erop neer dat we twee keer per week verhalen uit de Bijbel vertellen ne bespreken. We vinden het belangrijk om kinderen hierover aan het denken te zetten. Voor de groepen 1 en 2 hanteren we een andere opzet. Vanuit een thema, bijvoorbeeld “Vriendschap”, worden spiegelverhalen en Bijbelverhalen verteld. Ook het gebruik van prentenboeken hoort hierbij. De keuze van de verhalen is vastgelegd in een cyclus en is voor de verschillende leeftijdsgroepen verschillend. We maken gebruik van passende, moderne verhalenbundels en vertellen en bespreken de verhalen zodanig dat ze voor de kinderen uit de betreffende leeftijdsgroep goed begrijpbaar zijn. Leerkrachten vertellen de verhalen niet om te overtuigen, maar om kinderen ermee in contact te brengen.
8
Hoofdstuk 5 Het onderwijs op de Nassauschool De Nassauschool wil zoveel mogelijk tegemoet komen aan de behoeften van de verschillende leerlingen. Samenvattend zou ons onderwijs zo geformuleerd kunnen worden: 'we willen leerlingen de wereld om hen heen laten ervaren en verkennen'. In dit hoofdstuk leest u er meer over.
5.1
De onderbouw (de groepen 1 en 2)
Voor jonge kinderen is het van belang dat zij een rustige en vertrouwde omgeving hebben, waar ze ervaringen en vaardigheden kunnen opdoen. Naast de vrijheid en ruimte die nodig is om de wereld te ervaren, is daarnaast structuur nodig. Kinderen moeten wennen aan dagritmes, afspraken en opdrachten. We zijn van mening dat dit bijdraagt aan de veiligheid en daarmee het welbevinden van de kinderen. Om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de behoefte van de verschillende leerlingen, is het van belang om de kinderen duidelijk in beeld te hebben. In eerste instantie doet de leerkracht dit vooral door te observeren. De Nassauschool geeft in de onderbouw op een ontwikkelingsgerichte wijze onderwijs. Dit betekent dat onze eerste prioriteit is om kinderen een basisveiligheid te bieden. In de onderbouw werken we aan de hand van thema’s uit de methode Kleuterplein. In deze methode komt het volgende aan de orde: rekenen en taal, maar ook aan wereldoriëntatie, muziek, voorbereidend schrijven, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. Er wordt spelenderwijs, maar gericht gewerkt. Concreet betekent dit dat een bepaald thema centraal staat bij de verhalen die worden verteld, de liedjes die worden gezongen, de hoeken en de thematafels die worden ingericht en de opdrachten die worden gemaakt. Het biedt daarmee een doorgaande lijn naar het onderwijs in groep 3. Door middel van een plan- en registratiebord kunnen de leerlingen zelf een keuze maken welke activiteiten ze willen gaan doen. Op het bord is gelijk te zien hoeveel kinderen ergens mogen spelen. Als er in de bouwhoek bijvoorbeeld drie kinderen kunnen zijn, dan liggen er drie kaartjes. Als de hoek 'vol’ is, dan zal een kind een andere keuze moeten maken. De hoeken zijn de werkplekken voor de kinderen en zijn uitdagend ingericht. Kinderen worden daardoor nieuwsgierig en willen graag in de hoek werken. Wanneer kinderen nieuwsgierig zijn, gaat het leren eigenlijk van zelf! Leerlingen doen veel ervaringen en vaardigheden op. De leerkracht houdt de ontwikkelingen onder andere bij door te observeren en kleutertoetsen af te nemen. Verder is het de rol van de leerkracht er in elk geval voor te zorgen dat het kind zelfvertrouwen heeft en nieuwsgierig is. Ieder kind speelt en werkt op eigen niveau, en creëert zijn eigen onderwijs-op-maat. Het krijgt de gelegenheid zijn eigen ervaringen op te doen. De leerkracht heeft respect voor en vertrouwen in de leerlingen en heeft hoge verwachtingen. Het is uitermate belangrijk dat de onderwijsgevende zich kan verplaatsen in de gevoels- en denkwereld van kinderen.
Combinatiegroepen in de onderbouw In de onderbouw werken wij met combinatiegroepen. Dit betekent dat we per groep van start gaan met deels groep 2 leerlingen en deels groep 1 leerlingen. De groepen stromen vervolgens vol met kinderen die net 4 jaar zijn geworden. Deze samenstelling sluit goed aan bij de ontwikkeling van jonge kinderen. Uit de praktijk blijkt dat jonge kinderen sneller wennen aan allerlei zaken op school doordat oudere leerlingen hen op een natuurlijke manier wegwijs maken. Zo leren ze eerder zelfstandig te werken en te handelen. De oudere kinderen krijgen hierdoor meer verantwoordelijkheidsgevoel en leren anderen te helpen. Ook vindt de school dat het werken met combinatiegroepen rust en veiligheid biedt. We starten met relatief kleine groepen, waardoor er meer aandacht is voor alle kinderen. De leerlingen worden gelijkmatig over het jaar ingedeeld in de verschillende instroomgroepen. Daardoor hebben we de mogelijkheid om groepen evenwichtiger te laten volstromen. Er is op deze wijze meer balans tussen bijvoorbeeld de kinderen die extra zorg behoeven en de verdeling tussen de jongens en de meisjes. Als de instroomgroepen vol zijn, dan start de school eventueel in de loop van het jaar nog een nieuwe instroomgroep. Dit betreft dan een groep met alleen de jongste leerlingen.
9
Het onderwijsaanbod in de onderbouw In groep 1 maken de leerlingen vanaf de herfstvakantie 1 verplichte opdracht per week. Hierdoor komen alle kinderen systematisch met verschillende technieken in aanraking en leren we ze taakgericht te weken. De kinderen komen terloops met cijfers en letters in aanraking. Dit is op dat moment geen doel op zich, maar er is, als die behoefte er is, ruimte voor. We willen het gebruik van werkbladen zoveel mogelijk beperken. De school vindt het belangrijk dat de aangeboden leerstof aansluit bij de belevingswereld van jonge kinderen en we zijn van mening dat we dit vooral doen door gebruik te maken van concrete materialen. In groep 2 maken de kinderen vanaf de herfstvakantie 2 verplichte werkjes per week. Wat betreft het aanbod van cijfers en letters hebben we het volgende vastgelegd: 1 keer in de 2 weken krijgen kinderen een nieuwe letter aangeboden. Deze letters zijn gekoppeld aan het thema waar op dat moment mee gewerkt wordt. Dit ook weer om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van jonge kinderen. De cijfers komen als volgt aan de orde: na de zomervakantie tot de periode van eind januari krijgen de kinderen de cijfers van 1-10 aangeboden en in de periode van begin februari tot de zomervakantie de cijfers 11-20. Ook hierbij wordt gebruik gemaakt van concreet materiaal. In de loop van het jaar start groep 2 met het werkboek van de methode Kleuterplein (inclusief werkbladen) als voorbereiding op het onderwijs in groep 3. Om de overgang van groep 2 naar groep 3 soepel te laten verlopen, maken de kinderen uit groep 2 na de meivakantie kennis met groep 3. Hier worden ze in aanraking gebracht met het aanvankelijk schrijfonderwijs. Dit wordt begeleid door de leerkrachten van de groepen 3.
5.2 De groepen 3 en 4 Vanaf groep 3 wordt het onderwijs langzaam maar zeker systematischer. Het opstarten van het leerproces (rekenen, lezen, spelling en taal) vereist zorgvuldigheid en een systematische aanpak. De meeste leerlingen zijn eraan toe om 'écht te gaan leren', alhoewel hun spanningsboog en concentratie nog beperkt zijn. De nieuwsgierigheid heeft zich wat meer verlegd naar het abstracte, naar letters en cijfers. Naast het technisch en begrijpend lezen en rekenen gaan de kinderen woorden en zinnen leren schijven. Dit wordt begeleid door de methode 'Schrijven op de basisschool'. Ze leren halverwege groep 3 te schrijven met een vulpen en oefenen elke dag. Ook maken ze een begin met de wereldoriënterende vakken (WO), zoals aardrijkskunde (stad en platteland), geschiedenis (de school vroeger en nu) en natuur (de herfst). Vanaf groep 3 komen de verschillen tussen de leerlingen steeds duidelijker naar voren. Sommige kinderen hebben moeite met de overgang van concreet naar abstract, maar er zijn ook leerlingen die erg begaafd zijn en een 'honger' in leren hebben. Hoewel veel activiteiten klassikaal worden aangeboden, zijn er in het verwerken van het geleerde veel niveauverschillen. Vanaf groep 3 werken we met taakbrieven. Eerst met een taakbrief voor één dag, vervolgens met een meerdaagse taakbrief. Op de taakbrief staan de (extra) opdrachten voor de leerling. Naast de cognitieve vakken krijgen de kinderen les in creativiteit en sociale vaardigheden. Ook bewegingsonderwijs is een vast onderdeel. In de groepen 3 en 4 werkt het kind systematisch en wordt het via toetsen gevolgd. Kinderen die tijdens het proces leerproblemen ondervinden, krijgen speciale aandacht. In een enkel geval besluiten we om een kind meer tijd te geven om de basis beter onder de knie te krijgen. In dat geval doubleert een leerling. Groep 4 is feitelijk de laatste kans om een jaar extra te doen. Meer informatie over zittenblijven is in deze schoolgids te lezen onder het kopje doubleren.
10
5.3 De groepen 5 en 6 Wanneer een kind in groep 5 komt, is meestal duidelijk wat zijn/haar individuele mogelijkheden zijn. Ook zijn de verschillen tussen kinderen duidelijker geworden en daar zal de school steeds meer rekening mee moeten houden. Leerkrachten geven een efficiënte directe instructie (uitleg), er wordt gewerkt met uitgestelde aandacht (niet iedereen kan met elke vraag op elk moment bij de leerkracht terecht) en de leerlingen hebben een taakbrief. Onderwijs-op-maat krijgt in deze groepen vorm door de zelfstandige leertijd. Na een korte uitleg aan het begin van de ochtend gaan de kinderen met hun opdrachten aan het werk. Die zijn niet voor alle leerlingen gelijk. Soms kunnen leerlingen wat minder doen, soms wat meer of iets anders. Het aanbod van de opdrachten moet in elk geval zo veel mogelijk passen bij het individuele kind. Er is een breed en gevarieerd aanbod aan methodes, middelen en 'gereedschappen', zodat elk kind zich meer dan voldoende kan ontwikkelen. De computer is daarbij niet meer weg te denken. Zodra de kinderen zelfstandig met hun opdrachten van de taakbrief aan het werk zijn, heeft de leerkracht tijd om bepaalde kinderen extra aandacht te geven. Dat kunnen kinderen zijn met een leerachterstand of leerproblemen, maar ook kinderen die juist veel meer aankunnen, de meerbegaafde kinderen. De leerlingen ervaren de zelfstandige leertijd als prettig, ze willen graag een eigen verantwoordelijkheid en de vrijheid hun eigen tijd en activiteiten in te delen. Daarnaast is er ruim aandacht voor het creatieve aspect en de sociale vaardigheden. In de ochtenduren is het voor het overgrote deel stil in de school; de leerlingen werken vooral aan de cognitieve vakken, zoals taal, rekenen, lezen en schrijven. De middagen hebben een ander karakter. Dan is er aandacht voor wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en verkeersonderwijs) en voor de creatieve vakken. Deze middagvakken lenen zich voor allerlei vormen van samenwerking, overleg en experiment. In de school is dan ook veel bedrijvigheid: overal zijn kinderen individueel of in groepjes aan het werk.
5.4 De groepen 7 en 8 De verschillen tussen de leerlingen neemt in deze laatste jaren verder toe. Er wordt langzaam maar zeker toegewerkt naar de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. De CITO eindtoets is daarbij niet leidend en wordt in tegenstelling tot afgelopen jaren niet meer in februari, maar later in het schooljaar afgenomen. De adviesgesprekken met de ouders en de leerlingen zijn in de maand november. En erg belangrijk. De uiteindelijke score van de Cito toets moet de inschatting en het advies van de leerkracht ondersteunen. Door middel van de zelfstandige leertijd worden leerlingen in staat gesteld om op verschillende niveaus te werken en gebruik te maken van diverse methodes en hulpmiddelen. Vooral het begrijpend lezen (al vanaf groep 4) wordt in deze groepen erg belangrijk. Met name de toepassing op het gebied van wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis en natuur) en rekenen. Het taalonderwijs wordt naast het technische onderdeel ook creatief, dat wil zeggen dat leerlingen verslagen en werkstukken kunnen schrijven en gedichten gaan maken. Voor wat betreft de techniek van de taal komt het accent te liggen op de spellingsregels en het benoemen van woorden en zinsdelen. Dit laatste is van belang voor de Engelse taal. Engels wordt aan de groepen 7 en 8 gegeven. Daarvoor gebruiken we een moderne, nieuwe methode.
11
Hoofdstuk 6 Het lesprogramma 6.1 Thema’s Elk cursusjaar organiseren we enkele gezamenlijke thema’s. Deze projecten zijn belangrijk omdat ze door de hele school tegelijkertijd georganiseerd worden. Niet alleen in de eigen klas, maar schoolbreed. Jong en oud door elkaar. De mooiste manier om van elkaar te leren. Direct aan het begin van het schooljaar komt een thema over “omgaan met elkaar” aan de orde, dat wordt afgesloten met het ondertekenen van het pestprotocol. Het tweede thema is de Kinderboekenweek met onder andere de jaarlijkse boekenmarkt. Veel aandacht in het lopende schooljaar voor 'Kunst en Cultuur'. En ook “de derde wereld” en “ de verkeersveilige school” staan
6.2 Zelfstandig werken Het zelfstandig plannen en verwerken van opdrachten is een belangrijk onderdeel van onze werkwijze. Het is een goed middel om de klassenorganisatie te optimaliseren en als leerkracht extra aandacht of uitleg te kunnen geven aan leerlingen die dat nodig hebben De leerlingen werken gedurende een bepaalde vastgestelde tijd per dagdeel, dag of week (afhankelijk per leerjaar) onder eigen verantwoordelijkheid aan meerdere verplichte of keuze- opgaven. Deze opdrachten zijn in groep 3-8 verwerkt in de taakbrief, waarbij gebruik wordt gemaakt van ‘uitgestelde aandacht’. Dit houdt in dat leerlingen leren om eerst zelf naar een oplossing te zoeken, eventueel een medeleerling om uitleg te vragen en in laatste instantie de hulp inroepen van de leerkracht. In groep 1-2 wordt er gebruik gemaakt van een weekplanningsbord. De uitgestelde aandacht wordt in de groepen 1-8 gereguleerd door de stoplichtmethode in combinatie met het gebruik een timetimer en een kleurenblokje, waarmee wordt aangegeven dat de leerling een vraag heeft, of juist rustig door wil werken. De leerkracht geeft in deze periode instructie op maat aan één leerling of een groepje leerlingen bij voorkeur aan de instructietafel.
6.3 Taal (spelling) Voor kinderen uit de groepen 1 en 2 is de uitbreiding van hun woordenschat en het gebruiken van nieuwe begrippen dagelijks werk. Door hun spel, gesprekken in de kring, het aanleren van liedjes en voorlezen komen ze in aanraking met taal. Het is belangrijk dat kinderen van groep 2 aan het einde van het schooljaar een uitgebreide woordenschat bezitten. Dit in verband met het startende lees- en rekenproces in groep 3. Naast de beoordeling door de leerkracht geeft een toets aan of de woorden en begrippen in voldoende mate zijn ontwikkeld. Mocht dat niet het geval zijn, dan krijgt de leerling gerichte ondersteuning. Het spellingonderwijs in groep 3 is geïntegreerd in de methode Veilig Leren Lezen. Voor de groepen 4 tot en met 8 gebruiken we de methode 'Taal actief'. Het is een methode waarin alle taalonderdelen aan bod komen, zoals spelling, woordbetekenis, taalstructuur, taalbeschouwing en ontleden. De oefenstof wordt verwerkt tijdens zelfstandig werken. Door taal te gebruiken leren leerlingen zich met woorden uit te drukken, te beschrijven wat ze bedoelen en zo mogelijk wat ze ervan vinden. Taal is dus ook emotie, het uiten van je gevoel. Kinderen schrijven daarom ook regelmatig verhalen en gedichten. Spelling vraagt veel tijd en aandacht en is van groot belang. Spelling is geïntegreerd in de nieuwste taalmethode en kent een zeer gestructureerde aanpak in het lesaanbod, met herhalingsstof en verrijkingsstof. Na twee weken worden de oefeningen afgesloten met een controledictee. Het kind kan de resultaten van deze methode goed volgen en bijwerken via gerichte oefeningen.
12
6.4 Lezen Leren lezen in groep 1, 2 en 3 In de groepen 1 en 2 wordt al een begin gemaakt met het voorbereidend leesproces. Dit gebeurt spelenderwijs. In groep 3 begint het systematische leesproces. Door het ‘hakken en plakken’ van woorden (bijv. t-ee-n; teen), leren kinderen de structuur van de taal kennen. Veilig Leren Lezen is een uitgebreide methode die met behulp van allerlei materialen de kinderen leert lezen. Een leesles begint altijd met een gezamenlijke inleiding. Er wordt bijvoorbeeld een verhaal voorgelezen of een nieuw woord aangeboden. Vervolgens gaan de kinderen die al kunnen lezen zelfstandig aan de slag. Zij werken met specifieke materialen (zon), waarbij samenwerken tot de werkvormen behoort.. De rest van de groep krijgt vervolgens klassikale instructie en gaat daarna aan het werk met maanmaterialen. Kinderen met een moeizame leesontwikkeling (risicolezers) hebben behoefte aan extra aandacht in de vorm van pre-teaching, extra instructie en/of begeleide inoefening. Deze aanpak noemen we de steraanpak. Als de kinderen klaar zijn met de werkboekjes, zijn er verschillende keuzemogelijkheden om de leerstof verder te verwerken. Dit zijn o.a. het ringboekje, de lettermuur, het klikklakboekje, Veilig en Vlot (wisselrijtjes) en de computer (programma Veilig Leren Lezen). Binnen de geboden context oefenen de leerlingen technisch lezen, spellen en begrijpend lezen. Technisch- en begrijpend lezen in groep 4 tot en met 8 Voor de groepen 4 tot en met 8 blijft het lezen een belangrijk vak. De leerlingen moeten het technisch lezen ontwikkelen en onderhouden (leeskilometers maken). Daarnaast gaan zij verder met begrijpend lezen, waarmee zij halverwege groep 3 een begin hebben gemaakt. Als vervolg op het technisch lezen in groep 3 gebruiken de groepen 4 tot en met 8 de methode “Estafette”, een gestructureerde methode voor voortgezet technisch lezen en een vervolg op “Veilig Leren Lezen”. In de methode zijn 3 niveaus uitgewerkt. De doelstelling van de methode is het ontwikkelen van leessnelheid, nauwkeurigheid, lezen op een natuurlijke toon, duidelijk lezen en lezen op het juiste tempo. Begrijpend lezen is voor kinderen erg belangrijk. Met name bij vakken als wereldoriëntatie, maar zeker ook bij rekenen is het begrijpen van de tekst een voorwaarde. Voor het begrijpend lezen wordt de methode “Goed Gelezen” gebruikt. Jaarlijks ondersteunt een Citotoets de beoordeling van de leerkracht. Als een kind achterblijft op het gebied van technisch- of begrijpend lezen, krijgt het extra aandacht en oefeningen. Andere leesactiviteiten De Nassauschool besteedt veel aandacht aan allerlei lees- en taalactiviteiten. Lezen en taal ervaren we als heel belangrijk voor zowel het opnemen van informatie als voor het stimuleren van de creativiteit. Een greep uit onze activiteiten op dit gebied: - Iemand van buiten de school komt voorlezen tijdens de Nationale voorleesdagen - Leerlingen van groep 8 nemen deel aan de voorleeswedstrijd. - We organiseren een voorleesontbijt met een prominente voorlezer. - We nodigen af en toe schrijvers of illustratoren uit om te vertellen over hun werk. - Leerlingen van de groepen 2 en 6 brengen jaarlijks een bezoek aan de bibliotheek. - Leerlingen nemen deel aan verschillende poëzie- en schrijfwedstrijden. - Leerlingen nemen zitting in de kinderjury.
6.5 Schrijven Vanaf groep 3 leren de kinderen systematisch schrijven. Via de methode “Veilig leren lezen” maken ze daar in groep 3 een begin mee. Tot de kerst leren de kinderen om de dag een nieuw woordje. Ze leren deze globaalwoorden schrijven met losse schrijfletters. Daarna krijgen de leerlingen een vulpen en leren ze letters in het lopende schrift. Aan het einde van het jaar kunnen ze op deze manier al woordjes en korte zinnen schrijven. Aan bod komt de schrijfmotoriek, de pengreep (start al bij de kleuters), de schrijfhouding en de lettervormen en verbindingen. Een schrijfles in de groepen 3, 4 en 5 bestaat uit voorbeelden op het bord en daarna oefenen in het werkschrift. De leerkracht helpt, begeleidt en corrigeert als dat nodig is. Ook in de groepen 6, 7 en 8 krijgen de leerlingen schrijfles. We gebruiken de methode “Schrijven in de Basisschool”. Het gaat vooral om het onderhouden van de motoriek, het methodische schrijven en het ontwikkelen van een eigen handschrift. Het schrijfonderwijs is belangrijk; het is bewezen dat goed schrijfgedrag tot betere leerresultaten leidt.
13
6.6 Rekenen/wiskunde Zonder het te ervaren krijgen kleuters al te maken met vele rekenkundige begrippen zoals: hoeveelheden, vormen, kleuren, veel / weinig, groot / klein, meer / minder enz. Vanaf groep 3 wordt de methode ‘De wereld in Getallen’ gebruikt. Het is een moderne, realistische methode, die kinderen leert om op een wiskundige manier met rekenkundige problemen om te gaan. Bij deze methode is het heel belangrijk dat de kinderen leren te verwoorden wat ze doen en hoe ze een som oplossen. Door het onder woorden te brengen, leert een kind systematisch tot de oplossing te komen. Bij het rekenonderwijs is de instructie van groot belang. De leerkracht trekt daar voldoende tijd voor uit en maakt gebruik van hulpmiddelen en spelvormen. Een spelvorm is voor de kinderen een leuke, maar vooral leerzame onderbreking. Het leert de kinderen inzicht te krijgen en bevordert snelheid van handelen en denken. Regelmatig worden de leerstofonderdelen getoetst met de bijbehorende toetsen. Wanneer kinderen de leerstof niet goed aankunnen of wat achterblijven, volgt aangepaste leerstof, verlengde instructie of extra hulp. Kinderen met meer rekenvaardigheden krijgen meer en moeilijker rekenoefenstof. De methode werkt dus met 3 niveaus.
6.7 Wereldoriëntatie Onder wereldoriëntatie verstaan we de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs, met daarbij gezond gedrag en milieuopvoeding. De Nassauschool heeft ervoor gekozen een jaarrooster te maken en de vakken over periodes te verdelen. Aan aardrijkskunde wordt bijvoorbeeld drie weken achter elkaar gewerkt en daarna komen geschiedenis en natuuronderwijs aan de beurt. Deze vakken worden dus eigenlijk thematisch aangeboden. Voorbeelden van thema’s zijn: de middeleeuwse stad, gelijke rechten, rivieren en kanalen. Het voordeel van deze werkwijze is dat leerlingen met één en hetzelfde onderwerp bezig zijn en niet per week hun aandacht over twee of drie andere vakken moeten verdelen. Het stimuleert hen om materialen passend bij het onderwerp via internet op te zoeken of materiaal van huis mee naar school te nemen. Kinderen zijn door deze werkwijze van werken beter gemotiveerd. Werken aan wereldoriëntatie is uitdagend, het geeft de leerlingen inzicht in de wereld om hen heen. De leerkracht introduceert het onderwerp en vraagt vervolgens de kinderen materialen mee te nemen naar school. De leerkracht geeft over het algemeen een korte instructie, maar kan ook een uitgebreide uitleg geven door een verhaal te vertellen. Daarna gaan de leerlingen aan het werk. Ze maken bijvoorbeeld een werkstuk. De computer doet dienst om via internet materiaal te verzamelen en om teksten te verwerken. Het werken vindt hoofdzakelijk plaats op twee à drie middagen. Aan het eind wordt het werk met de leerlingen geëvalueerd. En er worden dan nieuwe afspraken gemaakt voo rhte komende onderwerp. We gebruiken de volgende methodes: Aardrijkskunde: Geobas Geschiedenis: Bij de tijd Natuur: Leefwereld
6.8 Kunst en cultuur Kunst- en cultuuronderwijs gaat over de vraag ‘hoe kijk ik naar mijzelf en naar de wereld om mij heen?’, maar ook over verbeelding, creativiteit en vaardigheden. Het bewustzijn van kinderen bepaalt hoe zij handelen. Het maakt dat zij vaardiger worden in het reflecteren en reageren op zichzelf en anderen. We vinden kunst en cultuuronderwijs zo belangrijk dat we er jaarlijks een aantal themaweken aan wijden. Met de hele school leren, werken en spelen en daardoor kennis opdoen over materialen, disciplines, kunstperiodes en kunstenaars, maar ook het bevorderen van creativiteit en verbeeldingskracht. Gedurende die themaweken wordt het onderwerp eventueel ondersteund door een bezoek aan of lessen door een kunstenaar, een dichter of een excursie naar een museum, een galerie of een werkplaats. Het thema wordt afgesloten met een tentoonstelling en een gezellig ontmoetingsmoment. Alle kinderen van groep 3 t/m 8 bezoeken elk jaar een vast museum. Zo komen zij gedurende hun schoolloopbaan in alle toonaangevende musea in Groningen. Groep 3 – GR-ID Groep 4 – Groninger Museum Groep 5 – Scheepvaartmuseum Groep 6 – Stripmuseum Groep 7 – Universiteitsmuseum Groep 8 – Groninger Oude Kerken De methode “Moet je doen” wordt in alle groepen gebruikt en geeft de gelegenheid om alle kunstdisciplines; beeldende vorming, muziek, dans, literatuur, drama, cultureel erfgoed en fotografie voldoende aandacht te geven. Het verbeelden is het hart van de methode. Daarom leren de kinderen de benodigde vaardigheden zoals tekenen, schilderen, kleien, maar ook muziek maken én worden daarbij aangemoedigd de hun geboden ruimte tot het uiterste te gebruiken.
14
6.9 Bewegingsonderwijs Sport en spel is van fundamentele betekenis voor de totale ontwikkeling van het kind in motorisch, sociaal, emotioneel en cognitief opzicht. Bewegen is ook van belang voor een goede gezondheid en een goede lichaamshouding. De leerlingen van de groepen 1 en 2 krijgen bewegingsonderwijs in het speellokaal aangeboden. Kinderen komen in aanraking met vaardigheden als klimmen, balanceren en gooien. Plezier in beweging staat voorop. We stimuleren de motorische ontwikkeling van kinderen door ze uit te dagen om een stapje hoger of verder te komen. Om het zelfvertrouwen van kinderen te vergroten, is het positief stimuleren van belang. Naast kleutergym spelen kinderen 2 keer per dag buiten. Bij het buitenspelen worden de karren, fietsen, hoepels, speeltoestellen en de zandbak gebruikt. Hierbij gaat het om de motoriek, het opdoen van vaardigheden en om het sociale aspect; het samenspelen. De groepen 3 tot en met 8 hebben eenmaal per week een dubbele les (blokuur) gymnastiek in de gymzaal aan de Grote Beerstraat. De gymlessen worden gegeven door leerkrachten die hier een speciale bevoegdheid voor hebben. Ook maken we gebruik van studenten van de Hanzehogeschool, instituut voor sportstudies (HIS). Voor de groepen 1 en 2 wordt een aparte sportdag georganiseerd. En de groepen 3 tot en met 8 hebben een sportdag op een sportveld, meestal omstreeks de maand mei.
6.10 Buitenschoolse sportactiviteiten Onder leiding van leerkrachten en ouders wordt deelgenomen aan het Paasvoetbaltoernooi in Haren (Esserberg), het korfbaltoernooi van de Clubbrothers in Vinkhuizen (Sportpark West-End) en de Plantsoenloop. De avond4daagse wordt georganiseerd door de ouders van de Ouderraad. Er is er ook het aankomende jaar een cursus schaken, gegeven door een externe docent.
6.11 Huiswerk In de groepen 3 en 4 krijgen de leerlingen incidenteel huiswerk mee. De leerkrachten maken deze keuze als ze denken dat thuisoefeningen binnen een bepaald vakgebied ervoor kunnen zorgen dat de leerling de stof beter automatiseert. Vanaf groep 5 krijgen de leerlingen structureel huiswerk mee naar huis voor de volgende vakgebieden: topografie, wereldoriëntatie (toetsen geschiedenis en aardrijkskunde), spelling en woordpakketten. De leerkracht kan daarnaast ook besluiten om incidenteel huiswerk mee te geven voor niet genoemde vakgebieden (bijvoorbeeld technisch lezen, rekenen, ontleden, begrijpend lezen, biologie etc.) In de groepen 3 tot en met 8 worden spreekbeurten en boekbesprekingen thuis voorbereid. En vanaf de groepen 5 worden werkstukken thuis gemaakt. We beschouwen huiswerk als een extra oefening op het gebied van eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Daarnaast is het een goede voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Het is erop gericht dat kinderen in de thuissituatie leren omgaan met (de planning) van het huiswerk. En dat is voor een deel gerelateerd aan hun werkhouding.
15
Hoofdstuk 7 Voortgang en leerlingenzorg 7.1 Passend Onderwijs Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs van kracht. Kernpunten daarvan zijn dat reguliere en speciale scholen op het gebied van ondersteuning aan leerlingen samenwerken. De Nassauschool heeft volgens die wet een zorgplicht en dient te zorgen voor een passende plek indien er sprake is van zeer specifieke onderwijsbehoeften van een kind. Scholen, de gemeente en de jeugdhulpverlening werken samen aan de ondersteuning van leerlingen vanuit onderwijs en zorg. De Nassauschool maakt deel uit van het schoolbestuur van de VCOG. Alle schoolbesturen van de provincie Groningen plus gemeente Noordenveld zijn verenigd in het Samenwerkingsverband 20.01. Dit samenwerkingsverband is opgedeeld in vier subregio’s. De scholen van de VCOG vallen onder de subregio Groningen-Haren. Onderwijs, passend bij iedere leerling Alle scholen binnen het SWV 20.01 hebben met elkaar vastgesteld welke ondersteuning er geleverd wordt, de zogenaamde basisondersteuning. Daarnaast hebben alle scholen beschreven welke extra ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen. De basis- en schoolspecifieke ondersteuning heeft de Nassauschool beschreven in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Als de school niet kan voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van een kind, dan wordt er allereerst binnen het bestuur of in de subregio gezocht naar een externe deskundige die samen met de school andere mogelijkheden voor ondersteuning in kaart brengt. In dit traject wordt er te allen tijde nauw samengewerkt met de ouders. Mochten extra onderzoeken onvoldoende resultaat opleveren waardoor de leerling op de basisschool niet langer begeleid kan worden, dan dient de school een andere, beter passende plek te zoeken. Meer informatie voor ouders Een informatieve website op dit gebied is: http://www.passendonderwijsgroningen.nl/SWV-PO2001/. Op deze website vinden ouders een apart tabblad met meer informatie over het ondersteuningsplan en de ondersteuningsprofielen van de verschillende scholen. Op www.passendonderwijs.nl (website van ministerie OCW) en op www.passendonderwijsenouders.nl is meer informatie te vinden over de samenwerkingsverbanden en over Passend Onderwijs. Bij het steunpunt Passend Onderwijs kunt u terecht met alle vragen over extra ondersteuning. Het Steunpunt Passend Onderwijs is telefonisch bereikbaar via 5010: (0800) 5010 of via internet: www.5010.nl
7.2 De organisatie van de ondersteuning Om een optimale leerlingenzorg te realiseren, functioneren binnen de Nassauschool intern begeleiders. Zij hebben de taak te coördineren en te organiseren. Daarnaast coachen de intern begeleiders de leerkrachten met betrekking tot de leerlingondersteuning.
7.3 De resultaten van het onderwijs Op de Nassauschool wordt dagelijks geobserveerd. Gedurende het jaar vinden er regelmatig gesprekken plaats tussen de leerkracht en de ouders. Structureel worden er toetsen afgenomen, zowel methodegebonden toetsen als overstijgende CITO-toetsen vanuit het leerlingvolgsysteem. Dit samen geeft de groepsleerkracht inzicht in de kwaliteit van het eigen handelen en in de mogelijkheden van de individuele leerling. Als de mogelijkheden van een leerling in beeld gebracht zijn, volgt een analyse. De leerkracht onderzoekt het sociaal-emotioneel welbevinden, het gedrag en de cognitieve ontwikkeling (taal, lezen, rekenen etc.) De intern begeleider ondersteunt de leerkracht bij het analyseren.
7.4 Methodegebonden toetsen In de eerste plaats worden structureel methodegebonden toetsen afgenomen. Dit zijn toetsen die horen bij de methodes voor lezen, taal, rekenen en wereldoriëntatie. Met behulp van deze toetsen bekijkt de leerkracht of een leerling de behandelde stof beheerst. De resultaten worden per leerling bijgehouden. De kinderen uit de groepen 1 en 2 van de Nassauschool worden vanaf het cursusjaar 2014-2015 gevolgd m.b.v. het Kleuterplein en het leerlingvolgsysteem. Middels observaties en registraties wordt de ontwikkeling van de leerling in beeld gebracht. Het handelen van de leerkracht kan hierdoor goed worden afgestemd op de behoeften van het kind. Door middel van Sociale Competentie Observatielijst (SCOL) volgen de leerkrachten vanaf groep 3 de kinderen op het sociaal-emotionele vlak.
16
7.5 Cito-toetsen Naast methodegebonden toetsen worden ook gestandaardiseerde toetsen afgenomen van het Cito voor taal, spelling, rekenen, technisch- en begrijpend lezen. In de groepen 1 en 2 worden de citotoetsen taal voor kleuters en rekenen voor kleuters afgenomen. We proberen tijdig leerlingen te signaleren die specifieke ondersteuningsbehoeften hebben. In de groepen 6, 7 en 8 worden de Cito-scores ingevuld in de ‘plaatsingswijzer’. De plaatsingswijzer geeft per vakgebied aan op welk niveau de toets gemaakt is: op VMBO niveau, HAVO of VWO niveau. Leerlingen, ouders en leerkrachten krijgen op deze manier al vroeg inzicht in de verschillende niveaus waarop hun kind functioneert. De Cito Eindtoets in groep 8 is een controlemiddel voor de school om de prestaties van onze leerlingen te vergelijken met andere scholen in Nederland. Vervolgens kunnen wij ontwikkelpunten halen uit de analyse van de gegevens. De Nassauschool scoort met de Cito Eindtoets al jaren ruim boven het landelijk gemiddelde.
7.6 Advisering vervolgonderwijs In groep 8 wordt een informatieavond georganiseerd over het reilen en zeilen in de groep en de aanmeldingsprocedure bij het voortgezet onderwijs (VO). Ouders en kinderen kunnen vervolgens op de VO scholen zelf kijken tijdens de ‘Open Dagen’. Er wordt in de stad Groningen eveneens een ‘Scholenmarkt’ georganiseerd, waar de meeste VO scholen vertegenwoordigd zijn. De leerkracht van groep 8 geeft in november een pre-advies aan de ouders over de keuze van het vervolgonderwijs. In februari wordt het definitieve advies gegeven. Op 1 maart moet het definitieve VO-advies uitgebracht zijn.Voor een goede overdracht wordt er gebruik gemaakt van een Onderwijskundig Rapport en de plaatsingswijzer. Aan het eind van het schooljaar kan er een overleg tussen de Nassauschool en het VO plaatsvinden. Momenteel houdt de school voor voortgezet onderwijs de Nassauschool drie jaar lang op de hoogte van de vorderingen van de oud-leerlingen.
7.7 Leerwegondersteunend Onderwijs (LWOO) en Praktijkonderwijs (PrO) In de groepen 7 en 8 wordt de afweging gemaakt of een leerling in aanmerking komt voor LWOO of PrO. De basisschool neemt hiervoor didactische toetsen af. De resultaten van deze toetsen geven aan of vervolgonderzoek gedaan moet worden. Dit vervolgonderzoek kan plaatsvinden op de basisschool of bij het voortgezet onderwijs en heeft twee doelen Ten eerste wordt de intelligentie bepaald, ten tweede wordt gekeken of het kind in aanmerking komt voor LWOO of PrO. De school voor voortgezet onderwijs dient samen met de basisschool en de ouders een onderwijskundig rapport in bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). Deze bepaalt uiteindelijk of de bekostiging voor LWOO en PrO gegeven wordt.
7.7 Speciale ondersteuning Om tot de juiste ondersteuning te komen, maakt de school gebruik van onderstaande stappen: - signaleren (leerkracht) - observeren (leerkracht) - analyseren (leerkracht in samenwerking met intern begeleider) - toetsen (leerkracht in samenwerking met intern begeleider) - diagnosticeren (leerkracht in samenwerking met intern begeleider) Na het doorlopen van deze stappen, zal blijken of een leerling speciale ondersteuning nodig heeft. Kort samengevat ziet die er als volgt uit: Verlengde instructie in een subgroep aan de instructietafel. In een enkel geval wordt er een ontwikkelingsperspectief opgesteld voor een leerling met een of meerdere specifieke ondersteuningsbehoefte(n). De leerling volgt voor bepaalde vakgebieden een eigen leerlijn. Dit kan alleen met toestemming van de ouders en na onderzoek van een deskundige (orthopedagoog) plaatsvinden. Evalueren van resultaten, conclusies trekken, afronden en eventueel starten van verwijzingen naar hulpverlenende instanties, de speciale school voor basisonderwijs (bijv. de Fiducia of de Kimkiel) of het speciaal onderwijs (bijv. de Bladergroenschool, de Tine Marcusschool, de Wingerd of Visio).
7.9 Intern begeleider Op school coördineert de intern begeleider (IB-er) de gang van zaken op het gebied van de onderwijsondersteuning. De intern begeleider coacht de leerkrachten en heeft een taak bij de verbetering van de ondersteuning op school. De intern begeleider coördineert het overleg tussen leerkracht, leerling, ouders en externe instanties.
17
7.10 De rapportage In november, februari en in juni vinden er rapportagegesprekken (de tien-minuten-gesprekken) plaats met alle ouders. In februari en juni maken de leerkrachten van de groepen 2 tot en met 7 een schriftelijke rapportage. Groep 1- instroomleerlingen die voor januari 4 jaar zijn geworden, krijgen in juni hun eerste schriftelijke rapport. In november vindt er alleen een mondelinge rapportage plaats voor de groepen 1 tot en met 8. In het rapport van de groepen 3-7 staan verschillende onderdelen beschreven, zoals het persoonsbeeld, lezen, taal, rekenen, wereldoriëntatie, creativiteit en bewegingsonderwijs. De leerkracht voegt een korte persoonlijke tekst toe. Vaak is dat een aanmoediging, soms een punt van aandacht. Een belangrijk onderdeel van het rapport is het persoonsbeeld. Hierbij beschrijft de leerkracht onder andere de omgang met medeleerlingen, de mate van concentratie, de samenwerking, de werkhouding en de omgang met materialen. Vanaf groep 5 schrijven de leerlingen ook zelf een persoonsbeeld, zodat ze zich bewust worden van hun eigen functioneren.
7.11 Doubleren Met doubleren wordt bedoeld dat een leerling nog één jaar in dezelfde groep blijft. Doubleren zal met name voorkomen in de onder- en middenbouw. In groep 1 en 2 kan blijken dat de leerling nog veel behoefte heeft aan spelen en het de voorwaarden voor groep 3 nog onvoldoende beheerst. Bij leerlingen in groep 3 kunnen de basisvaardigheden (zoals het lezen en rekenen) onvoldoende geautomatiseerd zijn. Groep 4 en eventueel nog groep 5, zijn feitelijk de laatste 'mogelijkheden' om meer ontwikkeltijd te krijgen. Het niet beheersen van de basisvaardigheden op de vakgebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen kan gevolgen hebben voor een succesvol verloop van de verdere schoolloopbaan. Dit geldt eveneens als het sociaal-emotioneel functioneren en het welbevinden in het geding is. Bij alle situaties waar doubleren aan de orde komt, overlegt de school uitvoerig met de ouders. Samen proberen we tot de beste keuze te komen. De directie neemt de uiteindelijke beslissing rond de plaatsing van een leerling in een groep. Onze ervaring leert dat leerlingen vrij snel wennen aan een andere groep en de doublure soms ook als een opluchting beschouwen….
7.12 Tutorsysteem Met het tutorsysteem heeft de Nassauschool goede ervaringen opgedaan. Het tutorsysteem is bedoeld voor leerlingen uit de groepen 3, die moeite hebben met het lezen. Soms hebben leerlingen meer oefening nodig om het lezen te verbeteren. Zij zullen meer leeskilometers moeten maken. De leerlingen uit groep 3 oefenen samen met een leerling van groep 5. Leerlingen die aan het begin van de groepen 2 en 3 het leesproces voor een groot deel beheersen, kunnen eveneens tutorbegeleiding krijgen van een groep 5 tutor. Voor de tutor is het leuk een jongere leerling te begeleiden. Het is een vorm om hun competentiegevoel en eigenwaarde, te vergroten.
18
7.13 Meer- en hoogbegaafde kinderen De Nassauschool geeft leerlingen met zeer goede intellectuele vermogens de gelegenheid om een “compact” programma te volgen op de vakgebieden waarin ze uitblinken. Naast het verkorte reguliere programma wordt er dan verdiepings-, verbredings- en verrijkingsstof aangereikt in de vorm van plusboeken of levelwerk. Voor het in aanmerking komen van levelwerk stellen we wel voorwaarden. Vooral op de vakgebieden begrijpend lezen en rekenen. Daarnaast is het van belang dat de leerling over een goede werkhouding, motivatie en zelfstandigheid beschikt. In een enkel geval kan een leerling versnellen (een groep overslaan) of een eigen leerlijn volgen. Via screening kunnen we inzichtelijk maken welke leerlingen mogelijk meer- of hoogbegaafd zijn.
7.14 Leerling- en groepsbesprekingen In de leerlingenbesprekingen benoemen de leerkrachten o.l.v. de intern begeleider, leerlingen die wellicht extra ondersteuning behoeven. Het is van belang dat het gehele team het bieden van ondersteuning aan kinderen met problemen draagt en als verantwoordelijkheid voelt. Om de ondersteuning voor onze leerlingen verder te optimaliseren bespreekt elke leerkracht alle leerlingen driemaal per cursusjaar met de intern begeleider. In dat gesprek zetten zij een traject uit voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven.
7.15 Educonnect, onderwijsondersteuning Indien een leerling extra begeleid of getest moet worden, kan de school “Educonnect” inschakelen. Via de ouders, de intern begeleider en de leerkracht wordt een aanmelding voor begeleiding ingediend. De ouder geeft toestemming middels het ondertekenen van een aanmeldingsformulier. Vervolgens observeert of test een schoolbegeleider van “Educonnect” (meestal een psycholoog of een orthopedagoog) de leerling. Ook volgt er een ouder- en adviesgesprekken. Educonnect kan een belangrijke rol spelen bij het tot stand brengen van extra hulp aan een leerling, in welke vorm dan ook. Door veelvuldig overleg met de intern begeleider worden lijnen voor de ondersteuning binnen de school uitgezet.
7.16 Ambulante begeleiding Als blijkt dat een leerling veel ondersteuning nodig heeft binnen de basisschool, kan de intern begeleider in overleg met Educonnect de hulp inroepen van een ambulant begeleider. De ambulant begeleider zoekt samen met de leerkracht naar praktische oplossingen voor de benodigde ondersteuning: adviezen voor het bevorderen van positief gedrag, taakgerichte werkhouding en specifieke taal- of rekenbehoeften. De adviezen worden verstrekt middels een consult tussen de leerkracht en de ambulant begeleider of via School Video Interactie Begeleiding (S-VIB), waarin de leerkracht en de leerling in relatie tot elkaar gefilmd worden. Hiermee wordt beoogd een zo optimaal mogelijke leeromgeving voor het kind te creëren. Speciale adviezen voor het 'jonge risicokind' worden gegeven door een gericht opgeleide speltherapeute. De ambulant begeleider kan samen met de schoolbegeleider, de intern begeleider en de leerkracht adviseren om een aanvraag voor het kind in te dienen voor mogelijke doorverwijzing naar een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs.
7.17 GGD De GGD voert gezondheidstaken uit op de basisschool, gericht op ouders, verzorgers, kinderen en leerkrachten. Een vaste sociaal verpleegkundige is gekoppeld aan de school. Zij voert regelmatig gesprekken met de intern begeleider. Ouders kunnen contact opnemen met de sociaal verpleegkundige via de mail of telefoon. De gegevens vindt u in de nieuwsbrief. Allerlei onderwerpen rond opvoeding, ontwikkeling en gezondheid van een kind kunnen laagdrempelig met haar besproken worden. Kinderen uit de groepen 2 en 7 van de basisschool worden door de GGD preventief onderzocht. Naast de sociaal verpleegkundige kunnen ouders ook de schoolarts om raad vragen bij problemen rond de gezondheid en de opvoeding van hun kind. De schoolarts is via het algemene nummer van de GGD te bereiken, onder vermelding van de naam van de school. De logopedisten van de GGD kunnen door de school ingeschakeld worden om de spraak-, taal- en stemproblemen van een leerling te screenen. In alle gevallen zal aan de ouders gevraagd worden een toestemminsformulier te ondertekenen. Via de GGD-logopedist verneemt u of er extra onderzoek of een verwijzing naar een logopedist nodig is. In een aantal gevallen krijgt u via de GGD-logopedist adviezen voor de thuissituatie.
19
Hoofdstuk 8 Ouderbetrokkenheid 8.1 Medezeggenschapsraad (MR) De medezeggenschap van ouders en personeel op school is geregeld via de Wet Mede-zeggenschap in het onderwijs (WMO). De MR heeft inspraak op voorstellen en stukken van het bestuur van de Vereniging Christelijk Onderwijs Groningen (VCOG), waar de Nassauschool deel van uitmaakt. En natuurlijk ook van de school zelf of van de directie van de Nassauschool. Dit 'meeregeren' betekent dat de MR óf instemmingsrecht óf adviesrecht heeft. Het instemmingsrecht betreft bijvoorbeeld het schoolplan en de onderwijskundige doelstellingen. Zonder instemming van de MR kan een bestuur en directie haar oorspronkelijke voorstel niet uitvoeren. De MR heeft adviesrecht op het financieel beleid. Het bestuur en de directie kunnen in principe een advies van de MR naast zich neerleggen. Daarnaast kan de MR op grond van haar algemene bevoegdheid alles wat zij in het belang van de Nassauschool vindt, bij de VCOG en de directie ter sprake brengen. De MR is samengesteld uit vier ouders en vier leerkrachten. Elk lid heeft drie jaar zitting. De vergaderingen zijn openbaar en vinden plaats in één van de schoolgebouwen. Agenda en notulen, met de vergaderdata, staan op de website. Mocht u een vergadering bij willen wonen, neem dan eerst even contact op met de voorzitter (contactgegevens vermeld in het informatieboekje). Naast de MR is er de GMR: de Gemeenschappelijke Medezeggenschaps Raad waarin vertegenwoordigers (één leerkracht en één ouder) van alle tien VCOG-scholen zitting hebben en waar schooloverstijgende zaken ter sprake komen.
8.2 De Ouderraad Heeft de MR een beleidsbepalende functie, de Ouderraad (OR) heeft een onderwijs-ondersteunende taak binnen de school. Zo heeft de OR een aantal belangrijke organisatorische taken: het bevorderen van de relatie tussen ouders en onderwijsteam; het adviseren van de Medezeggenschapsraad over beleidszaken; het helpen organiseren van binnen- en buitenschoolse activiteiten; het coördineren van verschillende ouderwerkgroepen; het beheer en de besteding van de ouderbijdragen; het organiseren van een ouderavond. De agenda en notulen hangen op het prikbord in het hoofdgebouw en op de dependance of staan op de website. De ouderraad bestaat uit ongeveer tien leden en vergadert samen met een vertegenwoordiger van het team. De vergaderingen zijn openbaar. Wilt u over een punt op de agenda meepraten of wilt u iets inbrengen, dan moet u van tevoren contact opnemen met de voorzitter. In de volgende werkgroepen wordt nauw samengewerkt tussen de OR en de leerkrachten: werkgroep sinterklaasfeest; werkgroep kerst; werkgroep buitenschoolse activiteiten; werkgroep hoofdluis.
20
8.3 Overleg tussen voorzitters van MR en OR en directie Voor een goede organisatie en samenwerking is het nodig een duidelijke communicatielijn te hebben tussen de verschillende geledingen. Dit overleg vindt meestal plaats vlak voor de vergaderingen van de MR en van de OR. De besprekingen gaan meestal over actuele zaken, vacatures, activiteiten die binnenkort plaatsvinden, en over het onderwijskundig beleid. Kortom, de MR, OR en directie informeren elkaar zo uitgebreid mogelijk.
8.4 Ouderhulp Via de groepsouder of de Ouderraad kunnen we u vragen deel te nemen aan bepaalde activiteiten. Enkele voorbeelden: het begeleiden van een excursie, meegaan met een groep naar de schooltuintjes, werkzaamheden op en rond het schoolplein, en meehelpen bij feesten en schoolreizen.
8.5 Vrijwillige ouderbijdrage en TMO. Elk jaar wordt aan het begin van het schooljaar een financiële bijdrage gevraagd. Deze ouderbijdrage is onder andere bestemd voor kunst- en cultuurexcursies, het sinterklaas- en kerstfeest en de paasviering. Ook wordt er van u een bijdrage gevraagd voor de Tussen de Middag Opvang. De Ouderraad beheert en besteedt de gelden, na goedkeuring van de begroting door de MR. Mocht een ouder om wat voor reden dan ook de ouderbijdrage of het schoolreisje niet of nauwelijks kunnen betalen, dan wordt samen met de directeur van de school naar een oplossing gezocht.
8.6 Communicatie De Nassauschool hecht veel waarde aan een goede samenwerking met ouders. Een professioneel contact en duidelijke informatie is dan ook van groot belang. De school blijft altijd op zoek naar verbetering op dit gebied. Er is een werkgroep in het leven geroepen waarin een aantal ouders en leerkrachten zitting hebben genomen. Samen brengen ze in kaart waar de behoefte van ouders ligt en hoe de school hieraan tegemoet kan komen. De school start vanaf januari 2015 met een nieuwe digitaal ouderplatform. Dat maakt het makkelijk om op tijd en op een juiste wijze elkaar (ouders en school) te kunnen informeren.
8.7 Nieuwsbrief Middels de Nieuwsbrief houden we u op de hoogte van inhoudelijke ontwikkelingen die op school spelen. Ook praktische zaken, zoals de invulling van een thema of een uitje van een bepaalde groep, worden hierin opgenomen. De Nieuwsbrief verschijnt om de veertien dagen. Via de portal van basisschoolnet site kunt u zich hiervoor aanmelden. Nadere informatie hierover ontvangt u via de leerkracht van uw zoon of dochter.
8.8 Informatie-avond Aan het begin van het schooljaar organiseren we een informatie-avond voor onze ouders. Tijdens deze avond is er de gelegenheid om kennis te maken met de andere ouders en de nieuwe leerkracht. De leerkracht zal informatie geven over de gang van zaken in de groep. U kunt hierbij denken aan het pedagogisch klimaat, het continurooster en het leerstofaanbod. Ook passeren veel praktische zaken de revue.
21
8.9 Rapportage Drie keer per jaar zijn er rapportagegesprekken. Tijdens deze gesprekken wordt u op de hoogte gebracht van de vorderingen van uw kind. Het eerste gesprek vindt plaats in november. De daaropvolgende gesprekken zijn in februari en juni.
8.10 Huisbezoek Het huisbezoek maakt ook deel uit van het contact tussen de leerkracht, de leerling en de ouders. Het huisbezoek is een informeel bezoek, bedoeld om onderling nader kennis te maken. We hechten er waarde aan om kinderen in hun thuissituatie mee te maken. Alle ouders van leerlingen in de groepen 1, 2 en 3 worden bezocht. In de groepen 4 en 5 bezoekt de leerkracht de helft het ene jaar, de andere helft het volgende jaar.
8.11 Groepsouder Aan iedere groep is minimaal één groepsouder verbonden. Dit is de contactpersoon tussen de groepsleerkracht en de ouders van de leerlingen uit de betreffende groep. De groepsouder organiseert de begeleiding van kinderen tijdens excursies, helpt desgevraagd bij de uitwerking van school- en groepsthema´s, of vraagt ouders voor allerlei taken binnen de school, zoals meegaan met het schoolreisje.
8.12 Klachtenregeling Wij doen ons uiterste best om het onderwijs optimaal vorm te geven en de belangen van kinderen en ouders daarin steeds zorgvuldig te behartigen. Het kan voorkomen dat u het niet eens bent met beslissingen of gedragingen van een leerkracht, de directeur of iemand anders die aan de school is verbonden. Wij gaan ervan uit dat met elkaar in gesprek gaan, en samen naar een oplossing zoeken, de beste manier is om er uit te komen. Als het gesprek met de leerkracht niets oplost kunt u zich tot de locatieleider of de (adjunct)directeur van de school wenden. Mocht het u na bovenstaande gesprekken niet lukken een probleem op school alleen op te lossen dan kunt u terecht bij een contactpersoon van de Nassauschoolschool. U krijgt contact met deze persoon door te mailen naar
[email protected] Deze contactpersoon zal u uitleggen hoe en waar u uw klacht kunt indienen en zal u in contact brengen met de vertrouwenspersoon van de werkgever VCOG. De klacht wordt inhoudelijk niet met de contactpersoon besproken. Dat laatste is de taak van de vertrouwenspersoon. Op onze school is, evenals op de andere scholen van de VCOG, de Klachtenregeling Primair Onderwijs van kracht. Deze regeling is opgesteld in overleg met de landelijke ouderorganisaties. De VCOG is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie primair- en voortgezet onderwijs. De vertrouwenspersoon begeleidt de ouder ook bij een eventueel verdere procedure. Anonieme klachten neemt de klachtencommissie niet in behandeling, tenzij zij of het bevoegd gezag anders beslist.
22
En dan nog even dit… Informatieboekje Elk jaar maakt de school een informatieboekje waarin de belangrijkste praktische zaken beschreven staan, zoals: vakanties en vrije dagen, namen en adressen, data van avonden, gymnastiekrooster, regelingen rond het overblijven, vrij vragen en schoolverzuim en de leerlingenlijsten van alle groepen.
Voor- en Naschoolse Opvang De Voor- en Naschoolse Opvang van de SKSG (Stichting Kinderopvang Stad Groningen) is gehuisvest in het gebouw “de Oranjeboog” bij onze school aan de Graaf Adolfstraat en in het Buurtcentrum Oranjewijk aan de Prinsesseweg. De school en de SKSG werken met elkaar samen, de organisatie en verantwoordelijkheid liggen bij de SKSG. Aanmelding gebeurt rechtstreeks bij de SKSG.
Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen De Nassauschool is een van de tien basisscholen van de Vereniging voor Christelijk Onderwijs Groningen (VCOG). Het bestuur en het bureau van de VCOG zijn gevestigd aan de Eenrumermaar 4; Postbus 9401 Groningen tel. 050 - 571 37 35
Tot slot: De school is een dynamisch geheel waar kinderen, ouders en leerkrachten samen hard werken. Het onderwijs aan de Nassauschool is een continu-proces. Daar horen evaluatie en feedback bij. We kijken steeds terug om te beoordelen of we de gestelde doelen hebben gehaald. Leerkrachten voelen de verantwoordelijkheid om dit dynamische proces nieuwe impulsen te geven en zijn bereid zich regelmatig te laten her- en bijscholen. De medewerkers van de Nassauschool willen de onderwijsinhouden telkens aanpassen aan de nieuwste inzichten en opvattingen, zonder blind met elke modieuze vernieuwing en situatie mee te doen. We gaan er vanuit dat de ouders en het schoolteam, telkens een uiterste inspanning doen om als goede partners samen op te trekken. Zo willen we kinderen een fijne schooltijd bieden.
23