GEMEENTE OLDEBROEK Informatie van het college aan de raad Onderwerp: Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning Portefeuillehouder: E.G. Vos-van de Weg
Kenmerk: 229283 / 229348
Behandelend ambtenaar: L. van Beek Aanleiding om te informeren De commissie Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD) heeft afgelopen zomer in opdracht van de staatssecretaris van VWS samen met aanbieders, gemeenten en CNV een Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning ontwikkeld. Dit om te bevorderen dat thuisondersteuning op een fatsoenlijke manier wordt ingekocht. Samenvatting Doel is dat zoveel mogelijk gemeenten en zorgaanbieders de werkwijze uit de Code gaan toepassen. In de Code is een zevental uitgangspunten opgenomen en zijn een aantal praktijkvoorbeelden en een bijlage met een handreiking kostenopbouw prijsmodel hulp bij het huishouden (HbH) gevoegd. De centrale doelstelling van het partnerschap van gemeenten, aanbieders en werknemersvertegenwoordigers is mensen in staat stellen zo lang als mogelijk is thuis te laten wonen tegen een adequaat pakket aan arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers die hiervoor zorg en ondersteuning verlenen. Bij de aanbesteding van de zorgtaken per 1 januari 2015 zijn veel van de uitgangspunten die in de Code zijn weergegeven al meegenomen. Zo wordt de cliënt al centraal gesteld, zijn aanbieders uitgenodigd om te komen met een transformatieplan waarin innovatieve ideeën zijn opgenomen, zijn de tarieven op basis van een marktconsultatie (begeleiding) respectievelijk Cao-schalen (HbH) tot stand gekomen en zijn aanbieders betrokken bij het tot stand komen van het offertedocument. Dit betekent niet dat alle inhoudelijk/concrete punten uit de Code zonder een goede afweging onderschreven kunnen worden. Dit geldt met name voor de punten ten aanzien van de arbeidsmarkt, kostprijsberekening, duurzaamheid en toekomstbestendigheid. Bovendien wijkt de tariefstelling zoals opgenomen in de bijlage af van de door ons op basis van de geldende Cao gehanteerde tarieven. Bij deze aanbesteding zijn kwaliteitsafspraken en prijsafspraken gemaakt, die vastliggen tot in ieder geval 1 januari 2017. Op dit moment wordt onderzocht hoe de inrichting van de thuisondersteuning in de toekomst vorm moet krijgen en wat daarbij een passende vorm van inkoop/financiering is. Verder heeft de Staatssecretaris, mede naar aanleiding van de surseance van betaling van TSN, aangegeven dat hij met een AMvB zal komen, waarin hij regels gaat stellen ter ondersteuning van een zorgvuldig inkoopproces en een actieve rol van de gemeenteraad daarbij. Daarom hebben wij besloten op dit moment niet tot ondertekening van de Code over te gaan en de uitgangspunten van de Code, die naar verwachting vertaald gaan worden in de AMvB, te betrekken bij de toekomstige inrichting van de thuisondersteuning. Zodra de inhoud van de AMvB bekend is, zullen wij u een voorstel doen over de inrichting van de thuisondersteuning in de toekomst en het daarbij behorende inkoopproces.
-2-
Toelichting 1. Inleiding/aanleiding Door het kabinet en gemeenten is een onafhankelijke commissie (Transitiecommissie Sociaal Domein (TSD)) ingesteld om te bezien in hoeverre de decentralisaties in samenhang (kunnen) worden opgepakt. Deze commissie heeft afgelopen zomer in opdracht van de staatssecretaris van VWS samen met aanbieders, gemeenten en CNV een Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning ontwikkeld. Dit om te bevorderen dat thuisondersteuning op een fatsoenlijke manier wordt ingekocht. Doel is dat zoveel mogelijk gemeenten en zorgaanbieders de werkwijze uit de Code gaan toepassen. In september is zowel het college als de gemeenteraad hierover geïnformeerd en gevraagd aan te geven of men de afspraken onderschrijft. 2. Historie Sinds 1 januari 2015 hebben gemeenten op basis van de Wmo 2015 een brede verantwoordelijkheid voor het organiseren van passende ondersteuning die gericht is op het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van mensen, zodat zij in staat worden gesteld om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Gemeenten krijgen hiervoor echter beduidend minder budget van het Rijk. Dit heeft gevolgen voor cliënten, maar ook voor de werkgelegenheid van medewerkers in de zorg. De decentralisatie biedt ook kansen om de kwaliteit van de ondersteuning in de thuissituatie te verbeteren en om te innoveren via het ontwikkelen van nieuwe ondersteuningsvormen voor een brede markt. De RNV-gemeenten en Zeewolde hebben eind 2014 gezamenlijk een aanbesteding gedaan, waarbij o.a. de thuisondersteuning (huishoudelijke hulp) is gecontracteerd. Bij deze aanbesteding zijn kwaliteitsafspraken en prijsafspraken gemaakt, die vastliggen tot in ieder geval 1 januari 2017. Bij deze aanbesteding is veel nadruk gelegd op de transformatie in de zorg. Aanbieders hebben allemaal een transformatieplan ingediend op basis waarvan de gunning heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn er twee evaluatiemomenten geweest, waarbij aanbieders hebben moeten aangeven in hoeverre zij de zichzelf gestelde doelen hebben behaald. De evaluaties hebben er toe geleid dat het contract van 12 aanbieders per 1 juli 2016 wordt beëindigd. 3. Toelichting / uitwerking situatie De Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning hanteert 7 uitgangspunten, t.w. 1. Werken vanuit cliëntperspectief. 2. Kansen door decentralisatie. 3. Gezonde arbeidsmarkt. 4. Transparant inzicht reële kosten. 5. Dialooggericht aanbesteden. 6. Duurzaam meerjarig partnerschap. 7. Toepassen en implementeren Code. Bij de Code is een aantal praktijkvoorbeelden gevoegd en een bijlage met een handreiking kostenopbouw prijsmodel hulp bij het huishouden. Ad 1 Werken vanuit cliëntperspectief Hieronder wordt verstaan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt met als doel dat de cliënt zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. Daartoe: a. werken gemeenten en aanbieders actief aan innovatie. b. willen gemeenten en aanbieders optimaal bijdragen aan de continuïteit van thuisondersteuning en de hulp die de ondersteuning verleent, en houden de relatie tussen cliënt en hulp zoveel mogelijk in stand. c. bevorderen gemeenten en aanbieders de keuzevrijheid van de cliënt. d. betalen de cliënten een eigen bijdrage. e. hebben de gemeenten de mogelijkheid om mensen financieel te compenseren als men het niet zelf kan betalen of organiseren.
-3-
Voornoemde uitgangspunten zijn weliswaar verwerkt in ons beleid en in de contracteisen, maar met name het onder b genoemde is moeilijk afdwingbaar. Ad 2 Kansen door decentralisatie Hiermee wordt bedoeld dat: a. gemeenten, aanbieders en werknemersvertegenwoordiging de decentralisatiegedachte en het belang van ruimte voor lokale verschillen onderschrijven. b. de decentralisatie mogelijkheden biedt om de ondersteuning thuis kwalitatief beter en tegen lagere kosten te organiseren. c. gemeenteraden binnen de kaders van de landelijke wetgeving het lokale beleid vaststellen. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in ons beleid(splan). Ad 3 Gezonde arbeidsmarkt Gemeenten, aanbieders en werknemersvertegenwoordiging staan voor een gezonde arbeidsmarkt en zijn van opvatting dat medewerkers aanspraak moeten kunnen maken op een adequaat pakket van arbeidsvoorwaarden. Hiermee wordt beoogd dat: a. aanbieders transparant zijn over de kostenfactoren die zij meenemen om tot een reële kostprijsberekening te komen. b. aanbieders gehouden zijn de geldende Cao’s toe te passen. c. aanbieders hun werknemers perspectief bieden via scholing en doorstroming, en via het tot ontwikkeling brengen van een nieuwe markt van persoonlijke dienstverlening. d. bevorderd wordt dat medewerkers kunnen toegroeien naar vaste dienstverbanden en dat in de kostprijscalculatie rekening gehouden wordt met een realistische verdeling tussen medewerkers met korte en lange termijn dienstverbanden. Daarvoor wordt verwezen naar een rekenvoorbeeld in de bijlagen. e. aanbieders en werknemersvertegenwoordiging investeren in de ontwikkeling van werknemers en in duurzame inzetbaarheid. f. werknemers en werkgevers zich richten op het behalen van resultaten en bijdragen aan het vastleggen van deze resultaten. g. de te verrichten werkzaamheden met de cliënt worden afgestemd. h. werknemers en werkgevers zich houden aan de kwaliteitseisen, veiligheidseisen en de ARBOregels in acht nemen. i. aanbieders primair verantwoordelijk zijn voor hun eigen personeelsbeleid. j. gemeenten, aanbieders en werknemersvertegenwoordiging elkaar waar mogelijk helpen om tot een gezonde arbeidsmarkt te komen. k. aanbieders vacatures uitwisselen voordat nieuw extern personeel wordt geworven om zo de doorstroming te bevorderen, waarbij blijvende aandacht is voor vernieuwing van de sector. l. aanbieders, werknemersvertegenwoordiging en gemeenten op regionaal/lokaal niveau de mogelijkheden van een mobiliteitspool in kaart brengen. m. gemeenten en aanbieders werk maken van de mogelijkheden om nieuwe (aanvullende) diensten aan te bieden op de private markt. n. principes als gelijk loon voor gelijk werk en ketenaansprakelijkheid onderdeel uitmaken van de gesprekken, net als de positie van flexwerkers. Voornoemde punten zijn op zich allemaal positief te noemen om tot een ideale/optimale situatie op de arbeidsmarkt in deze sector te komen. Gemeenten hebben echter qua arbeidsmarktbenadering niet alleen te maken met deze sector. Daarom vraagt dit onderdeel uit de Code om een grondige bestudering en afweging van belangen. In hoeverre kan, mag en wil onze gemeente hierin een rol spelen?; wat betekent dat voor de tarieven en de beschikbare budgetten van gemeenten in het sociaal domein?; is er geen sprake van ongelijke behandeling/precedentwerking ?
-4-
Ad 4 Transparant inzicht reële kosten Hierbij maken gemeenten en aanbieders aan de hand van de kwaliteitseisen en het vereiste deskundigheidsniveau een inschatting van een reële kostprijs van de te verstrekken voorziening. Hierbij: a. houden gemeenten rekening met de loonkosten van de in te zetten beroepskrachten volgens de geldende Cao. b. zijn gemeenten transparant over de kostenfactoren die zij meenemen in de berekening van de tarieven en de wijze waarop indexatie plaatsvindt. c. is voor de arbeidskosten is de vigerende Cao ten tijde van de inkoop het uitgangspunt. d. baseren gemeenten de keuze van de aanbieder op kwaliteit en prijs. e. geven aanbieders inzicht in de kosten en de gemeenten stellen een tarief vast. f. kan het tarief een bandbreedte bevatten omdat de opbouw van het personeelsbestand verschilt per aanbieder. Bij de aanbesteding van de zorgtaken per 1 januari 2015 zijn de punten a t/m e volledig toegepast. Alleen punt f niet, omdat we zijn uitgegaan van een gemiddelde van de door de aanbieders uitgebrachte kostprijsberekeningen. Administratief gezien is het ook ondoenlijk om met verschillende tarieven per product per aanbieder te werken. Daarnaast hebben verschillende tarieven gevolgen voor de berekening van de maximale eigen bijdragen die cliënten moeten betalen en kan dit de keuze van de cliënt beïnvloeden. Ad 5 Dialooggericht aanbesteden Hierbij vindt de inkoop van thuisondersteuning plaats op basis van een transparant en op dialoog gericht (aanbestedings)proces om gezamenlijk tot afspraken te komen, waarbij tenminste een tiental genoemde kwaliteitswaarborgen als gespreksonderwerpen aan de orde komen. Voorafgaande aan de aanbesteding van de zorgtaken per 1 januari 2015 hebben diverse gespreksronden met aanbieders plaatsgevonden, waarin de in de Code genoemde onderwerpen aan de orde zijn geweest. Ad 6 Duurzaam meerjarig partnerschap Hierbij erkennen gemeenten en aanbieders het belang van een duurzaam partnerschap als basis voor de transformatieopgave. Hierbij: a. zijn inkoopcontracten zoveel mogelijk meerjarig, resultaatgericht en toekomstbestendig. b. zijn overeenkomsten voldoende flexibel en kunnen nieuwe ontwikkelingen in de tijd meebewegen. c. zijn gemeenten en aanbieders afhankelijk van mogelijke wijzigingen in het beleid van de rijksoverheid. d. zijn het betalen naar kwalitatieve resultaten uitgangspunten voor de financiering. e. voelen gemeenten en aanbieders zich gezamenlijk verantwoordelijk voor een effectieve besteding van middelen binnen de gehele keten. f. investeren gemeenten en aanbieders in de bekendheid met elkaars expertise. Zoals al eerder aangegeven, hebben bij de aanbesteding van de zorgtaken de transformatie en kwaliteit van zorg een belangrijke plaats ingenomen. Het contract is afgesloten voor 2 jaar met een optionele verlenging van 3 maal 1 jaar. Op dit moment wordt onderzocht hoe de inrichting van de thuisondersteuning in de toekomst vorm moet krijgen en wat daarbij een passende vorm van inkoop/financiering is. De uitkomst hiervan zal medebepalend zijn of de bestaande contracten worden verlengd of dat voor een nieuwe vorm van dienstverlening gekozen gaat worden. Ad 7 Toepassen en implementeren Code. Partijen nemen vanaf het moment van ondertekening zelf de verantwoordelijkheid voor de implementatie van de Code binnen hun organisaties en bij nieuwe inkoopopdrachten die na de ondertekening van de Code in de markt worden gezet. Bij afwijking moeten de partijen dit goed onderbouwd uitleggen.
-5-
4. Overwegingen Het ondertekenen van de Code is vrijwillig maar niet vrijblijvend. De ondertekenaars committeren zich aan de uitgangspunten in de dagelijkse praktijk. De ondertekenaars vormen een duurzaam partnerschap als basis voor de transformatieopgave van zorg en ondersteuning. De centrale doelstelling van het partnerschap van gemeenten, aanbieders en werknemersvertegenwoordigers is mensen in staat te stellen zo lang als mogelijk is thuis te laten wonen, tegen een adequaat pakket aan arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers die hiervoor zorg en ondersteuning verlenen. Bij de aanbesteding van de zorgtaken per 1 januari 2015 zijn veel van de uitgangspunten die in de Code zijn weergegeven al meegenomen, Zo wordt de cliënt al centraal gesteld, zijn aanbieders uitgenodigd om te komen met een transformatieplan waarin innovatieve ideeën zijn opgenomen, zijn de tarieven op basis van een marktconsultatie (begeleiding) respectievelijk Cao-schalen (HbH) tot stand gekomen en zijn aanbieders betrokken bij het tot stand komen van het offertedocument. Dit betekent niet dat alle inhoudelijk/concrete punten uit de Code zonder een goede afweging onderschreven kunnen worden. Dit geldt met name voor de punten ten aanzien van de arbeidsmarkt, kostprijsberekening, duurzaamheid en toekomstbestendigheid. Bovendien wijkt de tariefstelling zoals opgenomen in de bijlage af van de door ons op basis van de geldende Cao gehanteerde tarieven. Verder heeft de Staatssecretaris, mede naar aanleiding van de surseance van betaling van TSN, aangegeven dat hij met een AMvB zal komen waarin hij regels gaat stellen ter ondersteuning van een zorgvuldig inkoopproces en een actieve rol van de gemeenteraad daarbij. De AMvB heeft de volgende strekking: 1. De gemeenteraad neemt bij de start van het inkoopproces een besluit over de te hanteren uitgangspunten voor verantwoordelijk marktgedrag, waarbij de raad duidelijk maakt hoe hij daarbij de uitgangspunten, zoals genoemd in de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning, heeft gewogen en betrokken. 2. Het college vertaalt die uitgangspunten in het inkoopproces in een passend tarief/budget, waarbij tenminste de in de Code opgenomen kostprijselementen zijn uitgewerkt. 3. Het college blijft verantwoordelijk voor het maken van contractafspraken met aanbieders, zoals de hoogte van het tarief/budget. 4. Het college legt verantwoording af aan de gemeenteraad hoe zij de door de raad vastgestelde uitgangspunten heeft vertaald in een passend tarief/budget, de procedure waarmee dit tarief/budget is gerealiseerd en legt hierover publiekelijk verantwoording af. De Staatssecretaris heeft in een brief aan de Tweede Kamer duidelijk aangegeven dat hij in de AMvB niet gaat vastleggen welke functieschaal van de betreffende Cao door de gemeenten moet worden toegepast. Dit moeten de individuele gemeenten aan de hand van de door hen bepaalde kwaliteits- en deskundigheidseisen bepalen. De AMvB is gericht op een zorgvuldig inkoopproces. De gemeenten bepalen zelf wat zij inkopen, welke eisen zij daaraan stellen en welk tarief daar bij past. Daarnaast wordt bij wet geregeld dat de inzet van alfahulpen in de algemene voorziening wordt verboden per 1 januari 2017. Geregeld wordt dat de algemene voorziening (bij ons de voorziening schoon en leefbaar huis) enkel een voorziening in natura kan zijn, waarbij er geen werkgevers- of opdrachtgeversverplichtingen komen te rusten op de cliënt. Daarmee wordt de Regeling dienstverlening aan huis (het sociale zekerheidsregime voor alfahulpen) in de Wmo 2015 beperkt tot enkel de PGB-houders in de maatwerkvoorziening. Dit is bij ons al het geval. Zoals hiervoor al is aangegeven, hebben de RNV-gemeenten en Zeewolde eind 2014 gezamenlijk een aanbesteding gedaan, waarbij o.a. de thuisondersteuning (huishoudelijke hulp) is gecontracteerd. Bij deze aanbesteding zijn kwaliteitsafspraken en prijsafspraken gemaakt die vastliggen tot in ieder geval 1 januari 2017. Op dit moment wordt onderzocht hoe de inrichting van de thuisondersteuning in de toekomst vorm moet krijgen en wat daarbij een passende vorm
-6-
van inkoop/financiering is. Daarnaast is het nog niet bekend hoe de AMvB er precies uit gaat zien. Dat wordt naar verwachting in het 2e kwartaal 2016 duidelijke(er). Op grond van het bovenstaande hebben wij besloten: 1. Op dit moment niet tot ondertekening van de Code over te gaan. 2. De uitgangspunten van de Code, die naar verwachting vertaald gaan worden in de AMvB, te betrekken bij de toekomstige inrichting van de thuisondersteuning. 3. Zodra de inhoud van de AMvB bekend is u een voorstel te doen over de inrichting van de thuisondersteuning in de toekomst en het daar bij behorende inkoopproces. Oldebroek, 2 februari 2016. Burgemeester en wethouders van Oldebroek, , secretaris drs. B. Brand MCM,
, burgemeester mr. A. Hoogendoorn.