Westvoorne Landelijk gebied westvoorne 2e herziening (langeweg/middelweg)
bestemmingsplan
westvoorne landelijk gebied westvoorne, 2 e herziening (langeweg/middelweg) bestemmingsplan
procedure plannummer
datum
6 aug. 2008
13752.01
opdrachtleider
raad
gedeputeerde staten
16 dec. 2008
: mw. drs J.P. Zevenbergen-Herweijer
LL
OYD’S REGI
E ST
ontwikkeling
R QU A L I T SSURANCE YA
R.007/02
adviesbureau voor ruimtelijk beleid
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
beroep
ISO 9001
aangesloten bij:
BNSP
en inrichting
RBOI - Rotterdam bv Delftsestraat 17a Postbus 150 3000 AD Rotterdam Telefoon (010) 413 06 20 E-mail:
[email protected]
Procedureoverzicht planstadium voorontwerp overleg ex artikel 10 Bro
datum 26 maart 2008
ontwerp tervisielegging ex artikel 3.8 Wro
14 augustus 2008
vaststelling
16 december 2008
opmerkingen
gewijzigde vaststelling
onherroepelijk
© RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dna waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoud van de toelichting 1. Inleiding 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Inleiding Vigerend bestemmingsplan Ligging plangebied Aard van de herziening Leeswijzer
blz. 3 3 3 3 4 4
2. Beleidskader 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
5 5 5 5 6
Inleiding Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusie
3. Aanleiding, planmotieven en onderzoek 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
7 7 7 7 8 9
Inleiding Huidige situatie Doel Geurhinder veehouderijen Overige (milieu)aspecten
4. Juridische verantwoording
11
5. Uitvoerbaarheid
13 13 13
5.1. 5.2.
Financiële uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
6. Overleg ex artikel 10 Bro
17
Bijlage: 1. Brieven overleginstanties.
Gewijzigde regels Raadsbesluit Bijlage bij raadsbesluit
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
3
1. Inleiding 1.1. Inleiding
Het voorliggende bestemmingsplan vormt de 2e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Deze herziening regelt de bestemming van enkele percelen aan de Langeweg en een perceel aan de Middelweg in Rockanje. Op het perceel Langeweg 7 is een varkenshouderij gevestigd. Voorheen werd een deel van het perceel gebruikt voor glastuinbouw. Dit is echter niet meer het geval. Tijdens het opstellen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is besloten om het perceel Langeweg 7 niet in dit bestemmingsplan op te nemen omdat het de vraag is of een varkenshouderij wenselijk is op die plek. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de varkenshouderij op de huidige locatie en in de huidige omvang geen problemen geeft in de directe omgeving, echter in verband met woningbouwplannen aan de noordkant van Rockanje is uitbreiding van het bedrijf niet wenselijk. Voorts maakt een perceel aangrenzend en direct ten zuiden van het varkensbedrijf, onderdeel uit van de herziening. Dit perceel is destijds niet in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne opgenomen vanwege een gerechtelijke procedure ten aanzien van dit perceel. Deze procedure is inmiddels afgerond en vormt geen belemmering meer om het perceel alsnog op te nemen in het bestemmingsplan voor het landelijk gebied. Ook maken de percelen Langeweg 12 en 12a onderdeel uit van deze herziening. Ter plaatse van deze percelen is het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne van kracht. De woningen zijn in het laatstgenoemde bestemmingsplan aangemerkt als agrarische bedrijfswoning. Vanwege gewijzigde milieuregelgeving heeft het onderscheid tussen agrarische bedrijfswoning en burgerwoning geen invloed op de bedrijfsvoering van het varkensbedrijf. Omdat ter plaatse van Langeweg 12 en 12a geen agrarische activiteiten meer worden uitgeoefend, kan de bestemming van de woningen op deze percelen worden gewijzigd in Woondoeleinden. Ten slotte is ook het glastuinbouwbedrijf Middelweg 13 opgenomen in deze herziening. Dit perceel was aanvankelijk opgenomen in de eerste herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Naar aanleiding van een ingebrachte zienswijze besloot de gemeenteraad bij de vaststelling van dit plan het betreffende perceel buiten de eerste herziening te laten, zodat er mogelijkheden waren voor overleg met het bedrijf over de vormgeving van het bouwvlak. Dit overleg heeft inmiddels plaats gevonden en er is overeenstemming over de vorm van het bouwvlak bereikt. In verband daarmee wordt het perceel van het betreffende bedrijf nu opgenomen in de voorliggende tweede herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne.
1.2. Vigerend bestemmingsplan Voor het plangebied waarop deze herziening betrekking heeft, vigeren de volgende bestemmingsplannen: bestemmingsplan "Landelijk Gebied Rockanje". Vastgesteld door de gemeenteraad op 26-02-1991. Gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 22-10-1991. Gedeeltelijk goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 17-09-1993. Dit bestemmingsplan is inmiddels viermaal herzien. De vierde herziening werd vastgesteld op 27-10-2005 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 30-05-2006; bestemmingsplan "Landelijk Gebied Westvoorne". Vastgesteld door de gemeenteraad op 29-05-2007. Gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 29-01-2008 (nog niet onherroepelijk). De eerste herziening van dit plan werd vastgesteld door de gemeenteraad op 22-04-2008; Paraplubepaling in verband met opheffing bordeelverbod. Vastgesteld door de gemeenteraad op 17-02-2004. Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van 19-04-2004.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Inleiding
4
1.3. Ligging plangebied Het plangebied ligt op circa 1 km ten noorden van het centrum van Rockanje in het achterduingebied en heeft betrekking op de percelen Langeweg 7, 12, 12a, het perceel grenzend aan de zuidkant van het perceel Langeweg 7 en het perceel Middelweg 13 (figuur 1). De percelen aan de Langeweg liggen aan weerszijden van deze weg, die aan de zuidzijde aansluit op de Korteweg en in noordelijke richting aansluit op de Middelweg. Het gebied waarop de herziening betrekking heeft, ligt ongeveer halverwege de Korteweg in het zuiden en de Bosweg/Middelweg in het noorden. Het perceel Middelweg 13 ligt ten noordoosten van de percelen aan de Langeweg, op een afstand van circa 500 m. Op circa 600 m westelijk van het plangebied liggen de duinen van Voorne.
1.4. Aard van de herziening De herziening is afgestemd op het beleid, zoals dat is neergelegd in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, dat op 29 mei 2007 door de raad werd vastgesteld en de 1e herziening van het hiervoor genoemde bestemmingsplan. Het plan bevat geen nieuw beleid. De wijze van bestemmingslegging is identiek aan het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. De voorschriften die onderdeel uitmaken van het laatstgenoemde bestemmingsplan zijn ook op de voorliggende herziening van toepassing. De bestemmingsregeling voor het bedrijf Langeweg 7 vormt hierop ten dele een uitzondering. Deze is afgestemd op de specifieke kenmerken van de varkenshouderij. Ook een onderdeel van de bestemmingsregeling voor Middelweg 13 is afwijkend van de regeling in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne.
1.5. Leeswijzer De voorliggende herziening moet in samenhang worden gezien met het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. De opbouw van de toelichting op de voorliggende herziening is hieraan ontleend en voor een deel overgenomen, met een specificatie naar het voorliggende plangebied. De toelichting is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2 wordt het relevante beleid voor deze herziening weergegeven. In hoofdstuk 3 komen het doel van deze herziening en het sectorale onderzoek aan de orde. Hoofdstuk 4 bevat de juridische verantwoording. Hoofdstuk 5 behandelt vervolgens de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid en in hoofdstuk 6 worden ten slotte de overlegreacties ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) behandeld.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
5
2. Beleidskader 2.1. Inleiding
De voorliggende herziening heeft betrekking op slechts enkele percelen. Het bestaande beleid is uitgebreid beschreven in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. In verband met het karakter van deze herziening is slechts een beperkt aantal onderdelen van het beleid hiervoor direct van belang. Deze onderdelen zijn hierna kort samengevat. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting op het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Specifiek sectoraal beleidskader komt bij de behandeling van het betreffende onderwerp in hoofdstuk 3 aan de orde.
2.2. Provinciaal beleid Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam, RR2020 (2005) en de Streekplanuitwerking Voorne (2007) verwoorden de hoofdlijnen van het provinciaal beleid. De centrale opgave voor het groenblauwe raamwerk van Voorne-Putten is om de landschappelijke kwaliteit te verbeteren. Daarbij is onder andere aangegeven dat vooral de randen van het eiland en het krekenstelsel kansen bieden om de ecologische en recreatieve kwaliteit te verbeteren. De streekplanuitwerking dient twee doelen: vergroten van de kwaliteit van het landschap door de aanpak van verspreid glas en het versterken van groen/blauw; versterken van een hoogwaardig woongebied door de regeling Ruimte-voor-Ruimte op maat toe te passen en woningen geclusterd te realiseren. Aan het glasgebied rond Tinte is een aanduiding "glasintensiveringsgebied" gegeven. Maximaal 12 ha is beschikbaar voor glastuinbouw die gesaneerd wordt in andere delen van de gemeente. Samen met het streekplan RR2020 vormt de Nota Regels voor Ruimte (2005) het toetsingskader van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland voor bestemmingsplannen. De Nota Regels voor Ruimte vertaalt daarin de nieuwe sturingsfilosofie van het rijksbeleid uit de Nota Ruimte. Daarnaast anticipeert de provincie hiermee op nieuw wettelijk kader, zoals de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). Om ontwikkelingsplanologie te stimuleren, richt de nota zich vooral op het beschermen van de wezenlijke ruimtelijke belangen in de provincie. Gemeenten krijgen daarbij de ruimte om de belangen op lokaal niveau op eigen wijze te beschermen en te ontwikkelen. Belangrijke aandachtspunten voor deze herziening zijn: uitbreiding van bestaande niet-agrarische bedrijven, agrarisch aanverwante bedrijven en niet-volwaardige agrarische bedrijven is slechts in beperkte mate mogelijk, waarbij 10% extra inhoud als richtlijn moet worden aangehouden. Eventuele uitbreidingen dienen in beginsel binnen het bouwperceel te worden gerealiseerd; nieuwe bedrijfswoningen bij niet-agrarische bedrijven zijn uitgesloten.
2.3. Gemeentelijk beleid Ook in het gemeentelijke beleid ligt een sterk accent op behoud en versterking van de kwaliteit van het landschap. De Structuurvisie Westvoorne (1996) geeft al aan dat voor het gebied achter de duinen wordt gestreefd naar versterking van de beplantings- en duinrellenstructuur. Het doel hiervan is het versterken van de natuurwaarden in het naastgelegen duingebied en het duingebied recreatief te ontlasten. Verstedelijking als gevolg van verdichting met bebouwing wordt in dit gebied zoveel mogelijk tegengegaan (beperkte uitbreidingsmogelijkheden van bebouwing en zeer beperkte mogelijkheden voor kleinschalige verblijfsrecreatievormen). In verband met de verzuringsgevoelige en de geurhindergevoelige omgeving zullen de mogelijkheden voor intensieve veehouderij beperkt zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Beleidskader
6
Dat onderdelen van deze structuurvisie nog steeds actueel zijn blijkt ook uit "Bewegende Ruimte", Coalitieprogramma 2006-2010 (2006). De inzet van het college van burgemeester en wethouders voor het landelijk gebied is: behoud van het open landschap; verstedelijking en versnippering tegengaan; maatwerk bij sanering van verspreid glas; concentratie in het intensiveringgebied binnen de omvang van het vigerende planologische glasareaal van het intensiveringgebied; bevorderen van het gebruikmaken van de Ruimte-voor-Ruimteregeling, waarbij de gemeente een sturende rol heeft; het in 2005 ingezet beleid uitvoeren. In de Kaderbegroting 2007 is nadrukkelijk aangegeven dat de unieke landschappelijke waarden de ruimtelijke kernkwaliteit van Westvoorne vormen. Die kwaliteit moet behouden blijven en waar mogelijk versterkt. Aantasting van de open en vrije ruimtes moet worden tegengegaan. De weidsheid van het landschap moet worden behouden. Er moet ruimte zijn voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van natuur, landschap, recreatie, werken en wonen. Die ontwikkelingen moeten aansluiten bij de kernkwaliteit van Westvoorne. De doelstellingen zijn als volgt: behoud van een voor de inwoners en bezoekers leefbaar en aantrekkelijk Westvoorne door het in stand houden van de kwaliteit en de verscheidenheid van het landschap; het in 2005 ingezet beleid met betrekking tot de glasproblematiek uitvoeren. Uitgangspunt hierbij is, dat in het bestemmingsplan in ieder geval de papieren glaslocaties worden wegbestemd. Bij de bestaande glasopstanden zal maatwerk worden geleverd. Op grond van een indeling naar kwetsbaarheid van gebieden, gecombineerd met de financiële ruimte, zal per geval een aanpak worden geformuleerd. Uiteraard speelt de inzet van instrumenten als Ruimte-voor-Ruimte een grote rol. Glastuinbouw in Westvoorne In deze nota, die de raad heeft vastgesteld op 30 mei 2006, wordt de herijking van het beleid met betrekking tot de glastuinbouw beschreven. Ontwikkeling van het glasareaal in het open buitengebied van Westvoorne wordt als ongewenst beschouwd. Het tegengaan van de aantasting van de open en vrije ruimtes en behoud van de weidsheid van het landschap is een speerpunt van beleid in Westvoorne. Daarnaast veroorzaakt de "lichthinderproblematiek" door de glastuinbouw een toenemend maatschappelijk verzet. Door middel van de provinciale Ruimte-voor-Ruimteregeling kunnen tuinders de aanwezige glasopstanden vervangen door woningen. De gemeente heeft naar aanleiding van deze problematiek haar ruimtelijk beleid bijgesteld. Het ruimtelijk beleid is wel hetzelfde gebleven. De sanering van verspreid liggend glas is nog steeds een belangrijke doelstelling. Deze zal echter gefaseerd gerealiseerd moeten worden. Hiervoor is een indeling gemaakt in zes prioriteiten. Het saneren van verspreid liggende papieren glaslocaties binnen de gemeente heeft de hoogste prioriteit gekregen.
2.4. Conclusie Zowel in het provinciale als in het gemeentelijk beleid wordt het accent gelegd op het behoud van de landschappelijke kwaliteiten, het tegengaan van versnippering en een verdere "verglazing" van het landelijk gebied. Dit laatste komt onder andere tot uitdrukking in het streven naar sanering van verspreid liggend glas. Het wegbestemmen van "papieren glas" heeft hierbij de hoogste prioriteit.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
7
3. Aanleiding, planmotieven en onderzoek 3.1. Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het doel van de voorliggende herziening en de overwegingen die hieraan ten grondslag liggen. Ook wordt ingegaan op het onderzoek naar de verschillende milieu- en overige aspecten, voor zover dit voor deze herziening van belang is.
3.2. Huidige situatie Voor het perceel Langeweg 7 geldt op grond van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Rockanje de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarde (ALivk). Door middel van de subbestemmingen "intensieve veehouderij" en "glastuinbouw" zijn naast de algemeen toelaatbare agrarische bedrijvigheid de functies intensieve veeteelt en glastuinbouw toegestaan. De agrarische bedrijvigheid richt zich op dit moment op intensieve veeteelt in de vorm van het houden van vleesvarkens. Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning1) voor 650 vleesvarkens. Het perceel ten zuiden van Langeweg 7 is onbebouwd. In 2005 is een begin gemaakt met het aanbrengen van een begin van een casco voor een kas op een beperkt deel van het perceel. Deze werkzaamheden hebben geen vervolg gekregen. Ten westen van het perceel Langeweg 7 liggen enkele burgerwoningen. Voor een deel ontlenen deze woningen hun bestaansbasis aan vroegere agrarische bedrijven in het gebied. Door schaalvergroting in de land- en tuinbouw en opheffing van de bedrijven, zijn veel van de bedrijfswoningen verkocht als burgerwoning. Deze woningen zijn in de loop van de tijd vergroot en/of verbouwd, sommige woningen zijn vervangen door algehele nieuwbouw. Ter plaatse van Middelweg 13 is een glastuinbouwbedrijf gevestigd. Het grootste deel van het perceel wordt in beslag genomen door kassen. Daarnaast zijn enkele betrekkelijk kleine overige bedrijfsgebouwen aanwezig en een bedrijfswoning. Het bedrijf heeft een toegang naast de bedrijfswoning, daarnaast is er ook een toegang tussen de percelen Middelweg 9 en 11.
3.3. Doel Uit het beleidskader blijkt dat het behoud en waar mogelijk verbeteren van de landschappelijke kwaliteiten van de gemeente een belangrijk uitgangspunt vormt in het ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit geldt zeker voor het landschappelijk waardevolle achterduingebied. Feit is ook dat in het achterduingebied de woonfunctie steeds belangrijker is geworden ten opzichte van de oorspronkelijke agrarische functie van het gebied. Door schaalvergroting en specialisatie zijn veel agrarische bedrijven in de loop van de tijd opgeheven. De bebouwing is veelal in gebruik genomen als burgerwoning. De polder Drenkeling ten zuiden van de Korteweg, op betrekkelijk korte afstand van de percelen waarop deze herziening betrekking heeft, is in de Structuurvisie Rockanje aangewezen als toekomstige dorpsuitbreiding. Intensieve veehouderij Deze ontwikkelingen maken de vraag actueel of het wenselijk is een intensief veehouderijbedrijf op de locatie aan de Langeweg gehandhaafd zou moeten worden. Uitgangspunt in de ruimtelijke ordening is dat bestaande rechten (gebruik- en bouwmogelijkheden) in principe moeten worden gehandhaafd, tenzij uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening het noodzakelijk is deze bestaande rechten te beperken. In dat geval kunnen bestaande rechten in principe worden "wegbestemd". Uit het bovenstaande en de hiernavolgende onderzoeksparagraaf blijkt dat een intensief varkensbedrijf op deze locatie, ook gelet op de aanwezige woningen, mogelijk is binnen de relevante milieuregelgeving. Hieruit volgt dat er vanuit de nieuwe ontwikkelingen vooralsnog geen dringende redenen zijn aan te geven, die ertoe leiden dat het bedrijf om planologische redenen moet worden beëindigd. 1) Milieuhygiënisch advies varkensbedrijven Westvoorne, Langeweg 7 en Quacksedijk 2 in Rockanje. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Aanleiding, planmotieven en onderzoek
8
Gelet op de landschappelijke kwaliteiten van het achterduingebied aard en de verwachte ontwikkelingen is het echter wel verdedigbaar om kritisch te kijken welke bestaande rechten moeten worden gehandhaafd. Hierbij is de feitelijke situatie het uitgangspunt, waarbij echter wel ruimte moet worden geboden voor een beperkte groei. Deze 2e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne heeft dan ook als doel het geven van een maatbestemming voor de intensieve veehouderij aan de Langeweg 7. Glastuinbouw Zoals eerder is aangegeven is het gemeentelijke beleid, in navolging van het rijks- en provinciaal beleid, gericht op het tegengaan van verspreid glas. Aan het wegbestemmen van papieren glas kent de gemeente de hoogste prioriteit toe. Op het perceel Langeweg 7 wordt al sinds jaren geen glastuinbouwbedrijf meer uitgeoefend en er is daarom ook geen gebruikgemaakt van de uitbreidingsmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan hiervoor kent. In verband daarmee worden de "glasrechten" op dit perceel aangemerkt als papieren glas. In de lijn van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne wordt in de voorliggende herziening dit papieren glas wegbestemd. Voor het perceel direct ten zuiden van Langeweg 7 is in 1990 bouwvergunning verleend voor het oprichten van een kas ter grootte van bijna 1,8 ha. De houder van de bouwvergunning heeft echter sindsdien geen plannen ontwikkeld voor de exploitatie van de te realiseren kas. In verband met het gewijzigde planologische beleid van de gemeente ten aanzien van glastuinbouw is de bouwvergunning inmiddels ingetrokken. Het glastuinbouwbedrijf Middelweg 13 is volledig in bedrijf. De activiteiten richten zich vooral op het kweken van plantmateriaal voor andere bedrijven. Het bedrijf heeft behoefte aan meer opslagruimte, vooral voor de opslag van het fust waarmee het plantmateriaal wordt vervoerd. In overleg met het bedrijf is nagegaan hoe hierop kan worden ingespeeld, rekening houdend met de uitgangspunten die zijn gehanteerd bij het opstellen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Een belangrijk uitgangspunt daarbij was het overnemen van de oppervlakte en vorm van de bouwvlakken, zoals deze zijn opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen voor het landelijk gebied. Ook voor het perceel Middelweg 13 vormt het bouwvlak, zoals dat is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk gebied Rockanje, de basis. Daarbij is er rekening mee gehouden dat de woning Middelweg 11, die aanvankelijk onderdeel vormde van het bouwvlak van het glastuinbouwbedrijf, inmiddels van het bedrijf is afgesplitst. Hierdoor veranderen de omvang en vorm van het bouwvlak. Dit heeft echter consequenties voor de mogelijkheid om een bedrijfsgebouw te bouwen voor de opslag van fust. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne biedt de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan voor het overschrijden van het bouwvlak tot een maximum van 25% van de oppervlakte van het bouwvlak. Burgemeester en wethouders zijn bereid in de voorliggende situatie deze vrijstelling te verlenen. In overleg met het betreffende bedrijf is ervoor gekozen om het bouwvlak direct met 25% te vergroten en in het verlengde hiervan de vrijstellingsmogelijkheid niet langer van toepassing te verklaren op het bouwvlak ter plaatse van Middelweg 13. Langeweg 12 en 12a Voor de percelen Langeweg 12 en 12a waar deze herziening betrekking op heeft, wordt het beleid zoals dat is vastgelegd in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne gecontinueerd.
3.4. Geurhinder veehouderijen Beleid en normstelling Bij het vaststellen van een bestemmingsplan dient, bij de aanwezigheid van veehouderijen in het plangebied, rekening te worden gehouden met geurhinder. Een veehouderij mag daarbij niet in zijn huidige milieuruimte worden aangetast. Daarnaast dienen uitbreidingsmogelijkheden van veehouderijen op dusdanige wijze te worden beperkt dat er geen hinder ontstaat voor (geplande) geurgevoelige objecten. Het laatste garandeert een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van geurgevoelige objecten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Aanleiding, planmotieven en onderzoek
9
Het toetsingskader voor geurbelasting wordt gevormd door de Wet geurhinder en veehouderij 2007 (Wgv). De Wgv geeft normen (odour-units per kubieke meter lucht) voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object1), deze zijn weergegeven in tabel 3.1 Daarnaast gelden er minimale afstanden tussen veehouderijen en geurgevoelige objecten. Tabel 3.1 Normen volgens Wgv concentratiegebieden niet-concentratiegebieden
binnen de bebouwde kom 3,0 (in ouE/m³) 2,0 (in ouE/m³)
buiten de bebouwde kom 14,0 (in ouE/m³) 8,0 (in ouE/m³)
Onderzoek In het plangebied is een varkenshouderij gelegen. Het bedrijf beschikt over een milieuvergunning2) voor 650 vleesvarkens. In de omgeving van de varkenshouderij geldt een geurnorm van 8,0 ou. Dit betekent dat het bedrijf, mits voorzien van een gecombineerd luchtwassersysteem BWL 2006.15, maximaal zou kunnen uitbreiden tot 4.880 vleesvarkens. Aangezien een dergelijke omvang niet wenselijk wordt geacht op deze locatie is er bij de bestemmingslegging voor gekozen om een maximaal bouwoppervlak van 600 m² (huidig 525 m²) toe te staan ten behoeve van de intensieve veehouderij. Het aantal vleesvarkens kan daardoor hooguit met enkele tientallen toenemen. Daarbij worden de bestaande rechten van de varkenshouder niet aangetast. Uit het rapport van DCMR blijkt tevens dat in de huidige situatie twee woningen binnen de geurcontour van 8,0 ou liggen. Aangezien deze geurnorm reeds in de bestaande situatie wordt overschreden, wordt de milieuhinder voor deze woningen aanvaarbaar geacht. De beperkte uitbreidingsmogelijkheden zorgt niet voor extra overlast, de geurhinder kan niet verder toenemen dan mogelijk is in de huidige situatie. Samen met de verplichting om emissiebeperkende maatregelen te treffen (voor 2010) wordt geurhinder verder beperkt. Ten slotte maakt het rapport enkele opmerkingen ten aanzien van woningbouwlocaties ten zuiden van de varkenshouderij. De beperkte uitbreidingsmogelijkheden leidt ter plaatse van nieuwbouwlocatie "de Drenkeling" niet tot een overschrijding van de geurnorm. De realisatie van woningen op deze locatie wordt daarmee niet belemmerd. Conclusie Door de introductie van een (vanaf 2010 verplicht) emissiearm stalsysteem zal geurhinder ten opzichte van de bestaande situatie verminderen. Een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van woningbouwlocaties is gewaarborgd zonder de bestaande rechten die zijn neergelegd in de milieuvergunning van het intensieve veehouderijbedrijf aan te tasten. De vaststelling van het bestemmingsplan voorkomt dat in de toekomst de het geurhinderniveau in de omgeving de varkenshouderij verder toeneemt. Er wordt geconcludeerd dat het aspect geurhinder de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
3.5. Overige (milieu)aspecten Water Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt die negatieve effecten hebben op het watersysteem. Er is geen sprake van een substantiële uitbreiding van bebouwing. Het beleid is gericht op het veiligstellen van de waterhuishouding in het gebied. Hoofdwatergangen worden in het bestemmingsplan vastgelegd. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor de voorliggende bestemmingsplanherziening.
1)
De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) geeft als definitie van een geurgevoelig object: een gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent, of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt. 2) DCMR, Milieuhygiënisch advies varkensbedrijven Westvoorne Langeweg 7 en Quacksedijk 2 in Rockanje.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Aanleiding, planmotieven en onderzoek
10
Bodem Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is bij een functiewijziging onderzoek noodzakelijk naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Daarbij dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Binnen het plangebied worden geen nieuwe gevoelige functies mogelijk gemaakt. De wijziging van de bestemming Agrarische doeleinden ter plaatse van de bestaande woningen Langeweg 12 en 12a heeft betrekking op voormalige agrarische bedrijfswoningen, die nu een functie krijgen als burgerwoning. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de voorliggende bestemmingsplanherziening. Luchtkwaliteit Nieuwe ontwikkelingen die kunnen leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit moeten worden getoetst aan de in de Wet luchtkwaliteit (Wlk) opgenomen grenswaarden. De voorliggende bestemmingsplanherziening zal geen gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit ter plaatse. De Wlk staat de voorliggende bestemmingsplanherziening dan ook niet in de weg. Geluid Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet bij nieuwe geluidsgevoelige functies zoals woningen worden nagegaan of sprake is van een aanvaardbaar woon en- en leefmilieu. Het wettelijk kader hiervoor vormt de Wet geluidhinder (Wgh). Aangezien geen nieuwe woningen mogelijk worden gemaakt, vormt dit aspect geen belemmering voor de voorliggende bestemmingsplanherziening. Ecologie Voor de toetsing van ammoniakuitstoot vormt de gewijzigde Wet ammoniak en veehouderij 2007 (Wav) het toetsingskader. Aangezien de ammoniakemissie van de varkenshouderij niet boven de drempelwaarde (5.000 kg/jaar) uitstijgt en niet binnen een afstand van 250 m van verzuringsgevoelig gebied is gelegen, vormt de Wav geen belemmering voor de bestemmingslegging van het bedrijf. Aangezien er geen nieuwe bebouwing van enige omvang mogelijk wordt gemaakt, vormen andere aspecten van ecologie ook geen belemmering voor deze bestemmingsplanherziening. Archeologie en cultuurhistorie De locaties waarop de voorliggende herziening betrekking op heeft, maken onderdeel uit van een gebied met redelijke tot grote kans op archeologische sporen (Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland). Aangezien er geen nieuwe bebouwing van enige omvang mogelijk wordt gemaakt, vormt dit aspect geen belemmering voor deze bestemmingsplanherziening. In verband met mogelijke archeologische sporen zijn de locaties wel voorzien van de dubbelbestemming Archeologisch waardevol gebied. De bouw- en aanlegvoorschriften zijn afgestemd op het gemeentelijke archeologiebeleid, dat op 22 april 2008 door de raad is vastgesteld. Door Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) is in opdracht van de gemeente Westvoorne een beleidsnota opgesteld, een vindplaatsenkaart en -catalogus vervaardigd, alsmede een Archeologisch Kenmerken-, Waarden- en Beleidkaart (AWK) van de gemeente Westvoorne opgesteld. De AWK is gebaseerd op historisch en cartografisch onderzoek en bodemkundige en archeologische gegevens, die voornamelijk door het BOOR in de afgelopen decennia zijn verzameld. In samenwerking met TNO_NITG heeft het BOOR voor de vervaardiging van de AWK 382 grondboringen uit het archief van TNO_NITG geanalyseerd, alsmede de bodemkundige gegevens van het BOOR, met het doel de bodemopbouw en de dikte van de laatmiddeleeuwse Afzettingen van Duinkerke III vast te stellen. Doel van dit onderzoek was om te bepalen vanaf elke diepten onder maaiveld archeologische waarden of verwachtingen voor kunnen komen (BOORrapporten 341). De gemeente hecht er veel waarde aan dat een bestemmingsplan in overeenstemming is met het sectorale beleid ten aanzien van archeologie. Voor de bestemming Archeologisch waardevol gebied in de (herziening van) bestemmingsplannen is uitgegaan van dezelfde uitgangspunten als de AWK. De plankaart en de AWK stemmen derhalve −wat waardetoekenning en beleid betreft −met elkaar overeen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
4. Juridische verantwoording
11
Het voorliggende bestemmingsplan vormt de tweede herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Op de 2e herziening is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening van toepassing. Deze is op 1 juli 2008 in werking getreden. Tot 1 juli 2009 hoeft nog niet te worden voldaan aan de verplichtingen ten aanzien van het gebruik van digitale standaarden die uit deze wet voortvloeien. De voorschriften van bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne zijn onverkort op deze herziening van toepassing, tenzij door middel van deze herziening hierop aanvullingen of wijzigingen worden aangebracht. Voor zover niet anders aangegeven, gelden deze aanvullingen of wijzigingen dan voor het gehele bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, dus ook voor de plandelen die onderdeel uitmaken van het op 29 mei 2007 vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. De voorliggende herziening bestaat uitsluitend uit de wijzigingen in de planregels als gevolg van deze herziening, alsmede uit twee kaartbladen, te weten blad 22 en 23. De wijzigingen in de planregels Gelet op de korte tijd die is verstreken tussen het vaststellen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne en de 1e herziening op voornoemd plan, is er weinig aanleiding om de regels aan te passen. De aanpassingen die worden doorgevoerd hebben betrekking op de omschrijving van de kaart, zoals neergelegd in artikel 1 van de regels. Hierin is aangegeven dat de kaart wordt uitgebreid met twee kaartbladen. De wijzigingen in de planregels hebben voor het overige betrekking op artikel 8 - Agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Hiermee wordt een op de intensieve veehouderij toegesneden bestemmingsregeling voor de intensieve veehouderij aan de Langeweg 7 in de planregels opgenomen, alsmede een op de situatie toegesneden bestemmingsregeling voor het glastuinbouwbedrijf Middelweg 13. In paragraaf 3.3 is aangegeven dat, gelet op de landschappelijke kwaliteiten van het achterduingebied en de verwachte ontwikkelingen in de polder Drenkeling, het wenselijk is de mogelijkheden voor intensieve veehouderij op de locatie Langeweg 7 nader te bezien. De afweging heeft geresulteerd in een "maatbestemming" voor deze intensieve veehouderij. Uitgangspunt hiervoor is de bestaande situatie. De huidige oppervlakte van de 2 aanwezige stallen bedraagt op basis van de milieuvergunning 525 m². De voorliggende herziening maakt bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij mogelijk tot een oppervlakte van 600 m². De maximale goot- en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen voor de intensieve veehouderij mag ten hoogste 3,5 m respectievelijk 6 m bedragen. Deze hoogte wordt voor de stallen toereikend geacht. Eventuele uitbreidingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderij die het gevolg zouden kunnen zijn van hogere bedrijfsgebouwen voor deze productietak worden evenmin wenselijk geacht. In verband daarmee is de vrijstellingsmogelijkheid in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne die burgemeester en wethouders de mogelijkheid biedt om de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen (exclusief bedrijfswoning) te verhogen tot maximaal 6 m, niet van toepassing op de bedrijfsgebouwen voor intensieve veehouderij ter plaatse van Langeweg 7. Evenmin is de vrijstellingsmogelijkheid voor overschrijding van het bouwvlak met ten hoogste 25% van de oppervlakte van toepassing verklaard voor het perceel Langeweg 7, omdat hierdoor de situatie kan ontstaan dat de bedrijfsgebouwen voor de intensieve veehouderij, in vergelijking met het huidige bouwvlak, op een kortere afstand tot nabijgelegen woningen komen te staan. De toegevoegde bepalingen hebben uitsluitend betrekking op de bedrijfsgebouwen voor de intensieve veehouderij. Behalve de intensieve veehouderij, zijn de gronden ter plaatse van Langeweg 7 ook bestemd voor opengrondse agrarische bedrijven. De specifieke regelingen voor de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen en de maximale goot- en bouwhoogte hebben geen betrekking op de laatstgenoemde agrarische bedrijfsactiviteiten. Voor de omvang van de bouwvlakken van glastuinbouwbedrijven zijn in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne de bouwvlakken, die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Rockanje, het uitgangspunt. Voor het glastuinbouwbedrijf Middelweg 13 is de situatie echter enigszins gewijzigd, omdat een deel van de gronden (met woning) die in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Rockanje onderdeel uitmaakten van het bouwvlak, inmiddels zijn verkocht (zie ook paragraaf 3.3). In overleg met het bedrijf is de oppervlakte van het resteAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Juridische verantwoording
12
rende bouwvlak vergroot door een rechtstreekse toepassing van de mogelijkheid om het bouwvlak met maximaal 25% te vergroten. In verband hiermee is het niet wenselijk de vrijstellingsmogelijkheid voor het vergroten van het bouwvlak op dit bedrijf van toepassing te verklaren, omdat deze oppervlakte al deel uitmaakt van het bouwvlak. De kaart Aan de kaart worden 2 bladen toegevoegd (blad 22 en 23). Op blad 22 zijn de verschillende bestemmingen van de gronden waarop de voorliggende herziening betrekking heeft, aangegeven. Blad 23 is een aanvulling op de archeologische waardenkaart met het plangebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
5. Uitvoerbaarheid
13
5.1. Financiële uitvoerbaarheid Voor deze herziening is het geven van een maatbestemming voor de varkenshouderij aan de Langeweg 7 en het wegbestemmen van de glastuinbouw ter plaatse van de Langeweg van belang. Voor mogelijke planschade is een voorziening getroffen. Met de eigenaar van Middelweg 13 is een exploitatieovereenkomst gesloten. Voor het overige wordt het beleid, zoals neergelegd in het vigerende bestemmingsplan, gecontinueerd. Op basis van het voorgaande wordt de herziening financieel uitvoerbaar geacht. Het financieel-economisch onderzoek in het kader van de economische uitvoerbaarheid van het plan wordt vertrouwelijk gehouden op grond van artikel 10 eerste lid, sub c, van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). Openbaarheid van dit onderzoek kan namelijk de belangen van betrokken partijen schaden. Op grond van artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) doet het college expliciet mededeling van het feit dat het financieel-economisch onderzoek vertrouwelijk wordt gehouden.
5.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid In het kader van de inspraakprocedure voor het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne zijn door de heer P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje, 13 inspraakreacties ingediend. Deze inspraakreacties zijn destijds niet bij de besluitvorming betrokken omdat de gronden waar deze inspraakreacties betrekking op hadden niet in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Omdat deze herziening wel betrekking heeft op de gronden van de heer P.L. van der Hout zijn de inspraakreacties alsnog samengevat en beantwoord, een en ander zoals hierna is opgenomen. Ook Kwekerij Stuifakker BV, Blindeweg 6, 3235 NE Rockanje heeft een inspraakreactie ingediend. Deze is opgenomen in het hoofdstuk Maatschappelijke uitvoerbaarheid van de toelichting op de 1e herziening (Stuifakker-Zuid). Voor de volledigheid is besloten deze ook hier op te nemen. Eveneens is door Accon Accountants & adviseurs, Postbus 125, 5300 AC Zaltbommel, bij de inspraakprocedure over het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, namens P.A. en H.L. Vrij, eigenaren Voorne's plantenkwekerij BV, een inspraakreactie ingediend. Dit bedrijf beschikt over twee bedrijfslocaties, aan de Torenweg en de Middelweg 13. Omdat de locatie Middelweg tot aan de vaststelling van het bestemmingsplan onderdeel uitmaakte van de eerste herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, is de inspraakreactie in dat kader behandeld. Na de gewijzigde vaststelling is er tweemaal overleg geweest tussen het gemeentebestuur en Voorne's plantenkwekerij over het bouwvlak voor de locatie aan de Middelweg 13. Dit heeft ertoe geleid dat de vorm van het bouwvlak, aan de hand van de eerdere uitgangspunten voor de agrarische bouwvlakken, in samenspraak met Voorne's plantenkwekerij is ingetekend. P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje De hiernavolgende inspraakreacties zijn oorspronkelijk ingediend op het voorontwerpbestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne zoals dat ter visie heeft gelegen van 1 december 2005 tot en met 11 januari 2006. Aangezien het perceel van betrokkene uiteindelijk niet is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne zijn de inspraakreacties tot op heden niet beantwoord. Ook in de eerste herziening op het voornoemd plan is het perceel van betrokkene niet opgenomen. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening is de gemeente echter van mening dat de inspraakreacties, nu de voorliggende herziening direct betrekking heeft op het perceel Langeweg 7, alsnog beantwoord moeten worden. Het betreft dertien verschillende brieven die vanuit het oogpunt van efficiency als één inspraakreactie behandeld worden. a. Indiener heeft moeite met de omwenteling ten aanzien van de in het verleden gebruikte begrippen en voorschriften. Een wijze van bestemmen die beter aansluit bij het oude plan Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Uitvoerbaarheid
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
j.
14
zou het college beter passen. De huidige manier leidt blijkbaar een nieuw tijdperk in met nog onvoorziene juridische consequenties. Indiener verzoekt dan ook dat, indien mogelijk, wordt teruggekomen op de huidige manier van bestemminglegging, teneinde een optimale duidelijkheid te kunnen verschaffen aan belanghebbenden. In een brief van 25 augustus 2005 heeft het college te kennen gegeven dat het bedrijf van indiener zal worden wegbestemd. Ondanks de bezwaren van betrokkene heeft het wegbestemmen toch plaatsgevonden. Indiener acht het wegbestemmen als een zeer onrechtmatige handeling. Diverse opstallen zijn niet op de plankaart ingetekend en daarmee wegbestemd. Tegen deze handeling wordt ernstig bezwaar gemaakt. Op 29 oktober 2005 heeft indiener een verzoekschrift ingediend bij het college om een agrarisch bouwvlak te vergoten naar 1 ha, oftewel het gehele perceel als agrarisch bouwvlak te bestemmen, zodat in de komende tien jaar de voorziene bedrijfsexpansie kan worden verwezenlijkt. Het college wordt er aan herinnerd dat een collega intensieve veehouder aan de Quacksedijk onlangs wel een bouwvlakvergroting op verzoek heeft gekregen. Er wordt dan ook verzocht om het verzoek van 29 oktober 2005 te honoreren. Op minder dan 250 m afstand ten westen van de intensieve veehouderij is een nieuwe natuurbestemming ingetekend. Ook ten noorden en noordwestelijk van het bedrijf worden nieuwe natuurontwikkelingsgebieden bestemd. Deze nieuwe natuurbestemmingen zijn op een dergelijk korte afstand van het bedrijf van indiener gelegen dat de bedrijfsvoering onmogelijk wordt gemaakt. Tegen de nieuwe natuurbestemmingen wordt dan ook bezwaar gemaakt. In zijn algemeenheid maakt indiener bezwaar tegen het omzetten van agrarische gronden naar natuurbestemmingen. Niet alleen wordt de bedrijfsvoering van intensieve veehouderijen bemoeilijkt, maar ook vervalt hierdoor mestplaatsingsruimte waardoor de mestafzet aanzienlijk wordt bemoeilijkt. Op de bestemmingsplankaart hebben de percelen aan de Langeweg 12 en 12a een volwaardige glastuinbouwbestemming gekregen. Deze bestemming is echter niet mogelijk omdat het college op 1 november 1996 een convenant heeft gesloten met de heer A. Langendoen (eigenaar en bewoner Langeweg 12a) waarin het agrarische bedrijf na 31 december 2001 volledig wordt stopgezet op straffe van een dwangsom van ƒ 50.000,(€ 22.690,-) per overtreding. Op 1 januari 2002 zijn er op basis van het voornoemde convenant dan ook twee burgerwoningen, Langeweg 12 en 12a. Een agrarische bestemming is dan ook niet meer mogelijk. Verzocht wordt om beide locaties als burgerwoning te bestemmen. In de toelichting op het bestemmingsplan geeft het college te kennen dat er een "milieuafstemmingskaart" zal worden opgesteld waarin de mogelijkheden voor uitbreiding van de intensieve veehouderij wordt bepaald. Daarvoor bestaat echter al landelijke wetgeving en het college dient zich daaraan te houden. Met het opstellen van eigen milieuregelgeving gedraagt het college zich als een staat binnen een staat. De opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten in het bestemmingsplan hoort volgens indiener niet thuis in het bestemmingsplan. Het gaat hier kennelijk om mogelijk milieuregelgeving die echter niets te maken heeft met de planologie van een bestemmingsplan. Bij toetsing van een bouwaanvraag aan het bestemmingsplan kan de vergunning worden aangehouden indien eveneens een milieuvergunning is vereist. Nog afgezien van de onvolledigheid en onjuistheden in de Staat, treedt het college buiten zijn bevoegdheid. Verzocht wordt dan ook om de betreffende Staat uit het bestemmingsplan te schrappen. In het betreffende plan wordt aangegeven dat het nieuwe beleid is om nieuwe glasopstanden te weren en bestaande glasopstanden te willen verwijderen. Eventuele ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande glastuinbouwbedrijven is beperkt tot 10%. Indien deze 10% geëffectueerd heeft de ondernemer weer recht op 10%, enz., enz. Dit is niet onderkend in de planbeschrijving en het is dan ook beter om bedrijven alsnog met 100% te laten groeien om dergelijke opeenvolgende uitbreidingen de ondernemer onnodig op kosten jaagt. Het feit dat in het ontwikkelingsgebied voor glastuinbouw Tinte bedrijven tot 3 ha glas mogen uitbreiden leidt tot rechtsongelijkheid, waardoor bedrijven buiten het intensiveringsgebied niet meer kunnen concurreren. Dergelijk beleid is onaanvaardbaar en daarmee juridisch aanvechtbaar. Indiener maakt bezwaar tegen de in artikel 13 opgenomen maximale inhoudsmaat van 650 m³ voor een agrarische bedrijfswoning. In het vigerende plan is deze inhoudsmaat onbeperkt en dat zou zo moeten blijven. Datzelfde geldt voor de opgenomen maximale goothoogte van 4 m. Dit was 5 m. Daarnaast is het niet meer mogelijk om een tweede bedrijfs-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Uitvoerbaarheid
k.
l.
m.
a.
b.
c.
d. e. f. g. h.
i.
15
woning te bouwen terwijl dit uiterst noodzakelijk kan zijn. Verder maakt indiener bezwaar tegen de opgenomen goothoogte van 6 m voor bedrijfsgebouwen en de goothoogte van 5 m voor kassen. Deze hoogtes zijn veel te laag voor de bedrijfsvoering. Het wegbestemmen van bestaande glaslocaties en de uitbreidingsmogelijkheden naar 2 of 3 ha glas is buitengewoon onrechtmatig. Indiener maakt bezwaar in het algemeen tegen het wegbestemmen van zijn intensieve veehouderij. Tevens wordt verzocht om het bedrijf conform de vigerende regeling te bestemmen. Indiener maakt bezwaar tegen het bestemmen van een nieuw natuurontwikkelingsgebied Middelweg-Noord op minder dan 100 m van zijn bedrijf. Op een dergelijk grote afstand wordt het bedrijf beperkt in zijn bedrijfsvoering. Verzocht wordt om de natuurbestemming te laten vallen. Indiener maakt in het algemeen bezwaar tegen het voorontwerpbestemmingsplan. Het plan is veel te gedetailleerd waardoor een ondernemer op alle mogelijke manieren wordt beknot. Dit is onaanvaardbaar. Beantwoording De wet- en regelgeving met betrekking tot de ruimtelijke ordening is net als iedere andere wetgeving onderhavig aan wijzigingen. Hierdoor ontstaan in de loop der jaren nieuwe inzichten over het opstellen van voorschriften. Daarbij staat echter voorop dat met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan geen juridische ongelijkheden ontstaan door een andere manier van het opstellen van voorschriften. Daarnaast is het college van mening dat de huidige manier van opstellen niet leidt tot rechtsonzekerheid. Ondersteuning van deze visie blijkt uit het besluit van Gedeputeerde Staten van 29 januari 2008, waarbij het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne grotendeels is goedgekeurd. Omdat het college niet zeker was of het handhaven van de intensieve veehouderij op de locatie van betrokkene wenselijk was, is besloten om het veehouderijbedrijf niet op te nemen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Na het inwinnen van advies, heeft het college besloten om het bestaande gebruik van een deel van het perceel als intensief veehouderijbedrijf als zodanig te bestemmen inclusief beperkte uitbreidingsmogelijkheden. En daarvoor een herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne op te stellen, een en ander zoals vermeld in de toelichting op deze herziening. De ondergrond van de plankaart dient slechts ter oriëntatie. Het wel of niet intekenen van gebouwen op de plankaart heeft geen juridische gevolgen. Zoals hiervoor en in het overige deel van de toelichting is aangegeven, is het bestaande gebruik van de intensieve veehouderij als zodanig bestemd en is ook een beperkte uitbreiding mogelijk gemaakt. Gelet op het karakter van het gebied en de ligging van de intensieve veehouderij op relatief korte afstand van de toekomstige dorpsuitbreiding van Rockanje, is het niet wenselijk dat grootschalige uitbreiding plaatsvindt. Overigens heeft de gemeenteraad in zijn vergadering van 4 maart 2008 besloten om het intensieve veehouderijbedrijf aan de Quacksedijk aan te kopen. Het gemeentebestuur is bereid om met betrokkene te overleggen over de mogelijkheden van een verplaatsing van het intensieve veehouderijbedrijf van de Langeweg naar de locatie aan de Quacksedijk. De bestaande bedrijfsvoering wordt door de nieuwe natuurgebieden niet beperkt. Eventuele uitbreiding wel. Het omzetten van agrarische gronden naar natuurbestemmingen vloeit voor een groot deel voort uit het beleid van hogere overheden. Hieraan wordt tegemoetgekomen. De bestemming van de woningen aan de Langeweg 12 en 12a wordt in deze herziening gewijzigd in een woonbestemming. Inmiddels is er geen noodzaak meer om een milieuafstemmingskaart op te stellen. De Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt altijd opgenomen in een bestemmingsplan waarin bedrijven zijn toegestaan. Het niet opnemen van een dergelijk Staat kan leiden tot onthouding van goedkeuring. De Staat van Bedrijfsactiviteiten is gebaseerd op de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Door het koppelen van soorten bedrijven aan zoneringsafstanden met betrekking tot aan te houden afstanden tussen bedrijven en milieugevoelige objecten, biedt de Staat een (aanvullend) instrument voor ruimtelijk ordeningsbeleid bij bestemmingsplannen. De door indiener veronderstelde uitbreidingsmogelijkheid van 10% voor glastuinbouwbedrijven is achterhaald. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne hanteert voor glastuinbouw als uitgangspunt het wegbestemmen van de papieren glaslocaties buiten het
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
Uitvoerbaarheid
j.
k. l. m.
16
intensiveringsgebied glastuinbouw Tinte, de bestaande mogelijkheden binnen het intensiveringsgebied Tinte blijven behouden (oppervlakte 3 ha, bouwhoogte 5 m met vrijstelling voor de goothoogte tot 7 m) en de verspreid liggende en als zodanig geëxploiteerde glastuinbouwbedrijven worden positief bestemd met dezelfde uitbreidingsmogelijkheden als in het bestemmingsplan Landelijk gebied Rockanje en Landelijk gebied Oostvoorne. Het provinciaal bestuur hanteert bij de goedkeuring van bestemmingsplannen het uitgangspunt dat de inhoud van burgerwoningen (inclusief erfbebouwing) in A+-gebied (gebied met landschaps- en natuurwaarden) niet meer mag bedragen dan 650 m³. De gemeente Westvoorne heeft de voorkeur voor het hanteren van een oppervlaktemaat in plaats van een inhoudsmaat. In verband hiermee wordt in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, evenals in de 4e herziening van het bestemmingsplan Landelijk gebied Rockanje, een maximale oppervlaktemaat gehanteerd. De maatvoering is afgestemd op het geldende provinciale beleid. Het opnemen van grotere maten voor burgerwoningen is niet in overeenstemming met het beleid van de gemeente en vanuit landschappelijk oogpunt ongewenst. Ook het opnemen van grotere maten voor bedrijfsgebouwen is niet in overeenstemming met het gemeentelijk beleid, dat een groot belang toekent aan het zoveel mogelijk handhaven van het open karakter van het landelijk gebied en het tegengaan van "verstening". De intensieve veehouderij van betrokkene wordt niet wegbestemd. Het bedrijf is conform het bestaande gebruik bestemd inclusief (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden. Zie voor beantwoording het antwoord onder d. De gemeente deelt de mening van betrokkene niet.
Conclusie De inspraakreactie leidt niet tot aanpassingen in de voorliggende 2e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Aan een deel van de inspraakreactie is inmiddels tegemoetgekomen door het toekennen van een woonbestemming aan de percelen Langeweg 12 en 12a. Kwekerij Stuifakker BV, ir. ing. J. Noordermeer, Blindeweg 6, 3235 NE Rockanje Inspreker heeft een reactie ingediend op het voorontwerpbestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne waarin hij bezwaar maakt tegen de afmetingen van de kassen op het perceel Blindeweg 6. Deze reactie is opgenomen en beantwoord in de eerste herziening (Stuifakker-Zuid). Daarnaast stelt inspreker dat het aangrenzende perceel aan de Langeweg, aan de overzijde van de watergang, ten onrechte niet als kassenperceel is aangemerkt. De inspreker stelt te beschikken over een bouwvergunning voor de bouw van een kas op het perceel. Met de bouw is reeds gestart. Het niet opnemen van kassenperceel is in strijd met de rechtszekerheid, aldus de inspreker. Inspreker stelt dat de grenzen van het kassenperceel op deze locatie moeten worden bepaald aan de hand van de bouwvergunning. Beantwoording De bouwvergunning is in 1990 verleend. Er zijn door inspreker echter geen plannen gemaakt om over te gaan tot exploitatie van de te realiseren kas voor zijn bedrijf. Bij besluit van 3 november 2006 is het college overgegaan tot intrekken van de bouwvergunning. Na verloop van tijd kan een verandering van planologisch inzicht leiden tot een wijziging van het regime dat de afgifte van de bouwvergunning beheerst. Op grond hiervan kan het college gebruikmaken van haar bevoegdheid om de verleende bouwvergunning in te trekken. Verwezen wordt naar de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, Sector Bestuursrecht van 4 september 2007 (nr. WW50 06/4925-VERW) Conclusie Geconcludeerd kan worden dat inspreker niet meer over een bouwvergunning beschikt. Dit betekent dat het niet opnemen van het kassenperceel geen strijd oplevert met de rechtszekerheid. Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassingen in de voorliggende 2e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
6. Overleg ex artikel 10 Bro
17
Gelet op het karakter van de herziening, is deze in het kader van het overleg ex artikel 10 van het Bro aan een beperkt aantal instanties voorgelegd. Dit zijn: 1. provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit; 2. VROM-Inspectie, Regio Zuid-West; 3. waterschap Hollandse Delta. De overlegreacties die door het gemeentebestuur zijn ontvangen, zijn hierna samengevat en van een commentaar voorzien. De brieven van de overlegreacties zijn opgenomen als bijlage bij de toelichting (bijlage 2).
a.
b.
a. b.
a.
b.
a.
b.
1. Provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit (ontvangen op 22 mei 2008) De provincie stelt dat zij op basis van haar beleid niet kan instemmen met het positief bestemmen van de caravanstalling. Op grond van het streekplan RR2020 moet het glas zoveel mogelijk worden geconcentreerd in de daarvoor aangewezen gebieden. Op grond van de Nota Regels voor Ruimte is het uitbreiden van het kassenbestand in A+-gebieden niet toegestaan. De provincie stemt in met de aangegeven uitbreiding van de intensieve veehouderij op deze locatie. Commentaar De caravanstalling is niet als zodanig bestemd. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. VROM-Inspectie, Regio Zuid-West (ontvangen op 24 april 2008) De VROM-Inspectie stelt dat een bestemmingsplan onder andere dient te worden vervat in een omschrijving van de in het plan vervatte bestemmingen. Daarnaast dienen in een bestemmingsplan gebruiksvoorschriften te worden opgenomen. De VROM-Inspectie stelt dat er een verwijzing naar de wijzigingen in artikel 6 lid 4.2, artikel 8, lid 1.7, artikel 12, lid 1.2 en artikel 21, lid 1.2 voor wat betreft gebied D (Gebieden met archeologische verwachtingswaarde) ontbreekt. Commentaar Het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne (goedgekeurd op 29 januari 2008) is aan twee herzieningen onderhevig. Dit zijn de eerste herziening (Stuifakker-Zuid) en de tweede herziening (Langeweg). Deze herzieningen zijn geen integrale herzieningen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Alleen de onderdelen die aan herziening onderhevig zijn worden opgenomen. De artikelen 6 lid 4.2, artikel 8, lid 1.7, artikel 12, lid 1.2 en artikel 21, lid 1.2 zijn geen onderdeel van deze herziening. Deze artikelen zijn onderdeel van de eerste herziening Landelijk Gebied Westvoorne (Stuifakker-Zuid), vastgesteld op 22 april 2008.
3. Waterschap Hollandse Delta (ontvangen op 11 april 2008) Het waterschap Hollandse Delta geeft aan dat het plan voldoet aan de uitgangspunten van het waterschap. Het waterschap gaat in het kader van de watertoets akkoord met het voorliggende plan. Commentaar De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
bijlage bij de toelichting
Bijlage 1. Brieven overleginstanties
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
regels
Gewijzigde regels Door de 2e herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne worden de regels als volgt gewijzigd:
-
-
Artikel 1 (Begripsbepalingen) Lid 2 wordt vervangen door een nieuw lid 2, luidende: "2. kaart de als zodanig gewaarmerkte kaart, no 369.221.00, deel uitmakende van het plan en bestaande uit 19 kaartbladen, genummerd 1 t/m 19, alsmede de kaart no 13323.00 bestaande uit 2 kaartbladen, genummerd 20 en 21, alsmede de kaart no 13752.01 bestaande uit 2 kaartbladen, genummerd 22 en 23." Artikel 8 (Agrarisch gebied met landschappelijke waarde -Al-) In lid 1.7 wordt na de zinsnede "kaartblad 20" toegevoegd de zinsnede "en kaartblad 23";
-
in lid 2.1 sub j, vierde gedachtestreepje, wordt de zinsnede toegevoegd: "met dien verstande dat de goothoogte en bouwhoogte van overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij aan de Langeweg 7 niet meer mogen bedragen dan 3,5 m respectievelijk 6 m";
-
In lid 2.1 sub j, zesde gedachtestreepje wordt nummer 10 ingevoegd, luidende: "mag het gezamenlijk oppervlak van overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij aan de Langeweg 7 niet meer bedragen dan 600 m²";
-
In lid 3.1 sub b wordt na "uitgezonderd kassen" de zinsnede toegevoegd: "en overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij aan de Langeweg 7";
-
Onder 3 (Vrijstellingsbepalingen) wordt een nieuw lid 3.2 toegevoegd, luidende: "Burgemeester en wethouders zijn niet bevoegd om van de in lid 3.1 onder a van dit artikel bedoelde vrijstellingsbevoegdheid gebruik te maken ten behoeve van de bouwvlakken aan de Langeweg 7 en Middelweg 13."
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
199.13752.01
raadsbesluit
GEMEENTE WESTVOORNE
Raadsbesluit 2008. Volgnr. 116.
De raad van de gemeente Westvoorne;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2008; overwegende, dat, om redenen als in de toelichting bij dit besluit vermeld, het wenselijk is een herziening op te stellen van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne; dat het gebied waarop deze herziening betrekking heeft aanvankelijk onderdeel uitmaakte van het voorontwerpbestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne en in dat kader onderwerp is geweest van inspraak; dat de reacties die ontvangen zijn op het voorontwerpbestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne en die betrekking hebben op de voorliggende herziening hierin zijn, verwerkt, een en ander zoals weergegeven in hoofdstuk 5 van de bij deze herziening behorende' toelichting;
dat het voorontwerp van het bestemmingsplan overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan diverse instanties is voorgelegd; dat de reacties in hoofdstuk 6 van de toelichting van het bestemmingsplan zijn samengevat; dat de reacties van commentaar zijn voorzien en dat het ontwerp van het bestemmingsplan naar aanleiding van deze reacties waar nodig is aangepast een en ander zoals in hoofdstuk 6 van de toelichting op deze herziening van het bestemmingsplan is vermeld; dat ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening het ontwerp van de tweede herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne vanaf 14 augustus 2008 gedurende zes weken ter inzage heeft gelegen en gedurende deze termijn eenieder in de gelegenheid is gesteld zienswijzen omtrent het plan kenbaar te maken; dat van de terinzagelegging tevoren mededeling is gedaan in de Staatscourant van 13 augustus 2008 en in het weekblad Westvoorne van 13 augustus 2008;
dat van de gelegenheid tot het kenbaar maken van mondelinge zienswijzen geen gebruik is gemaakt;
dat van de gelegenheid tot het kenbaar maken van schriftelijke zienswijzen door de volgende reclamanten gebruik is gemaakt: P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (acht brieven); 1. Langendoen, Langeweg 12A, 3235 CL Rockanje, mede namens: 2. C.W. Noordermeer Blindeweg 6A, 3235 NE Rockanje; W. Kootte, Langeweg 16A, 3235 CL Rockanje; A. van der Velde, Langeweg 14, 3235 CL, Rockanje; J.K. Smol, Langeweg 16, 3235 CL Rockanje; -
-
-
-
dat de zienswijzen tijdig kenbaar zijn gemaakt bij de raad, voldoende zijn gemotiveerd en voor
behandeling in aanmerking komen;
dat de inhoud van de zienswijzen, alsmede de redenen waarom al dan niet daaraan tegemoet wordt gekomen, zijn weergegeven in de bij dit besluit behorende Nota van beantwoording zienswijzen Landelijk Gebied Westvoorne 26 herziening, die als bijlage bij dit besluit is gevoegd;
dat het naar aanleiding van de zienswijzen wenselijk wordt geacht om de volgende onderdelen van de planregels gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerp zoals dat ter inzage heeft gelegen: in artikel 8 lid 2.1 sub j, vierde gedachtestreepje wordt na de zinsnede "overige bedrijfsgebouwen" de zinsnede "ten behoeve van de intensieve veehouderij" toegevoegd; in artikel 8 lid 3.1 sub b wordt na de zinsnede "uitgezonderd kassen" de zinsnede "en overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij aan de Langeweg 7" toegevoegd;
dat het naar aanleiding van de zienswijzen en op grond van ambtshalve overwegingen wenselijk wordt geacht om artikel 8 lid 3.2 gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerp zoals dat ter inzage heeft gelegen en een nieuw lid 3.2 in te voegen, luidende: "Burgemeester en wethouders zijn niet bevoegd om van de in lid 3.1 onder a. van ditartikel bedoelde vrijstellingsbevoegdheid gebruik te maken ten behoeve van de bouwvlakken aan de Langeweg 7 en Middelweg 13"; dat het voorts niet nodig is om voor de voorliggende herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne een exploitatieplan vast te stellen. Dit omdat het verhaal van kosten anderszins verzekerd is;
gehoord de commissie VROM;
gelet op het ter zake bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening;
BESLUIT: met inachtneming van de in het voorstel van burgemeester en wethouders weergegeven overwegingen, welke geacht worden deel van dit besluit uit te maken: \.
de zienswijzen van de reclamanten in behandeling te nemen
11.
aan de zienswijzen van reclamant onder 1 deels tegemoet te komen;
111.
aan de zienswijzen van de overige reclamanten niet tegemoet te komen;
IV.
de tweede herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne (Langeweg/Middelweg) vast te stellen overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart; voor wat betreft de regels de navolgende wijzigingen vast te stellen:
Artikel 1 (Begripsbepalingen) Lid 2 wordt vervangen door een nieuw lid 2, luidende: "2. kaart de als zodanig gewaarmerkte kaart, no 369.221.00, deel uitmakende van het plan en bestaande uit 19 kaartbladen, genummerd 1 Vm 19, alsmede de kaart no 13323.00 bestaande
2
uit 2 kaartbladen, genummerd 20 en 21, alsmede de kaart no 13752.01 bestaande uit 2 kaartbladen, genummerd 22 en 23."
Artikel 8 (Agrarisch gebied met landschappelijke waarde -AI-) In lid 1.7 wordt na de zinsnede "kaartblad 20" toegevoegd de zinsnede "en kaartblad 23"; in lid 2.1 sub j, vierde gedachtestreepje, wordt de zinsnede toegevoegd:
"met dien verstande dat de goothoogte en bouwhoogte van overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij aan de Langeweg 7 niet meer mogen bedragen dan 3,5 m respectievelijk 6 m"; In lid 2.1 sub j, zesde gedachtestreepje
wordt nummer 10 ingevoegd, luidende: bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intenoverige oppervlak gezamenlijk "mag het van sieve veehouderij aan de Langeweg 7 niet meer bedragen dan 600 m2"; In lid 3.1 sub b wordt na "uitgezonderd kassen" de zinsnede toegevoegd: "en overige bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij aan de Lange-
weg
7";
Onder 3 (Vrijstellingsbepalingen) wordt een nieuw lid 3.2 toegevoegd, luidende: "Burgemeester en wethouders zijn niet bevoegd om van de in lid 3.1 onder a. van dit artikel bedoelde vrijstellingsbevoegdheid gebruik te maken ten behoeve van de bouwvlakken aan de Langeweg 7 en Middelweg 13".
V.
geen exploitatieplan vast te stellen voor de tweede herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne.
3
bijlage bij raadsbesluit
Bijlage bij raadsbesluit Nota van beantwoording zienswijzen Landelijk Gebied Westvoorne 2e herziening Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, 2e herziening (Langeweg/Middelweg) heeft vanaf 14 augustus 2008 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld zienswijzen omtrent het plan kenbaar te maken. De volgende zienswijzen zijn binnengekomen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 23-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 23-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 23-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 24-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 24-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 24-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 24-09-2008); P.L. van der Hout, Langeweg 7a, 3235 CK Rockanje (brief ontvangen d.d. 24-09-2008); A. Langendoen, Langeweg 12A, 3235 CL Rockanje, mede namens: - C.W. Noordermeer Blindeweg 6A, 3235 NE Rockanje; - W. Kootte, Langeweg 16A, 3235 CL Rockanje; - A. van der Velde, Langeweg 14, 3235 CL Rockanje; - J.K. Smol, Langeweg 16, 3235 CL Rockanje (brief ontvangen d.d. 19-09-2008).
Samenvatting en beoordeling van de zienswijzen 1.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 23-09-2008)
Samenvatting Reclamant stelt dat de gemeente in de publicatie in de Staatscourant van 13 augustus 2008 heeft aangegeven dat het bestemmingsplan betrekking heeft op onder andere het perceel aan de Langeweg 7. Reclamant stelt dat het plangebied van dit ontwerp meer omvat dan alleen het perceel aan de Langeweg 7, namelijk ook Langeweg 7a. Reclamant stelt dat zodoende strijdig is gehandeld met de beginselen van een goede ruimtelijke ordening. Voorgesteld wordt het bestemmingsplan af te wijzen en het vigerende bestemmingsplan weer van toepassing te verklaren. Beoordeling Voor het voorgestelde bestemmingsplan is gebruikgemaakt van de laatste, meest actuele ter beschikking staande informatie. Uit de gemeentelijke administratie blijkt dat Langeweg 7 het enige officiële huisnummer is. Reclamant maakt in zijn adressering bij de zienswijzen gebruik van nummer 7a. Bij de beantwoording van deze zienswijzen wordt deze gelezen als Langeweg 7. Conclusie Deze zienswijze geeft geen aanleiding voor het afwijzen of wijzigen van het ontwerpbestemmingsplan.
Bijlage bij raadsbesluit
2.
2
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 23-09-2008)
Samenvatting Reclamant maakt bezwaar tegen het voorgestelde bestemmingsplan, aangezien dit ontwerpbestemmingsplan vooruitloopt op het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Westvoorne". Het bestemmingsplan "Landelijk Gebied Westvoorne" zal volgens reclamant in hoger beroep door de Raad van State worden vernietigd. Reclamant stelt dat er namelijk sprake is van procedurele- en vormfouten, onregelmatigheden en onrechtmatigheden. Beoordeling Het voorliggende bestemmingsplan is de tweede herziening van het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is op 29 januari 2008 (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. De gronden waarop het voorliggende bestemmingsplan betrekking heeft zijn voor het grootste deel niet opgenomen in het in mei 2007 vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. Ze zijn evenmin opgenomen in de eerste herziening van het voornoemde plan. Het bestemmingsplan is nog niet onherroepelijk, aangezien binnen de beroepstermijn door onder andere reclamant beroep is ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Een bestemmingsplan kan echter worden herzien voordat het onherroepelijk is geworden. Conclusie Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
3.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 23-09-2008)
Samenvatting Reclamant is van mening dat de maximale omvang van 525 m² aan bebouwd oppervlak volstrekt onterecht is. Het bebouwd oppervlak bedraagt volgens reclamant zeker meer dan 4.200 m². Reclamant is sinds 1996 van plan om de intensieve veehouderij uit te breiden in combinatie met geurbeperkende maatregelen. De verplichting om geurbeperkende maatregelen te treffen moet automatisch tot een forse bedrijfsvergroting leiden om de kosten te kunnen opvangen. Ter plaatse van Middelweg 13 kan het bouwvlak met 25% worden vergroot. Reclamant verzoekt ook zijn bouwvlak met 25% te vergroten. Beoordeling Het perceel van reclamant is bestemd voor Agrarisch gebied met landschappelijke waarde (Al). Deze gronden zijn bestemd voor agrarisch gebruik en tevens ook voor onder andere het behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde. Op een deel van het perceel is een bouwvlak aangegeven. De laatstgenoemde gronden zijn tevens bestemd voor volwaardige intensieve veehouderijbedrijven alsmede voor opengrondse agrarische bedrijven. De laatstgenoemde mogelijkheden hangen samen met het beleid van gemeente en provincie om prioriteit te geven aan grondgebonden agrarische productietakken in het als A+ aangeduide gebied in het streekplan. Binnen de bouwvoorschriften is de maximale omvang van de bedrijfsgebouwen voor de intensieve veehouderij beperkt tot 600 m². Deze oppervlakte komt overeen met de oppervlakte (525 m²) die als gevolg van de geldende milieuvergunning van het bedrijf is toegestaan, met daarboven een beperkte uitbreidingsmogelijkheid. Hiermee beoogt de gemeente recht te doen aan zowel de landschappelijke kwaliteiten van het gebied als aan de bestaande intensieve veehouderij. De bouwregels bevatten geen beperking voor opengrondse agrarische bedrijven. Anders dan reclamant meent, bevatten de bouwregels dus geen beperking voor de totale omvang van de bebouwing ten behoeve van de laatstgenoemde doeleinden, maar uitsluitend een beperking voor de intensieve veehouderij.
Bijlage bij raadsbesluit
3
Het vastleggen van een bouwvlak is een afweging die wordt gemaakt in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Wat als goede ruimtelijke ordening kan worden aangemerkt is per ruimtelijke context verschillend. In verband met geurhinder voor bestaande woningen en de woningbouwplannen ten noorden van Rockanje acht de gemeente het wenselijk om het bouwvlak te beperken. De uitbreidingsmogelijkheden van de intensieve veehouderij zijn beperkt tot een totale oppervlakte voor deze tak van 600 m². Binnen het bouwvlak is hiervoor voldoende ruimte aanwezig. De vergelijking met Middelweg 13 gaat niet op, omdat deze gronden niet zijn bestemd voor intensieve veehouderij. Door verruiming van het bouwvlak ontstaat op de locatie Langeweg 7 de mogelijkheid dat de stallen op kortere afstand tot woningen van derden worden gesitueerd, tenzij dit op basis van andere regelgeving wordt tegengegaan. In verband hiermee wordt het uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet wenselijk geacht om een vergroting van het bouwvlak in de voorliggende situatie mogelijk te maken. Conclusie Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
4.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 24-09-2008)
Samenvatting Reclamant maakt bezwaar tegen het wegbestemmen van de glasbestemming. De glasbestemming is sinds 1981 onderdeel van de inkomensvorming van reclamant en de wet staat dergelijk handelen niet toe. Verzocht wordt de vigerende bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarde en intensieve veehouderij, (Alivk5) te continueren. Wil de gemeente hiervan afwijken dan moet zij, aldus reclamant, een bestemming Agrarische doeleinden met de nadere aanwijzingen lll en ll geven op de bedrijfspercelen met de maximale goothoogte van 5 m voor de bedrijfswoningen. De opgenomen maximale goothoogte van 3,5 m en bouwhoogte van 6 m getuigen van willekeur en zijn onrechtmatig, aldus reclamant. Hij maakt ook bezwaar tegen de in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen maat van maximaal 600 m² voor de omvang van de bebouwing. De genoemde beperkingen staan een gezonde bedrijfsontwikkeling en bedrijfsvoering in de weg en zijn individueel, persoonlijk, onrechtvaardig en onrechtmatig, aldus reclamant. Beoordeling Het gemeentelijke en provinciale beleid is gericht op het saneren van verspreid liggend glas. De kas op het perceel is al langere tijd niet meer in gebruik ten behoeve van de tuinbouw. In verband daarmee worden de glastuinbouwmogelijkheden die het ter plaatse vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Rockanje biedt, beschouwd als "papieren glas". In de toelichting op het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne is een prioriteitsvolgorde aangegeven voor het te saneren verspreid liggend glas. De eerste prioriteit ligt daarbij bij het "papieren glas". Het niet toekennen van een glastuinbouwbestemming (nadere aanwijzing II) is daarmee volledig in overeenstemming met het ingezette beleid. Aan mogelijkheden op grond van een in het verleden (1991) toegekende bestemming kunnen geen blijvende rechten worden ontleend. De gemeenteraad kan op basis van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle belangen gewijzigde bestemmingen en regels vaststellen. In de voorliggende situatie zijn de inzichten omtrent de wenselijkheid van verspreid in de gemeente liggende glastuinbouwbedrijven drastisch gewijzigd. Aan de belangen van natuur en landschap wordt een groter gewicht toegekend. Gelet op het feit dat de aanwezige kas niet meer in gebruik is voor de doeleinden waarvoor deze is opgericht, acht de raad het aanvaardbaar om de glastuinbouwbestemming niet te continueren. De gehanteerde bouwhoogtes zijn gebaseerd op de bestaande situatie. Aan de intensieve veehouderij worden beperkte uitbreidingsmogelijkheden geboden. In het algemeen is het niet gebruikelijk dat in de intensieve veehouderij gebruik wordt gemaakt van grote machines of apparatuur. Een maximale goothoogte van 3,5 m en een maximale bouwhoogte van 6 m wordt in de voorliggende situatie vanuit dat oogpunt voldoende geacht. In de onderhavige regel is echter geen onderscheid gemaakt tussen de hoogte van bedrijfsgebouwen ten behoeve van de intensieve veehouderij en bedrijfsgebouwen voor opengrondse agrarische bedrijven (artikel 8 lid 2.1
Bijlage bij raadsbesluit
4
sub j, vierde gedachtestreepje). Voor bedrijfsgebouwen voor opengrondse agrarische bedrijven kunnen dezelfde maximale hoogtematen worden gehanteerd als bij overige opengrondse agrarische bedrijven. In verband daarmee geeft de zienswijze gedeeltelijk aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. De maximale omvang van de bebouwing van 600 m² slaat op de omvang van de bebouwing ten behoeve van de intensieve veehouderij (zie ook de beoordeling van zienswijze 3). Conclusie Deze zienswijze geeft gedeeltelijk aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
5.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 24-09-2008)
Samenvatting Reclamant maakt bezwaar tegen elke bouwbepaling die afwijkt van het vigerende bestemmingsplan Landelijk Gebied Rockanje zoals deze bezwaren zijn neergelegd bij de gemeenteraad van Westvoorne en Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij de behandeling van het "moederplan" Landelijk Gebied Westvoorne. Reclamant stelt dat hij zijn kassen moet kunnen vernieuwen tot een goothoogte van 7 m, zowel binnen als buiten het concentratiegebied. Reclamant maakt voorts bezwaar tegen de bepaling van lid 3.1, waaruit voortvloeit dat burgemeester en wethouders geen gebruik kunnen maken van de vrijstellingsbevoegdheid ten behoeve van de percelen ter plaatse van de Langeweg 7. Gesteld wordt dat in agrarisch gebied, agrarisch gebruik van rechtswege de hoofdbestemming vormt. Alle belangen zijn daaraan ondergeschikt. Zonder enige reden wordt het bedrijf van reclamant gedwongen te eindigen. Gesteld wordt dat er sprake is van willekeur jegens de persoon en het bedrijf van de reclamant. Beoordeling Op het perceel van reclamant wordt geen glastuinbouwbedrijf meer uitgeoefend. Reclamant heeft ook geen gebruik gemaakt van de uitbreidingsmogelijkheden die het vigerende plan kent. Het aanwezige glas wordt beschouwd als "papieren glas". Dit papieren glas wordt overeenkomstig het beleid dat is neergelegd in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, wegbestemd. Zoals eerder is aangegeven, kunnen aan een vigerend bestemmingsplan geen blijvende rechten worden ontleend en heeft de gemeenteraad de bevoegdheid om andere bestemmingen en voorschriften toe te kennen. Hiervoor wordt verwezen naar de beoordeling van de zienswijze onder 4. Voor de intensieve veehouderij zijn de uitbreidingsmogelijkheden beperkt tot een totale oppervlakte voor deze tak van 600 m². Binnen het bouwvlak is hiervoor nog voldoende ruimte aanwezig. Door verruiming van het bouwvlak ontstaat de mogelijkheid dat de stallen op kortere afstand tot woningen van derden worden gesitueerd, tenzij dit op basis van andere regelgeving wordt tegengegaan. In verband hiermee wordt het uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet wenselijk geacht de vrijstellingsmogelijkheid voor het overschrijden van het bouwvlak met 25% in de voorliggende situatie van toepassing te verklaren op het perceel ter plaatse van de Langeweg 7. Evenmin wordt het wenselijk geacht de vrijstellingsmogelijkheid voor het vergroten van de maximumgoothoogte van gebouwen voor intensieve veehouderij van toepassing te verklaren op het perceel Langeweg 7. Voor de intensieve veehouderij kan worden volstaan met de in het bestemmingsplan opgenomen maximale goothoogte van 3,5 m omdat in het algemeen niet wordt gewerkt met grote machines of installaties. Voor gebouwen voor opengrondse agrarische bedrijven, waarvoor het perceel eveneens is bestemd, zijn er echter geen redenen om af te wijken van de in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne opgenomen maximale goothoogte en de daarop betrekking hebbende vrijstellingsmogelijkheid. In verband daarmee zal de redactie van de betreffende bepalingen worden aangepast, zodat het niet van toepassing zijn van de vrijstellingsmogelijkheid voor het vergroten van de maximale goothoogte nadrukkelijk alleen betrekking heeft op de gebouwen voor intensieve veehouderij op het perceel Langeweg 7.
Bijlage bij raadsbesluit
5
Conclusie Deze zienswijze geeft gedeeltelijk aanleiding tot het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan.
6.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 24-09-2008)
Samenvatting Reclamant maakt bezwaar tegen de nieuwe burgerwoningen aan de Langeweg 12 en Langeweg 12a in het als agrarisch bestemde gebied op een steenworp van zijn bedrijf. Door het niet handhaven van de agrarische status van de woning verburgert het landelijk gebied. Reclamant meent dat er sprake is van willekeur, aangezien de gemeente de mogelijkheid voor uitbreiding van de intensieve veehouderij telkenmale tegenhoudt. Daarentegen wordt wel aan anderen de mogelijkheid geboden voor de oprichting van een extra woning aan de Langeweg. Beoordeling In de Wet geurhinder en veehouderij wordt geen onderscheid gemaakt tussen burgerwoningen en agrarische woningen (behalve als de bedrijfswoningen onderdeel zijn/waren van een veehouderij). Dat de agrarische bestemming van de woningen aan de Langeweg 12 en 12a worden afgestemd op het huidige gebruik en daarmee wijzigt in Woondoeleinden, heeft geen gevolgen voor het aspect geurhinder. Er verandert daarmee niets aan de milieutechnische mogelijkheden van het bedrijf (geurhinder is in dit geval het maatgevende aspect). Indien reclamant doelt op het toekennen van een bouwmogelijkheid nabij Langeweg 18, dan wordt gewezen op het feit dat deze toekenning uit de toepassing van de provinciale Ruimte-voor-Ruimteregeling voortvloeit. De hiermee samenhangende sanering van verspreid glas is een belangrijk beleidsuitgangspunt van zowel het gemeentelijke als provinciale beleid. Het beperken van de intensieve veehouderij aan de Langeweg 7 is gebeurd op grond van een afweging in het kader van goede ruimtelijke ordening. Hierbij hebben de aspecten geurhinder en de woningbouwplannen ten noorden van Rockanje een rol gespeeld. Van willekeur is geen sprake (zie ook de beantwoording van zienswijze 3). Conclusie Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
7.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 24-09-2008)
Samenvatting Reclamant stelt dat niet kan worden bepaald welke wet van toepassing is op de voorgestelde herziening. In de publicatie in Staatscourant staat "Wet op de Ruimtelijke Ordening", maar in de juridische planbeschrijving van het bestemmingsplan wordt gesteld dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening van toepassing is. Reclamant concludeert dat de publicatie in de Staatscourant op onjuiste gronden heeft plaatsgevonden. Zodoende verzoekt reclamant om na heroverweging het onderhavige plan in te trekken. Beoordeling In de publicatie in de Staatscourant staat een vermelding van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze vermelding berust echter op een kennelijke verschrijving welke op het moment van ontvangst van de zienswijze van reclamant is ontdekt. Deze kennelijke verschrijving geeft geen reden tot het rectificeren van de bekendmaking. De kennelijke verschrijving leidt niet tot onduidelijkheid over de inhoud en strekking van het bestemmingsplan en uit de tekst van de bekendmaking blijkt voldoende duidelijk dat een ieder de mogelijkheid heeft tot het indienen van zienswijzen tegen het voorgestelde ontwerpbestemmingsplan. Door de verwijzing naar de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn daarom geen belangen geschaad.
Bijlage bij raadsbesluit
6
Conclusie Deze zienswijze geeft geen aanleiding om het ontwerpbestemmingsplan opnieuw in procedure te brengen.
8.
P.L. van der Hout, Langeweg 7a (brief ontvangen d.d. 24-09-2008)
Samenvatting Reclamant stelt dat het vernietigen van de bouw-, uitbreidings-, en ontwikkelingsmogelijkheden inzake de intensieve veehouderij uitermate onrechtmatig is. Dit vormt een enorme rechtsongelijkheid en tast de continuering aan van het bedrijf, aldus reclamant. Sinds 2004 is er al sprake van een grote rechtsonzekerheid, die met het voorliggende ontwerpbestemmingsplan alleen maar groter is geworden. Voorts stelt reclamant dat het wegbestemmen van de tuinbouwkassen onrechtmatig is, omdat aan de Langeweg 8 vergunning verleend is voor de vestiging van een nieuw glastuinbouwbedrijf op minder dan 150 m van de kassen van Van der Hout. Beoordeling Het perceel Langeweg 8 had in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Rockanje een glasbestemming. Die bestemming is overgenomen in het op 29 mei 2008 in werking getreden bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne. In 2004 is aan Kwekerij Stuifakker een bouwvergunning verleend voor de vestiging van een glastuinbouwbedrijf. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierover uitspraak gedaan en de vergunning is (behoudens die voor de bedrijfswoning) onherroepelijk verklaard. Door deze omstandigheden is in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne voor Langeweg 8 voorzien in een planologische regeling ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf op deze locatie. Hier is zodoende geen sprake van onrechtmatig dan wel willekeurig handelen. De kas op het perceel van reclamant is al jaren lang niet meer in gebruik voor de glastuinbouw. Zoals in de toelichting op de voorliggende herziening ook is aangegeven wordt de kas beschouwd als "papieren glas". Sanering van papieren glas heeft de hoogste prioriteit bij het gemeentebestuur in het kader van het terugdringen van verspreid liggende glasopstanden in het buitengebied. Conclusie Deze zienswijze geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
9.
A. Langendoen, Langeweg 12A; C.W. Noordermeer, Blindeweg 6A; W. Kootte, Langeweg 16A; A. van der Velde, Langeweg 14; J.K. Smol, Langeweg 16 (brief ontvangen d.d. 19-09-2008)
Reclamanten hebben bezwaren tegen het voorgestelde bestemmingsplan. a. Reclamanten hebben bezwaar tegen de uitbreiding op zich en het genoemde uitbreidingspercentage van 10% van de bebouwing ten behoeve van de intensieve veehouderij. Gesteld wordt dat er sprake is van een tegenstrijdigheid in het bestemmingsplan. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt gesteld dat de geurnorm in de bestaande situatie wordt overschreden. De toelichting stelt echter ook dat bij een uitbreiding met 10% de geurhinder niet verder kan toenemen. Reclamanten geven aan dat geurhinder sterk afhankelijk is van de omstandigheden en uit de praktijk blijkt dat er regelmatig wel degelijk overlast van de intensieve veehouderij wordt geconstateerd. Verwezen wordt naar de Milieubalans van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Hierin wordt geadviseerd de extra ammoniakuitstoot als gevolg van de afschaffing van de melkquota te compenseren door reductie bij varkens- en pluimveebedrijven. Reclamanten stellen dat het maximale bouwoppervlak wel is aangegeven, maar dat het percentage van 10% niet is gedefinieerd. Dit geeft aanleiding tot verschillende interpretaties bij juridische procedures.
Bijlage bij raadsbesluit
b.
7
Reclamanten stellen ten aanzien van het in de toelichting aangegeven beleidskader dat de door de gemeente beoogde toepassing van de Ruimte-voor-Ruimteregeling in de vorm van clustering van woningen weinig meer te maken heeft met de gedachten in de provinciale regeling Ruimte-voor-Ruimte. Clustering van woningen tast de openheid van het gebied aan, terwijl het behoud van de openheid van het landschap juist een speerpunt vormt van het gemeentelijke beleid. Door clustering levert de regeling voor de glaseigenaar nauwelijks voordeel op en heeft het weinig zin om van de regeling gebruik te maken. Een aantal door reclamanten genoemde bezwaren zal het beleid van de gemeente ernstig frustreren. Door deze bezwaren zou de animo om van de Ruimte-voor-Ruimteregeling gebruik te maken wel eens drastisch kunnen afnemen. Reclamanten maken dan ook bezwaar tegen het beleidsvoornemen van de gemeente om woningen in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling te clusteren.
Beoordeling a. De geurnorm wordt in de huidige situatie ter plaatse van twee nabijgelegen woningen overschreden. De uitbreidingsmogelijkheden van de intensieve veehouderij aan de Langeweg 7 zijn zeer beperkt. De maximale omvang van de bedrijfsgebouwen voor intensieve veehouderij is bepaald aan de hand van de omvang van de stallen met daarboven een geringe vergroting. Deze omvang is in het ontwerpbestemmingsplan vastgelegd. De bouwregels voorzien niet in een verdere vergroting van de bedrijfsgebouwen voor intensieve veehouderij dan de aangegeven maat van 600 m². Bovendien zal vanaf 2010 geurhinder verder worden ingeperkt, als gevolg van de verplichting om een emissiearm stalsysteem toe te passen. Een toename van de geurhinder is, gelet op de beperkte uitbreidingsmogelijkheden en de verplichte milieumaatregelen, niet aannemelijk. b.
De eventuele clustering van woningen heeft betrekking op de Ruimte-voor-Ruimteregeling. De toepassing van de Ruimte-voor-Ruimteregeling valt buiten de strekking van de voorliggende herziening; deze bevat hiervoor dan ook geen regeling. Dat in de toelichting hieraan niettemin aandacht is besteed, hangt samen met het feit dat het beleidskader dat is opgenomen in het bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, zoveel mogelijk is overgenomen, ook al heeft dit niet direct consequenties voor de voorliggende herziening.
kaart(en)