Jaarverslag 2009
1
Paviljoenstraat 9 1030 Brussel Tel.: 02/211 56 31 Fax: 02/211 56 00
[email protected] www.centrumschuldbemiddeling.be
2
Inhoud 1.
INLEIDING ................................................................................................................. 6
2.
ORGANISATIE VAN HET VLAAMS CENTRUM SCHULDBEMIDDELING ................ 7 2.1
Hoofdopdrachten ............................................................................................ 7
2.2
Missie ............................................................................................................. 8
2.3
Visie ............................................................................................................... 9
2.4
Structuur van het VCS ...................................................................................10
2.5
Financiering ...................................................................................................10
3.
ONDERZOEK EN REGISTRATIE .............................................................................12 3.1
De schuldenproblematiek in Vlaanderen cijfermatig in kaart brengen ............12
3.2
De resultaten van de basisregistratie voor 2008 ............................................12
3.3
Wachtlijsten ...................................................................................................14
3.4
Belangrijkste bevindingen ..............................................................................15
3.5
De resultaten van de uitgebreide registratie in 2008 ......................................16
4.
ONDERSTEUNING...................................................................................................20 4.1
Inleiding .........................................................................................................20
4.2
De juridische helpdesk ...................................................................................20
4.1.1.
Situering ........................................................................................................20
4.1.2.
Adviesverlening .............................................................................................23
5.
6.
COLLECTIEVE INFORMATIEVERSCHAFFING .......................................................31 5.1
Situering ........................................................................................................31
5.2
Handboek Schuldbemiddeling .......................................................................31
5.2.1
Algemeen ......................................................................................................31
5.2.2
Samenstelling en bijeenkomsten redactieraad ...............................................31
5.2.3
Bijwerkingen in het jaar 2009 .........................................................................32
5.3
E-zine Schuldbriefing en E-Flash ...................................................................33
5.4
Website www.centrumschuldbemiddeling.be .................................................34 VORMING .................................................................................................................35 3
6.1
Inleiding .........................................................................................................35
6.2
De basisopleiding schuldbemiddeling ............................................................35
6.2.1
Situering ........................................................................................................35
6.2.2
Vorm en inhoud .............................................................................................35
6.2.3
Evaluatie ........................................................................................................38
6.3
Doorlichting basisopleiding ............................................................................39
6.3.1
Inleiding .........................................................................................................39
6.3.2
Prijs ...............................................................................................................39
6.3.3
Inhoud van de basisopleiding ........................................................................40
6.4 6.4.1
Situering ........................................................................................................43
6.4.2
Lesgevers ......................................................................................................44
6.4.3
Aantal deelnemers .........................................................................................44
6.4.4
Spreiding van de deelnemers ........................................................................46
6.4.5
Evaluaties ......................................................................................................46
6.4.6
Algemene Conclusie ......................................................................................52
7.
8.
De verdiepingsmodules .................................................................................43
PREVENTIEVE ACTIES ...........................................................................................54 7.1
Inleiding .........................................................................................................54
7.2
Verschillende initiatieven/acties .....................................................................54
7.2.1
Project naar het onderwijs toe : Project „In Balans‟ ........................................54
7.2.2
Project „Budget Survival Kids‟, gesteund door de Vlaamse overheid .............57
7.2.3
EW32.............................................................................................................57
7.2.4
Bevraging ism Karel De Grote Hogeschool ....................................................57
7.2.5
Project gesteund door de Koning Boudewijnstichting „In the pocket‟ ..............57
7.3
Opmaak van een inventaris ...........................................................................58
7.4
Deelname aan het platform „Dag zonder Krediet‟ ...........................................58
7.5
Algemene conclusie.......................................................................................58 SIGNAALFUNCTIE NAAR HET BELEID...................................................................59 4
9.
STUDIEDAGEN ........................................................................................................61
10.
NETWERKING..........................................................................................................61
11.
BIJLAGEN ................................................................................................................63
5
1. INLEIDING In 2009 heeft het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling (VCS) twee registraties uitgevoerd bij de diensten schuldbemiddeling van OCMW en CAW: de basisregistratie en de uitgebreide registratie. Het rapport geeft een aantal opmerkelijke resultaten. Zo wordt bevestigd dat de jongeren in het beroeps- en technisch onderwijs een belangrijke doelgroep zijn voor preventieve acties inzake geldbeheer, budgetplanning en financiële educatie in het algemeen. Ook leren we dat eenoudergezinnen in Vlaanderen een hoger risico hebben in schuldoverlast omwille van een structurele precaire inkomenssituatie. Bij de oorzaken van schuldoverlast is er weliswaar een probleem van overbesteding maar op dezelfde hoogte staat als oorzaak een tekort aan administratieve vaardigheden. Dit wijst er op dat mensen in schuldenproblemen geraken omdat zij in de complexe papierwinkel hun weg niet meer vinden. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de aanpak in de schuldhulpverlening waar het accent van hulpverlening verschuift naar preventie en financiële educatie. Een belangrijke doelgroep hierbij zijn de jongeren. Financiële vorming en administratieve vaardigheden zijn cruciaal om als jongvolwassene zelfstandig een leven en huishouden te beginnen. Jongeren leren omgaan met geld en een budget leren beheren kan in het onderwijs vakoverschrijdend aan bod komen. Om de leerkrachten de ondersteunen is het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling gestart met een project „In Balans‟ met als motto: geld beheren kan je leren. Op een specifieke website worden educatieve producten voorgesteld die het centrum verzameld heeft in een handige trolley. De aankoop daarvan wordt voor de helft gefinancierd door de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo Vandeurzen. Deze actie anticipeert goed op het feit dat financiële opvoeding vanaf 1 september 2010 wordt opgenomen in de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen van het Nederlandstalig secundair onderwijs. Financiële opvoeding is echter meer dan een kennis verwerven over welke spaar- en beleggingsproducten. Het is vooral een opvoeding tot weerbare en zelfstandige jongeren die op een kritische wijze met de consumptiemaatschappij leren omgaan waarin zij, voor financiële instellingen, telecomoperatoren en marketingsbureaus, een gegeerd object zijn.
Brussel, 31 maart 2009
6
2. ORGANISATIE VAN HET VLAAMS CENTRUM SCHULDBEMIDDELING 2.1 Hoofdopdrachten Vorming en opleiding van schuldbemiddelaars van de erkende diensten schuldbemiddeling in de OCMW‟s en CAW‟s. . Er is een basisopleiding (11 dagen) en er zijn gespecialiseerde verdiepingsmodules. Capaciteit binnen het team: 0,5 FT stafmedewerker vorming en 0,5 FT admiinistratieve medewerker. Onderzoek naar de dossiers bij de erkende diensten schuldbemiddeling gebeurt aan de hand van twee registraties: de basisregistratie en de uitgebreide registratie. De basisregistratie geeft het aantal dossiers weer dat de diensten behandeld hebben in 2008 (verwerking in 2009). De uitgebreide registratie gebeurt bij steekproef (mei-juli 2009) en geeft gegevens over het profiel van de cliënten met schuldoverlast. Capaciteit binnen het team: 0,5 FT stafmedewerker onderzoek en registratie Preventie was in 2008 een nieuwe opdracht voor het VCS en werd in 2009 verder uitgebouwd. Dit resulteerde in een aantal producten inzake financiële educatie naar jongeren. Capaciteit binnen het team: 0,5 FT stafmedewerker preventie De juridische ondersteuning van schuldbemiddelaars in erkende diensten bestaat uit een helpdesk, een handboek schuldbemiddeling en een elektronisch nieuwsmagazine Capaciteit: 1,5 FT stafmedewerker-jurist De signaalfunctie naar het beleid wordt ingevuld door de beleidsgroep van het VCS. Deze beleidsgroep is samengesteld uit schuldbemiddelaars van erkende diensten van een OCMW en CAW.
7
2.2 Missie Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling (VCS) wil een steunpunt zijn voor de erkende diensten schuldbemiddeling in de OCMW‟s en de CAW‟s in Vlaanderen. Hiertoe worden een aantal ondersteunende activiteiten georganiseerd. Het VCS wil deze op een zo klantvriendelijk mogelijke manier realiseren. Het uiteindelijk doel van ons aanbod is het stimuleren van de kwaliteit van de dienstverlening die door de diensten schuldbemiddeling worden aangeboden en dit zowel op methodisch vlak als op juridisch gebied. De diensten schuldbemiddeling bevinden zich immers in een complexe maatschappelijke en juridische omgeving met talrijke professionele en deontologische aspecten. Binnen deze context zijn informatieverschaffing, permanente vorming en juridische bijstand kernopdrachten van het VCS. Zeker zo belangrijk is het stapsgewijs uitbouwen van een kennis- en onderzoekscentrum met als hoofdaccenten de implementatie van een uniform registratiesysteem en de signaalfunctie naar de bevoegde overheid en andere instanties. Het VCS wil ook werken aan het voorkomen van schuldproblemen door het voeren van een preventiebeleid met specifieke acties naar de meest kwetsbare groepen. Het VCS heeft tenslotte nog een (beperkte) taak op het gebied van verspreiding van informatie over het aanbod inzake hulp en bijstand voor mensen met budget- en/of schuldproblemen. Om al deze objectieven te bereiken is een goede, wederzijdse communicatie en interactie met de diensten schuldbemiddeling en andere stakeholders een kritische succesfactor. Het overleg en de samenwerking met andere actoren in de sector van de schuldbemiddeling en aanverwante sectoren heeft een belangrijke meerwaarde. Het VCS neemt initiatief in en participeert aan een aantal relevante netwerken. Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling streeft naar een zo hoog mogelijk effectiviteit en doelmatigheid in zijn activiteiten binnen de gegeven budgettaire mogelijkheden. Het VCS vindt engagement en deskundigheid bij zijn medewerkers zeer belangrijk en investeert derhalve in hun permanente vorming en opleiding.
8
2.3 Visie Het VCS wil zijn missie realiseren door: 1. Een kwalitatief en up-to-date vormings- en opleidingsaanbod voor erkende schuldbemiddelaars 2. De uitbouw van een kenniscentrum t.b.v. de erkende diensten schuldbemiddeling: Een uniform registratiesysteem Het handboek schuldbemiddeling Het e-zine Referentie-onderzoek van de doelgroep Onderzoek naar de organisatievorm van de diensten schuldbemiddeling Methodiekontwikkeling Deelname (eventueel als spreker) aan studiedagen, workshops, colloquia enz. 3. Een juridische ondersteuning voor de erkende instellingen voor schuldbemiddeling met een helpdesk met een signaalfunctie naar de wetgevende macht inzake expertise op vlak van wetgeving, rechtsleer en rechtspraak. 4. Het hanteren van (moderne) informatie- en communicatiemiddelen om het doelpubliek te informeren: Website(s) E-zine Brochures Folders Stand 5. Het uitbouwen van samenwerkingsverbanden: Beleidsgroep VCS Deelname aan het Vlaams Platform Schuldoverlast Initiatief nemen en participeren aan netwerken en studiedagen Deelname aan overleg met organisaties in de (aanverwante) sector Meewerken aan wetenschappelijke onderzoeken en stuurgroepen Met de zusterorganisaties Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en l‟ Observatoire du crédit et de l‟endettement. Contacten met internationale organisaties en overheden Pers en media 6. Het opzetten van provinciale werkingen van de diensten schuldbemiddeling: Informatie en workshops Overleg en feedback Intervisiegroepen 9
7. Opmaken van beleidsdossiers naar de Vlaamse overheid: Organisatie en financiering van de erkende diensten (inhoudelijke input en ondersteuning ter voorbereiding van het beleidsstandpunt van VVSG en FACAW) Erkenning- en kwaliteitscriteria Preventiebeleid Functie van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling 8. Promotie naar de Federale Overheid: Inzake subsidiëringsmogelijkheden als aanvulling op de toelage van de Vlaamse Overheid Representatie in een aantal federale overleg- en adviesorganen 9. Een effectief en efficiënt beheer van de huidige middelen. Om nieuwe projecten te realiseren dienen additionele middelen gezocht te worden. 10. Het opzetten van preventieprojecten en het organiseren van preventieactiviteiten, op eigen initiatief en/of in samenwerking met andere organisaties en gericht op bijzondere doelgroepen. 2.4 Structuur van het VCS In het bestuur van het VCS zijn er drie niveaus terug te vinden. 1. Dagelijks bestuur: Bestaat uit vertegenwoordigers van de koepelorganisaties van de OCMW‟s en de CAW‟s zijnde de VVSG en het SAW. Voorzitter van het VCS is Piet Van Schuylenbergh, directeur van de VVSG, afdeling OCMW‟s. 2. Beleidsgroep: Bestaat uit verantwoordelijken uit Diensten Schuldbemiddeling van OCMW‟s en CAW‟s. Doel: reflectiegroep voor voorstellen vanuit het VCS en signaalfunctie m.b.t. de praktijk van de schuldhulpverlening 3. Team (op 01.01.2009): * Dirk De Clerck: coördinatie * Mohamed El Omari: stafmedewerker jurist * Isolde Vandevelde: stafmedewerker vorming en preventie * Rita Sepelie: stafmedewerker onderzoeker (0.5) * Robin van Trigt: stafmedewerker jurist (0,5 sinds 01.04.09) * Hilde Maris: administratie vorming (0.5) en Kristof Gielen secretariaat (0.28)
2.5 Financiering Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling werd in 2008 gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Afdeling Welzijn en Samenleving. Dit gebeurde door middel van het Besluit van 3 maart 2009 voor een subsidie van 374.000 euro. 10
Voor het samenstellen van een brochure naar leerkrachten kreeg het VCS in 2008-2009 een toezegging voor een subsidie van de Koning Boudewijnstichting t.b.v.30.000 euro. Deze brochure zal deel uitmaken van het preventiepakket naar het onderwijs dat in 2009 ter beschikking zal zijn. Voor het ontwerpen en realiseren van een stripverhaal inzake geldbeheer door jongeren kon het VCS beroep doen op fonds van een financiële instelling. Dit stripverhaal maakt eveneens deel uit van het preventiepakket naar het onderwijs dat in 2009 ter beschikking zal zijn.
11
3. ONDERZOEK EN REGISTRATIE 3.1 De schuldenproblematiek in Vlaanderen cijfermatig in kaart brengen Hiervoor worden twee soorten registraties verricht bij de erkende dienste schuldbemiddeling. Via de invoering van een uniform registratiemodel, de basisregistratie genoemd, dienen alle erkende diensten schuldbemiddeling jaarlijks het aantal dossiers te registreren inzake budgethulpverlening (zonder schulden) en schuldhulpverlening (schuldbemiddeling en collectieve schuldenregeling). Deze basisregistratie wordt jaarlijks herhaald en zal vanaf 2009 in het jaarverslag van de diensten opgenomen worden. Derhalve is de basisregistratie van het jaar 2007 een nulmeting en dus tevens een referentiejaar voor de metingen van de volgende jaren. Aanvullend aan de basisregistratie werd er vanaf 2008 gestart met een tweejaarlijkse uitgebreide registratie. Deze kwalitatieve bevraging gebeurt bij wijze van steekproef en heeft als doel een grondige analyse te maken van het profiel van het cliënteel van de diensten schuldbemiddeling. Deze uitgebreide registratie heeft uitzonderlijk twee jaar na elkaar plaats, dus in 2008 en 2009. Daarna wordt ze enkel tweejaarlijks georganiseerd. Dus niet in 2010; de volgende uitgebreide registratie zal plaatshebben in 2011. 3.2 De resultaten van de basisregistratie voor 2008 Alle erkende instellingen voor schuldbemiddeling dienden vóór 31 maart 2009 hun cijfers door te geven voor het jaar 2008. De toelichting bij de vergelijking tussen de cijfers van de basisregistratie voor 2007 en 2008 is terug te vinden in de nota die daarover geschreven werd in mei 2009. Hieronder geven we het cijfermateriaal weer en de belangrijkste bevindingen.
12
Cijfers budgethulpverlening zonder schulden
Antwerpen
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
WestVlaanderen
Vlaanderen (1)
2007
2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
2005
951
882
666
777
3880
3910 1480 1272 1884 1574
884
1129 2137 2328 10265 10213
5885
4861 1922 1683 3961 2456 1550 1906 2908 3017 16226 13923
Budget442
411
2077
771
689
5961 3710
begeleiding Budgetbeheer Totaal
Antwerpen
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
WestVlaanderen
Vlaanderen (1)
Cijfers schuldhulpverlening 2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008 Cijf Budget2005
951
442
411
2077
882
666
777
771
689
5961 3710
3880
3910 1480 1272 1884 1574
884
1129 2137 2328 10265 10213
5885
4861 1922 1683 3961 2456 1550 1906 2908 3017 16226 13923
begeleiding Budgetbeheer Totaal
13
Cijfers schuldhulpverlening rs schuldhulpverlening Antwerpen
Limburg
OostVlaanderen
VlaamsBrabant
WestVlaanderen
Vlaanderen (1)
2007 2008 2007
2008 2007
2008 2007 2008 2007 2008 2007
7004 6915 3067
2981 4093
3651 2060 2293 3234 3460 19458 19300
Schuldbemid2787 2372 1197 deling an sich
1616 1708
1457
846
1090 1858 1505 8396
8040
Schuldbemiddeling+budget 1882 1320 -begeleiding
494
2932
356
511
6050
Eenmalige bemiddeling
639
1450
740
793
5067
2008
Schuldbemiddeling+budget 3887 4391 2376 -beheer
2380 3739
4139 2398 2404 5948 6305 18348 19619
Collectieve schuldenregeling
1075 1512
2096
Totaal
924
1420
972
16484 16418 8251
832
991
1496 1643 5736
7225
8546 12502 14275 6492 7289 13276 13706 57005 60234
(1) zonder CAW Archipel (hebben enkel toestemming om aan schuldhulpverlening te doen op het grondgebied Brussel-19)
3.3 Wachtlijsten Nieuw in de basisregistratie voor 2008 is dat er gevraagd werd naar het aantal mensen op een wachtlijst en de gemiddelde wachttijd. Volgens de basisregistratie stonden er op 31 december 2008 1709 gezinnen op een wachtlijst bij 76 erkende diensten schuldbemiddeling. De gemiddelde wachttijd bij 79 erkende diensten schuldbemiddeling in de loop van 2008 bedroeg 4 maanden. Een uiterst belangrijke nuancering dient gemaakt te worden bij het aantal aanvragers op een wachtlijst en de gemiddelde wachttijd. De mensen binnen onze beleidsgroep meldden dat de “officiële” geregistreerde cijfers op dit vlak niet helemaal stroken met de realiteit. In de 14
praktijk zijn er veel meer mensen die moeten wachten alvorens ze verder geholpen kunnen worden. Een aantal OCMW‟s geven aan dat het aanleggen van wachtlijsten nog eens bijkomende administratieve werklast met zich meebrengt. Wachtlijsten hebben een signaalfunctie op het vlak van de vraag naar hulp, maar brengen voor de diensten soms ook wat schroom mee ten opzichte van het functioneren van hun dienst ten aanzien van de lokale gemeenschap. Tevens hebben wachtlijsten een relatief karakter omdat bij dringende zaken al een directe interventie van de schuldbemiddelaar nodig is. Bij sommige CAW‟s worden mensen op wachtlijsten niet geregistreerd omdat die wachtlijsten bij geïntegreerde begeleiding zitten, andere CAW‟s vermelden toch die aantallen bij geïntegreerde begeleiding ofwel maken ze een schatting van hoeveel wachtenden er zijn in het kader van een budgetprobleem. Feit is wel dat alle diensten een toenemende vraag naar schuldhulpverlening vaststellen en het niet altijd mogelijk is om het aanbod vanuit de dienst uit te breiden. Het lineair verhogen van het aantal dossiers per schuldbemiddelaar mag niet ten koste gaan van de kwaliteit. Schuldhulpverlening is naast een erg technische kwestie vooral een traject van begeleiding van de hulpvrager naar meer zelfredzaamheid en vaardigheden in het budgetteren. Als dit aspect verloren gaat, dreigt de cliënt snel te hervallen in een probleem van schuldoverlast waardoor de druk op de diensten nog meer toeneemt. Voor volgend jaar kunnen we in het basisregistratieformulier misschien een bijkomende antwoordmogelijkheid voorzien: “we houden geen wachtlijsten bij”, want nu kunnen we niet het onderscheid maken tussen “een nul qua aantal aanvragers op wachtlijst” en “er worden geen wachtlijsten bijgehouden”. Dit alles is een logisch gevolg uit het aanbodgestuurde karakter van de basisregistratie, maar men dient er wel rekening mee te houden. 3.4 Belangrijkste bevindingen In totaal werden er in Vlaanderen 2303 dossiers budgethulpverlening zonder schulden minder geregistreerd in 2008 t.o.v. 2007, d.i. een daling met bijna 14,2%. Als hypothese zouden we kunnen stellen dat er een verschuiving heeft plaatsgevonden van een aantal dossiers budgetbegeleiding zonder schulden naar dossiers met schulden. Een andere veronderstelling zou kunnen zijn dat de diensten prioriteit geven aan de dossiers met schulden en bijgevolg de begeleiding van een aantal dossiers zonder schulden hebben moeten stopzetten omwille van tijdsgebrek. Ofwel werden afgeronde dossiers niet vervangen door nieuwe dossiers in budgethulpverlening. Het totale aantal dossiers schuldhulpverlening is gestegen van 57005 in 2007 tot 60234 in 2008. Dit betreft een stijging van bijna 5,7%. De collectieve schuldenregeling kende de grootste stijging: van 5736 dossiers in 2007 tot 7225 in 2008, d.i. een stijging met bijna 26%. Als we kijken naar de cijfers van de Centrale voor kredieten aan particulieren, stellen we voor Vlaanderen een toename van 6,6% vast: van 31543 berichten van toelaatbaarheid van CSR in 2007 naar 33635 in 2008. 15
3.5 De resultaten van de uitgebreide registratie in 2008 en 2009 De uitgebreide registratie gaat uitsluitend over dossiers schuldhulpverlening. De bedoeling is om informatie te verzamelen over het profiel van de cliënten van de erkende diensten schuldbemiddeling: leeftijd, geslacht, gezinssamenstelling, onderwijsniveau, gezinsinkomen, schuldenlast, aantal schuldeisers, schuldsoorten en schuldoorzaken. De uitgebreide registratie gebeurt in de regel tweejaarlijks. De eerste keer had plaats in 2008 en uitzonderlijk werd ook in 2009 gevraagd om de vragenlijst in te vullen. Dit maakte het mogelijk sneller een eerste vergelijking te maken met de gegevens uit 2008. Daarna wordt de uitgebreide registratie pas om de twee jaar hernomen (2011, 2013 etc.). Na evaluatie van de vragenlijst bij de eerste uitgebreide registratie werden nog enkele aanpassingen aangebracht aan de 30 vragen. We merken weinig significante verschillen tussen 2008 en 2009. De conclusies die daar geformuleerd werden, blijven dus grotendeels ook gelden in 2009. Hieronder overlopen we de belangrijkste conclusies en vermelden we de relevante verschillen met 2008. Geslacht In 2009 zijn er 2% meer mannen dan in 2008 die schuldhulpverlening aanvragen, wat hun aandeel op 47% brengt. Het aandeel van de vrouwen is gedaald van 35% naar 34%. De conclusie blijft dat zowel in 2008 als 2009 meer mannen dan vrouwen schuldhulpverlening aanvragen. Leeftijd In vergelijking met 2008 stellen we mogelijk een verjonging vast bij de aanvragers en de partners. Vooral de categorie 25 tot 29 jaar wint hier aan belang. De leeftijdscategorie 30 tot 49 jaar is duidelijk oververtegenwoordigd t.o.v. Vlaanderen. Nationaliteit Het aandeel van personen met Belgische nationaliteit bedraagt in 2009 95% tegenover 93% in 2008 Gezinssamenstelling Zowel in 2008 als 2009 zijn de categorieën „alleenwonenden‟ en „éénoudergezinnen‟ duidelijk oververtegenwoordigd in de steekproef t.o.v. de totale bevolking in Vlaanderen. Gezinsgrootte De gemiddelde gezinsgrootte in onze steekproef (2,2) wijkt niet significant af van de gemiddelde gezinsgrootte in Vlaanderen (2,4). Eén op vijf van de aanvragers betreft huishoudens van twee personen. In 46% van de gevallen gaat het om alleenwonenden. Personen ten laste In 43% van het totale aantal dossiers zijn er kinderen ten laste. Gemiddeld zijn er in deze dossiers 2 kinderen ten laste. Het betreft overwegend kinderen tot 18 jaar. Type huisvesting In vergelijking met Vlaanderen valt op dat in onze steekproef de eigenaars duidelijk ondervertegenwoordigd zijn (10% tegenover 74% in Vlaanderen). De huurders zijn duidelijk 16
oververtegenwoordigd, zowel de private huurders (53% tegenover 19%) als de sociale huurders (28% tegenover 6%). Scholingsgraad Ten opzichte van 2008 merken we een daling op van het aantal mensen die maximum een diploma lager secundair onderwijs hebben (van 63% naar 58%), maar deze groep blijft duidelijk oververtegenwoordigd ten opzichte van de Vlaamse bevolking (39%). De daling is volledig te wijten aan de daling van het aandeel mensen dat enkel een diploma lager onderwijs heeft. De categorie hoger secundair onderwijs kent een stijging (van 34% naar 38%) en de categorie hoger of universitair onderwijs behoudt eenzelfde aandeel van 3% in onze steekproef, wat duidelijk een ondervertegenwoordiging is t.o.v. Vlaanderen, waar dit percentage 26% bedraagt. De risicogroepen binnen het secundair onderwijs komen ook in 2009 vooral uit de richtingen beroepsonderwijs en technisch of kunstonderwijs. Arbeidssituatie Ook in 2009 blijft de categorie werklozen sterk oververtegenwoordigd (30% tegenover 4% in Vlaanderen). We merken zelfs een lichte stijging van deze categorie (van 28% naar 30%). Het aandeel van de categorie werkenden (47%) is in de steekproef quasi gelijk gebleven. Dit blijft een duidelijke ondervertegenwoordiging tegenover Vlaanderen (70%). Arbeidscontract Van elke 10 werkende aanvragers hebben er 7 een arbeidscontract van onbepaalde duur. Bij de aanvragers valt de stijging op van het aandeel contracten onbepaalde duur en de daling van het aandeel interimcontracten. De werkende partners worden gekenmerkt door zowel een daling van de interimcontracten als de contracten onbepaalde duur. Het aandeel van de contracten bepaalde duur kennen bij de partners dan weer een stijging, daar waar hun aandeel bij de aanvragers gelijk blijft. Personen die bijdragen aan het inkomen 55% van de personen die bijdragen aan het inkomen zijn jonger dan 12 jaar. Het gaat dus voornamelijk om kinderbijslagen. Inkomsten uit arbeid Zowel in 2008 als 2009 bestond bijna de helft van de dossiers uit gezinnen zonder arbeidsinkomen, met name 49% resp. 48%. Bij degenen die wel over een arbeidsinkomen beschikken, is een maandelijks netto-inkomen tussen 1001 en 1500 euro het meest voorkomend. Vervangingsinkomen In 37% (2008) resp. 36% (2009) van de gezinnen had men geen vervangingsinkomen. Waar men wel een vervangingsinkomen heeft, zijn zowel in 2008 als 2009 werkloosheidsuitkeringen en ziekte- of invaliditeitsuitkeringen de twee meest voorkomende bronnen van vervangingsinkomsten. De categorie 501 – 1000 euro blijft de belangrijkste groep met 31%. Het aandeel van vervangingsinkomsten voor een bedrag van 1001 tot 1500 euro is toegenomen en neemt nu met een aandeel van 24% de tweede plaats in. Als we meer specifiek gaan kijken naar de werkloosheidsuitkeringen en de ziekte- en 17
invaliditeitsuitkeringen afzonderlijk, blijven de eerste en tweede plaats wel dezelfde, maar wat vooral opvalt is dat 21% slechts een werkloosheidsuitkering heeft die maximum 500 euro bedraagt. De meeste uitkeringen situeren zich tussen 500 en 1000 euro. Aanvullende inkomsten Het aandeel van dossiers zonder aanvullend inkomen is gestegen van 63% in 2008 tot 70% in 2009. Bij diegenen die wel een aanvullend inkomen hebben, bedraagt dit inkomen meestal maximum 500 euro. Als bron van aanvullend inkomen is de kinderbijslag de meest voorkomende in drie vierde van de dossiers. Onderhoudsuitkeringen komen in 2009 in 22% van de dossiers voor, een stijging tegenover de 15% in 2008. Totaal bedrag van uitstaande schulden Wat opvalt en onrustbarend is, is de grote stijging van de categorie schulden van meer dan 25000 euro, van 13% van de dossiers in 2008 tot 19% in 2009. Twee derde van de dossiers kent een totale schuldenlast van meer dan 5000 euro. Soorten schulden Een vergelijking tussen 2008 en 2009 is hier erg moeilijk, gezien er in 2009 meer soorten schulden konden aangegeven worden. De kans dat energieschulden/nutsvoorzieningen voorkomen in een dossier blijft in elk geval de grootste, met 45% in 2008 en 57% in 2009. Dit betekent dus dat van elke 5 dossiers er bijna 3 bij zijn waar er sprake is van schulden m.b.t. energie en nutsvoorzieningen. Leningen op afbetaling worden ingehaald door de gezondheidsschulden, als tweede meest voorkomende soort schulden. Zowel gezondheidsschulden, leningen op afbetaling als fiscale schulden komen in 2009 in meer dan twee op vijf dossiers voor. Belangrijke stijgers bij de soorten schulden zijn telecom van 21% naar 34% en de aankopen op afbetaling van 12% naar 18%. Wat de energieschulden/nutsvoorzieningen betreft, bedraagt 29% minder dan 500 euro, maar daarnaast bevindt 28% zich in de categorie 1501 tot 5000 euro. Inzake gezondheidsschulden, behelst 63% een bedrag lager dan 1001 euro. In meer dan de helft (56%) van de dossiers bedraagt het schuldbedrag m.b.t. leningen op afbetaling tussen 1001 en 10000 euro. Aantal schuldeisers Het aandeel van de schuldhulpverleningsdossiers met 2 tot 10 schuldeisers uit de steekproef is gestegen van 66% in 2008 tot 68% in 2009. Dat van meer dan 10 schuldeisers is gedaald van 27% naar 25%. Aantal gerechtsdeurwaarderdossiers In meer dan de helft van de dossiers, zowel in 2008 als 2009, komen geen gerechtsdeurwaarderdossiers voor. Waar ze wel te maken hebben met gerechtsdeurwaarders, is dat in de meeste gevallen met 1 tot 5 gerechtsdeurwaarders.
18
Aantal incassodossiers Het aandeel van de dossiers met incassodossiers is gestegen van 54% naar 56%. In de dossiers waar incassodossiers voorkomen, betreft dat in de meeste gevallen 1 tot 5 incassodossiers. Leefgeld Bij de categorieën die oververtegenwoordigd waren in de steekproef t.o.v. Vlaanderen, zijnde de alleenwonenden en de eenoudergezinnen, heeft van de alleenstaanden bijna de helft van de gezinnen een maximum van 300 euro per maand of ongeveer 75 euro per week. Bij bijna de helft van de eenoudergezinnen ligt het maandelijks leefgeld op een maximum van 500 euro of ongeveer 125 euro per week. Schuldoorzaken We merken zowel in 2008 als 2009 dat drie oorzaken in ongeveer de helft van de dossiers aanwezig zijn: moeilijkheden met beheer van het inkomen/overbesteding, een tekort aan administratieve vaardigheden, en inkomensproblemen. Aangaande het tekort aan administratieve vaardigheden merken we een stijging van 47% naar 54%. Ziekte kwam in 2008 nog bijna in één op drie dossiers voor als oorzaak, daar waar dat in 2009 in één op vier dossiers is. Verlies van job was in 8% van de dossiers aanwezig in 2008 en in 2009 steeg dit percentage tot 14%. In één op vijf dossiers veroorzaken echtscheiding/breuk en afhankelijkheidsproblemen mee de schulden. Looptijd dossier Zowel in 2008 als 2009 kende ongeveer 2 op 3 dossiers een looptijd van minder dan 3 jaar. Maar er is 8% resp. 6% uit onze steekproef van 2008 resp. 2009 dat al opgestart werd vóór 2000, dus al meer dan 8 à 9 jaar loopt. Ervaren moeilijkheden op moment van contact met de dienst Achterstallige betalingen komen zowel in 2008 als 2009 in bijna 4 van de 5 dossiers voor als ervaren moeilijkheid op het moment van het contacteren van de dienst schuldbemiddeling. Daarna zijn de meest voorkomende moeilijkheden bij aanvraag een gerechtsdeurwaarderexploot - aanmaning tot betaling, een ingebrekestelling en een aangetekende brief ter herinnering. Hoe de dienst leren kennen? De sociale dienst van een OCMW of CAW speelt nog steeds de belangrijkste rol als tussenpersoon om iemand in contact te brengen met de dienst schuldbemiddeling. Nochtans is het belang van deze groep wel gedaald in 2009 t.o.v. 2008: van bijna 2 op 3 dossiers naar 1 op 2. Het belang van de mond-aan-mond-reclame is daarentegen toegenomen: van 1 op 4 naar 1 op 3 dossiers.
19
4. ONDERSTEUNING 4.1 Inleiding Een belangrijke kerntaak van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling is de ondersteuning van de diensten schuldbemiddeling van de Vlaamse OCMW‟s en CAW‟s. Dit luik behelst zowel de juridische helpdesk (infra, punt “4.2. De juridische helpdesk”) als de collectieve informatieverschaffing (infra, punt “4.3. Collectieve informatieverschaffing”).
4.2 De juridische helpdesk 4.1.1. Situering Algemeen OCMW‟s en CAW‟s met een erkende dienst schuldbemiddeling hebben zeer snel de wens geuit om een beroep te kunnen doen op een juridische helpdesk, gezien het feit dat schuldbemiddeling een complexe taak is die een bijzondere specialisatie vereist. Dankzij een bijkomende subsidiëring van de minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijke Kansen en Ontwikkelingssamenwerking werd er om deze reden een juridische helpdesk opgericht bij het toenmalige Project Schuldbemiddeling VVSG-SAW, en dit met ingang van de maand april 2002. De juridische helpdesk stond zo in 2009 voor de achtste jaar paraat voor het beantwoorden van de vragen van de diensten schuldbemiddeling in Vlaanderen. Schuldbemiddeling is anno 2009 een nog meer complexe en gespecialiseerde taak geworden. Het betreft immers een materie die in constante evolutie is, waardoor de relevante nieuwe wetgeving, rechtspraak en rechtsleer voor de doorsnee medewerker van een dienst schuldbemiddeling moeilijk op de voet opgevolgd kan worden. De diensten schuldbemiddeling van OCMW‟s en CAW‟s ervaren derhalve een blijvende nood aan een gespecialiseerde juridische helpdesk. Sinds 2008 heeft het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling een bijkomende halftijdse jurist aangeworven teneinde de helpdeskfunctie van het centrum t.a.v. de diensten schuldbemiddeling te versterken, in het bijzonder rond de thema‟s energie- en telecomschulden. Het aandeel van de energie- en telecomschulden in de schuldhulpverlening neemt immers steeds meer plaats, tijd en aandacht in. Door de liberalisering en herstructurering van de energiemarkt is de opvolging van dergelijke schulden ook complexer geworden. Deze bijkomende halftijdse jurist heeft ondertussen zijn juridische kennis omtrent deze materie gericht kunnen opbouwen, gelet op de specifieke vragen vanuit OCMW en CAW waarmee hij vanaf de eerste dag geconfronteerd werd. Ook in 2010 zal hij de helpdesk van het VCS blijven versterken m.b.t. de thema‟s van de energieen telecomschulden. De juridische helpdesk van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling geeft dus adviezen over vragen m.b.t. uiteenlopende rechtsdomeinen (de collectieve schuldenregeling, het consumentenkrediet, de inning van schulden, beslagrecht, gerechtsdeurwaarders, verjaring, 20
energieschulden, telecomschulden, gerechtelijk recht, handelspraktijken, het werken als schuldbemiddelaar, erfrecht, verbintenissenrecht, huwelijksvermogensrecht…). Dit alleen al illustreert de complexiteit van het thema schuldbemiddeling waarmee de diensten schuldbemiddeling op het werkveld te maken krijgen. Deze juridische helpdesk geeft -als een soort derde lijn- juridisch advies aan maatschappelijk werkers en juristen indien zij de problematiek zelf, in hun OCMW of CAW, niet kunnen oplossen. De werkwijze om aan beide medewerkers in de schuldbemiddeling advies te geven, om zo het belang van de tandem jurist/maatschappelijk werker te onderstrepen, wordt behouden. Deze helpdesk kreeg ook in 2009 vragen vanwege “derden” (particulieren en andere professionelen/organisaties dan OCMW‟s, CAW‟s of samenwerkingsverbanden van OCMW‟s / CAW‟s). In deze gevallen werd meestal een eerstelijnsadvies gegeven, gevolgd door een gerichte doorverwijzing. Slechts in een beperkt aantal gevallen werd er nog een schriftelijk advies gegeven. Teneinde de drempel voor de helpdesk laag te houden, konden vragen zowel schriftelijk (post, fax, aanvraagformulier via website of e-mail) als mondeling (telefonisch) gesteld worden. Mondelinge vragen die louter mondeling werden beantwoord, werden niet geregistreerd. De cijfergegevens in dit verslag hebben dus enkel betrekking op de vragen die schriftelijk werden beantwoord. De telefonische vragen van derden, die meestal louter mondeling werden afgehandeld (desgevallend met doorverwijzing), zijn dus niet terug te vinden in de cijfers van dit jaarverslag. De juridische helpdesk geeft “advies op maat”, d.w.z. dat er niet alleen een antwoord werd geformuleerd op de vraag om advies maar dat er ook aandacht werd besteed aan de redenering achter het antwoord en dat ook de tegenargumenten aan bod kwamen. De vaak uitgebreide adviezen werden -in de mate van het mogelijke- gestaafd met wetgeving, rechtspraak en rechtsleer en. Vragen en adviezen die regelmatig terugkwamen of die een precedentwaarde hebben, werden ruimer gecommuniceerd en -zo mogelijk- ook gevaloriseerd in het vormingsaanbod en in de verschillende vormen van collectieve informatieverschaffing van het VCS. In het jaar 2009 werden er in totaal 517 adviezen geregistreerd. De stijging t.o.v. de voorgaande jaren (vgl. bv. met 2008: 459 adviezen) valt te verklaren door de ruimere bekendheid van de helpdesk, alsook door de versterking van de helpdesk met een extra halftijdse jurist vanaf de maand augustus 2008. De communicatie omtrent de uitbreiding van de helpdesk met een “energie- en telecomjurist” heeft in het bijzonder bijgedragen tot een verhoogde toestroom van vragen omtrent energie- en telecomschulden. Om de diensten een zo nauwkeurig mogelijk antwoord op hun adviesvragen te kunnen geven, bouwde de juridische helpdesk ook in het jaar 2009 haar documentatiebestand verder uit (zowel algemeen juridische werken als gespecialiseerde rechtsleer, rechtspraak en wetgeving over schuldbemiddeling). 21
Vanwaar komt de vraag? Bij de registratie werd een onderscheid gemaakt tussen: enerzijds OCMW‟s, CAW‟s en samenwerkingsverbanden van OCMW‟s en CAW‟s; en anderzijds “derden” (particulieren, advocaten en andere professionelen of organisaties zoals universiteiten, werkgevers, zelfstandigenorganisaties, armoedeorganisaties,…). Voor wat betreft de vragen van derden is het zo dat deze meestal mondeling werden beantwoord (eerstelijnsadvies + doorverwijzing), en dus niet terug te vinden zijn in onderstaande registratie. Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling is immers een steunpunt voor de erkende diensten schuldbemiddeling in de OCMW‟s en de CAW‟s in Vlaanderen, zodat deze derden in principe niet tot onze doelgroep behoren. Occasioneel werd een vraag vanwege een derde echter wel nog schriftelijk behandeld (indien hiervoor ruimte was binnen de tijdsplanning). Uit de registratiegegevens van het jaar 2009 blijkt dat 487 adviezen gegeven werden aan een OCMW, een CAW, of een samenwerkingsverband van OCMW‟s en CAW‟s, hetgeen overeenkomt met 94,2 % van het totale aantal geregistreerde adviezen. De stijging t.o.v. vorig jaar (91,5 % in 2008) houdt verband met het feit dat (vragen van) derden sneller doorverwezen werden. Uit de registratiegegevens blijkt hiernaast dat 30 adviezen gegeven werden aan “derden”, d.i. 5,8 % van het totale aantal geregistreerde adviezen. De daling t.o.v. het vorige jaar (8,5 % in 2008) valt te verklaren door de snellere doorverwijzing van derden.
Welk personeelslid stelt de vraag? De afspraak is dat zowel maatschappelijk werkers als juristen vragen om advies kunnen formuleren (het belang van de tandem wordt nogmaals onderstreept), nadat beiden de problematiek grondig hebben bestudeerd. Uit de praktijk blijkt echter nog steeds dat de tandem soms “knarst”, m.a.w.: bepaalde maatschappelijk werkers kunnen binnen hun eigen dienst niet of onvoldoende beroep doen op juridische ondersteuning.
22
4.1.2. Adviesverlening
Algemeen Omdat 2008 het eerste jaar betreft dat er een bijkomende, gespecialiseerde helpdesk voor energieschulden en andere nutsvoorzieningen werd geactiveerd, werden in het vorige jaarverslag de gegevens in verband met deze materie apart besproken. Vanaf dit jaar zullen deze gegevens geïntegreerd zijn in de algehele gegevens van de juridische helpdesk van het VCS. Onderstaande bespreking heeft dus betrekking op alle adviezen die werden gegeven in het jaar 2009, ook die betrekking hadden op energieschulden en schulden uit andere nutsvoorzieningen.
Welke materies kwamen aan bod in het advies? De registratiegegevens geven een uitgewerkt beeld over het werk van de diensten schuldbemiddeling en de verscheidenheid ervan bij zowel de diensten als de helpdesk. Er werd een opdeling gemaakt in 6 rubrieken. De 487 adviezen die werden gegeven aan de erkende diensten hadden meer bepaald betrekking op volgende materies: 24,4 %: de collectieve schuldenregeling 19,1 %: de inning van de schuld 35,1 %:consumentenkrediet en handelspraktijken, inclusief telecom en energie 10,9 %: verschillende schulden en schuldenaars 8,4 %: de dienst en de bemiddeling 2,1 %: algemene advies- en informatievragen
Welke advies?
De collectieve schuldenregeling (24,4 %) Het is quasi onmogelijk om een algemeen beeld te schetsen over de inhoud van de adviesvragen m.b.t. de collectieve schuldenregeling, zo gevarieerd zijn deze vragen. Er werden heel verschillende onderwerpen aangehaald, allemaal met betrekking tot de collectieve schuldenregeling: interferenties tussen huwelijksvermogensrecht en de procedure CSR; sancties bij laattijdige aangifte van schuldvordering; bevrijding van de borgsteller; nieuw verzoekschrift na herroeping; herziening van de aanzuiveringsregeling; kwijtscheldbaarheid penale boetes; lot nieuwe schuldeisers; vrijwillige tussenkomst 23
schuldbemiddelaar; bijdrage niet-verzoekende medebewoner in de uitgaven; gevolgen CSR op het vlak van de verjaring van de schuldvordering; tuchtprocedure ten aanzien van schuldbemiddelaar; vergoedingsregeling voor schuldbemiddelaars; toelaatbaarheid voor de zaakvoerder van een CVBA; wat na het overlijden van de verzoeker; ...
Uit de geregistreerde adviesvragen bleken nogmaals een aantal belangrijke pijnpunten: - personen in collectieve schuldenregeling die geen leefgeld ontvangen (bv. tijdens de vakantieperiode, waarbij de schuldbemiddelaar niet bereikbaar is); - personen in collectieve schuldenregeling die een leefgeld ontvangen dat absoluut niet volstaat om menswaardig te kunnen leven; - schuldbemiddelaars die op geen enkele wijze communiceren over het verloop van de procedure (waardoor de schuldenaar absoluut geen zicht heeft op wat er met zijn geld gebeurt, hoeveel schulden er al afbetaald zijn,…); - schuldbemiddelaars die bijzonder onbeleefd en soms zelfs agressief reageren op vragen van de schuldenaar. Dergelijke problemen zijn enorm frustrerend voor de personen in collectieve schuldenregeling, en de belangrijk(st)e doelstelling van deze procedure -het menswaardig leven- komt hierdoor enorm in het gedrang. Er ontstaat dan al gauw een vertrouwensbreuk tussen de schuldenaar en de schuldbemiddelaar, en het vervolg van de procedure komt in het gedrang. Soms mondt dit zelfs uit in een stopzetting van de procedure (herroeping/vrijwillige afstand). Er dient beklemtoond te worden dat dergelijke problemen niet alleen nadelig zijn voor de schuldenaar, maar ook voor: - de schuldeisers, die geconfronteerd worden met tijdverlies, vertragingen bij de uitbetalingen en –in geval van stopzetting van de procedure- zelf de invorderingsprocedure moeten heropstarten (met alle kosten die hiermee gepaard gaan tot gevolg); - de schuldbemiddelingsrechter, die tijd en energie moet steken in de behandeling van de klachten van de schuldenaar (die eventueel op zitting gebracht moeten worden). Uit de vele vragen betreffende de collectieve schuldenregeling, blijkt tevens dat de relevante wetgeving op een aantal vlakken aangevuld of verduidelijkt zou moeten worden (bv. betreffende het lot van nieuwe schuldeisers). Het jaar 2009 was het 10e jaar dat de erkende instellingen voor schuldbemiddeling actief waren in het kader van dossiers collectieve schuldenregeling. Vandaar dat het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling hieromtrent een beleidsdossier opmaakte onder de titel “10 jaar collectieve schuldenregeling – visie, ervaringen en aanbevelingen van de erkende instellingen voor schuldbemiddeling in Vlaanderen”.
De inning van de schuld (19,1 %) Onder dit hoofdstuk zijn er verschillende onderwerpen gegroepeerd: de vragen over beslag, loonoverdracht, de terugvordering via rechtstreekse inhoudingen op lopende uitkeringen, gerechtsdeurwaarders, incassobedrijven, verjaring, betalingsfaciliteiten, de toerekening van betalingen, rechtsmisbruik/rechtsverwerking bij de uitvoering, verhaalbaarheid van kosten en erelonen van advocaten, en andere vragen rond de minnelijke of gerechtelijke invordering. 24
Vele vragen hadden betrekking op de verjaring (verjaringstermijnen, stuiting en schorsing van de verjaring) en het beslagrecht (werkwijze en aansprakelijkheid gerechtsdeurwaarder, beslagbaarheid vakantiegeld, vergoeding gerechtsdeurwaarder, samenloop van verschillende alimentatieschuldeisers, bescherming afnamerekening, executiemaatregelen in België door buitenlandse schuldeiser, contractuele clausule “eenheid van rekeningen” versus de regels inzake bescherming tegen beslag/overdracht…). De problematiek van de minnelijke invordering door advocaten en gerechtsdeurwaarders en de kosten die hierbij aangerekend worden, kwam alweer regelmatig aan bod. De rechtsonzekerheid op dit vlak leidde alweer tot discussies op het terrein, waarbij de cliënten vaak uit veiligheidsoverwegingen toch maar betalen. Om een einde te maken aan deze rechtsonzekerheid (en aan de nadelige gevolgen voor de consumenten), werd de wet van 20 december 2002 “betreffende de minnelijke invordering van schulden van de consument” aangevuld en aangepast door de artikelen 38-39 van de Economische Herstelwet van 27 maart 2009 (in werking getreden op 17 april 2009). Voortaan moeten alle spelers op de markt van de minnelijke invordering zich aan dezelfde regels houden (behalve voor de inschrijvingsplicht en de opvolging/controle door de F.O.D. Economie). De artikelen 5, 6 en 7 van de wet van 20 december 2002 gelden nu ook bij minnelijke invorderingen door gerechtsdeurwaarders en advocaten. Op het vlak van de gerechtelijke invordering stelden er zich nog steeds problemen op het vlak van de kosten van de gerechtsdeurwaarder, het (proces)rechtsmisbruik en het misbruik van executierechten. De scheidingslijn tussen wat strikt juridisch gezien mag, en wat een normaal en redelijk zorgvuldige gerechtsdeurwaarder zou doen, is niet altijd makkelijk te trekken, doch bepaalde werkwijzen lijken manifest onredelijk. Helaas blijkt het tuchtrechtelijk toezicht vanuit de beroepsorganen van de gerechtsdeurwaarders niet altijd goed te functioneren. Op het vlak van de gerechtelijke invordering van schulden, maakte de helpdesk ook een beleidsdossier op rond de plannen om een “betalingsbevel” in te voeren in België. Onder de titel “invoering van een betalingsbevel in het Gerechtelijk Wetboek”, wou de regering het eenzijdig verzoekschrift -dat nu nog de uitzondering is in ons rechtssysteem- veralgemeend invoeren. Het wetsontwerp van de regering voorzag dat de schuldeiser in quasi alle burgerlijke en handelszaken de invorderingsprocedure kan opstarten via een eenzijdig verzoekschrift. De rechtbank nodigt hierna de (vermoedelijke) schuldenaar niet uit, maar oordeelt enkel en alleen op basis van de stukken en de verklaringen van de schuldeiser. Na uitvaardiging van het “betalingsbevel” door de rechter wordt dit vervolgens -als donderslag bij heldere hemel- aan de schuldenaar ter kennis gebracht. De verraste schuldenaar die niet akkoord gaat met deze veroordeling, moet zelf gerechtelijke stappen ondernemen en heeft hiervoor slechts 30 dagen de tijd. Bij gebreke aan snelle reactie, kan de gerechtsdeurwaarder de beslagprocedure opstarten. Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling heeft zich in 2009 verzet zich tegen deze veralgemeende invoering van het eenzijdig verzoekschrift. Tot op heden is deze wet er nog steeds niet gekomen.
25
Consumentenkrediet en handelspraktijken , inclusief telecom en energie ( 35,1 %)
Algemeen De geregistreerde vragen m.b.t. consumentenkredieten waren heel divers: de aanrekening van kosten voor het opvragen van bewijsstukken van het consumentenkrediet; vaststelling van de overschrijding van het maximale JKP; wettigheid kredietcontract “verkoop op afbetaling”, sancties bij de overschrijding van het kredietbedrag; sancties bij onvoorzichtige kredietverstrekking; mogelijkheid tot terugvordering premies schuldsaldoverzekering; ; ... De geregistreerde vragen m.b.t. de Wet Handelspraktijken betreffen o.m.: rechtsgeldigheid aankoop via postorderbedrijf; stilzwijgende verlenging van contracten van bepaalde duur; nazicht contract bij fitnessbedrijf; de rechtsgeldigheid koopovereenkomst betreffende tweedehandswagen; tegenstelbaarheid van algemene bankvoorwaarden die interesten en kosten voorzien voor debetsaldi; gevolgen van een aanvaardingsclausule; mogelijkheid tot betwisting van de leveringsvoorwaarden ; ... Uit de praktijk van de diensten schuldbemiddeling blijkt nog steeds dat heel wat verkopers en kredietverstrekkers het niet zo nauw nemen met de regels inzake consumentenbescherming. Zo worden de vele informatieverplichtingen die diverse wetgevingen opleggen aan verkopers vaak met de voeten getreden. In onze geliberaliseerde Europese markt is de concurrentie bikkelhard, en dan investeren bedrijven liever niet in dure en tijdrovende activiteiten zoals een correcte en volledige informatieverschaffing aan de consument. De problemen stellen zich niet alleen bij de contractsluiting, maar ook nadien. Bij de invordering van facturen rekent men vaak allerlei kosten en schadevergoedingen de consument aan, alhoewel elke rechtsgrond hiervoor ontbreekt. Gegronde betwistingen die opgeworpen worden door de schuldbemiddelaar die de consument bijstaat, worden vaak niet beantwoord. De verkoper probeert wel de druk op de consument op te voeren door de hulp van een incassobureau en/of gerechtsdeurwaarder in te schakelen. De diensten schuldbemiddeling stellen hierbij vast dat verkopers niet altijd ingaan op betwistingen die worden opgeworpen, ook niet wanneer de bezwaren grondig worden onderbouwd. “Gelijk hebben” is niet altijd hetzelfde als “gelijk krijgen”, en vele verkopers zijn zich hiervan goed bewust. Vele consumenten weten trouwens niet eens hoe goed ze beschermd zijnDe rechterlijke controle is voor vele consumenten geen oplossing om hun rechten te vrijwaren. De kosten en lasten van een juridische procedure schrikken velen af. Consumenten zijn vaak niet geneigd om een rechtszaak aan te spannen wanneer ze een geschil hebben met een verkoper. Hierdoor worden de verkopers die de wet aan hun laars lappen zelden voor de rechter gedaagd door de consument, en zij zijn zich hier uiteraard van bewust. Adviezen inzake energieschulden Ook in 2009 kregen we nog geregeld vragen over de verjaring van energieschulden, en met name de vraag of op deze soort van schulden de verjaringstermijn van art. 2266bis B.W. (10 jaar) van toepassing dan wel die van art. 2277 B.W. (5 jaar). Het VCS is zoals bepaalde rechtsleer altijd van mening geweest dat de verjaringstermijn van 5 jaar van toepassing is. 26
In het jaarverslag 2008 meldden we al dat het VCS een „standaardbrief‟ had opgemaakt, die de diensten schuldbemiddeling kunnen gebruiken, als reactie op al de argumenten van de van de energieleveranciers die de toepassing van de verjaringstermijn van art. 2266bis B.W. voorhouden. Ook melden we toen al dat er een vonnis is van een Vrederechter te Gent dd. 15/01/2009 die geheel in de lijn ligt met wat in de standaardbrief van het VCS vermeld staat en waarin dus ook geconcludeerd wordt dat art. 2277 B.W. van toepassing is. Het VCS heeft geen kennis van (nieuwe) dossiers in 2009 waarbij de energieleveranciers na het versturen van de „standaardbrief‟ en/of een kopie van vermeld vonnis overgingen tot dagvaarding voor het gerecht. Verder gingen de juridische vragen met betrekking tot energielevering vooral over volgende onderwerpen: -
foutieve afrekening en/of problemen met meteropnames en meterschatting (en uitblijven van een rechtzetting)
-
moeilijkheden bij verhuis en het wisselen van energieleveranciers Bijzondere verkoopswijzen: op afstand en buiten de onderneming
-
contractsweigering en/of het vragen van een (hoge) waarborgsom
-
de (afwezigheid van de) facturatie van voorschotten
Adviezen inzake telecomschulden Ook in 2009 gingen de meeste klachten inzake telecommunicatie over bijzondere verkoopswijzen: op afstand (over de telefoon) en buiten de onderneming (aan huis), en hierbij dan vooral niet-naleven door de telecombedrijven van de specifieke regels die hiervoor gelden (bijv. het versturen van een bevestiging, met verzakingsbeding, na een verkoop over de telefoon), het gebrek aan informatie dat wordt gegeven en/of agressieve verkoopstechnieken: de „installatiekosten‟ die niet vermeld worden, aanklampende verkopers (die men overal tegenkomt: in treinstations, in de Fnac, in de Carrefour), … Daaraan verbonden waren er in 2009 ook weer veel vragen over het beëindigen van het contract en/of de operatorwissel en (buitensporige) vergoedingen die hierbij door de consument aan het telecombedrijf verschuldigd worden wanneer de consument zijn contract beëindigd niet conform de (algemene) voorwaarden van de overeenkomst: de consument wordt verlokt een contract te tekenen bij een „nieuwe‟ operator, maar hij beseft vaak niet dat hij hierdoor zijn contract met de „oude‟ operator verbreekt, en dat hierdoor verbrekingsvergoedingen/schadevergoedingen e.d.m. verschuldigd worden. Problematisch is dan verder dat schadevergoedingen eenzijdig door de operatoren in hun algemene voorwaarden worden vastgelegd, en deze erg hoog zijn.
In het jaarverslag 2008 stond al te lezen dat we dachten dat de consument in de telecomsector eenzelfde of toch gelijkaardige bescherming zou moeten hebben als de consument in de energiemarkt. Gelet op de omvang van de klachten over de telecomsector, heeft het VCS in 2009 er voor gekozen de klachten van de erkende diensten inzake te 27
bundelen in een dossier. Daarnaast heeft het VCS dan ook nog 12 aanbevelingen geformuleerd, als antwoord op de veel voorkomende problemen: 1. Een consumentenakkoord/gedragcode inzake (de verkoop van) abonnementen in de
telecommunicatiesector (naar analogie met dergelijk akkoord/gedragscode in de energiesector). 2. Voor elk abonnement (ook wanneer afgesloten op afstand) moet de operator of provider een door de consument (elektronisch) ondertekend contract kunnen voorleggen, met een bepaalde minimale inhoud, inclusief een duidelijke tariefkaart, 3. Minderjarigen kunnen enkel abonnementen afsluiten
“pre-pay”
kaarten
kopen
en
geen
“post-pay”
4. Bij wanbetaling mag er pas een onderbreking van de dienstverlening zijn na één maand van het overschrijden van de vervaldatum van de factuur en 14 dagen na het hebben verstuurd van een waarschuwingsbrief. Voor de geschorste periode mag geen enkele abonnementsvergoeding worden gevraagd, noch afsluitings- of activeringskosten. 5. Eventuele verbrekingsvergoedingen moeten worden geplafonneerd op 50/75 EUR naargelang de effectieve beëindigingsdatum wel/niet meer dan 6 weken verwijderd is van de contractueel voorziene einddatum 6. Eventuele nalatigheidintresten moeten geplafonneerd worden op het niveau van de geldende wettelijke intrest 7. Bij het aangaan van een nieuw contract is de nieuwe provider of operator verantwoordelijk voor de wissel van provider of operator en moet deze er voor zorgen dat deze overgang geen nadelige gevolgen heeft voor de consument (zoals bijv. het betalen van een verbrekingsvergoeding) en dat het nieuw binnengehaald contract maar ingaat wanneer het vorige contract correct beëindigd is. 8. Creatie van het statuut „beschermde klant‟ voor personen met een precaire financiële situatie wat o.m. recht zou geven op een kosteloze versturing van een kopie van de facturen aan de begeleidende persoon of instelling en op een kosteloze omschakeling, indien technisch mogelijk, van een “post-pay” naar een “pre-pay” formule 9. Operatoren en providers moeten binnen een periode van twee weken schriftelijk reageren op betwistingen en klachten. Ze moeten ook inhoudelijk op (juridische) betwistingen (van erkende diensten schuldbemiddeling) reageren. 10. De invordering mag niet worden verder gezet zolang de procedure voor de Ombudsdienst voor Telecommunicatie niet afgerond is (ook als dit langer dan 4 maanden zou duren) 11. Aanpak van het gebruik en misbruik van de zgn. zwarte lijst van Preventel: zonder duidelijk wettelijk kader zou deze lijst moeten worden verboden 12. Afwerken en uitvaardigen van een Ethische Code omtrent betaal- en servicenummers en voorzien van controle op de naleving ervan door de Ethische Commissie Het VCS hoopte dat het uitbrengen van dit dossier mee kon bijdragen tot een betere bescherming van de consument in de telecomsector, en in het bijzonder van de meest kwetsbare consument en personen met schuldoverlast. Het VCS is wat dat betreft hoopvol, 28
en dit met name gelet op de aankondiging van de bevoegde minister in december 2009 dat hij 10 maatregelen gaat invoeren (tegen de zomer van 2011) om de consument beter te beschermen. Deze maatregelen liggen in grote lijnen in het verlengde van wat het VCS aanbeval: Maatregelen voor een eenvoudige en eerlijke factuur 1. De consument moet minstens om de drie maanden een factuur krijgen en dit zonder meerkost. 2. De telecomoperatoren zijn voortaan verplicht om alle detailgegevens van de factuur beschikbaar te stellen via hun website. 3. Volgende boodschap zal (in een duidelijk kader) op het voorblad van elke telecomfactuur moeten staan: „Raadpleeg de site van de overheid www.bestetarief.be om het tariefplan te vinden dat het best met uw gebruikersprofiel overeenstemt.‟ 4. Elke factuur zal de datum moeten vermelden waarop het contract van de consument afloopt. Zo wordt vermeden dat de consument voor onvoorziene kosten staat, bij het veranderen van operator voor het einde van de initiële contracttermijn. 5. In geval van laattijdige betaling, zal de telecomoperator max. de wettelijke verwijlinterest, die momenteel 5,5% bedraagt, mogen aanrekenen. Nu worden soms interesten tot 12% aangerekend. De tijdelijke staking van een dienst, omwille van een laattijdige betaling, zal kosteloos zijn. Het opnieuw activeren van een dienst na een laattijdige betaling zal max. €30 incl. btw mogen kosten. Maatregelen voor een klantvriendelijke klantendienst 6. De klantendienst wordt verplicht om na max. 2,5 minuten, een fysiek persoon te laten antwoorden. Indien dit niet mogelijk is, moet men een voicemail laten horen die de consument aanbiedt zijn gegevens achter te laten. Indien de consument dit doet, is de telecomoperator verplicht de consument kosteloos terug te bellen binnen de 24u. 7. Elke schriftelijke vraag of klacht van een consument moet binnen de 15 werkdagen uitvoerig en schriftelijk beantwoord worden. 8. De klantendienst moet informatie geven over: - de datum waarop het contract afloopt - over de opzegtermijn - over alle tarieven en vergoedingen die van toepassing kunnen zijn Maatregelen om sneller en makkelijker van telecomoperator te kunnen veranderen 9. De telecomoperator zal worden verplicht om de consument toe te laten 1 keer per jaar (binnen zelfde operator) kosteloos van tariefplan te veranderen. We weten bv. dat slechts 5% een formule van internet 20 EUR/maand heeft, maar eigenlijk is de capaciteit van deze formule voldoende voor 50% van de Belgen. Voortaan zullen de klanten dus zonder bijkomende kosten een goedkopere formule kunnen kiezen bij hun huidige operator. 29
10. Vandaag durven veel klanten niet overstappen naar een interessantere aanbieding van een andere operator uit angst voor de administratieve rompslomp of de kosten of omdat ze vrezen dat ze een tijd zonder aansluiting zullen zitten. In de toekomst zullen die overstapregels eenvormig en voorspelbaar zijn. Gedaan met onaangename verrassingen.
Verschillende schulden en schuldenaars ( 10,9 %) Deze rubriek betreft adviezen die o.m. betrekking hebben op: schulden van zelfstandigen; huwelijksvermogensrechtelijke aspecten van de schuldenproblematiek; huurschulden; erfrechtelijke aspecten van de schuldenproblematiek; ...
De dienst en de bemiddeling ( 8,4 %) Deze rubriek betreft o.m. de regelgeving op de erkende diensten schuldbemiddeling en de werking als schuldbemiddelaar. Er kan o.m. gewezen worden op adviezen betreffende volgende vragen: mogelijkheid om de briefwisseling vanuit de erkende instelling voor schuldbemiddeling niet meer op te sturen via de gewone post maar wel via mailing (PC); de (on)mogelijkheid om budgetbeheer verplichtend op te leggen; noodzaak van een raadsbeslissing wanneer de herroeping van een collectieve schuldenregeling wordt aangevraagd; bescherming van de afnamerekening tegen beslag; bewaartermijn voor rekeninguittreksels; ...
Algemene advies- en informatievragen (2,1 %) Deze rubriek betreft o.m. vragen inzake het doorgeven van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Dit wijst op de blijvende nood aan het investeren in de uitbouw van een goed gestoffeerde juridische bibliotheek binnen het documentatiecentrum van het VCS.
30
5. COLLECTIEVE INFORMATIEVERSCHAFFING 5.1 Situering Collectieve informatieverschaffing bleef in het jaar 2009 uiteraard een kerntaak van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. De informatie die verspreid werd, had betrekking op beleidsnieuws, nieuwe wetgeving, evoluties in de rechtsleer, opmerkelijke uitspraken in de rechtspraak, aankondigingen van studiedagen en ander nieuws betreffende de schuldbemiddeling. Het VCS maakte gebruik van verschillende eigen communicatiekanalen om deze taak te vervullen: het Handboek Schuldbemiddeling (zie infra, punt 4.3.2.); het maandelijks e-zine Schuldbriefing (zie infra, punt 4.3.3.); de website www.centrumschuldbemiddeling.be (zie infra, punt 4.3.4.).
5.2 Handboek Schuldbemiddeling 5.2.1 Algemeen Het Handboek Schuldbemiddeling is in 2000 ontstaan uit het cursusmateriaal van de basisopleiding schuldbemiddeling. In de loop van de jaren werd dit handboek systematisch bijgewerkt en geactualiseerd, en groeide het uit tot het basisinstrument bij het dagelijkse werk van de schuldbemiddelaar. Na vele jaren stelde de redactieraad echter vast dat het alsmaar moeilijker werd om nog nieuwe aanvullingen te verwerken in deze “eerste editie” van het handboek. In 2007-2008 heeft de redactieraad het hele handboek dan ook grondig onder de loep genomen met het oog op de uitgave van een “tweede editie” (controle van de lay-out, van de logische volgorde van de stukken, van eventueel ontbrekende stukken, van de eenvormigheid en cohesie tussen de stukken, van de structuur, van de uniformiteit van juridische verwijzingen, enz.). Het herwerkte Handboek Schuldbemiddeling, dat eind 2008 werd uitgegeven, bestaat op heden uit drie ringbanden en 21 tabbladen. Deze nieuwe indeling is gebruiksvriendelijker en laat het invoegen van nieuwe pagina‟s makkelijker toe. Dit herwerkte Handboek Schuldbemiddeling bleef in het jaar 2009 het middel bij uitstek om de diensten schuldbemiddeling op een grondige en begrijpelijke manier te informeren over beleidsontwikkelingen en evoluties op het vlak van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer.
5.2.2 Samenstelling en bijeenkomsten redactieraad De redactieraad van het Handboek Schuldbemiddeling is divers samengesteld. Enerzijds zetelen hierin juristen en maatschappelijk werkers van diensten schuldbemiddeling van OCMW‟s en CAW‟s. Anderzijds zijn er ook academici vertegenwoordigd in de redactieraad. Deze groep, met expertise op juridisch en sociaal-agogisch vlak, heeft tot taak om de kwaliteit van het handboek zo goed als mogelijk te garanderen.
31
In 2009 zetelden meer bepaald volgende personen in de kernredactie van het Handboek Schuldbemiddeling: Johan Van Baekel (schuldbemiddelaar CAW De Kempen); Rik Marynissen (jurist OCMW Gent); Anneleen Muylaert (maatschappelijk werker CAW De Visserij); Mieke Vuylsteke (juriste vzw Schuldbemiddeling Zuid-West-Vlaanderen). Bertel De Groote (docent Hogeschool Gent - Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde, bestuurder van l‟Observatoire du Crédit et de l‟Endettement en voorzitter van het Vlaams Platform Schuldoverlast); Jan Brodala (docent KHKempen, departement Sociaal Werk); Reinhard Steennot (docent UGent, Instituut voor Financieel recht); Sabine Weydts (AAP KULeuven, campus Kortrijk). Freddy Loyson (gerechtsdeurwaarder); Filip De Rynck (kandidaat-gerechtsdeurwaarder); Christine Nys (ere-advocate). Deze groep, met theoretische en praktische expertise op juridisch en op sociaal-agogisch vlak, heeft tot taak om de kwaliteit en de actualiteit van het handboek zo goed mogelijk te garanderen. De redactieraad vergaderde in het jaar 2009 vijf maal teneinde de bijwerkingen van het Handboek Schuldbemiddeling voor te bereiden: op 30 januari 2009; op 20 april 2009; op 3 juli 2009; op 21 september 2009; op 11 december 2009. Een medewerker van het VCS, die het hoofdredacteurschap van dit handboek opneemt, stond ook in het jaar 2009 in voor het bijeenroepen en het voorzitterschap van de redactievergaderingen, de opmaak van de agenda van de redactievergaderingen, de contacten en onderhandelingen met de auteurs, het aantrekken van nieuwe auteurs, het nalezen en becommentariëren van de ingezonden teksten, enz. Vanuit het VCS werden bepaalde onderdelen van het handboek zelf geactualiseerd of geschreven, voor andere stukken werden er deskundige auteurs gezocht. 5.2.3 Bijwerkingen in het jaar 2009 De bijwerkingen van het Handboek Schuldbemiddeling zorgen ervoor dat dit voortdurend actueel wordt gehouden. Het handboek wordt via deze updates niet alleen geactualiseerd, er worden ook systematisch ontbrekende en nieuwe relevante onderdelen toegevoegd. In het jaar 2009 zijn er 4 bijwerkingen geweest: Aflevering 27 (maart 2009); Aflevering 28 (juni 2009); Aflevering 29 (oktober 2009); 32
Aflevering 30 (december 2009).
5.3 E-zine Schuldbriefing en E-Flash Via de elektronische nieuwsbrief Schuldbriefing worden de schuldbemiddelaars regelmatig op de hoogte gebracht van ontwikkelingen in de wetgeving, rechtspraak en rechtsleer. Dit medium wordt ook gebruikt voor de aankondiging van preventiecampagnes, relevante studiedagen, interessante publicaties,… Het e-zine wordt normaal gratis verstuurd naar alle abonnees. In het 2009 steeg het aantal abonnees van 1590 in 2008 tot 1723 en de inschrijvingen komen nog regelmatig binnen via de inschrijfmodule op de website www.centrumschuldbemiddeling.be In het 2009 hebben de abonnees één e-zine met de hierna volgende inhoudstafel ontvangen. Het tempo van een maandelijks E-zine bleek niet haalbaar. In 2010 zal er driemaandelijks een e-zine verschijnen. De informatie uit het e-zine blijft online voor iedereen toegankelijk tot de verzending van het volgende e-zine. De oude e-zines zijn enkel via het extranet toegankelijk voor de erkende diensten schuldbemiddeling. In 2009 hebben de abonnees 17 E-Flashes ontvangen. Een „E-Flash‟ is een „mini-E-zine‟ dat telkens dan maar één of een zeer beperkt aantal onderwerpen behandelt. Nieuw in 2009 is de „E-Flash voor de erkende diensten schuldbemiddeling‟. Deze E-Flash wordt enkel aan de erkende diensten gericht en gaat over materie die niet bedoeld is voor het gewone abonneebestand. Concreet ging in 2009 om één E-Flash met praktische informatie over de basisregistratie. In 2010 zal dit ook ingezet worden wanneer het nodig blijkt dat enkel de erkende diensten geïnformeerd moeten worden. Het e-zine had volgende inhoud: Schuldbriefing 30 – juni 2009 1. Veranderingen e-zine en website 2. Preventieproject Budget Survival Kids gelanceerd 3. Minnelijke invordering door advocaten en gerechtsdeurwaarders strikter gereglementeerd 4. Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders verzendt omzendbrief rond striktere regels bij minnelijke invorderingen 5. Nieuwe wettelijke mogelijkheden voor handelaars in financiële moeilijkheden 6. Hof van Cassatie bevestigt strikte interpretatie van het begrip “kosteloos” 7. Ziekenhuisfacturen van de gefailleerde zelf moeten de gevolgen van de verschoonbaarheid wel ondergaan 33
8. Mogelijkheid tot compensatie door F.O.D. Financiën uitgebreid 9. Maximale jaarlijkse kostenpercentages voor consumentenkredieten dalen met ingang van 1 juni 2009 10. Mag een bank beschermde bedragen compenseren? 11. Wettelijke intrestvoet bedraagt 5,5 % voor het jaar 2009 12. Wijzigingen in het Sociaal Huurbesluit hebben gevolgen voor personen in schulden 13. Veranderingen energiewetgeving per 1 juli 2009: gevolgen voor mensen met schuldenlast 14. Betalingsbevel: stand van zaken en artikel VCS in juristenkrant 15. Goedkoper bellen of surfen: vergelijk de prijzen 16. Goede praktijken: OCMW Heist-op-den-Berg bekomt terugbetaling van 4500 EUR van kredietgever 17. Schuldpreventie en financiële educatie in Nederland 18. Nieuwe publicaties 19. Kalender 5.4 Website www.centrumschuldbemiddeling.be De website www.centrumschuldbemiddeling.be is één van de kanalen waarmee het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling informatie en documentatie omtrent de schuldenproblematiek toegankelijk kan maken voor het brede publiek. In het jaar 2009 werd de website 87990 bezocht. Naast de voor de handliggende homepage bleken vooral de kalender (waarlangs ook de inschrijvingen voor de vorming verlopen) en de rubriek „Hulp nodig?‟ populair, met respectievelijk 19584 en 11457 bezoekers. De rubriek „Hulp nodig?‟ is een nieuwe rubriek in 2009. Deze rubriek wil een antwoord bieden aan de vele particulieren die terecht komen op de website van het VCS en die op zoek zijn naar informatie over schulden of over schuldhulpverlening. De rubriek bevat een adressenlijst van alle erkende diensten en verwijst de bezoekers die op zoek zijn naar hulp en informatie dan ook door naar de erkende diensten. Inhoudelijk wordt vooral het extranet voor de erkende diensten nog verder stapsgewijs uitgebreid met nieuwe informatie en de berichten uit de e-zines volgens dezelfde structuur als het Handboek Schuldbemiddeling.
34
6. VORMING 6.1 Inleiding Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling biedt twee grote luiken vormingen aan. Enerzijds is er de basisopleiding, anderzijds is er een aanbod van verdiepingsmodules voor eenieder die de basisopleiding achter de rug heeft of meer dan 3 jaar ervaring heeft in schuldhulpverlening. In wat volgt komt een situering van de basisopleiding aan bod evenals een toelichting over de vorm en de inhoud van die opleiding. Daarnaast worden de lesgevers die de basisopleiding verzorgden in 2009 voorgesteld en wordt een overzicht gegeven van het aantal deelnemers die de basisopleiding volgden in 2009. Na dit overzicht krijgt u een bespreking van de resultaten van de evaluaties van de basisopleiding. In 2008 werd een doorlichting van de basisopleiding uitgevoerd. In 2009 werd het vervolg gebreid aan een aantal zaken die wijzigden in het kader van die doorlichting. In een volgend punt komt een bespreking van de verdiepingsmodules aan bod. Elke module wordt afzonderlijk besproken met betrekking tot vorm en inhoud. U wordt eveneens geïnformeerd over de lesgevers en het aantal modules die plaats vonden in 2009 en over de evaluatieresultaten.
6.2 De basisopleiding schuldbemiddeling 6.2.1 Situering Aangezien de kwaliteit van de schuldbemiddeling staat of valt met de kwaliteit van de erkende schuldbemiddelaar, werd met het Decreet houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap van 24 juli 1996 enkele vereisten aan de OCMW‟s en CAW‟s gesteld. Beide moeten volgens dit decreet beschikken over zowel een maatschappelijk assistent als een jurist (de zgn. tandemfunctie) die ofwel drie jaar nuttige ervaring hebben, ofwel een gespecialiseerde opleiding van ten minste zestig uur gevolgd hebben (art. 5). Deze laatste werd op last van het Overleg Schuldoverlast in 1998 voor het eerst georganiseerd door de VVSG en het SAW. Sindsdien kende de opleiding een voortdurende kwantitatieve en kwalitatieve verdieping. In de volgende punten vindt u de actuele inhoudelijke en praktische informatie over deze opleiding en het aantal deelnemers, gevolgd door een evaluatie van het afgelopen werkingsjaar. Een overzicht van de opleidingen per locatie met data, het aantal deelnemers en lesgevers kan worden geraadpleegd in de bijlage. 6.2.2 Vorm en inhoud Overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1997 tot uitvoering van het decreet van 24 juli 1996 houdende regeling tot erkenning van de instellingen voor schuldbemiddeling in de Vlaamse Gemeenschap (art. 12) bestaat de opleiding uit drie grote luiken. Naast het maatschappelijke en deontologische luik, zien we duidelijk twee grote luiken die de door de wetgever vooropgestelde tandemconstructie weerspiegelen: 35
De deontologische en maatschappelijke aspecten van schuldbemiddeling. De schuldbemiddelaar werkt niet vanuit een eiland maar zijn werkwijze en aanpak wordt bepaald vanuit een brede maatschappelijke context. Zich bewust zijn van deze context en zich positioneren, is van belang. De OCMW of CAW maatschappelijk werker / jurist – schuldbemiddelaar krijgt niet alleen een andere taakinhoud maar ook de relatie cliënt-hulpverlener wijzigt grondig. Hierbij stellen zich complexe vragen van onder meer deontologische aard. De technisch-juridische aspecten van schuldbemiddeling. Het spreekt voor zich dat de complexe technische en juridische materie onmogelijk volledig aan bod kan komen. De materie is oneindig uitgebreid. Bovendien ontwikkelt en evolueert de kennis en praktijk van de schuldhulpverlening enorm snel. We opteerden voor een basisopleiding, waarbij de nadruk ligt op een beperkte kennisoverdracht, en waarin we vooral trachten om cursisten wegwijs te maken in de materies. De methodologische aanpak van schuldbemiddeling De praktijk leert ons dat een duurzame schuldbemiddeling naast uiterst technische kwesties, valt of staat met de motivatie van de cliënt. Daarom wordt als derde onderdeel van de opleiding zeer veel aandacht besteed aan de methodische aanpak van het „schuldbemiddelen‟. Om de methodische vaardigheden van de cursisten aan te scherpen kiezen we tijdens deze opleiding voor de systeemtheoretische ingang van, aangevuld met de contextuele kijk op, het benaderen van cliënten met een schuldenproblematiek. Deze benadering wordt uitgebreid met inzichten en vaardigheden uit bemiddelings- en onderhandelingspraktijken. Als kers op de taart komt een vereniging waar armen het woord nemen langs. Zij belichten de belevingswereld van mensen die in armoede leven met een schuldproblematiek. Lesgevers Jan Brodala, docent KH Kempen, departement Sociaal Werk, Geel Jeremie D‟hondt, maatschappelijk werker OCMW Nazareth Steven De Coster, advocaat OCMW Brasschaat Pieter De Loof, advocaat Antwerpen Jan De Rudder, advocaat OCMW Tielt, Wingene en Ardooie Yvette Desmet, maatschappelijk assistent OCMW Tielt Jan Fiers, lector Hogeschool Gent, departement Sociaal-Agogisch Werk en advocaat Tim Greven, jurist Welzijnsregio Noord Limburg Michèle Minnebo, recruiter en HR consultant WE-fashion Christine Nys, juriste OCMW Kortrijk Kathleen Sebreghts, juriste OCMW Turnhout Ingrid Staelens, juriste Welzijnsregio Noord Limburg Reinhard Steennot, docent Ugent, Instituut financieel recht Pascale Struys, juriste OCMW Genk Johan Van Baekel, maatschappelijk werker CAW De Kempen Isolde Vandevelde, stafmedewerkster Vlaams Centrum Schuldbemiddeling Sabine Van Hoecke, maatschappelijk assistent OCMW Roeselare Tony Van Loon, hoogleraar Sociale Agogiek VUB en schuldbemiddelaar OCMW Nazareth Robin Van Trigt, stafmedewerker – jurist Vlaams Centrum Schuldbemiddeling Mieke Vuylsteke, juriste vzw Schuldbemiddeling Z.W.-Vlaanderen 36
Sara Waelbers, juriste CAW Metropool Sabine Weydts, juriste vzw Schuldbemiddeling Z.W.-Vlaanderen Aantal deelnemers Jaar
Aantal basisopleidingen
Aantal deelnemers
Cumulatief Q
1998
1
21
21
1999
5
102
123
2000
5
103
226
2001
7
134
360
2002
6
98
458
2003
7
116
574
2004
8
147
721
2005
11
184
905
2006
7
114
1.019
2007
7
114
1.133
2008
6
101
1.234
2009
6
104
1338
In 2009 namen 104 deelnemers deel aan de basisopleiding, gespreid over 6 basisopleidingen waarvan 3 in het voorjaar en 3 in het najaar plaats vonden. Dit brengt het totaal aantal cursisten, na 12 jaar werking, op 1.338.
Spreiding deelnemers basisopleiding Basisopleiding
OCMW
CAW
ANDERE
Mechelen
16
2
Hasselt
13
SOCIAL
Antwerpen
17
Woonhaven Antwerpen 37
1 SOCIAL, 1 Welzijnskoepel West Brabant
Leuven
15
Torhout
15
4
Gent
14
2
2
Sociaal Huis
6.2.3 Evaluatie Elke dag van de basisopleiding wordt gevraagd aan de cursisten om deze dag te evalueren. Dit gebeurt elektronisch. Elke deelnemer krijgt een evaluatieformulier in zijn/haar mailbox na een lesdag. Het VCS krijgt deze formulieren anoniem binnen. De deelnemers zijn vrij om te evalueren of niet. Zij worden bij aanvang van de opleiding en doorheen de opleiding wel aangemoedigd door de lesgevers om hun opmerkingen door te geven. De vraag aan de deelnemers om een evaluatie in te vullen is er enerzijds om hen de kans te geven zelf te reflecteren over de 10-daagse opleiding die zij net achter de rug hebben, anderzijds biedt het uiteraard een schat aan informatie voor het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. In tegenstelling tot voorgaande jaren werd er geen eindevaluatie uitgevoerd ter plaatse bij elke basisopleiding. Deze maken wel voorwerp uit binnen een lange termijn planning. Onder meer door de mix van juristen en maatschappelijk werkers en mensen zonder ervaring en mensen met veel ervaring, zijn de evaluaties zeer gevarieerd. We geven hierbij een algemene samenvatting van de voornaamste opmerkingen die uit de evaluaties naar voor komen. De evaluaties liggen ter inzage op het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. Respons Gedurende 2009 werd het VCS geconfronteerd met technische problemen waardoor de elektronische evaluaties niet bij elke deelnemer toe kwamen. Waarschijnlijk werden veel evaluatieberichten via de spamfilter van de diensten tegen gehouden omdat de mails van een niet erkend adres vertrokken. Ondertussen (vanaf 2010) vertrekken de evaluaties vanuit het erkend adres
[email protected] . Op die manier worden de mails geaccepteerd en komen ze toe bij de deelnemers. Om toch elke deelnemer de kans te geven om te evalueren en om de respons te verhogen, werd een extra eindevaluatie gedaan op de elfde dag van de basisopleiding. Daaruit heeft het VCS dan ook nog veel informatie kunnen halen. Beoordeling van de inhoud die aan bod komt
38
De cursisten zijn over het algemeen zeer tevreden over de inhoud van de opleiding. Het feit dat veel aspecten die bruikbaar zijn voor de schuldhulpverlening aan bod komen, wordt gewaardeerd. Lessen met veel voorbeelden en casussen worden eveneens geapprecieerd. Er heerst volgens de cursisten een goed evenwicht tussen het methodisch luik en het juridische luik. De knelpunten situeren zich vooral rond lessen die te theoretisch gebracht worden. Sommige cursisten vinden bepaalde onderdelen te moeilijk en te veel voor één dag. Vooral op bepaalde juridische dagen blijkt dit meermaals terug te komen. Het nieuwe onderdeel „consumentenpsychologie‟ wordt door een aantal deelnemers niet nuttig bevonden. De link met schuldhulpverlening is voor de deelnemers te weinig concreet. Lesgevers en manier van lesgeven De meeste lesgevers worden positief tot zeer positief geëvalueerd. Het gaat vooral om lesgevers die een uitgebreide vakkennis hebben, die voldoende ruimte laten voor praktijkvoorbeelden/casussen en voor vragen van de deelnemers. Interactief werken blijkt de beste manier om de deelnemers te boeien. Lesgevers die de cursus aflezen en strikt theoretisch te werk gaan worden het minst gewaardeerd, net als lesgevers die blijk geven van weinig enthousiasme. Suggesties om zaken ander aan te pakken Op sommige momenten mogen meer oefeningen en praktijkvoorbeelden aan bod komen. Voor sommige dagen wensen een aantal cursisten dat de lesgever niet zo snel over de inhoud walst zodat zij kunnen volgen, andere stellen voor om bepaalde onderdelen over meerdere dagen te spreiden. De cursisten verwachten dat elke lesgever correct zijn/haar lesmateriaal ter beschikking stelt in de lessen zelf. Beoordeling van de locatie waar de vorming plaats vond? De locaties worden positief beoordeeld voor wat betreft bereikbaarheid. Hier en daar zijn negatieve opmerkingen over de lunch.
6.3 Doorlichting basisopleiding 6.3.1
Inleiding
In 2008 heeft het Centrum werk gemaakt van een doorlichting van de basisopleiding. In 2009 vond de verdere doorvoering van enkele wijzigingen plaats. 6.3.2
Prijs
Gedurende het werkjaar 2009 werden de prijzen voor de opleidingen opgetrokken. Gezien het feit dat het VCS lange tijd heeft vast gehouden aan haar voormalige prijs terwijl de 39
kosten wel gestegen zijn, was dergelijke prijsverandering noodzakelijk. Het aantal toegelaten deelnemers is dezelfde gebleven (18 voor basisopleiding, 16 voor verdiepingsmodules). Volgende wijzigingen werden doorgevoerd: • Basisopleiding najaar 2009: van 750 euro naar 950 euro • Basisopleiding vanaf 2010: van 750 euro naar 1100 euro • Verdiepingsmodules: 80 euro/dag ipv 60 euro/dag De verdiepingsmodule Methodisch Handelen duurt 5 dagen. Deze opleiding laat maximum 10 deelnemers toe zodat er zeer intensief kan gewerkt worden. Daarom kost deze opleiding 550 euro voor de vijf dagen. 6.3.3
Inhoud van de basisopleiding
Wijzigingen van de volgorde van de dagen In navolging van de doorlichting in 2008, kwam de inhoud van de basisopleiding in 2009 in een gewijzigde volgorde aan bod. Het onderdeel energie- en telecomschulden (als apart onderdeel) en de les consumentenpsychologie is voor de eerste maal aan bod gekomen in 2009. Ook werd voor de eerste maal een elfde dag georganiseerd, inherent aan de basisopleiding. Volgende planning is van kracht sinds 2009: Dag 1: Inleiding (vm) + intake van een dossier (nm) Dag 2: Verbintenissen Dag 3: Woonschulden: energie en telecom (vm) + huur (nm) Dag 4: Verzekeringen, consumentenkrediet en handelspraktijken Dag 5: Verloop van de inning van schulden: minnelijk en gerechtelijk/beslagrecht + wet op het hypothecair krediet Dag 6: Collectieve schuldenregeling Dag 7: Onderhandelen Dag 8: Systeemtheoretisch denken Dag 9: Contextueel denken Dag 10: Consumentenpsychologie (+ mogelijkheid om nog een drankje te nuttigen na de les met de groep) 40
Dag 11: Evaluatie -oefening en uitreiking attesten Wijzigingen aan de inhoud die in 2009 plaats vonden Elfde dag De „elfde dag‟ van de basisopleiding vind halfjaarlijks plaats met de groepen van respectievelijk het voorjaar en het najaar samen. Ondertussen werd de elfde dag 2 maal georganiseerd. De eerste maal vond plaats op donderdag 18 juni 2009 voor de groepen die de opleiding in het voorjaar 2009 hebben gevolgd. De tweede maal ging door op 21 januari 2010 voor de groepen die in het najaar 2009 de basisopleiding volgden. Beide dagen vonden plaats in zaal Elzenveld te Antwerpen. Op de elfde dag krijgen de cursisten een oefening waarin ze hun kennis met betrekking tot de topics van de basisopleiding kunnen toetsen. De oefening bevat meerkeuzevragen en de cursisten mogen hun Handboek en notities raadplegen om de vragen op te lossen. De teamleden van het VCS corrigeren de oefeningen ter plaatse terwijl de cursisten een toelichting krijgen over een relevant thema dat aansluit bij hun werkveld. De eerste maal kwam Centrum Kauwenberg een toelichting geven over hun werking, de tweede maal gaven medewerkers van OCMW Heusden Zolder uitleg over hun „groepswerk‟. Nadien krijgen de cursisten hun attest en wordt een drankje voorzien om nog even na te praten. De eerste maal organiseerden de juristen het VCS de test. Deze bleek, bij overzicht van de resultaten te moeilijk. De scores waren zeer laag. Voor de tweede test werd een andere strategie gekozen. Er werd een oproep gedaan aan de lesgevers om een aantal relevante meerkeuzevragen door te geven met betrekking tot hun les. Deze oefening bleek zeer haalbaar. De gemiddelde score van de cursisten was 8.5 op 15. Wijzingen en uitwerking van cursusmateriaal: één cursus voor de basisopleiding In 2009 werd een oproep gedaan naar de lesgevers met de vraag naar medewerking aan het vormen van één cursus die doorheen de basisopleiding kan gebruikt worden. Het gaat om een cursus waarin elk onderdeel beknopt aan bod komt met verwijzingen naar het Handboek. Ook oefeningen en casussen kunnen erin opgenomen worden. De cursus moet als werkmateriaal functioneren en moet vermijden dat er nog elke les met veel losse bladen en kopies wordt gewerkt. Het geheel wordt gebundeld en kan als cursus dienen voor elke cursist. De cursus wordt eigendom van het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. Een aantal lesgevers deed hun inbreng gedurende het jaar. Deze werden gebundeld en nagekeken door het team van het VCS. Om de cursus tot een werkbaar geheel te maken zal tijd moeten geïnvesteerd worden. Het is immers de bedoeling dat de verschillende onderdelen inhoudelijk juist en volledig zijn en vlot op elkaar aansluiten, dat de cursus in één stijl gegoten wordt en dat er telkens correcte verwijzingen naar het Handboek worden gemaakt. Communicatie lesgevers - VCS
41
Nieuwsbrief: Het VCS zet haar communicatie via de nieuwsbrieven verder. Vier maal per jaar verschijnt een nieuwsbrief waarin de nodige wijzigingen, nieuws en andere info met betrekking tot de vormingen wordt meegedeeld. Jaarlijkse bijeenkomst: Het VCS plant een jaarlijkse bijeenkomst voor de lesgevers. Deze bijeenkomst staat vooral in teken van ontmoeting. In 2009 vond die plaats op woensdag 22 april 2009 in de Ultieme Hallucinatie te Brussel. Eerst werd er samen overlegd rond diverse thema‟s zoals het verloop van/de ervaringen met de wijzigingen die doorgevoerd werden, de invulling van dag 11 en bijhorende oefening voor de cursisten, het aanbrengen van praktijkgerichte lessen, de elektronische evaluaties en invoer van de nieuwsbrieven. Daarna werd samen geluncht en nagepraat.
42
6.4 De verdiepingsmodules 6.4.1
Situering
Tijdens de basisopleiding schuldbemiddeling stelden de deelnemers herhaaldelijk de vraag naar „verdere verdieping‟ van bepaalde thema‟s. Sinds 2001 werd hieraan tegemoetgekomen door de ontwikkeling en organisatie van twee verdiepingsmodules op juridisch vlak: de collectieve schuldenregeling en het consumentenkrediet. In 2002 werden drie nieuwe en bijkomende verdiepingsmodules op methodisch vlak ontwikkeld, namelijk methodisch handelen in de schuldbemiddeling, onderhandelen bij schuldbemiddeling en het gezin in de schuldbemiddeling, het kind van de rekeningen. Dit jaarlijks aanbod werd naar aanleiding van de herwerking van de cd-rom uitgebreid met een verdiepingsmodule over het gebruik van de cd-rom in het najaar van 2005. In 2006 kwamen de verdiepingsmodules beslag en burgerlijke partij erbij en kregen de deelnemers van de verdiepingsmodules methodisch handelen de mogelijkheid een terugkomdag te volgen. Om te voldoen aan de vraag, werd het aanbod nog uitgebreid met twee nieuwe verdiepingsmodules, nl. inzetserkenning en handelspraktijken. In 2008 werden de toelatingsvoorwaarden van de verdiepingsmodules gewijzigd. Heel wat ervaren schuldhulpverleners kampen met het probleem dat zij een verdiepingsmodule willen volgen, maar dit niet kunnen omdat zij de basisopleiding niet hebben gevolgd. Dit zijn vaak schuldbemiddelaars die al heel wat ervaring hebben en zich niet (meer) geroepen voelen om zich eerst voor de tiendaagse basisopleiding in te schrijven. Het gevolg is dat deze mensen ofwel nooit een basisopleiding en verdieping volgen ofwel de basisopleiding uit noodzaak volgen maar daar zeer weinig tot niets bijleren. Het VCS wil tegemoet komen aan mensen die niet of weinig gebaat zijn met een basisopleiding, maar die toch de verdiepingsmodules willen volgen. Daarom stellen we voor om volgende criteria te voorzien waaraan deze cursisten moeten voldoen om toegelaten te worden tot een verdiepingsmodule: -
Personen die de basisopleiding gevolgd hebben Medewerkers van OCMW/CAW met 3 jaar relevante ervaring (te motiveren op het inschrijvingsformulier) Advocaten - schuldbemiddelaars zonder ervaring (niet prioritair)
Hieronder vindt u eerst een overzicht van het aantal deelnemers aan de verdiepingsmodules per jaar, gevolgd door een bespreking en evaluatie per verdiepingsmodule. Een overzicht van data, locatie, lesgevers en aantal deelnemers is toegevoegd in bijlage. In 2009 werd één verdiepingsmodule geannuleerd wegens een tekort aan inschrijvingen. Het gaat om volgende module: • Collectieve schuldenregeling najaar te Torhout Een module werd geannuleerd wegens ziekte van de lesgever: • Financiële gevolgen van een strafrechtelijk vonnis najaar te Mechelen 43
6.4.2
Lesgevers Rik Marynissen, jurist ocmw Gent Johan Van Baekel, maatschappelijk werker caw De Kempen Luc Kinnaert, gewezen inspecteur FOD economie Yvette Desmet, maatschappelijk werker ocmw Tielt, zelfstandig therapeut Veronique Cappaert, communicatiedeskundige Avalon Sabine Weydts, juriste Rina Palmans, maatschappelijk werker ocmw Hamont Achel Renate Kox, maatschappelijk werker ocmw Hamont Achel Georges Michiels, advocaat te Hasselt Bertel De Groote, docent Hogeschool gent Elfrie De Neve, advocaat Oudenaarde Griet Adams, juriste OCMW Oud Turnhout en Arendonk Mohamed El Omari, jurist Vlaams Centrum Schuldbemiddeling Boudewijn Franck, beslagrechter Antwerpen Pieter Geens, jurist OCMW Heist – op – den - berg
6.4.3
Aantal deelnemers
jaar
Aantal verdiepingsmodules
Aantal deelnemers
Cumulatief Q
2001
1 CK en 1 CSR
32
32
2002
2 CK en 1 CSR
69
101
2003
3 CK, 2 CSR, 2 MH, 2 O en 2 G
163
264
2004
3 CK, 2 CSR, 1 MH, 2 O en 2 G
144
408
2005
3 CK, 2 CSR, 1 MH, 2 O, 2 G en 1 C
164
572
2006
3 Be, 1 Bu, 3 C, 3 CK, 2 CSR, 2 G, 1 MH en terugkomdag MH
250
822
2007
1I, 2 CSR, 3CK, 1
267
1089 44
terugkomdag CK, 2C, 3 Be, 1 O, 2 MH, 1 terugkomdag MH, 2 G, 1 Bu 2008
2 CSR, 2 CK, 1 MH, 1 O, 1 C, 1 I, 1 F, 2 Be, 2 Ha
192
1281
2009
1 CSR, 3 CK, 1 G, 1 MH, 1 C, 1 I, 2 Be, 2 Ha
167
1448
Legende: Be = beslag Bu = burgerlijke partij C = cd-rom van het handboek schuldbemiddeling CK = consumentenkrediet CSR = collectieve schuldenregeling MH = methodisch handelen in de schuldbemiddeling G = het gezin in de schuldbemiddeling, het kind van de rekeningen O = Onderhandelen bij schuldbemiddeling I= Inzetserkenning Ha=handelspraktijken F= Financiële gevolgen van een strafrechtelijk vonnis In 2008 namen 192 deelnemers deel aan de verdiepingsmodules. Dat brengt het totaal aantal deelnemers op 1281. In 2009 namen 167 deelnemers deel aan de verdiepingsmodules. Dat brengt het totaal aantal deelnemers op 1448 .
45
6.4.4
Spreiding van de deelnemers
Verdiepingsmodules
OCMW
CSR Hasselt
11
CK Gent
14
CK Blankenberge
10
CK Schaarbeek
15
CAW
ANDERE 1 Welzijnsregio
1
1 Dienst voor Schuldbemiddeling Waasland
1 sociaal huis 1 2 Sociaal Huis
MH Gent
6
C Gent
14
3
1
I Torhout
13
2
1 Sociaal Huis
Be Gent
12
1
2 SB Zuid-West-Vl.
Be Leuven
15
1
Ha Gent
11
1
Ha Brussel
13
1
G
11
6.4.5
1
Idsb Bodukap
Evaluaties
6.4.5.1 Collectieve schuldenregeling Vorm en inhoud: Op 5 juli 1998 zette de federale overheid een belangrijke stap in de strijd tegen de schuldoverlast door de wet betreffende de collectieve schuldenregeling (CSR) goed te keuren. De spilfiguur in heel deze procedure is de „erkende‟ schuldbemiddelaar. Hij kan een adviserende rol opnemen die de cliënt helpt bij het opstellen van een verzoekschrift, of zich laten aanstellen als schuldbemiddelaar door de beslagrechter. In beide gevallen dient de schuldbemiddelaar een grondige kennis te hebben van de verschillende fasen en aspecten van een collectieve schuldenregeling. Naast de noodzakelijke kennisoverdracht, blijft deze verdiepingsmodule veel ruimte voorzien voor ervaringsuitwisseling tussen de deelnemers (onderling) en de lesgevers. Het „innoverende‟ aan deze module zijn de oefeningen rond de 46
opmaak van een verzoekschrift, het begroten van het leefgeld en het opstellen van een minnelijke aanzuiveringsregeling. Hiermee stellen we de verdiepingsmodule open voor elke schuldbemiddelaar met als opzet een „draaiboek CSR‟ mee te geven. Evaluatie Inhoud: De inhoud van deze module wordt door de grote meerderheid van de cursisten als zeer interessant en als een goede verdieping geëvalueerd. Slechts enkelen verwachtten meer verdiepende informatie. Anderen geven dan weer aan dat het een overload aan inhoud was en voor maatschappelijk werkers te juridisch. Manier van lesgeven: De manier van lesgeven wordt over het algemeen positief geëvalueerd. Sterktes bij het legeven zijn het aanbod van praktische voorbeelden en casussen. Uit de evaluaties blijkt dat een interactieve manier van lesgeven (mogelijkheid om vragen te stellen, oefeningen, discussie,…) uitermate wordt geapprecieerd. Een goede afwisseling tussen theorie en praktijk gedurende de lessen in combinatie met goed uitgewerkt cursusmateriaal blijkt de beste manier om de cursisten geboeid te houden met soms relatief zware materie. Het zwakste punt bij deze opleiding is dat niet elke les voorzien is van voldoende cursusmateriaal en dat een lesgever de les chaotisch over brengt. Suggesties om zaken anders aan te pakken: De cursisten geven weinig suggesties. 6.4.5.2 Consumentenkrediet Vorm en inhoud: Om de overmatige schuldenlast van particulieren beter te voorkomen en om meer transparantie van de markt te waarborgen, onderging de wet van 12 juni 1991 met de Wet „Santkin‟ (2001) en vervolgens met de wet van 24 maart 2003 op het consumentenkrediet een aantal wijzigingen – lees: verbeteringen. Voor schuldbemiddelaars betekenen deze ingrepen belangrijke verfijningen en bijkomende mogelijkheden in het werken met dit voorname instrument bij de sanering van schulden en schuldoverlast. Een goede kennis en toepassing is dan ook vereist teneinde de gegrondheid van verbintenissen na te gaan, de belangrijkste vastgestelde misbruiken in het consumentenkrediet te herkennen... Deze driedaagse module komt hieraan zeker tegemoet. Bovendien wordt in deze module stilgestaan bij de werking van de „positieve‟ kredietcentrale en de wet van 20 december 2002 ter bescherming van de consument tegen ongeoorloofde invorderingspraktijken, in het bijzonder van incassokantoren. Evaluatie: Inhoud: Over de hele lijn zijn de cursisten tevreden met de inhoud van deze module. De grote meerderheid geeft aan dat deze module aansluit bij hun 47
verwachtingen. Bovendien geven veel cursisten aan dat de module erg bruikbaar is in hun dagelijkse werking als schuldhulpverlener. Enkelen geven aan dat er meer aansluiting zou mogen zijn met hun praktijk en dat de lessen beter op elkaar kunnen afgestemd worden. Manier van lesgeven: De manier van lesgeven wordt over het algemeen positief onthaald voor deze module. Het gebruik van veel voorbeelden, een interactieve aanpak en een gestructureerd overzicht van de complexe onderdelen van deze cursus vinden de cursisten positief. De zwakste punten die komen uit de evaluaties zijn bepaalde onderdelen die te theoretisch aangebracht worden. Suggesties om zaken anders aan te pakken: Sommigen verwachten nog meer voorbeelden en oefeningen van de lesgevers. 6.4.5.3 CD-ROM handboek Vorm en inhoud: In juni 2005 kregen alle abonnees de „vernieuwde‟ cd-rom van het Handboek Schuldbemiddeling toegestuurd. In vergelijking met de vorige cd-rom, bevat deze cd-rom meer en betere programma‟s teneinde zowel een budgetplan op te stellen (het zogenaamde “Pecuniaplan” en het budgetplan van Turnhout) als de gegrondheid van overeenkomsten na te gaan, zoals een programma om de tarieven van de gerechtsdeurwaarders na te rekenen, afrekeningen volgens de wet Santkin te maken, het beslagbaar deel van het loon snel te berekenen, een pondspondsgewijze berekening van de schulden te doen… Kortom, een „handig‟ instrument dat de schuldbemiddelaar heel wat werk en tijd kan besparen. Om de schuldbemiddelaars nog meer tijd en werk uit te sparen, organiseren we deze verdiepingsmodule. De driedaagse wordt aangevangen met een uitgebreide uiteenzetting over het “Pecuniaplan” achter de computers. Vervolgens staan de schuldbemiddelaars uitvoerig stil bij welke documenten ze nodig hebben, hoe ze de noodzakelijke documenten moeten bekomen teneinde de gegrondheid na te gaan en welke relevante zaken bij de cliënt moeten bevragen. Naast heel wat praktische tips, oefeningen op de Wet op het Consumentenkrediet, de afrekening van de gerechtsdeurwaarders… krijgen de deelnemers voldoende de tijd om „intensief‟ te oefenen op de computer teneinde zich vertrouwd te maken met alle mogelijkheden van elk programma. Evaluatie: Inhoud: De module CD-ROM wordt door de cursisten interessant, bruikbaar en als goede verdieping bevonden. Het sterkste punt van deze verdieping is het aanbod van praktische oefeningen die aan bod komt. 48
Meerdere cursisten zijn van mening dat de inhoud van de eerste lesdag met betrekking tot bepaling van het leefgeld en het pecuniaplan, niet passen bij deze opleiding. Manier van lesgeven: De manier van lesgeven wordt zeer positief beoordeeld. Vooral de kennis en ervaring van de lesgevers zijn een grote troef. Er is doorheen de opleiding voldoende ruimte voor vragen en opmerkingen. Er komen eveneens veel oefeningen aan bod, wat als positief wordt ervaren. Sommige cursisten geven aan dat er iets meer met de computer mag gewerkt worden. Stiptheid van de lesgever: Alle lesgevers leefden de stiptheidsafspraken na. Suggesties om zaken anders aan te pakken: Voor sommige cursisten kan de inhoud anders gespreid worden over de drie dagen en zou er meer met de computer kunnen gewerkt worden. Enkele cursisten gegeven aan dat het volgen van de opleiding consumentenkrediet vóór de opleiding CD-ROM een must is. Anderen geven aan dat er tijdens de lessen CD-ROm nog teveel uitleg wordt gegeven over de wet consumentenkrediet. 6.4.5.4 Beslag Vorm en inhoud: Gedurende één dag neemt de beslagrechter de deelnemers mee in zijn wereld. Hij zal de deelnemers zowel theoretisch als praktisch (aan de hand van oefeningen) en op een begrijpelijke wijze begeleiden in het complexe domein zodat zij op het einde van de dag weten dat beslagrecht in grote mate procesrecht is, bezwarend beslag niet bestaat, wel sprake is van bewarend en uitvoerend beslag, bewarend beslag slechts gelegd kan worden wanneer er sprake is van urgentie, verzet aangetekend kan worden tegen het uitvoerend beslag omdat de formele voorwaarden niet werden nageleefd en dat het beslag om die reden onregelmatig is… Ook zal de beslagrechter aandacht schenken aan (wets)wijzigingen, ontwikkelingen en nieuwigheden binnen zijn terrein. Evaluatie: Inhoud: De verdiepingsmodule „beslag‟ is een boeiende cursus voor de cursisten. Sommige cursisten hadden meer verdieping verwacht, andere vonden de inhoud iets te zwaar. Manier van lesgeven: De ruimte voor gesprek en vragen wordt als zeer positief bevonden. De cursisten beoordelen de manier van lesgeven van de beslagrechter als aangenaam en vlot. Suggesties om zaken anders aan te pakken: De cursisten zijn van mening dat de module beslag kan aangevuld worden met een les door mensen uit de praktijk met kennis van zaken over het concrete verloop van beslagdossiers in de schuldbemiddeling. 49
6.4.5.5 Methodisch Handelen Vorm en inhoud: Deze reflectiedagen bieden een boeiende leerweg om diepgaande deskundigheid op het vlak van methodisch handelen met cliënten te stimuleren. Elke reflectiedag wordt gezien als een rustpunt om „van op afstand‟ te kunnen terugblikken én vooral vooruitblikken op het eigen functioneren in de schuldbemiddeling. Zowel kwaliteiten als knelpunten in het methodisch handelen kunnen aanleiding vormen tot het formuleren van persoonlijke aandachts- en werkpunten. Het programma wordt als een ervaringsgericht leermoment opgebouwd. De theorie wordt tot een minimum herleid en er wordt voornamelijk gebruik gemaakt van concrete casussen en oefeningen. De deelnemers engageren zich tot actieve participatie. Evaluatie: Inhoud: De inhoud wordt door de cursisten als boeiend omschreven. De inhoud is voor veel cursisten erg bruikbaar in de praktijk en een verrijking op methodisch vlak. De casussen en oefeningen zijn zeer bruikbaar en leerrijk voor de cursisten. Manier van lesgeven: De praktische aanpak en het enthousiasme van de lesgeefster worden erg geapprecieerd. Suggesties: Sommige cursisten geven aan graag nog dieper in te gaan op de materie. 6.4.5.6 Handelspraktijken Vorm en inhoud: De Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument (WHPC) consolideerde de bepalingen van de Wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken (WHP) en versterkte in aanzienlijke mate de bescherming van de consument inzake handelspraktijken. Een reeks nieuwe bepalingen werden toegevoegd teneinde de voorlichting en bescherming van de consument te waarborgen, zoals onder meer de algemene verplichting tot voorlichting van de consument; de bepalingen over onrechtmatige bedingen en het algemeen verbod van met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daden waarbij een verkoper de belangen van een of meer consumenten schaadt of kan schaden. Het zijn juist deze bepalingen die ons hier interesseren en heel interessant zijn voor de dagelijkse werking van de schuldbemiddelaar. De lesgevers zullen daarbij bijzonder veel aandacht hebben voor belangrijke rechtspraak en concrete voorbeelden. Evaluatie: Inhoud: De inhoud van deze module wordt zeer positief geëvalueerd. De cursisten benoemen de opleiding als interessant, boeiend en bruikbaar. Er wordt sterk aangegeven dat de inhoud te veel is om op twee lesdagen te 50
plannen. Er zou ook meer ruimte voor vragen en oefeningen mogen ingebouwd worden. Manier van lesgeven: De afwisseling theorie en praktijk is een grote troef van deze module. Er wordt hier ook aangegeven dat de lesgevers te snel over de materie gaan. Dit heeft te maken met voorgaande opmerking dat er heel veel gepland wordt op de lesdag handelspraktijken. Suggesties: De suggestie die het meest aan bod komt, is dat de inhoud beter gespreid wordt over meerdere dagen. 6.4.5.7 Inzetserkenning Vorm en inhoud: Mensen beïnvloeden en zetten zich op een verschillende manier in. Als deze inzet gezien wordt, is dat een belangrijke stimulerende factor in de samenwerking. Dit zien is niet altijd gemakkelijk, zeker in het geval wanneer de schuldbemiddelaar geconfronteerd wordt met een lastige en moeilijke cliënt, schuldeiser of schuldbemiddelaar. Tijdens deze tweedaagse leren de deelnemers vanuit een systeemtheoretische invalshoek juist de inzet, alsook de eigenaardige vormen van inzet (cf. de lastige en moeilijke cliënten, schuldeisers en schuldbemiddelaars), benoemen, herkaderen en structureren. Het is door de (lastige en moeilijke) cliënt anders te leren bekijken, dat je als schuldbemiddelaar mogelijkheden vindt om anders met de cliënt om te gaan… uiteraard in de richting van een constructieve samenwerking. Na een portie inzichten en vaardigheden gaan de deelnemers aan de slag met oefeningen rond „lastige cliënten‟ en gebruiken ze hun zelf aangebrachte casussen om deze verworven inzichten en vaardigheden te leren toepassen. Evaluatie: Inhoud: De module „inzetserkenning‟ wordt positief ervaren door de cursisten. Het wordt beschouwd als een boeiende opleiding en een goede verdieping. De oefeningen die aan bod komen betekenen voor de cursisten een grote meerwaarde. Manier van lesgeven: De gedrevenheid en deskundigheid en het enthousiasme van de lesgever worden hoog geprezen. Ook de praktische aanpak wordt sterk geapprecieerd. Suggesties om zaken anders aan te pakken: In tegenstelling tot vorig jaar geven een aantal cursisten de suggestie om van de twee dagen een driedaagse te maken (in 2008 geven sommige cursisten dat de materie die nu op 2 dagen wordt gebracht ook op 1 dag zou kunnen).
51
6.4.5.8 Het gezin in de schuldbemiddeling Vorm en inhoud: De schuldbemiddelaars worden vaak geconfronteerd met gezinnen die een overmatige schuldenlast hebben. Er zijn vele oorzaken en aanleidingen. Gedurende vijf dagen bekijken de deelnemers deze problematiek vanuit het contextuele denken als een signaal van onbegrensd gedrag… van roekeloos omgaan met tal van andere levensdomeinen. Volgende methodische vragen komen aan bod: Hoe kunnen de schulden gesaneerd worden en kunnen veranderingsprocessen op andere levensgebieden op gang gezet worden? Hoe kunnen „balansen‟ in gezinnen, in relaties terug in evenwicht gebracht worden? Op welke manier registreren „kinderen van de rekeningen‟ de angst die gepaard gaat met geldgebrek, deurwaardersbezoeken, budgetbeheer? Hoe kunnen kinderen afgeschermd en tegelijk op een positieve manier betrokken worden bij de realiteit van de schuldoverlast? Welke kansen hebben we om te vermijden dat ook de kinderen van die gezinnen in gelijkaardige situaties terechtkomen? Of hoe kan schuldbemiddeling een preventieve actie zijn voor de komende generatie(s)? Door deze vragen als uitgangspunt te nemen, leren de deelnemers hoe ze de gezinnen tijdens en na de schuldbemiddeling kunnen verstevigen en de plaats van de kinderen hierin kunnen „verrekenen‟. Tijdens deze vierdaagse module wordt veel aandacht besteed aan concrete situaties en casussen van de deelnemers. Evaluatie: Inhoud: Over het algemeen zijn de cursisten positief over de inhoud. Er wordt aangegeven dat het boeiend is om aan de hand van oefeningen stil te staan bij het leren contextueel werken. De inhoud opent perspectieven voor de cursisten. Manier van lesgeven: De lesgeefster wordt over het algemeen positief geëvalueerd. De negatieve zaken die worden aangeven zijn stiptheid en de structuur die niet altijd even duidelijk is. Suggesties om zaken anders aan te pakken: De cursus zou meer gestructureerd aan bod moeten komen.
6.4.6 Algemene Conclusie Het gamma aan verdiepingsmodules is met de jaren steeds uitgebreid. De nood aan verdieping blijkt ook uit de evaluaties. De schuldenproblematiek groeit en steeds meer mensen zijn zicht bewust dat het hen ook kan overkomen. De „bekendheid‟ van alsook de aandacht voor het probleem neemt toe. Dit is ook voelbaar binnen het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. Naar aanleiding van een stijgende vraag naar informatie met betrekking tot energieschulden, zal het VCS werk maken van een verdiepingsmodule hierrond. Ook de vraag naar informatie over en de interesse rond zelfstandigen die in overmatige schulden 52
verzeild geraken, neemt toe. Ook op deze vraag zal het VCS inspelen. Er wordt een module voorzien die in 2009 van start zal gaan. Het Centrum houdt ook rekening met de opmerkingen en werkpunten van de bestaande modules. Zo vraagt het Centrum aan de lesgevers expliciet om zo praktijkgericht mogelijk te werk te gaan. Een gamma aan voorbeelden, casussen en oefeningen afgewisseld met de theorie is een meerwaarde voor de inhoud. Bovendien blijkt uit de evaluaties dat dit de grootste troeven zijn van de opleidingen. De vraag om het aantal lesdagen per module uit te breiden komt geregeld ter sprake, doch dit is niet altijd evident omdat er met verschillende zaken moet rekening gehouden worden, waaronder de kostprijs. Per dag die bijgevoegd wordt om de opleiding uit te breiden, kost de module ook meer. Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling dient immers streven naar een gezond evenwicht inzake kosten en baten. Uit ervaring is het Vlaams Centrum zich ook bewust van het feit dat een duurdere opleiding een weerslag kan hebben op het aantal deelnemers. Daarnaast is een uitbreiding van het aantal dagen opleiding niet altijd in verhouding met een stijging van de kwaliteit ervan. De inhoud is zeer uitgebreid en complex. Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling tracht steeds te streven naar kwaliteit in verhouding met haalbaarheid naar de diensten toe om zich voor de vorming te kunnen engageren. Het Centrum wil de kwaliteit van de vormingen steeds verhogen. Met de huidige bezetting van het Centrum is het echter onmogelijk om de opleidingen op de voet te volgen en de kwaliteit van organisatie en inhoud steeds bij te werken. Net zoals bij de basisopleiding, is het Centrum wel van plan om stap
53
7. PREVENTIEVE ACTIES 7.1 Inleiding In 2009 heeft het VCS verschillende initiatieven genomen om zich op preventief vlak sterker uit te bouwen. Enerzijds werd de medewerking aan verschillende campagnes verder gezet, anderzijds zijn nieuwe initiatieven genomen om preventief te werk te gaan naar jongeren toe.
7.2 Verschillende initiatieven/acties 7.2.1 Wat
Project naar het onderwijs toe : Project ‘In Balans’
Het VCS nam het initiatief om de producten die ontwikkeld worden te bundelen in een pakket naar het onderwijs toe. Eind 2009 werd bekend gemaakt dat „financiële educatie‟ in de vakoverschrijdende eindtermen wordt opgenomen vanaf schooljaar 2010 – 2011. In Balans sluit zeker aan op deze evolutie. Het pakket bestaat zowel uit producten die al bestaan als uit nieuwe producten die ontwikkeld werden gedurende het jaar. Volgende zaken maken deel uit van het pakket: ● „Op eigen benen‟: Op eigen benen (uitgeverij De Boeck) is een bundel die ontwikkeld werd door een aantal OCMW medewerkers en PAV leerkrachten. Het betreft een invulbrochure dat verschillende thema‟s aanbrengt waarmee jongeren te maken krijgen als ze op eigen benen gaan staan (VDAB, huren, kopen bouwen, lenen,…). De bundel richt zich op het beroepsonderwijs en maakt deel uit van Project Algemene Vakken. ● Pedagogische mappen Dag Zonder krediet 2007 en 2008: Het gaat hierbij om werkmappen waarin zowel informatie als oefeningen aan bod komen rond reclame, verschillende soorten kredieten, bescherming van de consument, tips om rond te komen… Dit materiaal werd ontwikkeld in het kader van de jaarlijkse campagne „Dag Zonder Krediet‟. ● Kaartspel „Op eigen benen‟: kwartetspel dat werkt rond „op eigen benen staan‟. ● DVD „jongeren en schulden‟: gemaakt voor en door jongeren met behulp van professionals om het thema „omgaan met geld‟ en 'schulden' bespreekbaar te maken. Dit is de film dat onderdeel uitmaakt van het project „Budget Survival Kids‟. De kortfilm bevat onder meer getuigenissen van jongeren in overmatige schuldenlast. ● Stripverhaal „Eigen schuld‟: verhalend over een jongen die met zijn vakantiegeld allerhande avonturen beleeft. ● Budgetplanner: de budgetplanner is een ideaal instrument om je inkomsten en uitgaven goed te structureren en te plannen.
54
● Toneel „Target in Pocket Game‟: Toneelgroep PACO heeft een toneelstuk ontwikkeld voor jongeren om het thema geld, schulden en gamen aan te kaarten. Het is een toneelstuk op maat van en aansluitend op de leefwereld van veel jongeren.
Strategie In 2008 werd reeds met een aantal geëngageerde leerkrachten rond de tafel gezeten om de verschillende producten te bespreken die aan bod zouden komen in de scholen. Er werd productief vergaderd. De opmerkingen werden meegenomen in de ontwikkeling van bepaalde producten en bij het uitwerken van begeleidingsmateriaal. Er werd contact genomen met verschillende scholen met de vraag om deel te nemen aan de „testfase‟ van het project. Er werden hiervoor aanvankelijk vijf scholen die zich hiertoe wilden engageren, uiteindelijk haakte één school af. Daarnaast vond een bijeenkomst plaats waarop de pedagogische begeleidingsdiensten uitgenodigd waren. Het project werd voorgesteld en de feedback die toen aan bod kwam werd alvast mee genomen in de verdere uitwerking. Testfase Ter voorbereiding van de testfase werd door de preventiemedewerker een infobundel ontwikkeld voor de testscholen met alle nodige informatie betreffende de producten en de methodiek. Voor het materiaal (de kortfilm, de strip) waar geen handleiding voor leerkrachten voorhanden was, werden educatief materiaal voorzien waarmee leerkrachten aan de slag kunnen. De Testscholen werden allen uitgenodigd op een bijeenkomst, georganiseerd door het VCS en van de nodige info voorzien. Vier scholen1 testten het pakket in het laatste trimester van het schooljaar 2008-2009. Wanneer mogelijk ging de preventiemedewerker van het VCS naar de scholen om zelf het project op te volgen ter plaatse. In de uitwerking van het project werd rekening gehouden met de opmerkingen die zowel leerkrachten als leerlingen aangegeven hebben. Praktisch Na de testfase van het project werd werk gemaakt van de praktische uitwerking/lay-out van de producten. Deze acties werden uitgewerkt in samenwerking met campagnebureau „Choco‟. Uiteindelijk werd per brochure een eenvormige „farde‟ gemaakt. Om het geheel van alle tools op te bergen, werd gekozen voor een trolley met opschrift „In Balans, geld beheren kan je leren‟. Op die manier horen de tools samen en is het zichtbaar onderdeel van „In Balans‟
1
Sint Jozefinstituut Brugge, SOLV-Campus Sint Aloysius Sint Truiden, HTI Sint Antonius Gent en SSGO Klein Brabant en Willebroek Campus De Linde Bornem
55
Lancering De tweede week van november 2009, na de herfstvakantie, werd de campagne gelanceerd naar de scholen. De directeurs van alle Vlaamse secundaire scholen werden aangeschreven en er verscheen een artikel in Klasse. Eind 2009 hadden 90 scholen de trolley besteld. In het kader van In Balans wordt ook het toneelstuk „Target in pocket game‟ (PACO producties) aangeboden. Dit toneel is niet inherent aan het basispakket maar kan als afzonderlijk product aan bod komen in de scholen. Om het toneel educatief aantrekkelijk te maken, werd in samenwerking met OCMW Zottegem, een informatiemap ontwikkeld voor leerlingen en leerkrachten. Daarmee kan de leerkracht in de klas een aantal zaken bespreken over het toneel en oefeningen maken om bepaalde topics uit te diepen. Om de informatie toegankelijk te maken voor de doelgroep, werd de website www.in-balans.be ontwikkeld. Via deze website vindt men alle nodige info met betrekking tot de tools die In Balans bevat en kan men ook een pakket bestellen2. Infomomenten Naar aanleiding van de projecten „In balans‟ en „Budget Survival Kids‟ wordt het VCS regelmatig uitgenodigd om workshops over het project te geven op studiedagen of infomomenten. Bij volgende organisaties werd onder meer een toelichting over het project gegeven door de preventiemedewerker: 12 februari: Karel de grote Hogeschool, Antwerpen 24 maart: Ugent, vakgroep sociale agogiek, Gent 28 april: VVJ (Vereniging Vlaamse Jeugddiensten), Malle 15 oktober: Vlaamse Jeugdraad, Brussel 9 november: Vakgroepcoördinatoren MAVO en PAV, katholiek onderwijs, Gent
2
Scholen/diensten kunnen een pakket kopen voor 75 euro. Enkel als het pakket als geheel werd besteld kan men de producten apart bijbestellen.
56
7.2.2
Project ‘Budget Survival Kids’, gesteund door de Vlaamse overheid
In 2008 startte het VCS het project „Budget Survival Kids‟ in samenwerking met jeugddienst In Petto (cfr. jaarverslag VCS 2008). In 2009 werd deze campagne verder uitgewerkt. De producten (affiches, kortfilm en projectverslag) werden opgestuurd naar diensten bijzondere jeugdzorg, diensten schuldbemiddeling van OCMW en CAW en naar de steden en de gemeenten. Ook de website www.budgetsurvivalkids.be werd gelanceerd. Daar kan men de kortfilm online bekijken en alle uitgeschreven interviews lezen. De bedoeling is dat deze website verder wordt uitgewerkt in 2010. Er werd in mei 2009 een perscampagne gedaan vanuit het VCS waarop reactie kwam van verschillende mediakanalen waaronder De Morgen, De Standaard en Ter Zake. Ondertussen sluiten de producten die ontwikkeld werden in het kader van Budget Survival Kids ook aan bij het project gericht op onderwijs „In Balans‟ (cfr. infra). 7.2.3
EW32
In 2009 werd kennis gemaakt met EW32. EW32 is een organisatie die interactief met jongeren aan de slag wil rond het thema „jongeren en schulden‟. Aan de hand van een stadsspel waarbij verschillende interactieve opdrachten moeten vervuld worden, maken jongeren kennis met OCMW, VDAB, hoe het voelt om te moeten bedelen,… en kunnen ze beeldmateriaal (filmpjes die ze zelf maken onderweg) online plaatsen. Het materiaal dat online verzameld wordt, wordt gezamenlijk besproken met begeleiders/leerkrachten en de groep leerlingen. In 2010 zal een try-out plaats vinden met enkele scholen die eerder mee werkten aan het project „In Balans‟ (cfr. infra). 7.2.4
Bevraging ism Karel De Grote Hogeschool
De Karel De Grote Hogeschool heeft in 2009 15 interviews uitgewerkt met jongeren van 17 jaar. Het gaat om 15 interviews waarin gepolst wordt naar de kennis en opvattingen van deze jongeren over geld. De interviews zullen gebruikt worden als aanvullend materiaal wanneer de website www.budgetsurvivalkids.be verder wordt uitgewerkt. 7.2.5
Project gesteund door de Koning Boudewijnstichting ‘In the pocket’
In samenwerking met Grepa en l‟ Observatoire du Cretit et de l‟ endettement ging het VCS verder aan de slag om de brochure „In the pocket‟ af te werken. De brochure is gericht op leerkrachten van leerlingen tussen 14 en 18 jaar. Dit initiatief wordt gesteund door de Koning Boudewijnstichting. De bundel „In the pocket‟ bevat informatie/theorie en lessuggesties betreffende volgende thema‟s: 57
Jezelf leren kennen als consument (behoeften, prioriteiten, keuzes maken,…) Reclame leren begrijpen en de kracht ervan inschatten De kosten in het dagdagelijkse leven: wat is noodzakelijk? wat is luxe? Wanneer het fout loopt: getuigenissen van jongeren in schulden Wanneer je keuzes kan maken: hoe verantwoord keuzes maken (duurzame producten, milieubewust, prijs-kwaliteit,…) De brochure zal eveneens aansluiten bij het grotere project naar het onderwijs toe „In Balans‟ (cfr. infra). De brochure zal in de loop van 2010 uitgebracht worden.
7.3 Opmaak van een inventaris In 2007 werd een inventaris opgemaakt van gekende preventie-initiatieven. Deze inventaris was in de eerste plaats gericht op initiatieven die zich richten tot jongeren doch werd uitgebreid met initiatieven die zich naar volwassenen richten. De inventaris is een instrument dat constant in beweging is. Het document zal niet de pretentie hebben volledig te zijn daar er in het preventielandschap zeer veel versnippering van initiatieven bestaat en deze dus niet allemaal kenbaar zullen worden gemaakt aan het Centrum. Aan de hand van het e-zine en andere kanalen zal deze lijst bekend gemaakt worden en zullen nog meer organisaties weten dat zij hun initiatieven kenbaar kunnen maken aan het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling. Aangezien de aandacht vooral naar andere initiatieven ging, is de inventaris wat op de achtergrond geraakt. 7.4 Deelname aan het platform ‘Dag zonder Krediet’ In 2009 heeft het VCS mee gewerkt aan de uitwerking van de beleidsaanbevelingen die het Platform Dag Zonder Krediet elk jaar verzorgt. Er werden geen verdere acties in Vlaanderen georganiseerd.
7.5 Algemene conclusie De schuldenproblematiek neemt toe, de maatschappij blijft zich richten op consumeren en de levensduurte neemt toe. Het is van uiterst groot belang dat het VCS haar preventieluik verder uitbouwt. Het VCS heeft in 2009 haar preventieve acties verder uitgebouwd. Er werd niet alleen meegewerkt aan initiatieven, het VCS nam ook zelf initiatieven om de schuldpreventie bij jongeren verder uit te werken. De initiatieven die werden genomen zullen hopelijk resultaten opleveren naar de toekomst toe. Toch is er nog veel werk aan de winkel om het preventielandschap verder te bewandelen. Er kunnen meer bevragingen gebeuren bij jongeren om de problematiek in kaart te brengen, er kunnen nog tal van andere initiatieven worden genomen om preventief 58
aan de slag te gaan. Naast jongeren is het eveneens belangrijk dat ook andere doelgroepen benaderd worden, denken we aan hervalpreventie voor cliënteel van de diensten schuldbemiddeling, jonge gezinnen, mensen met een mentale beperking, ouderen,… Met de huidige bezetting van het VCS is het echter niet mogelijk om verder te gaan dan de initiatieven die in 2008 werden genomen. Daar zal op verder gewerkt worden om die initiatieven sterker en beter aan bod te laten komen.
8. SIGNAALFUNCTIE NAAR HET BELEID De beleidsgroep van het VCS is samengesteld uit schuldbemiddelaars uit de erkende diensten schuldbemiddeling van OCMW‟s en CAW‟s. (juristen en maatschappelijk werkers). Doel: reflectiegroep voor voorstellen vanuit het VCS en signaalfunctie m.b.t. de praktijk van de schuldhulpverlening. Vergaderdata in 2009: 27 februari, 21 april, 9 juni en 19 november. Volgende onderwerpen kwamen aan hoofdzakelijk aan bod: -
Jaarplan VCS 2009 Telecomdossier Minderjarigen en schulden Onderzoeksrapport VCS 2008-2009 Dossier betalingsbevel Afhandelen van schulden t.a.v. de burgelijke partij (voorstelling door Justitieel Welzijnwerk Kempen) Voorstelling Intrum Justitia door CEO Guy Colpaert Studie Effectief Budgetmanagement (voorstelling door B. Storms, KHK) Dossier Collectieve Schuldenregeling Beleidsnota 2009-2014 van Minister Vandeurzen Voorstelling preventiepakket voor het middelbaar onderwijs In Balans
Samenstelling: (effectieve leden en plaatsvervangers) Anne-Mieke De Wilde, diensthoofd schuldhulpverlening OCMW Roeselare Sofie Desrumaux, juriste-schuldbemiddelaar VZW Schuldbemiddeling Zuid-WestVlaanderen Evi Dhaene, juriste-schuldbemiddelaar VZW Schuldbemiddeling Zuid-WestVlaanderen Gwen Jooris, maatschappelijk werker-schuldbemiddelaar OCMW Oudenaarde 59
Ilse De Greef, teamcoördinator team schuldhulpverlening OCMW Leuven Inge Van Kerckhoven, hoofdmaatschappelijk werker/schuldbemiddelaar OCMW Antwerpen Ingrid Staelens, juriste-schuldbemiddelaar Welzijnsregio Noord-Limburg Johan Van Baekel, maatschappelijk werker-schuldbemiddelaar CAW De Kempen Katrien Baeten, juriste-schuldbemiddelaar OCMW Aalst Kim Roosen, juriste-schuldbemiddelaar OCMW Antwerpen Laurence De Vijlder, juriste-schuldbemiddelaar OCMW Oudenaarde Leen De Clercq, hoofdmaatschappelijk werker Dienst Budgetbeheer & Schuldbemiddeling Sociaal huis Oostende Michel Joris, jurist-schuldbemiddelaar OCMW Antwerpen Milly Hoolants, juriste-schuldbemiddelaarCAW Archipel Pascale Struys, coördinator dienst schuldbemiddeling OCMW Genk Peter Vercauteren, clustercoördinator CAW Regio Aalst Pieter Geens, jurist-schuldbemiddelaar OCMW Heist-op-den-Berg Rachida Adouane, maatschappelijk werker-schuldbemiddelaar CAW Visserij Sabine Van Hoecke, hoofdmaatschappelijk werker Departement schuldhulpverlening OCMW Roeselare Sara Waelbers, jurist-schuldbemiddelaar CAW Metropool Katelijne Verduyckt, maatschappelijk werker-schuldbemiddelaar CAW Metropool Steven Derycke, jurist-schuldbemiddelaar OCMW-Gent Tom Van Osselaer, jurist-schuldbemiddelaar OCMW Gent Veerle Yskout, juriste-schuldbemiddelaar OCMW Leuven Youri Nuytinck, jurist-schuldbemiddelaar CAW Visserij
60
9. STUDIEDAGEN Volgende studiedagen werden door het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling georganiseerd: -
26.03.09: Goede praktijken in de schuldbemiddeling: samenwerking en preventie (auditorium Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent)
-
23.11.09: Wat heeft een gezin in schuldbemiddeling minimaal nodig? (auditorium Provinciebestuur Vlaams-Brabant, Leuven)
-
11.12.09: Het kind van de rekening. Voorstelling van het gelijknamige cahier schuldenlast nr.1; (Hotel Shamrock, Tielt)
10.
NETWERKING
Het Vlaams Centrum Schuldbemiddeling hecht veel belang aan samenwerking en netwerking in de sector van de schuldbemiddeling en aanverwante sectoren. Structureel ontmoeten alle betrokken stakeholders elkaar in het Vlaams Platform Schuldoverlast, waar het VCS lid van is. Vergaderdata in 2009: 12 mei en 25 november. De teamleden hebben met een aantal organisaties samengewerkt door op volgende activiteiten een bijdrage te leveren: Lokaal marktplatform FOD Economie: Provincie Antwerpen: 05/02/2009 en 28/05/2009 Provincie Vlaams-Brabant: 29/09/2009 Katholieke Hogeschool Kempen Geel: medewerking aan twee studies -
Gebruikersgroep budgetstandaard: 20/11/2009
-
Stuurgroep effectief budgetmanagement: 30/10/2009
12/01/2009: Multidisciplinair onderzoekspanel “armoede bij zelfstandigen en zijn remedies” (bij Tussenstap) 4/02/2009: hoorzitting Senaatscommissie Economie i.v.m. Dag Zonder Krediet – omzetting richtlijn consumentenkrediet 61
12/02/2009: Karel de grote Hogeschool, Antwerpen: voorstelling project Budget Survival Kids en In Balans 17/02/2009: Commissie "Financiële Diensten" van de Raad voor Verbruik i.v.m. omzetting richtlijn consumentenkrediet 19/02/2009: Studiedag Hogeschool Hasselt: Schuldbegeleiding en –bemiddeling 6/03/2009: Budgetbeurs "Koopkracht 2009" (Turnhout) 13/03/2009: op de VLEVA vergadering een voorstelling van het Vlaamse schuldhulpverleningslandschap ( in het Engels) 24/03/2009: Ugent, vakgroep sociale agogiek, Gent: voorstelling project Budget Survival Kids en In Balans 28/04/2009: VVJ (Vereniging Vlaamse Jeugddiensten), Malle: voorstelling project Budget Survival Kids en In Balans 7/05/2009: radio 1 - Peeters & Pichal (ivm. gemakkelijk krediet) 14/05/09: Studiedag POD MI Brussel: Budgetstandaard: 03/06/2009:: overleg kabinet minister Van Quickenborne i.v.m. nieuwe Wet Consumentenkrediet 04/06/2009: Interministeriële conferentie - werkgroep schuldoverlast 02/10/2009: studiedag van Similes vzw “Toch geen Schulden!?”: uiteenzetting over minnelijke en gerechtelijke invorderingsacties van schuldeisers 18/10/2009: Vlaamse Jeugdraad, Brussel: voorstelling project Budget Survival Kids en In Balans 21/10/2009: overleg FOD Economie (FOD Economie 9/11/2009: Vakgroepcoördinatoren MAVO en PAV, katholiek onderwijs, Gent: voorstelling In Balans 14/12/2009: FOD financiën: algemene vorming schuldhulpverlening voor soc. assistenten werkzaam bij FOD Financiën (ten behoeve van de ambtenaren die daar werken
62
11. BIJLAGEN - Bijlage 1: formulier basisregistratie 2008 -
Bijlage 2: formulier uitgebreide registratie versie 2009
-
Bijlage 3: overzicht opleidingen 2009
BIJLAGE 1: formulier basisregistratie 2008 NAAM ORGANISATIE
?
POSTCODE (FUSIE)GEMEENTE
?
NIS-CODE (enkel voor OCMW's)
?
TYPE ORGANISATIE (1=OCMW, 2=CAW, 3=OCMW-vereniging hoofdstuk 12)
?
A. REGISTRATIE DOSSIERS BUDGETHULPVERLENING ZONDER SCHULDEN Totale aantal
Soort budgethulpverlening
per soort
A.1 Budgetbegeleiding (zonder schulden)
?
A.2 Budgetbeheer (zonder schulden)
? 0
Totaal aantal dossiers budgethulpverlening (zonder schulden)
B. REGISTRATIE DOSSIERS SCHULDHULPVERLENING Totale aantal
Soort schuldhulpverlening
per soort
B.1 Eenmalige schuldbemiddeling
?
B.2 Schuldbemiddeling an sich
?
B.3 Schuldbemiddeling + budgetbegeleiding
?
B.4 Schuldbemiddeling + budgetbeheer
? 0
B.5 Collectieve schuldenregeling B.5.1 Enkel voorbereidende werkzaamheden
?
B.5.2 Aanstelling als schuldbemiddelaar
? 63
B.5.3 Aanstelling als schuldbemiddelaar + budgetbeheer/budgetbegeleiding
?
B.5.4 Enkel budgetbeheer/budgetbegeleiding bij externe aanstelling
? 0
Totaal aantal dossiers schuldhulpverlening Nog 1 vraagje rond CSR: hoeveel van de dossiers CSR zijn met verzoekschrift door u opgesteld?
?
Totaal aantal aanvragers (gezinnen) op wachtlijst
?
Gemiddelde wachttijd (uitgedrukt in aantal maanden)
?
64
BIJLAGE 2: formulier uitgebreide registratie versie 2009 Vragenlijst 1. Postcode van de woonplaats van de aanvrager 2. Geslacht aanvrager mannelijk vrouwelijk beide partners vragen aan 3. Gezinssamenstelling alleenwonend gehuwd of samenwonend met partner, zonder kinderen gehuwd of samenwonend met partner, met kinderen éénoudergezin samenwonend met familie/vrienden/kennissen andere: specificeer 4. Geboortejaar aanvrager en eventuele partner 5. Nationaliteit aanvrager en eventuele partner 6. Aantal personen in het gezin (die onder hetzelfde dak leven) 7. Aantal personen die financieel ten laste zijn van het gezin tot en met 5 jaar (geboren na 2003) van 6 tot 11 jaar (geboren 1998-2003) van 12 tot 17 jaar (geboren 1992-1997) vanaf 18 jaar (geboren vóór 1992) andere volwassenen 8. Type huisvesting 9. Hoogst behaalde diploma aanvrager en eventuele partner geen diploma lager onderwijs buitengewoon lager onderwijs lager secundair onderwijs of 2e graad / ASO lager secundair onderwijs of 2e graad / TSO/KSO lager secundair onderwijs of 2e graad / BSO lager secundair onderwijs of 2e graad / richting onbekend hoger secundair onderwijs of 3e graad / ASO hoger secundair onderwijs of 3e graad / TSO/KSO hoger secundair onderwijs of 3e graad / BSO hoger secundair onderwijs of 3e graad / richting onbekend buitengewoon secundair onderwijs hoger onderwijs of universitair onderwijs onbekend of andere, specificeer 10. Huidige arbeidssituatie aanvrager en eventuele partner werkloos werknemer ambtenaar zelfstandige gepensioneerd student huisman/-vrouw permanent werkonbekwaam 11. Type arbeidscontract aanvrager en eventuele partner contract onbepaalde duur 65
contract bepaalde duur OCMW-contract (atikel 60, …) interimcontract studentencontract ander type arbeidscontract statutair ambtenaar niet van toepassing 12. Aantal personen (aanvrager en partner niet inbegrepen) dat bijdraagt aan het inkomen van het gezin (vb. kindergeld, studietoelage, …) tot en met 5 jaar (geboren na 2003) van 6 tot 11 jaar (geboren 1998-2003) van 12 tot 17 jaar (geboren 1992-1997) vanaf 18 jaar (geboren vóór 1992) andere volwassenen 13. Maandelijks nettobedrag van de inkomsten uit arbeid waarover het gezin beschikt (nettobedrag, vermeld op loonbriefje) geen inkomen uit arbeid 1-250 euro 251-500 euro 501-750 euro 751-1000 euro 1001-1250 euro 1251-1500 euro 1501-1750 euro 1751-2000 euro 2001-2500 euro + 2500 euro 14. Maandelijks nettobedrag van het vervangingsinkomen waarover het gezin beschikt geen vervangingsinkomen 1-250 euro 251-500 euro 501-750 euro 751-1000 euro 1001-1250 euro 1251-1500 euro + 1500 euro 15. Inkomensbron van dit vervangingsinkomen + bedrag indien mogelijk werkloosheidsuitkering mindervalidenuitkering ziekte- of invaliditeitsuitkering leefloon pensioen andere vervangingsinkomsten: specificeer 16. Maandelijks nettobedrag van het aanvullend inkomen waarover het gezin beschikt geen vervangingsinkomen 1-250 euro 251-500 euro 501-750 euro 751-1000 euro 66
1001-1250 euro 1251-1500 euro + 1500 euro 17. Inkomensbron van dat aanvullend inkomen + bedrag indien mogelijk inkomsten uit roerende en onroerende goederen voorschotten op onderhoudsgeld onderhoudsuitkeringen kinderbijslagen financiële hulp van vrienden, familie,… (indien regelmatig) terugbetaling bijdragen studietoelagen andere aanvullende inkomsten: specificeer 18. Maken de inkomsten van het gezin het voorwerp uit van een loonoverdracht of een loonbeslag? 19. Totaal bedrag van de uitstaande schulden van het gezin op dit ogenblik 1-1000 euro 1001-2500 euro 2501-5000 euro 5001-10000 euro 10001-15000 euro 15001-20000 euro 20001-25000 euro +25000 euro 20. Aard van de schulden waaruit het totaalbedrag van de schulden is samengesteld + bedrag indien mogelijk lening op afbetaling aankoop op afbetaling kredietopening financieringshuur hypothecair krediet huurschulden telefoon, gsm verzekeringen gezondheidsschulden alimentatie/onderhoudsgeld strafrechterlijke schulden, boetes fiscale schulden privélening school OCMW-schulden energieschulden/nutsvoorzieningen andere schulden: specificeer 21. Aantal schuldeisers op dit ogenblik 1 2-5 6-10 11-15 16-20 + 20 67
22. Aantal gerechtsdeurwaarderdossiers in kader van gerechtelijke invordering 0 1 2-5 6-10 + 10 23. Aantal incassodossiers met inbegrip van gerechtsdeurwaarders en advocaten in kader van minnelijke invordering 0 1 2-5 6-10 + 10 24. Heeft de aanvrager zelf schuldvorderingen lopen? 25. Bedrag dat maandelijks overblijft als leefgeld voor voeding, kleding en ontspanning, na aftrek van alle aflossingen en vaste kosten geen 1-100 euro 101-200 euro 201-300 euro 301-400 euro 401-500 euro 501-600 euro 601-700 euro 701-800 euro 801-900 euro 901-1000 euro +1000 euro 26. Oorzaak van de schulden (volgens u) (meerdere keuzes mogelijk) geen inkomen te laag inkomen onregelmatig inkomen levenswijze niet in overeenstemming met de inkomsten (moeilijkheden met het beheer)/overbesteding ziekte van de aanvrager ziekte van de partner ziekte van een kind ziekte van een ander persoon ten laste scheiding (echtscheiding, breuk,…) overlijden van de partner verlies van job door aanvrager verlies van job door partner detentie borgstelling ten gunste van een vriend, familie,… opstapeling/verlening van uitstel tot betaling grote onvoorziene uitgaven faillissement in geval van zelfstandige afhankelijkheidsproblemen (alcohol, drugs,…) 68
tekort aan administratieve vaardigheden andere oorzaak: specificeer 27. Jaartal waarin het dossier werd geopend 28. Huidige status van het dossier eenmalige bemiddeling schuldbemiddeling an sich schuldbemiddeling + budgetbegeleiding schuldbemiddeling + budgetbeheer CSR – voorbereidende werkzaamheden CSR – instelling aangesteld als schuldbemiddelaar CSR – instelling aangesteld als schuldbemiddelaar + budgetbeheer/budgetbegeleiding CSR – instelling doet enkel budgetbeheer/budgetbegeleiding (bij externe aanstelling) 29. Ervaren moeilijkheden door de aanvrager op moment van de vraag/ het contacteren van de dienst schuldbemiddeling (verschillende keuzes mogelijk) achterstallige betalingen aangetekende brief ter herinnering ingebrekestelling gerechtsdeurwaardersexploot – aanmaning tot betaling beslag op en/of overdracht van loon uitvoering beslag roerende goederen beslag onroerende goederen dagvaarding afsluiting of begrenzing gas/elektriciteit afsluiting of begrenzing telefoon andere moeilijkheden: specificeer 30. Hoe heeft de aanvrager de dienst schuldbemiddeling leren kennen? geschreven of gesproken media kredietinstelling mond-aan-mond reclame consumentenvereniging ministerie of politieke wereld sociale dienst werkgever rechterlijke macht gerechtsdeurwaarder vakbond andere: specificeer
69
BIJLAGE 3: overzicht opleidingen 2009 08/06/2010 8:54
cursus en dossiernummer
Opleiding schuldbemiddeling
3301/90001/3301
doelgroep
maatschappelijk werkers en juristen
begeleiding
Data
Locatie
Isolde Vandevelde
Do 20 januari
Gent
Sabine Van Hoecke
Ma 2 februari
Europahotel
Mieke Vuylsteke
Vr 13 februari
Robin Van Trigt
Ma 25 mei
Gordunakaai 59 9000 Gent
Jan Fiers
Ma 16 maart
Christine Nys
Do 26 maart
Sabine Weydts
Di 28 april
Steven Derycke
Di 12 mei
Veronique Cappaert
Ma 18 mei
Tony Van Loon
Vr 5 juni
Yvette Desmet
Do 18 juni
Attesten verst. Op
facturen verst. Op
eff
aan
dln
tal
18/06/2009
23/03/09
18
18
duur
Prijs
10 dagen
750 euro
Antwerpen, Elzenveld
70
Opleiding schuldbemiddeling
3301/90002/3301
maatschappelijk werkers en juristen
Isolde Vandevelde
Vr 16 januari
Mechelen
Van Hoecke Sabine
Di 27januari
Jan Fiers
Congrescentrum Diependael
Vr 6 februari
Robin Van Trigt Reinhard Steennot Pieter De Loof Steven Derycke Veronique Cappaert Tony Van Loon Yvette Desmet
Do 19 februari
18/06/2009
23/03/09
18
18
10 dagen
‘ Plein 1 2800 Mechelen
Vr 6 maart Ma 16 maart Vr 8 mei Vr 24 april Di 12 mei Vr 29 mei
Antwerpen, Elzenveld
Do 18 juni
71
750 euro
cursus en dossiernummer
Opleiding schuldbemiddeling
3301/90003/3301
Doelgroep
maatschappelijk werkers en juristen
Begeleiding
Data
locatie
Isolde Vandevelde
Ma 26 januari
Hasselt
Anita Tans
Vr 6 februari
Cultureel Centrum
Pascale Struys
Do 19 februari
Kunstlaan 5
Robin van Trigt
Do 5 maart
3500 Hasselt
Tim Greven
Vr 20 maart
Luc Kinnaert
Di 21 aprill
Pieter De Loof
Di 5 mei
Ingrid Staelens
Di 19 mei
Jan Brodala
Do 28 mei
Tony Van Loon
Ma 8 juni
Yvette Desmet
Do 18 juni
Centrum Kauwenberg
attesten verst. Op
facturen verst. Op
eff
aan
dln
tal
18/06/09
23/03/09
14
18
duur
Prijs
10 dagen
750 euro
Antwerpen, Elzenveld
72
Opleiding schuldbemiddeling
3301/90004/3301
maatschappelijk werkers en juristen
Isolde Vandevelde
Vr 18 september
Torhout
Sabine Van Hoecke
Di 29 september
Mieke Vuylsteke
Dp 17 december
Cultureel Centrum de Brouckère
Robin van Trigt
Vr 20 november
Jan Fiers
Do 29 oktober
Sabine Weydts
Di 10 november
Christine Nys
Ma 11 januari 2010
Steven Derycke
Do 26 november
Tony Van Loon
Vr 4 december
Yvette Desmet
Vr 11 december
Michèle Minnebo
Do 21 januari 2010
21/01/2010
05/10/09
19
18
10 dagen
Aartrijkestraat 6 8820 Torhout
Antwerpen, Elzenveld
73
950 euro
cursus en dossiernummer
Opleiding schuldbemiddeling
3301/90005/3301
Doelgroep
maatschappelijk werkers en juristen
Begeleiding
Data
locatie
Isolde Vandevelde
Ma 21 september
Antwerpen
Jeremie Dhondt
Wo 30 september
Huis van de Sport
Jan Fiers
Di 13 oktober
Robin van Trigt
Di 20 oktober
Boomgaardstraat 22 bus 1,
Sara Waelbers
Di 27 oktober
Reinhard Steennot
Ma 9 november
Christine Nys
Vr 20 november
Steven Derycke
Ma 30 november
Tony Van Loon
Ma 7 december
Jan Brodala
Di 15 december
Yvette Desmet
Do 21 januari 2010
attesten verst. Op
facturen verst. Op
eff
aan
dln
tal
21/01/2010
05/10/09
18
18
duur
Prijs
10 dagen
950 euro
2600 Antwerpen
Antwerpen, Elzenveld
Michèle Minnebo
74
Opleiding schuldbemiddeling
3301/90006/3301
maatschappelijk werkers en juristen
Isolde Vandevelde
Di 15 september
Leuven
Jeremie Dhondt
Vr 25 september
Pascale struys
Di 6 oktober
Jeugdherberg De Blauwput
Robin van Trigt
Vr 16 oktober
Martelarenlaan 11A
Tim Greven
Vr 30 oktober
3010 Leuven
Luc Kinnaert
Ma 9 november
Pieter De Loof
Di 24 november
Ingrid Staelens
Di 1 december
Tony Van Loon
Di 8 december
Jan Brodala
Ma 14 december
Yvette Desmet
Do 21 januari 2010
21/01/2010
05/10/09
17
18
10 dagen
Antwerpen, Elzenveld
Michèle Minnebop
75
950 euro
cursus en dossiernummer
Collectieve schuldenregeling
Doelgroep
maatschappelijk werkers en juristen
Begeleiding
Rik Marynissen, Georges Mchiels, Bertel De Groote
3301/90007/3301
Data
locatie
Di 10 maart
Hasselt
Do 26 maart
Cultureel Centrum
Do 30 april
Kunstlaan 5
attesten verst. Op
facturen verst. Op
eff
aan
dln
tal
23/06/09
24/03/09
12
duur
Prijs
16
3 dagen
180 euro
16
3 dagen
180 euro
3500 Hasselt
Collectieve schuldenregeling
3301/90008/3301
maatschappelijk werkers en juristen
Rik Marynissen, Georges Mchiels, Bertel De Groote
Ma 5 oktober
Torhout
Vr 16 oktober
Cultureel Centrum de Brouckère
Do 29 oktober
Aartrijkestraat 6 8820 Torhout
ANNULATIE
76
Consumentenkrediet
maatschappelijk werkers en juristen
Elfrie De Neve, Pieter Geens, Luc Kinnaert
3301/90009/3301
Wo 4 februari
Schaarbeek
Vr 13 maart
De Factorij
Di 31 maart
Huart Hamoirlaan 136
23/06/09
24/03/09
16
16
3 dagen
180 euro
23/06/09
29/06/09
11
16
3 dagen
180 euro
27/11/09
16/11/09
16
16
3 dagen
240 euro
attesten verst. Op
facturen verst. Op
eff
aan
duur
Prijs
dln
tal
1030 Brussel
Consumentenkrediet
maatschappelijk werkers en juristen
Elfrie De Neve, Pieter Geens, Luc Kinnaert
3301/90010/3301
Ma 27 april
Blankenberge
Do 14 mei
Petit Rouge
Do 28 mei
Zeedijk 127 8370 Blankenberge
Consumentenkrediet
maatschappelijk werkers en juristen
Johan Van Baekel, Sabine Weydts, Luc Kinnaert
3301/90011/3301
cursus en dossiernummer
Doelgroep
Begeleiding
Di 13 oktober
Gent
Ma 19 oktober
Europahotel
Di 17 november
Gordunakaai 59 9000 Gent
Data
locatie
77
Het gezin in de schuldbemiddeling
maatschappelijk werkers en juristen
Yvette De Smet
3301/90012/3301
Do 1 oktober
Mechelen
Ma 12 oktober
Diependael
Do 29 oktober
’t plein 1
Ma 16 november
2800 Mechelen
8/12/09
06/10/09
12
16
5 dagen
400 euro
2/2/2010
16/11/09
8
10
5 dagen
550
Ma 30 november Methodisch handelen in de schuldbemiddeling
maatschappelijk werkers en juristen
3301/90013/3301
Veronique Cappaert
Di 20 oktober
Gent
Ma 16 november
Europahotel
Do 3 december
Gordunakaai 59 9000 Gent
Do 17 december
euro
Do 21 januari 2010 Onderhandelen
3301/90021/3301 ANNULATIE
maatschappelijk werkers en juristen
Antwerpen
16
3 dagen
Huis van de Sport Boomgaardstraat 22 bus 1, 2600 Antwerpen
78
180 euro
CD-rom handboek schuldbemiddeling
maatschappelijk werkers en juristen
Renate Kox,Rina Palmans
Do 8 oktober
Gent
Griet Adams
Ma 19 oktober
VSPW
Do 29 oktober
Edgard Tinelstraat 92
3301/90014/3301
27/11/09
06/10/09
18
24
3 dagen
240 euro
2/2/2010
10/11/09
16
16
2 dagen
160 euro
16
1 dag
80 euro
9040 Gent Inzetserkenning
Maatschappelijk werkers en juristen
3301/90015/3301
Veronique Cappaert
Ma 19 oktober
Torhout
Di 12 januari 2010
Cultureel Centrum de Brouckère Aartrijkestraat 6 8820 Torhout
Financiële gevolgen van een strafrechtelijk vonnis
3301/90020 ANNULATIE
Maatschappelijk werkers en juristen
Schaarbeek De Factorij Huart Hamoirlaan 136 1030 Brussel
79
Beslag
Maatschappelijk werkers en juristen
Boudewijn Franck
Di 21 april
23/06/09
29/06/09
16
16
1 dag
60 euro
27/11/09
10/11/09
16
16
1 dag
80 euro
23/06/09
29/06/09
14
16
2 dagen
120 euro
Europahotel Gordunakaai 59 9000 Gent
3301/90016/3301
Beslag
Gent
Maatschappelijk werkers en juristen
Boudewijn Franck
Vr 23 oktober
Leuven Jegudheerberg De Blauwput
3301/90017/3301
Martelarenlaan 11A 3010 Leuven
Handelspraktijken
3301/90018/3301
Maatschappelijk werkers en juristen
Mohamed El Omari
Do 28 april
Brussel
Sabine Weydts
Di 5 mei
VVSG Paviljoenstraat 9 1030 Brussel
80
Handelspraktijken
3301/80021
Maatschappelijk werkers en juristen
Mohamed El Omari
Do 8 oktober
Gent
Sabine Weydts
Di 27 oktober
Europahotel
27/11/09
06/10/09
12
16
2 dagen
Gordunakaai 59 9000 Gent
81
160 euro
Cursus en dossiernummer
Doelgroep
begeleiding
Data
locatie
attesten verst. Op
Facturen verst. Op
eff
aan
dln
tal
duur
82
Prijs
Cursus en dossiernummer
Doelgroep
begeleiding
Data
locatie
attesten verst. Op
Facturen verst. Op
eff
aan
dln
tal
duur
83
Prijs