Deel 1: Trrrring! De wekker geeft met veel lawaai aan dat het tijd is om op te staan. Je hoort een langgerekte geeuw, het is pas 6 uur ’s ochtends. Maar Jordie moet er uit want hij moet zijn krantenwijk lopen. Even later fietst Jordie op zijn krakende fiets naar het kranten ophaalpunt. Meneer de Bruin is er al. “Goedemorgen Jordie, je bent mooi op tijd” zegt meneer de Bruin. Alle kranten worden in de fietstassen gestopt. Als het klaar is, fietst Jordie naar zijn krantenwijk. Op dat moment wordt Martijn wakker van zijn rinkelende wekker. Hij springt uit bed en verdwijnt in de douche. Even later hoor je het water lopen. Als Martijn na een kwartiertje de douche uitkomt kleedt hij zich aan en gaat in de keuken ontbijten. Dan hoort hij de krant door de brievenbus vallen. “Dat is Jordie” zegt Martijn tegen zijn moeder die net beneden komt. Martijn rent naar het raam. Het raam piept en kraakt als hij het open doet. “Hé Jordie” roept Martijn, “wacht even dan loop ik even met je mee, dat is gezelliger.” Jordie vindt het een heel goed idee. Martijn propt nog het laatste stuk brood in zijn mond en doet zijn jas aan. De ritsluiting gaat een beetje stroef maar na twee keer proberen schiet hij ineens omhoog. De deur valt met een klap achter Martijn dicht. “hè, hè, ben je daar eindelijk” zegt Jordie, “Laten we opschieten want we moeten de meiden ook nog ophalen.”
Deel 2: Afgelopen nacht is Patricia bij Annelies blijven slapen. Maar daar is niet zoveel van gekomen want eerst hebben ze heel wat afgekletst. Daarom zitten ze nu te gapen aan de ontbijttafel. Annelies begint de tafel te dekken. Borden, bekers en bestek worden op tafel gezet. Het water in de fluitketel begint al te koken. Patricia maakt thee en schenkt voor alle twee een beker vol. “Eet smakelijk” zegt Patricia. Annelies knikt, ze heeft haar mond al vol met brood zitten. De vader van Annelies zit de krant te lezen. Even later zijn ze klaar met eten en ruimen ze de tafel af. Maar dan gebeurd het. Patricia stoot tegen Annelies aan en de borden en het bestek vallen op de vloer. “Hé, kijk uit!” roept Annelies. De vader van Annelies ziet de stukgevallen borden. “Scherven brengen geluk” zegt hij. Patricia is geschrokken en gaat snel met veger en blik aan de slag. Als het opgeruimd is gaan ze samen hun tanden poetsen. Annelies zegt: “Ik ben benieuwd of we inderdaad geluk zullen hebben van die scherven vandaag op school.” Dan gaat de voordeurbel. Het zijn Jordie en Martijn. Ze komen Patricia en Annelies ophalen om samen naar school te gaan. Even later zitten ze op de fiets. Het is druk op de weg vandaag. Auto’s rijden hard langs de fietsers heen. Er wordt zelfs getoeterd. Als dat maar goed gaat.
Deel 3: Er wordt getoeterd. De bestuurders van de ronkende auto’s vinden het niet leuk dat Jordie, Martijn, Patricia en Annelies op de weg fietsen. Maar het zal wel moeten want er is hier geen fietspad. Jordie’s fiets kraakt heel erg. Martijn zegt: “Daar moet je eens naar laten kijken” Even later staat het verkeer stil voor de spoorwegovergang. De spoorbomen gaan dicht. Na een paar tellen komt met veel lawaai de trein langs. Dan gaat het weer verder. De auto’s willen zo graag doorrijden dat het heel gevaarlijk wordt voor de fietsers. Kgggggg, de trapper van Martijn zijn fiets maakt een flinke kras op de auto die te dichtbij rijdt. Martijn kan zijn fiets niet recht houden. Martijn valt tegen Jordie aan en even later liggen ze op straat. Patricia en Annelies gillen. Iemand heeft al naar de politie gebeld want niet lang daarna horen ze de sirene. Gelukkig valt het allemaal mee en kunnen ze verder naar school fietsen. Bij het stoplicht staat een man die zijn blaffende hond probeert te kalmeren. Verderop zijn kinderen aan het voetballen. Maar dan zijn Jordie, Martijn, Patricia en Annelies bij school. Op het schoolplein zijn al heel veel leerlingen. Patricia vraagt aan Martijn: “Gaat het?” Martijn knikt. Dan gaat de schoolbel. Ze beginnen vandaag met een proefwerk Frans. Daarom gaan ze de trap op want het lokaal is op de eerste verdieping. Mevrouw Smit is er al en zegt: “Ga snel op je plek zitten dan kunnen we beginnen.”
Deel 4: Even later is het zo stil dat je alleen nog enkele schuifelende voeten hoort. Iedereen zit over zijn proefwerk gebogen. Buiten hoor je een draaiorgel langskomen. En even later ook een nog een brommer. Patricia vindt de vragen maar moeilijk, terwijl Annelies schrijft of haar leven er van afhangt. Dan gaat de bel. Het tweede uur hebben ze Nederlands. Meneer de Groot heeft de opdracht uitgelegd en nu moeten ze in groepjes gaan overleggen. De stoelen worden bij elkaar geschoven en kort daarna praten ze over een oplossing. De tijd vliegt voorbij. Het derde uur hebben ze muziek en ze mogen zelf kiezen welk lied ze gaan zingen. Na de muziekles is het pauze. Iedereen gaat de trap af naar beneden om naar de aula te gaan. Daar is het een kabaal met al die kletsende leerlingen. Annelies en Patricia gaan op zoek naar Martijn en Jordie. Patricia zucht, “Ik geloof nooit dat ik een voldoende krijg voor dat Franse proefwerk.” Martijn en Jordie zitten bij het raam ze hebben een roze koek gekocht met zo’n kraakpapiertje er omheen. “Hé Annelies, Patricia, hier zitten wij” roept Jordie door de aula. Met een plof zetten ze hun tassen op de grond en even later zitten ze met zijn vieren zoals altijd met elkaar te kletsen. Dan is alweer de pauze voorbij. Maar wat is dat? Kggggg, Patricia wilde gaan staan maar ze blijft haken. Nu zit er een scheur in haar broek. Het zit niet echt mee vandaag. Gelukkig gaan ze bij beeldende vorming figuurzagen. Dat vinden ze allemaal leuk. Dan gaat de bel. De schooldag zit erop.
Deel 5: Jordie en Martijn schuiven met veel kabaal hun stoel aan. Ze stoppen al hun schoolspullen in hun tas. In de gang lopen ze naar hun kluisje. Het metalen deurtje klapt open en ze pakken hun jassen eruit. Martijn z’n jas heeft een ritsluiting die een beetje stroef gaat maar na twee keer proberen schiet hij toch weer omhoog. Annelies en Patricia lopen langs. “Fijne middag” roepen ze. Ze lopen de trap op want ze gaan helpen bij de schoolkrant. Jordie en Martijn gaan samen naar huis. Ze pakken hun fiets. Jordie’s fiets hoor je al op een kilometer aankomen want hij kraakt nogal. Niet lang daarna zijn ze bij het huis van Jordie. Ze zetten hun fiets in de schuur. Jordie gooit de schuurdeur dicht. Martijn vraagt: “Mag ik even naar huis bellen dat ik hier huiswerk blijf maken?” Jordie vindt het goed. Martijn toetst het nummer in en moet even wachten totdat er wordt opgenomen. “Hallo, met wie spreek ik”. Het is zijn vader. Die werkt vandaag thuis. Martijn mag best bij Jordie blijven vindt hij. Jordie schenkt limonade in. Als ze het hebben opgedronken gaan ze huiswerk maken. Na het huiswerk maken gaan ze nog een computerspelletje spelen. De klok slaat vijf uur. Martijn moet naar huis. “Tot morgen” roept hij.