1
1414
De naar Keulen uitgeweken Mathias Vande Neste schenkt op 4 mei 1414 aan zijn geboortedorp Lede een Mariabeeld, een houten piëta.
1415
De bisschop van Kamerijk, onder de indruk van de talrijke mirakelen, sticht een ‘Gilde van de Nood Gods’ en een jaarlijkse processie.
1465
Jan Gielemans, prior van het Rode Klooster, schrijft ‘dat er vanaf het begin tot zijn tijd dagelijks veel mirakels geschiedden’.
1466
Het miraculeus beeld wordt geplaatst in een afgesloten kapel in de kerk.
1509
De bedevaartvaantjes duiken voor het eerst op in Lede.
1545
Met het Concilie van Trente eindigt het rondgaan met de Onze-Lieve-Vrouwrijve.
1581
De geuzen plunderen het kasteel en steken de kerk in brand. Een man springt van de toren en blijft op miraculeuze wijze ongedeerd.
1598
De kerktoren wordt volledig hersteld. Jan de Bette laat zijn kasteel heropbouwen.
1615
Ridder Jan de Bette laat de ‘Grote Kapel’, als 5de ommegangkapel, bouwen.
1621
Paus Urbanus VIII verklaart alleen een menselijk ‘gezag’ te willen geven aan de mirakelen en weldaden maar geenszins een goddelijk
.
1626
Pastoor Martinus van den Abeele schrijft ‘dat de arm van de krijgsman stijf bleef staan toen hij het Beeld in stukken wilde kappen. Bij aankomst in Lede kon hij zijn arm opnieuw bewegen’.
1651
Markies Willem de Bette schenkt een marmeren ‘Nood Gods’ altaar.
1673
De graaf van Wakken, echtgenoot van Honorata de Bette (dochter van markies Ambrosius) wordt proost van de Broederschap van O.L.V. van Zeven Weeën.
1712
In die tijd schenken begoede burgers schilderijen - hun kinderen voorstellende - aan de kerk om bescherming te vragen aan O.L.Vrouw van Lede.
1714
300-jarig jubileum met 22.700 bedevaarders. Een nieuwe Mariatroon wordt gebouwd.
1764
Met het 350-jarig jubileum worden grote herstellingen uitgevoerd aan de ‘Grote Kapel’ en de ‘Heilig Grafkapel’.
1796
Tijdens de Franse bezetting worden alle kerkgoederen verbeurd verklaard. De kerk wordt gesloten en als gevangenis herschapen. De zilveren voorwerpen worden gesmolten en 5 klokken worden stukgeslagen. Het miraculeus beeld wordt verborgen bij landbouwer Bernard Saey.
1798
Pastoor Grenier weigert ‘de eed van haat aan het koningdom en trouw aan de republiek’ af te leggen en wordt opgesloten te Gent. Het 400-jarig jubileum wordt verschoven naar 1815 wegens de voortdurende oorlogen
1815
2
en onlusten na de val van Napoleon. Talrijke Franse edellieden verblijven op het markizaatkasteel. De ‘Grote Kapel’ wordt teruggeschonken aan de kerkfabriek. 1852
Pastoor de Groote laat 5 tableaux schilderen in het vooruitzicht van de 5 nieuwontworpen kapellen. De houten reliëfs van 1673 worden vervangen.
1857
Het glasraam, de Zoete Nood Gods voorstellend, wordt in het hoogkoor geplaatst.
1864
450ste jubileumviering. 7 zijden vaandels met O.L.Vrouwtaferelen beschilderd, worden besteld. Ridder de Ghellinck en echtgenote schenken een gouden kroon bij de geboorte van hun eerste zoon. Juffrouw van Innis schenkt een prachtige mantel voor het O.L.Vrouw-beeld. De toeloop is zo groot dat de hoogmis in openlucht moet gehouden worden op het Dorp. Speciale treinen worden ingelast van Gent en Ath naar Lede.
1869
Een Xaverianenbond wordt opgericht onder de naam ‘Erewacht van O.L.Vrouw van Lede’. Een nieuwe marmeren altaartafel herinnert aan de Erewacht. De Broederschap bestaat uit : de erewacht, de dragers van het beeld en de lantaarns en de dragers van de hemel.
1873
De kerktoren krijgt zijn huidige vorm en uitstraling.
1893
De opkomst van Lourdes-Oostakker brengt kentering in onze bedevaart.
1898
Een reglement wordt uitgevaardigd om in stoet een paardenommegang te doen.
1914
Pauselijke Mariakroning op 2 augustus tijdens het 500ste jubileum. De 2de uitgave van de jubileumprocessie, op 9 augustus, wordt afgelast ingevolge het uitbreken van WO I. In de plaats wordt een bedevaart georganiseerd.
1954
Om de 100ste verjaardag te vieren van de nieuwe kapellen, wordt op 1 mei een ‘kaarskensprocessie’ opgestart. Meer dan 1.000 mensen nemen er aan deel.
1964
550 jaar Mariaverering wordt gevierd met 2 jubelprocessies. Een comité van 26 personen staat in voor de organisatie. Op 10 mei zend de BRT de televisiemis uit. De kledij van de figuranten wordt volledig uitgewerkt, uitgetekend en geschilderd met alle nodige aanwijzingen door de Leedse broeder Juliaan-Kaspar.
2014
Het ‘Mariaal Jubelcomité’ organiseert tal van evenementen nav. 600 jaar Mariaverering. Na een openingsconcert, een lasershow, een poëziewandeling en enkele voordrachten in het najaar 2013, wordt op 2 maart de rechtstreekse televisiemis uitgezonden. Op 21 april vertrekt vanuit Keulen een groep stappers, met (een replica van) het Mariabeeld op de huifkar, richting Lede om op zondag 4 mei - dag op dag - aan de kerk aan te komen. In de namiddag gaat de jubelprocessie door met meer dan 1200 figuranten en een massa toeschouwers. Tijdens de noveen is er op 13 juni de kaarskensprocessie, op 15 juni de auto- en fietszegening en de ‘oude kapellekens’ fietsroute, van 19 tot 22 juni de 3-delige tentoonstelling op het gemeentehuis, op 22 juni de ruiterbedevaart en de sacramentsprocessie. Op 29 juni is de opvoering van de Mariacantate en op 15 augustus wordt het nieuw glasraam ingehuldigd. Het jubeljaar wordt afgesloten op 15 september met een liturgische zangavond. 3
4
EINDE 14de EEUW Mathias Vande Neste verliet als jongeling, einde 14e eeuw, zijn geboortedorp Lede om zich te gaan vestigen in de Duitse stad Keulen. Zijn ouders waren immers onbemiddeld en hij wou vakman worden. Hij ging er werken bij een rijke handelaar in edelstenen. Na het overlijden van zijn werkgever, werd hij opvolger van de zaak en huwde zelfs later met diens weduwe. Hij werd een welstellende man doch kon zijn familie en geboortedorp niet zomaar vergeten. Een gedachtenis moest hij vinden.
De stad Keulen in de 15de eeuw met de Dom in opbouw. (1248-1880) 5
1414 In die tijd bloeide ginds een speciale devotie voor de ‘Moeder van Smarten’, de zittende figuur van Maria met het lijk van Jezus op haar schoot, in Italië en Frankrijk ‘Piëta’ genoemd, bij ons de ‘Nood Gods’. Wandelend langs de Rijn, bemerkte hij toevallig een mooi gepolychromeerd houten beeld, de Moeder Gods voorstellend. Hij kocht het en meldde per brief de overbrenging van het Mariabeeld naar Lede.
[hoogte 75 cm, gewicht 30kg400] 6
MEI 1414 De dorpelingen spoedden zich met een gespan naar Brussel, waar het beeld in ontvangst zou genomen worden. Langs de heirbaan ontmoette de groep een ridder, omringd van ruiters, die uit de tegenovergestelde richting kwam. Eén van de paarden van het gespan werd weerbarstig en sloeg achteruit, waarbij een knecht van de ridder gekwetst werd. Deze laatste werd woedend, sloeg op de dorpelingen, die hij schold voor lomperiken en dreigde de wagen met wat hij vervoerde om te werpen. De kist werd met geweld opengebroken om de inhoud te verkennen. Bij het zien van het beeld viel hij biddend op de knieën. Het Mariabeeld werd met uitbundige vreugde op 4 mei 1414 in de kerk geplaatst. Dit werd het begin van de bloeiende verering van de Zoete Nood Gods te Lede. 7
1415 Joannes de Berghes, bisschop van Kamerijk, onder de indruk van de talrijke mirakelen die geschiedden, stelde reeds het jaar nadien, op 26 april 1415, te Lede een broederschap in, onder de titel van ‘Gilde van de Nood Gods’. In korte tijd was het aantal broeders en zusters bijna ontelbaar. Dezelfde bisschop, aan wie Lede ondergeschikt was, heeft een jaarlijkse plechtige mis, een processie op de feestdag van de Heilige Drievuldigheid toegestaan, alsook een aflaat van 40 dagen aan allen die de kerk van Lede zouden bezoeken op deze feestdag.
EERSTE MIRAKELEN Jan Gielemans prior van het Rode Klooster te Oudergem (Brussel) schrijft duidelijk ‘dat er vanaf het begin tot zijn tijd dagelijks veel mirakels geschiedden’. Hij is gestorven 73 jaar na de aankomst van het Miraculeus Beeld. Het was de gewoonte, telkens een mirakel was geschied, de klokken te luiden als teken van blijdschap en dankbaarheid, soms 3 tot 8 dagen lang ! Martinus van den Abeele en Pieter Ariens, beide pastoors van Lede, hebben enkele van de eerste mirakels verzameld en te boek gesteld. Zij hebben ook de nieuwe mirakels opgetekend, die daarenboven bevestigd werden door wettige akten van geneesheren, stads- en gemeenteraden enz. 8
1447 - de rijve Dat de verering voor de Zoete Nood Gods zich niet alleen beperkte tot Lede en omliggende gemeenten bewijst ook de vermeldingen van de verhuring van de rijve in 1447-1448. De rijve of rive was een reliekkast of reliekschrijn van de Zoete Nood Gods dat door het Vlaamse land werd rondgedragen. De huurder werd de boodschapper of kwesteerder genoemd. De relikwie van de Zoete Nood Gods werd tegen een vaste som, jaarlijks of tweejaarlijks te betalen, verhuurd. De boodschapper mocht met zijn fiertel (reliekschrijn) de andere parochies slechts bezoeken, mits de toelating van de bisschop tot wiens bisdom de te bezoeken parochies behoorden. De rijve van de Zoete Nood Gods bestond uit ‘drie zilveren juwelen’, ‘eenen case ende twee helichdomme’, ‘de rive ende casse van onser Vrauwen’, ‘alle de riliquien, remonstranche ende andere’, den zelvern fiertre, … met alle de juweelen van goude ende zelvere’.
1462 – de medailles Niet alleen de verhuring van de rijve stond in de belangstelling, ook de verkoop van medailles was belangrijk voor het bedevaartsoord. De medailles of ‘tekenen’ zijn reeds vermeld in onze kerkrekeningen van 1462-1463. De hoeveelheden medailles die men liet maken bewijzen dat hier een grote volkstoeloop was in het bedevaartsoord. De oudste medailles werden niet opgehangen maar werden als een speld gedragen. Vijftiende-eeuws pelgrimsmedaille uit Lede met het opschrift : DIE:NOE(D) GOEDS 9
1466
In 1466-1468 werd in de kerk een zelfstandige en afgesloten kapel voor het miraculeus beeld gebouwd. Vóór de restauratiewerken zag men nog duidelijk de sporen aan de 1ste pilaar vóór de preekstoel in de Mariabeuk.
10
1475 Het oudste bewaarde stuk, waarin de schenking en de ontvangst van het genadebeeld worden verhaald, dateert van vóór 1487. Het is immers een handschrift van de in 1487 overleden frater Jan Gielemans, prior van het Rode Klooster te Oudergem (Brussel) die het samenstelde ongeveer zestig jaar na de gebeurtenis der feiten. Jozef De Brouwer - Geschiedenis van het Mirakuleus Beeld van O.L.Vrouw van Lede genoemd ‘De Nood Gods’ (1951 blz. 11) (*) (*) In de voetnoot nr 8 op blz. 11 van voornoemd boek lezen wij:
Het 17de eeuws afschrift dat berustte in het ‘ManuscriptenKabinet’ te Brussel is echter verdwenen ! Het origineel hebben wij gevonden in de Oostenrijkse Bibliotheek te Wenen (Cod. Ser.n.12708, fol.337v) en tonen de afdruk ervan !!
11
12
13
14
WIE WAS COLUMBANUS VRANCX ?
Cornelius (Cornelis) Columbanus Vrancx (°Dendermonde, ca 1529 - +Gent, 15 augustus 1615) was een Vlaamse schrijver van proza en refereinen (=gedichten waarin aan het einde van elke strofe dezelfde versregel(s) voorkomen) en spotdichten tegen de Hervormden. Hij werd in 1597 abt van de Sint Pietersabdij in Gent en schreef 37 beknopte werken. De titelbladzijde van het boek : Den tweeden lout der dichten / inhoudende veel schoone mirakelen van Maria ghebenedijdt. 15
16
EERSTE MIRAKELEN COLUMBANUS VRANCKX 1 - 4. Het kind van Jan van Rasselghem, wonend te Erpe, was in het water gevallen. De vader, niet wetend waar het bleef, ging zoeken en vond het met hoofd in het slijk en zijn voeten opwaarts. Hij trok het kind met haast er uit, doch het was te laat. Hij zag duidelijk dat het kind dood was. Nadat hij twee uur bij zijn kind had geweend, dacht hij aan de wonderdadige goedheid van de Moeder Gods van Lede. Hij heeft haar onmiddellijk aangeroepen, zijn kind opgeofferd en Maria beloofd haar te gaan bezoeken met al het volk dat hij in drie gemeenten zou bijeen krijgen. En ziet ! Op hetzelfde ogenblik is het kind levend geworden. Hij volbracht zijn belofte en kwam daarna alle jaren, zo lang hij leefde, met hetzelfde kind naar Lede O.L.Vrouw bezoeken. (Columb. 139). Dergelijk mirakel is ook geschied aan het kind van Joris Oreels uit Eeklo, aan het zoontje van Daniel de Kegel uit Kalken en aan het elfjarig dienstmeisje van Jan Wauter-Mertens uit Lichtervelde. Alle drie zijn in het water verdronken en door O.L.Vrouw van Lede tot leven gekomen. (idem)
EERSTE MIRAKELEN COLUMBANUS VRANCKX 5 - 7. Jakemyne van Laarne, wonende te Gent in de Bagattenstraat, bracht een levenloos kind ter wereld. De lenden waren zodanig gebroken, dat de vroedvrouw het hoofdje kon buigen tot aan de voetjes. De moeder en haar vrienden waren ontroostbaar omdat het kindje niet gedoopt was. Na een half uur verdriet heeft haar zuster alle aanwezigen gevraagd gezamenlijk de Zoete Nood Gods van Lede te aanroepen. Zij beloofden een bedevaart naar Lede te doen 17
met het kind indien het tot leven zou komen. En ziet, zodra zij hun gebed begonnen, werd het kind levend en gezond. Het werd gedoopt en kwam daarna vele jaren naar de ommegang in Lede. (idem) Nog twee dergelijke mirakelen zijn geschied : het eerste te Waasmunster in 1439 met het kind van Pauwel de Grave. Het tweede mirakel te Moerbeke met de tweeling van Goossen van Damme, die eveneens doodgeboren door O.L.Vrouw van Lede tot leven werden herroepen. Ze werden gedoopt of zoals men toen zegde ‘naam en kerstendom bekwamen’.
Schoon Mirakelen van den noodt Gods / oft onze lieve Vrauwe van Lede by Aelst.
18
1482 Na de dood van de godvruchtige hertogin Maria van Bourgondië in 1482, kwam gans het land in oproer. Haar echtgenoot Maximiliaan van Oostenrijk, die als voogd over zijn minderjarige kinderen het land bestuurde, nam zijn toevlucht tot de Moeder Gods Maria, hopende dat het vereren van haar droefheden en smarten een geschikt middel zouden zijn om hulp en troost te bekomen in deze omstandigheden. Met de toelating van de kerkelijke overheid in 1498 stelde hij te Brussel in de kerk van de H. Gaugericus (Saint Géry) een broederschap in, onder de titel der Zeven Weeën van Onze Lieve Vrouw.
1498
19
Paus Alexander VI
Filips I de Schone
Maximiliaan van Oostenrijk
Margareta van Oostenrijk
20
1509 De bedevaartvaantjes duiken voor het eerst op in Lede in 1509. Volgens de kerkrekeningen van 1509/1510 drukte Jan De Mol 1500 vaantjes. Het jaar nadien idem en zo in stijgende lijn tot 2300 stuks in 1515/1516.
Een vaantje uit 1746
21
1545 Ging het met de verspreiding van de bedevaartvaantjes en medailles in Lede steeds beter en beter, met de rondgang van de rijve liep het mis. Karel Van den Dijcke was de laatste boodschapper in het bisdom Doornik gedurende de jaren 1543 tot 1545. In dit bisdom werd een einde gesteld aan het rondgaan met de Onze-Lieve-Vrouwrijve. Voor de kerk van Lede betekende deze schorsing een groot verlies. De kerkvergaderingen van Trente (1545-1563) stelden definitief een einde aan deze speciale reliekenverering.
22
1542 Jean de Gruutere werd geboren te Lede rond 1501. Hij huwde in 1522 met Catherine Brugmans en kocht omstreeks 1542 de ‘Heerlijkheid Lede’. Hij werd ‘Heer in Lede’ benoemd rond 1546 door Keizer Karel V. Wapen de Gruutere
1549 In 1549 trouwde Isabeau (°1524), de enige dochter van Jean de Gruutere en Catherine Brugmans, met Jacques de Bette (°1521). Bij het overlijden op 25 oktober 1556 van Jean de Gruutere kwam de heerlijkheid, via zijn enige dochter Isabeau en schoonzoon Jacques, aldus in bezit van de familie de Bette.
Het kasteeldomein
volgens Sanderus
23
1560 In 1560 werd voor de kerk in Lede een nieuw altaartafel besteld te Gent. Dit werd per schip naar Wichelen gevaren en per wagen naar Lede vervoerd. Jacques de Bette schonk hiervoor 108 parisis. Enkele jaren later betaalde hij voor de 5 glasramen die geplaatst werden in de kerk, de helft van de rekening, groot 12 pond.
1581 In 1581 hadden de geuzen de stad Aalst ingenomen. Hier in Lede plunderden zij het kasteel en staken ‘den eersten dag van mey 1582’ de kerk in brand. Jacques de Bette heeft tijdig het miraculeus beeld en enkele waardevolle stukken naar Gent overgebracht. Daar bleven de schatten gedurende 6 jaar in veiligheid.
24
1587 Vanaf 1587 keerde de rust terug in de Zuidelijke Nederlanden. Het miraculeus beeld werd door Jan de Bette en de pastoor Gillis van Waesberghe ‘zegepralend’ teruggebracht naar Lede. De gelovigen en bedevaarders schonken vele giften ter ere van O.L.Vrouw. Pastoor Ariens (1670-1708) die de meeste gebeurtenissen uit die tijd ‘ter schrift stelde’ verhaalt over de vreugde en de luister die onbeschrijfelijk waren: langs de grote baan van Gent naar Lede stonden tal van bedevaarders, komend uit al de gewesten van Vlaanderen en Brabant, zelfs uit Henegouwen, om ‘Maria’s zegepraal over de ketterij te vieren’
1598 Het duurde tot 1595 vooraleer de werken aan de toren konden aanvatten. Eiken werden gekapt in de nabijgelegen kerkbossen. Twee jaar later kreeg de toren aan elke zijde 2 klokvensters met daarin 3 galmborden. Aan de westgevel kwam een kleine vensteropening boven het grote doksaalvenster.
25
Het jaar nadien werden de 4 muurankers geplaatst, elk in de vorm van een cijfer : 1598. In dezelfde periode liet Jan de Bette zijn kasteel heropbouwen.
1615
In 1615 liet Jan de Bette de ‘Grote Kapel’, als 5de ommegangkapel bouwen. Deze werd dan ook de ‘Bettekapel’ genoemd. Boven de inkomdeur zouden de wapens van de baron en barones in zandsteen gebeiteld worden, doch de opdracht werd - om onbekende reden - gewijzigd in volgende tekst : ‘Gant at Bette / sans este’ (Gent heeft Bette zonder het te zijn (bête). 26
1612 Jan de Bette was zeer gehecht aan de ‘Zoete Nood Gods’. Zo schonk hij in 1612 een prachtige, vergulde zilveren ciborie (= kelk met deksel waarin geconsacreerde hosties worden bewaard). Hoogte ciborie : 51,8 cm. Zijn wapen is gegraveerd in de voet.
1621 De mirakelen en weldaden die hier verhaald worden willen wij alleen een menschelijk gezag geven, gelijk de schriften waaruit zij getrokken zijn, maar geenszins een goddelijk van de H. Roomsche Kerk of van den H. Apostelijken Stoel, volgens decreet van Z.H. Urbanus VIII, 1 juni 1621. E.H. Petrus, Johannes, Baptist BRAL was pastoor in Lede van 20/6/1872 tot 14/9/1891 en maakte dit decreet van Paus Urbanus VIII uit 1621 bekend. 27
1626 Martinus van den Abeele, pastoor van Lede verhaalt in zijn geschriften dat de krijgsman het Beeld wilde in stukken kappen, doch op datzelfde moment bleef zijn arm stijf staan. Op het ogenblik van zijn aankomst in Lede en door de voorspraak van Maria verkreeg hij de genezing van zijn verlamde arm. Zien we hier een tijdsgebonden opwelling, een ontstane noodzaak in de 17de eeuw om een allereerste mirakel aan deze gebeurtenis vast te knopen ?
Detail uit het mirakelschilderij ‘De overbrenging van het piëtabeeld uit Keulen’. Dit schilderij bevindt zich links van het O.L.VrouwAltaar in de Sint-Martinuskerk te Lede. 28
1633 Willem de Bette (1610-1658) stichtte een kapelrij (*) ter ere van de heilige Maagd. (*) Kapelrij, kapelanie = stichting in geld of goederen tot het doen lezen van een bepaald aantal (ziel)missen in een bepaalde kapel of aan een bepaald altaar.
Hij onderhield ‘op zijn kosten’ met de grootste zorg de Ommegangkapellen. Telkens hij in Lede kwam, bezocht hij eerst de kapellen vooraleer zijn kasteel te betreden. Medio de 17de eeuw bestelde hij ‘Vijff schilderijen … staende in de statien van den Ommegangwech in Lede’.
1651 De rust was weergekeerd na de inval in 1645 van de Hollandse troepen in het Land van Aalst. Er werd gedacht aan de vermeerdering van de luister aan het altaar van de ‘Nood Gods’ en markies Willem de Bette schonk een nieuw marmeren altaar. Beeldhouwer Jaak Cocx kreeg de opdracht. Het altaar werd op 24 mei 1651 ‘feestelijk’ geplaatst in de O.L.Vrouwkapel.
29
1657 De devotie voor Onze Lieve Vrouw van Lede was bijzonder groot voor markies Willem de Bette. Bij testament van 15/6/1657 had hij de kerk 4.000 gulden geschonken waarmee het huidige hoofdaltaar werd opgericht. Hij liet een bidloge plaatsen en een grafkelder maken aan de evangeliezijde (links) van het altaar.
Met datzelfde testament stichtte hij een fonds van 5.000 gulden tot aanstelling van een kapelaan die dagelijks de mis zou opdragen in de kapel van de ‘Nood Gods’ en nog 2 wekelijkse missen.
30
1672
Paus Clemens X heeft op 15 november 1672 aan allen die in de Broederschap ingeschreven zijn, voor eeuwig volgende aflaten verleend :
o.a. 60 dagen aflaat voor wie 1 van de volgende goede werken doet : - als medebroeder of -zuster de missen of andere diensten bijwonen in de kerk van Lede - de vergadering van de broederschap bijwonen - tegenwoordig zijn in de processie - het heilig sacrament vergezellen als het tot de zieken gedragen wordt of als men dit niet kan doen, op de knieën een Onze Vader en Weesgegroet lezen. - een arme pelgrim herbergen - een dolende tot de weg der zaligheid terugbrengen - enz. enz. 31
1673 De Broederschap van O.L.Vrouw van Zeven Weeën is - met de toelating van Paus Clemens X - te Lede vernieuwd door Alphonse de Berghes, aartsbisschop van Mechelen op 7 januari 1673. Carolus-Franciscus-Ludovicus van Bourgondië, graaf van Wakken, echtgenoot van Honorata-Maria de Bette, dochter van de Leedse markies Ambrosius de Bette en markiezin Dorothéa de Croÿ-Solre, werd als eerste proost gekozen.
Wapenschild van de aartsbisschop van Mechelen
Wapenschild van de graaf van Wakken
32
Wie was deze Graaf van Wakken ? In 1685 verbleef Carolus-Franciscus-Ludovicus de Bourgondië, graaf van Wakken enz. op het markizaatkasteel in Lede. Met een reeks van titels en zijn afkomst was hij een begeerde bruidegom voor dochter Honorata-Marie-Theodora de Bette. Na een lange procedureslag van de markies-weduwe Dorothéa de Croÿ-Solre met de stiefvader van Carolus en het aartsbisdom Mechelen en Kamerijk, werd dit gearrangeerd huwelijk toch besloten op 14 november 1685. Carolus was 26 jaar en Honorata bijna 14 jaar ! Honorata overleed na 11 jaar huwelijk en Carolus verliet Lede om zich te vestigen in zijn kasteel in Péronne (in de buurt van Rijsel) waar hij overleed op 16/7/1707.
33
1673 Toen men in 1673 de ommegang van 5 statiën vermeerderde naar 7, verzocht pastoor Ariens beeldhouwer Frans Van Craesbeeck 7 statiën te maken. Het werden kleine houten reliëfs (ong. 30cm hoog) in hartvorm, de zeven smarten van O.L.Vrouw voorstellend. - de Opdracht in de Tempel - de Vlucht naar Egypte - de Terugvinding van Jezus - de Kruisdraging - de Kruisiging van Christus - de Zoete Nood Gods - de Bewening
34
17de EEUW Deze zilveren reliekdragers (osculatoria) zijn 22cm groot en dateren van 1660-1670. Binnen, onder glas, bevinden zich ruw gesneden en beschilderde houten afbeeldingen van de Piëta. Volgens de traditie werd hiertoe hout gebruikt, gekapt uit de rugzijde van het miraculeus beeld. Het beeldje is omgeven van twee cherubijnen (engelen van het 2de koor, dus volgend op de serafijnen) en bekroond door een kruis met stralenglans en zeven zwaarden.
35
Volgens de traditie werd uit de rugzijde van het beeld een stuk hout gekapt om 4 kleine afbeeldingen van de piëta te maken. Vergelijken we de uitkapping met de grootte van de beeldjes, kunnen er echter maximaal 2 stuks van dit hout gemaakt zijn.
1714 In 1714, met het 300-jarig jubileum, werden in Lede 22.700 bedevaarders ontvangen. De gelovigen van de omliggende dorpen kwamen er heen met praalwagens en schonken zilveren lampen. De abt van de abdij van Ninove droeg een pontificale mis op en de proost van Affligem predikte. De Antwerpse beeldhouwer, G. Kerricx (1652-1719), kreeg de opdracht een nieuwe troon te bouwen waarop de Zoete Nood Gods bij de ommegang zou rondgedragen worden.
36
1764 Bij het jubileum van 1764 werden belangrijke herstellingen uitgevoerd aan de ‘Grote Kapel’, de 5de Wee. Een eerste optelling brengt ons op 74 gulden en 41 stuivers voor ijzerwerk, timmerwerk, metselwerk, arduin en 2000 schaliën plus 11 gulden voor ‘het cruys steeken boven de groote capelle’.
De kapel boven het ‘Heilig Graf’, de 7de Wee, werd eveneens hersteld. 37
1786 De Broederschap van O.L.Vrouw van Zeven Weeën kocht in 1786 een staf voor ‘de bedeau (*) of knape, versierd op de top met een zilveren Onze LieveVrouwbeeldeken’. (*) bedeau=kerkbaljuw, koster
18de EEUW Het oudste bewaard bedevaartvaantje dateert van begin 18de eeuw en is gedrukt via een houtsnede. Op het vaantje zien we van rechts naar links : de Zoete Nood Gods met het lichaam van haar zoon op schoot, in de top een leeg schild langs beide kanten omgeven van een lauriertak, centraal de Sint-Martinuskerk zoals ze er uitzag in de 17de eeuw, langs de basis 2 pelgrims met vaandels en twee paarden met een wagen. Langs de schuine zijde lezen we : LOOFT DEN GROOTEN GODT HIERBOVEN, DIE DOOR ZYN MOEDER WEERD OM LOVEN Op de basislijn lezen we : DOET MIRAKELEN IN ALLE STEDE, EN OOK DOOR DEN NOOD GODTS TOT LEDE 38
18de EEUW De verering voor O.L.Vrouw van Zeven Weeën gaf ook aanleiding tot een andere speciale verering, namelijk deze van de ex-voto’s (= ’krachtens een belofte’). Het zijn votieve, beloftegeschenken waarmee men God of een heilige dankt voor een verkregen gunst. De verschillende trappen zijn : iemand ondergaat een beproeving, hij (of iemand anders) bidt om hulp tot bv. O.L.Vrouw, doet tegelijkertijd een belofte en vervult, na verkrijging van de gevraagde gunst, deze belofte via een meestal zichtbare materiële gift.
39
1794 In 1794 bezetten de Franse Republikeinen onze gewesten. De cure (pastorij) werd belast met 1.200 gulden waartoe geld werd geleend bij verschillende parochianen. Tal van zilveren voorwerpen werden naar de smeltkroes gebracht. Volgens de koster 2 lijnwaetmannen vol (2 linnenmanden). De goederen van de kerk werden in 1796 verbeurd verklaard. In september 1797 volgde de sluiting van de kerk en werd als gevangenis herschapen. In november werden de 5 klokken uit de toren gehaald. Op 17 februari 1798 werden ‘de kruysen der kerke ende der capellekens’ door de ‘grof smit Carlos Bert neergehaald’. De kerkmeubelen werden verkocht voor 276 gulden Brabants. Ze werden ingekocht door 18 vooraanstaanden die beloofden alles terug te schenken aan de kerk zodra de storm zou over zijn. Het miraculeus beeld van de ‘Nood Gods’ bleef van 1797 tot 1800 verborgen bij landbouwer Bernard Saey. Bij de heropening van de kerk werd het beeld op haar troon geplaatst die gedurende 9 dagen in het midden van de kerk werd opgesteld. 40
1798 De oude pastoor Grenier, die de eed van haat aan het koningdom en trouw aan de republiek had geweigerd, werd in 1798 gevangen genomen en bleef van 16 december tot 12 augustus 1799 opgesloten te Gent, wegens te oud om in ballingschap te worden gestuurd. Op 6 mei 1800 werd de kerk opnieuw voor de eredienst opengesteld. Op 18 nivôse van het jaar IX (8 januari 1801) deelde de prefect van het Schelde-departement mee dat pastoor Grenier de voorgeschreven eed van trouw aan het Frans gouvernement toch had afgelegd ! Hij werd door de bisschop van Gent tot deservitor (nieuwe naam voor pastoor) van de Sint-Martinuskerk van Lede benoemd.
Voorbeeld van ‘Eed van haatverklaring en trouw aan de Franse Republiek’ 41
1814 Het vierhonderdste jubileum in 1814 werd verschoven naar het volgend jaar. Door de voortdurende oorlogen en onlusten na de val van keizer Napoleon I bleef ons land bezet door de soldaten van de verenigde mogendheden. Het jubileum werd dan in 1815 plechtig gevierd door pastoor Jan van Hamme. Talrijke Franse edellieden verbleven in Lede op het markizaatkasteel, waaronder koning Lodewijk XVIII, die uit Frankrijk gevlucht was ingevolge de terugkeer van keizer Napoleon.
koning Lodewijk XVIII
De Grote Kapel, de Vijfde Wee verkocht in die troebele tijden - werd pas in 1815 terug geschonken aan de kerkfabriek.
42
1823 Paus Leo XII heeft op 8 november 1823 een volle aflaat verleend toepasselijk aan de zielen van het vagevuur gedurende de octaaf van de Allerheiligste Drievuldigheid te beginnen van de eerste vespers. Eveneens aan alle christene gelovigen die biechten, communiceren, de kerk van Lede bezoeken en aldaar bidden ter intentie van Zijne Heiligheid. Paus Leo XII °1760 *1823 +1829
De Dorelaarkapel werd in 1823 opgericht. Deze kapel, gelegen aan de voetweg 116 tussen de Blomstraat en de Sasstraat, was toegewijd aan O.L.Vrouw van Zeven Weeën en aan de Heilige Antonius abt. Ze was een eerste bidplaats voor bedevaarders uit het Aalsterse die op weg waren naar het miraculeus beeld. Het ‘Dorelarenkapelleken’ is wellicht de enige kapel die zoveel te kampen had met vandalen van allerlei pluimage. Ze is herbouwd en hersteld in 1905, 1921, 1945, 1950, 1979, 1981, 1997 en totaal vernieuwd in 2005.
Op 8 juli 2005 werd de kapel ingezegend door E.H. Deken Paul Van Sande. 43
+1825 Karel Remes werd geboren te Wetteren op 1/2/1795 en werd ‘professor in de tekenkunst’ vanaf de oprichting van de Wetterse academie in 1823. Hij stond bekend als portrettist en schilder van huiselijke taferelen. Hij wijdde zich tevens aan het schilderen van kruiswegen voor kerken in Vlaanderen. Hij overleed te Wetteren op 22/5/1837. Het meest opvallend in het schilderij ‘Ter bedevaart naar Lede’ is de Christusfiguur, die vlak voor de kapel en even uit het centrum, de aandachttrekker is. Naast hem zien we een bedelaar die, steunend op een kruk, met een ietwat versleten hoed een aalmoes vraagt aan bedevaarders, rechts op het schilderij afgebeeld. Deze groep van 4 personen, twee mannen, een vrouw en een kind, zijn uitgedost in stadskledij. De vrouw zit geknield vóór de kapel in biddende houding. Het meisje heeft twee vaantjes, opgerold, in haar mandje. Karel Remes schilderde hier een kapel uit de Leedse Ommegang. Dit is de oudste afbeelding die we kennen. Achter de twee mannen zien we nog vaag de toen nog lage kerktoren van de Sint-Martinuskerk opduiken. Dit schilderij is gemeentelijk bezit en hangt in de vergaderzaal van het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Wetteren. 44
1852 In 1852 liet pastoor J-B de Groote, in het vooruitzicht van de ontworpen kapellen ‘5 tableaux schilderen voor de kapellen van den ommegang’, om tevens de houten reliëfs van 1673 te vervangen. De schilderijen zouden gehangen worden in de 5 nieuwe kapellen : 1ste tot 4de en 6de Wee.
1854 Paus Pius IX breidde de pauselijke gunsten, aan het Leedse bedevaartsoord geschonken, verder uit : hij verleende op 24/1/1854 een volle aflaat aan de bedevaarders die op het feest van O.L.Vrouw van Zeven Weeën de zeven kapellen zouden bezoeken. Op 18/2/1859 wijzigde de paus zekere voorwaarden : een volle aflaat bij bezoek aan de zeven kapellen op om het even welke vrijdag. 45
1854 Op het feest van O.L.Vrouw van Smarten 7 april 1854, kwam mgr. Delebecque (1798-1864) naar Lede om de 5 nieuwe kapellen van de ommegang in te zegenen. Deze kapellen werden gebouwd in neogotische stijl. Het ‘eerste kapelleken’ stond oorspronkelijk rechts naast het ‘brouwershuis’, dat de hoek vormde met de Kasteeldreef en de Kleine Ommegangweg.
In 1901 verhuisde de kapel naar de tegenoverliggende hoek, op het domein van het Godshuis. Mgr. Lodewijk Jozef Delebecque (1798-1864)
De geestelijkheid van de naburige gemeenten en duizenden gelovigen namen aan de inzegening van de 5 nieuwe kapellen deel. Vanaf 1854 begon de bedevaartplaats van Lede in de aandacht te komen van de bisschoppen van Gent. 46
1857 In 1857 werd rechts van het hoofdaltaar, een glasraam geplaatst, voorstellende de Zoete Nood Gods, omringd van de 6 andere Weeën. Het glasraam zou een gift zijn van pastoor J-B de Groote.
Een jaar later werd links van het hoofdaltaar een glasraam, ter ere van Sint-Martinus geplaatst. De glasramen werden gemaakt in het Gentse atelier van Charles Van Crombrugghe - De Keukelaer.
47
1864 Reeds op 19 juli 1857 werd een comité ter voorbereiding van de feestelijkheden samengesteld. Het lidmaatschap bedroeg ten minste 2 centiemen per week. De versiering van de straten met triomfbogen en van alle huizen, waarbij zelfs de wieken van de 2 windmolens met bloemen werden versierd, schonk aan ons dorp een stemmig en feestelijk uitzicht. Opnieuw werden namens de verschillende parochies giften ter ere van O.L.Vrouw van Lede aangeboden.
Bij deze gelegenheid schonk juffrouw Leopoldine van Innis een prachtige mantel in rood fluweel aan O.L.Vrouw.
48
1864 In 1864 schonken ridder Jean Baptiste de Ghellinck d’Elseghem, (Gent, °9/10/1815-Gent, +5/1/1881) en zijn vrouw Elodie Piers (Gent, °12/9/1828 - Gent, +7/6/1864) bij de geboorte van hun eerste zoon, een prachtige vergulde zilveren kroon met edelstenen bezet. Ridder de Ghellinck d’Elseghem was toen burgemeester van Wannegem-Lede. Zijn echtgenote overleed 2 weken na de Jubelviering !
49
1864 Het 450ste jubileum is op een allerplechtige wijze gevierd in 1864 van 15 tot 29 mei. De processie ging door op zondag 22 mei. Dagelijks kwamen inwoners van de omliggende gemeenten en godvruchtige genootschappen stoetsgewijs O.L.Vrouw bezoeken. Men schat het aantal bedevaarders op honderdduizend ! De aantallen kanten prentjes en medailles spreken voor zich. Een hoge troon stond opgesteld op het Dorp. (nu vóór de apotheek Burms). Op Heilig Drievuldigheidzondag 15 mei (zondag na Pinksteren), Heilig Sacramentsdag 19 mei (2de donderdag na Pinksteren) en de Plechtigheid zelf (22 mei) was de toeloop zo groot dat men de hoogmis in openlucht moest doen aan het prachtig altaar dat op het Dorp was opgesteld. De processie op 22 mei werd bijgewoond door Bisschop Delebecque. De week nadien werd de processie bijgewoond door Robertus Van Ommeren, Abt van Bornem.
50
1864
De vaandels hier gedragen in de Jubelprocessie 2014
In 1864 werden bij de firma Leroy te Gent 7 vaandels, goud geborduurd op rode zijde met schilderijen de Zeven Weeën van O.L.Vrouw verbeeldend, besteld. 51
TUSSEN 1856 EN 1877 Ter gelegenheid van hun bedevaarten werden door de leerlingen van het Sint-Jozefscollege van Aalst, verschillende schilderijen geschonken. Ze werden geschilderd door de Jezuïetenbroeder Quartier en hangen achter in de Sint-Martinuskerk.
52
1869 Ter herinnering aan de stichting van de ‘Erewacht van Onze Lieve Vrouw van Lede’ liet pastoor Henri de Coninck ook een altaartafel maken voor het O.L.Vrouwaltaar. De marmeren altaartafel is een werk van Matthias Zens en werd uitgevoerd in 1869. De tafel bestaat uit 3 taferelen : de ‘Nood Gods’ in het midden, links de ‘Boodschap’ en rechts de ‘Opdracht in de tempel’.
53
1869 In deze periode werden in de meeste Vlaamse parochies Xaverianenbonden opgericht. Dit gebeurde ook in Lede, doch onder de naam ‘Erewacht van O.L.Vrouw van Lede’. Pastoor Henri de Coninck liet een gelegenheidsmedaille slaan. De Broederschap van O.L.Vrouw van Zeven Weeën bestaat uit 3 delen : de erewacht, de dragers van het beeld en de lantaarns en de dragers van de hemel.
54
1872-1873 De toren die sinds 1598 nog niet definitief was afgewerkt, zou nu zijn echte hoogte krijgen. Pastoor Petrus J-B Bral (1872-1891) liet in 1872 de gescheurde westelijke baksteengevel afbreken tot onder de grond en een nieuwe metselen in Leedse zandsteen.
De torenstoel werd opgebouwd tot 28m54 met daarop een fraaie balustrade, 8 demonhoofdige waterspuwers en 8 pinakels. Met de torenspits van 17 meter, het kruis van 3 meter en een donderroede van 2 meter bereikt onze toren 50m54. Aan de voorgevel werden tevens 3 voorportalen gebouwd.
55
1898 In de kerkrekening van 1802 is een eerste vermelding te vinden van een paarden- en ruiterommegang. In de 19de eeuw deden vele ruiters deze ommegang individueel tussen de vele bedevaarders, waardoor gevaarlijke situaties ontstonden. Daarom werd in 1898 een reglement uitgevaardigd om in een stoet en ’s morgens, dus afgescheiden van de gewone ommegang, de paardenommegang te doen. Momenteel is de organisatie in handen van de Leedse Ruiterijvereniging Sint-Martinus. In 2013 werd de klassieke ommegang uitgebreid met een ruiterwandeling door de velden, waardoor een nieuw elan gegeven werd aan deze eeuwenoude traditie die jaarlijks plaats heeft op de 2de zondag van de noveen.
56
1899 In 1899 werden grondige herstellingen uitgevoerd aan 5 kapellen. Het was de Leedse bouwmeester Théophiel Présiaux die de leiding had van de herstellingen. De kapel van de 1ste Wee verhuisde in 1901 van de Kleine Ommegangweg naar de hoek van de Kasteeldreef-Kasteelstraat. Ze werd herbouwd door August D’Hondt en kreeg - in de volksmond - de bijnaam de Gustkapelle.
De kapellen - 1ste, 2de, 3de, 4de en 6de Wee kregen alle 5 hetzelfde uitzicht : bouwmeester Présiaux tekende de ons zo bekende korfboog- en tuitgevel in witte natuursteen.
57
Hoe een Ommegang gedaan werd op het einde van de 19de eeuw, wordt ons hier uitgelegd :
Men begint gemeenelijk den weg van aan de kerk, maar men mag ook wel op eene andere plaats beginnen. Aan elke statie of kapel knielt men eenige oogenblikken en men doet daar eene korte meditatie op de Smert van Maria die daar verbeeldt wordt of men leest een der voornaamste gebeden op de 7 weeën, of wel eenen Onze Vader en 7 Weesgegroeten met eenen Glorie zij den Vader. Onder den weg kan men mediteren op de Smerten van Maria of op het Lijden van Jezus of het Roozenhoedje lezen, of iets van de geschiedenis of mirakelen van de Nood Gods, of zich bezighouden met eenige andere godsvruchtige oefening. Aan de vijfde statie, dat is op den Calvarieberg, is het een godvruchtig gebruik van er een kruisgebed bij te voegen ter eere van de 5 bloedige wonden, en drijmaal rond de kapel te gaan lezende 3 Onze Vaders ter eere van het bitter lijden van Jezus of het treurgezang Stabat Mater. Het is ook de gewoonte van eens rond de kerk te gaan, alwaar men kan lezen de Litanie der 7 Weeën of andere gebeden na beliefte voor zich zelven, voor zijne vrienden of voor de overledenen.
58
De processie rond 1900, gezien vanaf de splitsing Ommeganglaan - Bellaertstraat. 59
Bij dit bedevaartvaantje zien we de kerk nog afgebeeld van vóór de verbouwing van 1872-1873. Van links naar rechts zien we : de Zoete Nood Gods gezeten op een troon onder een drapering. Er om heen zien we rechtstaande en zittende bedevaarders. In de scherpe hoek van het vaantje zien we een 5-tal huizen met enkele mensen. Rond de kerk zien de kerkhofmuur met arduinen vazen aan de ingangen. Het is een 19de eeuwse steendruk. Deze vaantjes werden in verschillende kleuren uitgebracht waaronder dit met gouden versierde omlijning.
60
1899 Foto van het O.L.Vrouwbeeld dat klaargezet staat in het hoofdportaal van de Sint-Martinuskerk voor de processie van 1899. Verschillende ex voto’s zijn vastgenaaid op het doek onder het beeld.
61
1910 In 1910 startte de voorbereidende vergadering voor de viering van de Jubelprocessie van 1914. Er werd een ‘voorlopig comiteit’ opgericht ‘wier leden zich zouden begeven tot de begoede familiën ten einde van dezen te bekomen, dat ze voor een belangrijke som, jaarlijks zouden inschrijven, om een feest op touw te zetten’. De rijke Leedse bevolking werd gevraagd jaarlijks 25 of 50 frank te storten, de anderen 1 frank of 50 centiemen per maand. Van de minst begoeden verwachtte men 10 centiemen.
1914 Op 2 augustus, na de pontificale mis in open lucht, zou Mgr. Stillemans het beeld kronen. De pauselijke kroning werd echter niet gedaan in Lede, maar wel de avond voordien in de kapel van het bisdom, wegens ziekte van de bisschop. De kroning zou gebeuren met de gouden kroon die in 1864 geschonken werd door de echtelingen ridder de Ghellinck d’Elseghem, bij gelegenheid van de geboorte van hun eerste kind. Deze nu 50-jarige zoon liet de kroon herstellen en samen met zijn 2 kinderen zou hij deze overhandigen. 62
Het valt op dat een andere kroon te zien is op de foto uitgegeven nav. dit pauselijk gebeuren. Misschien werd de oorspronkelijke kroon gebruikt de avond voordien in Gent en werd een andere gebruikt in Lede … wie zal het zeggen ?
63
500 JARIG JUBELFEEST VAN ’T MIRAKULEUS BEELD VAN O.L.VROUW VAN VII WEËN TE LEDE, IN JULI 1914 TE VIEREN. 1414 – 1914
64
Door het uitbreken van WO op 4 augustus heeft de 2de ‘historische stoet’ op 9 augustus geen plaats gehad. Wegens de oproeping van de jonge mannelijke figuranten werd alleen een bedevaart georganiseerd. 65
66
De Jubelprocessie van 2 augustus 1914.
67
1926
Met de verbredingswerken in 1926 aan de Molenstraat (nu Molenbergstraat) werd de kapel van de 7de Wee gesloopt en heropgebouwd aan de overzijde van de straat, aan de ingang van het kerkhof. Tevens werd op deze H. Grafkapel een overwelfd altaar opgericht, ttz. met een gekanteeld baldakijn.
1940 De paardenommegang - reeds in een kerkrekening van 1802 vermeld - kende vooral sinds 1940 een prachtige heropbloei. De ruitersport was hieraan zeker niet vreemd. De ommegang vindt jaarlijks plaats op de 2de zondag na Sinxen. Vanaf 1950 werd de mis opgedragen aan de Heilig Grafkapel (7de Wee) en tot voor enkele jaren aan de Grote Kapel (5de Wee). 68
1949 Na het overlijden van pastoor Dominiek van Cromphout op 26/9/1949, werd E.H. Gerard Govaert aangesteld als pastoor en bleef dit tot 1967. Toen de rust was weergekeerd - na de oorlogsjaren 1940-1945 - werd door pastoor Gerard Govaert alles in het werk gesteld om de eredienst tot Onze-Lieve-Vrouw van Lede opnieuw te laten doordringen hier in onze parochie doch ook in de omliggende gemeenten.
vanaf 1952 In het raam van deze heropleving werden o.a. op 25/5/1952 een gewestelijke ziekendag georganiseerd, van 31/5 tot 7/6/1953 een Mariale tentoonstelling opgebouwd en om ‘100 jaar nieuwe ommegangkapellen’ te vieren werd op 1 mei 1954 - tijdens ‘het Mariale Jaar’ de ‘Kaarskensprocessie’ opgestart. Meer dan duizend mensen namen hier aan deel.
69
1959 De gemeente Lede had via het KB van 3/12/1959 een wapen met name : van azuur met drie Sint-Antoniuskrukken van goud, het schild getopt met een kroon met drie fleurons gescheiden door twee groepen van drie parels en geplaatst aan de voet van een piëta van goud. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken besliste in 1977 - met de gemeentenfusie - dat het wapenschild met weglating van de piëta moest zijn. Dit wapenschild was één van de ontwerpen van de Leedse broeder Juliaan.
1964 JUBELJAAR
JUBELPROCESSIE 24 + 31 MEI
70
1964 de tv-mis (10 mei)
71
BROEDER JULIAAN Joannes Baptista De Groot ° Lede 14/11/1893 + Groot-Bijgaarden 19/3/1966
Leraar aan het Sint-Lucasinstituut te Gent.
De Jubileumstoet 1964 werd door broeder Juliaan uitgewerkt en uitgetekend met de nodige aanwijzingen en onderrichtingen. De diverse personages werden zelfs door hem getekend en geschilderd.
72
73
JUBILEUMCOMITE 1964
Paul Bijl, Ivo Bosman, Lucien Vereecken, René Nijs, Marcel Roels, Paul Van Cauwenberghe, Omer Brondeel, Frans De Smet, Jan De Cremer. Louis Schouppe, Godelieve Spittaels, Jozef De Neef, Paul Verschelden, Marcel D’Haese, Albert Schatteman, Gustaaf Keppens, Frans De Winne, Herman Clinckspoor, Leontine De Cremer. Zuster Oliva*, E.H. Norbert De Baere, E.H. Frans Temmerman, E.H. Gerard Govaert, Emiel Vinck, E.H. Albert Wauters, Zuster Pacifique, Zuster Anselma, Zuster Ignatia* (* hadden geen functie in het jubileumcomité)
74
75
- Boekje uitgegeven tgv. de plaatsing aan de kerk en de 7 ommegangkapellen van de ‘verankerde’ gedichten van Rudi De Koker. - Met het ‘Boekje voor de pelgrim’ wordt iedereen van harte welkom geheten op zijn pelgrimstocht via de geschiedenis en de beleving van 600 jaar bedevaart in Lede. - De fietstocht ‘Oude Kapellekesroute’ van 13km en 22,5km laat je genieten van landelijke wegen bezaaid met een schat van kapellen en kapelletjes, de toevlucht tot O.L.Vrouw van Zeven Weeën sinds vele honderden jaren. - De oorspronkelijke tekst van ‘Het Miraculeus Beeld van O.L.Vrouw van Lede’, geschreven in 1865 door pastoor Theodoor Van Herzele, werd door Hubert Topke te boek gesteld in hedendaags Nederlands. Het geheel werd aangevuld met tientallen foto’s en afdrukken van onuitgegeven documenten. (60 blz./prijs 5€ + evt. portkosten) 76
Het beeld wordt in Keulen afgehaald 21/4/2014
Overhandiging v/h beeld 4/5/2014 (evocatie op de Markt)
Onderweg naar Lede.
Pontificale jubeleucharistieviering met Mgr. Van Looy, Pauselijk Nuntius Berloco en Mgr. Melzer hulpbisschop van Keulen.
Terugvinding Jezus in de tempel. Jezus draagt zijn kruis. 77
Maria en de regenboogkleuren.
Mariabeeld uit Zele.
Mariabeeld uit Mesen.
Dansen op de tonen van ‘Ave Maria’.
Maria door Vlaanderen gedragen.
78
Aankomst van het beeld in Lede. De Graaf van Wakken, lid van de Broederschap van O.L.Vrouw van Zeven Weeën, samen met zijn echtgenote Honorata de Bette.
De 7 vaandels uit 1864, voorstellend de Zeven Weeën van Maria. Het Miraculeus Beeld
Foto (rechts) van Jozef Reynaert 79
OPENINGSSPEECH BIJ DE TENTOONSTELLING IN HET GEMEENTEHUIS OP 18 JUNI 2014 DOOR DE VOORZITTER VAN DE CULTURELE RAAD Goedenavond beste genodigden, Hartelijk welkom beste vrienden, 3 tentoonstellingen in 1 3 met 1 thema : 600 jaar Mariaverering 3 in 1 huis : het gemeentehuis 3 in nummer 1, het huisnummer op de Markt hier in Lede … Onze eerste tentoonstelling brengt ons in de sfeer van de bedevaarten, de devotie tot O.L. Vrouw van Lede. Daar heeft onze Heemkundige Kring Heemschut voor gezorgd. We denken aan de medaillekens die vroeger met een ‘toespeldeken’ werden vastgestoken op het ’onderlijveken’ van de kleine gasten en de medaillekens waar vroeger zeker een exemplaar moest steken in de ‘portemonnee’ van de vrouw des huizes. De vaantjes die zorgvuldig op de fiets werden vastgemaakt, ofwel achteraan het ‘stoelken’ of nog beter vanaf de bel naar de ‘fourche’ van het voorwiel. En dan waren er de prentjes met de O.L. Vrouw van Lede er op : zéker ééntje in de kerkboek - ter hoogte van de Weesgegroet of de 15de augustus - en dan nog ééntje boven de deur van de living met een ‘punaise’ vastgemaakt. De tweede tentoonstelling toont ons de jubelprocessie van 4 mei jongstleden, zoals de mensen van fotoclub IRIS ze hebben gezien, gekeurd en beleefd en dan met veel liefde en smaak hebben ‘ingekaderd’ - letterlijk en figuurlijk. Komen daar nog een aantal markante processieklederen bij gepresenteerd en de processiesfeer is compleet. De derde tentoonstelling geeft ons een overzicht van 600 jaar Mariaverering hier in onze gemeente Lede. Het is een geschiedenisboek geworden - op groot formaat dan wel - met tal van ‘feiten die we nog wel wisten, maar reeds vergeten waren’ maar ook enkele die we nog niet wisten en die we zéker zullen onthouden. Ook zijn er een paar unieke zaken die we hier vandaag kunnen bewonderen, doch er volgende week de kans hiervan niet meer zullen krijgen. 600 jaar, zo wat 25 generaties die hun betrouwen stelden in O.L. Vrouw van Lede, die Lede bekend maakte tot ver over onze grenzen, ‘O.L. Vrouw’ … een beeld van Lede. Ik wens u allen veel kijk- en leergenot en geef nu eerst graag het woord aan onze schepen voor cultuur, Elke Meganck en de heer Jozef Dauwe, de gedeputeerde van onze provincie Oost-Vlaanderen (TOPKE Hubert 18/06/2014) 80