Tweemaandelijks Tijdschrift voor SF, fantastiek, Horror en sf-film November 1976.
RIGEL n° 3 Tijdschrift voor science fic tion, fantastiek, griezel en sf-film. Verschijnt vijf maal per jaar; tweemaandelijks, behalve in juli en augustus. Verantwoordelijke uitgever: Guido Eekhaut Leon Collinslaan 4 bus 7 B-3000 Leuven België. Redactie en administratie: Guido Eekhaut Secretariaat en administratie: Josiane Cortoos. Prijs per nummer: 25 FR. Neder land: 2 gulden. Abonnement: 120 Fr voor vijf nummers. Nederland 9 gulden. Te betalen op reken ing 230-0040746-26 van de Gene rale Bankmaatschappij, Vital Decosterstraat 42, 3000 Leuven ten name van Guido Eekhaut en met de vermelding "Abonnement Rigel". Voor Nederland: uitslui tend per internationaal postman daat op naam van G. Eekhaut. Het copyright behoort aan de auteurs, tenzij anders vermeld.
RIGEL-NIEUWS +++++++++++++++++
pag. I
Vanwege dit omvangrijke Lovecraft-dossier is het onmogelijk om de gewone rubrieken te behandelen. Recensies, verhalen, poëzie e.d. werden verschoven naar volgend nummer dat ik hoop uit te brengen vóór het einde van het jaar, of ten laatste begin augustus. Een paar nieuwtjes verdragen echter geen uitstel. Zo kwam op zaterdag 2 oktober de (zogenaamde) "Sfankern Leuven" samen. We waren met acht - een goede opkomst voor een stad als Leuven, waar het fandom amper schijnt te zijn doorgedrongen. Tussen pot en pint werd er lustig gebabbeld over SF, boeken en fandom, en een ijverige fan begon prompt met het ruilen van boeken, terwijl déze fan zijn tijdschrift probeerde aan de man te brengen. Volgende samenkomst: zelfde plaats (café Brasseur, hoek van het Fochplein, in de buurt van de boekhandel Cabay) op zaterdag 20 november vanaf twee uur dertig (of iets vroeger). Iedereen is welkom. Zonet kreeg ik de langverwachtte SF-gids 21 in de bus. 45 bladzijden dik, voornamelijk recensies; een verhaaltje van Frank Roger; een artikel over de Fleuve Noir; een strip van Tais Teng ("die jongen met die lange naam", zoals een bekende Leuvense Fan - Y.V. - zegt), enz, enz. Een beetje reclame voor Rigel ook (dank je, Eddy) alhoewel hij mijn naam (en op de adresstrook mijn adres!) verkeerd schrijft!! Schande over zijn hoofd! En ondertussen zit mijn legerdienst er op. Uit de Meulenhoff-folder met aanbiedingen voor einde dit jaar en begin volgend: - Jack Vance: Sulwens planeet (MSF 112). 7 verhalen. - Mark Carpentier Alting - ... en andere SF-verhalen (MSF114). Na Alfa, een nieuwe reeks anthologieën. -Harry Harrison - De stalen rat redt de wereld & Planeet der verdoemden (MSF 113) - A.E. Van Vogt - Slan (MSF115) - Frank Herbert - Kinderen van Duin (MSF 116). Derde deel van de Duin-trilogie. - Jean Ray - Malpertuis - (E 263). Nieuwe uitgave, pb., voorjaar 1977. - Julio Cortàzar - Octaëder (E 458). Verhalen.
Lezersbrieven ============
pag. II
Robert Smets, Italiëlei 84 bus 3, B-2000 Antwerpen. "Rigel 2 viel enorm mee: omvang en druk, namelijk, maar ook de inhoud, uiteraard; heb ik nog wat bezwaren tegen het naieve van de illustraties, dan is de presentatie overigens (op één omgekeerde pagina na) verbazend goed, terwijl van de inhoud weinig bezwarends kan worden gezegd, tenmibste voorzover het de editor aangaat. Persoonlijk bevalt me vooral de wel subtiele dosering, die je in Rigel aanhoudt: info- en fictiedelen, voor wat de inhoud aangaat, sercon-fannish wat bv. de toon (en de lezersbrieven) aangaat. Fijn werk, dat tenslotte slechts kwantitatief van het onze verschilt. (...) Die gedichten van Eddy Bertin.. Ik weet het, dosering, evenwicht, grote naam enzomeer, maar voor mij blijven ze gewoon ongenietbaar, waarbij ik mijn woorden wik, omdat ik hiermee weer in de lezersrubriek vrees te landen ((inderdaad!)), maar tant pis (zoals de Japanners zeggen). Hoe die brave kerel zo tot in het oneindige kan blijven doorgaan over lege oogholten en spinnen en knagende wormen, over huizen vol schaduwen en rottend vlees is me gewoon een mysterie. Onvolwassen, als je 't mij vraagt, boordevol clichés en hopeloos naief, als bv. die woordconstructies, die zo echt poëtisch moeten aandoen (snoerflonkeren!), of bij dat pseudo sf.tintje. Herinnert me August Leunis, om het eens vrank te zeggen (in het bewustzijn van de onvermijdelijke klap terug). Beste vrienden en zo, maar wat Eddy mankeert is dat hij zich blindstaart op kereltjes als Lovecraft ((toeval, toeval, in een Lovecraft-nummer...)) en Bloch, daar waar er - om in de States te blijven - toch schrijvers als Dos Passos, Arthur Miller, Williams, Malamud, Updike, Salinger en zovele anderen geweest zijn (resp. zijn), die hier toch torenhoog boven uitsteken. Geen essefers, zeg je. Essefers ook, terwijl de nieuwere essefers (Disch, Delany, Russ, Leguin, enzovoorts..) hier overduidelijk ook van overtuigd zijn. (...) Een kerel die me daarentegen grenzeloos ergert is Raasveld. Niet zijn proza, want hij is bekwaam het beste (maar ook het domste) te brengen. Maar dat is het punt nu niet. Om een of andere reden schijnt hij weer aan het schelden te zijn geslagen, en zoals gebruikelijk vormen Sfan en Simon (maar is het wel in die orde?) weer zijn doelwit. Pathetisch gewoon: Julien schijnt gewoon aan een soort De Laetse-vervolgingswaanzin te lijden, overal complotten en samenzweringen te zien, verraad aan het fandom en dergelijke gekheden meer. Ik wil er gewoon niet op ingaan. Maar neem hem persoonlijk nu eens. Inderdaad heeft hij mee Sfan uit de grond gestampt. Buiten het gebruikelijke pintje-pakken, schelden over en weer (toen was het op De Laet, 't kan verkeren) echter niets. En wanneer Simon en anderen de zaak overnamen, was er niet één deftige Info-Sfan geweest, noch geld in kas. Jawel,7,25Fr. Wie denk je dat die eerste nummers betaald heeft? En hij is de grote superfan. Die drie, vier, vijf fanzines heeft gelanceerd, erbarmelijk amateuristisch, binnen het kringetje, gescheld en smakeloosheid tot en met, plus een ego-trip van jewelste.
pag. III Toevallig dat INFO, nu hij er aan meewerkt, plots met een J.C.Raasveld-nummer voor de dag komt. Maar Simon verweet hij bv. een heel nummer vol te schrijven. Alsof je zoiets voor je plezier doet. Alsof je, wanneer je na een welgevulde dagtaak nog achter de machine moet om je zes-en-vijftigste SF-Magazine te vullen, nog tijd en zin hebt om te complotteren. Ach, laat maar. (...) Luik had een proppensvol vierdaags programma, met films, voordrachten, en zo meer. Brunner, Shaw, Watson, Jeury, Harrison!! Veel volk, maar slechts 12 vlamingen. Wat dacht je? ((Geringe opkomst van de Vlamingen zal wel aan de hoge kostprijs liggen, zeker. Hopelijk wordt volgende Sfancon geen zaak voor welstellende fans.)) ---------------------------------------------------------Frank R. De Cuyper, Voskenslaan 181, B-9000 Gent. Rigel kan duidelijk in 'n behoefte voorzien dezer dagen: Omega zit in de knoei, Terra gaat bergafwaarts, Info verschijnt vrijwel niet meer, Atlan loopt op zijn laatste beentjes, SF-Magazine gaat met Ups en downs (maar voornamelijk met downs), SF-gids schijnt weer uit zijn as herrezen te zijn, maar voor hoe lang? Dus schiet er maar 1 regelmatig verschijnend blad meer over: Holland-SF, maar de prijs ligt hoog. Rigel kan dus dit gat opvullen, mede door de spotprijs van 120 Fr. ((als ik dat maar kan volhouden, Frank. 120 Fr is niet veel, maar als je wist hoe weinig abonnees ik had...)) ---------------------------------------------------------Yves Vandezande, Ridderstraat 262 bus 21, B-3000 Leuven. Nu de "groten" enkele neerbuigende woorden gesproken hebben (op zichzelf positief) doe ik ook maar eens mijn best, hoewel het niet mijn gewoonte is. Van je initiatief wist ik al lang, maar ik ben erg blij dat je doorgezet hebt. Over de vraag of nog een fanzine (?) meer nu niet te veel van het goede is wil ik het hier niet hebben (nog 48 nummers moet je maar denken), daar spreken we later nog wel eens over. De inhoud nu (Rigel 2): Bixby 12 goed verhaal, meer van dat. Bertin, hij weet het niet, but he's a favourite. Heinlein's bibliografie helpt me geweldig, maar biografieën zijn niets voor mij. Al was de man nu een pooier, begrijp je? Maar niet iedereen denkt waarschijnlijk zo. De (hopelijke) toekomst: meer korte verhalen. Probeer es wat vast te krijgen van de Sfan ontdekkingen (Willaert, Roger, etc) of ontdek er zelf (nog beter). En informatie over binnen-en buitenlandse SF-reeksen. Bespreken hoeft daarom nog niet (tijdsgebrek hé) maar feiten graag. ----------------------- 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ---------------------
Samenstelling dosier: Guido Eekhaut. Inleiding: Daniel Corti. Bibliografie: Josiane Cortoos.
INLEIDING ********** Lovecraft : een naam als een slogan, een naam om te onthouden. Eén der belangrijkste auteurs van de moderne fantastische en griezelliteratuur droeg deze naam, en droeg hem met ere. Love-Craft: hij hield van zijn werk, van zijn boeken, van zijn fantasieën. Hij was de meester van de beklemmende vertelkunst, samen met tijdgenoten als Algernon Blackwood, Arthur Machen, Hans Heinz Ewers en Lord Dunsany. Sommigen van deze oefenden een grote invloed op hem uit, evenals hun illustere voorgangers : Matthew Gregory Lewis, Edgar Allan Poe, Gustav Meyrink, Mary Shelley en Horace Walpole. Maar wat fantasie en verschrikking betrof ging Lovecraft verder dan de anderen. Bij hem bereikte de angst een nieuwe dimensie. Het was een nieuwe voedingsbodem ook, want andere schrijvers zouden de door hem gebouwde wegen bewandelen. En dat doen ze nog steeds, bijna veertig jaar na zijn dood. Chtulhu, Nyarlathotep, de Elder Gods.... ze zijn nog niet vergeten, nog altijd beloeren zij de Aarde. Wells beschreef het zo goed : "Yet, across the gulf of space, minds that are to our minds as ours are to those of the beasts that perish, intellects vast and cool and unsympathetic, regarded this earth with envious eyes, and slowly and surely drew their plans against us." Alhoewel miskend tijdens zijn leven, is Lovecraft na zijn dood niet in de vergetelheid - graf van menig kunstenaar - terechtgekomen. Het is te danken aan vrienden zoals August Derleth en Donald Wandrei dat zijn werken de belangstelling kregen die ze verdienden, en die hen al zolang was onthouden. Laten we nu Lovecraft zelf ontmoeten....
Daniel Corti.
I. Howard Phillips Lovecraft werd geboren op 20 augustus 1890 te Providence, Rhode Island, in New England waar het verleden toen nog in het alledaagse leven doorschemerde, en waar de herinnering aan de heksenprocessen nog niet vervlogen was. De 18 e eeuw, toen het nog een kolonie was van Groot-Brittannië, zou in Lovecraft's werken terugkomen, vaak als achtergrond voor zijn griezels. Hij was de zoon van Winfield Scott Lovecraft en Sarah Susan Phillips-Lovecraft, beiden van Engelse afkomst. Zijn vader was een handelsreiziger, en overleed in 1898. Zo werd Howard door zijn moeder opgevoed. Een pittig detail is dat beide ouders liever een dochter hadden gehad, en Howard moest tot zijn negende met meisjeskrullen rondlopen, wat hem het mikpunt maakte van spotternijen van zijn klasgenoten. Daar hij toch al een vrij teruggetrokken leven kende in familieverband, was dit zeker geen stimulans tot een uitgebreid sociaal leven. Later zou dit een ernstige belemmering betekenen tot een succesvolle loopbaan als schrijver. Tijdens zijn vakanties in Dudley, Massachusetts kwam hij in direkt contact met de wonderen van de natuur en daar werd ook in hem de zin voor het bizarre, het fantastische opgewekt. De natuur komt vaak terug in zijn werken, maar soms onder vreemde en verwrongen vorm. Kijk maar naar zijn beschrijvingen in "At the Mountains of Madness" en "The Colour out of Space". En zijn de monsterlijke wezens uit het verleden, Cthulhu en de Elder Gods, geen produkten Van de natuur? Hoe onwerkelijk dat ook schijnt, toch haalde Lovecraft zijn inspiratie uit de ons omringende wereld. Hij was een erg gevoelige en ziekelijke jongen. Daarenboven was hij bedeesd en maakte moeilijk contact met andere mensen. Hij trok zich terug in de uitgebreide bibliotheek van zijn vader, en toen hij vijf was besloot hij schrijver te worden. Dat viel wel wat tegen, want zelfs de spelletjes die hij met zijn schoolkameraden speelde wilde bij van tevoren opschrijven en ensceneren, iets waar ze helemaal niet mee akkoord gingen. Op jonge leeftijd werd hij al aangetrokken tot Grimm, Poe en Hawnthorne, net zoals door de Grieks-Latijnse mythologie. Van zijn grootmoeder, die hij op zesjarige leeftijd verloor, leerde hij een heleboel over astronomie. Die kennis zou hem heel zijn leven bijblijven en later, in 1915, zou hij er een aantal artikels over schrijven in een kleine plaatselijke krant. Dit had tevens tot gevolg dat zijn werken een ietwat eigenaardige mengeling waren van fantasy, griezel en SF. De achtergrond van de Cthulhu-mythologie is duidelijk een SF-element: buitenaardsen die in het verleden onze planeet bezochten en er zich vestigden. Hij was een intelligente jongen, met veel fantasie, maar die gaven isoleerden hem van de andere mensen en gaven hem een gevoel van superioriteit. Daardoor genoot hij weinig sympatie bij zijn klasgenoten, wat hem des te meer deed wegkrijpen in zijn boeken.
Toen hij vijftien was schreef hij zijn eerste verhaal: "The beast in the Cave", een gotisch griezelverhaal. Drie jaar later schreef hij elke maand een artikel voor een plaatselijke krant. Hij zat toen nog op school,maar zijn gezondheidstoestand zou hem niet toelaten zijn studies voort te zetten en naar de universiteit te gaan, zoals hij van plan was geweest. 1916: Lovecraft maakt kennis met de United Amateur Press Association,een groepering van jonge schrijvers die gezamelijk hun werk publiceerden, en druk onder mekaar correspondeerden. "The United Amateur" publiceerde in datzelfde jaar één van zijn verhalen: "The Alchemist" (oorspronkelijk in 1908 geschreven) en later verscheen in "The Vagrant" "The Beast in the Cave". Pas in 1917 begon zijn schrijverscarriere met "Dagon", dat eerst in The Vagrant verscheen en in 1923 in het in datzelfde jaar opgerichte "Weird Tales". Voordien waren nog enkele verhalen verschenen in professionele tijdschriften, waarvan één, "The Lurking Fear" (1922 in Home Brew) geïllustreerd was door Clark Ashton Smith. Deze zou later een opvolger van Lovecraft worden, en hem tijdens zijn leven nog evenaren met enkele mooie fantastische verhalen. Met de dood van Howard's grootvader Whipple V. Phillips, in 1904 ging de financiële toestand van de familie achteruit. Howard zag geen kans om geld te gaan verdienen, gezien zijn gebrekkige gezondheid en gebrek aan opleiding (alhoewel hij op vele gebieden onderlegd was), en moest het daarom stellen met niet meer dan 15 $ per week, minder dan een bordenwasser. Toen zijn moeder in 1921 stierf bleef hij gans alleen achter, afgezien van twee tantes. Hij was ervan overtuigd dat hij geen goed professioneel schrijver was en begon daarom met het corrigeren van manuscripten van anderen, en met "ghostwriting", onder andere voor Houdini ("Imprisoned with the Pharaos"). Op die manier kwam hij in contact met heel wat mensen, ook via Weird Tales, en zo beinvloedde hij enkelen onder hen in zulke mate, dat ze zijn ideeën gebruikten om er verhalen omheen te schrijven. Overigens was hij niet de kluizenaar die sommige mensen van hem wilden maken. Hij was weliswaar verlegen en wat mensenschuw, maar, dank zij zijn literaire activiteiten had hij vele vrienden: jonge debuterende schrijvers - waaronder August Derleth en Robert Bloch - die hij met hun verhalen hielp, en voor wie hij een soort vaderfiguur werd. Hij werd het middelpunt van een ware fanclub (de "Lovecraft Circle") van mensen die zich niet alleen achter zijn persoon, maar ook achter zijn oeuvre schaarden. Daar deze mensen vaak ver van Providence woonden, waren de samenkomsten eerder schaars, maar telkens waren ze een feest voor Lovecraft. Hij onderhield contact met zijn didcipelen door middel van ontelbare ellenlange brieven, waarin hij uitweidde over ethische en filosofische problemen, en ook over zijn werken en de fantastische literatuur in het algemeen. Daaruit blijkt dat hijzelf helemaal niet geloofde in zijn griezels. Paradoxaal genoeg getuigen deze brieven van een grenzeloze zachtmoedigheid, een evenwichtigheid en een intelligentie, die men - vooral wat dat eerste betreft - niet direct zou verwachten bij een schrijver die zulke afschuwelijke griezels uit zijn pen toverde.
Op een congres van de U.A.P.A. te Boston in 1921 leerde hij Sonia Greene, ook een lid van de Association, kennen. Ondanks het feit dat zij tien jaar ouder was dan hij en al een grote dochter had uit een vorig huwelijk,trok iets deze twee mensen naar mekaar toe. Ze trouwden in maart 1924 te New Yrok, waar Sonia een elegante modezaak uitbaatte. Gedurende de daaropvolgende jaren leidde Lovecraft een betrekkelijk gelukkig bestaan, maar langzaam kwam het besef dat ze niet bij elkaar hoorden. In 1926 gingen ze als vrienden - uit elkaar en in 1928 waren ze effectief gescheiden en Lovecraft keerde terug naar zijn geliefde Providence. Tijdens de daaropvolgende jaren kon hij prat gaan op een beperkte bekendheid in horrormiddens. Enkele van zijn verhalen verschenen in anthologieën en professionele bladen, en ook in Amazing Stories, Astounding Stories, Tales of Magic and Mystery, maar acht op de tien verschenen in Weird Tales. Zijn gezondheid ging gaandeweg achteruit. In zijn correspondentie van 1936 maakt hij allusies op kleine ongemakken, en later zal hij er nog over spreken, maar klagen doet hij nooit. Toch moest hij op de hoogte geweest zijn van de aard van zijn ziekte, want op 17 februari 1937 schreef hij: "Het is vreemd hoe de belangstellingen die men in zijn jeugd had, terugkomen bij het einde van het leven". Niet lang daarna werd hij opgenomen in het Jane Brown ziekenhuis te Providence, waar hij in de vroege morgen van 15 maart 1937 overleed aan darmkanker. Hij werd drie dagen later begraven in de grafkelder van grootvader Phillips, op het kerkhof van Swan Point. II. Lovecraft is ongetwijfeld één van de meest "fantastische" schrijvers die we kennen. Meer nog dan Poe weet hij een perfecte griezelsfeer te scheppen in zijn verhalen, waarin de erfenis van het Gotische griezelverhaal niet te ontkennen valt. Meer nog is er sprake van onuitspreekbare en onuitgesproken angsten, die afkomstig waren van een man met een verscheurde geest, die zich afgesloten voelde van de buitenwereld, op enkele intieme kennissen na. Dit komt tot uiting in een aantal verhalen die hij, op aandringen van vrienden, schreef voor gevestigde tijdschriften, in de hoop wat geld te verdienen. Ze werden echter teruggestuurd zonder ooit gepubliceerd te zijn. Hierin gaf Lovecraft een ongelooflijk staaltje van onwetendheid omtrent de meest fundamentele zaken van het alledaagse leven. Hij bleek niet in staat zich het leven van elke dag voor te stellen, laat staan erover te schrijven. Hij was als een banneling tussen de andere mensen, die hij niet begreep en die hem, zo dacht hij, ook niet begrepen. Zijn enige echte levensgezellen waren de katten die altijd in en om zijn huis zwierven. Geen wonder dat Randolph Carter, die een verpersoonlijking is van Lovecraft, tegen zijn belagers beschermd wordt door een leger van katten (in "The Dream-Quest of Unknown Kadath"). Lovecraft's griezels zijn de weerkaatsingen van zijn eigen neuvrosen en angsten: de afkeer van de zee weerspiegeld zich in gedeelten van de
Cthulhu-mythologie, waar monsters uit de zee opduiken, en in "Cool Air" en "At the Mountains of Madness" beschrijft hij zijn eigen afschuw voor de koude. Ongetwijfeld was hij een rascist. Reeds in een gedicht van 1905 gaf hij daaraan uiting, en in latere brieven vertolkte hij zijn afkeer voor de gekleurde mensenmassas in sommige Amerikaanse steden. Vanaf het moment dat "Mein Kampf" verscheen in't Engels las hij het in één ruk uit en werd een groot bewonderaar van Hitler. Hij was tegen het socialisme en tegen de democratie omdat beiden het bestaan van de elite loochenden. De enige zekerheid in deze wereld was volgens hem deze van de gespierde rechterarm. Overigens verklaarde hij zich volbloed Engelsman, en de Ierse kwestie vervulde hem van walging voor de Sinn Fein. In het uitstekende boek van Hubert Lampo, "De Zwanen van Stonehenge" komt een passage voor uit het verhaal "The Lamp of Alhazred", dat in 1957 door August Derleth werd geschreven, naar een idee van Lovecraft (Lampo lijkt van mening dat Lovecraft dit verhaal zelf schreef...). Het bevat een soort portret van Lovecraft (ik maak hier gedeeltelijk gebruik van Lampo's vertaling) : "Phillips was toen ongeveer dertig jaar, en met zijn wankele gezondheid was het verre van schitterend gesteld,maar dat was niet meer dan een voortzetting van de talloze kwalen die zijn kinderjaren hadden vergald. Hij was in een welgesteld gezin geboren, maar het fortuin dat zijn grootvader aan zijn nakomelingen had achtergelaten was door onoordeelkundige beleggingen weggesmolten als sneeuw voor de zon. Alles wat Phillips restte was een huis in Angel Street met de daarbij behorende meubelen. Phillips was voor pulpmagazines gaan schrijven en vulde zijn armtierig inkomen verder aan door het bijvijlen van het hulpeloze proza van schrijvers die eigenlijk meer dilettanten waren dan hij, maar die hoopten dat zij deze door tussenkomst van zijn goed versneden pen vroeg of laat in druk zouden zien verschijnen. Zijn weerstandsvermogen was door het zittende leven ondermijnd, hetgeen hem voor allerlei kwalen vatbaar maakte; hij was lang van gestalte, mager, het geringste tochtje bezorgde hem een verkoudheid, hij kon niet zonder zijn bril en had, tot zijn schaamte, als volwassene nog eensklaps de mazelen gekregen..." III. Lovecraft's bibliotheek en de Miskatonic Universiteit. Over de zogenaamde "boeken van Lovecraft" is heel wat geschreven, en vermoedelijk heeft dat de verwarring hierover, en de fascinatie die van dit onderwerp uitging, alleen nog maar wat vergroot. Het bekendste boek, door Lovecraft gebruikt en beschreven, is uiteraard de (niet bestaande) Necronomicon. Dit boek heet eigenlijk Al Azif, en werd geschreven door de Arabier Abdul Alhazred, de krankzinnige dichter van Sanaa in het huidige Jemen. Hij bezocht de ruïnes van Babylon en Memphis, en maakte daar kennis met dingen die hem halfgek maakten. Hij week uit naar Damascus en schreef daar Al Azif in 738 voor Christus. In 730
kwam hij op de meest verschrikkelijke manier om het leven: op straat werd hij verscheurd door onzichtbare demonen. Het boek werd voor het eerst vertaald, in het Grieks, door Theodorus Philètes, in 950 na Chr., en kreeg toen zijn meest bekende titel: Necronomicon. Later werd het las ketters bestempeld en verbrand. Maar in 1228 werd het opnieuw vertaald, ditmaal in het Latijn door Olaus Wormius en het werd tweemaal gedrukt: de eerste maal in de 15e eeuw in Gotisch schrift (waarschijnlijk in Duitsland) en een tweede keer in Spanje in de 17e eeuw. Het werk werd echter in 1232 verboden door Paus Gregorius IX. In Italië werd nog een versie gedrukt, in het Latijn, in het begin van de 16 e eeuw. Ook zou John Dee er een Engelse vertaling van hebben willen maken, maar die kwam nooit verder dan een manuscript. Een ander document is de reeks van de (even imaginaire) "Pnakotische manuscripten", het oudste geschrift dat handelt over het Grote Ras. Het dateert van zowat 50 miljoen jaar voor het verschijnen van de mens. Ook wordt het "Boek van Eibon" genoemd, geschreven door de Hyperboreeër Eibon, die het ook heeft over het Grote Ras. De "Eltdown Fragmenten" sluiten aan bij de Pnakotische Manuscripten. Ze waren in steen gebeiteld en dienden als logboek voor het Grote Ras bij hun zwerftochten door het heelal. Een ander belangwekkend boek is "De Vermis Mysteriis" van de Vlaamse occultist Lodewijk Prinn. Ook echte boeken duiken op: "The Witch-cult in Western Europe" van Margaret Murray; "The Golden Bough" van Frazer; "The Story of Atlantis and the Lost Lemuria" van W. Scott Elliot en "The Lost Continent of Mu" van James Churchward. Al deze boeken, en meer nog, bevinden zich in de bibliotheek van de door Lovecraft verzonnen Miskatonic Universiteit te Arkham. Opmerkenswaard is dat heel wat in de verhalen voorkomende personages lid zijn van deze universiteit: - Dr. Henry Armitage ("The Dunwich Horror"), bibliothecaris van de universiteit, - Albert Wilmarth ("The Wisperer in the Dark"), professor in de literatuurgeschiedenis, - Professor William Dyer, expeditieleider van de zuidpooltocht in "At the Mountains of Madness", 1930-31, en als geoloog bij de Australische expeditie in "The Shadow out of Time", - "The Dreams in the Witch-House" speelt zich in Arkham zelf af, met als hoofdpersoon Walter Gilman, student wiskunde, - Nathaniel Wingate Peasler, professor in de politieke economie, expeditieleider in "The Shadow out of Time". In verschillende verhalen zien we Lovecraft's belangstelling voor fantastische cyclopische bibliotheken in enorme oeroude gebouwen, in het duister van het verleden gebouwd door voorwereldse wezens. Deze bibliotheken bevatten vaak de geheimen van een gans universum, en vele verloren wetenschappen zijn erin besloten. Toch kan geen menselijk wezen ertoe doordringen,
want duivelse bewakers staan klaar in de vele schaduwen om roekeloze indringers te verjagen of, indien nodig, te doden. Zo zullen beide Poolreizigers uit "At the Mountains of Madness" slechts ternauwernood ontsnappen, maar één van hen wordt gek door hetgeen hij in een flits doorheen de mist te zien krijgt. Dezelfde interesse voor boeken en bibliotheken vind en we ook bij Jorge Luis Borges, met o.a. "Tlön Uqbar Orbis Tertius" en "De Bibliotheek van Babel". IV. Zijn werken. Lovecraft's werken zijn in een aantal categorieën onder te verdelen. In de eerste plaats zijn er de verhalen die in verband staan met de zee. Hier vinden we direct één van Lovecraft's eigenaardigheden. Hij was namelijk allergisch voor de zee en voor alles wat ermee verband hield. Toch spreekt uit zijn werk een eigenaardige liefde/haat-verhouding tegenover de zee. Hij bevolkt ze met monsters en toch is het een onderwerp dat hem niet met rust laat. Een tweede categorie is de groep van verhalen welke gesitueerd zijn in zelden betreden gebieden, meer in het bijzonder de Arabische woestijn, Australië en Antarctica. En in New England vinden we de derde geografische achtergrond, waarin we vooral zinspelingen tegenkomen op de plaatselijke heksenpraktijken uit de 18e eeuw (Salem). Vooral deze laatste periode trok hem bijzonder aan. In verschillende werken vinden we er verwijzingen naar, bijvoorbeeld de aanvang van "The Case of Charles Dexter Ward". Een andere mogelijke onderverdeling van zijn werken is devolgende: enerzijds de Griezelverhalen, met als voornaamste element de Cthulhu-mythologie, en aan de andere kant de droomfantasieën, voornamelijk de Randolph Carter-cyclus. Maar allemaal zijn ze gebaseerd op Lovecraft's dromen en fantasieën, en allemaal zijn ze volgens hetzelfde schema opgebouwd: "Tous les récits sont bâtis sur la même schéma ou presque: un témoin nous rapporte ce qu'il a vu, narra des faits qui peu à peu éveillèrent son attention, lui firent pressentir l'existence d'une réalité cachêe, puis comment d'autres rapports vinrent confirmer ces vues, et comment enfin il appréhanda la réalité." (in H.P.Lovecraft", Cahier de l'Herne n° 12, Parijs, 1969 - Pag. 150.) Het eerste verhaal van Lovecraft dat succes kende, "Dagon", is een nachtmerrie van het ergste soort. Later zal hij zich nog meer specialiseren in het suggestief beschrijven van onvoorstelbare griezels, zoals in het korte maar fascinerende verhaal "The Outsider". Een aantal andere verhalen bevinden zich meer op een "menselijk" vlak, zoals "The Wicked Clergyman" en "The Music of Erich Zann". Jacques Bergier vertelt (Cahier de l'Herne n° 12 - pag. 152.) dat hij Lovecraft eens vroeg hoe hij aan de beschrijving kwam van het weinig bekende deel van Parijs, waar dit verhaal zich afspeelt, en of hij daar misschien eens geweest was. Lovecraft antwoorde bevestigend op deze laatste vraag: "With Poe, in a dream..."
"The Music of Erich Zann" is één van zijn betere verhalen, waarin de ikpersoon in een vergeten deel van Parijs een violist ontmoet, die 's nachts op de meest krankzinnige wijze op zijn instrument zit te spelen, om zoals de hoofdpersoon tenslotte ontdekt - duistere griezels te verjagen die zich achter zijn raam bevinden; een raam dat niet uitziet op de lichtjes van Parijs, maar op een verschrikkelijke duisternis. Hier vinden we een belangrijk Lovecraft-thema: de mens tegenover het vreemde, vijandige universum van demonen en Goden, het Grote Ras en onuitsprekelijke griezels. Dit thema wordt ook uitgewerkt in "The Colour out of space", waarin een meteoor een vreemde epidemie veroorzaakt in een afgelegen streek. Hier, net zoals in andere verhalen, weigert het slachtoffer de plaats van de ramp te verlaten, en zal er tenslotte omkomen. Dat gebeurt ook met Akeley, in "The Whisperer in the darkness", die ten allen prijze in zijn door buitenaardsen belegerde boerderij blijft. Deze eerder fatalistische eigenschap van de personages is wel opvallend, en soms ergert men zich daar als lezer aan. Niettemin is dit een belangrijk element in Lovecraft's werken: de onmacht van zijn "helden" zich los te maken van hun noodlot. Het is echter geen algemeen voorkomende eigenschap: in "At the Mountains of Madness" slagen de twee ontdekkingsreizigers er toch in te ontsnappen, alhoewel één van hen krankzinnig wordt. Een ander meesterwerkje is "Pickman's model": een schilder maakt schilderijen van afzichtelijke monsters, waarin niemand geloofd of wil geloven. Een bezoeker snuffelt rond in zijn atelier, en ziet tenslotte een portret van een griezel die een menselijlt lichaam vasthoud. Het doek blijkt gemaakt te zijn naar een foto, en niet zomaar naar de verbeelding. In "The Temple" geraakt een officier in een duikboot gevangen op de bodem van de oceaan. Door een patrijspoort ziet hij een eeuwenoude tempel, en alvorens zijn zuurstof opraakt verlaat hij de duikboot om naar de tempel te zwemmen, omdat hij meent daar zijn redding te vinden... of wat anders? Lovecraft put, wat griezel betreft, vooral uit de erfenis van het gotische verhaal. Hij begon met korte, klassieke griezelverhalen met de gebruikelijke ingrediënten: graven, bezetenheid, vampieren, enz. Wetenschappelijk anticipatie vloeide ook uit zijn pen: ontdekkingen, machines, nieuwe natuurwetten. Plots, een tiental jaren voor zijn dood, verandert hij naar meer hallucinante griezels, en een eigen mythologie zal zich verder ontwikkelen. Ook de atmosfeer wordt zwaarder, alsof hij toen al zijn dood voelde naderen. Er ontstonden terreuren zoals "The Shadow over Innsmouth", "The Colour out of Space", "The Thing on the Doorstep", "At the Mountains of Madness" en andere. Over Lovecraft's universum schrijft Van Herp: "L'Univers de Lovecraft est un univers purement médieval, avec ses multiples secrets, ses cultes secrets évocateurs du sabbat, les chuchotements, la terreur de la nuit, l'impuissance et l'écrasement des personages face à ces farces qui sont les maitresses réelles de notre terre." ("H.P.Lovecraft", Cahier de l'Herne n° 12, pag. 152). Van zijn droomfantasieën vormen er vier een groter geheel. Het zijn (in chronologische volgorde): "The Statement of Randolph Carter" (1920), "The Dream-quest of Unknown Kadath" (1927, maar pas in 1943 verschenen), "The Silver Key" (1929), "Through the Gates of the Silver Key" (1934). Volgens François Truchaud is dit ook de logische volgorde, alhoewel in een Franse verta-
ling ("Démons et merveilles"), "The Dream-quest of Unknown Kadath" achteraan komt. Een ander voorbeeld van een droomfantasie is "The White Ship"(1919). Hier een staaltje eruit: "Cathurië is de verblijfplaats van de Goden en het land van de ontelbare gouden steden. De wouden zijn van sandelhout en aloë, en de geparfumeerde bosjes van kamille, terwijl in de bomen de kleurige vogels lustig stoeien. Op de groene en bebloemde bergen, verheffen zich tempels van roze marmer, rijkelijk van sculpturen voorzien, en in hun hovingen bevinden zich zilveren fonteinen waaruit, met een verheven muziek, geparfumeerd water opspuit, afkomstig van de bronnen van de Narg rivier. En de steden van Cathurië zijn omkranst met gouden muren en hun straten zijn eveneens met goud geplaveid. In de tuinen van deze steden groeien vreemde orchideeën, en men treft er geparfumeerde meren aan, waarvan de bodem uit koraal en barnsteen bestaat. 's Nachts zijn de straten en de tuinen verlicht door lantaarns in de driek1eurige schilden van schildpadden, en men hoort de zachte tonen van een zanger of een luitspeler. En al de huizen van Cathurië zijn paleizen, elk gebouwd boven een geurig kanaal, waarin de gewijde wateren van de Narg vloeien. De huizen zijn van marmer en porfier, hun daken van glinsterend goud dat de zonnestralen weerkaatst en de schittering van de steden verhoogd, terwijl de vredige goden hen beschouwen vanaf de verwijderde bergtoppen. Nog mooier dan de anderen is het paleis van de grote moarch Dorieb, van wie sommigen zeggen dat hij een halfgod is, terwijl anderen beweren dat hij een god zou zijn. De hoge muren van zijn paleis worden bekroond met een veelvoud van marmeren torens. In de uitgestrekte voorportalen, waar trofeeën van vele eeuwen zijn opgehangen, verzamelt zich een grote menigte. En het dak is van zuiver goud, ondersteund door hoge pilaren van robijn en lazuursteen. En de vloer van het paleis is van glas, waaronder de verlichtte wateren van de Narg stromen, waarin veelkleurige en onbekende vissen zwemmen." Jacques Van Herp heeft wel eens de vergelijking gemaakt tussen Jean Ray en Lovecraft, daar beiden dezelfde thema's hebben ontwikkeld. "L'un est un petit gars dru, courant pieds nu à travers les polders, fier de sa force, profondément mêlé au monde, qui fut agent de change et journaliste, vaudevilliste et séducteur. Avec cela proclamant une connaissance sensible de l'univers fantastique, et décrivant un monde où se déchaînent toutes les puissances démoniaques de façon nette et coupante, avec l'exubérance et le frisonnement d'un tempérament flamand. Au contraire Lovecraft fut cet enfant timide, cet oiseau de nuit allergique au froid, au point de se claustrer durant des mois. Avant ses vingt ans, il tient quelque temps une rubrique dans un journal de Providence, celle de l'astronomie. On pourrait dire que ce fut toute son incursion dans le monde américain qu'il fuyait, dont il ignorait tout. Il connut la pauvreté, la maladie, vivant comme il pouvait, devant se contenter de quinze dollars par semaine, incapable de placer ses oeuvres dans les magazines, échouant dans tous les genres, car incapable d'intéresser le lecteur, ne sachant pas ce
qu'était le métro, un cheval, le job, le standing, la nécessité du confort et du progrès matériel. (...) A l'inverse de Jean Ray qui nous offre un monde à multiples facettes, où les seuls liens sont, tout au long de l'ouevre, quelques thèmes insistants, les contes se croisent et se répondent chez Lovecraft, s'entrelacent et se juxtaposent jusqu'à la vision d'un univers cohérent et compact."
1915 "Mysteries of the Heavens" (serie artikels) Asherville Gazette News, tussen 16 februari en 17 mei. "For President - Leo Fritter" (artikel) The Conservative, april. "In the editor's study" (artikel) The Conservative, april. "The question of the day" (artikel) The Conservative, april. "In a major key" (artikel) The Conservative, juli. "In the editor's study" (artikel) The Conservative, juli. "Metrical Regularity" (artikel) The Conservative, juli. "The allowable Rhyme" (artikel) The Conservative, oktober. "The Conservative and his critics" (artikel) The Conservative, oktober. "The dignity of journalisme" (artikel) The Conservative, oktober. "Liquor and its friends" (artikel) The Conservative, oktober. "More Cain Lightning" (artikel) The United Official Quarterly, oktober. "The Renaissance of Manhood" (artikel) The Conservative, oktober. "Symphony and Stress" (artikel) The Conservative, oktober. "The Youth of Today" (artikel) The Conservative, oktober. "Systematic Instruction in the United" (artikel) Ole Miss, december. 1916 "The Alchemist" (verhaal) The United Amateur, november 1916. Oorspronkelijk geschreven in 1908. Fr: "L'alchemiste" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1943 "The crime of the century" (artikel) The Trail, januari. "Department of Public Criticism" (artikel) The United Amateur, april, juni, en augustus. "Old England and the 'Hyphen'" (artikel) The Conservative, oktober. "The Proposed Author's Union" (artikel) The Conservative, oktober. 1917 "Amateur Standards" (artikel) The Conservative, januari. "Concerning 'Persia in Europe'" (artikel) The Tryout, januari. "The vers Libre Epidemic" (artikel) The conservative, januari. "Reply to the Lingerer" (artikel) The Tryour, juni. "A remarkable document" (artikel) The Conservative, juli. "President's message" (artikel) The United Amateur, november. "The Truth about Mars" (artikel) The Phoenecian, herfst. 1918 "The beast in the cave" (verhaal) oorspronkelijk uit 1905. The Vagrant, juni. Fr: "La bête de la caverne" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973.
"Comment" (artikel) The Silver Clarion, juni. "At the Root" (artikel) The United Amateur, juli. "The Despised Pastorial" (artikel) The Conservative, juli. "The Haverhill convention" (artikel) The Tryout, juli. "Merlines Redivivus" (artikel) The Conservative, july. "Time and Space" (artikel) The Conservative, july. "The literature of Rome" (artikel) The United Amateur, november. "The Simple Spelling Mania" (artikel) The United Co-operator, december. 1919 "Memory" (verhaal) The United Co-operative, juni ; onder schuilnaam Lewis Theobald. "The picture in the House" (verhaal) The national Amateur, juli; Weird Tales, januari 1924; Weird Tales, maart 1938. "The brief autobiography of an Inconsequential Scribbler" (artikel) The Silver Clarion, april. "The Morris Faction" (artikel) The Conservative, april. "Beyond the Wall of Sleep" (verhaal) Pine Cones, oktober; The fantasy Fan, oktober 1934; Weird Tales, maart 1938. Fr: "Par-dela le mur du sommeil" in gelijknamige bundel, éd. Denoel, présence du futur 16, 1956. "Dagon" (verhaal) oorspronkelijk uit 1917. The Vagrant, november; Weird tales, oktober 1923; Weird Tales, januari 1936; Weird Talers, november 1951. Fr: "Dagon", in de gelijknamige bundel, éd. j'ai lu 459, 1973; en als "Les adorants du font des Mers" in Planète n° 14, februari 1964. Nd: "Dagon" in "Macabere Verhalen", uitg. Contact, mini-kaderreeks, 1967. "Helen Cole - Litterateur" (artikel) The United Amateur, mei. "The Case of Classicism" (artikel) The United Co-operative, juni. "Americanism" (artikel) The United Amateur, juli. "The White Ship" (verhaal) The United Amateur, november; Weird Tales, maart 1927. Fr: "Le bateau Blanc" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The transition of Juan Romero" (verhaal) Fr: "La transition de Juan Romero" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "Bolshevism" (artikel) The Conservative, juli. "Idealism and Materialism: a reflection" (artikel) The National Amateur,juli. "The League" (artikel) The Conservative, juli. 1920 "Literary Composition" (artikel) The United Amateur, januari. "The Statement of Randolph Carter" (verhaal) The Vagrant, mei; Weird Tales, februari 1925; Weird Tales, augustus 1925; Avon Fantasy Reader, oktober 1949. Fr: "Le Témoignage de Randolph Carter" in "Démons et Merveilles", éd. des deux rives", 10/18 n° 72, Paris, 1962. Nd: "De verklaring van Randolph Carter" in "Heksensabbat", Bruna zwarte beertjes 1298, 1969.
"Looking Backwards" (artikel) The Tryout, februari-juni; The Aonian, herfst & winter 1944. "For what does the United Stand?" (artikel) The United Amateur, mei. "Life for Humanity's Sake" (artikel) The American Amateur, september. "The doom that came to Sarnath" (verhaal) oorspronkelijk uit 1919. Scot, juni; Marvel Tales, maart-april 1935; Weird Tales, juni 1938; Kaleidoscop II, november 1960. Fr: "La malédiction de Sarnath" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "Poetry and the Gods" (verhaal) onder schuilnaam Henry Paget-Lowe; samen met Anna Helen Crofts; The United Amateur, september. "The Cats of Ulthar" (verhaal) The Tryout, november; Weird Tales, februari 1933; als brochure in 1935; The Aonian, winter 1943; Fantastic Novels, januari 1951. Fr: "Les Chats d'Ulthar" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "Nyarlathotep" (novelle) The United Amateur, november; The National Amateur, juli, 1926; Supermundane Stories, lente 1938. Fr: "Nyarlathotep" in Fiction n° 183, maart 1969. "Polaris" (verhaal) oorspronkelijk uit 1918; The Philosopher, december; The Fantasy Fan, februari 1934; Weird Tales, december 1937. Fr: "Polaris" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The Street" (verhaal) The Wolferine, december; The National Amateur, januari 1922. Fr: "La rue" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The Crawling Chaos" (verhaal) met Winifred V.Jackson onder de schuilnamen Lewis Theobald Jr. en Elisabeth Neville Berkeley. The United Amateur,1920; Tesseract, april-mei 1937; Tesseract annual, 1939. 1921 "The Vivisector" (artikel) onder schuilnaam Zoilus; The Wolferine, juni. "408 Groveland Street" (artikel) The Tryout, juli; Boy's Herald, januari 1943. "A Singer of Ethereal Moods and Fancies" (artikel) Memoriam, september. "Nietscheism and Realism" (artikel) The Rainbow, oktober. "Winifred Jackson" (artikel) The United Amateur, maart. "Ex Oblivione" (verhaal) onder pseudoniem Ward Phillips; The United Amateur, maart 1921; Phantagraph, juli 1937. "The Terrible Old Man" (verhaal) The Tryout, juli; Weird Tales, augustus 1926. "The Tree" Oorspronkelijk uit 1920; The Tryout, oktober; Weird Tales, augustus 1926. Fr: "L'Arbre" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. 1922 "The Music of Erich Zann" (verhaal) The National Amateur, maart; Weird Tales, mei 1925; Weird Tales, November 1934; Famous Fantastic Mysteries, maart 1951; The London Evening Standard, 24 oktober 1952; Fresco, lente 1958; in "The Dunwich Horror and Others" (1963). Nd: "De muziek van Erich Zann", in "Het gefluister in de duisternis", Bruna zwarte beertjes, 1166, 1968. Fr: "La musique d'Erich Zann" Planète n° 20 februari 1965.
"The Tomb" (verhaal) uit 1917; The Vagrant, maart; Weird Tales, januari 1926. Fr: "La tombe" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973; Fiction n° 183, maart '69. "Celephias" (verhaal) uit 1920; The Rainbow,mei; Marvel Tales, mei 1934, Weird Tales, juni-juli 1939. Fr: "Celephias" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "Confession of Unfaith" (artikel) The Liberal, februari. "Herbert West, reanimator" (novelle) uit 1921. Home Brew, 6 delen; Weird Tales: 1.From the Dark (maart 1942), 2.The Plague Demon (juli 1942), 3.Six shots by moonlight (sept.1942), 4.The scream of the dead (nov.42), 5.The horror from the Shadows (sep(.43), 6. The tomb legions (nov.1943). Fr: "Herbert West, réanimateur" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. 1923 "The Lurking Fear" (verhaal) Home Brew, jan.-april '23; Weird Tales juni '28. "Hypnos" (verhaal) uit 1922. The national Amateur, mei 1923. Fr: "Hypnos in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973; Planète N° 1, okt-nov 1961; in "Les vingt meilleures nouvelles de SF", éd.Gérard, Marabout, 1965. "What the moon brings" (verhaal) The national amateur, mei; Cosmic Tales, mei & juli 1941. 1924 "Review of Smith's Ebony and Crystal" (artikel) l'Alouette, januari. "The Professional Incubus" (artikel) The National Amateur, maart. "The Hound" (kortverhaal) Weird Tales, februari 1924; Weird Tales, juni 1928. Nd: "De Hond" in "Heksensabbat", Bruna zwarte beertjes 1298, 1969. "The omnipotent Philistine" (artikel) The Oracle, mei. "The Rats in the Walls" (verhaal) Weird Tales, maart 1924; Weird Tales, juni 1930; Rex Stout Mystery Magazine 3, februari 1946. Nd: "Ratten" in de anthologie "Griezelverhalen", spectrum, 1958. Fr: "Les rats dans les murs" in "Par-dela le mur du sommeil", éd. Denoel, présence du futur 16, 1956. "Imprisoned whith the Pharaos" (novelle) geschreven voor Houdini, onder diens naam. Weird Tales, mei-juli; Weird Tales, juni-juli 1939. Fr: "Prisonnier des Pharaons" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The White Ape" (verhaal) = "Arthur Jermyn" (1935) Weird Tales, april. 1925 "Poetry of John Bullen" (artikel) The United Amateur, september. "The festival" (verhaal) uit 1923. Weird Tales, januari '25; Weird Tales, oktober 1933. Fr: "Le Festival" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The Unnameble" (verhaal) Weird Tales, juli; The Vagrant, 1926. Nd: "Het Onzienbare" in "Makabere Verhalen", uitg. Contact, minikaderreeks, 1967. "The Temple" (verhaal) uit 1920. Weird Tales, sept. 1925; Weird Tales, februari 1936; Avon Fantasy Reader VII, 1948. Fr: "Le Temple" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. Nd: "De tempel" in "Makabere Verhalen", uitg. Contact, minikaderreeks, 1967.
"In the Vault" (verhaal) The Tryout, november; Weird Tales, april 1932. 1926 "The Outsider" (verhaal) Weird Tales, april; Weird Tales, juni-juli 1931; Famous Fantastic Mysteries, juni 1950; in de bundel "The Dunwich Horror and Others" (1963). Fr: "Je suis d'ailleurs" in de gelijknamige bundel, présence du futur, éd. Denoël, 1961; als "Celui d'autre part" in Fiction n°36, november 1956. Nd: "De buitenstaander" in "Het gefluister in de duisternis", Bruna zwarte beertjes 1166, 1968. "The Moon-bog" 'verhaal) Weird Tales, juni. Nd: "Het Maanmoeras" in "Heksensabbat", Bruna zwarte beertjes 1298, 1967. "He" (verhaal) Weird Tales, september. Fr: "Lui" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. Nd: "Hij" in "Makabere Verhalen", uitg. Contact, minikaderreeks, 1967. "The Nameless City" (verhaal) Transatlantic Circular, 1926; Fanciful Tales, eind 1936; Weird Tales, oktober 1938; Fresco, herfst 1958. "The Materialism today" (essay) Driftwind, oktober 1926; als brochure in hetzelfde jaar. 1927 "Supernatural Horror in Literature" (essay) The Recluse, 1927; The Fantasy Fan, oktober 1933 - februari 1935. Als Boek in 1945. "Trip of Theobald" (artikel) onder pseudoniem L.Theobald Jr.; The Tryout, september. "The Horror at Red Hook" (novelle) Oorspronkelijk uit 1925; Weird Tales, januari; Weird Tales, maart 1952; Bizarre, oktober 1965. Fr: "Horreur à Red Hook" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "A descent to Avernus" (artikel) Bacon's Essays, zomer 1927. "The Green Meadow" (verhaal) met Winifred V. Jackson onder pseudoniem Theobald Jr. en Elisabeth Neville Berkeley. The Vagrant, lente 1927. "The Colour out of Space" (novelle) Amazing Stories, september; Famous Fantastic Stories, september 1941. Fr: "La Couleur Tombée du Ciel", coll. Présence du Futur, éd. Denoël,1954. Nd: "De kleur uit de Ruimte" in "Makabere Verhalen", uitg. Contact, minikaderreeks, 1967. "Pickman's Model" (verhaal) Weird Tales, oktober; Weird Tales, november 1936 Famous Fantastic Mysteries, december 1951; in dbundel "The Dunwich Horror and Others" (1963). Fr: "Le modèle de Pickman" in "Je suis d'ailleurs", Présence du futur, éd. Denoël, 1961. Nd: "De visioenen van Richard Pickman" in "Het gefluister in de Duisternis", Bruna zwarte beertjes, 1166, 1968. "The Call of Chtulhu" (novelle) Weird Tales, februari 1928; in "The Dunwich Horror and Others" (1963). Nd. "De Lokroep van Chtlulhu" in "Het Gefluister in de Duisternis", Bruna zwarte beertjes 1166, 1968.
"Some notes on Interplanetary Fiction" (artikel) The Recluse, 1927; The Californian. 1928 "Cool Air" (verhaal) Tales of Magic and Mystery, maart 1928; Weird Tales,september, 1939. Fr: "Air Froide" in "Je Suis d'ailleurs", présence du futur, éd. Denoël 45. Nd : "Koelte" in "Heksensabbat", Bruna zwarte Beertjes 1298, 1969. "The Shunned House" (novelle) in boekvorm in dat jaar; Driftwind Press, Athol, Mass., met voorwoord van Frank Belknap Long. 250 exemplaren. Weird Tales, 1937. 1929 "The Silver Key" (verhaal) Oorspronkelijk uit 1926. Weird Tales, januari 1929; Avon Fantasy Reader 3, 1947. Fr: "La Clé d'argent" in "Démons et Merveilles", 10/18, Paris, éd. des deux rives, 1962. "The Dunwich Horror" (novelle) Uit 1928. Weird Tales, april; in bundel "The Dunwich Horror and others" (1963). "Vermont" (artikel) Driftwood, maart. 1931 "The Whisperer in the Darkness" (novell) Weird Tales, augustus; in "The Dunwich Horror and others" (1964). Nd: "Het Gefluister in de Duisternis" in gelijknamige bundel, Bruna zwarte beertjes 1166, 1968. "The Strange High House in the Mist" (verhaal) uit 1926. Weird Tales, oktober. Fr: "L'étrange Maison Haute dans la Brume" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. 1932 "Further Criticism of Poetry" (essay) Press of George G. Fetter Cie, Louisville (13 pag.) 1933 "The Dreams in the Witch-House" (novelle) Weird Tales, juli; Magazine of Horror, mei 1964. Nd: "Heksensabbat" in gelijknamige bundel, Bruna zwarte beertjes, 1298, 1969. "The Other Gods" (verhaal) uit 1921. The Fantasy Fan, november; Weird Tales, oktober 1938. Fr: "Les autres Dieux" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. 1934 "From Beyond" (verhaal) uit 1920. The Fantasy Fan, juni; Weird Tales, februari.
1938. Fr: "De l'au-dela" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "Cigarette Characterization" (artikel) Fantasy Magazine, juni. "Homes and Shrines of Poe" (artikel) The Californian, winter 1934; The Acolyte, herfst 1943. "Favorite Weird Stories of H.P.L." (artikel) The Fantasy Fan, oktober. "Through the Gates of the Silver Key" (verhaal) uit 1932; met E. Hoffman Price. Weird Tales, juli 1934. Fr: "A Travers les Portes de la Clé d'Argent" in "Démons et Merveilles", 10/18 n° 72, éd. des deux Rives, Paris, 1962. "The Battle that ended the Century" (MS found in a Time Machine)" (kort kolderverhaal) in 1944 in het herfstnummer van The Acolyte. In 1949 in "Something about Cats and Other Pieces". Fr: "Le Combat qui Marque la fin du Siece" in Cahier de l'Herne n°12, 1969. 1935 "What Belongs in Verse" (artikel) The Perspective Review, lente. "Arthur Jermyn" (verhaal) ="The White Ape"(1924). Weird Tales, mei. "The Quest of Iranon" (verhaal) uit 1921. Galleon, juli-augustus; Weird Tales maart 1939; Mirage 5, lente 1962. Fr: "La Quête d'Iranon" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "Heritage of Modernism: Common sense in Art Form" (artikel) The Californian, zomer 1935. "The Challenge from Beyond" (verhaal) Fantasy Magazine, september; Als brochure uitgegeven door Cheddar Press, 1954; Fantastic, juli 1960. "The Cats of Ulthar" (verhaal) als brochurevorm (10 pag.) bij Dragonfly Press (Robert H. Barlow), Cassia, Florida, 42 exemplaren. "Looking Backward" (reeks teksten, verschenen in The Tryout) C.W.Smith, Haverhill, Mass., 36 pag. 1936 "In Memoriam: Robert Ervin Howard" (artikel) The Phantagraph, augustus; Fantasy Magazine, september 1936. "History and Chronology of the Necronomicon" (brochure) The Rebel Press, Oakman, Alabama; Arkham Sampler, winter 1948; Mirage, winter 1963-64. "Suggestion for a Reading Guide" (essay) september 1936; in bundel "The Dark Brotherhood and other Pieces" (1966). Fr: Suggestions pour un Guide du Lecteur", in Cahier de l'Herne n°12, 1969. "At the Mountains of Madness" (korte roman) februari-april in Astounding Stories; Panther Books (UK). Fr: "Les Montagnes Hallucinées" in "Dans l'abime du Temps", présence du futur, éd. Denoël, 1954. Nd: "De Bergen van waanzin", Bruna FeH n° 12, 1973. "The Shadow out of Time" (novelle) Astounding Stories, juni. Fr: in "Dans l'abime du Temps", in gelijknamige bundel, présence du futur, éd. Denoël, 1954.
Nd: "De Schaduw uit de Tijd" in "Heksensabbat", Bruna zwarte beertjes 1298, 1969. "The Haunter in the Dark" (verhaal) Weird Tales, december. Nd: "De bezoeker uit de Duisternis" in "Macabere Verhalen". uitg. Contact, minikaderreeks, 1967. Fr: "Celui qui hantait les tenèbres" in "Par-dela le mur du sommeil", éd. Denoël, présence du futur n° 16, 1956. "The Shadow over Innsmouth" (lange novelle) Visionary Publ., Everett, Penn. Illustraties door Frank Utpatel, 158 pag. In feite Lovecraft's eerste boek. Weird Tales, januari-maart 1942. "Some Current Motives and Practices" (essay) Brochure, 4 pag., 4 juni 1936, misschien wel uitgegeven door Lovecraft zelf. 1937 "Notes on the Writing of Weird Fiction" (artikel) The Amateur Correspondent, mei-juni; Supermundane Stories, lente 1938. "Cats versus Dogs" (artikel) Leaves I, 1937. "The Weird Work of William Hope Hodgson" (artikel) Phantagraph, februari, 1937. "The Shunned House" (novelle) uit 1928. Weird Tales, oktober. "The Thing on the Doorstep" (verhaal) Weird Tales, 1937 en in de bundel "The outsider and others" (1939). Nd: "Het ding op de Drempel" in de anthologie "Voor en na Middernacht", Elsevier, 1954; in "50 beroemde griezelverhalen", Elsevier, 1974. Fr: "Le Monstre sur le Seuil" in "Par-dela le mur du Sommeil", Denoël, présence du futur n° 16, 1956. 1938 "Lofecratiana: extracts from letters to G.W.Macauly" (artikel) O-Wash-TaNong, lente. "Mrs Minster - estimates and Recollections" (artikel) The Californian,lente. "In defense of Dagon" (artikel) Leaves II, 1938. "Azathoth" (verhaal) uit 1922. Leaves II, 1938. Fr: "Azathoth" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The Book" (verhaal) uit 1934. Leaves II, 1938. Fr: "Le Livre" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "The descendant" (verhaal) uit 1926. Leaves II, 1938. Fr: "Le Descendant" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. 1939 "The Evil Clergyman" (verhaal) oorspronkelijk uit 1937. Weird Tales, april 1939. = "The Wicked Clergyman". Fr: "Le Clergyman Maudit" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973. "In the Walls of Eryx" (novelle) uit 1935, samen met Kenneth Stirling. Weird Tales, oktober; Avon Fantasy Reader 3, 1952. Fr: "Dans les Murs d'Eryx" in "Dagon", éd. j'ai lu 459, 1973.
"The Outsider and Others" (bundel) Arkham House, Sauk City, Wisc., 1939. Verzameld door August Derleth en Donald Wandrei, 553 pag., 1258 exemplaren, omslag door Virgil Finlay. 1940 "The very old Folk" (verhaal) scienti-snaps, zomer. 1941 "The thing in the Moonlight" (kortverhaal) Bizarre, januari. Fr: "La Chose dans la Clarté lunaire" in "Dagon", éd. j'ai lu 459,1973. "The Case of Charles Dexter Ward" (roman) Weird Tales, mei-juli; Panther Books (UK,1963); Victor Gollancz (UK,1952). Fr: "L'affaire Charles Dexter Ward", éd. j'ai lu 410; in "Par-dela le mur du Sommeil", présence du futur n° 16, éd. Denoël, 1956. Nd: "De Zaak Charles Dexter Ward", Bruna FeH 5, 1973. "Lovecraft on Poetry" (artikel) Boy's Herald, oktober. "Fungi from Yuggoth" (dichtbundel) William E. Evans, Calif. 1941. 1943 "Poetry and the Artistic Ideal" (artikel) The Acolyte, lente. "Lovecraft as an Illustrator" (artikel) The Acolyte, zomer. "Beyond the Walls of Sleep" (bundel) Arkham House, Sauk City, Wis., edited by August Derleth and Donald Wandrei; 1217 exemplaren, XXIV/459 pag., bevat o.a. de roman "The Dream-Quest of Unknown Kadath". "The Dream-Quest of Unknown Kadath" (roman) oorspronkelijk uit 1927, maar pas in 1943 "ontdekt". In "Beyond the Walls of Sleep" (1943); Arkham Sampler, 1948; Ballantine Books (USA,1970); Shroud Publ., Buffalo, NY, 1955, 107 pag., 1500 exemplaren, met inleiding door G.T. Wetzel. Nd: "De Droomwereld van Kadath", Bruna FeH n° 1, 1972. 1944 "The Weird Shadow over Innsmouth and other Stories of the Supernatural" (bundel) Bartholomew House, NY, 1944, 190 pag. "Marginalia" (bundel) verzameld door August Derleth and Donald Wandrei,Arkham House, Sauk City, Wisc., 377 pag. Omslag van Virgil Finlay, 2035 exemplaren. 1945 "The Lurker at the Threshold" (bundel) "Supernatural Horror in Literature" (essay) Oorspronkelijk uit 1927. Inleiding door August Derleth; Ben Abramson, NY, 106 pag. Fr: "Epouvante et surnaturel en littérature", 10/18, Paris, 1969. "Best Supernatural Stories of H.P.Lovecraft" (bundel) edited by August Derleth, The World Publ.Comp., Cleveland, Ohio, 1945, 307 pag.
"The Dunwich Horror" (novelle) uit 1928, maar reeds verschenen in 1929. Als boek bij Bartholomew House, NY, 1945, 186 pag. "The Dunwich Horror and Other Weird Tales" (bundel) Armed Services Edition; inleiding door Derleth, 384 pag.; bestemd voor de U.S.Army. 1947 "The Lurking Fear and other Stories" (bundel) Avon Books, NY, 223 pag. 1949 "Something about Cats and other pieces" (bundel) Arkham House, Sauk City, Wisc., 309 pag., 2995 exemplaren, edited by August Derleth. 1951 "The Haunter in the Dark and other Tales of Horror" (bundel) edited by, en van een inleiding voorzien door August Derleth; Victor Gollancz, London, 303 pag. 1952 "The Lovecraft Collector's library vol.I: selected essays" (essays) edited by George T. Wetzel, SSR publ., Tonowanda, NY, 1952, 26 pag, 75 exemplaren. "The Lovecraft Collector's library vol.II: selected essays II" (essays) idem, 25 pag. 1953 "The Lovecraft Collector's library vol III: selected poetry" (dichtbundel) idem, 1953, 28 exemplaren. 1955 "The Lovecraft Collector's library vol IV: selected poetry II" (dichtbundel) idem, 33 pag. "The Lovecraft Collector's library vol V: the amateur journalist" (artikels) idem. 1957 "The Survivor and Others" (bundel) Arkham House, Sauk City. 1959 "The Shuttered Room and Other pieces" (bundel) Arkham House, Sauk City,1959, 313 pag., omslag van R. Taylor, 2500 exemplaren. 1962 "Dreams and Fancies" (bundel) edited by August Derleth, Arkham House, Sauk City, 1962, 17 pag., 2030 exemplaren, omslag van R. Taylor.
"The Shunned House" (novelle) heruitgave van de brochure uit 1928, Arkham House, 1962. 1963 "Lord Dunsany and His Work" (artikel) Eldritch Dreamquest, III, 1963. "Collected Poems" (dichtbundel) Arkham House, Sauk City, 1963, 134 pag., 2013 exemplaren. Illustraties en cover van Frank Utpatel. "Autobiography: some notes on a Nonentity" (essay) Arkham House, Sauk City, 1963, 17 pag., 500 exemplaren. "The Dunwich Horror and Others" (bundel) Arkham House, Sauk City, 1963,3133 exemplaren, XX/421 pag., omslag van Lee Brown Coye; Lancer Books (USA, 1963). Bevat o.a. "The Dunwich Horror" (1928); "Pickman's Model" (1927); "The Call of Chtulhu" (1927); "The music of Erich Zahn" (1922); "The outsider" (1926); "The Whisperer in the darkness" (1931). Is een heruitgave van "Best supernatural Stories of H.P.Lovecraft" (1945) met twee nieuwe novelles. 1964 "The Lurking Fear and other Stories" (bundel) Panther Books (UK,1964). "The Colour out of Space" (bundel) Lancer Books (USA;1964). "At the Mountains of Madness and other Novels" (bundel) Arkham House, Sauk City, Wisc., 1964, 3500 exemplaren. "Sweet Ermengarde" (verhaal) Mirage VII, winter 1964-65. 1965 "Selected letters I, 1911 - 1924" (bundel) edited by August Derleth en Donald Wandrei, Arkham House, Sauk City, 1965, 2504 exemplaren. "Dagon and other macabre Tales" (bundel) Arkham House, Sauk City, 1965, 3471 exemplaren. Bevat o.a. "Dagon" (1919); "He" (1926); "The Temple" (1925); "The Unnameble" (1925). 1966 "The Dark Brotherhood and other Pieces" (bundel) by H.P.Lovecraft and divers hands. Arkham House, Sauk City, 1966, 321 pag., omslag van Frank Utpatel. 1968 "Selected Letters II, 1925 - 1929" (bundel) Arkham House, Sauk City,1968. "Three Tales of Horror" (bundel).
Lovecraft's proza in Amerikaanse tijdschriften
********************************************* Amazing Stories: sept 1927. Aonian: winter 1943. Arkham Sampler: winter 1948. Astounding Stories: febr, maart, april & juni 1936. Avon Fantasy Reader: maart 1947 / juli 1948 / okt 1949 / maart 1952. Bizarre: januari 1941 / okt 1965. Famous Fantastic Mysteries: sept 1941 / juni 1950 / maart, dec 1951. Fanciful Tales: 1936. Fantastic: juli 1960. Fantastic Novels: januari 1951. Fantasy Fan: nov 1933 / febr, juni, okt 1934. Fantasy Magazine: sept 1925. Fresco: lente, herfst 1958. Galleon: juli, aug 1935. Home Brew: 1922 / januari, febr, maart, april 1923. Kaleidoscope II: nov 1960. Leaves: febr 1938. London Evening Standard: 24 okt 1952. Magazine of Horror: mei 1964. Marvel Tales: mei 1934 / maart, april 1935. Mirage: lente 1962 / winter 1963-64 / winter 1964-65. National Amateur: juli 1919 / januari, maart 1922 / mei 1923 / juli 1926. Phantagraph: juli 1937. Philosopher: dec 1920. Pine Cones: okt 1919. Rainbow: mei 1922. Rex Stout Mystery Magazine: febr 1946. Scienti-Snaps: zomer 1940. Scot: juni 1920. Supermundane Stories: lente 1938. Tales of Magic and Mystery: maart 1928. Tesseract: april, mei 1937 / annual 1939. Transatlantic Circular: 1926. Tryout: nov 1920 / juli, okt 1921 / nov 1925. United Amateur: nov 1916 / nov 1919 / sept, nov 1920 / maart 1921. United Co-operative: juni 1919. Vagrant: juni 1918 / nov 1919 / maart 1923 / mei 1925 / 1926 / lente 1927. Weird Tales: oktober 1923 januari, febr, maart, april, mei, juni, juli 1924 januari, febr, mei, juli, aug, sept 1925 januari, april, juni, aug, sept 1926 januari, maart, okt 1927 juni 1928
januari, april 1929 juni 1930 juni, juli aug, okt 1931 april 1932 febr, juli, okt 1933 juli, nov 1934 mei 1935 jan, febr, nov, dec 1936 okt, dec 1937 febr, maart, okt 1938 maart, apr, juni, juli, sept, okt 1939 mei, juni, juli 1941 januari, febr, maart, juli, sept, nov 1942 sept, nov 1943 nov 1951 maart 1952 febr 1968. Wolferine: december 1920. § § § § § § § § § § §
Bibliografie
************ Bergier, Jacques - "H.P.Lovecraft, ce grand génie venu d'ailleurs", voorwoord bij "Démons et Merveilles" van Lovecraft, Union Générale d'editions, 10/18, Parijs, heruitgave, 1972. Bertin, Eddy C. - "Lovecraft in Dutch-language books"; "H.P.Lovecraft: a checklist of his books" & "H.P.Lovecraft: a listing of his fiction", Cahier 1, ed. Jozef Peeters, Kessel-Lo, 1976. Herp, Jacques Van - "Panorama de la science-fiction ...", Marabout Université 270, Verviers, 1975. Lampo, Hubert - "De neus van Cleopatra", Meulenhoff, Amsterdam,1975. Levy, Maurice - "Lovecraft", Union Générale d'éditions, 10/18, Parijs, 1972. Lovecraft, H.P. - "Epouvante et surnaturel en littérature", Union Générale d'éditions, 10/18, Parijs, 1969. Truchaud, François (ed.) - "H.P.Lovecraft", Cahier de l'Herne n° 12, Parijs, 1969.
0pgelet! Opgelet! OOOOOOOOOOOOOOO Ervaring leerde ons dat er twee dingen zijn die een fanzine-uitgever nodig heeft om zijn blad in stand te houden: medewerkers en lezers. Geld is voor hem meestal geen probleem, als hij de échte fan is die hij beweert te zijn en zijn vrouw akkoord gaat. Tijd idem, ook voor wat de vrouw aangaat (nachtelijk uren werk aan fanzine...). Maar een fanzine helemaal zelf volschrijven resulteert in aderverkalking, en een tekort aan lezers brengt depressieve gemoedstoestanden teweeg, beide al even negatief voor de gezondheid van bovenvernoemde uitgever. Nu is aderverkalking een ziekte die geestelijke aftakeling tot gevolg heeft, en dat is iets waar een fan wel mee kan leven, want hij is het gewoon als een buitenbeentje bekeken te worden vanwege zijn eigenaardige literaire voorkeur. Maar depressies zijn ontoelaatbaar, want het verzuurt de omgeving waarin andere fans moeten voortleven. Gezien de huidige toestand van het fandom (het Belgische) zou dit desastreuze gevolgen kunnen hebben. Dus de eerste ende voornaamste bekommering van een fanzine-uitgever (deze in't bijzonder) is zijn lezersaantal. De populariteit van Rigel stijgt voortdurend, dat is bekend. Onlangs zagen we diverse fans tijdens een plaatselijke vergadering mekaar de haren uitrukken om toch maar een paar exemplaren te pakken te krijgen. Bescheidenheid verbiedt ons het juiste lezersaantal op te geven. Een goedbedoelende Gentse fan schatte het onlangs op ongeveer veertig, een getal waar ons hoofd gaat van tollen! Conclusie: we hebben nog wat meer lezers nodig! Om de stroom wat aan te dikken besloten we er een soort wedstrijdje van te maken. Bij wijze van Nieuwjaarsgeschenk mag ieder die drie of meer abonnees aanbrengt (zichzelf eventueel inbegrepen) een boek uitkiezen in de hierna gegeven lijst, en dat tot uitputting van bedoelde lijst. (Jullie weten niet wat dit grapje me kost...!) De boeken waren oorspronkelijk bedoeld om verkocht te worden op een Convention, maar op deze manier dienen ze een goed doel. (Oh, ja, ze zijn in goede staat). Wie eerst komt mag natuurlijk eerst kiezen. Schrijf dus zo vlug mogelijk, anders is iemand anders je voor! - "SF-verhalen 6". Prisma sf 1482. - Asimov : "les courants de l'espace". Libr. des Champs Elysées sf 6. - Brown : "Huwelijksexperiment op de maan", Bruna zwarte beertje 1222. - Clement - "In twee fazen water". Meulenhoff sf 18. - Charles Duits : "Ptah Hotep". éd. Denoel. Paperback, in't frans uiteraard. Heb nog twee exemplaren! - Leiber : "Zwaarden en Duivelskunst", Meulenhoff sf 87 - " : "Zwaarden tegen de dood", 98 - Vance, Jack : "De drakenruiters". Meulenhoff sf 84 - " : "De sterrekoning". 20 (eerste druk!) - Zebrowski, George : "Le point Oméga". Libr. Des Champs Elysées sf 15. § § § § § § § §