MAATWERK – Veelgestelde vragen versie 19 oktober 2015 (opgelet: controleer regelmatig onze website voor meest recente versie)
MAATWERK Koning Albert II-laan 35 bus 20 1030 BRUSSEL www.werk.be
Maatwerk – veelgestelde vragen //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
1 Inhoud 2
ALGEMEEN – DEFINITIES- AFKORTINGEN........................................................................................ 6
3
SUBSIDIEVOORWAARDEN ............................................................................................................. 11 3.1
MAATWERKBEDRIJVEN ......................................................................................................... 11
3.1.1
Welke rechtsvorm kan een maatwerkbedrijf aannemen?............................................ 11
3.1.2 Kies ik voor een label als maatwerkbedrijf op niveau van de onderneming of de vestiging?....................................................................................................................................... 11 3.1.3 Hoe wordt het aantal benodigde doelgroepwerknemers voor maatwerkbedrijven berekend?...................................................................................................................................... 11 3.1.4
Hoe wordt de 65-35-regel inzake het werknemersbestand berekend? ....................... 11
3.1.5 Vanaf wanneer geldt de subsidievoorwaarde tewerkstelling van minstens 20 VTE voor een startend maatwerkbedrijf? .................................................................................................... 11 3.1.6 Vanaf wanneer gelden de subsidievoorwaarden voor de beschutte en sociale werkplaatsen die omgezet zijn naar een maatwerkbedrijf? ......................................................... 12 3.1.7 3.2
Kan ik als maatwerkbedrijf ook LDE-activiteiten combineren? .................................... 12
MAATWERKAFDELINGEN ...................................................................................................... 12
3.2.1
Wat is een maatwerkafdeling? ...................................................................................... 12
3.2.2
Wat is het verschil tussen maatwerkbedrijf en maatwerkafdeling? ............................. 12
3.2.3
Welke rechtsvorm is nodig voor ondernemingen met een maatwerkafdeling? .......... 12
3.2.4 Wat wordt er begrepen onder ‘eenzelfde’ tewerkstellingsplaats binnen een maatwerkafdeling?........................................................................................................................ 12 3.2.5 Hoe wordt het benodigde aantal doelgroepwerknemers voor maatwerkafdelingen berekend?...................................................................................................................................... 13 3.2.6 Vanaf wanneer geldt de subsidievoorwaarde van minstens 5 VTE voor een startende maatwerkafdeling?........................................................................................................................ 13
4
KWALITEITSMANAGEMENT ........................................................................................................... 14 4.1
Wat betekent kwaliteitsmanagement voor maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen? 14
4.2
Wat is een duurzaamheidsverslag? ....................................................................................... 14
4.3
Hoe bezorg ik jaarlijks het duurzaamheidsverslag van mijn organisatie?............................. 14
4.4
Wat is een zelfevaluatie? ...................................................................................................... 14
4.5 Moet een onderneming een duurzaamheidsverslag aanleveren in hetzelfde jaar waarin het een zelfevaluatie indient? ................................................................................................................. 15 5
INDICERING.................................................................................................................................... 16 5.1
Wat is indicering? .................................................................................................................. 16
5.2
Kan VDAB de indicering uitvoeren in samenwerking met partners? .................................... 16
5.3
Wat zijn de voorwaarden op een recht maatwerk?.............................................................. 16
5.4
Kan een doelgroepwerknemer meerdere rechten tegelijk combineren? ............................ 16
5.5
Hoe verloopt het indiceringsproces bij een potentiële doelgroepwerknemer? ................... 16
5.6
Wat is een startpakket?......................................................................................................... 16
5.7 Hoe bepaalt VDAB de mate van ondersteuning voor een Persoon met Psychosociale Problematiek (PSP) ? ......................................................................................................................... 17 5.8
Hoe bepaalt VDAB de mate van ondersteuning voor een Persoon met Arbeidshandicap? . 17
5.9
Wordt een erkend persoon met een handicap ook geïndiceerd via het ICF-instrument? ... 17
5.10 Hoelang blijft een advies collectief maatwerk geldig indien een tewerkstelling in een maatwerkbedrijf /maatwerkafdeling uitblijft ? ................................................................................ 17 6
VACATURES ................................................................................................................................... 18 6.1
Waar melden maatwerkafdelingen of maatwerkbedrijven openstaande vacatures? ......... 18
6.2
Wat is MVAC? ........................................................................................................................ 18
6.3
Welke vacaturegegevens bezorgt een onderneming aan de VDAB? .................................... 18
6.4 In welke gevallen dient een onderneming wel/niet een vacature in MVAC te plaatsen of in welke gevallen dient een werknemer opnieuw geïndiceerd te worden ? ........................................ 18 6.5
Wie kan toegeleid worden naar maatwerk? ......................................................................... 19
6.6
Wat is de termijn voor vervangingen van doelgroepwerknemers? ...................................... 19
6.7 Moet ik als werkgever de doelgroepwerknemers een contract van onbepaalde duur aanbieden? ........................................................................................................................................ 19 7
EVALUATIE ..................................................................................................................................... 20 7.1
Waarom dient een doelgroepwerknemer telkens opnieuw geherevalueerd?..................... 20
7.2
Wie doet deze evaluatie ? ..................................................................................................... 20
7.3
Wat houdt de evaluatie in? ................................................................................................... 20
7.4
Welke doelgroepwerknemers worden geëvalueerd............................................................. 20
7.5
Wanneer kan een doelgroepwerknemer of een onderneming een evaluatie aanvragen? .. 20
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 2 van 36
7.6 Kan een evaluatie aanleiding geven tot een aanpassing van de werkondersteunende maatregelen? .................................................................................................................................... 21 7.7 8
Wat gebeurt er indien de evaluatie niet tijdig plaatsvindt? ................................................. 21
AANMELDING EN CONTINGENTTOEKENNING .............................................................................. 22 8.1
Hoe dien ik als onderneming een aanvraag in als maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling?. 22
8.2
Wat is contingent? ................................................................................................................ 22
8.3
Wat moet ik doen eens ik als onderneming een contingent heb verkregen? ...................... 22
8.4
Hoe worden oproepen tot bijkomend contingent bekendgemaakt? ................................... 22
8.5
Welke criteria gelden bij een oproep tot contingent? .......................................................... 22
8.6
Hoe werkt het herverdelingsmechanisme voor maatwerkbedrijven? ................................. 22
8.7
Hoe werkt het herverdelingsmechanisme voor maatwerkafdelingen?................................ 23
8.8 Vanaf wanneer zal het herverdelingsmechanisme van toepassing zijn op de maatwerkbedrijven (ex-sociale werkplaats of ex -beschutte werkplaats) ? ..................................... 23 8.9
Wordt de gemiddelde invulling van 90% op kwartaal/jaarbasis gemeten? ......................... 23
8.10
Hoe wordt de invullingsgraad gemeten? .............................................................................. 23
8.11
Hoe worden progressief tewerkgestelde personen meegeteld in de invullingsgraad? ....... 24
9
WERKONDERSTEUNENDE MAATREGELEN - LOONPREMIE ........................................................... 25 9.1
Hoe wordt de loonpremie berekend? ................................................................................... 25
9.2
Welke loonpremiepercentages kunnen worden toegekend?............................................... 25
9.3 Welke informatie/bewijsstukken moet ik als onderneming aanleveren om deze loonpremie te ontvangen? ................................................................................................................................... 25 9.4
Wat moet ik doen indien ik merk dat mijn RSZ aangifte niet correct was? .......................... 25
9.5 Moet ik als maatwerkbedrijf een kostendossier indienen ter staving van de 4% forfaitaire loonkosten ? ...................................................................................................................................... 25 10
WERKONDERSTEUNENDE MAATREGELEN – BEGELEIDINGSVERGOEDING............................... 26
10.1
Waaruit bestaat de begeleidingsvergoeding ? ..................................................................... 26
10.2
Wat is de verwachtte output voor het forfaitair aandeel van de begeleidingsvergoeding? 26
10.3
Wat is de verwachte output voor de begeleidingsgraad Hoog , Midden , Laag? ................. 26
11
WERKONDERSTEUNENDE MAATREGELEN - CUMUL ? .............................................................. 28
11.1 Welke steunmaatregelen federaal/regionaal zijn cumuleerbaar met de werkondersteunende maatregelen ? ................................................................................................ 28 11.2 Dien ik DWSE op de hoogte te brengen van het recht op andere tegemoetkomingen en de ontvangen tegemoetkomingen ? ...................................................................................................... 28 11.3 Welke steunmaatregelen federaal/regionaal zijn niet cumuleerbaar met de werkondersteunende maatregelen ? ................................................................................................ 28 12
PREMIE VOOR ORGANISATIEONDERSTEUNING ........................................................................ 29
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 3 van 36
12.1
Aan wie wordt de premie voor organisatie-ondersteuning toegekend? .............................. 29
12.2
Hoeveel bedraagt deze premie en hoe wordt die toegekend ?............................................ 29
12.3 Wat moet ik als onderneming /vestiging doen om mijn recht op deze premie niet te verliezen? .......................................................................................................................................... 29 12.4 Kan ik samen met een ander gelabelde maatwerkbedrijf een sociale dienst inrichten en een werknemer aanwerven? ................................................................................................................... 29 13
BETALING VAN DE SUBSIDIE/VERGOEDING DOOR WSE ........................................................... 30
13.1 Welke elementen begrenzen het recht op steun voor de werkondersteunende maatregelen? .................................................................................................................................... 30 13.2 Wat houdt het jaarlijkse maximumbedrag voor werkondersteunende maatregelen in? Hoe wordt dit vastgelegd, en voor welke periode?.................................................................................. 30 13.3
Hoe en wanneer zal ik subsidies ontvangen?....................................................................... 30
13.4
Moet ik als ondernemer actie ondernemen om deze subsidies te verwerven? ................... 30
13.5 Welke authentieke bronnen worden aangewend voor de uitbetaling van de subsidie en wat betekent dit voor mij als onderneming? ........................................................................................... 30 13.6
Zijn de subsidies en vergoedingen gekoppeld aan een index? ............................................. 31
13.7 Wat moet ik doen indien uit de afrekening blijkt, dat mijn onderneming teveel voorschot heeft ontvangen? .............................................................................................................................. 31 13.8
Hoe wordt het maandelijks voorschot berekend? ................................................................ 31
13.9 Welke doelgroepwerknemers worden in aanmerking genomen om de subsidie te berekenen binnen het toegekende contingent?.............................................................................. 31 14
INFRASTRUCTUURONDERSTEUNING ........................................................................................ 32
14.1
Welke steun is op dit ogenblik mogelijk en voor wie? .......................................................... 32
14.2
Wat wordt begrepen onder investeringssteun in het maatwerkdecreet? ........................... 32
15 15.1
BEGELEIDING ............................................................................................................................. 33 Wat wordt bedoeld met een gekwalificeerde begeleider? .................................................. 33
15.2 Kan ik als maatwerkbedrijf/maatwerkafdeling een persoon, als begeleider aanwerven die nog niet gekwalificeerd is? ................................................................................................................ 33 15.3
Wie wordt als begeleider aanzien ? ...................................................................................... 33
15.4
Welke elementen moeten minimaal in het POP aanwezig zijn? .......................................... 33
15.5
Wat wordt begrepen onder generieke competenties?......................................................... 33
15.6
Wat wordt begrepen onder technische competenties ? ...................................................... 33
16
ENCLAVE .................................................................................................................................... 34
16.1
Wat betekent inschakeling in de kernactiviteit van een andere onderneming ? ................. 34
16.2
Wat betekent een permanente en kwaliteitsvolle begeleiding? ......................................... 34
16.3 Omvat een permanente en kwaliteitsvolle begeleiding dezelfde vereisten zoals omschreven als de hoge intensiteit van coaching?.......................................................................... 34 ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 4 van 36
16.4 Wat is het verschil tussen het eigen contingent van een maatwerkafdeling en een enclavewerking in het bedrijf dat over een label als maatwerkafdeling beschikt? .......................... 34 16.5 17
Waarom is die permanente en kwaliteitsvolle begeleiding verplicht? ................................. 34 TOEZICHT EN HANDHAVING ...................................................................................................... 36
17.1
Hoe wordt de handhaving een toezicht in het nieuwe Maatwerkdecreet geregeld? .......... 36
17.2
Wat betekent dit concreet? .................................................................................................. 36
17.3
Welke instrumenten werden voorzien bij oneigenlijk gebruik of misbruik van subsidies? .. 36
17.4
Wat gebeurt er indien een proces-verbaal wordt opgesteld? .............................................. 36
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 5 van 36
2 ALGEMEEN – DEFINITIES- AFKORTINGEN Algemene groepsvrijstellingsverordening Deze Europese verordening benoemt een aantal vormen van staatssteun waarvoor lidstaten geen toestemming moeten vragen aan de Europese Commissie. De steun aan kwetsbare en gehandicapte werknemers, die van toepassing is voor het decreet maatwerk bij collectieve inschakeling, valt onder de toegelaten subsidiemogelijkheden. BTOM De Bijzondere Tewerkstellingsondersteunende Maatregelen helpen een persoon met een handicap of een chronische ziekte in de zoektocht naar werk. Via de BTOM kan een persoon beroep doen op de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP), een vergoeding voor tolkuren, voor de aanpassing van de werkplek of voor de verplaatsingskosten. Ook kunnen de BTOM resulteren in het recht om in een maatwerkafdeling of -bedrijf te werken. Contingent Een contingent is het aantal doelgroepwerknemers, uitgedrukt in voltijds equivalenten (VTE), waarvoor een onderneming maximaal recht heeft op werkondersteunende maatregelen. Contractuele prestatiebreuk (DmfA) De contractuele prestatiebreuk in DmfA krijg je door het gemiddeld aantal uren per week van de werknemer te delen door het gemiddeld aantal uur per week van de maatpersoon. Deze breuk is niet onderhevig aan ziekte of vakantie, wel aan loopbaanonderbreking. DAEB-besluit Deze Europese wetgeving regelt de steun vanuit een overheid aan ondernemingen belast met diensten van algemeen economisch belang (DAEB). De Europese Commissie definieert een DAEB als een economische activiteit die het algemeen belang dient en die de markt zonder overheidsoptreden niet (of niet onder dezelfde voorwaarden inzake objectieve kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid, gelijke behandeling of algemene toegang) had verricht. Dit regelgevend kader bepaalt wanneer de staatssteun een gerechtvaardigde compensatie is zonder de marktwerking te verstoren. DmfA Met de Déclaration multifonctionelle/multifunctionele aangifte (DmfA) dient de werkgever de loonen arbeidstijdgegevens van zijn werknemers in bij de instellingen van sociale zekerheid. De DmfAgegevens worden als authentieke bron gebruikt voor de berekening van de subsidies en vergoedingen. Dimona De Déclaration immédiate/onmiddellijke aangifte (Dimona) bevat de gegevens waarmee de werkgever het begin en het einde van de arbeidsrelatie met elk personeelslid aangeeft bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) of de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS). Doelgroepwerknemer Een doelgroepwerknemer in het maatwerkdecreet is een persoon met een arbeidsbeperking die behoefte heeft aan specifieke begeleiding en ondersteuning op de werkvloer. De werknemer ontvangt hiervoor een werkondersteuningspakket, bestaande uit een loonpremie en een begeleidingsvergoeding. Het maatwerkdecreet onderscheidt drie types doelgroepwerknemers: a) personen met een arbeidshandicap, b) personen met een psychosociale arbeidsbeperking en c) uiterst kwetsbare personen (minstens 2 jaar inactief). ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 6 van 36
Doorstroom Doorstroom wordt gedefinieerd als de tewerkstelling van de doelgroepwerknemer aansluitend op de tewerkstelling binnen een maatwerkafdeling of -bedrijf, in een betrekking met minder, of zonder, ondersteuning dan de ondersteuning aangeboden in het kader van maatwerk. Doorstroom kan zowel intern als extern worden gerealiseerd. Enclavewerking Enclavewerking is de tewerkstelling van doelgroepwerknemers in de kernactiviteit van een andere organisatie, waarbij de doelgroepwerknemers onder voortdurende begeleiding van het maatwerkbedrijf opdrachten uitvoeren in de onderneming van de opdrachtgever. Enclavewerking is een belangrijke samenwerkingsvorm tussen sociale economie en reguliere economie of sociale economie onderling. Europese mededingingsregels Binnen de Europese Gemeenschap staat het principe van de vrije markt hoog aangeschreven. Staatsteun die de vrije mededinging en gelijke concurrentievoorwaarden beïnvloedt wordt dan ook niet toegelaten. De Europese mededingingsregels regelen welke steun onder welke voorwaarde toch kan worden verleend zonder de vrije mededinging te beïnvloeden. GGMMI Gewaarborgd Gemiddeld Minimum Maandinkomen. Dit gewaarborgd gemiddeld maandinkomen werd vastgelegd in de binnen de Nationale Arbeidsraad ( NAR) afgesloten CAO 43. Sinds december 2012 bedraagt het gemiddeld minimum maandinkomen: • voor de werknemers van 18 jaar en meer: 1.501,82 euro; • voor de werknemers van 19 jaar en een half, met zes maanden anciënniteit: 1.541,67 euro; • voor de werknemers van 20 jaar, met twaalf maanden anciënniteit: 1.559,38 euro. Binnen het Maatwerkdecreet wordt het GGMMI voor werknemers van 18 jaar en ouder zonder anciënniteit toegepast. Voor meer info over GGMMI zie http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=39004 ICF De International Classification of Functioning, Disability and Health is een wetenschappelijk instrument, dat door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is erkend sinds 2002. Het ICFinstrument brengt aan de hand van de classificatie van gezondheids(gerelateerde) problemen het functioneren van een persoon in kaart. De VDAB screent op basis van dit instrument de afstand van werkzoekenden tot de arbeidsmarkt en hun individuele behoefte tot ondersteuning. MVAC/Master Vac/Master Vacature MVAC (of Master Vacature) is het online VDAB-portaal waar alle ondernemingen openstaande vacatures kunnen publiceren. Dit portaal bevat een aparte module maatwerk, dat verplicht dient te worden gebruikt bij de invulling van tewerkstellingsplaatsen door doelgroepwerknemers. Na de eenmalige registratie in de toepassing MijnVDAB als maatwerkafdeling of maatwerkbedrijf, heeft een onderneming toegang tot de MVAC-module. NACE en NACE-code NACE is de Algemene Nomenclatuur van de Economische Activiteiten in de Europese Gemeenschap of de ‘Europese activiteitennomenclatuur’. Het is een officiële Europese lijst van activiteitsomschrijvingen, dewelke worden gebruikt om bedrijven in te delen in sectoren. NACE bestaat uit een nummer (de NACE-code) en een omschrijving vb. “58.110: Uitgeverijen van boeken”. Een overzicht van de nacecodes vindt u hier: ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 7 van 36
http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/nomenclaturen/nacebel/ Ondernemingsnummer of KBO-nummer Het KBO-nummer is hetzelfde als het ondernemingsnummer. Dit nummer wordt aan elke onderneming toegekend door de Kruispuntbank Ondernemingen en bestaat uit 10 cijfers. Het is een uniek nummer dat dient als een identificatiesleutel. Met dit nummer kunnen ondernemingen hun identiteit bewijzen bij de uitwisseling van gegevens tussen ondernemingen en de overheid. Het is de identificatiesleutel in het kader van de elektronische overdracht van gegevens in de nieuwe egovernment omgeving. OSE OSE (Oproepen WSE) is de elektronische toepassing voor promotoren, bedrijven en andere stakeholders om elektronische aanvragen in te dienen (vb. aanmelding als maatwerkbedrijf, aanvraag tot contingent, betalingsrapporten). Met OSE wil het Departement WSE sterk inzetten op een vermindering van de administratieve lasten en een efficiënte dossieropvolging voor/door ondernemingen. PMAB Personen met een arbeidsbeperking is de overkoepelende benaming voor: • • • •
personen met een arbeidshandicap (PMAH) en personen met een multiple problematiek (PMP): personen met een psychosociale problematiek (PSP) en uiterst kwetsbare personen met een werkloosheidsduur van 2 jaar of langer en een begeleidingsnood (UK)
PMAH Personen met een arbeidshandicap zijn personen met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen: • functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard • beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten • persoonlijke en externe factoren PMP Personen met een multiple problematiek is de overkoepelende benaming voor • personen met een psychosociale problematiek (PSP) • uiterst kwetsbare personen met een werkloosheidsduur van 2 jaar of langer en een begeleidingsnood (UK) PSP Personen met een psychosociale problematiek zijn personen met een langdurig en belangrijk probleem van deelname aan het arbeidsleven dat te wijten is aan het samenspel tussen: • psychosociale factoren • beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten • persoonlijke en externe factoren POP Een persoonlijk ontwikkelingsplan is een opvolgbaar actieplan om de arbeidsmarktgerichte persoonlijke ontwikkeling van het individu te bevorderen. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 8 van 36
Uiterst kwetsbaren (UK) Uiterst kwetsbaren zijn die werkzoekenden die voorafgaand aan hun tewerkstelling gedurende minstens 24 maanden geen betaalde beroepsarbeid hebben verricht om persoonlijke redenen die een deelname aan het arbeidsleven verhinderen. Als "niet betaalde beroepsarbeid" worden gecatalogeerd: • sociale tewerkstelling in het kader van art. 60, §7 van OCMW -wet • de periodes gelegen in een tijdsspanne waarin de persoon als werkzoekende was ingeschreven of tijdens een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van ziekte-, invaliditeits- of moederschapsuitkeringen; • de periodes van gevangenzetting tijdens een periode waarin de persoon was ingeschreven als werkzoekende, een periode van uitkeringsgerechtigde volledige werkloosheid of een periode van tewerkstelling; • de periodes van ziekte niet gedekt door gewaarborgd loon. Vestigingsnummer Het vestigingsnummer wordt net zoals het onderneminsgsnummer toegekend door de Kruispuntbank Ondernemingen en is een nummer dat bestaat uit 10 cijfers "2.222.222.222". Het eerste cijfer varieert van 2 tot 8. Het vestigingsnummer wordt toegekend aan een vestigingseenheid. en is overdraagbaar tussen ondernemingen (vb. bij een fusie of overname).
Vestigingseenheid Een vestigingseenheid is elke plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres, en waar of van waaruit ten minste één activiteit van de onderneming wordt uitgeoefend Voorbeelden van vestigingseenheden zijn werkplaatsen, winkels, verkooppunten, kantoren, directies, zetels, agentschappen en filialen. Elke vestigingseenheid van een onderneming moet een uniek nummer krijgen in de Kruispuntbank Ondernemingen. VOP De Vlaamse OndersteuningsPremie van de VDAB is gericht op werkgevers die personen met een arbeidshandicap in dienst nemen(PMAH). Een werkgever krijgt een premie van VDAB gedurende de eerste vijf jaar dat de werknemer met een arbeidshandicap in dienst is. Daarna kan hij een aanvraag doen om de premie te verlengen. De VOP-premie kan niet samen met een werkondersteuningspakket maatwerk of een vergoeding lokale diensteneconomie gecumuleerd worden. Binnen de maatwerkbedrijven is de VOP mogelijk voor aanwervingen vanaf 1 april 2015 voor personen met een arbeidshandicap (PMAH) die niet tot de doelgroep maatwerk behoren. Vennootschap met sociaal oogmerk (VSO) Vennootschappen met sociaal oogmerk verschillen niet van andere handelsvennootschappen (zoals cvba, nv, bvba...) maar hebben ervoor gekozen om in hun statuten bijkomende voorwaarden op te nemen. Deze voorwaarden benadrukken dat deze vennootschappen: • • •
niet op de verrijking van hun vennoten gericht zijn nauwkeurig het sociale doel van hun onderneming moeten beschrijven een jaarverslag moeten opmaken over hoe hun sociale doel wordt verwezenlijkt.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 9 van 36
Werkondersteunende maatregelen De werkondersteunende maatregelen, zoals bedoeld in het maatwerkdecreet, omvatten een loonpremie en begeleidingsvergoeding die het functioneren van de doelgroepwerknemer binnen het maatwerkbedrijf financieel ondersteunen.
WOP Werkondersteuningspakket toegekend aan doelgroepwerknemer in functie van zijn afstand tot de arbeidsmarkt, bestaande uit een loonpremie uitgedrukt in een percentage van de loonkost en een begeleidingsvergoeding bestaande uit een forfaitair en variabel aandeel, dat bepaald wordt als een noodzakelijke intensiteit van begeleiding zijnde hoog, midden of laag. Naargelang de begeleidingsintensiteit zijn er andere verwachtingen ten aanzien van de omkadering.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 10 van 36
3 SUBSIDIEVOORWAARDEN 3.1 MAATWERKBEDRIJVEN 3.1.1 Welke rechtsvorm kan een maatwerkbedrijf aannemen? Gelet op de specifieke maatschappelijke hoofdactiviteit dient een maatwerkbedrijf de rechtsvorm aan te nemen van: • een vereniging zonder winstoogmerk (vzw), • een vennootschap met een sociaal oogmerk (vso).
3.1.2 Kies ik voor een label als maatwerkbedrijf op niveau van de onderneming of de vestiging? Het label maatwerkbedrijf wordt gekoppeld aan het ondernemingsnummer of het vestigingsnummer. Alle subsidievoorwaarden (schaalgrootte, kwaliteit, begeleiding, sociale dienst) gelden op het gekozen niveau van het label. Via de DmfA-aangifte worden doelgroepwerknemers (en het bijhorende ondersteuningspakket) gekoppeld aan het gekozen labelniveau.
3.1.3 Hoe wordt het aantal benodigde doelgroepwerknemers voor maatwerkbedrijven berekend? Een maatwerkbedrijf stelt op jaarbasis minimaal 20 voltijds equivalente doelgroepwerknemers tewerk. Ieder kwartaal wordt de invulling berekend op basis van de contractuele prestatiebreuk uit de DmfA-aangifte, en omgezet naar een gemiddelde invulling op jaarbasis. Elke doelgroepwerknemer die een referteloonkost groter dan 0 voortbrengt, wordt meegenomen in de berekening (vb. langdurig zieke personen die een volledig kwartaal afwezig zijn, worden niet meegenomen in de berekening). Bijgevolg zijn schommelingen op de invulling per kwartaalbasis mogelijk, zolang het jaargemiddelde 20 VTE of meer bedraagt. Deze berekening wordt gemaakt op het niveau van de toekenning van het label (onderneming of vestiging).
3.1.4 Hoe wordt de 65-35-regel inzake het werknemersbestand berekend? Een maatwerkbedrijf heeft de tewerkstelling van de zwaksten op de arbeidsmarkt als doel. Minstens 65% van het totale werknemersbestand (in koppen) van het toegekende label dient te bestaan uit doelgroepwerknemers behorende tot type A en B (personen met een arbeidshandicap of een psychosociale beperking) ongeacht of deze doelgroepwerknemers al dan niet een subsidie ontvangen. Alle overige werknemers op de loonlijst vallen onder de 35%-groep: doelgroepwerknemers type C (uiterst kwetsbaren), begeleiders, personen met VOP-premie, directieleden, … Gezien enkel personen die een arbeidsovereenkomst hebben met het maatwerkbedrijf worden meegenomen in deze berekening dient men geen rekening te houden met de arbeidszorgmedewerkers, statuut artikel 60, jobstudenten met interim-contract, vrijwilligers,...
3.1.5 Vanaf wanneer geldt de subsidievoorwaarde tewerkstelling van minstens 20 VTE voor een startend maatwerkbedrijf? Een startend maatwerkbedrijf heeft een overgangsperiode van twee jaar om aan de subsidievoorwaarden te voldoen. De overgangsperiode start vanaf het eerstvolgende kwartaal na de ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 11 van 36
toekenning van een contingent van werkondersteunende maatregelen. Bij de aanvang van het derde jaar wordt het bedrijf geacht om aan de subsidievoorwaarde te voldoen. Tijdens de overgangsperiode zal het maatwerkbedrijf reeds werkondersteunende maatregelen voor de tewerkgestelde doelgroepwerknemers ontvangen.
3.1.6 Vanaf wanneer gelden de subsidievoorwaarden voor de beschutte en sociale werkplaatsen die omgezet zijn naar een maatwerkbedrijf? De voormalige beschutte en sociale werkplaatsen werden automatisch omgezet naar het label maatwerkbedrijf. Deze ondernemingen zullen uiterlijk op 1 januari 2018 moeten voldoen aan de subsidievoorwaarden voor maatwerkbedrijven.
3.1.7 Kan ik als maatwerkbedrijf ook LDE-activiteiten combineren? Een onderneming kan het label als maatwerkbedrijf en lokale diensteneconomieonderneming combineren op hetzelfde ondernemingsnummer. Een aandachtspunt is dat de personen met een recht op lokale diensteneconomie (LDE) niet opgenomen worden onder het 65% aandeel dat ingenomen moet worden door personen met een arbeidshandicap of een psychosociale beperking.
3.2 MAATWERKAFDELINGEN 3.2.1 Wat is een maatwerkafdeling? Een maatwerkafdeling voorziet de begeleide inschakeling van minstens 5 doelgroepwerknemers zoals omschreven in het maatwerkdecreet binnen een onderneming die de tewerkstelling van doelgroepwerknemers niet als hoofddoelstelling heeft.
3.2.2 Wat is het verschil tussen maatwerkbedrijf en maatwerkafdeling? Een maatwerkbedrijf heeft als hoofddoelstelling de tewerkstelling van personen met een arbeidsbeperking. Deze kerndoelstelling wordt als zodanig ook in de statuten ingeschreven. Een maatwerkafdeling heeft als hoofddoelstelling de productie van goederen en/of diensten maar is bereid in zijn bedrijfsvoering ook oog te hebben voor de tewerkstelling van personen met een arbeidsbeperking. Een organisatie kan niet tegelijkertijd MWB en MWA zijn.
3.2.3 Welke rechtsvorm is nodig voor ondernemingen met een maatwerkafdeling? In tegenstelling tot maatwerkbedrijven gelden er voor maatwerkafdelingen geen beperkende voorwaarden naar rechtsvorm. Bijgevolg kunnen ook openbare besturen een maatwerkafdeling opstarten.
3.2.4 Wat wordt er begrepen onder ‘eenzelfde’ tewerkstellingsplaats binnen een maatwerkafdeling? De inzet van doelgroepwerknemers in een maatwerkafdeling hangt in de eerste plaats af van het niveau van het label. Indien de maatwerkafdeling vasthangt aan een onderneming met meerdere vestigingen, kunnen doelgroepwerknemers ingezet worden op meerdere vestigingen op voorwaarde dat de nodige begeleidingsvoorwaarden (vb. begeleidingsintensiteit “hoog” = permanent begeleider ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 12 van 36
aanwezig)worden nageleefd. Indien het label vasthangt aan een bepaalde vestiging, kunnen de doelgroepwerknemers enkel in deze vestiging tewerkgesteld worden.
3.2.5 Hoe wordt het benodigde aantal doelgroepwerknemers voor maatwerkafdelingen berekend? Een maatwerkafdeling stelt op jaarbasis gemiddeld minimaal vijf voltijds equivalente doelgroepwerknemers tewerk. Ieder kwartaal wordt de invulling op het niveau van het toegekende label berekend op basis van de contractuele prestatiebreuk uit de DmfA-aangifte, en omgezet naar een gemiddelde invulling op jaarbasis. Elke doelgroepwerknemer die een referteloonkost groter dan 0 voortbrengt, wordt meegenomen in de berekening (vb. langdurig zieke personen die een volledig kwartaal afwezig zijn, worden niet meegenomen in de berekening).
3.2.6 Vanaf wanneer geldt de subsidievoorwaarde van minstens 5 VTE voor een startende maatwerkafdeling? Een startend maatwerkafdeling met contingent heeft een overgangsperiode van twee jaar om aan de subsidievoorwaarden te voldoen. De overgangsperiode start vanaf het eerstvolgende kwartaal na de toekenning van een eerste contingent van werkondersteunende maatregelen. Bij de aanvang van het derde jaar wordt het bedrijf geacht om aan de subsidievoorwaarden (waaronder minimum vijf VTE doelgroepwerknemers) te voldoen. Tijdens de overgangsperiode ontvangt de maatwerkafdeling reeds werkondersteunende maatregelen voor de tewerkgestelde doelgroepwerknemers.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 13 van 36
4 KWALITEITSMANAGEMENT 4.1 Wat betekent kwaliteitsmanagement voor maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen? Het kwaliteitsmanagement wordt minimaal uitgevoerd aan de hand van een kwaliteitscyclus die bestaat uit drie elementen: Activiteit
Timing
Maatwerkafdeling Maatwerkbedrijf
Duurzaamheidsverslag
Jaarlijks
X
X
Zelfevaluatie
3-jaarlijks
X
X
Kwaliteitsassessment ter plaatse
9-jaarlijks
-
X
Het duurzaamheidsverslag wordt jaarlijks opgeleverd, telkens ten laatste op 31 juli, over het voorgaande jaar. De ondernemingen bezorgen het eerste duurzaamheidsverslag over het werkingsjaar 2016 uiterlijk op 31 juli 2017 aan het Departement WSE.
4.2 Wat is een duurzaamheidsverslag? Het duurzaamheidsverslag is een jaarlijkse rapportering over de bedrijfsvoering. Het duurzaamheidsverslag wordt gebaseerd op feitelijke vaststellingen en is vooral resultaatsgericht opgevat (vb. welke duurzame resultaten boekt het bedrijf?). Het heeft als doelstelling de groei in duurzaamheid en de gerealiseerde meerwaarden zichtbaar te maken naar stakeholders. Het duurzaamheidsverslag zal geënt worden op de Global Reporting Initiative (GRI). De eerste jaren kan gewerkt worden met een aantal minimale indicatoren dewelke in een Ministerieel Besluit zullen worden verankerd. Dit besluit zal beschikbaar zijn op deze website en bezorgd worden aan alle maatwerkbedrijven en maatwerkafdelingen op wie deze verplichting van toepassing is. Het staat de maatwerkbedrijven uiteraard vrij om ruimer te rapporteren.
4.3 Hoe bezorg ik jaarlijks het duurzaamheidsverslag van mijn organisatie? Maatwerkbedrijven en –afdelingen zullen de duurzaamheidsverslagen elektronisch moeten bezorgen aan het Departement WSE.
4.4 Wat is een zelfevaluatie? Een zelfevaluatie is een systematische evaluatie van de processen, structuren en resultaten van de onderneming. De onderneming toont via de zelfevaluatie aan hoe het deze elementen bewaakt, beheerst en voortdurend verbetert. Voor de zelfevaluatie zal u kunnen gebruikmaken van een tool die aangeleverd wordt door het Departement WSE. De onderneming kan binnen deze tool voor een of meerdere criteria verwijzen naar extern gevalideerde modellen dewelke jaarlijks door de minister worden vastgelegd.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 14 van 36
4.5 Moet een onderneming een duurzaamheidsverslag aanleveren in hetzelfde jaar waarin het een zelfevaluatie indient? Inderdaad, beide verslagen behandelen immers andere aspecten van het kwaliteitsbeleid. Bovendien biedt het duurzaamheidsverslag vaak een ondersteuning voor de opmaak van de zelfevaluatie.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 15 van 36
5 INDICERING 5.1 Wat is indicering? Indicering is het onderzoek door de VDAB om na te gaan of een werkzoekende met een arbeidsbeperking of een psychosociale problematiek erkend kan worden als een persoon met een arbeidsbeperking (PMAB). Die erkenning is nodig om een recht op specifieke maatregelen, zoals maatwerk of LDE, te kunnen openen. Let wel, het recht op maatwerk kan pas resulteren in subsidies eenmaal er effectief sprake is van een tewerkstelling in een maatwerkafdeling of -bedrijf.
5.2 Kan VDAB de indicering uitvoeren in samenwerking met partners? VDAB kan partners die bewezen hebben de methodiek van het ICF te beheersen inzetten bij de indicering van werkzoekende. VDAB blijft echter eindverantwoordelijke over dit indiceringsproces en is steeds verantwoordelijk voor de eindconclusie.
5.3 Wat zijn de voorwaarden op een recht maatwerk? Een uitgebreide lijst met de voorwaarden kan http://www.vdab.be/arbeidshandicap/voorwaardenmaatwerkbedrijf
u
hier
raadplegen:
5.4 Kan een doelgroepwerknemer meerdere rechten tegelijk combineren? Het is niet mogelijk om meerdere rechten te combineren (vb. maatwerk, LDE, VOP). Op basis van het indiceringsonderzoek zal aan de werkzoekende één recht worden toegekend dat aansluit bij het persoonlijke profiel.
5.5 Hoe verloopt het indiceringsproces bij een potentiële doelgroepwerknemer? Raadpleeg hiervoor http://partners.vdab.be/cvs/projecten_collectiefmaatwerk.shtml
5.6 Wat is een startpakket? Omdat het moeilijk is om het functioneren op de werkvloer nog voor aanwerving correct in te schatten, is er gekozen om te werken met startpakketten. Elke doelgroepwerknemer die vanaf 1 april 2015 een nieuwe tewerkstelling start in een maatwerkafdeling of maatwerkbedrijf krijgt een startpakket aan werkondersteunende maatregelen toegewezen. Het startpakket is een combinatie van een loonpremie en een begeleidingsvergoeding. Volgens het MB van 26 maart 2015 tot uitvoering van artikel 13 en 51 van het BVR van 19 december 2014 zijn vier combinaties mogelijk afhankelijk van de indiceringscriteria en attesteringen: • 60% loonpremie, hoge begeleiding; • 45% loonpremie, hoge begeleiding, • 45% loonpremie, midden begeleiding; • 45% loonpremie, lage begeleiding. Het startpakket is standaard vijf jaar geldig. Vanaf het 3e jaar van de tewerkstelling kan VDAB aan de hand van een evaluatie op de werkvloer nagaan welk rendementsverlies en welke begeleidingsintensiteit voor betrokken doelgroepwerknemer noodzakelijk zijn en een nieuw ondersteuningspakket toekennen voor een nieuwe periode van standaard 5 jaar. Dit ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 16 van 36
ondersteuningspakket kan theoretisch bestaan uit elk loonpremiepercentage tussen 40% en 75% in combinatie met een begeleidingsgraad hoog, midden of laag.
5.7 Hoe bepaalt VDAB de mate van ondersteuning voor een Persoon met Psychosociale Problematiek (PSP) ? De VDAB bepaalt de gewenste mate van ondersteuning aan de hand van het ICF-instrument. Dit brengt iemands functioneren in kaart op basis van vijf componenten die een beter zicht op het functioneren van een persoon bieden: 1. ziekte/stoornis (vb. autisme) 2. functies en anatomische eigenschappen (vb. psychische stabiliteit en tijdsmanagement) 3. activiteiten en participatie (vb. mobiliteit, omgaan met stress, reguleren van gedrag en emoties) 4. omgevingsfactoren (vb. ondersteuning en relatie met collega’s, naaste familie en meerderen) 5. persoonlijke factoren (vb. geslacht, werkervaring, opleiding) In totaal worden 43 aspecten gemeten naar hun probleemgraad.
5.8
Hoe bepaalt VDAB de mate van ondersteuning voor een Persoon met Arbeidshandicap?
Een persoon met arbeidshandicap wordt steeds geïndiceerd via de BTOM- procedure.
5.9 Wordt een erkend persoon met een handicap ook geïndiceerd via het ICF-instrument? Als deze persoon over de benodigde BTOM beschikt, is een ICF-screening niet van toepassing.
5.10 Hoelang blijft een advies collectief maatwerk geldig indien een tewerkstelling in een maatwerkbedrijf /maatwerkafdeling uitblijft ? Een advies collectief maatwerk blijft indien de persoon werkzoekende blijft 5 jaar geldig.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 17 van 36
6 VACATURES 6.1 Waar melden maatwerkafdelingen of maatwerkbedrijven openstaande vacatures? Opdat de VDAB geschikte kandidaten kan toeleiden, wordt elke openstaande vacature door een onderneming ingevoerd in de elektronische MVAC-module. Nadat de onderneming alle benodigde vacaturegegevens ingevuld heeft, zal de VDAB een pool van kandidaat-doelgroepwerknemers voorstellen. De vacatures worden niet openbaar gepubliceerd.
6.2 Wat is MVAC? MVAC (of Master Vacature) is het online VDAB-portaal waar ondernemingen openstaande vacatures kunnen publiceren. Na de eenmalige registratie in de toepassing MijnVDAB als maatwerkafdeling of maatwerkbedrijf, heeft een onderneming toegang tot de MVAC-module.
6.3 Welke vacaturegegevens bezorgt een onderneming aan de VDAB? Hoe concreter een vacature, hoe passender de kandidaat die wordt toegeleid. De openstaande vacature vermeldt onder meer: functietitel, functiegegevens en gevraagde competenties. Afhankelijk van de specifieke gegevens (vb. aard van het werk, graad van onafhankelijk werken, etc.) kan VDAB kandidaat-werknemers toeleiden die nauw aansluiten bij het gevraagde profiel.
6.4 In welke gevallen dient een onderneming wel/niet een vacature in MVAC te plaatsen of in welke gevallen dient een werknemer opnieuw geïndiceerd te worden ? De beslissing om wel/niet een vacature te publiceren in MVAC-module is afhankelijk van het type aanpassing, het label van de onderneming (ondernemingsniveau – vestigingsniveau) en de doelgroepwerknemer. Geen vacature Contractswijziging van werknemer binnen eenzelfde label (aanpassing werkuren, vb. deeltijds naar voltijds)
X
Werknemer start met nieuw aansluitend contract binnen eenzelfde label
X
Werknemer start met nieuw contract binnen eenzelfde label, met tussenliggende periode van maximaal 6 maanden waarbinnen geen enkele tewerkstelling werd gepresteerd
X
Werknemer start aansluitend een nieuw contract bij dezelfde onderneming maar in andere vestiging die zelf geen label als maatwerkbedrijf heeft
X
Wel vacature
Werknemer start aansluitend een nieuw contract bij dezelfde onderneming maar in andere vestiging die wel zelf een label als maatwerkbedrijf heeft
X
Werknemer start al dan niet aansluitend een nieuw contract bij een andere maatwerkonderneming (ander label )
X
Werknemer gaat via een overheveling met tussenkomst van de minister naar een andere maatwerkonderneming
X
Werknemer met vervangingscontract voor persoon A , stapt bij terugkomst van persoon A over naar een vervangingscontract voor persoon B binnen
X
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 18 van 36
eenzelfde gelabeld maatwerkbedrijf.
6.5 Wie kan toegeleid worden naar maatwerk? Ieder werkzoekende met een arbeidsbeperking, hetzij PMAH, hetzij PSP, hetzij UK, kan indien tewerkstelling in het reguliere circuit onmogelijk is, na indicering toegeleid worden. Concreet betekent dit dat jobstudenten, stagiairs, personen die binnen het bedrijf reeds een IBO traject doorliepen en pensioengerechtigden niet toegeleid kunnen worden. Jongeren die in een stelsel van alternerend leren een job zoeken, kunnen wel toegeleid worden.
6.6 Wat is de termijn voor vervangingen van doelgroepwerknemers? Er is geen vervangingstermijn opgenomen in de regelgeving. Het toegekend contingent dient op jaarbasis minstens 90% benut, zoniet zal dit contingent automatisch worden verminderd.
6.7 Moet ik als werkgever de doelgroepwerknemers een contract van onbepaalde duur aanbieden? Het staat de werkgever vrij om de doelgroepwerknemer een contract van bepaalde dan wel onbepaalde duur aan te bieden.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 19 van 36
7 EVALUATIE 7.1 Waarom dient een doelgroepwerknemer telkens opnieuw geherevalueerd? In het kader van maatwerk is het van belang dat iedere doelgroepwerknemer de ondersteuning ontvangt die hij nodig heeft. Bij een herevaluatie wordt bekeken of het bestaande ondersteuningspakket nog steeds passend is, zoniet zal een aanpassing aan het werkondersteuningspakket worden beslist. Bij deze herevaluatie wordt ook bekeken of een doorstroom intern of extern mogelijk is.
7.2 Wie doet deze evaluatie ? De VDAB is als arbeidsmarktregisseur doelgroepwerknemers in de werkplaats.
verantwoordelijk
voor
het
evalueren
van
de
7.3 Wat houdt de evaluatie in? De evaluatie gebeurt aan de hand van het persoonlijk ontwikkelingsplan van de doelgroepwerknemer, een evaluatieformulier voor de onderneming, en een evaluatiegesprek tussen de VDAB, de doelgroepwerknemer en de onderneming.
7.4
Welke doelgroepwerknemers worden geëvalueerd
Elke doelgroepwerknemer PMAH of PSP aan wie vanaf 1 april 2015 een werkondersteuningspakket wordt toegekend zal door de VDAB geëvalueerd worden. Deze evaluatie vindt standaard plaats binnen een periode van vijf jaar na de datum van indiensttreding bij het maatwerkbedrijf/maatwerkafdeling. Daarnaast zal 10% van de populatie doelgroepwerknemers die reeds voor 1 april 2015 in dienst waren bij een maatwerkbedrijf of –afdeling geëvalueerd worden binnen een periode van 5 jaar. De overige 90% doelgroepwerknemers behoudt het toegewezen pakket werkondersteunende maatregelen en wordt niet geëvalueerd zolang men in dezelfde onderneming aan de slag blijft. Een evaluatie (en mogelijke aanpassing van de werkondersteunende maatregelen) is voor deze groep enkel mogelijk na medische redenen geattesteerd door een arts –specialist.
7.5 Wanneer kan een doelgroepwerknemer of een onderneming een evaluatie aanvragen? De VDAB evalueert standaard een doelgroepwerknemer binnen een periode van 5 jaar na indiensttreding (met uitsluiting van de 90% doelgroepwerknemers die voor 1 april 2015 tewerkgesteld zijn in een maatwerkbedrijf). De onderneming of de doelgroepwerknemer kan echter zelf een evaluatie aanvragen vanaf de start van het derde jaar van tewerkstelling. Bij gewijzigde en door een arts -specialist geattesteerde reden kan voor iedere doelgroepwerknemer een evaluatie op ieder moment aangevraagd worden.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 20 van 36
7.6 Kan een evaluatie aanleiding geven tot een aanpassing van de werkondersteunende maatregelen? Ja, de evaluatie kan aanleiding geven tot de vaststelling van een gewijzigde behoefte aan werkondersteunende maatregelen. De VDAB beslist daarover binnen een termijn van 20 werkdagen na afloop van het evaluatiegesprek. Een aanpassing van de werkondersteunende maatregelen gaat in vanaf het eerstvolgende kwartaal na de beslissing.
7.7 Wat gebeurt er indien de evaluatie niet tijdig plaatsvindt? Het pakket met werkondersteunende maatregelen blijft geldig tot de eerstvolgende evaluatie.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 21 van 36
8 AANMELDING EN CONTINGENTTOEKENNING 8.1 Hoe dien ik als onderneming een aanvraag in als maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling? De aanvraag tot ondersteuning als maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling is opgesplitst in twee stappen: de aanmelding voor een label en de aanvraag tot een contingent subsidieerbare plaatsen.. De aanmeldingsprocedure vindt u hier: http://www.werk.be/online-diensten/tewerkstelling-ensociale-economie/maatwerk/procedure
8.2 Wat is contingent? Een contingent is het aantal doelgroepwerknemers, uitgedrukt in voltijds equivalenten (VTE), waarvoor een onderneming maximaal recht heeft op ondersteunende maatregelen. Een contingent wordt toegewezen via oproepen, of via het jaarlijkse herverdelingsmechanisme voor MWB die reeds een contingent toegekend hebben.
8.3
Wat moet ik doen eens ik als onderneming een contingent heb verkregen?
Vooraleer een kandidaat-werknemer aan de slag kan bij een maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling, zal de doelgroepwerknemer worden gescreend en toegeleid door de VDAB. Indien u doelgroepwerknemers binnen uw contingent wenst aan te werven dient u dan ook eerst een vacature bekend te maken bij VDAB in de MVAC (of Master Vacature) , dit is het online VDAB-portaal waar ondernemingen openstaande vacatures kunnen publiceren. VDAB stelt u vervolgens een aantal geschikte kandidaten voor, waarna u beslist welke doelgroepwerknemer u wenst aan te werven en deze aanwerving bevestigt in MVAC. Vanaf dat ogenblik is het subsidiedossier automatisch gestart.
8.4 Hoe worden oproepen tot bijkomend contingent bekendgemaakt? Het Departement WSE lanceert de oproep tot een groeipad via de online OSE-toepassing. Elke organisatie met een label zal voor een passende oproep automatisch op de hoogte worden gesteld om een elektronisch aanvraagdossier in te dienen.
8.5 Welke criteria gelden bij een oproep tot contingent? De criteria worden per oproep door de bevoegde minister vastgelegd, na het advies van de Adviescommissie Sociale Economie. Voorbeelden van criteria die zouden kunnen vastgelegd worden zijn : • aanwezigheid van de doelgroep • het stimuleren van duurzame tewerkstelling voor een specifieke doelgroep • bereiken van een zekere schaalgrootte • regionale spreiding • …..
8.6 Hoe werkt het herverdelingsmechanisme voor maatwerkbedrijven? Ieder derde kwartaal zal de invulling van het voorgaande kalenderjaar gemeten worden. Aan de hand van de contractuele prestatiebreuk wordt de invulling op kwartaalbasis berekend, en omgezet naar ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 22 van 36
een jaarlijks gemiddelde. Schommelingen tussen kwartaalinvullingen zijn mogelijk, zo lang het jaarlijks gemiddelde minimum 90% bedraagt. Bij een maatwerkbedrijf met een lagere invulling zal het verschil in percentages tussen de werkelijke invullingsgraad en 90% automatisch verminderd worden. Het totaal verminderde contingent op sectorniveau zal per 1 VTE verdeeld worden onder alle maatwerkbedrijven met een hogere invulling dan 95%, te starten met de hoogste invulling. In onderstaand voorbeeld hebben twee ondernemingen (A, D) een lage invullingsgraad. Het verminderde contingent (6 VTE) wordt herverdeeld over de ondernemingen met een hoge invullingsgraad (B, E). Onderneming Toegekende capaciteit (VTE) A 50 B 100 C 80 D 50 E 70
Ingevulde capaciteit (VTE) 40 97 75 44 67
Invullingsgraad
Herverdeling (VTE)
80% 97% 93,75% 88% 95,7%
-5 +3 0 -1 +3
Nieuwe capaciteit (VTE) 45 103 80 49 73
8.7 Hoe werkt het herverdelingsmechanisme voor maatwerkafdelingen? Ieder derde kwartaal zal de invulling van het voorgaande kalenderjaar gemeten worden. Aan de hand van de contractuele prestatiebreuk wordt de invulling op kwartaalbasis berekend, en omgezet naar een jaarlijks gemiddelde. Schommelingen tussen kwartaalinvullingen zijn mogelijk, zolang het jaarlijks gemiddelde minimum 90% bedraagt. Bij een maatwerkafdeling met een lagere invulling zal het verschil in percentages tussen de werkelijke invullingsgraad en 90% automatisch verminderd worden rekening houdend met een minimale schaalgrootte van 5 VTE. Deze vrijgekomen plaatsen worden niet automatisch herverdeeld maar komen in een globale pot terecht.
8.8 Vanaf wanneer zal het herverdelingsmechanisme van toepassing zijn op de maatwerkbedrijven (ex-sociale werkplaats of ex -beschutte werkplaats) ? In het derde kwartaal van 2019 zal het herverdelingsmechanisme toegepast worden op de berekende invullingsgraad voor de periode 2018. De beslissingen over de herverdeling gaan in op eerste dag van het 4e kwartaal.
8.9 Wordt de gemiddelde invulling van 90% op kwartaal/jaarbasis gemeten? De gemiddelde invulling zal op jaarbasis worden berekend op basis van de gemiddelde contractuele prestatiebreuk per kwartaal. Bijgevolg zijn schommelingen tussen seizoenen mogelijk (vb. met een lagere invulling dan 90% in het ene kwartaal en een hoge invulling in de andere kwartalen).
8.10 Hoe wordt de invullingsgraad gemeten? De invulling wordt berekend per kwartaal op basis van de contractuele prestatiebreuk uit de DmfAaangifte, en omgezet naar een jaarlijks gemiddelde van vier kwartalen. Elke doelgroepwerknemer die binnen een kwartaal een loonkost groter dan 0 genereert, wordt meegenomen in de berekening. Doelgroepwerknemers in economische werkloosheid en langdurig zieken tellen mee voor de invullingsgraad indien zij een loonkost genereren binnen het betrokken kwartaal. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 23 van 36
8.11 Hoe worden progressief tewerkgestelde personen meegeteld in de invullingsgraad? Progressief tewerkgestelden worden in tegenstelling met alle andere werknemers niet meegeteld aan hun contractuele prestatiebreuk maar aan een berekend tewerkstellingspercentage (op basis van effectieve prestaties) binnen het betrokken kwartaal.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 24 van 36
9 WERKONDERSTEUNENDE MAATREGELEN - LOONPREMIE 9.1 Hoe wordt de loonpremie berekend? De loonpremie wordt berekend als een percentage van een via de DmfA vaststelbare loonkost (referteloon) verminderd met andere tussenkomsten of indirecte tegemoetkomingen. De loonpremiepercentages zijn minimum 40% en maximum 75%. Het referteloon is gelijk aan het brutoloon vermeerderd met de werkgeversbijdragen en verminderd met de RSZ-verminderingen. Dit referteloon wordt begrensd op het GGMMI vermeerderd met factor 1,4 (voor maatwerkbedrijven) of factor 2 (voor maatwerkafdelingen). Voor maatwerkbedrijven, die met 65% werknemers met een arbeidshandicap of psychosociale problematiek werken, wordt het referteloon verhoogd met een aantal looncomponenten. Meer specifiek wordt de werkgeverskost voor de 2de, 3de , 4de week ziekte van de arbeiders bij benadering berekend aan de hand van de prestatiecodes en toegevoegd aan het begrensd referteloon; evenals een aantal supplementaire werkgeversbijdragen. Daarnaast is er een forfait van 4% van de begrensde loonkost voorzien ter compensatie van reële loonkosten zoals verzekeringen (arbeidsongeval, burgerlijke aansprakelijkheid), medische keuring, beheerskosten sociaal secretariaat, werkkledij, aanvullende verzekeringen….
9.2 Welke loonpremiepercentages kunnen worden toegekend? Theoretisch kan elk loonpremiepercentage tussen de 40 % en 75 % worden toegekend.
9.3 Welke informatie/bewijsstukken moet ik als onderneming aanleveren om deze loonpremie te ontvangen? De berekening van de loonpremie wordt gebaseerd op gegevens van het referteloon dat via de DmfA-aangifte, als authentieke bron, wordt ter beschikking gesteld van andere overheden. De tussenkomsten in het loon afkomstig van RVA worden eveneens als authentieke bron ter beschikking gesteld van DWSE. U als ondernemer hoeft geen acties te ondernemen; een correcte RSZ aangifte staat garant voor een correcte subsidieberekening.
9.4
Wat moet ik doen indien ik merk dat mijn RSZ aangifte niet correct was?
Een wijziging in de aangifte bij de RSZ ressorteert automatisch in een herberekening van de loonpremie. Wijzigingen die niet via de RSZ meegedeeld worden, komen niet of niet meer in aanmerking voor herberekening van de loonpremie.
9.5 Moet ik als maatwerkbedrijf een kostendossier indienen ter staving van de 4% forfaitaire loonkosten ? U hoeft de uitgaven van deze 4% niet te staven. Deze tussenkomst werd forfaitair voor alle maatwerkbedrijven bepaald en zal ook forfaitair worden uitbetaald.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 25 van 36
10 WERKONDERSTEUNENDE MAATREGELEN – BEGELEIDINGSVERGOEDING 10.1 Waaruit bestaat de begeleidingsvergoeding ? De begeleidingsvergoeding bestaat uit twee componenten, namelijk een forfaitair aandeel en een variabel aandeel. Forfaitair aandeel: dit aandeel wordt gelijk uitbetaald voor iedere tewerkgestelde doelgroepwerknemer (kop) met loonkost > 0 ongeacht zijn contractuele prestatiebreuk. Het totaal aantal uitbetaalde forfaits wordt begrensd op het toegekende contingent maal 1,15. Het aandeel bedraagt 497 euro per kwartaal (of 1988 euro op jaarbasis). Variabel gedeelte: dit aandeel wordt voor iedere tewerkgestelde doelgroepwerknemer, rekening houdend met zijn contractuele prestatiebreuk, uitbetaald indien hij een loonkost heeft > 0 en op voorwaarde dat het aantal ingevulde voltijdse equivalenten het aantal toegekende voltijdse equivalenten niet overschrijdt. Het bedrag is afhankelijk van de begeleidingsgraad per doelgroepwerknemer zoals bepaald in zijn WOP-pakket: • Hoog: 1085,5 euro per kwartaal (of 4342 euro op jaarbasis) • Midden: 610,75 euro per kwartaal (of 2443 euro op jaarbasis) • Laag: 294,25 euro perkwartaal (of 1177 euro op jaarbasis)
10.2 Wat is de verwachtte output voor het forfaitair aandeel van de begeleidingsvergoeding? Het forfaitair aandeel van de begeleidingspremie vergoedt de inspanningen die gelijk noodzakelijk zijn voor de tewerkstelling van iedere doelgroepwerknemer, ongeacht zijn begeleidingsnood en ongeacht zijn tewerkstelling voltijds of deeltijds is. Zo zijn o.a. de competentieversterking van de doelgroepwerknemer, de opmaak, opvolging en minimaal jaarlijks actualisatie van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan, de interne informatiedoorstroming en de aanpassing van de arbeidsomgeving aan de noden van de doelgroepwerknemer minimale inspanningen die onder deze begeleidingscomponent worden verwacht.
10.3 Wat is de verwachte output voor de begeleidingsgraad Hoog , Midden , Laag? Het variabel aandeel van de begeleidingspremie vergoedt de inspanningen die noodzakelijk zijn bij de dagdagelijkse werkbegeleiding van de doelgroepwerknemer in functie van zijn vastgestelde begeleidingsnood (hoog , midden, laag). LAAG Beschikbaarheid van de werkvloerbegeleider Bereikbaar voor de doelgroepwerknemer
MIDDEN
HOOG
permanent bereikbaar
permanent bereikbaar beschikbaar
en
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 26 van 36
Opvolging van de taken
Dagelijks
meermaals per dag
permanent
Opvolging van functioneren
Wekelijks
dagelijks
permanent
13
10
7
Indicatieve begeleidingsnorm
het
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 27 van 36
11 WERKONDERSTEUNENDE MAATREGELEN - CUMUL ? 11.1 Welke steunmaatregelen federaal/regionaal zijn cumuleerbaar met de werkondersteunende maatregelen ? Cumul met federale maatregelen is mogelijk voor zover het geïndiceerde steunpercentage niet wordt overschreden. Zodra de geïndiceerde steunintensiteit wordt overschreden, worden de federale vergoedingen volledig in mindering gebracht. Zo zal een doelgroepwerknemer die een SINE- of ACTIVA-vergoeding ontvangt, deze federale maatregel in vermindering zien gaan van de maatwerkloonpremie.
11.2 Dien ik DWSE op de hoogte te brengen van het recht op andere tegemoetkomingen en de ontvangen tegemoetkomingen ? Het Departement WSE maakt voor een aantal federale tegemoetkomingen gebruik van de bestaande authentieke bronnen van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen,. De ondernemer zelf dient voor deze tegemoetkomingen geen bijkomende informatie aan DWSE te bezorgen. Ook de ontvangen gesco-premies dient u niet te melden. Deze premies worden rechtstreeks bevraagd binnen het Departement WSE. Andere tussenkomsten in de loon- en begeleidingskost van de doelgroepwerknemers dient u wel dadelijk te melden.
11.3 Welke steunmaatregelen federaal/regionaal zijn niet cumuleerbaar met de werkondersteunende maatregelen ? De steun voor werkondersteunende maatregelen is niet cumuleerbaar met: • Een tewerkstelling in het kader van de dienstencheques • Een tewerkstelling als jobstudent • Een tewerkstelling i.k.v. artikel 60§7 en 61 OCMW-wet. Gezien elke doelgroepwerknemer slechts één actief recht kan hebben, is cumul niet mogelijk met Vlaamse loonpremies zoals LDE, VOP, 50+ en invoeg.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 28 van 36
12 PREMIE VOOR ORGANISATIEONDERSTEUNING 12.1 Aan wie wordt de premie voor organisatie-ondersteuning toegekend? Om voldoende tewerkstellingskansen voor de personen met een arbeidsbeperking te hebben en te houden, wordt voorzien in organisatieondersteuning voor maatwerkbedrijven, wiens kernactiviteit de tewerkstelling van deze mensen is.
12.2 Hoeveel bedraagt deze premie en hoe wordt die toegekend ? De subsidie bestaat uit een basisbedrag van 625 euro per kwartaal per VTE toegekende capaciteit ingevuld met personen met arbeidshandicap of een psychosociale problematiek. Dit bedrag wordt voor de eerste tot en met de 100ste VTE toegekende capaciteit ingevuld met personen met arbeidshandicap of een psychosociale problematiek verhoogd met 75 euro per kwartaal per VTE. Merk op dat doelgroepwerknemers type UK uitgesloten worden voor het ontvangen van een organisatiesubsidie.
12.3 Wat moet ik als onderneming /vestiging doen om mijn recht op deze premie niet te verliezen? De naleving van de subsidievoorwaarden wordt getoetst aan de hand van • de kwaliteitsopvolging • de aanwezigheid van minstens 1 werknemer met een bachelor-diploma sociaal werk of gelijkwaardig in het maatwerkbedrijf • de aanpassing van de productieprocessen van het MWB aan de behoeften van de doelgroepwerknemer.
12.4 Kan ik samen met een ander gelabelde maatwerkbedrijf een sociale dienst inrichten en een werknemer aanwerven? Dit is niet mogelijk. Ieder gelabeld maatwerkbedrijf dient zelf een sociale dienstverlening uit te bouwen, evenals de kennis en de expertise in huis te hebben om de doelgroepwerknemers in een sfeer van vertrouwen te helpen bij problemen die (on)rechtstreeks zijn functioneren beïnvloeden. Voor problemen die verder reiken dan de arbeidscontext dient een doorverwijsfunctie opgenomen te worden.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 29 van 36
13 BETALING VAN DE SUBSIDIE/VERGOEDING DOOR WSE 13.1 Welke elementen begrenzen het recht op steun voor de werkondersteunende maatregelen? Het recht op steun voor werkondersteunde maatregelen wordt begrensd door enerzijds het aantal toegekende VTE en anderzijds een maximumbedrag dat jaarlijks binnen de beschikbare kredieten door de minister per gelabeld maatwerkbedrijf en gelabelde maatwerkafdeling wordt vastgelegd. Bij een evolutie van de gezondheidsindex in het betrokken jaar zal dit bedrag met in acht name van een wachtmaand worden verhoogd.
13.2 Wat houdt het jaarlijkse maximumbedrag voor werkondersteunende maatregelen in? Hoe wordt dit vastgelegd, en voor welke periode? Het jaarlijks maximum zal jaarlijks op het ogenblik dat een goedgekeurde begroting beschikbaar is, door de minister worden beslist, rekening houdend met het beschikbare krediet en het aantal toegekende VTE per maatwerkbedrijf/maatwerkafdeling. Bij het vaststellen van dit bedrag zal rekening worden gehouden met een maximaal behoud van de tewerkstelling van personen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt.
13.3 Hoe en wanneer zal ik subsidies ontvangen? De subsidies worden uitbetaald via maandelijkse voorschotten en een afrekening per kwartaal. Het maandelijks voorschot wordt uitbetaald de eerste werkdag van de maand waarvoor dit voorschot is bestemd. De kwartaalafrekening zal worden uitgevoerd de derde maand van het kwartaal volgend op het kwartaal dat in de afrekening is opgenomen. Het berekende saldo zal ten laatste beschikbaar worden de eerste maand van het 2de kwartaal volgend op kwartaal dat in de afrekening is opgenomen. Een positief saldo wordt uitbetaald, een negatief saldo wordt ingehouden op het eerstvolgend subsidievoorschot.
13.4 Moet ik als ondernemer actie ondernemen om deze subsidies te verwerven? Neen zodra WSE van VDAB de melding ontvangt dat een doelgroepwerknemer met zijn WOP-pakket werd aangeworven in de gelabelde onderneming, wordt het subsidiemechanisme opgestart. Door het gebruik van authentieke bronnen dient u als ondernemer er wel over te waken dat uw label en de onder dit label via MVAC aangeworven personen steeds correct worden doorgegeven aan de Sociale Zekerheidsdiensten (Dimona en DmfA).
13.5 Welke authentieke bronnen worden aangewend voor de uitbetaling van de subsidie en wat betekent dit voor mij als onderneming? Het INSZnummer van een doelgroepwerknemer wordt door het gebruik van MVAC gekoppeld aan het ondernemingsnummer/vestigingsnummer van de door WSE gelabelde organisatie. Binnen dat ondernemingsnummer/vestgingsnummer wordt bij de RSZ en Dimona de tewerkstellings- en loongegevens van de werknemer bevraagd. Indien een koppeling tussen één van deze bronnen ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 30 van 36
werd /wordt doorbroken is uitbetaling van de subsidie onmogelijk. Een retroactieve wijziging (behalve RSZ-aangiften) bij een van deze authentieke bronnen is niet mogelijk.
13.6 Zijn de subsidies en vergoedingen gekoppeld aan een index? Zowel de organisatiesubsidie als de begeleidingsvergoeding volgen de evolutie van de gezondheidsindex na toepassing van een wachtmaand. Concreet betekent dit dat indien in september een indexverhoging plaatsvindt het bedrag van voorliggende premies en vergoedingen wordt geïndexeerd met ingang van de maand november.
13.7 Wat moet ik doen indien uit de afrekening blijkt, dat mijn onderneming teveel voorschot heeft ontvangen? De teveel ontvangen subsidie wordt automatisch afgehouden op de eerstvolgende uitbetaling.
13.8 Hoe wordt het maandelijks voorschot berekend? Het maandelijks voorschot is gebaseerd op het voortschrijdend gemiddelde van de 4 voorgaande gekende kwartaalafrekeningen. Dit voorschot houdt rekening met het toegekende contingent van de voorschotmaand en de evolutie van de gezondheidsindex. De 4 gekende kwartaalafrekeningen zijn het 6de ,5de,4de en 3de kwartaal voorafgaand aan het kwartaal van de voorschotmaand. Bij de start van ieder kwartaal wordt een nieuwe kwartaalafrekening toegevoegd aan dit gemiddelde en de oudste kwartaalafrekening verwijderd. Rechtzettingen die retroactief deze 4 kwartaalafrekeningen beïnvloeden, worden niet meegenomen.
13.9 Welke doelgroepwerknemers worden in aanmerking genomen om de subsidie te berekenen binnen het toegekende contingent? De invulling wordt gemeten aan de hand van de gemiddelde contractuele prestatiebreuk per kwartaal van alle doelgroepwerknemers die binnen het kwartaal loonkosten genereren. Voor progressief tewerkgestelde werknemers wordt geen rekening gehouden met de contractuele prestatiebreuk maar met hun gemiddelde tewerkstelling in het betrokken kwartaal. Indien de invulling het toegekende contingent overschrijdt zal onderstaande rangorde worden toegepast: • Hoogste ondersteuningsbehoefte • Hoogste contractuele prestatiebreuk • Hoogste betaling (hoogste loonkost)
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 31 van 36
14 INFRASTRUCTUURONDERSTEUNING 14.1 Welke steun is op dit ogenblik mogelijk en voor wie? Op dit ogenblik is het decreetsartikel, dat de infrastructuurondersteuning mogelijk maakt voor alle maatwerkbedrijven, nog niet uitgevoerd. In afwachting ervan blijft het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2011 tot vaststelling van de investeringssubsidies voor de beschutte werkplaatsen van kracht voor maatwerkbedrijven met een erkenning als Beschutte Werkplaats.
14.2 Wat wordt begrepen onder investeringssteun in het maatwerkdecreet? In tegenstelling tot voormeld besluit worden de infrastructuurwerken waarvoor investeringssubsidies kunnen worden toegekend omschreven als infrastructuurwerken die de toegankelijkheid van gebouwen en de aanpassing van de werkplekken voor doelgroepwerknemers PMAH en PSP tot doel hebben. Een toetsing op deze criteria zal bij iedere aanvraag tot investeringssteun dienen te gebeuren.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 32 van 36
15 BEGELEIDING 15.1 Wat wordt bedoeld met een gekwalificeerde begeleider? Een gekwalificeerd begeleider is een persoon die beschikt over de kerncompetenties samenwerken, communiceren en persoonsgericht werken. Deze competenties wordt geacht te zijn verworven indien de aangeworven begeleider beschikt over: • minstens twee jaar aantoonbare relevante beroepservaring • een relevant en door de minister erkend ervaringsbewijs • een getuigschrift/attest van een door de minister erkende opleiding.
15.2 Kan ik als maatwerkbedrijf/maatwerkafdeling een persoon, als begeleider aanwerven die nog niet gekwalificeerd is? Dat kan. Hiertoe moeten het maatwerkbedrijf/ maatwerkafdeling voorzien in een opleidingsplan met een gerichte opleiding. Deze opleiding moet binnen de zes maanden na de indiensttreding van de begeleider opgestart zijn. Daarnaast voorzien het maatwerkbedrijf/maatwerkafdeling in een coachingstraject voor de begeleider gedurende twaalf maanden.
15.3 Wie wordt als begeleider aanzien ? Alle personen die instaan voor de effectieve begeleiding van de doelgroepwerknemer in zijn functioneren op de werkvloer kunnen als begeleider worden aanzien. In concreto betekent dit dat een werkvloerbegeleider maar ook een ergotherapeut,… als begeleider kan worden gezien. Personen die niet als begeleider worden aanzien, ondanks het gegeven dat ook zij het functioneren indirect mogelijk maken, zijn o.a. de directeur /coördinator van het maatwerkbedrijf /maatwerkafdeling, een financieel verantwoordelijke, de kwaliteitsverantwoordelijke op ondernemingsniveau, …
15.4 Welke elementen moeten minimaal in het POP aanwezig zijn? Het POP omvat een actieplan op maat van de doelgroepwerknemer met daarin minimaal • zijn persoonsgegevens • zijn huidige en toekomstige generieke en technische competenties • de opgave van een verbeteractie met betrekking tot zijn generieke competenties en een verbeteractie met betrekking tot zijn technische competenties. Specifiek voor personen met een lage begeleidingsgraad moet de competentieversterking gericht zijn op doorstroom. Het te gebruiken model van persoonlijk ontwikkelingsplan zal door DWSE worden bezorgd na afsluiting van het ESF-project.
15.5 Wat wordt begrepen onder generieke competenties? Generieke competenties zijn de competenties die betrekking hebben op de wijze waarop de doelgroepwerknemer omgaat met informatie, taken, relaties en het eigen functioneren op de werkvloer in een concrete dagelijkse werksituatie.
15.6 Wat wordt begrepen onder technische competenties ? Technische competenties zijn die competenties die noodzakelijk zijn om de verwachte resultaten die eigen zijn aan een welbepaalde functie te realiseren. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 33 van 36
16 ENCLAVE 16.1 Wat betekent inschakeling in de kernactiviteit van een andere onderneming ? Onder kernactiviteit wordt een onlosmakelijk onderdeel van de hoofdproductie- of hoofdhandelsactiviteit van die onderneming of die organisatie begrepen. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat de inschakeling voor groenonderhoud op de parking van een brouwerij geen enclavewerking betreft, terwijl de inschakeling voor groenonderhoud bij een bedrijf dat groenonderhoud als activiteit heeft, wel als een enclave wordt gekwalificeerd.
16.2 Wat betekent een permanente en kwaliteitsvolle begeleiding? Gezien er geen overdacht van gezag mag zijn naar de gebruiker dient de begeleider: • steeds in de nabijheid van de doelgroepwerknemer te zijn; • dient zijn gezagsfunctie voor de doelgroepwerknemer en de ontvangende onderneming duidelijk te zijn. Beide elementen dienen duidelijk en vaststelbaar te zijn bij controle door de afdeling Toezicht en Handhaving van het Departement WSE.
16.3 Omvat een permanente en kwaliteitsvolle begeleiding dezelfde vereisten zoals omschreven als de hoge intensiteit van coaching? Neen, de beide vereisten sporen niet geheel samen. Een enclave vereist enerzijds steeds een permanente aanwezigheid van een begeleider op de werkvloer en vereist anderzijds ook in functie van de ondersteuningsnood van de doelgroepwerknemers in de enclave, een concrete invulling volgens hun noodzakelijke begeleidingsnoden.
16.4 Wat is het verschil tussen het eigen contingent van een maatwerkafdeling en een enclavewerking in het bedrijf dat over een label als maatwerkafdeling beschikt? Binnen een maatwerkafdeling is er een eigen contingent doelgroepwerknemers met bijhorende begeleiding op de werkvloer aanwezig , waarvoor ondersteunende maatregelen worden ontvangen. Voor deze doelgroepwerknemers is die begeleiding noodzakelijk die met de in het WOP bepaalde begeleidingsnood verbonden is. Binnen een enclavewerking is er een inschakeling van de doelgroepwerknemer(s) van een maatwerkbedrijf in de hoofdactiviteit van de maatwerkafdeling. Voor deze doelgroepwerknemers dient, ongeacht hun persoonlijke begeleidingsnood, een permanente begeleiding te worden voorzien door een begeleider van het maatwerkbedrijf.
16.5 Waarom is die permanente en kwaliteitsvolle begeleiding verplicht? Enclavewerking grenst aan terbeschikkingstelling. Er is terbeschikkingstelling van werknemers wanneer een werkgever zijn werknemers uitleent aan een derde persoon die gebruik maakt van de diensten van deze werknemers en over hen (een deel van) het gezag uitoefent dat normaal door de werkgever zelf wordt uitgeoefend. ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 34 van 36
Terbeschikkingstelling van werknemers is verboden. Dit wordt geregeld in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Er kunnen burgerlijke en strafsancties worden opgelegd volgens het sociaal strafrecht die gelden bij overtreding van het verbod op terbeschikkingstelling. De controle hierop gebeurt door de Inspectie Toezicht op de Sociale Wetten.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 35 van 36
17 TOEZICHT EN HANDHAVING 17.1 Hoe wordt de handhaving een toezicht in het nieuwe Maatwerkdecreet geregeld? Het toezicht op de uitvoering van het maatwerkdecreet en de uitvoeringsbesluiten gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht. De sociaalrechtelijke inspecteurs zullen bij de uitoefening van controles kunnen putten uit de bevoegdheden die zijn voorzien in het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht.
17.2 Wat betekent dit concreet? De sociaalrechtelijke inspecteurs kunnen de lokalen omschreven in het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht betreden, onderzoeken instellen, personen verhoren, documenten inzien, kopiëren en/of in beslag nemen, waarschuwingen geven en processen-verbaal opstellen. Dit wordt geregeld in artikel 6 tot en met 12 van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht. Concreet betekent dit dat een inspecteur het recht heeft op vrije toegang in alle werkplaatsen, wat inhoudt dat de inspecteur in de werkplaatsen vaststellingen de visu kan doen, gegevens noteren, ondervragingen doen, identificaties verrichten enz. De inspecteur kan langs alle ingangen binnengaan zonder voorafgaandelijk te zijn aangemeld en kan werknemers ondervragen buiten het weten van de werkgever. Het betekent niet dat alles mag worden “doorzocht” en ook veiligheidsvoorschriften moeten worden nageleefd.
17.3 Welke instrumenten werden voorzien bij oneigenlijk gebruik of misbruik van subsidies? Bij oneigenlijk gebruik of misbruik van subsidies voorziet de decreetgever de volgende instrumenten: • de strafbaarstelling van inbreuken via strafrechtelijke sancties of administratieve • geldboeten • de ambtshalve terugbetaling of terugvordering van onrechtmatig ontvangen subsidies • de uitsluiting gedurende een bepaalde termijn van het voordeel van de subsidie.
17.4 Wat gebeurt er indien een proces-verbaal wordt opgesteld? Als een proces-verbaal wordt opgesteld, maakt de sociaalrechtelijke inspecteur dit over aan het openbaar ministerie (in de meeste gevallen de Arbeidsauditeur) en de Cel Administratieve Geldboeten van het Departement WSE. Als het openbaar ministerie beslist niet over te gaan tot vervolging, kan er een administratieve geldboete worden opgelegd door de Cel Administratieve Geldboeten van het Departement WSE. Tegen een dergelijke administratieve geldboete kan beroep worden ingesteld bij de Arbeidsrechtbank.
////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Maatwerk, veelgestelde vragen, versie 19.10.2015 Terug naar inhoud
pagina 36 van 36