No title

Titel instrument

Leerafdeling

Nuttig voor doelgroep

studenten mbo Zorg en Welzijn

Doel / bruikbaar voor Studenten – niveau 3 en 4 Korte beschrijving van het instrument

Het onderwijs bij ROC Mondriaan is erop gericht studenten succesvol op te leiden naar kwalificatie voor de arbeidsmarkt en de gelegenheid te bieden zich optimaal te ontwikkelen. Het aanbieden van een Leerafdeling als leer-werkplek biedt daartoe gelegenheid. Een Leerafdeling is een stage-begeleidingsvorm waarbij minimaal 8 stagiaires tegelijk stage lopen binnen een afdeling van een organisatie. Zij worden coachend begeleid door alle teamleden van de afdeling. De onderwijsinstelling en arbeidsorganisatie geven samen de begeleiding van stagiaires vorm. Er wordt geleerd en begeleid volgens de principes van competentiegericht leren: de beroepspraktijk is uitgangspunt. De docent bewaakt het leerproces van de student en is samen met de praktijkbegeleider verantwoordelijk voor de inhoud van het onderwijsprogramma.

Van MBO

ROC Mondriaan

Contactpersoon

Tineke van den Dries

E-mail

T.vd. [email protected]

You created this PDF from an application that is not licensed to print to novaPDF printer (http://www.novapdf.com)

Titel instrument Nuttig voor doelgroep Doel / bruikbaar voor Korte beschrijving van het instrument

Van MBO Contactpersoon E-mail

SLB-Handboek Studieloopbaanbegeleiders Studieloopbaanbegeleiders Studieloopbaanbegeleiding (SLB) speelt een sleutelrol als het gaat om het behalen van het studiesucces van de studenten en het voorkomen van uitval. Dit document is ontwikkeld om inzichtelijk maken wat de visie op SLB is, hoe we hier een concrete invulling aan geven en welke afspraken we maken over hetgeen met SLB samenhangt. Het vormt een uitgangspunt waarmee we tot een eenduidige invulling van SLB kunnen komen. Hierbij houden we rekening met de identiteit van de brancheteams en sluiten we aan bij de kaders van de Onderwijs Examen Regeling. We gebruiken hiervoor de verschillende ervaringen die binnen de school zijn opgedaan. Het SLB beleid binnen de teams wordt samen met de onderwijsmanager vormgegeven door de onderwijskundig medewerker, de IDU(instroom, doorstroom en uitstroom coördinator) en door de intern zorgspecialist. ROC Mondriaan Zorg&Welzijn Tineke van den Dries T.vd. [email protected]


Handboek Studieloopbaanbegeleiding Locatie Vondellaan Branche gehandicaptenzorg versie september 2014

2


Inhoudsopgave

Inleiding

pagina 3

Visie op SLB

pagina 5

Voorwaarden

pagina 6

Het belang van SLB in het CGO

pagina 7

De organisatie van SLB

pagina 9

De concrete inzet van SLB

pagina 10

De invulling van SLB Intake Kennismaking Individuele- en groepsgesprekken Voortgangsgesprekken Studievoortgang Contact met de bpv- instelling Contact met ouders en verzorgers Verzuim Studentenoverleg Rapportage Onvoorzien Het signaleren en oplossen van problemen Speciale zorg voor studenten met problemen of beperking De vertrouwenspersoon Overdracht

pagina 11 pagina 11 pagina 12 pagina 12 pagina 12 pagina 13 pagina 14 pagina 14 pagina 15 pagina 15 pagina 15 pagina 15 pagina 16 pagina 16 pagina 16

Het studentdossier

pagina 18

Bijlage 1 Intake formulier studenten

pagina 20

Bijlage 2 Rapportage intake

pagina 27

Bijlage 3 Afsprakenformulier

pagina 31

Bijlage 3 Verslaglegging voortgangsgesprek

pagina 33

3


Inleiding

Binnen ROC Mondriaan, locatie Vondellaan biedt het brancheteam gehandicaptenzorg de opleidingen PBGZ, MMZ en VIG aan in een BBL of een Versneld traject. Het zijn competentie gerichte opleidingen. Bij CGO hoort studieloopbaanbegeleiding (SLB). Met dit document willen we inzichtelijk maken hoe wij binnen het team gehandicaptenzorg tegen SLB aankijken, hoe we hieraan een concrete invulling geven en welke afspraken we maken over hetgeen met SLB samenhangt. Het moet een uitgangspunt vormen waarmee we tot een eenduidige invulling van SLB kunnen komen. Hierbij houden we rekening met de identiteit van de brancheteam en sluiten we aan bij de kaders van de Onderwijs Examen Regeling. De verschillende aspecten van SLB komen in dit document aan de orde om een zo compleet mogelijk beeld neer te zetten. We ontwikkelen als het ware een handboek waarmee we concreet aan de slag kunnen om op een goede manier invulling te geven aan SLB. We gebruiken hiervoor de verschillende ervaringen die binnen de school zijn opgedaan. Het SLB beleid binnen het team wordt vormgegeven door de onderwijskundig medewerker, de IDU(instroom, doorstroom en uitstroom coördinator) en door de intern zorgspecialist.

Dit document is een zogenaamd groeidocument; er zullen aanvullingen komen en mogelijk wijzigingen in worden aangebracht.

Fokelien Elgersma

4


Visie op SLB Het onderwijs bij ROC Mondriaan is erop gericht studenten succesvol op te leiden naar kwalificatie voor de arbeidsmarkt en de gelegenheid te bieden zich optimaal te ontwikkelen. Begeleiding speelt een sleutelrol als het gaat om het behalen van studiesucces van de studenten en het voorkomen van uitval. Uitgangspunt in die begeleiding is, dat de student in toenemende mate de verantwoordelijkheid leert nemen voor het eigen leerproces daarbij rekening houdend met de inhoud en het niveau van de vakopleiding van de student. De studieloopbaanbegeleider vervult de rol van aanspreekpunt op school voor de student, gedurende de hele opleiding en is voor de student de gids op weg naar het diploma. Hij/zij doet dit op dusdanige wijze dat de student in toenemende mate zelf de regie over de eigen studieloopbaan leert voeren, zodat de student de opleiding succesvol kan afronden. De studieloopbaanbegeleider praat met de student; gaat de dialoog aan. Een belangrijke basis om de dialoog aan te kunnen gaan is het hebben van een goed contact. De studieloopbaanbegeleider investeert hierin en schept een klimaat waarin het aangaan van contact mogelijk is.

De SLB’er gaat het contact aan met de student en schept een klimaat waarin de student zich veilig en gestimuleerd voelt om de dialoog aan te gaan. signaleert of de student op schema ligt en confronteert, spiegelt en coacht de student, waarbij in toenemende mate de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheden en mogelijkheden. legt in de begeleiding van de student het accent op persoonlijke ontwikkeling in relatie tot de studievoortgang. concentreert zich daarbij op het ontwikkelen van competenties die gekoppeld zijn aan het vakmatig handelen, de burgerschapscompetenties, op leren-leren vaardigheden en op keuzes rondom loopbaanontwikkeling. begeleidt de student volgens de principes van afnemende sturing. neemt bij het voeren van (reflectie) gesprekken het beroepsbeeld en de competenties als belangrijk uitgangspunt. ondersteunt de student bij (het ontwikkelen van) reflectie, in nauwe samenwerking met docenten, werkbegeleider en praktijkbegeleider. is geen hulpverlener en verwijst de student door naar de internzorgspecialist wanneer hij of zij dit nodig acht en laat zich hierin eventueel adviseren door directe collega’s. heeft de student altijd in het vizier.

5


Voorwaarden Om te kunnen komen tot studieloopbaanbegeleiding moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden. Deze hebben betrekking op de SLB’er en op de organisatie van het studieloopbaanbeleid.

De SLB’er

weet hoe de opleiding in elkaar steekt o kent het kwalificatiedossier van de PBGZ, de MMZ en/of de MMZ-VIG o is op de hoogte van de toetsmomenten o is op de hoogte van de POP PAP procedure o weet hoe de examinering in elkaar steekt

kan invulling geven aan studieloopbaanbegeleiding o ondersteunt de student om het persoonlijk leerproces gestalte te geven o heeft zicht op de studievoortgang van de student o houdt minimaal 2 keer per jaar een voortgangsgesprek met de student o ziet erop toe dat de student verslagen maakt van gesprekken o zorgt dat deze in het dossier van de studente worden opgeborgen o communiceert met de betrokkenen over de studievoortgang o verwijst de student indien nodig door naar de decaan of onderwijshulp

De organisatie Schept voorwaarden zodat de SLB’er de taken kan uitvoeren.

o o o o

geeft de SLB’er tijd om de SLB-taken uit te voeren draagt zorgt voor passende scholing voor de SLB’er geeft de SLB’er ondersteuning door middel van een IDU coördinator om de taken goed te kunnen uitvoeren geeft de SLB’er de mogelijkheid om de intern zorgspecialist te raadplegen

6


Het belang van SLB in het CGO Studieloopbaanbegeleiding is erop gericht de student te ondersteunen in zijn of haar studieloopbaan. Dit staat nooit los van de onderwijsinhoud, maar hangt hier juist heel concreet aan vast. Om deze reden verdient SLB ook een duidelijke plek binnen het onderwijs. Om te verduidelijken hoe SLB verweven moet zijn, volgt hieronder een korte uitleg over de opbouw van het competentiegericht onderwijs met de mogelijke rol van de SLB’er. Een aantal aspecten wordt later nog uitgediept. Intake Het intakegesprek vindt plaats in de eerste 5 weken van opleiding en heeft als doel om de student te plaatsen in de juiste opleiding en traject en zicht te hebben op mogelijke factoren die de studievoortgang zou kunnen belemmeren. De SLB’er voert het intakegesprek met de student, registreert en documenteert de gegevens uit dit gesprek en ondersteunt de administratie bij het vullen van het bekostigingsdossier. Indien passend onderwijs nodig is, dan dient de SLB’er hiervoor een verzoek in bij de intern zorgspecialist. Aanvragen voor toets tijd verlenging worden gelijk bij het examenbureau gemeld. Voor het intakegesprek plaatsvindt, heeft de IDUcoördinator gecheckt of de aanmelding op het eerste oog in orde is.

Kwalificatiedossier In het kwalificatiedossier staan de kerntaken, werkprocessen en competenties beschreven van de desbetreffende opleiding. De SLB’ er kent de inhoud van dit document en geeft hierover uitleg aan de student. Kerntaken Dit zijn de belangrijkste samenhangende taken die in het beroep moeten worden uitgevoerd. De SLB’er geeft uitleg aan de student over de opbouw van het kwalificatiedossier en de inhoud van de kerntaken. Werkprocessen De concrete werkzaamheden die binnen het beroep moeten worden uitgevoerd en die vallen onder de kerntaken. Werkprocessen worden uitgelegd met behulp van de prestatie-indicatoren. De SLB’er helpt de student om de werkprocessen concreet te vertalen naar de eigen werkplek of stage. Competenties Bij de kerntaken en werkprocessen horen de competenties die de student moet beheersen om de werkprocessen goed te kunnen uitvoeren. De SLB’er geeft feedback op competenties en ondersteunt de student in de bewustwording van de eigen competenties door het reflecteren aan te leren.

7


Onderwijs Examen Regeling (OER) De SLB’er kent de inhoud van het OER en kan hierover uitleg geven aan de student. De SLB’er handelt naar de inhoud van het OER. De SLB’er draagt zorg voor een handtekening in het dossier waarmee de student beaamt dat hij ingelicht is over het OER.

Onderwijs Er wordt invulling gegeven aan het onderwijs door een aanbod van activiteiten die relevant zijn voor het leren uitoefenen van het beroep of daaraan verwant zijn. De SLB’er ondersteunt de student zo nodig bij het maken van een keuze uit het curriculum. Verzuim De SLB’er houdt zicht op de aanwezigheidsplicht en op (ongeoorloofd) verzuim en heeft hierover contact met de AAR medewerkers. De SLB’er kan uit de voeten in Presto. Kwalificerende opdracht Een kwalificerende opdracht is een examinerende opdracht die kan leiden tot diplomering. De SLB’er bespreekt met de student of voldaan is aan alle voorwaarden om de examenfase in te gaan en ondersteunt de student richting het werknemerschap als startend beroepsbeoefenaar. Kwalificerende eenheid Een kwalificerende eenheid is een verzameling van kwalificerende opdrachten die kan leiden tot diplomering. De SLB’er bespreekt de mogelijkheden, voorwaarden en consequenties met betrekking tot kwalificatie en heeft zicht op de studieresultaten. De SLB’er adviseert betrokkenen hierover. De SLB’er is geen beoordelaar van studenten die onder diens verantwoordelijkheid vallen. BPV De voortgang in de praktijk wordt gemeten aan de hand van uitgevoerde praktijkopdrachten die leiden tot het beheersen van de verschillende werkprocessen. De SLB’er kijkt de praktijkopdrachten na, geeft feedback, registreert de voortgang en houdt contact met de werkplek of het stageadres. In de documenten ‘doelen oriëntatiefase’ en ‘doelen ontwikkelfase’ wordt bijgehouden welke competenties de student daadwerkelijk beheerst. De SLB’er houdt minimaal twee keer per jaar voortgangsgesprekken en stimuleert de student hiervan verslag te maken. De verslaglegging wordt opgenomen in het dossier.

8


Studievoortgang Gedurende de studie wordt de studievoortgang gevolgd door de SLB’er aan de hand van behaalde resultaten. De SLB’er speelt een belangrijke rol in de consequenties van de behaalde resultaten.

9


De organisatie van SLB De concrete invulling van SLB hangt voor een groot gedeelte af van de manier waarop het onderwijs georganiseerd is. Hierin zal dus een verschil zichtbaar zijn tussen de opleidingen en trajecten die binnen het ghz team aangeboden worden. Toch is het van belang om een aantal dingen op een duidelijke manier te organiseren; het helpt om de invulling van SLB tot zijn recht te laten komen. De SLB-groep Het is van belang om een SLB-groep samen te stellen. De leidraad op basis van ervaring is om een klas van 20 op te delen in twee groepen van 10 studenten en klassen met meer studenten op te delen in 3 groepen. Hiermee wordt recht gedaan aan het aantal uren dat op het rooster voor SLB’er wordt weggezet en is het ook haalbaar gebleken om studenten de aandacht te geven die ze verdienen. Maak je de groepen groter dan is het praktisch gezien voor de SLB’er niet haalbaar om alle studenten aandacht te geven, maar maak je de groepen kleiner dan kost het teveel uren per student en wordt het roostertechnisch onmogelijk. Een SLB-groep maakt het mogelijk om zowel individueel (door een gesprekkenrooster) als in groepsverband invulling te geven aan SLB. Daarnaast geeft het de SLB’er ruimte om indien nodig aan de ene student iets meer aandacht te besteden dan aan de andere student. De 2 of 3 SLB’ers per klas zijn samen verantwoordelijk voor de concrete invulling van SLB binnen de klas, maar kunnen in geval van ziekte ook opvang bieden. De SLB’ers bespreken met elkaar de studievoortgang. De klas met de mentor Studenten hebben veel informatie nodig voor zij kunnen starten met hun studie. Deze informatie wordt groepsgewijs aangeboden in het mentoruur. Je kunt hierbij denken aan de opbouw van de opleiding, uitleg over praktijkopdrachten, leervloeractiviteiten, de inhoud van het OER of de studiegids. Het werkt prettig als deze informatie gegeven wordt door 1 persoon en niet door de verschillende SLB’ers. Uiteraard moet de informatie wel bij de SLB’ers bekend zijn, zodat waarnodig geconcretiseerd kan worden naar de student toe. De SLB’er houdt zich dus in ieder geval bezig met het individuele leerproces van de student. We werken met een mentoruur. Hierin kan informatie voor de klas gegeven worden, kan concreet gewerkt worden aan opdrachten maar kan ook aandacht worden besteed aan het groepsproces. De mentor kan één van de SLB’ers zijn, dit is niet per se noodzakelijk. De mentor dient een spil te zijn die bijvoorbeeld ook de planning van de intakegesprekken of het studentenoverleg op zich neemt.

10


De concrete inzet van SLB

Voor alle trajecten geldt: 5 klokuren per student per jaar

Intakegesprek/ fasegesprek Voortgangsgesprek op school Individuele- en groepsgesprekken Voortgangsgesprek in de praktijk Contact met de praktijk Studentoverleg en vaststelling resultaten Rapportage

Totaal

= = = = = = =

20 45 130 45 20 20 20

minuten minuten minuten minuten minuten minuten minuten

300 minuten = 5 uur

11


De invulling van SLB Om een goede invulling te kunnen geven aan SLB is het van belang dat duidelijk is hoe de opleiding of het traject er concreet uitziet. De onderstaande uiteenzetting biedt een mogelijke leidraad voor de invulling van SLB. Intake Met elke student wordt in de eerste vijf weken van de opleiding een intakegesprek gehouden. Dit heeft tot doel om inzicht te krijgen in de ondersteuning die een student nodig heeft tijdens de studie, maar ook in mogelijke belemmerende factoren bij het volgen van de opleiding. Voor de intake bestaat een procedure. De procedure bestaat uit richtlijnen en formulieren die gebruikt dienen te worden. De student wordt via het Mondriaan aanmeldingsformulier aangemeld door de instelling. Deze aanmelding komt terecht bij de administratie. De intake-expert controleert of deze aanmelding klopt en kijkt bijvoorbeeld na of een student wel de juiste vooropleiding heeft. De student krijgt ter voorbereiding op het intakegesprek een vragenformulier toegestuurd (bijlage 1) en vult deze ter voorbereiding in. De student levert deze op de eerste schooldag in bij de administratie. De IDU coördinator maakt met de administratie een planning voor de intakegesprekken en nodigt de instellingen die dat wensen, uit om aan te schuiven. De administratie zorgt dat voor het intakegesprek het dossier met benodigdheden klaarligt. Op basis hiervan kan de SLB’er zich voorbereiden op het gesprek. Het gesprek wordt gedaan aan de hand van de methode voor criterium gericht interview. Middels de startmethode krijgt de SLB’er inzicht in de mogelijke factoren die het succesvol doorlopen van de opleiding kunnen bevorderen of in de weg zouden kunnen staan. Na afloop van het gesprek vult de SLB’er het rapportageformulier intake BBL GHZ in (bijlage 2) Het hele dossier wat de SLB’er heeft ontvangen ter voorbereiding, wordt na het gesprek en de rapportage weer naar de administratie gebracht. Zij ruimen dit op in de dossierkasten.

De IDU coördinator zorgt dat intakeprocedure up-to-date blijft en de administratie verwerkt de eventuele wijzigingen in de procedure. De procedure kun je altijd opvragen bij de administratie. Vlak voor de gesprekken plaatsvinden, wordt de procedure weer even bij de SLB’ers onder de aandacht gebracht, zodat een ieder ermee uit de voeten kan. De administratie zorgt dat de benodigdheden voor het intakegesprek klaarliggen. Na het intakegesprek zorgt de SLB’er dat de rapportage bij de administratie terechtkomt. Zij bergen dit op in het dossier. De SLB’ er maakt aantekeningen van het gesprek en rapporteert dit ook zelf.

12


Kennismaking Het is van groot belang om aandacht te besteden aan de kennismaking met studenten, wanneer zij ook daadwerkelijk gestart zijn met hun studie. Het is de basis waarop verder kan worden gebouwd. Als je weet wat voor vlees je in de kuip hebt, weet je waar je op moet richten. De kennismaking binnen SLB kan op verschillende manieren worden ingevuld, er zijn genoeg werkvormen die daarvoor ingezet kunnen worden. Hierbij sluit je uiteraard aan bij leeftijd en traject. In de kennismaking wordt aan de studenten gevraagd of zij op een afgesproken moment aan de SLB een e-mail sturen waarin ze de volgende aspecten aan de orde laten komen: o Persoonlijke gegevens o Gegevens van de werkplek of het stageadres o Motivatie voor de opleiding o Leefsituatie o Hobby’s of bijbaantjes o Waar ze naar uitkijken in de opleiding o Waar ze tegenop zien in de opleiding Het doel van deze opdracht is om een eerste indruk te krijgen op de volgende punten: o o o o o

Voldoet een student binnen een bepaalde tijd aan een opdracht die gegeven wordt? Is de student in staat informatie over zichzelf weer te geven? Is de student in staat te reflecteren en te motiveren? Hoe taalvaardig is de student? De SLB ontvangt hiermee gelijk het juiste e-mailadres en achtergrondgegevens van de student.

Individuele- en groepsgesprekken Het houden van individuele gesprekken en groepsgesprekken kan door elkaar heen lopen. De SLB’er voelt aan waar een behoefte ligt. De planning wordt in ieder geval overlegd met de studenten. De gesprekken gaan over de volgende onderwerpen: o o o o o o o o o o o o

Wat houdt de opleiding en het traject in? Welke informatie moet ik van de website halen? MM-mondriaan.nl Wat staat er in de onderwijs- examenregeling? (OER) Wat wordt van de student verwacht? Hoe moet het persoonlijk ontwikkelplan eruit zien? (wat moet ik leren?) Hoe moet het persoonlijk activiteitenplan eruit zien? (hoe ga ik dat doen?) Welke opdrachten moet de student uitvoeren? Wat moet in het portfolio worden bewaard? Welke persoonlijke leerdoelen liggen er? Waar loopt de student tegenaan? Wat moet de student doen bij problemen?

13


Voortgangsgesprekken Voor alle studenten geldt dat minimaal twee keer per jaar een voortgangsgesprek wordt gehouden. Het gesprek wordt gehouden aan de hand van het formulier ‘verslaglegging van het voortgangsgesprek’. (Zie bijlage 3) Het rapportageformulier wordt door de student digitaal ingevuld en in één e-mail gestuurd naar de SLB’er, werkbegeleider en praktijkopleider. De SLB’er geeft in een “allen beantwoorden e-mail” aan of hij akkoord gaat met de inhoud van het verslag. De uitdraai van het verslag en van de e-mail wordt opgeborgen in het dossier. Een aantal keer per jaar wordt hierop een controle uitgevoerd. Studievoortgang Gedurende de studie wordt de studievoortgang gevolgd door de SLB’er. Dit gebeurt onder andere aan de hand van behaalde resultaten. De student ontvangt twee keer per jaar een overzicht over de voortgang van de studie. Bij voldoende resultaten / houding / inzet / aanwezigheid wordt er een positief studieadvies afgegeven en opgenomen in het studentdossier. Bij onvoldoende resultaten / houding / inzet / aanwezigheid voert de SLB’er een gesprek met de student. Als de uitkomst van het gesprek niet leidt tot verbetering dan maakt de SLB’er schriftelijke afspraken op het zogenoemde afsprakenformulier. (Zie bijlage 4) De SLB’er en student ondertekenen deze afspraken. Als de student jonger is dan 23 jaar ondertekenen de ouders / verzorgers eveneens. De bpv-instelling wordt door de SLB’er op de hoogte gesteld en ondertekenen ook. Als de student de schriftelijke afspraken niet nakomt, volgt en tweede afsprakenformulier. Bij het niet nakomen van deze afspraken een gesprek met de onderwijsmanager en eventueel de ouders/ verzorgers van de student. Dat kan leiden tot een negatief studieadvies. De student zal dan het advies ten aanzien van de opleiding van de onderwijsmanager moeten opvolgen, of binnen een gestelde termijn bepaalde afspraken moeten nakomen. Als dit niet gebeurt, volgt schriftelijk een bindend negatief studieadvies. De student moet dan met de opleiding stoppen. Binnen het OER worden deze regels per opleiding concreet gemaakt. Mogelijk bestaan nuanceverschillen. De SLB’er dient het betreffende OER dus te raadplegen. Als een student langer nodig heeft om de opleiding te voltooien dan de gestelde termijn, maar geen lessen meer hoeft te volgen dan wordt deze als extra-neus ingeschreven. De student volgt dan geen onderwijs meer en krijgt een SLB’er die ‘verlengers’ onder de hoede heeft. De ‘oude’ SLB’er zorgt voor een overdracht en een ingevuld en ondertekend afsprakenformulier zodat precies duidelijk is wat nog moet gebeuren om de opleiding goed af te ronden. Contact met de bpv- instelling De SLB onderhoudt contact met de bpv- instelling. Hierover bestaan binnen de verschillende opleidingen en trajecten bepaalde afspraken met instellingen. Contact met de praktijk betekent echter meer dan het uitvoeren van vaste afspraken. De SLB’er onderhoudt waar nodig nauw contact met de bpv-instelling en speelt hierin een

14


proactieve rol. De SLB’er zal goed moeten inschatten of contact op een bepaalt moment wenselijk is en tot doel heeft dat een student hiermee ondersteund wordt in het leerproces. Het is van belang dat studenten hier goed op gewezen worden. Een SLB’er kan ook contact hebben zonder dat dit vooraf met een student besproken is. Contact met ouders/verzorgers De SLB’er onderhoudt bij studenten die jonger zijn dan18 jaar contact met de ouders / verzorgers over de studievoortgang. Bij studenten tussen de 18 en de 23 jaar gebeurt dit als zij zich niet aan afspraken houden, tenzij ouders / verzorgers nadrukkelijk hebben aangegeven hiervan niet op de hoogte gesteld te willen worden. Verzuim De student wordt geacht 100% aanwezig te zijn bij de begeleide onderwijsactiviteiten op school en tijdens de beroepspraktijkvorming. Als studenten zonder bericht of toestemming afwezig zijn, is dit ongeoorloofd verzuim. Ook het regelmatig te laat komen, is ongeoorloofd verzuim. De SLB’er moet de student nadrukkelijk wijzigen op de verzuimregels. Iedere student dient zich bij de receptie af te melden. Het afmelden verloopt dus niet via klasgenoten, SLB’er of docenten. Verder geldt: ‘niet gescand, is niet aanwezig’. Wanneer studenten hun pasje niet bij zich hebben moeten zij een dagpas kopen bij de AAR medewerkers. Alleen daarmee kunnen zij hun aanwezigheid bewijzen. Als de regels worden nageleefd hebben we zicht op verzuim. De SLB’er in een BBL traject houdt zicht op de aanwezigheid van studenten en communiceert hierover met betrokkenen. De controle op aanwezigheid is mogelijk via het programma ‘Presto 4’. Overige informatie kan de SLB’er verkrijgen via de AAR medewerkers. AAR staat voor aan-en afwezigheidsregistratie. De AAR medewerkers stellen de instellingen één keer per maand op de hoogte van de gegevens rondom verzuim. Als bij de SLB’er bekend is dat een student langdurig ziek is, dat dient dit gemeld te worden aan de AAR en aan intern zorgspecialist. Studentenoverleg (vaststellingsvergadering tussentijds) De SLB’er speelt een actieve rol in het studentenoverleg. Het studentenoverleg kan gepland staan op het vergaderrooster maar kan ook op een andere manier binnen het team georganiseerd zijn. De SLB’er is tijdens het studentenoverleg volledig op de hoogte van het leerproces van de student en kan hierover aan collega’s verslag doen. Rapportage De SLB’er houdt over de lopende zaken rondom de student rapportage bij. Het gaat hierbij om de volgende zaken:

15


e-mailwisselingen met of rondom de student of BPV- afdeling, docenten, ouders etc. notities van telefoongesprekken notities van tussentijdse gesprekken notities van SLB in de groep Het betreft hier de eigen rapportage van de SLB. Deze rapportage hoeft in principe niet gedocumenteerd te worden in het dossier. ‘In principe’ houdt in, dat het in geval van problemen rond een student aan te bevelen is, relevante informatie te verplaatsen naar het studentdossier. (zie het kopje studentdossier) In dat geval informeer je de student hierover. De rapportage dient te allen tijde zoveel als mogelijk op orde te zijn. In geval van problemen stelt het de SLB’er in staat om de geschiedenis met betrekking tot een student goed weer te kunnen geven. Daarbij geeft de rapportage inzicht in de acties die de SLB’er heeft ondernomen met betrekking tot de student. Deze rapportage is persoonlijk, er dient zeer zorgvuldig mee om te worden gegaan. De rapportage wordt dan ook niet aan de werkgever van een student gegeven, om hen van een dossier te voorzien dat ze zelf hadden moeten vormen. Onvoorzien Het SLB-schap kenmerkt zich door dynamiek. Het kan zijn dat de SLB’er de ene student minimale begeleiding hoeft te bieden maar aan een andere student meer tijd zal moeten besteden om hetzelfde resultaat te boeken. In de urenverdeling is hiermee rekening gehouden. Er staan immers uren op het rooster, maar er zijn ook uren die de SLB naar inzicht zal moeten inzetten.

Het signaleren en oplossen van problemen In een aantal gevallen verloopt de studievoortgang van een student anders dan verwacht. Het is de taak van de SLB’er om dit te signaleren en de student te ondersteunen bij de stappen die genomen moeten worden. Om dit goed te laten verlopen is het van belang om een aantal punten goed in ogenschouw te nemen. ‘Contact gaat voor contract’. Dat wil zeggen dat de SLB’er moet streven naar een optimaal contact met de student. Dit is een essentiële voorwaarde om de student in beweging te krijgen. Zonder een goed contact, werkt een onderwijscontract niet. De problemen en bijhorende achtergronden moeten boven tafel komen. De SLB’er blijft niet aan de oppervlakte door bijvoorbeeld alleen de slechte resultaten te zien, maar gaat actief op zoek naar een mogelijke oorzaak. De SLB’er houdt actief contact met betrokkenen zodat transparantie ontstaat en blijft bestaan. De SLB’er schakelt hulp in. Hierbij kun je denken aan consultatie bij collega’s, SLB contactpersoon, SLB coördinator, onderwijshulp en de intern zorgspecialist. Soms kan een casus zo ingewikkeld zijn, of

16


verstrekkende gevolgen hebben dat het goed is om de onderwijsmanager hiervan op de hoogte te stellen. In sommige gevallen zal met de student een afsprakenformulier moeten worden opgesteld. Hierin worden afspraken vastgelegd waaraan de student zich zal moeten houden. Tot slot is een dossier dat gevuld is met relevante informatie heel erg belangrijk. Naast de voortgangsrapportage zal de SLB’er informatie uit de eigen rapportage in het dossier op de administratie moeten onderbrengen.

Speciale zorg en begeleiding voor studenten met problemen of beperking De SLB’er kan advies vragen of hulp inschakelen van de intern zorgspecialist. Deze kan met de student in gesprek en een rol spelen bij doorverwijzing naar bijvoorbeeld hulpverleners. De intern zorgspecialist heeft goede contacten met bijvoorbeeld Bureau Jeugdzorg, Jeugdformaat en het schoolmaatschappelijk werk. De intern zorgspecialist kan indien nodig (anoniem) een casus inbrengen in het zorg adviesteam. (ZAT) Dit team bestaat uit verschillende disciplines. Zij benaderen een casus vanuit hun eigen professie en kunnen van daar uit een advies uitbrengen. Als bij een student sprake is van een beperking, psychiatrische problematiek of gedragsproblematiek werkt ROC Mondriaan samen met de Regionale Expertisecentra. Er is dan soms de mogelijkheid om via een ‘passend onderwijs’geld aan te vragen voor extra begeleiding door school en een externe deskundige. De SLB kan hierover bij de intern zorgspecialist informatie aanvragen.

Vertrouwenspersoon De SLB’er moet de student op de hoogte brengen van het feit dat binnen de school een vertrouwenspersoon is. Bij deze persoon kunnen studenten terecht om te praten over bijvoorbeeld ongewenste intimiteiten, seksuele benadering, racistische opmerkingen of racistisch gedrag. Het hoeft niet altijd een ernstige gebeurtenis te zijn; studenten mogen ook komen voor iets wat klein lijkt, maar toch niet prettig voelt. De vertrouwenspersoon gaat in gesprek en kijkt samen met de student naar een mogelijke oplossing. De vertrouwenspersoon kan ook met de student naar de klachtencommissie als dit nodig zou zijn. De vertrouwenspersoon heeft geheimhoudingsplicht. Voor onze locatie wordt deze rol vervuld door.

Overdracht Een uitgangspunt is dat de SLB’er de student volgt tijdens de studieloopbaan. Er is echter een aantal praktische oorzaken waardoor een student kan wisselen van SLB’er. Hierbij kan gedacht worden aan de overstap van naar een andere klas of verandering in de teamformatie.

17


In dat geval is SLB’ er die afscheid neemt van de student verantwoordelijk voor de overdracht aan de nieuwe SLB’er. Bij de overdracht wordt rekening gehouden met de volgende punten: De student wordt op de hoogte gesteld van de wisseling van SLB’er. Met de student wordt besproken welke informatie wordt overgedragen en welke informatie de student liever zelf geeft. De schriftelijke rapportage wordt eveneens overgedragen. De ‘oude’ SLB’er maakt een afspraak met de ‘nieuwe’ SLB’er om informatie mondeling toe te lichten.

18


Het studentdossier Het studentdossier wordt bewaard op de administratie en bestaat uit twee delen. Het betreft de verslaglegging van de voortgangsgesprekken en een bekostigingsdeel.

Verslaglegging van het voortgangsgesprek en overige rapportage Verslaglegging van het voortgangsgesprek Voor alle studenten geldt dat minimaal twee keer per jaar een voortgangsgesprek wordt gehouden. Het gesprek wordt gehouden aan de hand van het formulier ‘verslaglegging van het voortgangsgesprek’. (Zie bijlage) Het rapportageformulier wordt door de student digitaal ingevuld en in één e-mail gestuurd naar de SLB’er, werkbegeleider en praktijkopleider. De SLB’er geeft in een ‘allen beantwoorden e-mail’ aan of hij akkoord gaat met de inhoud van het verslag. De uitdraai van het verslag en van de e-mail wordt opgeborgen in het dossier. Een aantal keer per jaar wordt hierop een controle uitgevoerd. Overige rapportage Zoals eerder vermeld kan de SLB’er besluiten om informatie uit de rapportage over te hevelen naar de studentadministratie.

Bekostigingsdeel Het bekostigingsdossier is in beheer van de Back-office. Deze bevindt zich binnen locatie Brasserskade. Vanaf de aanmelding zorgen de collega’s bij de studentenadministratie binnen onze locatie voor het compleet maken van dit dossier. De onderstaande onderdelen moeten in dit dossier worden opgenomen; de accountant voert op sommige items controles op uit en de uitkomsten zijn van invloed op de bekostiging. De SLB wordt geacht hierin volledige medewerking te verlenen. De SLB heeft namelijk het contact met de student en dat maakt het makkelijker om te vragen naar ontbrekende onderdelen.

Wat moet zijn opgenomen in het bekostigingsdeel van het studentendossier?

   

Origineel aanmeldingsformulier zonder doorslag Kopie van het legitimatiebewijs (Identiteitsbewijs, paspoort verblijfsvergunning, maar geen rijbewijs) Ondertekende OnderWijs Overeenkomst (OWO) Ondertekende Beroeps PraktijkVorming Overeenkomst (BPVO) bij BBL


      

Bijbehorende Mede Ondertekenings Verklaring Calibris Kopie van het diploma vooropleiding Verklaring betaling cursusgeld Onderwijskaart IB-groep Doorstroomformulier Stageovereenkomst Voorwaarden voor leren in de praktijk

(MOV)

bij BBL

(VBC) (OWK)

bij BBL bij BOL bij BOL bij BOL bij Zorg

Wie moet welke documenten inleveren en hoe worden ze afgekort?

Document

Afkorting

Voor wie geldt dit



Origineel aanmeldingsformulier zonder doorslag



Allen, met voor de BBL een bijlage



Kopie van het legitimatiebewijs (Identiteitsbewijs, paspoort verblijfsvergunning, maar geen rijbewijs)



Allen



Kopie van het diploma en de cijferlijst vooropleiding



Indien van toepassing

  

Ondertekende Onderwijs Overeenkomst

OWO



Allen

Ondertekende Beroeps Praktijk Vorming Overeenkomst

BPVO



Bij BBL

 

Doorstroomformulier



Bij BOL



Voorwaarden voor leren in praktijk



Bij Zorg



Gegevens uit het intakegesprek (ingevulde vragenlijst en rapportage)



Allen

De items waarop de accountant controle uitvoert zijn gearceerd

20


Bijlage 1

Vragenlijst ter voorbereiding op het intakegesprek Je hebt je aangemeld voor de opleiding PBGZ of MMZ bij ROC Mondriaan, locatie Leiden. Je krijgt binnenkort een intakegesprek. In dit gesprek wordt samen met jou gekeken of je een opleiding hebt gekozen die goed bij jou past. We kijken ook welke factoren het succesvol doorlopen van de studie kunnen belemmeren of bevorderen. Je beantwoordt de vragen in dit formulier ter voorbereiding op het intakegesprek. We vragen je – binnen jouw grenzen - zo open mogelijk te zijn. Een open gesprek leidt namelijk passende ondersteuning.

Beschrijf wat jou motiveert om in de gehandicaptenzorg te gaan werk en een opleiding te gaan volgen. Bijvoorbeeld: - Waarom heb je gekozen voor de gehandicaptenzorg? - Waarom heb je gekozen voor deze opleiding?

21


Gevolgde opleidingen in het voortgezet onderwijs: VBO

0

diploma:

ja/nee

VMBO - kaderberoepsgerichte leerweg - gemengde leerweg - theoretische leerweg - certificaten

0 diploma diploma diploma diploma

ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee

MAVO

0

diploma

ja/nee

HAVO

0

diploma

ja/nee

VWO

0

diploma

ja/nee

Anders:

Wanneer de opleiding niet is afgerond, wat is daarvan de reden:

Beroepsopleiding:

Wanneer de opleiding niet is afgerond, wat is daarvan de reden:

22


Opleidingen in het buitenland gevolgd:

Nederlands als tweede taal (NT2) van toepassing

ja/nee

NT2 op het wettelijk vereiste niveau (zo niet dan geldt de TOA-toets uitslag)

ja/nee

Werkervaring Heb je werkervaring?

ja / nee

Zo ja, welke?

Heb je werkervaring in de welzijn/zorgsector?

Ja / nee

Zo ja, welke?

Hoe lang?

In wat voor instelling en afdeling?

23


Competenties Welke kennis heb je al die je denkt te kunnen gebruiken in de zorg? Wat is voor jou belangrijk om bij te leren?

Welke vaardigheden heb je al ontwikkeld die je denkt te kunnen gebruiken in de gehandicaptenzorg? Welke zijn voor jou belangrijk om bij te leren?

Welke studievaardigheden heb je al? Welke zijn voor jou belangrijk om bij te leren?

Welke persoonlijke eigenschappen vind je sterk voor het werken in de gehandicaptenzorg?

Hoe zou jij je doorzettingsvermogen omschrijven?

24


Belemmeringen Zijn er in je privésituatie zaken die je kunnen helpen om de opleiding goed te kunnen volgen? Zijn er zaken die dat kunnen bemoeilijken?

In hoeverre ben je tijdens een eerdere opleiding tegen problemen aangelopen wat betreft je studievaardigheden?

Op welke punten heb je begeleiding nodig of verwacht je knelpunten in de combinatie werken en leren?

1. Bij het theoriegedeelte

0 0

ja, nl _______________ nee

2. Bij het Nederlands

0 0

ja, nl _______________ nee

3. Rekenvaardigheden

0 0

ja, nl _______________ nee

4. Bij het Engels

0 0

ja, nl _______________ nee

5. Anders

0 0

ja, nl _______________ nee

6. Is er sprake van dyslexie

0 0

ja, verklaring? ja / nee nee

25


7. In hoeverre is bij jou sprake van een aandoening, handicap of beperking? Je kunt hierbij denken aan ADD, ADHD, visuele beperking enzovoort.

8. Leg uit hoe jij hiermee omgaat, welke hulpmiddelen (bijvoorbeeld medicatie) je gebruikt en welke ondersteuning je nodig hebt om zo goed mogelijk te kunnen functioneren.

Verwachtingen Wat verwacht je van je begeleider op school en van je begeleider op je werkplek?

Wat kunnen deze begeleiders van jou verwachten?

26


Zijn er nog punten die je wilt bespreken?

Zo volledig mogelijk en naar waarheid ingevuld door de student: Plaats

_____________________________________

Datum

_____________________________________

Handtekening

_____________________________________

Voor gezien door studieloopbaan begeleider: Plaats

_____________________________________

Datum

_____________________________________

Handtekening :

_____________________________________

27


Bijlage 2

Rapportageformulier Intake BBL GHZ Tips voor het intakegesprek en de rapportage



   

Voer het intakegesprek met behulp van de STARR methode om in korte tijd zo goed mogelijk inzicht te krijgen in capaciteiten en ondersteuningsbehoefte van de student. Gebruik de lijst die de student ter voorbereiding heeft ingevuld als basis voor het gesprek. Vraag expliciet naar de onderwerpen waarover je moet rapporteren. Vraag expliciet naar documenten als volgens de administratie nog zaken missen voor het dossier. Rapporteer kort en bondig maar geef voldoende informatie, zodat een SLB’er de benodigde begeleiding en ondersteuning kan bieden aan de student.

Naam student: ____________________________ geboortedatum: ____________________ Naam intaker: ______________________ datum intakegesprek: ______________________ Naam gesprekspartner instelling: _______________________________________________ Vooropleiding (niveau/diploma/certificaten) : ______________________________________

______________________________________________________________________ ___ Wat is de algemene indruk van de student? Denk hierbij aan hoe de student zich presenteert en aan de uitkomsten uit de vragenlijst. Is de studenten aangemeld voor de juiste opleiding en een passend niveau? ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________

28


______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ________________________________________________________________ In hoeverrre heeft de student ondersteuning nodig op het gebied van taal en rekenen? (neem eventuele verklaringen op in het dossier) ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Bijlagen in het dossier:

Indien van toepassing: wat zijn de uitslagen van gehouden assessments? - Nederlands - Rekenen - Engels

In hoeverrre heeft de student ondersteuning nodig op het gebied van een aandoening, beperking of stoornis? (neem eventuele verklaringen op in het dossier) ______________________________________________________________________

29


______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Bijlagen in het dossier:

30


In hoeverrre is sprake van factoren, die het succes van de studie in de weg kunnen staan? Denk hierbij aan: financieen, alcohol, drugs, psychische problematiek, thuissituatie, gezondheid enzovoort. ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ______________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Bijlagen in het dossier:

Handtekening intaker:

Leiden, __ -__ - __

_______________________________

Bijlage 3

31


Bijlage 3

Afsprakenformulier van: - naam student ROC Mondriaan, branche GHZ Vondellaan

Leiden, Ten einde de kans op het succesvol verloop van de studie te vergroten, maakt ROC Mondriaan in aanvulling op de onderwijsovereenkomst de volgende specifieke afspraken, met betrekking tot: (aankruisen welke opleiding van toepassing is)  

de combi-opleiding BBL MMZ – VzIG ……………………………….…….……………………………….. de opleiding BBL MZ4 PBgz, of MMZ3 ………………………………..……….………………………... (aankruisen of de afspraken op onderwijs en/of examinering van toepassing

is/zijn)  

het onderwijs ( cursussen, lessen REN vakken, BPV en LL&B) van deze opleiding het moment van (een) examen(s) (aankruisen in welke fase van de opleiding de student zich

bevindt)   

de oriëntatiefase van de opleiding……………………………………..……………………………….. de ontwikkelfase van de opleiding…………………………………………….………………………... de examenfase van de opleiding..…………………………………………….……………………….... (aankruisen in welk leerjaar de student zich

bevindt)    

het 1e leerjaar van de opleiding………………..………………………...…………………………….… het 2e leerjaar van de opleiding………..……………………………………….………………………... het 3e leerjaar van de opleiding..….………………………………………….………………………….. verlenging van de opleiding……..….………………………………………….…………………………..

Met - naam student - zijn de de volgende afspraken gemaakt:

Het niet of onvoldoende nakomen van de afspraken in dit afsprakenformulier kan gevolgen hebben voor het succesvol afronden van de opleiding, conform de werkwijze zoals is beschreven in de OER ( zie de paragraaf over de studievoortgang ), die van toepassing is op dit

32


cohort. Hierbij zullen ( eventueel aantoonbare ) zaken, als gevolg waarvan niet aan bovenstaande verplichtingen kan worden voldaan, in overweging genomen worden.

De gemaakte afspraken zullen op de volgende datum geevalueerd worden:

Voor akkoord – plaats - - datum - :

Naam student:

Naam SLB:

Naam PB:

Naam WB:

* Indien jonger dan 23 jaar diens ouder/verzorger

33


Bijlage 4

Handleiding Verslaglegging gesprekken studievoortgang Opleidingen PBGZ, VIG ROC Mondriaan locatie Vondellaan Leiden

34


Inleiding Je volgt bij ROC Mondriaan in Leiden de opleiding PBGZ of VIG. Je volgt deze opleiding in een BBL variant. Dat betekent dat je werkt en naar school gaat. Om de voortgang rond jouw leerproces goed te kunnen monitoren is het van belang dat je de betrokkenen bij jouw leerproces goed informeert. Dit gebeurt aan de hand van gesprekken die je voert. Deze worden gevoerd aan de hand van een vaste agenda. Het document ‘verslaglegging gesprekken studievoortgang’ is bedoeld om de uitkomst van deze gesprekken weer te geven en te delen met alle betrokken. Je vindt het document op de website: www.mondriaan-mm.nl. Hieronder lees je wat precies van jou verwacht wordt. Welke gesprekken voer je?



Het tussengesprek. Dit gesprek vindt plaats op je werkplek. Het gaat over jouw functioneren in de praktijk en op school. Aanwezig hierbij zijn: je werkbegeleider, praktijkopleider en je studieloopbaanbegeleider.



Het eindgesprek. Dit gesprek vindt plaats op je werkplek aan het einde van een leerjaar. Het gaat over jouw functioneren in de praktijk en op school. Aanwezig hierbij zijn: je werkbegeleider en praktijkopleider.

Hoe bereid je je voor op een gesprek? Je scoort op het document jouw ontwikkeling op de ‘competenties’ en vult het onderdeel ‘stand van zaken’ in. Dit vormt als het ware de basis voor de inhoud van het gesprek. Je hebt het in het gesprek natuurlijk bij je. Je mag de competenties ook door anderen laten scoren, zodat je kunt vergelijken. Het gesprek vindt plaats aan de hand van een vooraf vastgestelde agenda. Punten die op de agenda staan zijn:



Je leer- en beroepshouding in de praktijk



Je leer- en beroepshouding op school



De ontwikkeling van je competenties



Bestaande en nieuwe leerdoelen



Combinatie werk en school

35




Je aan- en afwezigheid in de praktijk en op school

Je spreekt bij aanvang van het gesprek af wie de voorzitter is. Je mag dit zelf doen, maar het hoeft niet. Het is namelijk belangrijker dat jij op de inhoud van het gesprek de regie voert, een ander kan dan gerust voor jou de agenda en tijd bewaken. Wat doe je na het gesprek? Je vult het document digitaal in en je bent daarbij zo volledig mogelijk. Je beschrijft bij ‘verslag van het gesprek’de uitkomsten van het gesprek. Je kunt hierbij denken: wat was mijn aandeel in het gesprek, wat was het aandeel van anderen, welke afspraken hebben we gemaakt enzovoort.

Wie ontvangen jouw ingevulde formulier? Na het gesprek stuur je het formulier binnen twee weken per e-mail naar alle mensen die betrokken zijn bij jouw leerproces dus: naar je werkbegeleider, praktijkopleider en je studieloopbaanbegeleider. Je zorgt zelf dat je in het bezit bent van de juiste e-mailadressen. Na het versturen vraag je een leesbevestiging zodat je zeker weet dat je verslag goed ontvangen is. De betrokkenen moeten aan jou en alle geadresseerden laten weten dat ze je verslag hebben gelezen. Zij kunnen ook een inhoudelijke reactie aan je geven. Als je verslag niet duidelijk of incompleet is, word je verzocht het over te maken of aan te vullen. Je doet dit binnen een week. Je slaat je definitieve gespreksverslagen zelf op. Op je werk en op school worden de verslagen ook gedocumenteerd en vormen ze het dossier aangaande jouw functioneren. Nog vragen? Als je nog vragen hebt over deze procedure kun je terecht bij je SLB’er.

36


37


Afsprakenformulier ROC Mondriaan Leiden PBGZ MMZ VIG

Ten einde de kans op het succesvol verloop van de studie te vergroten, maakt ROC Mondriaan in aanvulling op de onderwijsovereenkoms, de volgende specifieke afspraken met betrekking tot het onderwijs en/ of de examinering: Ondergetekende verplicht zich om: … … … … …

Het niet of onvoldoende nakomen van deze verplichtingen kan gevolgen hebben voor het afronden van het…jaar, of van de… fase in de opleiding MMZ / PBGZ / VIG. Hierbij zullen ( eventueel aantoonbare ) zaken, als gevolg waarvan niet aan bovenstaande verplichtingen kan worden voldaan, in overweging genomen worden.

De gemaakte afspraken zullen op de volgende datum geevalueerd worden:

Leiden,

Naam student:

Naam SLB:

Naam PB:

Handtekening student*:

Handtekening SLB:

Handtekening PB:

*Indien jonger dan 23 jaar diens ouder/verzorger

38


39


Titel instrument Nuttig voor doelgroep Doel / bruikbaar voor Korte beschrijving van het instrument

Van MBO Contactpersoon E-mail

CHILL Studenten mbo Zorg Studenten - niveau 3 en 4 Deze module is een hulpmiddel voor studenten in het eerste leerjaar om veilig en uitdagend te leren zowel in als buiten de school. CHILL staat voor ontspannen en relaxed. Maar ook voor Competent, Houding, Inzicht,Leven en Leren. ROC Mondriaan Zorg &Welzijn Tineke van den Dries T.vd. [email protected]


Module CHILL

September 2014

2


Inhoudsopgave

Pagina

Inleiding

3

Week 1

4

Week 2

4

Week 3

5

Week 4 en 5

5

Week 6

9

Week 7

9

Week 8, 9 en 10

10

Aanwijzingen voor docenten

11

3


Inleiding Het is zover, je begint aan een beroepsopleiding bij de school voor verzorgende, verpleegkundige en assisterende gezondheidzorg van ROC Mondriaan. Een nieuwe school, nieuwe medestudenten, nieuwe docenten en nieuwe vakken. Het grote verschil met het voortgezet onderwijs is dat je nu een keuze hebt gemaakt om een beroepsopleiding te volgen en je hoopt natuurlijk dat je een goede keuze hebt gemaakt. Ook als docententeam vinden wij het belangrijk dat jij je prettig voelt op school, dat je graag naar school komt, dat je plezier hebt in het leren en dat je een leuke studietijd tegemoet gaat! Je hoeft niet alles alleen te doen en niet alles alleen uit te zoeken. Medewerkers van Mondriaan (en niet alleen docenten) staan graag voor je klaar. Om je voor te bereiden om een leuke schooltijd bieden wij alle studenten van onze opleiding de startmodule Chill aan. Chill (het ontspannen/ relaxed zijn) staat in deze module voor: Competent Houding Inzicht Leven Leren Doel van deze module is: veilig en ook uitdagend kunnen leren, zowel in als buiten de school. We wensen je alle succes bij je opleiding en hopen dat je een fijne tijd bij ons zult hebben. Wij zetten ons daar graag voor in. Namens het docententeam van de school voor de verzorgende, verpleegkundige en assisterende gezondheidszorg, wensen wij jullie een leuke en leerzame studietijd toe!

4


Week 1: kennismaken Inleiding: Deze week is jullie introductieweek. Deze week is er voldoende gelegenheid om kennis te maken met je medestudenten. Tijdens de eerste 10 weken wordt er aandacht besteedt aan de omgang met mensen in het algemeen, maar zeker ook jullie omgang met elkaar als lesgroep. De Mondriaan heeft een gedragscode waar alle studenten, van welke opleiding dan ook, zich aan moeten houden. Deze gedragscode wordt aan jullie uitgereikt en besproken en kan in sommige lessen weer opnieuw besproken worden. Bekijk ter inleiding op de komende lesweken het volgende filmpje op You tube www.youtube.com/watch?v=DkwFvEmFCJg. https://www.youtube.com/watch?v=WolX_k674-U (ontwikkeling volgens Erikson) https://www.youtube.com/watch?v=FcE8CMZZl6g (de morele ontwikkeling van de mens Opdracht 1: Gedrag Jullie hebben het filmpje gezien. Discussieer in een klein groepje van 3-4 personen het volgende: - heeft een mens altijd opvoeding nodig om volwassen te worden? - wat versta je onder opvoeding? - wat is het doel van de opvoeding? - op eigen benen kunnen staan? Wanneer kan het wel en wanneer kan het niet? Geef elkaar de ruimte om met een eigen mening te komen en schrijf de uitkomsten van het gesprek op een flap.

Week 2: Persoonlijkheid en gedrag Inleiding: Je krijgt dagelijks te maken met mensen en hun gedrag. Dat maakt het werk afwisselend en uitdagend. Maar soms is het natuurlijk ook moeilijk. Soms verbaas je je misschien over hoe iemand zich gedraagt en begrijp je niet waar dit gedrag vandaan komt. Inzicht in de aard van mensen en waar gedrag vandaan komt, is belangrijk voor de uitoefening van je beroep. In deze les krijg je meer informatie over: - Wat is gedrag? - Welke factoren beïnvloeden het gedrag van mensen - Verschil tussen mensenkennis en kennis over mensen Opdracht 1: Jouw gedrag a. Noem minimaal tien gedragingen die je de afgelopen tien minuten hebt vertoond. b. Waarom is het onmogelijk om al je gedragingen van de laatste10 minuten op te schrijven? c. Geef bij elke gedraging die je hebt opgeschreven één of twee oorzaken.

5


Opdracht 2: Hoe gedraag jij je? Bespreek onderstaande vragen in kleine groepjes. Zorg dat duidelijk wordt hoe anders je je kunt gedragen in eenzelfde situatie. Stel je bent op een feestje van een vriend(in). Er zijn veel mensen en er wordt muziek gedraaid. Hoe gedraag jij je in deze situatie: - Wanneer je flinke pijn hebt (hoofdpijn, buikpijn) - Wanneer je ontevreden bent over je uiterlijk - Wanneer je erg zeker bent van jezelf - Wanneer je je verdrietig voelt Je gedrag wordt ook door de groep bepaald. Leg uit hoe jouw gedrag op dit feestje beïnvloed kan worden door het gedrag van anderen. Opdracht 3: het belang van uiterlijk a. Vorm groepjes van zes en schrijf de onderstaande zinnen op een flap. Ieder vult twee van deze zinnen aan: een over het eigen uiterlijk en een over het uiterlijk van anderen. o Mijn uiterlijk is voor mij belangrijk, omdat…….. o Mijn uiterlijk is voor mij niet belangrijk, omdat…….. o Het uiterlijk van anderen is voor mij belangrijk, omdat…… o Het uiterlijk van anderen is voor mij niet belangrijk, omdat….. b. Bespreek in de groep wat er is opgeschreven. Opdracht 4: Vooroordelen Lees de strip van jan, Jans en de kinderen. (docent deelt uit). In deze strip worden nogal wat vooroordelen aan de orde gesteld. Noem alle vooroordelen die in deze strip zitten. Beantwoord de vraag die Jan zichzelf stelt aan het einde van de strip. Ben je het eens met zijn uitspraak dat je iemand niet op zijn uiterlijk mag beoordelen?

Week 3: Mensen kunnen: niet iedereen kan hetzelfde Inleiding: Deze week gaan we het hebben over het menselijk kunnen, zoals het waarnemen, geheugen, het denken enzovoorts. Het is goed om hier wat van af te weten, omdat je in je beroep vaak met mensen te maken krijgt die beperkt zijn hun mogelijkheden. In deze les krijg je meer informatie over: - Functieleer - Waarneming - Cognitie - Emotie - Motivatie Opdracht 1: Raadsels Je leest drie raadsels. Deze kan je alleen oplossen door vaste ideeën los te laten. Zorg dat één persoon uit de groep de oplossing van het raadsel kent. De anderen moeten nu aan deze persoon vragen stellen, waarop hij/zij alleen met ja en nee antwoordt.

6


1. Een man heeft een pakje bij zich. Hij weet zeker dat hij over één minuut dood zal zijn en daar kan hij niets meer aan veranderen. Wat is er aan de hand? (antwoord: het betreft een parachutist die al vallend beseft dat zijn parachute niet open wil, hij is dus bezig neer te storten) 2. Joop en Annie liggen in de slaapkamer. Ze zijn allebei dood. Het raam staat open en op de vloer ligt gebroken glas en water. Wat is er gebeurd? Antwoord: Joop en Annie zijn twee goudvissen die voor drama rondzwommen in hun kom die in de vensterbank stond. Helaas sprong er een kat door het open raam waarbij de kom op de vloer kapot viel en Joop en Annie helaas het loodje legden. 3. Er ligt een man op de grond naast een vliegtuigwrak. Dood. Hij heeft een klein stukje hout in zijn hand geklemd. Wat is er gebeurd? Antwoord: de man maakt deel uit van een groepje van 6 mensen die in een vliegtuigje zaten. Het vliegtuigje kreeg motorpech en het werd duidelijk dat ze zouden neerstorten. Er bleken echter maar vijf parachutes aan boord te zijn. Men besloot te gaan loten met lucifershoutjes. Het slachtoffer had de kortste lucifer getrokken (het stukje hout wat hij bij zich had). Opdracht 2. Waarnemen Kijk eens naar deze twee plaatjes. Deze plaatsjes kun je op meer dan één manier zien. Wat kun je zien bij het eerste plaatje. Wat kun je zien bij het tweede plaatje. Wat bewijzen deze plaatjes (die je dus op verspillende manieren kunt zien?)

Opdracht 3: Stemming en emotie Stemming en emoties beïnvloeden je gedrag. Verplaats je maar eens in de volgende situaties. In elke situatie is je stemming en emotie anders. De gebeurtenis is steeds hetzelfde. Ga per situatie na wat jij zou denken en wat jij vervolgens zou doen.  Je hebt een boze bui. Je laat de theepot vallen. Kapot.  Je voelt je verdrietig. Je laat de theepot vallen. Kapot.  Je bent hevig verliefd. Je laat de theepot vallen. Kapot.  Je voelt je depressief. Je laat de theepot vallen. Kapot.  Je voelt je blij. Je laat de theepot vallen. Kapot. 7


Week 4 en 5: Ieder mens is uniek Inleiding: Ieder mens is uniek, maar wat weet je van jezelf en van anderen? Wie ben je eigenlijk? Mesen proberen zichzelf en anderen te begrijpen door naar overeenkomsten en verschillen te zoeken, door indelingen te maken die houvast geven. Maar persoonlijkheid, identiteit en zelfbeeld zijn geen vastomlijnde begrippen. En uiteindelijk is ieder mens uniek. In deze lessen krijg je meer informatie over: - De begrippen: persoonlijkheid, karakter en temperament - Overeenkomsten tussen mensen - Mensen in hokjes plaatsenontwikkeling van de persoonlijkheid’ - Identiteit en zelfbeeld - Bouwstenen van de identiteit - Zelfbeeld is geen vaststaand gegeven - Stilstaan bij jezelf - Joharivenster

Opdracht 1: Identiteit en zelfbeeld a. Wanneer het beeld dat je van jezelf hebt niet overeen komt met het beeld dat een ander van je heeft, kan dat leiden tot misverstanden, onbegrip of ruzie. Geef een voorbeeld van een situatie waarin dit het geval was. (bijvoorbeeld met je vrienden of je ouders/verzorgers) b. Met wie vergelijk jij je weleens? Zo ja, is dat dan een reëel vergelijking? c. Wanneer je let op hoe anderen op je reageren, kijk je vaak niet zozeer naar de feitelijke reactie, maar veel meer naar wat jij denkt dat die ander bedoelt. Jij geeft een bepaalde betekenis aan de reactie van de ander. Stel je vertelt je vriend(in) een leuke belevenis die je hebt meegemaakt. Je vriendin zit continue te gapen terwijl je haar dit leuke verhaal vertelt. Wanneer je dit overkomt, heb je dan de neiging om het op jezelf te betrekken? Vraag jij in een dergelijke situatie waarom de ander gaapt? Waarom wel, waarom niet? Opdracht 2: Identiteit Je identiteit is opgebouwd uit verschillende elementen (bouwstenen) a. Maak een overzicht van je eigen identiteit. Doe dit door per bouwsteen na te gaan welke waarde je eraan hecht: hecht je er weinig, redelijk veel of heel veel waarde aan? Verwerk dit in een schema. Je bouwstenen zijn: 1. Lichamelijkheid 2. Beroep 3. Afkomst 4. Milieu, sociale klasse 5. Levensovertuiging 6. Bezit, eigendom 7. Kennis, ervaring 8. Verleden 8


9. Waarden, normen 10. Interesse 11. Groepen 12. Geslacht b. Vergelijk jouw schema met die van anderen. Zijn er grote overeenkomsten? Ijn er grote verschillen. Zijn er verassende resultaten bij? Opdracht 3: Johari-venster a. Geef van ieder gebied in het Johari-venster een eigen voorbeeld. Kies een voorbeeld van je eigen gedrag en persoonlijkheid b. Vind jij het belangrijk je vrije ruimte te vergroten? Waarom wel of niet? c. Welke manieren zijn er om jezelf beter te leren kennen?

9


Week 6: Richtlijnen voor gedrag: waarden en normen Inleiding: Iedereen hanteert bewust of onbewust bepaalde waarden en normen. Ze zijn mede bepalend voor ons gedrag. Wat vind je goed, wat keur je af? Waarden en normen spelen in onze relatie met anderen een belangrijke rol. Je gaat makkelijker om met mensen die dezelfde waarden en normen erop na houden. Heeft iemand totaal andere waarden en normen dan jij, dan kan dat best lastig zijn. In deze les krijg je meer informatie over: - Herkomst van onze waarden en normen - Veranderende waarden en normen - Collega’s met andere waarden - Botsing van culturen Opdracht 1: Waarden en normen Hoe kom je aan je waarden en normen? a. Geef vijf voorbeelden van waarden die ouders/verzorgers met de opvoeding proberen over te dragen op hun kinderen. b. In hoeverre hebben jouw ouders of verzorgers bewust geprobeerd om jou bepaalde waarden en normen bij te brengen? Waaraan heb je dat wel of niet gemerkt? c. Welke waarden die je bij a hebt genoemd, vind jij belangrijk bij het inrichten van jouw leven? Kies er een of twee uit en licht je keuze toe. d. Geef drie eigen voorbeelden van normen. Geef daarbij aan welke waarde aan elk van die normen ten grondslag ligt. e. Onze samenleving is continue in beweging. Wat heeft dat te maken met waarde en normen? Opdracht 2: waarden en normen in andere culturen Vind jij dat je in jouw beroep kennis moet hebben van alle verschillende culturen? Hoe kun je het beste omgaan met je eigen veronderstellingen over bepaalde culturen? In de zorgverlening ga je in eerste instantie uit van de waarden en normen van de zorgvrager. Wat wordt van jou in zo’n situatie verwacht? Week 7: Veiligheid in de groep op school en in school Inleiding: We gaan dieper in op het begrip veiligheid. Wat verstaan we daar precies onder? Beschermd zijn tegen gevaar of schade? Geborgenheid? Ontspannen in het leven staan? Niet alert hoeven zijn? Een inventarisatie. De docent geeft een onderwijsleergesprek over de veiligheid jullie groep op school en veiligheid in school. Opdracht 1: veiligheid op school De studenten gaan in groepjes van drie of vier personen een collage maken over de veiligheid op school. Er kunnen hiervoor interviews worden afgenomen (maximaal 5 vragen) aan een aantal medewerkers op school bijvoorbeeld een conciërge, medewerker beveiliging, medewerker receptie, een docent) Bedenk voor het opstellen van het interview zorgvuldig wat je wilt weten. Je mag ook zonder interviewen de collage maken. 10


Week 8: Pesten Inleiding: Deze week bespreken we een onveilige leeromgeving en nemen het pesten als voorbeeld. De docent geeft een power- point presentatie hierover. Wat is het verschil tussen plagen en pesten? Wat voor vormen van pesten bestaan er en wat voor gevolgen heeft het pesten op het slachtoffer, op de pester zelf en op de medestudenten? De docent realiseert zich goed, dat het voor sommige studenten moeilijk kan zijn deze lessen bij te wonen. Als je zelf eerder gepest bent, kan zo’n les heel confronterend zijn. Ook als je zelf pester geweest bent, kan het moeilijk zijn. Toch is het belangrijk in deze week zorgvuldig aandacht te besteden aan dit onderwerp. Op ROC Mondriaan willen we op alle manieren het pesten voorkomen. Wanneer we signaleren dat er gepest wordt (op wat voor manier dan ook) zullen we er alles aan doen, dit gedrag te stoppen. Pesten is een groepsprobleem. We besteden op de eerste plaats aandacht aan het slachtoffer. Vervolgens is er ook aandacht voor de pester en voor de medestudenten. Ook ouders en docenten kunnen bij deze aanpak betrokken worden. Deze week is er geen opdracht in kleine groepen. Jullie kijken naar een aantal filmpjes en praten met elkaar over dit onderwerp

Week 9: Social media (Gerda van Doorn) Inleiding: Deze week komt een gastdocent. Jullie volgen een workshop over het cyberpesten, het pesten via internet. Het cyberpesten komt steeds vaker voor. Bij cyberpesten kan het slachtoffer thuis ook gepest worden en kan zich alle momenten van de dag onveilig voelen. Jullie bespreken de do’s en don’ts met betrekking tot het omgaan met de sociale media. Week 10: Pestprotocol Inleiding: Deze week staat ‘De veilige school’ op het programma. We bespreken het pestprotocol en maken afspraken voor de rest van de opleiding. Belangrijk is een leuke en gezellige tijd met elkaar in de opleiding.

11


12


Docentenmateriaal: aanvulling, verduidelijking termen voor eenduidigheid naar studenten. Week 1: inleiding Gedrag: Overkoepelende term voor alle activiteiten van de mens. Stelling; het is niet mogelijk je niet te gedragen. Code: manier om veel informatie kort te noteren. Opvoeding: gedragsbeïnvloeding. Proces waarin iemand wordt gevormd naar de normen van diens opvoeders en nodig om volwassen te worden. Volwassenheid: 1 In de pedagogiek (Langeveld): zelfverantwoordelijke zelfbepaling. Volwassenheid; 2 (in de volksmond): een leeftijd bereikt hebbend waarop men volgroeid en onafhankelijk kan zijn.

Week 2: inleiding Persoonlijkheid: Iemands identiteit (karaktertrekken, eigenschappen, hoedanigheden). Het gedrag van de mens wordt bepaald door erfelijke factoren (genetisch bepaalde factoren: door biologische ouders meegegeven) en milieufactoren (factoren uit je omgeving, de beïnvloeding door andere mensen bijvoorbeeld door ouders, broers/zussen en andere familieleden, vriendjes/ vrienden, leraren, collega’s, leidinggevenden, religie, de media). Verschil tussen mensenkennis psychologische kennis: Mensenkennis subjectief niet overdraagbaar zelf te ontwikkelen niet verifieerbaar waardevol

Kennis van de psychologie objectief overdraagbaar te bestuderen verifieerbaar waardevol

Bij opdracht 4: Vooroordelen: het oordelen vóórdat men over voldoende informatie beschikt om te kunnen oordelen.

Week 3: inleiding: Functieleer: tak van de psychologie dat zich bezighoudt met de menselijke functies(of taken) zoals: waarneming, bewegen, voelen. Functies werken met elkaar samen en zijn niet onafhankelijk van elkaar te bestuderen. Waarneming: bewustwording en verwerking van een door zintuigen ontvangen prikkel. Mensen nemen voortdurend waar/ gebruiken voortdurend hun zintuigen en doen dit meestal onbewust. Bewust waarnemen met een bepaald doel is observeren. Cognitie: het denkvermogen. De mentale processen: waarnemen, taal, redeneren, geheugen en denken vallen onder de cognitieve functie.

13


Emotie: gemoedstoestand. Voorbeelden zijn: liefde, boosheid, woede, walging, ontroering, haat. Motivatie: drijfveer dat een mens aanzet tot actie ofwel bereidheid zich in te zetten. 1.Intrinsieke motivatie: motivatie die mensen vanuit zichzelf hebben. 2. Extrinsieke motivatie: motivatie op basis van een beloning (diploma, geldbedrag, geen boze leerplichtambtenaar) die hen wordt voorgehouden. Opdracht 2: Stemming: kortdurende emotionele toestand

Week 4 en 5: inleiding: Persoonlijkheid: Het geheel van duurzame eigenschappen, waarmee een persoon zich onderscheidt van anderen. Karakter: Aard. Het geheel van iemands psychische persoonskenmerken, zowel wat betreft de mentaliteit als het temperament. Temperament: Mate van levendigheid. Identiteit: Het essentiële zelf van een persoon. Eigenheid. Zelfbeeld: Het beeld dat iemand van zichzelf heeft. Joharivenster: Een model om communicatie beter te begrijpen. Welke gegevens zijn bekend en onbekend voor iemand zelf. Welke gegevens zijn bekend en onbekend aan anderen. Milieu: De omgeving waarin de mens leeft. Sociale klasse: groepering van mensen op basis van hun (bijvoorbeeld economische) positie. Levensovertuiging/ levensbeschouwing: het geheel van opvattingen dat je hebt over het leven in het algemeen en over de manier waarop je het beste kunt leven. Religie kan deel uitmaken van de levensovertuiging. Levensbeschouwing. Waarden: Principes of overtuigingen die belangrijk voor iemand zijn. Normen: De invulling van waarden. Gedragsregels of richtlijnen. Cultuur: Alles wat door menselijk handelen is gemaakt. (Vergelijking maken met natuur).Bijvoorbeeld gewoonten, muziek, religie, eetgewoonten, voorwerpen, wijze van kleden, tuinen.

Week 7, opdracht 1: Pesten: Verschil met plagen is de kwetsing en het machtsverschil.

14


No title

Recommend Documents