VBS De Regenboog Kapelstraat 24 2440 GEEL
[email protected] 014/58.79.67
Pestbeleid vbs de regenboog
INHOUDSOPGAVE 1 Wat is pesten? ........................................... 2
2 Pestpreventie ............................................ 3 2.1 Niveau 4: Probleemaanpak (curatief) ........................... 3 2.2 Niveau 3: Specifieke preventie..................................... 4 2.3 Niveau 2: Algemene preventie ...................................... 4 2.4 Niveau 1: Fundamentele preventie............................... 5 2.5 Niveau 0: Brede, maatschappelijke context ................. 5
3 Reageren op pestgedrag ............................. 6 3.1 Hoe kom je te weten wat er aan de hand is? .............. 6 3.2 Acties om het pesten te stoppen ................................. 8 3.2.1 Beginnende pesterijen ................................................................. 8 3.2.2 Zware pesterijen .......................................................................... 8 3.2.3 Als de pesterijen niet stoppen .................................................... 10
1
Pestbeleid vbs de regenboog
1 Wat is pesten? Voor we verdergaan met de aanpak van pesten op onze school, gaan we duidelijk uitleggen wat we onder pesten verstaan. Definitie van Dan Olweus (Noorwegen): “Een persoon wordt getreiterd of gepest als hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen door één of meer personen”. Er ontstaat een groot machtsonevenwicht tussen pester en gepeste. Hierdoor wordt het voor het slachtoffer alsmaar moeilijker, zoniet onmogelijk om de situatie op eigen kracht te stoppen.
Pesten
Niet pesten
− Herhaaldelijk: de feiten − Eénmalig blijven aanhouden, zelfs als − Emotionele opwelling de gepeste duidelijke signalen − Conflicten: geeft dat hij/zij wil dat het ‘hij pest mij, dus ik pest terug’ ophoudt. − Langdurig: Vooral bij cyberpesten gaat het om het langdurige karakter. Een foto op het internet blijft vaak een lange tijd staan voor een breed publiek − Verstoord machtsevenwicht − Pesters krijgen steun van middengroep − Geïsoleerde leerlingen Pestgedrag kunnen we opsplitsen in directe vormen van pesten (dreigen, slaan, spotten, uitschelden, vastbinden, opsluiten,…) en indirecte vormen (roddelen, niet mogen meedoen, negeren,…) We proberen oog te hebben voor beide vormen van pesten. Wanneer alleen naar direct pestgedrag gekeken wordt (zoals in onderzoek nog te vaak het geval is), lopen vooral pesterijen van meisjes het risico om aan de aandacht te ontsnappen. Simpele voorstelling verschil tussen plagen en pesten: − Plagen, onbewust kwetsen, ruzie maken = TIK TAK TIK TAK TIK… − Pesten = TIK TIK TIK TIK TIK TIK (de gepeste laat zich doen, er is geen tegenreactie van hem/haar)
2
Pestbeleid vbs de regenboog
2 Pestpreventie Om pesten te voorkomen, zijn er enkele hulpmiddelen. We reiken een model aan om te kiezen voor een positief georiënteerd beleid. Het doel is dat alle leerlingen zich goed voelen op school en zich zo volledig mogelijk kunnen ontplooien. Dit doen we aan de hand van de preventiepiramide:
Toelichting:
De volgorde van de 5 niveaus is niet willekeurig: de piramide heeft een hiërarchische opbouw. De piramidale opbouw pleit voor een integrale aanpak: op alle niveaus dienen maatregelen uitgewerkt te worden. De niet-probleemgerichte aanpak heeft een bredere basis dan de probleemgerichte aanpak. Dit toont aan dat de eerste en meeste zorg naar deze niveaus uitgaat.
3
Pestbeleid vbs de regenboog
2.1 Niveau 0: Brede, maatschappelijke context Pesten speelt zich af binnen een maatschappelijke context. Het is belangrijk om zich te realiseren dat een preventiebeleid nooit los gezien kan worden van de ruimere samenlevingscontext. Bijvoorbeeld: in welke buurt ligt de school, welke gebouwen/infrastructuur is er aanwezig. Dit zijn gegevens die de school niet kan veranderen. Dit niveau is dus de bedding. Het bepaalt de mogelijkheden en beperkingen van preventie op school.
2.2 Niveau 1: Fundamentele preventie Hier gaat het om het creëren van een veilige omgeving, waar iedereen zichzelf mag zijn, waar de rechten en grenzen van iedereen gerespecteerd worden. Deze zaken worden niet expliciet gedaan in het kader van pestpreventie, maar met het oog op het creëren van een aangenaam leefklimaat op school. Je kan hier bv. denken aan de manier waarop leerkrachten met elkaar omgaan, een respectvolle houding van ieder personeelslid naar leerlingen en ouders en vice versa, inspraak voor alle betrokkenen in het klas- en schoolbeleid. Dit niveau biedt het kader waarbinnen de hogere niveaus beter kunnen gedijen. Slechts wanneer ook maatregelen op dit niveau genomen worden, zullen bovenstaande ideeën een diepgaand effect sorteren. Creëren van een veilig klasklimaat Het begeleiden van de klas als groep heeft hier zijn plaats. Werken aan positieve groepsvorming, waarbij ernaar gestreefd wordt dat iedereen bij de groep hoort, is uitstekende pestpreventie. − In het begin van het schooljaar: o Duidelijk zijn over je verwachtingen en regels en consequent reageren als leerlingen zich er niet aan houden o Ruimte creëren voor verdere kennismaking. o Klasafspraken maken o Bij groepswerk zorgen voor wisselende groepjes. − In de loop van het schooljaar aandacht blijven hebben voor hoe ieder groepslid erbij zit. − Vriendje/leerling van de week: iedereen hoort er bij! Creëren van een veilig schoolklimaat - Op de speelplaats speeltuigen en indeling voorzien voor alle leerlingen en interesses. - Duidelijke afspraken op de speelplaats. - Middagactiviteiten zoals film, sport, tekenklas, lezen, … - Muziek onder de middagspeeltijd. - Leerlingenraad waarin leerlingen zelf mee mogen werken aan het beleid van een school. Hier kunnen ze zelf mee helpen nadenken om te werken aan een veilig klas- en schoolklimaat.
4
Pestbeleid vbs de regenboog
2.3 Niveau 2: Algemene preventie Het verschil met de maatregelen van de algemene preventie is dat deze een positieve sfeer creëren. In plaats van inperkende, repressieve maatregelen, zoeken we hier naar activiteiten die ieders mogelijkheden verruimen. Sociale vaardigheden: - Conflicthantering: leerlingen leren hoe ze ruzies of conflicten moeten/kunnen oplossen. - Bevorderen empathie ten opzichte van je medemens. - Werken met Axenroos in kleuterschool. - Peter- en meterschap 6de en 1ste leerjaar. - CLIM (coöperatief leren in multiculturele groepen) - Aanleren aan jonge kinderen hoe ze samen kunnen spelen. Vaak weten kinderen niet wat ze kunnen spelen op de speelplaats. Leerkrachten proberen een aanbod voor te stellen om zo conflicten te vermijden. - Hartrapport waarbij kinderen hun eigen sociale vaardigheden beoordelen. - Bevragen van welbevinden, betrokkenheid en competenties. - Afnemen van anoniem sociogram in de klas waardoor leerkrachten onderlinge conflicten en/of moeizame relaties kunnen opsporen. - Babbelspel om sociale vaardigheden te oefenen. - Kijkwijzer (enquête voor ouders) ter voorbereiding van het oudercontact van Kerstmis. Meldpunt: De klasleerkracht of de zorgjuf is het eerste meldpunt voor kinderen. De melding wordt zo laagdrempelig mogelijk gemaakt door: * Iedere melding serieus te nemen * Melden leidt nooit tot straffen * Een verschil tussen melden van pesten en klikken
2.4 Niveau 3: Specifieke preventie − Voldoende toezicht op de speelplaats op strategische plaatsen. (rondwandelen aan de klassen van het 2de leerjaar, toiletten,…) − Ruzie en conflicten bespreekbaar maken in de klas. Leerlingen leren oplossingsgericht en herstelgericht conflicten oplossen. Indien nodig kan hierbij het CLB ingeschakeld worden om als derde partij op te treden. − Kwaliteitenspel: nadruk leggen op talenten en kwaliteiten van ieder kind. − Coole kikker: kinderboek rond conflicten en ruzies aanpakken in de klas dat aanspoort om actief te werken rond probleemsituaties.
5
Pestbeleid vbs de regenboog − Zorgbus: Leerlingen kunnen mogelijke zorgen melden. Ze noteren hun zorg op een briefje en melden met wie ze dit graag bespreken (bv. zorgjuf, klasleerkracht, juf Liesbeth, …) De gecontacteerde persoon heeft een kindgesprek met het kind om de zorg te bespreken. Indien nodig worden er stappen ondernomen of andere kinderen uitgenodigd voor een gesprek. − Regels rond internetgebruik via www.clicksafe.be v Geef nooit vertrouwelijke informatie zoals je paswoord, adres of telefoonnummer aan iemand anders, zelfs niet als je die persoon vertrouwt. v Zet nooit zomaar je webcam aan. Degene aan de andere kant kan zonder dat je het weet foto’s en filmpjes van je maken en daarna op het internet zetten. v Let op met foto’s of filmpjes van jezelf en je omgeving die je verstuurd via je smartphone. Programma’s zoals Snapchat en soortgelijke zijn soms niet geheel onschuldig. v Open of download geen mails of bijlagen van mensen die je niet kent. Reageer nooit op spam of kettingbrieven. v Accepteer niet om het even wie in je contactenlijst op sociale media (Facebook/Instagram). v Geef nooit het e-mailadres van iemand anders door. Je weet nooit wat die persoon ermee zal doen. v Blijf altijd beleefd en stuur zelf geen berichten die kwetsend kunnen zijn. Weet dat wat jij grappig vindt, bij anderen niet altijd als een grap overkomt en kan kwetsen. Doe op het internet nooit wat je in het echte leven niet zou doen. Zet nooit informatie over anderen op je eigen website of weblog. Kenmerkend voor dit soort maatregelen is dat zij het probleem niet doen vergeten, integendeel : zij benadrukken de aanwezigheid van het probleem. Het risico van ‘overkill’ is hier reëel. Daarom gaan we onze leerlingen niet overstelpen met sensibilisatieprojecten rond pesten. We houden dit niveau in evenwicht met de maatregelen van de andere niveaus. Dit juist om pesten te voorkomen, omdat het anders van hen verwacht wordt. In het verleden merkten we dat de aandacht vestigen op pesten door mee te doen aan verschillende projecten enkel een negatieve indruk achterlaat op de leerlingen. Hierom hebben wij besloten om niet te participeren aan verschillende projecten rond pesten. Een positieve visie, zoals bijvoorbeeld meedansen met ‘De move tegen pesten’, kan wel.
6
Pestbeleid vbs de regenboog
2.5 Niveau 4: Probleemaanpak (curatief) In dit vak valt alles wat je doet vanaf het moment dat er gepest wordt. We denken daarbij niet alleen aan maatregelen die je neemt om het pesten te stoppen, maar ook aan het herstellen van de gevolgen. Dit wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 3.
7
Pestbeleid vbs de regenboog
3 Reageren op pestgedrag In dit hoofdstuk zetten we alles op een rijtje wat je kan doen vanaf het moment dat je vermoedt dat er gepest wordt. Het gaat hier over de top van de preventiepiramide.
3.1 Hoe kom je te weten wat er aan de hand is? Vooraleer tot actie over te gaan moet je op de hoogte zijn van een pestsituatie: − Ouder(s) of leerkrachten zijn getuige van pestgedrag − Iemand vertelt het jullie − Je komt erachter door een enquête − Je vermoedt pesten omwille van een aantal signalen Slechts zelden zal een slachtoffer zelf pesterijen melden! Tevens spelen pesterijen zich voor een groot deel niet af onder het waakzame oog van leerkrachten. Signalen die aangeven dat een leerling de situatie niet alleen aankan en dat hij/zij hulp nodig heeft kunnen divers zijn: − Plotse, onverklaarbare gedragsveranderingen − Zich terugtrekken, onbereikbaar zijn − Snel geïrriteerd raken, veel ruzie maken − Angst voor lichamelijk contact, schrikreacties − Zich niet kunnen concentreren en geen interesse meer hebben in het klasgebeuren − Vage lichamelijke klachten − Opmerkelijke daling van schoolprestaties − Bedplassen, nachtmerries, slaapgebrek − Angst voor bepaalde leerlingen of bepaalde plaatsen − Opmerkelijk dicht in de buurt van een leerkracht blijven − Met beschadigd materiaal thuiskomen zonder goede uitleg
6
Pestbeleid vbs de regenboog Grensoverschrijdend gedrag
Beginnend pestgedrag
Zwaar pestgedrag
> Geen machtsonevenwicht (dader en slachtoffer kunnen ook omgekeerd worden)
> Beginnend machtsonevenwicht: vaak dezelfde gepeste, dezelfde pester(s)
> Sterk machtsonevenwicht: de rollen gepeste en pester zijn onomkeerbaar.
= Kan bewust of onbewust grensoverschrijdend zijn, dit is géén pesten!
= Grensoverschrijdend bedoeld
= Daders kicken op macht.
0 Eénmalig feit
0 Herhaaldelijk, niet frequent.
0 Frequent, continue dreiging.
# Gekwetste wordt door anderen gesteund en/of heeft vriend(inn)en
#Gepeste ondervindt weinig steun van anderen
#Gepeste wordt niet gesteund en is vaak geïsoleerd.(vriend(inn)en blijven tijdens het pesten aan de zijlijn).Schuldverschuiving: gepeste wordt gezien als de veroorzaker van de pesterijen.
& Dader is empathisch: beseft effect van wat hij/zij doet
& Pester is zich niet echt bewust van wat hij/zij gevoelsmatig aanricht bij het slachtoffer
& Pester heeft egocentrisch effectbesef: is vooral met zichzelf bezig, neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen gedrag.
~ Stopsignaal van de gekwetste wordt gerespecteerd.
~ Stopsignaal wordt enkel gerespecteerd indien héél duidelijk of herhaald.
~ Stopsignaal van gepeste wordt genegeerd of keert zich tegen hem/haar
§ Gekwetste kan de situatie alleen oplossen.
§ Gepeste kan dit alleen oplossen als hij/zij heel weerbaar is of gesteund wordt.
§ Gepeste kan dit niet alleen oplossen.
7
Pestbeleid vbs de regenboog
3.2 Acties om het pesten te stoppen 3.2.1
Beginnende pesterijen
a) Gesprek met vermoedelijke dader(s) Een kort gesprekje met de vermoedelijke dader(s) voer je best met elk apart. Zo’n gesprek is in vele gevallen voldoende om pestgedrag te stoppen. Ook al krijgt de dader hiermee een herkansing en wordt hij dus niet gestraft, toch is dit geen neutraal gesprek. Je neemt duidelijk stelling: als er gepest wordt, moet het stoppen. Richtlijnen: − Zorg ervoor dat je de dader discreet, zonder getuigen, hoort − Beschrijf de feiten die je geobserveerd of vernomen hebt. Geef daarbij geen bronnen prijs. − Ga geen waarheidsgevecht aan. − Eis dat, als de feiten waar zijn, je wil dat ze in de toekomst niet meer voorvallen. − Doe een beroep op de goodwill en het verantwoordelijkheidsgevoel van de leerling. − Benadruk dat je de situatie zal opvolgen. b) Bemiddeling tussen dader en slachtoffer Voer eerst een gesprek met beiden apart om de haalbaarheid van bemiddeling in te schatten. Bemiddeling kan alléén als beide partijen hier volledig achterstaan. Een bemiddelingsgesprek volgt grofweg dit stramien: − Laat beiden hun verhaal doen vanuit hun beleving en stimuleer ze tot luisteren naar elkaar. − Voer geen discussie over wat waar is en wie gelijk heeft, maar verhelder misverstanden. − Focus op de toekomst en maak afspraken voor de omgang met elkaar.
3.2.2
Zware pesterijen
a) No blame-methode George Robinson en Barbara Maines ontwikkelden enkele jaren geleden in Groot-Brittannië een niet-bestraffende, responsabiliserende methode voor het omgaan met pestgedrag. Niemand wordt beschuldigd, maar medeleerlingen worden verantwoordelijk gesteld om ervoor te zorgen dat een doelwit zich opnieuw goed voelt op school. De kracht van de methode ligt in het feit dat er een positieve groepsdynamiek gecreëerd wordt. Deze methode bestaat uit 7 stappen die de leerkracht moet ondergaan:
8
Pestbeleid vbs de regenboog Stap 1: Gesprek met het slachtoffer Door goed te kijken en veel te praten met de leerlingen, wordt pesten hopelijk tijdig opgemerkt of gemeld. Hierna volgt de eerste stap: een gesprek met het slachtoffer. Tijdens dit gesprek wordt het slachtoffer aangemoedigd om over zijn gevoelens te praten. Feiten mogen verteld worden, maar deze zijn niet het belangrijkste. Om het stappenplan verder te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk te weten wie bij het pesten betrokken is. Het noemen van deze namen is voor het slachtoffer vaak niet evident. Daarom is het belangrijk dat het slachtoffer het plan van de leerkracht goed begrijpt. Hij moet beseffen dat het doel is dat het pesten stopt. Het feit dat de pesters niet gestraft worden, werkt vaak geruststellend omdat de kans op wraak afneemt. Aan het einde van het gesprek wordt aan het slachtoffer gevraagd om iets te schrijven, te tekenen of te knutselen over zijn gevoelens. Dit werkje zal dan aan de groep voorgelegd worden. Als het slachtoffer deze aanpak niet ziet zitten en zijn vertrouwen niet uitspreekt, stopt de aanpak hier. Dan kan geopteerd worden voor een tweede gesprek of voor een andere methode. Stap 2: De betrokkenen worden samengebracht De pester(s), de meelopers, enkele stille getuigen en enkele andere ‘eerder behulpzame’ leerlingen worden samen geroepen op een rustige plek waar een positieve sfeer heerst. Eventueel kan een drankje voorzien worden. Een groepje van zes tot acht leerlingen lijkt het meest werkzaam. De leerkracht maakt duidelijk dat hij/zij nooit een kant kiest. Hierbij aansluitend verzekert de leerkracht dat er naar ieders verhaal geluisterd wordt. Het slachtoffer maakt in principe geen deel uit van de groep. Op die manier worden discussies, beschuldigingen en ontkenning – die het probleemoplossend denken kunnen ondermijnen – beperkt. Bovendien is het slachtoffer meestal geen vragende partij voor een confrontatie die als heel beangstigend wordt ingeschat. Stap 3: Het probleem wordt uitgelegd De leerkracht vertelt dat hij of zij een probleem heeft omdat iemand uit de groep zich bijzonder slecht voelt. Het werkstukje uit stap 1 kan helpen om dit ellendige gevoel te benadrukken. Op geen enkel moment worden details of feiten besproken en er worden geen beschuldigingen geuit. Wanneer de leerlingen zelf over feiten beginnen, wordt aangegeven dat het niet de bedoeling is om een onderzoek in te stellen. Wat de feiten ook zijn, het gevolg is dat het slachtoffer zich bijzonder slecht voelt. En dat is het uitgangspunt. Stap 4: De verantwoordelijkheid wordt gedeeld Als het verhaal rond is, zou het kunnen dat sommige leerlingen er ongemakkelijk bijzitten. Misschien zijn ze onzeker over de reden van de bijeenkomst. Misschien zijn ze ongerust over mogelijke straffen. De leerkracht probeert deze stemming te veranderen door uitdrukkelijk te stellen dat niemand in de problemen zit of zal worden gestraft. Er wordt enkel duidelijk gemaakt dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is om het
9
Pestbeleid vbs de regenboog slachtoffer te helpen om zich weer gelukkig en veilig te voelen. De groep is bijeengeroepen om het probleem op te lossen. Niet meer maar ook niet minder! Stap 5: De groep formuleert voorstellen Elk lid van de groep wordt aangemoedigd om een voorstel te bedenken; een klein of groot engagement waardoor het slachtoffer zich misschien beter kan voelen. De leerlingen proberen elkaar te stimuleren om tot een voorstel te komen. Iedereen verwoordt zijn idee in de ik-vorm. ‘Als ik nog pesterijen zie, zal ik reageren’, ‘Ik zal het slachtoffer eens uitnodigen om naast mij te zitten’, ‘Ik zal eens een leuk sms’je sturen’,… zijn mooie ideeën. Maar ook ‘Ik zal niets doen’, ‘Ik zal hem/haar met rust laten’ is een heel waardevol voorstel. Alle ideeën moeten van de leerlingen komen. Ze worden nooit opgelegd of afgedwongen door de leerkracht. Deze reageert enkel positief en ondersteunend. Stap 6: De groep gaat aan de slag De bijeenkomst wordt afgesloten door duidelijk te maken dat de verantwoordelijkheid voor het oplossen van het probleem nu bij de groep ligt. De leerlingen worden uitgenodigd om te proberen om hun voorstel in de loop van de volgende week uit te voeren. Stap 7: Een gesprek met elk kind apart Ongeveer een week later nodigt de leerkracht het slachtoffer en alle groepsleden apart uit voor een gesprek. Iedereen mag vanuit zijn eigen beleving vertellen hoe de week verlopen is. Zo kan de leerkracht de evolutie van nabij volgen. Op die manier wordt ook de betrokkenheid van het groepje in stand gehouden. Het is niet zo belangrijk dat iedereen zich strikt aan zijn voorstel heeft gehouden. Het is wel belangrijk dat het pesten gestopt is en dat het slachtoffer zich beter voelt. Als dat niet het geval is, wordt een nieuwe groepsbijeenkomst georganiseerd, eventueel met een gedeeltelijke nieuwe samenstelling. Deze methode werd onderzocht bij 55 ernstige pestsituaties. 80% verliep meteen succesvol.
3.2.3
Als de pesterijen niet stoppen
a) Herstelcontract voor de dader(s) Dit kan een mogelijk vervolg zijn op een individueel gesprek met een dader. Belangrijk is dat de pester dit niet ervaart als sanctie, maar een kans om in de toekomst te herstellen wat fout gegaan is. b) Breng ouders van pesters op de hoogte Het is zeker niet nodig om in alle gevallen de ouders van de pester op de hoogte te brengen.
10
Pestbeleid vbs de regenboog Wanneer de pester z’n eigen verantwoordelijkheid neemt, is het vaak niet nodig. In ernstige gevallen breng je de ouders wel op de hoogte: − Ze hebben recht op correcte informatie. − Ze krijgen een duidelijk signaal dat pestgedrag niet getolereerd wordt op school. − Ze zijn geïnformeerd voor het geval er verder stappen nodig zijn. c) Schakel de tuchtprocedure van de school in Ook al heeft een bestraffende aanpak van pestgedrag zo zijn grenzen, soms zal de school niet anders kunnen. Nadat andere maatregelen uitgeprobeerd zijn, kan de op school geldende tuchtprocedure opgestart worden. (zie schoolreglement “orde en tuchtmaatregelen”. Voordat dit gebeurt zal er altijd contact opgenomen worden met het CLB om bij een externe de situatie te schetsen.
4 We doen er samen iets aan 4.1 Pesten op school: daar doen we samen iets aan! Indien je het gevoel hebt dat uw kind gepest wordt, praat dan met je kind om uit te maken of dit een “pestprobleem” of een “conflict” is. Is het een pestprobleem, twijfel dan niet om de school te contacteren! Graag willen we echter wel vragen om als ouder niet zelf een mogelijke pester te confronteren met het pestgedrag.
11