PLAN GOED DUIVENBELEID
vzw GAIA Ravensteingalerij 27 1000 Brussel 02 / 245 29 50 02 / 215 09 43
[email protected] www.gaia.be
1
Effectiviteit en diervriendelijkheid van bestrijdingsmaatregelen 1) Verjagen Het is niet evident om duiven te verjagen of te verplaatsen. Dit heeft trouwens, als het lukt, slechts een tijdelijk effect. In Venetië heeft men een poging gedaan om duiven te verplaatsen. De duiven die op het San Marcoplein zaten, werden gevangen en getransporteerd naar Sicilië. Enkele dagen later zaten de duiven terug op het San Marcoplein. Ze waren gewoon teruggevlogen. Ook het verjagen van duiven door het inzetten van roofvogels blijkt weinig efficiënt. Dit werkt alleen op het moment zelf. Zodra de valkeniers verdwenen zijn, komen de duiven terug. Het budget dat hieraan wordt besteed, gaat bijgevolg verloren zonder dat de beoogde resultaten worden bereikt. Enkel wanneer de valkenier permanent aanwezig is met z’n roofvogel of die op zeer regelmatige basis laat uitvliegen (hetgeen zo goed als onbetaalbaar is), zullen de duiven voor langere tijd wegblijven, maar ook dat lost weinig op. Er vindt enkel een verschuiving van het probleem plaats. Een nest slechtvalken in een kerktoren, zal de duiven uit de buurt van de kerk houden, maar daar houdt het op. De duiven zullen zich gewoon elders in de stad vestigen en daar overlast veroorzaken. Voor elke zwakke duif die door een slechtvalk wordt verschalkt, zal bovendien een nieuwe, jongere en dus vruchtbaardere duif in de plaats komen. 2) Wegvangen en doden Het wegvangen van duiven in een poging om de populatie onder controle te houden is een weinig efficiënte, doch vaak toegepaste methode. De duiven worden in een kooi gelokt of met netten gevangen en vervolgens gedood. De Landelijke Werkgroep Duivenoverlast (Nederland) wijst erop dat het vangen en doden van duiven niet leidt tot een structurele oplossing van eventuele schade en overlast veroorzaakt door stadsduiven. Het doden van duiven is zinloos en bijgevolg een overtreding van artikel 1 van de dierenwelzijnswet (14/08/86) : ‘Niemand mag wetens handelingen plegen die niet door deze wet zijn voorzien en die tot doel hebben dat een dier nutteloos omkomt of nutteloos een verminking, een letsel of pijn ondergaat.’ Het wegvangen van duiven staat gelijk aan het creëren van een open plaats die snel zal worden ingenomen door nieuwe dieren. Door een versnelde reproductie van de overgebleven vogels kan de populatie stadsduiven zelfs groter worden dan vóór het wegvangen het geval was. Dit blijkt uit wetenschappelijke studies van de Wetenschapswinkel Biologie te Utrecht, Bureau Stadsnatuur Rotterdam en de Urban Wildlife Society.
2
Zo had men in Roosendaal (Nederland) een vaste duivenvanger in dienst die het hele jaar door overal in de stad kooien plaatste om duiven te vangen (zo’n 4000 tot 7000 per jaar). De man ging een achttal jaar geleden met pensioen en werd niet vervangen. Het aantal duiven in Roosendaal wordt momenteel geschat op minder dan 1000. In Barcelona bleek het, ondanks het afmaken van 108.000 duiven tussen 1986 en 1990, onmogelijk om de populatie van 71.000 duiven te reduceren (Johnston & Janiga 1995). In Basel bleek het niet mogelijk om de populatie stadsduiven van 20.000 exemplaren te reduceren, door stadsduiven op grote schaal af te maken (100.000 stadsduiven tussen 1961-1965; HaagWackernagel 1995). Ook om lokale overlast te bestrijden bleek deze methode hier niet effectief: zwermen stadsduiven, die door wegvangen en afmaken tot 80% waren gereduceerd, bleken binnen enkele weken weer aangegroeid tot de oude omvang of een grotere omvang. In Manchester moesten in drie jaar tijd 9000 stadsduiven worden afgemaakt om een populatie stadsduiven van 2600 exemplaren tot de helft te rdeuceren. Door het doden van duiven neemt de juvenielmortaliteit af. Wanneer de populatiedichtheid hoog is, heerst er immers een hoge concurrentiedruk (cfr beschikbaar voedsel). Jonge duifjes hebben het vaak moeilijk om zich te vestigen en hun overlevingskansen zijn relatief klein, aangezien oudere en dominante dieren met het meeste voedsel gaan lopen. Oude, verzwakte en zieke duiven laten zich gemakkelijker vangen dan jonge en gezonde dieren, hetgeen onbedoeld een groei van het duivenbestand tot gevolg heeft. De bestrijdingsacties leiden namelijk tot een verjonging van de populatie, die zich in aantal snel herstelt. Met de vangst van hoofdzakelijk volwassen dieren komt plots heel wat plaats en voedsel vrij voor de jongere duiven die vruchtbaarder zijn en tot meer broedsels per jaar komen. De overlevingskansen van de jongen stijgen aanzienlijk door de verminderde voedselconcurrentie. De duivenpopulatie herstelt zich dan ook bijzonder snel (na ongeveer vier maanden), waardoor de vangacties halfjaarlijks moeten worden herhaald. Wetenschappelijk onderzoek heeft daarenboven uitgewezen dat het duivenbestand zelfs kan toenemen als gevolg van een vangactie. Duivenvangbedrijven sluiten lucratieve contracten af met steden en gemeenten om meerdere keren per jaar duiven te komen vangen. Aan de overlast verandert echter weinig tot niets, terwijl de kosten voor het wegvangen erg hoog kunnen oplopen.
Ziek van duiven ? Wetenschappelijk onderzoek in Duitsland en Nederland o.a. door Dr.G.M. Dorrestein, hoofddocent Pathologie van de Universiteit Utrecht, heeft uitgewezen dat verwilderde duiven nagenoeg geen risico vormen voor de volksgezondheid. Zo worden bijvoorbeeld 3
paratyphus, tuberculose en papegaaienziekte niet overgebracht door duiven en een vorm van vogeltuberculose die bij duiven voorkomt, is voor de mens niet schadelijk ! Door dagelijks intensief contact met duiven, hun veren en uitwerpselen kan wel een zogenaamde duivenmelkerslong ontstaan, hetgeen een goed behandelbare soort allergie is, die voor kan komen bij duivenmelkers.
Oorzaakbestrijding 1) Duivensport verminderen Onder de stadsduiven bevindt zich een relatief groot aantal verdwaalde wedstrijdduiven of nakomelingen ervan. Tijdens wedstrijden verdwalen namelijk heel wat duiven en in steden die op vliegroutes liggen of in de nabijheid ervan, is voor deze dieren voldoende voedsel te vinden om te overleven en zich voort te planten. De duivensport zorgt op die manier voor een constante toevloed van nieuwe duiven in de steden. Bij vangacties wordt in tal van steden vastgesteld dat 10 tot 40% van de gevangen dieren geringde duiven zijn. Hoewel de verantwoordelijkheid hiervoor bij de duivenmelkers ligt, is het de stad of de gemeente die het geld ophoest om de populatie terug te dringen. Bijkomend onderzoek moet duidelijkheid geven over het werkelijke aandeel van de duivenmelkers / wedstrijdduivenhouderij in deze problematiek. Het is niet aan te raden om de geringde duiven terug te geven aan de duivenbond. Het is algemeen geweten dat geringde duiven die verloren vliegen niet meer gewenst zijn door hun eigenaars. 2) Regulatie van het voedselaanbod Duiven slagen er goed in om de eigen populatie te controleren overeenkomstig het voedsel dat ze ter beschikking hebben. Een volwassen koppel plant zich jaarlijks gemiddeld 4 tot 6 keer voort. In ideale omstandigheden kan dit aantal oplopen, telkens met 1 à 2 jongen tot gevolg. Indien de voedselvoorraad sterk terugloopt en er slechts voldoende voedsel overblijft om de bestaande populatie te voeden, zullen volwassen koppels slechts 1 à 2 keer per jaar paren, of zelfs helemaal niet. Duiven zullen dus geen jongen voortbrengen als er onvoldoende voedsel is om ze te laten overleven. De oorzaak van een zeer grote duivenpopulatie is in de meeste gevallen het ongecontroleerd voederen van de dieren. Essentieel in de aanpak van het duivenprobleem is dus het sensibiliseren van de bevolking. Indien men de inwoners ervan kan overtuigen om, in het belang van de dieren, hun voederactiviteiten te verminderen, dan zal het aantal duiven geleidelijk afnemen. Indien u beslist om van start te gaan met een duiventilproject, dan is het aangewezen om een politiereglement uit te vaardigen dat het ongecontroleerd voederen van duiven verbiedt. Zorg er echter voor dat uw inwoners goed geïnformeerd zijn en dat ze weten waarom het voederen van duiven aan banden wordt gelegd en enkel nog toegestaan is op bepaalde locaties. Er kunnen speciale voederplaatsen worden aangewezen, hetgeen in 4
combinatie met het goed schoonhouden van de stad zal bijdragen tot een gecontroleerd voedselaanbod. De stadsduif is in het centrum van de stad grotendeels afhankelijk van het voedsel dat door de mensen op straat wordt gegooid. Door het aan banden leggen van zwerfvuil op straat en het creeëren van vaste foerageerplaatsen waar de duiven gevoederd kunnen worden (bv. een duiventil), kan het voedselaanbod gereguleerd worden. Dit zal op lange termijn bijdragen tot de aanwezigheid van een kleinere en bovendien gezondere duivenpopulatie op een door de stad gewenste plek, aangezien het voedselaanbod niet alleen daalt, maar tegelijk ook kan worden afgestemd op de welzijnsbehoeften van de duiven. De dieren krijgen een gezonde en evenwichtige voeding (mix van granen) in plaats van veelal te vette etensresten (frieten, resten van broodjes en hamburgers, enz). Het sensibiliseren van de bevolking en het doen toepassen van het reglement is hierbij van groot belang. Mensen kunnen over het algemeen wel begrip opbrengen voor een voederverbod als zij voldoende uitleg krijgen over het project en de doelstellingen, en als zij weten dat dit de dieren ten goede komt. 3) Geboortebeperking door eimanipulatie Op strategische plaatsen in de stad, daar waar de overlast het grootst is, worden duiventillen geplaatst. In een til worden de stadsduiven van eten, drinken, slaap- en nestgelegenheid voorzien, waardoor de til het centrum van hun habitat wordt. De eieren kunnen op die manier systematisch vervangen worden door kunsteieren. Eimanipulatie (het geheel of gedeeltelijk verwisselen van het broedsel door bv. kalk- of gipseieren) is een efficiënte en diervriendelijke methode om de populatiegrootte te reguleren. Hierdoor wordt het aantal jongen dat geboren wordt, beperkt en zal het duivenbestand langzaam maar zeker dalen. Opgelet : Wanneer men de eieren wegneemt en niets in de plaats legt, zullen de duiven opnieuw een legsel produceren en zal de duivenpopulatie niet verminderen. Het is wel aangewezen om elk koppel minstens één ei per jaar te laten uitbroeden, zoniet raken de dieren gefrustreerd en bestaat het risico dat ze de til verlaten. Dankzij het duiventilsysteem is er meer controle mogelijk op de hygiëne en kunnen eventuele ziektes snel opgespoord worden. De dieren zullen een groot deel van de dag in de til doorbrengen en doen er bijgevolg ook hun behoefte. Overlast van stadsduiven in de vorm van duivenpoep en nesten in dakgoten wordt hierdoor aanzienlijk verminderd.
Diervriendelijke afweermethodes Om de dieren aan te sporen hun huidige rust- en broedplaatsen te verlaten en in de til te komen, raden wij u aan gebruik te maken van diervriendelijke afweermethodes. Duiven zoeken bij voorkeur onderdak in leegstaande panden of op richels en vensterbanken van gebouwen waar ze beschutting vinden tegen regen en wind. Vaak genieten historische gebouwen met rijkelijk versierde gevels (met niches en ornamenten) de voorkeur van de duiven omdat ze een waaier aan mogelijkheden bieden op het vlak van nest- en 5
broedgelegenheid. Leegstaande gebouwen moeten volledig worden dicht gemaakt zodat de duiven er niet meer binnen kunnen. Bij het restaureren of ontwerpen van gebouwen dient de stad rekening te houden met het afweren van duiven. In het ontwerp moet het aantal mogelijke nestel- en verblijfsplaatsen tot een minimum worden beperkt. Historische monumenten en andere gebouwen waar veel duiven nestelen, kunnen grotendeels “duifvrij” worden gemaakt met behulp van volgende afweersystemen : Zwakstroomdraden blijken op lange termijn effectief, omdat bij dit systeem geen gewenning optreedt. Wanneer een duif hierop probeert te landen, krijgt hij een lichte stroomimpuls. De duif zal wegvliegen en deze plek voortaan vermijden. Zwakstroomdraden zijn onaangenaam, maar onschadelijk en daarom is deze methode niet dieronvriendelijk. Netten die voor balkons, raamkozijnen of openingen worden bevestigd, zijn effectief bij het weren van duiven. De dieren kunnen op die manier niet meer landen en zullen ergens anders een rustplek moeten vinden. Het spannen van grofmazige netten bestaande uit kunstvezel zijn bij goede bevestiging (strak aangespannen !) niet dieronvriendelijk. De netten moeten zo worden bevestigd dat er geen nestel- en verblijfsplaatsen meer beschikbaar zijn voor de duiven. Opgelet : in fijnmazige netten of grofmazige netten van natuurlijk materiaal, die na verloop van tijd hun model verliezen, kunnen duiven verstrikt geraken en hun vleugel of poot breken. Roofvogelvliegers : in Nederland worden op diverse plaatsen roofvogelvliegers gebruikt. Deze vliegers zijn effectief bij het verjagen van duiven. De Faunabescherming en de Landelijke Werkgroep Duivenoverlast kunnen dergelijke driedimensionele vliegers van een zeearend of visarend leveren. De kostprijs per vlieger bedraagt 200 euro. De vlieger treedt in werking vanaf windkracht 2, maar moet wel worden binnen gehaald bij windkracht 6.
Diverse projecten in buiten- en binnenland Duiventilprojecten kennen heel wat succes in onze buurlanden Duitsland, Frankrijk en Nederland Tal van Duitse steden zijn voor het idee gewonnen (www.stadttauben.de). In Aken en Augsburg (Duitsland) werd in 1997 gestart met het gebruik van tillen en dit tot ieders tevredenheid. Het stadsbestuur krijgt nagenoeg geen klachten meer en hoeft niet langer geld te verspillen aan voorbijgestreefde vangmethodes die niets uithalen. Monumenten en andere gebouwen blijven grotendeels gespaard van de schadelijke en ontsierende duivenpoep. De omwonenden die hinder ondervonden, zijn verlost van de duiven, aangezien de dieren liever in de tochtvrije, droge tillen zitten dan in dakgoten of op balkons en vensterbanken. En ook de dierenliefhebbers zijn tevreden. Ondertussen 6
zijn in Duitsland reeds 17 steden voor het idee gewonnen. In Aken, waar vroeger jaarlijks 2000 duiven werden gedood (zonder evenwel de overlast te verminderen), staan momenteel tien tillen. Elk jaar worden een paar duizend eieren verwisseld en honderden kilo’s mest uit de tillen verwijderd. Van overlast is er geen sprake meer. Voor meer info kunt u terecht bij Mevr. Elli Heβ van de Arbeitsgruppe Stadttauben Aachen (
[email protected]). Geschiedenis van de duiventil in Frankrijk In 1990 ontwikkelde Mevr. Nadia Fontenaille, voorzitter van de Société Protectrice des Oiseaux de Ville (SPOV), het idee tot het plaatsen van zgn. ‘publieke’ duiventillen, samen met Dhr. Christian Gendry van de SREP (Service de Régulation et d'Entretien des Pigeonniers), een dienst die gespecialiseerd is in de constructie en het onderhoud van tillen. De eerste duiventil kwam er in 1995 in Châtillon (Hauts-de-Seine, 29 000 inwoners). Na een reeks aanpassingen loste de til de verwachtingen in en kende het project navolging in tal van Franse steden. Hieronder vindt u een (niet exhaustieve) opsomming : Château-Thierry, Valbonne, Quintin, Saint-Lys, Montpellier, Mayenne, Caudry, Roncq, Senlis, Saumur, Béthunes, Saint-Pol-sur-Ternoise, Paris porte de Vanves 14e, Paris Denfert-Rochereau 14e, Paris Sénat, Maromme, Notre-Dame-de-Gravanchon, Petit-Couronne, Versailles, Poissy, Draguignan, Grimaud, Saint-Tropez, Sainte-Maxime, Boulogne-Billancourt, Châtillon, Clamart, Levallois-Perret, Meudon, Montrouge, Puteaux, Suresnes, Aulnay-sous-Bois, Bagnolet, Bobigny, Belle-Epine Thiais, Fontenay-sous-Bois, Pantin, Lille, Toulouse, Bordeaux
Voor meer info kunt u contact opnemen met SPOV (Société Protectrice des Oiseaux de Ville), 66 rue Gabriel Péri, F-92320 Châtillon, 0033/1 42 53 27 22 Interessante website : http://cousin.pascal1.free.fr/index3.html Mailen kan naar :
[email protected] Amsterdamse duiventil groot succes Om u nog beter te kunnen informeren, bezocht GAIA-medewerkster Pascaline Meuleman op 7 maart 2005 de duiventil in Amsterdam. Schepen en initiatiefnemer Guido Frankfurther is zeer enthousiast over het duiventilproject in zijn stad. Het plaatsen van een til biedt een goedkope, diervriendelijke én duurzame oplossing in vergelijking met vogelvangbedrijven die duizenden euro’s aanrekenen om de stad – weliswaar tijdelijk – ‘duifvrij’ te maken. De moderne duiventil – een ingenieus ontwerp van de hand van architect Stefan Gross – prijkt op het dak van de parkeergarage van het bekende Nederlandse warenhuis 'De Bijenkorf'. Het materiaal waaruit de til bestaat, is duurzaam, kwalitatief hoogwaardig en onderhoudsvriendelijk. De duiventil is 4.80m lang, 2.30m breed en 2.10 m hoog en neemt ongeveer één parkeerplaats in beslag . De binnenkant is ingericht met broedvakken, zitplaatsen en een opbergkast voor voer. De til biedt plaats aan zo’n 150 duiven. In de duiventil worden de dieren van eten, drinken, slaap- en nestgelegenheid voorzien. De eieren worden systematisch vervangen door kunsteieren 7
waardoor het aantal jongen beperkt wordt. Het duivenbestand zal langzaam maar zeker dalen. De dieren brengen een groot deel van de dag door in de til. Hierdoor zal de overlast in de vorm van duivenpoep en nesten in dakgoten aanzienlijk verminderen. Het duiventilproject zal op lange termijn zorgen voor een kleinere en bovendien gezondere duivenpopulatie op een door de stad gewenste plek.
Duiventil op De Bijenkorf in Amsterdam
In Rotterdam werd in 2003 een grote duiventil geplaatst en in Zutphen werd in het najaar van 2004 de eerste van drie tillen gebouwd. Voor meer details kunt u terecht bij Mevr. Marleen Drijgers van de Landelijke Werkgroep Duivenoverlast. Walstraat 103 d 4381 GG Vlissingen NL
8
Tel/fax +31 (0)118 412 325 Email :
[email protected] of
[email protected] Website : www.duivenoverlast.nl Sinds maart 2007 bindt ook de Haagse Bijenkorf de strijd aan met het duivenoverlast in de stad. Het warenhuis zet naar alle waarschijnlijkheid de eerste gemeentelijke duiventil op haar dak. De gemeente Den Haag wil op tal van plekken in de stad duiventillen plaatsen waar de duiven lekker kunnen nestelen en de duiveneitjes door nepeitjes kunnen vervangen worden.. Zo kan op vreedzame wijze de duivenpopulatie in de stad worden teruggedrongen. Projecten in eigen land : Kortrijkse designduiventil Op 29 april 2005 stelde schepen van leefmilieu Philippe De Coene (SP.A) de eerste van de twee Kortrijkse duiventillen aan het publiek voor. Een primeur in België! Door het plaatsen van de tillen wil Kortrijk een duurzame en diervriendelijke oplossing bieden voor de overlast van stadsduiven. GAIA woonde de officiële voorstelling bij. Zo'n tachtig stadsduiven kunnen voortaan broeden in de designtil voor het Conservatorium. De tweede duiventil wordt geïntegreerd in de heraanleg van het Begijnhofpark en zal pas later in gebruik genomen worden. Het definitieve prototype kwam tot stand dankzij de samenwerking met de Hogeschool West-Vlaanderen, departement PIH, verschillende aannemers en de Britse non-profit organisatie Pigeon Control Advisory Service (PiCAS). De ‘Floating Till’ is het ontwerp van vier studenten (Maarten Maertens, Matthijs Leleu, Robbie Vermeersch en Christophe Van Den Bossche). Naast de technische aspecten werd eveneens aandacht besteed aan de vormgeving van de til. De duiventil bestaat uit roestvrij materiaal en heeft de vorm van een zwevende, omgekeerde piramide. In het dak zitten vier lichtdoorlatende koepels zodat er binnenin voldoende licht is. Om het onderhoud te vergemakkelijken werd een systeem met lades uitgewerkt. Onder elke broedplaats bevindt zich een uitneembare lade. De duivenpoep wordt hierin opgevangen en kan zo gemakkelijk door het stadspersoneel worden verwijderd. Contactpersoon : Voor informatie over Kortrijk kunt u aankloppen bij de heer Stefaan Bral, schepen voor Leefmilieu (
[email protected]) of bij Yves Baptiste, coördinator van de directie Leefmilieu (
[email protected]) . “There is no doubt that schemes focusing on public education along with complementary control options such as artificial nesting sites are the way forward for town and city-wide pigeon control. Local authorities in the UK would be advised to follow the lead of Kortrijk Council in Belgium, where the decision to fully implement the 9
PiCAS recommended controls was instant and comprehensive following a visit from Director of PiCAS, Guy Merchant, in 2003.” Bron : http://www.picasuk.com/ Het Kortrijkse duiventilproject kreeg al snel navolging in andere steden. Een gloednieuwe duiventil in Namen Op 29 augustus 2005 liet het stadsbestuur van Namen een duiventil plaatsen ter hoogte van de Square Léopold. Alain Detry, schepen van Leefmilieu, wil op die manier de populatie stadsduiven onder controle houden, zonder evenwel de vogels te elimineren. Het is de bedoeling dat 25 in gevangschap geboren duiven, die gedurende zes weken worden opgesloten in de til, hun soortgenoten naar de nieuwe thuisbasis lokken, waar voldoende voedsel, vers water en nestgelegenheid voorhanden is. Het stadspersoneel staat in voor het onderhoud van de til en zorgt ervoor dat de eieren systematisch worden weggenomen. Elk duivenpaartje mag 1 à 2 eieren per jaar uitbroeden zodat de dieren niet gefrustreerd raken. De werking zal in de beginfase jaarlijks worden geëvalueerd zodat eventuele aanpassingen tijdig kunnen worden doorgevoerd. Contactpersoon : Dhr. Alain Detry, schepen van Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling Tel : 081/24 69 70, Fax : 081/24 69 79,
[email protected] , www.ville.namur.be Antwerpen experimenteert met het Kortrijkse en het Nederlandse model Op 9 december 2005 keurde het College van Burgemeester en Schepenen een proefproject goed om de duivenoverlast in Antwerpen te bestrijden. Door het plaatsen van duiventillen, die de vogelpopulatie kleiner en ook gezonder helpen maken, wil de stad overstappen op een meer diervriendelijk beleid. De eerste Antwerpse duiventil – een zwevend model zoals in Kortrijk – werd op 24 januari 2006 op de Linkeroever geplaatst, net naast de bibliotheek in het Europark. De til biedt plaats aan tachtig duivenkoppels en zal onderhouden worden door enkele vrijwilligers, die er tegelijk op toezien dat de til niet ten prooi valt aan vandalisme. Er werd ook een daktil geplaatst midden in het stadscentrum. Dit type, dat in Nederland reeds zijn nut bewees, staat op het dak van de stadsschouwburg. Eind 2008 werd bovendien beslist om meer tillen bij te plaatsen en geen duiven meer weg te vangen. Op die manier wordt de overlast beperkt en hoeft geen enkele gezonde duif meer geëuthanaseerd te worden. Contactpersoon : Bij mevrouw Dominique Van Gorp, medewerker van schepen Bungeneers (
[email protected]) kunt u de nodige inlichten bekomen over de Antwerpse tillen.
10
Praktisch 1) Het zoeken naar een geschikte locatie Wat de locatie van de til betreft, moet met een aantal factoren rekening worden gehouden. -
De til wordt geplaatst daar waar de overlast het grootst is. Een plat dak van een warenhuis, parkeergarage of schoolgebouw leent zich perfect tot het plaatsen van een til en biedt in dat opzicht een belangrijk voordeel. Een leegstaande bovenverdieping van een gebouw kan, mits de nodige aanpassingen, als til worden ingericht, hetgeen mogelijk een goedkopere oplossing is. De til kan ook deel uitmaken van het straatbeeld (een mooie duiventoren in het stadspark bijvoorbeeld). Danzij de positionering op een openbaar toegankelijke locatie kunnen omwonenden en geïnteresseerden het project van dichtbij volgen. Opgelet voor vandalisme! Zorg ervoor dat de til en de duiven voldoende bescherming genieten.
2) Vrijwilligers U vindt zeker en vast vrijwilligers onder de buurtbewoners die de duiventil schoonhouden en de dieren dagelijks van water en voedsel voorzien. Op die manier voelen de mensen zich betrokken bij het project en heeft het stadspersoneel de handen vrij voor andere zaken. De stad/gemeente zorgt voor een werkingsbudget en de vrijwilligers doen de rest. Deze mensen kunnen zo blijven genieten van de duiven en hun sociale contacten onderhouden die ze via het duiven voeren hebben verkregen. Het voederen, het schoonmaken van de til en het verwisselen van de eieren neemt per dag hooguit één uur in beslag. 3) Vaste kosten en werkingskosten Het plaatsen van een duiventil is een eenmalige vaste kost in tegenstelling tot andere methodes die jaarlijks voor een gepeperde rekening zorgen. In Nederland werkt men voor de bouw van de tillen met architect Stefan Gross (*) en het bedrijf Klimakon Systems. Een til van 5 op 2,5 m kan ongeveer 150 duiven huisvesten. U vindt een foto op p. 8 of op www.kunstencomplex.nl/stefan.main.html. Uiteraard zijn ook andere ontwerpen mogelijk. Een til bestaat noodzakelijkerwijze uit duurzaam materiaal (isolerend en
11
lichtdoorlatend) en is gemakkelijk rein te houden. U kunt de til ook onderbrengen in de bovenverdieping van een gebouw dat zich in ‘overlastzone’ bevindt. (*) Stefan Gross, Keileweg 26, 3029 BT Rotterdam,
[email protected]
Werkingskosten : -
Aangepast voedsel voor de duiven : mix van granen Andere benodigdheden : broedschalen, kunsteieren, ... Medische verzorging : eventuele ziektebehandelingen en het verstrekken van medicijnen Electriciteits- en waterkosten Onkostenvergoeding voor de vrijwilligers (optioneel)
Conclusie : Alles wel overwogen is een duiventil dus de goedkoopste oplossing voor het probleem. De andere methodes zijn op lange termijn niet alleen duurden, ze werken ook niet ! 4) Een goed uitgewerkte informatiecampagne In uw campagne moeten twee aspecten naar voor komen : 1) Ongecontroleerd voederen zorgt voor overpopulatie, hetgeen tot stress en ziekten leidt bij de duiven en heel wat overlast met zich meebrengt voor de bewoners in de vorm van duivenpoep op gebouwen, gepakeerde auto’s, enz. Vraag aan de mensen om de duiven niet langer te voederen. Wie van duiven houdt en wil meewerken aan het project, kan zich als vrijwilliger opgeven en de dieren voederen en verzorgen in de til(len). 2) Duiven en volksgezondheid Dat duiven allerhande ziekten zouden verspreiden is een fabeltje. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat deze vrees totaal ongegrond is.
12
Bronnen BOS, D. Drs. Control or delete. Vergelijkend onderzoek naar de mogelijkheden ter vermindering van stadsduivenoverlast. Bureau Stadsnatuur Rotterdam, 2000. VAN VEEN, I. Duiven in de stad. Literatuuronderzoek naar effectieve en diervriendelijke methoden om duivenoverlast in steden te verminderen. Wetenschapswinkel Biologie, Universiteit Utrecht, 2001 DRIJGERS, M. Persoonlijke mededelingen. Landelijke Werkgroep Duivenoverlast, 2004. HERMANS D.B.M. Brochure duivenoverlast. Rijksdienst voor monumentenzorg, 2005 www.monumentenzorg.nl PiCAS International. Pigeon Control Advisory Service International. www.picas.org.uk STADTTAUBEN. Bundesarbeitsgruppe Stadttauben. http://www.stadttauben.de DORRESTEIN G.M., R. Korbel & Schneeganss D. Proceedings VII. Tagung über Vogelkrankheiten, -Tauben, Tier- und Artenschutz, Futtermittelbewertung. München, p.76-87 Des pigeons et des hommes : le pigeonnier contraceptif moderne. http://cousin.pascal1.free.fr/index3.html Dossier de presse de la Mairie de Paris : Un pigeonnier pilote à Paris http://www.paris.fr/fr/actualites/pigeonnier/pigeon.pdf
13