Een achttal weken scheidden ons nog van ons jaarlijks congres, SFANCON 5, en inderdaad staan wij allen tot kniehoogte in de meest uiteenlopende voorbereidingen hiertoe. Een enorme drukte, dat zal wel niemand tegenspreken, en voor wie met plannen loopt zelf eens een conventie te organiseren, wil ik hier graag een en ander uit de doeken doen. In de eerste plaats heb je een zaal nodig. Niet zomaar een zaaltje, maar een ruimte waarin je enkele honderden deelnemers kan onderbrengen, films projecteren en zo meer. Liefst dan nog met een aantal kleinere zalen eromheen, waar allerlei neven-aktiviteiten kunnen plaatsgrijpen, waar een alternatief programma kan lopen en waar van nature meer uitbundige fans luidruchtig kunnen doen zonder dat de spreker in de hoofdzaal bovenmenselijke inspanningen dient te leveren om zich verstaanbaar te maken. Sommige zalen zijn te klein, andere te duur; daar mag je dan weer niet roken of mag je geen boekenstands inrichten, elders dien je zelf voedsel of drank rond te dragen. Onvermoeibaar werd er echter verder gezocht tot iemand tenslotte de Universitaire campus van Gent wist vast te leggen, die niet enkel alle hoger vermelde eigenschappen verenigt, doch bovendien gemakkelijk te bereiken is en over logement en restaurant beschikt. Zover sta je dan. Podiums en spreekgestoelte, zaalinrichtingen en versiering, panelen en tafels en verkoopstanden, luidsprekers en projectiematériaal zullen later worden aangesleept. Vanzelfsprekend heb je ook een programma nodig, met programmapunten die de meest diverse fans kunnen bevredigen, hoe onderlegd of hoe nieuw zij ook in science-fiction zijn.
SF-MAGAZINE P. 02 Sprekers en eregasten dienen gecontacteerd en ertoe bewogen zich naar België te verplaatsen. Een ideale gelegenheid hiertoe zijn conventies in hun geboorteland, omdat zij dan gewoonlijk een tijdlang bijzonder goedgemutst en wel te beïnvloeden zijn. Vrijwilligers tuffen dus de omliggende landen af en bedienen zich hierbij van hun meest overtuigende argumentatie, van toeristische aantrekkelijkheden van onze oude kunststeden (Ghent, V.S.O.) en ook wel eens van belangrijke hoeveelheden van de lokale drank. Andere mensen dienen aangeschreven, wat vaak langdurig en omslachtig is, omdat hen dient verklaard waarom hun aanwezigheid bijzonder op prijs wordt gesteld, wie er nog komt of wie er nog zoal kwam, bij vorige congressen, welk programmaonderdeel zij best voor hun rekening nemen en in welke taal. Want vooral dan dat laatste is in ons kleine en kunstmatig verdeelde landje een bijzonder netelige zaak. Dit jaar werden voor u een hele schare beroemdheden weerhouden, waaronder Ken Bulmer, James White, de Zweedse SF-kenner Sam Lundwall, de Franse top-schrijver Jean-Pierre Andrevon, de Roemeen Ion Hobana, de Italiaanse schrijver Sandro Sandrelli, Peter Roberts, Yves Fremion, Kurt Steiner en Konrad Fialkowski ... Allemaal mensen die zich niet te verheven achten om een praatje te slaan, ook met hun jongste fans. En natuurlijk komen ook al onze Nederlandstalige auteurs, en andere personen, die in SF-MAGAZINE hun eerste stappen waagden. Verder dient dan voor films gezorgd : films die iedereen aanspreken, maar dan ook weer niet zo bekend zijn dat je slechts vier aanwezigen blijven, die nooit tot in de bioscoop waren geraakt. Hierbij horen kortfilms, diaprojecties en de medewerking van een ernstige filmclub. Vul naar believen aan met tentoonstellingen, boekenstands, een snuifje veiling, gezellige avonden en een SF-party, al dan niet verkleed. Voor de ambiance zorgen de fans, die je convention bijwonen. Een SF-conventie is nu eenmaal geen "literair congres". Blijft je programma ook metterdaad bekend te maken in binnen- en buitenland, programma's, affiches en inschrijvingskaartente laten drukken, agenten te benoemen in zowat alle Europese landen, persconferenties te organiseren en persmededelingen rond te zenden, aan alle hiertoe geselecteerde media. Plus de nodige ruchtbaarheid in SF-MAGAZINE zelf, of dacht u dat dit editoriaal slechts een hoofdstuk van onze memoires vormde ? Eer je zover bent, werk je elke nacht al wel tot even voor het alweer licht wordt. Dit is echter nog niet alles : de belangstellenden dienen gehuisvest en gevoed, in keurige lokalen, die geen aanslag plegen op de
SF-MAGAZINE P. 03 demokratische beurs. In het kader van de universitaire campus kan je heel behoorlijk en goedkoop logeren (éénpersoonskamers voor 200 BF per nacht, ontbijt inbegrepen), terwijl je voor 90 BF dineert, met soep, hoofdschotel, slaatjes en dessert. Mmmm. Daar ben je dan. Of liever, dan sta je eigenlijk nog nergens ! Want het succes van een convention wordt gemaakt door alle vrienden die eraan willen deelnemen. En dat verwachten we juist van U. Wie wil tientallen vrienden maken, en meteen ook een reeks goede films bekijken en bovendien wat opsteken van wat bekwame schrijvers of geleerde fans je over SF weten te vertellen ? Zoek je een praatje te maken met een beroemdheid, boeken te kopen of te laten tekenen, jezelf of echtgenote of je verloofde later op TV te kunnen bekijken ? Dacht je gewoon enkele leuke vrije dagen te passeren ? Dat kan. Het kan heel eenvoudig zelfs. Dan kom je heel eenvoudig naar SFANCON 5, de vijfde in zijn soort, die door onze vereniging wordt georganiseerd op vrijdag 30, zaterdag 31 augustus en zondag 1 september. Natuurlijk is dit geen droge literaire aangelegenheid en natuurlijk hoef je niet elke dag en elk uur aanwezig te zijn en natuurlijk dien je niet de hele tijd aandachtig op je stoel te kleven. Vraag het hen die onze vorige conventions bijwoonden. In 1973 waren dit zowat 300 mensen, die ongetwijfeld terugkomen. Wat doe je nu : 1. In de eerste plaats stort je Fr. 120 op rekening 220-0961338-07 van SFAN - ANTWERPEN bij de Generale bankmaatschappij te Antwerpen. Toch werkelijk niet teveel, dachten wij. Vooral wanneer je deze prijs vergelijkt met wat bij buitenlandse conventions wordt gevraagd, of wanneer je even de stad ingaat. Wil je nu de mensen die deze conventie organiseren en die de laatste dagen met een overlast aan werk en correspondentie en telefoon komen te zitten, de zaak nog moeilijker maken, dan wacht je met je storting tot de laatste week of dan betaal je pas wanneer je de zaal betreedt, samen met tientallen anderen. Dat wil u natuurlijk niet. Daarom wacht u ook niet langer en stort u meteen uw bijdrage.
Kan
SF-MAGAZINE P. 04 u door een of andere omstandigheid niet komen, dan schrijft u ons een klein briefje en wij storten u uw geld 100% TERUG. 2. In de tweede plaats eten. Denkt u gebruik versitaire campus, dan u in vorig nummer vond
overlegt u hoe u denkt te logeren en te te maken van de faciliteiten van de unizendt u het inschrijvingsformulier dat gewoon door aan
ANDRE DE RIJCKE Baron C. Buysseplein 13 9820 ST.-DENIJS-WESTREM Heeft U dit formulier niet meer, dan volstaat weer een kort briefje. Geen betaling vooraf : alles wordt ter plaatse geregeld. Nu begrijpt u wel dat Andre tijdig dient te reserveren, zowel inzake kamers als inzake eetmalen. Wil u vermijden dat hij met de campus in moeilijkheden komt, of dat hij op 't laatst helemaal geen licht meer ziet, verwittig hem dan ook onmiddellijk. Zover staan we dan. Punt 1.
Punt 2.
Stel geen van beide uit, immers u bespaart ons overlast en bovendien is het een aanmoediging voor de mensen die hier sinds maanden hun energie en hun vrije tijd hebben aan besteed. Het volledige programma van SFANCON 5 treft u aan in dit nummer. Bovendien dachten wij er goed aan te doen tevens een overzicht te geven van wat er in het fandom algemeen omgaat. Een humoristisch intermezzo van BOB TUCKER dat door Simon Joukes in het Nederlands werd bewerkt. O. K. A.i. Robert Smets
SF-MAGAZINE P. 05
Waar? FABIOLA-HOME (Studentenhome van de Rijksuniversiteit Gent), Stalhofstraat 4 te Gent (= zijstraat van de Overpoortstraat, tussen de Overpoort aan het Citadelpark en de oude St.-Pietersabdij). Dit is een modern gebouw van 7 verdiepingen (240 éénpersoonskamers met elk warm en koud water - douche op elke verdieping). Voor SFANCON 5 hebben we er 100 kamers voorbehouden en krijgen we er de beschikking over DRIE zalen : twee volledig gescheiden lokalen op het gelijksvloers (één voor voordrachten en één met bar voor de tentoonstellingen, boekenstands en zithoekjes), en voor de zonnekloppers een compleet solarium met een prachtig panorama op de stad Gent. Prijs per kamer met ontbijt (incl. taksen) ... alles inbegrepen voor de luttele som van 200 BF per persoon. Warme maaltijden in het universiteitsrestaurant voor 90 BF per persoon. Dit restaurant ligt op 50 m van het Fabiolahome. Reservaties uiteindelijk voor 31 juli. Stuur dus vlug het formulier op dat in vorig nummer bijgevoegd was op naar ANDRE DE RIJCKE Baron C. Buysseplein 13 B-9820 ST.-DENIJS-WESTREM REGISTRATIE Vrijdag, vanaf 19 u, ganse zaterdag en zondagmorgen (controle). PROGRAMMA Alle filmvoorstellingen grijpen plaats in de grote benedenzaal. VRIJDAG 19u00 : Registratie. 20u00 : Welkomswoord. 20u30 : Film ! "De Onderzeeër van de Apocalypsus" met Peter Lorre, Walter Pidgeon; realisator Irwin Allen. 22u00 : BAR !!! ZATERDAG 09u30 10u00 10u15 11u00
: : : :
Registratie. Welkomstspeeck door de toastmaster (Grote Zaal). Openingsspeech door eregast KEN BULMER. Koffiepauze.
SF-MAGAZINE P. 06 11u20 : Kortfilm van F. VERBEKE : "PERPETUUM MOBILE". 11u30 : JEAN-PIERRE ANDREVON : discussie in de grote zaal. 12u10 : Film van R. PEIRSMAN en N. DANEELS : "MUTANT". 12u35 : Lunch in het universiteitsrestaurant tot 14u00. 14u00 : Speech door SAM LUNDWALL. 14u45 : Koffiepauze. 15u15 : Grote zaal : lezing door ION HOBANA over "l'Importance historique de la SF européenne". Kleine zaal : Diskussie met Peter Roberts en Jan Jansen. 16u00 : Grote zaal : SANDRO SANDRELLI (lezing in het Engels). Kleine zaal : MANUEL VAN LOGGEM : discussie. 16u45 : Kortfilm van F. VERBEKE : "THE YELL OF MR. ASHER". 16u55 : GROTE SF-VEILING. 18u30 : Bar wordt gesloten tot 19u30. 20u30 : SF-PARTY : verkleden aangeraden. ZONDAG 10u00 : SFAN-AWARDS en uitreiking der prijzen van de verhalenen tekenwedstrijd. 10u30 : Grote zaal : Speech door Dr. KONRAD FIALKOWSKI. Kleine zaal : Paneelgesprek met YVES FREMION. 11u15 : Koffiepauze tot 11u45. 11u45 : Kortfilm van F. MEES : "DUIVELARIJEN". 11u55 : Grote zaal : JEAN-PAUL FONTANA. Kleine zaal: CARRY WEBB (van het Star Ship program). 12u40 : Lunch tot 14u30. 14u30 : Grote zaal : Speech door Dr. JACQUES GOIMARD. Kleine zaal : Discussies. 15u15 : Film. 15u30 : Koffiepauze. 16u00 : Speech door ANDRE RUELLAN (KURT STEINER). 17u00 : Afscheidswoord. 19u00 : Avondeten. 20u30 : Film ! "OORLOG IN HET HEELAL" (Japan, realisator : Kinju Fukasaku). Verder nog : Diaprojecties, tentoonstellingen, boekenstands ... STORT SNEL UW ATTENDING MEMBERSHIP (120 BF) BIJ N.V. GENERALE BANKMAATSCHAPPIJ - ANTWERPEN NR. 220-0961338-07 OP NAAM VAN SFAN - ANTWERPEN MET ALS VERMELDING SFANCON 5. (Buitenland enkel per internationaal postmandaat),. EN ZEND UW RESERVATIES VOOR KAMERS EN MAALTIJDEN VOOR 31 JULI NAAR : ANDRE DE RIJCKE Baron C. Buysseplein 13 B-9820 ST.-DENIJS-WESTREM
SF-MAGAZINE P. 07
Opmerking van de bewerker Ten behoeve van de talrijke lezers die graag meer betrokken wensen te raken bij het superenthousiaste wereldje van esseffans, meenden wij dat het nuttig kon zijn een Nederlandse versie van bovenstaand artikel uit de vijftiger jaren af te drukken. Wie uitsluitend belang stelt in het LEZEN van essef, sla het gerust over. Wie (terecht) meent dat het fandom een uniek verschijnsel is, neme er kennis van. Wie op zijn beurt onder wil duiken in dit bizarre, internationale viswater, trekke er de nodige basislessen uit. Niemand zal het de lezer kwalijk nemen als hij meewarig de schouders ophaalt. Anderzijds kan niet worden ontkend dat fandom "FIAWOL", (= fandom is a way of life) is, dat het banden smeedt tussen gelijkgezinden, dat het opinieverruimend werkt, ook al lijken sommige uitingen ervan ietwat kinderlijk. O ===oOoOo=== O Het onheil is geschied : je bent blindelings in de fandomval getrapt. En die valkuil heeft blijkbaar iets te maken met ScienceFiction. Maar dan van heel ver, want het fandom is meestal een ongrijpbare en onbegrijpelijke zaak. Vaak lijkt het zelfs je reinste waanzin. Dat klopt ! Het is werkelijk gek ! Geloof me broeder : knijp er tussenuit zolang je nog kunt en kies een rustiger liefhebberij. Elk jaar voelt een nieuwe lichting mensen zich aangetrokken tot het esseffandom. Wekenlang, soms maanden lopen ze in de mist, ze begrijpen geen barst van wat er gezegd, geschreven en gedaan wordt, ook al doen ze nog zo eerlijk hun best. Ze verdenken de
SF-MAGAZINE P. 08 fans ervan dat ze in de boot worden genomen. Niets is minder waar. Onderstaande lijst is daarom bedoeld als een beknopte uitleg van vele (maar lang niet alle) onbegrijpelijke termen die regelmatig in het fandom opduiken. Met behulp ervan zul je er weldra evenveel afweten als de krakendste grijsbaard in de fangelederen. Dat wil zeggen : praktisch niets ! 1. MENSEN FAN : een enthousiast, een amateur, een liefhebber van gelijk welke sport of bezigheid. In dit geval gaat het om belangstelling voor essef en fantastiek, als uiting van kunst (literatuur, muziek, plastische kunsten, schouwspel met inbegrip van radio en TV). We veronderstellen dus dat je hiervoor interesse hebt. De fan koopt, verkoopt, versjachert, verzamelt en bespreekt SF. Als hij tijd over heeft, leest hij het ook nog ! Gewoonlijk voert de fan een uitgebreide briefwisseling met zijn soortgenoten, komt er op bezoek, als ze tenminste in de nabijheid wonen. Hij woont ijverig de vergaderingen bij van zijn vereniging, is present op Conventions en andere bijeenkomsten, voor zover zijn portemonnee dit toelaat en neemt deel aan een groot aantal bezigheden die hieronder nog ter sprake komen. NEO-FAN : een beginneling, een nieuwkomer - een groentje; m. a.w. : JIJ ! In het algemeen zal het fandom je een vol jaar als een neo-fan blijven beschouwen. Gedraag je je daarna nog steeds idioot of verberg je je nog steeds schuchter achter een hooimijt, dan is er wel kans op dat je neo-fan-schap een jaartje langer duurt. FEN : meervoud van "fan". De term werd niet algemeen aanvaard, en velen houden er niet van : spreek maar liever gewoon van "fans". FAKE FAN : deze term wordt vaak verkeerd begrepen, ook al kom je hem vaak tegen. Eigenlijk is het moeilijk de "fake fan" precies te omschrijven. Gewoonlijk is het iemand die in de buurt van fans en fanbijeenkomsten te vinden is, naar alle waarschijnlijkheid lol beleeft aan die vergaderingen, het gezellig vindt om met die fans om te gaan, maar die zelf misschien geen essef leest en in ieder geval niet aktief deelneemt aan de bezigheden van het fandom. Een onschuldige meeloper. Sommige fans houden ervan zichzelf uit te geven voor "fake fan", om redenen die zij overigens alleen zelf schijnen te kennen, maar hun voortdurende activiteit in het fandom bewijst het tegendeel. De term werd voor het eerst gebruikt in 1940 met betrekking tot een zekere Jack Wiedenbeck die met enkele fans op kamers woonde, hun bijeenkomsten bijwoonde maar weigerde fanbezigheden op zich te nemen en verantwoordelijkheid op te nemen in verband met de werking van fan-instellingen. PASSI-FAN : de lijdzaam toeziende fan; hij zit rustig op zijn achterste maar doet zelden met de grote hoop mee. Niet ver-
SF-MAGAZINE P. 09 warren met de "fake-fan". ACTI-FAN : de bedrijvige fan; si-fan". Zit steeds tot over fan-activiteiten. Laat zelfs steek om een Con bij te wonen
het tegenovergestelde van "paszijn oren in het bedrijven van zijn vrouw of verloofde in de of een fanzine te stencillen.
EX-FAN : soms zijn er fans die uit ons gekkenhuis trekken. Vaak verdwijnt de ex-fan in alle stilte en wordt zelden gemist. Soms verlaat hij het strijdperk met slaande trom en knetterend vuurwerk. Dan scheldt hij de achterblijvers voor rotte vis en schuift hen al zijn mislukte pogingen in de schoenen. In enkele, hoogst zeldzame gevallen, keerden ex-fans terug naar het fandom. FANNE : vrouwelijke fan. De term werd niet algemeen aanvaard : het werd soms als "fanny" (Engelssprekenden niet onbekende term) uitgesproken. De oudere en meestal gebruikte term is "fem-fan". SERCONFAN : Serious Constructive Fan : in sommige fankringen uiteraard een eerder gemeden dan aanbeden etiket. Een "Goeddoener", een zelf aangestelde "Censor". Hij is er rotsvast van overtuigd dat hij in het fandom een TAAK heeft te vervullen; hij ijvert voor een goed doel en voor een LOFFELIJK STREVEN. Hij pleegt te denken dat het fandom of de essef dan zij ZIJN INSPANNINGEN "vóór-uitgaat". Soms, evenwel, heeft hij werkelijk een prestatie verricht en laat hij het fandom en/of de essef iets waardevols na, in weerwil van het hoongelach van de hieronder beschreven groep. INSURGENTS : de pretmakers, de vrolijke herrieschoppers die hun achterste vegen aan leiding en ernst. "Insurgents" kunnen alleenstaande personen zijn die elk hun eigen doelwit hebben uitgekozen, of splintergroepjes die de club hebben verlaten omdat ze de atmosfeer ervan niet langer konden verdragen. Voor hen is het fandom uitsluitend bedoeld om plezier te maken en niet om iets te leren of iets te verwezenlijken. Hun grootste gein bestaat erin het leven van die arme SerConFans zo zuur mogelijk te maken. PROS : de mannen van het vak : mannen en vrouwen die verhalen en romans schrijven voor de tijdschriften, de literaire agenten die deze stories verkwanselen, redacteurs die ze aankopen, samenstellen en drukken, uitgevers en hun verkopers, kunstenaars die boeken en tijdschriften illustreren, enz. Ze worden vaak"vieze pros" of "smerige oude pros" genoemd, omdat verondersteld wordt dat ze rijk zijn en omdat er gefluisterd wordt dat ze tot alles in staat zijn om een arme onschuldige fan te bestelen, te bedriegen en door de drek te sleuren. De "pros" bekleden een "wipplank"-positie in het fandom. De meeste pros zijn net zo'n goede fans als om het even wie en een groot aantal ervan zijn vroegere fans die begonnen zijn te schrijven voor hun plezier of voor hun boterham. Verschillende pros van vandaag waren de eigenlijke stichters van het
SF-MAGAZINE P. 10 fandom in de dertiger jaren (bv. Don A. Wollheim). Als zodanig worden ze tegelijkertijd afgeschilderd als parasieten en aanbeden als mindere goden. De hardst tegen pros brullende fans zijn gewoonlijk de jongens die zelf hard hun best doen om hun eigen verhalen te verkopen, en dus om pro te worden. Verdere uitleg lijkt hier overbodig. FANDOM : de groep in haar geheel, de losvaste organisatie van fans en pros die essef lezen en verzamelen, die ervoor ijveren en die essef graag met jullie zouden delen. Fandom werd in de dertiger jaren geboren in New York en omgeving en in enkele andere grote centra van de V.S., toen mensen die regelmatig lezersbrieven naar de toen bestaande SF-tijdschriften stuurden, contact namen met elkaar. Science-Fiction Clubs werden opgericht en de eerste amateursblaadjes zagen het daglicht. De beweging groeide als een reuzezwam. De grootte van het fandom werd nooit met zekerheid bepaald. In de dertiger jaren bestond het uit een honderd tot tweehonderd fans. In 1948 zouden er al ongeveer vijfhonderd zijn geweest. Vandaag de dag zijn er duizenden, verspreid over een zeventigtal landen buiten de V.S. Verschillende van die groepen zijn het vermelden waard : Het Canadese fandom, nauw verwant met het Amerikaanse fandom, het Britse fandom, bekend om het grote aantal fanzines en conventions in het verleden, het Duitse fandom, dat zelfs in 1970 een WorldCon mocht organiseren, het Zweedse "kwaliteits"-fandom en ... vandaag~ het roerige Australische fandom. Met het Nederlandstalige fandom is het nog altijd vrij treurig gesteld, maar hopelijk brengen jullie daar wel verandering in. 2. FANWERKZAAMHEDEN CLUBS Wel overal ter wereld (tot in Turkije en Argentinië toe) vind je essefclubs met een ledental variërend van één tot duizend en meer. Meestal bestaat er een Nationale Vereniging,(de SFCD, Science Fiction Club Deutschland; NCSf, Nederlands Contactcen_ trum voor Science Fiction; SFAN voor ons land; BSFA, British Science Fiction Association; enz.), en verder clubs in grote en minder grote steden (bv. SFAN-KERN Gent; BSFG, Birmingham Science Fiction Group). Het is gemakkelijk met deze clubs in contact te komen als je even navraag doet of een briefje schrijft. Wat doen deze clubs ? Wel, de meeste geven om te beginnen een clubblad uit, met essefnieuws en/of amateur-verhalen, ze organiseren bijeenkomsten, al dan niet in een clublokaal, waar een bepaald boek en een bepaald essefthema bij een gezellige pint wordt besproken, ze rollen films af, lenen bandjes met essefmuziek en luisterspelen uit, organiseren tentoonstellingen, enz.
SF-MAGAZINE P. 11 Een van de oudst bekende verenigingen is de N3F :ook NFFF geschreven, beginletters van National Fantasy Fan Federation. Deze club zou een 400 leden tellen in de V.S. en Europa en er wordt van verondersteld dat het regelmatig een blad uitgeeft. Het werd gesticht in 1941 na het uit elkaar spatten van een andere grote club en het was de bedoeling er een vereniging van te maken die sociaal dienstbetoon zou uitvoeren voor alle fans, waar ook ter wereld. Het zou de fanbezigheden organiseren, stimuleren en coördineren; het zou voorlichtingsblaadjes uitgeven zoals dit artikel. De organisatie was echter topzwaar opgezet dat ze vleugellam werd en nooit van de grond kwam. Het werd door een reeks opeenvolgende crisissen geteisterd en slechts weinige van de bestaande plannen werden tenslotte ooit werkelijkheid. Jarenlang was deze vereniging het voorwerp van spot en awoert-geroep maar toch staat ze heden nog overeind, geschraagd door idealisten, die in de doelstellingen ervan blijven geloven. De laatste tijd schijnt deze vereniging zelfs meer en meer van zich te laten spreken. FAPA : Fantasy Amateur Press Association, een amateursvereniging voor mensen die iets willen schrijven, bestaande uit 65 leden die hun eigen blad schrijven, illustreren en afdrukken ten behoeve van alle leden. Elk lid moet minstens 8 blz. per jaar verzorgen, maar sommigen produceren liefst honderden blz. per jaar. Elk lid stuurt zijn blad naar de persoon die tot hoofdredacteur werd benoemd. Hij vergaart al deze bladzijden in bundels en stuurt ze vier maal per jaar naar alle leden. Naar gelang de bedrijvigheid van de leden, kan een dergelijke bundel een honderdtal bladzijden (met circa 12 tijdschriften) tot zelfs een vijfhonderdtal bladzijden (met 30 tot 40 tijdschriften) beslaan. De leden van het Comité worden jaarlijks verkozen en de kosten bedragen ongeveer twee dollar per jaar voor portekosten en andere uitgaven. De inhoud heeft niet altijd betrekking op essef- en fan-aangelegenheden, maar de algemene toon is wel fannish (= luchtig). OMPA : Off-Trail Magazine Publisher's Association, gevestigd in Groot-Brittannië en met leden in verschillende landen (o.a. Fanjan en Michel Feron in België). Deze amateursschrijversvereniging telt ongeveer 37 leden en komt in grote trekken overeen met FAPA, met dit verschil dat er van de leden een intensieve arbeid wordt gevergd. SAPS : Spectator Amateur Press Society. Nog een dergelijke vereniging. Er mogen slechts 35 personen aan deelnemen die elk anderhalve dollar per zending betalen. De leden moeten om de zes maand minstens 6 blz. kopij produceren. Nieuwe leden moeten deze 6 blz. leveren voor de eerste aflevering waarin zij verschijnen. APA's : naast OMWA en SAPS ontstonden vrij talrijke nabootsin-
SF-MAGAZINE P. 12 gen van FAPA over heel de wereld, van Australië en Japan, tot Mexico, Zweden en België. Al deze verenigingen hebben gewoonlijk de uitgang "apa" gemeen. Het is zeer gevaarlijk er de adressen van te vermelden want vaak zijn ze te vergelijken met ééndagsvliegen die éénmaal worden geproduceerd en dan roemloos ten onder gaan. Toch nog enkele namen : WAPA of Whimsical Amateur Press Association, 13-APA, welke natuurlijk dertien leden telt, The Cult ... ja, dat is het : alleen maar THE CULT. Ook in ons land bestond een dergelijke vereniging (of bestaat nog maar sluimert stilletjes) : PAPA, Periodical Amateur Press Association, waarvan Julien C. Raasveld de hoofdredacteur was (is). Verder heb je ook nog PAPA (niet te verwarren met bovenstaande PAPA) : PORNOGRAPHIC AMATEUR PRESS ASSOCIATION. Deze vereniging bestaat helaas in de vruchtbare verbeelding van bepaalde fans die eventjes lollig willen zijn. Natuurlijk bestaan er naast deze APA's talrijke correspondentieclubs. Begin er zelf een ! FANMAG of FANZINE, of kortweg FMZ is het tijdschrift, blaadje, brochuurtje dat een fan op eigen kosten voor zijn plezier en dat van anderen, regelmatig uitgeeft. Gewoonlijk worden deze tijdschrifjes gedrukt met behulp van inkt- of alcoholduplicators (de eerste maken een grote oplaag mogelijk, de tweede slechts een kleine - tot ongeveer 100 exemplaren - maar er kunnen gemakkelijk kleuren en illustraties in worden verwerkt), maar soms ook - er zijn altijd gekken die geld teveel hebben, met kleine offsetpersjes en zelfs met een hoogdrukpers. Ze kosten tussen 10,- en 100,- F per exemplaar omdat de redacteur ze gewoon niet uit kan delen omdat de kosten te hoog zijn (een honderdtal exemplaren van 20 blz met behulp van een alcoholduplicator kost al gauw, naargelang de kwaliteit van het gebruikte papier, een 800 à 1000,- F). Sommige fanzines tellen slechts één of twee bladzijden, andere meer dan honderd. De fanzines vallen uiteen in twee hoofdcategorieën, de serieuze fanzine (type : SPECULATION) met gedegen artikels over science fiction en het fandom, besprekingen, bibliografieën, essays, gedichten, kritieken, enz., en de "fannish" fanzine, met lichtere kost, zoals grappige artikels voor ingewijden, lichtvoetige "LetCols" (= Letter Colums : brievenrubrieken) met "LoC's (= Letter of Commend : brief met commentaar van de schrijver), "Conrep's (= Con Report : verslag van conventions) enz. Natuurlijk bestaat er geen duidelijke grens tussen beide soorten : nu eens domineert het humoristische, het leutige, dan weer het ernstige. Naast bijdragen van de redacteur (in principe een "faned" = fanzine uitgever, zijn blad zelf vol te schrijven) bevat de fanzine vaak artikels van andere fans, uiteraard kosteloos, want waar zou de uitgever zijn medewerkers van kunnen betalen ? Deze medewerkers, alsmede de trouwe inzenders van brieven, krijgen het blad gewoonlijk gratis. Verder is het als ruilobject verkrijg-
SF-MAGAZINE P. 13 baar (= ik stuur je mijn fanzine en dan stuur je mij jouw fanzine) en voor betaalde abonnementen. De eerste fanzine heette THE COMET en werd gepubliceerd bij het ontstaan van het fandom in 1930. Ray Palmer, thans een "vieze oude pro", was er de uitgever van. De laatste 40 jaar werden er duizenden fanzines gepubliceerd, maar niemand is ooit in staat geweest het juiste aantal na te gaan, al bestaat er voor de fanzines van de Verenigde Staten een vrij accurate bibliografie. Bepaalde fanzines verschenen slechts één keer, andere hielden het twintig, dertig, ja vijftig en meer nummers uit. Op dit ogenblik verschijnen een tiental fanzines, die meer dan 100 nummers kenden (de nummering zegt niet alles aangezien sommige bladen 4 maal per jaar verschijnen, andere maandelijks en sommige bladen zelfs tweewekelijks of wekelijks) maar de methuzalem onder de fanzines schijnt wel "Fantasy Times" te zijn : de kaap der 200 nummers werd reeds lang geleden overschreden. Fanzines worden, zoals gezegd, gewoonlijk door één man uitgegeven, maar er bestaan ook CLUBZINES van lokale of nationale verenigingen en NEWSZINES van meer algemene aard die door bepaalde groepjes worden geproduceerd. Verder bestaan er fanzines die zich uitsluitend bezighouden met een bepaalde schrijver (bv. Edgar Rice Burroughs), een bepaald thema (bv. Tolkien, Sword & Sorcery, Star Trek), een bepaalde uiting van essef (bv. film, enz.). Het staat iedereen vrij een fanzine op te zetten zoals hij zelf wil. In ons land bestaat bijvoorbeeld het énige esseffanzine ter wereld dat aan keukenrecepten gewijd is (Le Canard au Vurguss, p/a Michel Liesnard, Avenue Evariste de Meersman, 43 - Berchem-Sainte-Agathe, Brussel). Lezers en abonnees worden verkregen door reclame, door het zenden van proefnummers en door gunstige besprekingen in andere fanzines en prozines. Medewerkers worden geronseld door de bekende bedelbrieven om kopij, ofwel door een fanzine af te drukken van een dermate hoge kwaliteit dat de fans gewoon hun naam in dat blad gedrukt WILLEN zien. Natuurlijk zijn er enorme kwaliteitsverschillen in fanzines, niet alleen technisch (gedrukte zines slaan uiteraard door het feit zelf een mooi figuur) maar vooral inhoudelijk. Ook wat de illustraties betreft zijn er enorme verschillen : naast klungelige tekeningetjes bestaan er ook bladen met werk van professioneel niveau. Het hangt gewoon van de faned zelf af, van zijn (financiële) middelen, de tijd die hij aan zijn blad wenst te besteden en van zijn handigheid om beroemde namen voor zijn tijdschrift te strikken. Nu je dit alles weet, steek maar gauw zelf de handen uit de mouwen en zend je produkt naar de redaktie van dit blad die er een faire bespreking van zal geven. Wie weet, er zit misschien een SFANAWARD winnaar onder u verborgen. ONE-SHOT : fanzine welke slechts éénmaal wordt uitgegeven.
SF-MAGAZINE P. 14 De auteur vermeldt er duidelijk in dat hij slechts die éne fanzine van plan was te publiceren; dit geschiedt meestal naar aanleiding van een speciale gelegenheid. Soms ook, komt een groepje fans samen, uitsluitend met de bedoeling een dergelijke one-shot in elkaar te flansen. Uiteraard gebeurt dit meestal in de zeer late (of vroege) uurtjes, gesterkt door de nodige hoeveelheid alcohol. WAARSCHUWING !!! Wees als neo-fan vooral voorzichtig met het zenden van belangrijke bedragen voor abonnementen of fanzines. We zeiden het al : sommigen ervan verschijnen slechts enkele malen en verdwijnen dan. En aangezien een ongeschreven wet van het fandom het niet fair vindt de gestorte bedragen terug te zenden ... Het beste wat je kunt doen is : 1. Abonnementen nemen op fanzines die al geruime tijd bestaan en flinke overlevingskansen hebben (dit kun je ondermeer nagaan in onze eigen rubriek "Fanzine Corner"), 2. slechts voldoende geld sturen voor één enkel nummer. Wanneer je dit nummer ontvangt en het blijkt dat het leven van deze fanzine niet in gevaar is, kun je belangrijker bedragen sturen. PROMAG : het tegenovergestelde van een fanmag, namelijk het door een zakelijke uitgever verzorgde science-fictionblad, dat je bij de boekhandel of in de kiosk kunt kopen. Sommige ervan bevatten naast verhalen ook boek- en fanzinebesprekingen, alsmede essays of interviews met auteurs. Deze laatste zijn natuurlijk het interessants. BOOKS blijft gewoon "books" : de woordmakers hebben er gelukkig van afgezien hiervoor een tongbrekende afkorting uit te vinden. Gode zij dank ! Wel worden de courant in de boekhandel gebezigde uitdrukkingen gebruikt, zoals HC (= Hard Cover = ingebonden boek) en pb (= paper back). CON : Science-Fiction-vergaderingen en bijeenkomsten waar fans, pros, uitgevers, kunstenaars en belangstellenden elkaar ontmoeten om samen, al dan niet ernstig en/of in een ontspannen sfeer, van alles te doen wat met essef te maken heeft. Op een con worden lezingen gehouden, soms zeer wetenschappelijk, soms humoristisch, paneldiscussies, open debatten met de leden in de zaal; er worden dia's getoond en films afgerold, er worden prijzen uitgereikt (in Amerika : de beroemde HUGO's), er zijn tentoonstellingen van illustratoren en schilders, zowel van professionelen als van dillettanten, professioneel en amateursmateriaal wordt geveild,om de kas te spekken (fanzines, boeken, illustraties, manuscripten, schilderijen, enz.), in Amerika wordt vaak ook een "Fancy Dress Party" (verkleedpartij) met prijzen ingericht. Meestal is er ook een Slotbanket waarop tradi tioneel zeer slecht
SF-MAGAZINE P. 15 wordt gegeten voor veel geld. Een Con wordt ingeleid en aan elkaar gehouden door één of meer Toastmasters. Een bekende pro wordt tot Eregast benoemd : hij wordt gehuldigd en spreekt meestal een van de lezingen in. Ook wordt vaak een bekende binnen- of buitenlandse fan tot Fan-eregast uitgeroepen. Vele fans, vooral in Amerika en Engeland, gaan van con tot con; vaak wonen zij de spreekbeurten niet bij, maar blijven gewoon gezellig met elkaar praten in de bar. In Engeland zijn vooral de "room-parties"(enkele fans ontmoeten elkaar in één van kamers van het conhotel) beroemd. Kortom, de con is een happening die een echte fan niet zou willen missen, vooral omdat hij de gelegenheid krijgt de mensen te ontmoeten die hij jarenlang slechts uit de briefwisseling heeft gekend, en de tweedehandsboekenstalletjes te doorsnuffelen op zoek naar het werk dat nog in zijn verzameling ontbreekt. In Amerika en in Engeland worden de cons altijd gehouden in één hotel : alle deelnemers boeken voor een kamer of voor een gedeelde kamer en zo blijft iedereen voor de hele duur van de convention gezellig bij elkaar. Op het Europese vaste land is dit tot hiertoe nog niet mogelijk gebleken omdat de grote hotels, die minstens honderd personen kunnen verwerken en genoeg faciliteiten kunnen verlenen te duur zijn. De inschrijfbedragen voor de Cons hangen af van de gekozen Conplaats en de duur van de Convention : de goedkoopste kosten ongeveer 100,- F, de duurste ongeveer 10 tot 12 dollar. Het spreekt namelijk vanzelf dat het huren van zalen, het afrollen van films en dergelijke, veel geld kosten. Gewoonlijk is er dan ook een tekort in de kas, dat moet worden aangevuld door de verkoop van reclame in het programmaboek, met de veiling, enz. Voor de eerste keer in de geschiedenis werd er winst gemaakt op de LA-Con, in september van vorig jaar. Deze winst werd gestort in een fonds om de volgende, misschien verliesgevende cons te steunen. Conventions kunnen lokaal, nationaal of internationaal worden ingericht. De laatste groep bestaat uit twee cons : EUROCON en WORLDCON; eerstegenoemde bevindt zich nog in de kinderschoenen : de eerste vond plaats te Triëste in 1972 en de tweede wordt van 8 tot 13 juli 1974 in Grenoble ingericht. Het wordt een verzamelplaats van alle Europese fans. De Worldcons worden elk jaar ingericht. Vroeger gebeurde dit uitsluitend in de Verenigde Staten, wat logisch was aangezien het grootste aantal fans in dit land te vinden is. Sedert enkele jaren echter, bestaat er een tendens om een Worldcon om de twee jaar in Europa of elders te laten plaatsvinden. Om een heleboel redenen is dit nog niet helemaal in kannen en kruiken. Wel vonden er reeds Worldcon's plaats in Londen en in Heidelberg (Heicon '70). Maar nu komt ook Australië opzetten en naar alle waarschijnlijkheid zal Worldcon 1975 in dat land worden georganiseerd.
SF-MAGAZINE P. 16 De nationale cons worden door elk land afzonderlijk één keer per jaar ingericht, bijvoorbeeld SFANCON in België, EASTERCON in Groot-Brittannië, enz. Dit geschiedt uitsluitend in steden die groot genoeg zijn om de nodige accomodatie aan te kunnen bieden. Er bestaat een neiging om de nationale cons elk jaar in een andere stad in te richten, zodat iedereen een kans krijgt zijn organisatietalent en -woede bot te vieren. In de Verenigde Staten komt daarbij nog een systeem te pas waarbij de nationale convention, als dit mogelijk is, achtereenvolgens aan de oostkunst, in het midden-westen en aan de westkust wordt ingericht, wat zeer begrijpelijk is voor zo'n groot land. Hoe wel men daarin niet altijd slaagt, kan men toch zeggen dat dit systeem op een bevredigende manier werkt. Hoe wordt een bepaalde stad tot inrichster van een convention gekozen ? De werkwijze is als volgt : jaren van tevoren richt een club of een groep fans een Bidding Committee op; dit comité maakt overal propaganda voor die bepaalde stad; het hiervoor benodigde geld ontvangt zij uit eigen bijdragen en uit presupporting memberships. Wanneer nu de nationale convention van dat jaar wordt ingericht, krijgen alle Bidding Committees de kans om hun kandidatuur toe te lichten. De Attending Members van de Con stemmen dan voor een bepaalde stad die het beste programma kan voorschotelen. Op dat ogenblik, dus als de stad gekozen is, wordt het presupporting membership omgezet in een supporting membership zodat de organisatoren weer over wat geld beschikken om aan de slag te gaan. Zij geven regelmatig Progress Reports uit (gewoonlijk afgekort tot PR), gestencilde blaadjes met inlichtingen over de stand van zaken, de nieuwe leden, de op touw gezette manifestaties, hotelreserveringen, enz. Tenslotte wordt door volledige bijbetaling het Attending Membership verkregen. Presupporting members en soms supporting members krijgen een bepaalde korting op het Attending nembership. De hierboven geschetste gang van zaken is de Amerikaanse werkwijze. In Europa worden de zaken wel iets vereenvoudigd omdat het niet vaak voorkomt dat verschillende steden kandidaat zijn voor het organiseren van de nationale con. De derde reeks cons zijn de lokale conventions : zij trekken fans uit de omgeving aan en duren één tot twee dagen, terwijl de internationale cons wel eens vier tot vijf dagen duren. Het aantal deelnemers van de lokale cons varieert tussen 10 en 200, terwijl de grote cons, vooral de Worldcons, gewoonlijk meer dan 1000 leden kennen. Op de Worldcon van twee jaar terug, LA-Con '72, waren er bijvoorbeeld een record aantal deelnemers van meer dan tweeduizend ! Befaamd zijn ook de lokale MINICONS waarop slechts enkele fans elkaar ten huize van een fan ontmoeten voor een avond of een weekend. Velen menen echter dat het woord Con hier ten onrechte wordt gebruikt en zo denk ik er ook over.
SF-MAGAZINE P. 17 Het aankondigen van komende conventions geschiedt in de fanzines en in sommige prozines. Iedere fan die zich respecwoont in zijn leven op zijn minst één convention bij. Wat men vooral niet moet doen, is een Convention verwarren met een congres, met een dorre en saaie akademische zitting : dat is het beslist niet, het is gewoon, een gezellige bijeenkomst waar voor elk wat wils is en waar niemand iets tegen zijn zin wordt opgedrongen. Kom dus ook naar SFANCON 5, op 31 augustus en 1 september 1974 te Gent. Inlichtingen en inschrijvingen bij de redaktie van dit blad. CONVAKANTIE : een groepje Britse fans heeft vroeger eens voorgesteld dat fans samen hun vakantie zouden doorbrengen in hetzelfde hotel of in dezelfde camping van een bekende vakantiestad of badplaats, om dan samen allerlei fan-werkzaamheden te verrichten. Voor zover wij weten is dit plan steeds bij goede bedoelingen gebleven en is het er nooit van gekomen. 3. FANJARGON EGO-BOO : reclame voor zichzelf, pocherij, EGO-BOOSTING-activiteit. Elke fan vindt het fijn (in goede zin) vermeld te worden door anderen. Het gebruikelijke kanaal om dit te bereiken is de fanzine. Vaak wordt de term in pejoratieve zin gebruikt voor kerels die te allen prijze de aandacht op zich trachten te vestigen. SLAN : naar A.E. Van Vogt's romanheld Jommy. In fanjargon : een superman of superfan. Een fan met buitengewone intelligentie, een genie. Omstreeks 1943 huurde een groep fans een huis in Battle Creek, Michigan en noemde het "Slan Shack". Dit voorbeeld werd verschillende malen nagevolgd. GAFIA : "Getting away from it all" : het verlangen fans en fandom te verlaten en in een stil hoekje te gaan zitten grienen om eruit te trekken en de essef te vergeten. Deze term moet gebruikt worden voor fans die maanden, zelfs jarenlang, van het fantoneel verdwijnen, sommigen om voor immer te verdwijnen, anderen om ineens weer tevoorschijn te komen. Sommige fans gebruiken de term verkeerd en verklaren dat zij "gafia" gingen, alleen omdat zij een namiddag in de bioscoop of een weekend bij vrienden hebben doorgebracht. ILLO : afkorting van illustratie, dus een tekening, hetzij op de omslag hetzij in het binnenwerk van een fanzine. LINO : afkorting van "interlineation" (= interlinie); in feite wordt hiermee bedoeld : een woordelijke aanhaling, of een langere zin uit een brief of tekst, die uit zijn band wordt gehaald en ergens tussen twee regels van een artikel wordt geplaatst, gewoonlijk om een humoristisch effect te verkrijgen. Voorbeeld :
SF-MAGAZINE P. 18 Eens te meer verklaarde de voorzitter van SFAN : veel hooi, weinig vorken ! LNF of lnf : een "little-name-fan" of "little-known-fan" : een minder bekende fan. Dat ben jij dus, zolang je geen eigen reputatie in het fandom hebt verworven. Misschien duurt dat een jaar, misschien ook langer. Hangt grotendeels van jezelf af. BNF of Bnf : een "Big-name-fan", dus een fan die goed bekend is, die een solide reputatie heeft verkregen, voornamelijk door zijn fanbezigheden, door aanhoudend LoC's te schrijven of zines uit te geven en/of te illustreren zodat zijn naam synoniem is geworden voor een bepaalde kwaliteit. De titel BNF moet verdiend worden : je kunt je deze niet zelf aanmeten (wat in België één keer gebeurd is); deze eretitel kan ook niet gekocht worden of toegekend door je naaste vrienden : er moet als het ware een haast nationale overeenstemming voor bestaan. LMF of Lmf : een luid brallende jakhals, een "loud-mouthjackass". Het fandom is vergeven van dergelijke schepsels die menen dat het voldoende is om ter harst te schreeuwen en te schelden om de titel "Big" te kunnen verkrijgen. Het is niet nodig te vertellen waar je ze kunt aantreffen : ze verraden zichzelf door hun gekef. Pas er voor op dat je er zelf geen wordt. Fugghead : nauw verwant met LMF, maar wel iets onschuldiger : een fan die zijn mond opendoet alvorens te hebben nagedacht als hij daar tenminste toe in staat is. Hij maakt zich belachelijk met aartsdomme verklaringen en meningen, stomme beweringen en opmerkingen naast de kwestie. Hij is een stommeling met een babbelzieke tong. Ook hier is het oppassen geblazen voor de neofan : als je iets niet zeker kent of weet, hou dan alsjeblief je mond en luister. TAFF : Transatlantic Fan Fund, een fonds waarin door de fans jaarlijks geld wordt gestort om afwisselend een Amerikaanse fan naar een Europese Con en een Europese fan naar een Amerikaanse Con (gewoonlijk de Worldcon) te brengen. TAFF werd voor het eerst ingericht in 1952. De opbrengst is gewoonlijk groot genoeg om de reisonkosten te dekken. Aangezien de lange afstandsvluchten goedkoper worden, bestaat er een neiging om de TAFF voortaan slechts om de twee jaar in te richten. De gelukkige fan wordt aangewezen door stemming : de storters kiezen uit een bepaald aantal kandidaten die door verschillende bekende fans worden voorgedragen. In 1973 werd er op die manier een Amerikaan naar Eastercon in Bristol gezonden. DUFF : Down Under Fan Fund : te vergelijken met Taff. Alleen bestaat dit fonds erin een Amerikaanse of Europese fan
SF-MAGAZINE P. 19 naar Australië te brengen, en omgekeerd. QUASI-QUOTE : een methode om iemand aan te halen, waarbij niet de juiste woorden van de spreker of schrijver, maar wel zijn echte bedoeling worden vermeld. De exacte mening van de aangehaalde persoon, mag in geen geval worden gewijzigd. Een quasi-quote wordt als volgt aangeduid : ".......". Voorbeeld : "Veel hooi, weinig vorken", kan worden weergegeven als " veel indianen, weinig geweren ". QUOTE CARDS : kleine gestencilde kaartjes van ongeveer 5 cm in het vierkant, waarop een of andere (meestal grappige) aanhaling wordt afgedrukt, vaak ook een stomme verklaring van een fugghead of een LMJ. Deze kaartjes worden rondgedeeld op conventions of worden per post rondgestuurd. Vroeger waren eveneens de zogeheten "Short-snorter quote cards" in omloop (ook nu nog ?). Het was een uitvinding van Damon Knight. Elke fan tekende en dateerde het kaartje en stuurde het dan door naar een andere fan die hetzelfde deed, tot het kaartje vol was. QUOTE COVERS : een grotere uitgave van de "quote card" : een volledige omslag (of toch bijna) van een fanzine wordt gevuld met aanhalingen uit gesprekken en artikels. Bij quotecards en quote covers worden steeds de exacte aanhalingen gebruikt en nooit omschrijvingen ervan (quasi quotes). FOO : een van de mindere goden, van de patroonheiligen van het fandom. Er bestaan naar ieders keus een volledige reeks van dergelijke huisgoden. De bekendste (kies er zelf maar één van uit, bij Bheer !) zijn : Ghu, Roscoe, Pthalto, Bheer, enz. OBA : "Quite Bloody Awful" spreekt voor zichzelf dacht ik. VFB : "Very Fine Business", een duidelijk compliment, soms ironisch gebruikt. FAUNCH : geïrriteerd en ongeduldig op iets moeten wachten. FEUD : een vroegere fan die Noah Webster heette, gaf de volgende beschrijving van een feud : "twist, ruzie, vijandigheid, vaak staat van oorlog tussen families of partijen in een staat". Dit verschijnsel is helaas ook in het fandom niet onbekend, vooral bij de fuggheads en de LMJ's. Derge lijke twisten kunnen ontstaan door verschillen in opinie, in ideologie, leesgewoonten, soms door botsing van totaal verschillende karakters. Fanclubs kunnen met elkaar gaan ruziermaken, of een groep scheurt zich af van een club en aan beide kanten van de barrière begint men elkaar uit te schelden. Een feud wordt gewoonlijk uitgevochten in fanzines : er worden in vitriool gedoopte pennen voor gebruikt en de schriftelijke aanvallen komen vaak zeer hard aan. Bij mijn weten is het ondanks verregaande dreigementen nooit tot een werkelijk handgemeen gekomen. In ieder geval kon nooit met zekerheid worden bewezen dat er bij een feud ooit doden zijn
SF-MAGAZINE P. 20 gevallen. De neo-fan zij hier gewaarschuwd : neem voor geen geld deel aan een feud want de meeste hebben absoluut geen zin. Enkele "razende" elementen in het fandom schijnen van mening te zijn dat je de status van BNF kunt bereiken door een lekkere feud uit te lokken, maar het lawaai wat bij dergelijke gebeurtenissen pleegt op te stijgen, lijkt onder ons gezegd meer op het gejank van honden om een been. FAKE-FEUD : sommige fans "doen alsof" en laten uitschijnen dat ze zich zeer diametraal opstellen tegen een persoon of tegen een bepaalde opinie, waarbij ze een satire brengen van de oprechte verontwaardiging en het gescheld van de fugghead-elementen. Soms slagen ze er zelfs in haast even lollig te zijn als de echte feudisten. Ook hier raden we de neofan aan zich onzijdig te houden, hoewel ze misschien van oordeel kunnen zijn dat het lezen van scheldpartijen tussen fans veel interessant en typisch materiaal kan brengen dat zowel waardevol is voor de psychiater als voor de neofan. HOAX : in het verre verleden was de geschiedenis van het fandom bekend om zijn "hoaxes". Soms waren die grappen en mystificaties onschuldig bedoeld, anderen sleepten soms nare gevolgen met zich mee. Enkele voorbeelden : het aankondigen van een fictief nieuw tijdschrift, het voorbereiden van een alleen in de verbeelding bestaande convention, het beschrijven en bekend maken van een onbestaande fan. Voorbeeld van een typische "hoax" : de TAFF werd in 1952 gesticht met het doel, dat jaar een Britse fan naar een Amerikaanse convention te brengen. Kort voor zijn aankomst, werden mededelingen rondgestuurd waaruit blijken moest dat de Britse fan ziek was geworden, dat hij dus niet kon komen, en dat het ingezamelde geld zou worden teruggestort. En toen verscheen de Britse fan natuurlijk toch in levende lijve op de Convention, hoewel de uitlopers van de gastvrijheid die hij tijdens en na de Con genoot, van die aard waren, dat de mededeling een profetie bleek te zijn ... Deze laatste jaren worden dergelijke, vaak misplaatste grappen niet meer zo dikwijls aangetroffen. Niemand in het fandom heeft daar werkeelijk spijt van. AANBEVOLEN LECTUUR OVER HET FANDOM Er bestaan enkele goede naslagwerken over het (Amerikaanse) fandom. Hoewel beperkt wat de opzet betreft, geven ze een goede geschiedkundige beschrijving van de feiten en gedragingen van de belangrijkste fans tot op een zekere datum. De eerste uitgave van de FANCYCLOPAEDIA werd geredigeerd door Jack Speer en op stencil afgedrukt door Forrest J. Ackerman in 1944. Dit werkje is thans practisch onvindbaar. Het beslaat een hondertal bladzijden waarin een korte inleiding over het fandom wordt gegeven van 1930 tot 1944.
SF-MAGAZINE P. 21 Een tweede werk, dat hier en daar nog verkrijgbaar zou zijn is THE IMMORTAL STORM, geschreven door Sam Moskowitz en voor 5 dollar uitgegeven bij Atlanta Science Fiction Organisation. Het boek telt 260 bladzijden en beschrijft het fandom tot in de kleinste bijzonderheden vanaf het prille begin in 1930 tot de officiële opening van Chicon 1 (de eerste in Chicago gehouden Worldcon) in 1940. Het derde boek dat nog steeds gebonden in ingenaaid verkrijgbaar is, draagt als titel ALL OUR YESTERDAYS. Het werd geschreven door Harry Wagner Jr. en behandelt de geschiedenis van het fandom van de beginjaren tot ongeveer 1950. Als handboek is dit laatste veel beter dan de twee vorige, hoewel de persoonlijke toets die zo sterk was in THE IMMORTAL STORM hier wel ontbreekt. Op het ogenblik werkt Harry Wagner Jr. aan het tweede deel van dit handboek, waarin de geschiedenis van het fandom tot in de vijftiger jaren zal worden verteld. Hoe het daarna verder moet weet geen mens, zoals gezegd, het fandom telt thans duizenden leden en het is natuurlijk ondoenlijk om van al die mensen gegevens op te nemen. Ik denk dan ook dat de tijd gekomen is om een geschiedschrijving te beginnen van elk nationaal fandom afzonderlijk. Wie begint eraan ? O ===oooOoOooo=== O
SF-MAGAZINE P. 22
Ik was doodgewoon. Ik deed ook doodgewoon. En ik zag er doodgewoon uit. Dat laatste is het enige dat hetzelfde is gebleven behalve wat mijn kleding betreft misschien. Ik ben niet groot, ik ben niet klein, niet oud en ook niet piep-jong meer. Zo achter in de dertig, weet u wel. Toen droeg ik de doorsnee confectiepakken, tamelijk correct en nogal kleurloos. Mijn vrouw is - dat vind ik tenminste - lief en knap. Maar niet zo dat andere mannen tweemaal naar haar zullen omkijken en mij benijden. Ofschoon - misschien kijken ze nu toch wel tweemaal, nu Els zo duur gekleed kan gaan, haar na ... nu ja, na wat er is gebeurd. Wij woonden op een flatje - niet groot, niet klein, zeker niet deftig, maar ook beslist niet armoedig. We hadden nette meubelen, die niet te prijzig waren geweest en ook niet veel persoonlijks waren. Vooral dat laatste weet ik nu drommels goed. De flats van onze meeste buren zagen er vrijwel eender uit - van binnen zowel als van buiten. Hier en daar een ander kussen, een beetje andere kleur stoffering, een paar andere boeken op de planken van het boekenrek dat naast de TV hangt of tegenover het raam, of ergens in de vorm van een verbrede vensterbank het kleine letterbezit bevat. Laat ik trouwens meteen zeggen dat zelfs de boekenkeus niet zo heel veel verschilt. Ik zei toch al dat wij doodgewoon waren. Zulke types van dertien in een dozijn. O ja, ik moet nog wel verder mijn uiterlijk beschrijven. Niet dat ik dat zo belangrijk vind, maar u bent er beslist nieuwsgierig naar hoe een man als ik eruit zie (Misschien gaat er bij dit artikel een foto, maar geen gekleurde, denk ik, daarom). Ik heb donker haar, met een golf, die ikzelf (mannenijdelheid) nogal aardig vind; lichte ogen, een rechte neus en in mijn kin een kuiltje - wat nogal lastig bij het scheren is. Ik heb kleine oren en ik draag een bril. Ik ben kantoorbediende. Pardon, ik was kantoorbediende, en ik kon mij geen auto permiteren en met
SF-MAGAZINE P. 23 moeite een behoorlijk aangename vakantie. ik was gewoon, gewoon, gewoon.
Enfin, ik zei het al :
Een schrijver was ik ook niet - en dan ben ik nog niet, zeker niet, anders zou ik niet aldoor maar weer schrijven - ik, ik, ik. Maar juist omdat ik geen schrijver ben en men mij desondanks gevraagd heeft, wat zeg ik, gesmeekt heeft, dit stuk te schrijven ben ik tenslotte geen unicum geworden, iemand die zijns gelijke niet heeft op deze wereld, een man voor wie alle deuren opengaan, heb ik werkelijk niet geweten hoe ik in dit ik-verhaal mijzelf betreffende al die iks moest omzeilen. "Het geluk schuilt in de middelmatigheid", placht mijn vader te zeggen. Hij was schoolmeester in een betrekkelijk kleine en volkomen saaie plaats zo tussen stad en dorp in. Hij zei het spreekwoord in het Frans omdat hij graag liet horen dat hij die taal kende. Hij had namelijk zijn L.O.-akte, al was daar in onze woonplaats maar weinig belangstelling voor. Hoe het spreekwoord in het Frans precies luidde, weet ik niet meer. Alleen het laatste woord is in mijn geheugen blijven hangen : la médiocrité. Het is alsof dit begrip altijd een stempel op mijn leven drukte, waarheen ik mij ook wendde en wat ik ook ondernam. Volgens mij gebruikte mijn vader dat spreekwoord alleen zo vaak om zichzelf te troosten - ten eerste dat hij het niet verder had gebracht in h et leven, ten tweede dat zijn enige zoon het nog minder ver zou brengen dan hij. (Op wat er zo plotseling gebeurd is, kon hij moeilijk rekenen). Ik heb dat woord gehaat - en dat niet alleen omdat het zo vaak te pas en te onpas werd gebruikt, maar omdat het zo'n onwaarachtig en leugenachtig spreekwoord is. Volgens mijn inzichten toendertijd althans. Het is nog leugenachtiger dan de wijze les die ons geleerd wordt door dat andere spreekwoord van de hoge bomen die veel wind vangen. Ja, ja, maar wie zou niet desondanks een hoge boom willen zijn ? Wie zou zeggen : Dank u, ik blijf maar liever een grasje, dan kan ik niet omwaaien ? Nee, omwaaien niet, maar wel vertrapt worden of opgeslokt worden door een stomme koe. "Kleine grasjes vangen veel koe", zou ik willen zeggen. Of is dat - letterkundig bekeken - pure onzin ? Nu ja, mag ik ? Dan hadden ze maar niet zo moeten zeuren om dit verhaal. Nu ik het dan eindelijk schrijf, moeten ze het maar nemen zoals het is mèt mijn eigen visie en mijn eigen gedachten over alles zoals het is, was, en is gebeurd. Als ik het anders ging schrijven of het liet schrijven door een bekend auteur bijvoorbeeld, die het stellig wel beter zou doen en meer samenhangend, dan zou het toch nooit zo duidelijk weergeven hoe alles was en toen - ineens -veranderde met en voor mij.
SF-MAGAZINE P. 24 - O meneer Vernoy, u moèt dat artikel voor ons schrijven ! We zetten er een grote kop boven : "RADIOHOOFD". Dat doet het, meneer Vernoy, dat is het ! - Ja, ja, ja. Dus - Kleine grasjes vangen veel koe. Zo zeg ik het. Zo is het. Intussen zit nu natuurlijk vol spanning te wachten wat ik zal vertellen. Dat ik precies uit de doeken zal doen hoe ik van grasje een hogeboom geworden ben. Een duizelingwekkende hoge boom, dat kan ik zonder overdrijven constateren. Wel, van mijn kant is er geen enkele verdienste aan te pas gekomen, geen prestatie, niets. Zelfs geen anti-prestatie, zoals bijvoorbeeld een agent op zijn hersens slaan of door de hoofdstad te slen teren met bloemetjes achter mijn oren, de mensen toeroepend dat ik zóveel van ze hou dat kapper noch zeepfabrikant een stuiver aan mij verdient. Nee, niets van dat alles. Maar laat ik u niet langer in het onzekere laten (Twee keer laten in één zin, hoe werk je dat weg ? Misschien heeft dit blad een corrector ?). Zo begon het. Op een druilerige wintermorgen fietste ik naar kantoor. Het plaveisel was zwart en glibberig, en het leek nog nauwelijks morgen te zijn zo grauw zag alles eruit. Omdat ik in een buitenwijk woonde, moest ik altijd héél vroeg van huis. Mijn lunch en wat papierrommel van kantoor zaten in mijn nog nette aktentas, die om de stang van mijn fiets geknipt was. En om mij heen dromden andere fietsers, belden trams en claxoneerden auto's. Een lawine van geluiden. Een heksenketel. Een trieste, troosteloze bedoening en weinig menselijk. Een soort robotmaatschappij van ingeblikt en gemotoriseerd mensenvlees. Want toen meende ik al - en dat geloof ik nog - dat mensenvoeten niet geschapen zijn voor plaveisel, zomin als mensenoren voor de schelle kakafonie van het moderne verkeer. Alleen ontbrak mij toen de tijd om over zulke dingen dieper na te denken. Ik was een druppel in de maalstroom, een radertje in het gigantische gemechaniseerde van de maatschappij en minder dan een niets in de menselijke samenleving, die nog niet langer dan een minuut naar mij zou omkijken als ik het ter plaatse aflegde. Goed, daar reed ik dan. Een beetje wiebelig in de drukte, stuur aan stuur met een ander radertje dat ook een mens voorstelde, een beetje dizzy van de slaap. Het was de vorige avond laat geworden. We hadden visite gehad, onze buren, en TV gekeken en wat gekaart. Volgende week zouden wij op dezelfde manier bij hen te gast zijn. Zo betaalde ieder dan zelf wat hij bij de ander opat. Ik weet nog dat de tram achter mij belde en dat ik daarvan schrok. Ook herinnerde ik mij helder dan mijn voorwiel plotseling tussen
SF-MAGAZINE P. 25 de rails schoot. Ik dacht maar één woord "NU !" En het gezicht van mijn vrouw was vlak voor mijn ogen. Toen viel ik - en daarna was er een tijd niets meer. Dat was het einde van mijn gewone bestaan. Nooit meer zou ik als deeltje van de massa in de massa zijn opgenomen. Het grasje zou een boom worden. Ik werd wakker. Het moet niet zo heel veel later zijn geweest. Toch was ik lang genoeg buiten kennis geweest, dat men mij had weggebracht en mijn vrouw gewaarschuwd. Ik werd dus wakker - van de zachte muziek vlakbij. Alsof er een radio op mijn nachtkastje stond, of nog juister : op het bed op mijn hoofdkussen. Even wist ik niet waar ik was. Ik kierde mijn ogen open en zag heel dicht bij mij het angstige gezicht van mijn vrouw. - Els, mompelde ik nog niet helemaal wakker, - zet die radio af, schat, ik wil nog wat slapen. - O, lieverd. Ik zag tranen in haar ogen en ook dat zij al langer moest hebben gehuild. Toen drong het tot mij door dat wij niet alleen waren en het geen gewoon wakker worden was. Meteen daarop, met wijd open ogen, zag ik dat de kamer niet onze slaapkamer was, maar dat ik zeer goed herkenbaar in een ziekenhuis te land was gekomen. - Schat, o schat ..., fluisterde Els. Toen was alles er ineens weer : mijn fiets, het verkeer, de tram ... Ik was gevallen en ... Schrik vlijmde door mij heen. Ja, ik leefde, ik had geen pijn. Ik richtte me op. Dat ging niet moeilijk. Alleen mijn hoofd klopte een beetje pijnlijk, maar erg was het niet. Ik zond een vurige dankgedachte omhoog dat ik er zo gezegend van af gekomen was, blijkbaar. Verder richtte ik mij op. De radiomuziek ging over in een hoorspel. Men had kennelijk een ander station opgezocht. Niet lang. Iemand drukte mij terug op mijn kussen. Dat was niet Els, het was één van de beide andere personen in de blanke ziekenkamer. - Nog even rustig blijven, zei een stem vol overwicht bedaard. Ik keek naar een wit gejaste man aan wie deze stem kennelijk toebehoorde. Denkelijk een dokter. - Hoe voelt u zich nu ? vroeg hij. - Goed, antwoordde ik, - en met het uitspreken van dat woord was er ineens een laaiend geluk dat mij overspoelde. Mijn hand klemde hard om die van mij vrouw. - Ik ben er boven bidden en danken doorgerold, zei ik stralend, ik kan mij alles herinneren en heb nergens pijn.
SF-MAGAZINE P. 26 De dokter knikte. - Prachtig, zei hij, maar zijn ogen vorsten nog. Het hoorspel was inmiddels weer vervangen door de zachte muziek, die ik ook bij het wakker worden had gehoord. Dat was wel zo rustig. Alleen verwonderde het mij toen al - zij het ver en vaag omdat het niet zozeer tot mijn bewustzijn doordrong - dat men bij iemand die pas een verkeersongeval had overleefd, een radio aanzette. Voorzichtig bewoog ik mij. De dokter hielp, boog mijn ledematen, liet mij zuchten, wentelde me een beetje heen en weer. - Ja, inderdaad, ik geloof dat u geluk hebt gehad, wonderbaarlijk, zei hij boven het geluid van de radio uit, die juist toen ik mij op mijn zij keerde overgezet werd op radio Veronica. - Nou, zei ik. - Maar wat is er eigenlijk verder gebeurd nadat ik slipte in de tramrails ? - Nu, u hebt heel wat aan de trambestuurder te danken, vertelde de arts. - Hij remde zo krachtig dat u niet onder de wielen terecht bent gekomen. De voorkant van de wagen heeft u maar nauwelijks geraakt. O ja, wat mij betreft mag u best naar huis, nu meteen al. Mocht u dan nog wat voelen, neemt u dan even contact op met uw huisarts. Maar wij kunnen niets vinden behalve een flinke bult achter uw oor en een paar onbetekenende schaafwondjes. U hebt zelfs geen hersenschudding. Alsof u een schedel van metaal hebt. Voelt u zich onpasselijk ? - Nee, zei ik, - totaal niet. Ik keerde mij weer op mijn rug en strekte mij uit om mijzelf hemaal te voelen. - Ik voel zeker dat ik als het ware een tik op mijn hoofd heb gehad, maar dat is dan ook alles. En - o dokter, zet alsjeblief toch eindelijk die radio af ! Toen ik op mijn rug was gaan liggen, was de zachte muziek teruggekeerd, maar donderde in mijn oren toen ik op mijn ellebogen steunend overeind kwam. Behalve dat het ineens vreemd stil werd in de kamer. De dokter, Els, de verpleegster, ze keken elkaar aan en toen naar mij en daarna weer naar elkaar. - Wat bedoelt u ? U had het daareven ook al over een radio. staat helemaal geen radio aan, zei de dokter.
Er
Op dat ogenblik eindigde de muziek. - Ici Radio Luxembourg, ... zei de stem van de omroepster en kondigde het volgende programma aan. Ik staarde naar de dokter, naar de verpleegster, naar mijn vrouw, die kennelijk zenuwachtig op haar vingers beet. Was die dokter doof ?
SF-MAGAZINE P. 27 - Radio Luxembourg, herhaalde ik. - Dadelijk komt de een of andere lezing. Precies verstaan kan ik het niet. Ik ben niet zo'n kei in vreemde talen. Dat vond mijn vader destijds beroerd genoeg. De dokter keek, de zuster keek. Er was een voor mij onverklaarbare ontsteltenis in hun ogen. Plotseling begon Els te huilen. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht, keerde zich af en snikte. Ik vloog meteen overeind en nam haar in mijn armen. - Liefje, begon ik, - wat is er ... ? De radio snerpte. Een dreunende marsmuziek overstemde elk geluid. Plotseling werd ik woedend. - Is het nou uit voor den donder ! Zet dat ding af ! Met Els in mijn armen stond ik naast het bed in de vreemde ziekenhuiskamer en zag en voelde hoe de verbijstering en ontzetting van de drie anderen groeide. Els verstrakte in mijn armen en snikte onbedaarlijk met lange gierende uithalen. - In godsnaam, wat is er ? riep ik uit, terwijl een kille vrees langs mijn rug omhoog kriebelde en mijn haren deed prikken op mijn schedelhuid. Even bleef het stil - behalve de radio. Toen vermande de dokter zich. - Meneer Vernoy ... begon hij. Maar ik verstond hem niet omdat de marsmuziek zo luid was. - Harder spreken of de radio afzetten, idioot, brulde ik ziedend en onmachtig. Wat gebeurde er allemaal ? - ER IS GEEN RADIO ! brulde hij terug. Ik hapte naar adem, wilde iets zeggen, keek, zag de zuster knikken, zag de ogen van Els vol tranen naar mij opgeslagen. - Het is zo ..., fluisterde zij. las de woorden van haar lippen.
Ik kon haar niet verstaan, maar
- Radio Engeland ..., dreunde het in mijn hoofd. - Mijn God, ... zei ik perplex. Ik had Els losgelaten en zakte neer op de rand van het bed. - Hier Hilversum II, de KRO, wij vragen uw aandacht voor ... - In Godsnaam, vlug ! riep ik - Haal dan een radio en luister zelf. Ik fantaseer waarachtig niet en ik ben ook niet gek. Ik hoor hier Hilversum II. Er komt een voordracht van het één of het ander. Ze stonden, en keken mij aan. Het was of er ineens een muur geplaatst was tussen mij en andere mensen. De verpleegster was de eerste die iets deed. Ze gaf een klein gilletje, wendde zich om
SF-MAGAZINE P. 28 en rende de kamer uit. In het voorbijgaan fluisterde zij de dokter nog iets toe dat ik niet verstond omdat vlak aan mijn oor een beschaafde rustige stem een gedicht begon voor te dragen. Onwillekeurig luisterde ik terwijl wij zwijgend wachtten op de terugkomst van de zuster. Het was een gedicht over een waterdruppel die zichzelf weerspiegeld ziet in een plas en denkt dat hij een edelsteen geworden is. Een flitsend snelle glinstering Van 't kleine ronde waterding ... 't Viel naar beneden in de plas En, wist weer dat hij water was. Wat was ik ? Een mens of - een soort radiotoestel ? Er was een gevoel van ellende dat mij geheel overspoelde, een hopeloze, onverwoordbare eenzaamheid, die ik nog niet vatten of begrijpen kon. De verpleegster kwam terug. Ze had een rode kleur op haar knap gezichtje. Ze knikte naar de dokter, tegen Els, tegen mij. - Het klopt, o het klopt, fluisterde zij buiten adem. - Hilversum II zendt een voordracht uit. Wij keken elkaar aan - verbijsterd. Iets van de niet te omzeilen realiteit begon tot mij door te dringen. Het was geen droom, geen vage vrees, het was ècht. Maar dat was onmogelijk ! Of niet ? Er gebeuren zoveel rare en onmogelijke dingen. Ik zag ook de dokter met het probleem worstelen. Het was grotesk. Gelaten boog ik mijn hoofd. Onmiddellijk kwam er een ander station door. Een muziekstuk werd juist beëindigd. - Here is the B.B.C. De zuster holde weg. - Ik heb een radio in mijn hoofd, zei ik in de stilte van de kamer, terwijl ik mij zo trachtte te draaien en te buigen dat er net geen station doorkwam. - Beter gezegd : mijn hoofd schijnt door de klap een soort radioontvanger te zijn geworden. De zuster kwam hijgend teruggerend. - Het klopt weer ! Deze keer schreeuwde ze, haar verpleegstersingetogenheid vergetend. - Elke keer dat ik een andere houding aanneem, komt er een ander station door, legde ik uit, - dan zit ik op een andere golf blijkbaar. Het klonk simpel. Er waren nog geen consequenties gerezen, ten goede noch ten kwade, er was alleen nog de constatering van een
SF-MAGAZINE P. 29 feit. De dokter aarzelde. Ik zag dat hij geneigd was mij te geloven. zijn stetoscoop uit zijn jaszak ... - Mag ik ? vroeg hij aarzelend.
Langzaam nam hij
- Je kunt nooit weten ...
Koud voelde het metaal op mijn nog gevoelige schedel. - Au, zei ik door het vioolconcert van Mendelssohn heen. Zou ik werkelijk moeten leren leven met altijd door muziek, spreken, lawaai van elk soort ? Leven zonder stilte ? - Mijn God ..., zei de dokter en het klonk plechtig, - het is waar. Uw hoofd schijnt inderdaad radiogolven op te vangen. Het is door de stetoscoop duidelijk te horen ... Het is waar ... RADIOHOOFD. Dat ben ik dus. Het fenomeen, de wereldbekende, door alle vermaarde artsen ter wereld onderzochte mens, wiens hoofd na een ongeval door niet na te gane oorzaak de functie vervult van een radio-ontvanger. Een paar honderd jaar geleden zou men mij zonder meer als een tonenaar hebben verbrand. Denkt het u eens in : iemand die woorden en klanken opving van ver, ver buiten de normale gehoorsafstand. Nu ben ik beroemd ! Als er een versterker aan mijn schedel wordt verbonden zodat een voltallig publiek elke gewenste radio-uitzending via mijn schedel kan beluisteren, dan is overal ter wereld de grootste zaal te klein. Ik ben rijk. Ze betalen me schatten. Mijn vrouw kan de duurste schoonheidsspecialisten bezoeken en haar japonnen kopen in Parijs. Ikzelf heb een paar auto's, paarden en een jacht, een landhuis. De hele wereld kan ik bereizen, ik kan doen wat ik wil. Maar ik vraag me weleens af of Els niet liever de gewóne man gehouden zou hebben - al heeft zij mij dat nooit gezegd. En ik ... ? Ik ben bezig langzaam gek te worden van al die geluiden in de aether, die ik gedwongen ben op te vangen. Veel moois is er meestal niet bij. En als ik nog weer andere, meer ongewone en ongemakkelijke houdingen aanneem, komen er telkens nog andere, onbekende stations door, stemmen, geluiden, die niet te verstaan en niet te duiden zijn en door geen gewone radio op te vangen. Signalen ? Van wie ? Van waar ? Contacten met andere werelden ? Wie zal het zeggen.
SF-MAGAZINE P. 30 Ik heb de artsen gesmeekt de radio uit mijn hoofd weg te snijden. Ze hebben geweigerd. Ik ben een boom geworden - zo hoog als de toren van Babel en even interessant. Maar ik wil geen wind meer vangen en nog minder dat andere, dat er is als de boom nog groter en hoger is dan de wind. Liever nog ben ik dan het grasje dat veel koe vangt en nóg liever het kleinste zaad daarvan in de donkere aarde, sluimerend en beschut in een diepe droomloze slaap. Of het pluisje, dat niet vangt, maar wordt gevangen en voortgedreven zonder willen, licht als een zeepbel, de hemel tegemoed. KATINKA LANNOY
SF-MAGAZINE P. 31
334 door Thomas M. Dish Avon nr. 380-18176, 269 blz., 1974, $ 1.65. Nieuw werk van Thomas Dish was sinds enige tijd niet meer in boekvorm verschenen. Wie het werk van deze auteur kent, leek het inderdaad of hij na de hoogtepunten van "Camp Concentration" en "Under Compulsion" enigszins een andere richting zocht, zonder deze onmiddellijk te vinden. "334" brengt deze nieuwe richting duidelijk aan het licht : een meer intimistische Dish, die in vele kleine schetsen een beeld brengt van een niet zo verre stedelijke toekomst, waarin met de kwaliteit van milieu, voeding en huisvesting ook de kwaliteit van het leven is achteruitgegaan. Geen sensationele gebeurtenissen in "334", dat werk opgebouwd in de vorm van een legpuzzel van kleine evenementen die over verschillende jaren teruggaan en die op de leden van eenzelfde familie betrekking hebben. Het procédé werkt een gelijkwaardigheid van deze "beschrijvingen" in de hand, die op haar beurt bijdraagt het koele, minder menselijke, eentonige en "zinloze" van dit bestaan als het ware aan den lijve te doen ondergaan. De waarschijnlijkheid van dergelijke "lege" toekomst, waar ondanks een oppervlakkige "permissiveness" alle tekorten, welke wij nu beginnen aanvoelen, de scherpste vormen hebben aangenomen, werkt eveneens het beklemmende gevoel in de hand. Zaken die dan op hun beurt voor deze mensen weer alledaagse zaken zijn geworden, het synthetische voedsel, het gebrek aan humane warmte, de strenge geboortebeperking, maar waaruit deze mensen, net als wij, doch op een ander niveau, hun uitweg zoeken. Met andere middelen, doch in dezelfde richtingen waarin ook wij deze denken te vinden. Naast het lange "334" brengt deze uitgave nog een vijftal verhalen die zich in dezelfde sfeer afspelen. "Angoulème", "Emancipation", "The Death of Socrates", "Bodies" en "Everyday Life in the Later Roman Empire". Geen eenvoudig werk en geen eenvoudige lektuur, maar absoluut aanbevolen voor wie literatuur iets meer dan ontspanning acht, en SF iets meer dan evasie en effect. ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 32 ORBIT 12 - edited by Damon Knight Berkley Medallion nr. 425-02409, $ 0.95. De "Orbit"-reeks reflecteerde steeds de bezorgdheden van de schrijvers die er in opgenomen werden. Overwegend jongere mensen en nieuwere auteurs, zodat deze bundels tot een van de beste staalkaarten werden van wat de laatste jaren in SF omging. Bij een overlopen van de vorige edities (reeds sinds 1966 !) stelt men met verbazing vast hoe snel bv. de thema's in de afgelopen jarenevolueerden; ongetwijfeld parallel met een aantal feiten van buitenuit. Het opkomen van de "speculative fiction", van de "new wave", psychedelische en politieke sf, drugs en raciale problematiek, voor alle stilistische en thematische hernieuwingen stelde Damon Knight zijn reeks zonder voorbehoud open, en dat is m.i. niet zijn geringste verdienste. Ook "Obrit 12" is weer bijzonder interessant : met het teruglopen van de "new wave" lijkt SF iets rustiger geworden. De "Clarion"-generatie steekt het hoofd weer op, doch blijft (voorlopig althans) nog iets minder harder dan haar voorgangers. Edward Bryant bv. brengt met "Shark" een harde uitval tegen bepaalde biologische militaire proeven, doch de weerslag in zijn verhaal is tevens sterk persoonlijk, of psychologisch zo men verkiest. "Pinup", heeft iets van de psychedelische verhalen, die eerder opgang maakten. Mel Gilden is hier vertegenwoordigd met het langere, humoristische "What's the matter with Herbie ?" en Vonda McIntyre met "The Genius Freaks". Vooral "Shark" zou ik van de "Clarion"-auteurs weerhouden. Twee pessimistische verhalen verder, nl. Michael Bishop's "The Windows in Dante's Hell" en Kate Wilhelm "The Red Canary". Vooral dit laatste verhaal behoort tot de beste in de bundel; een uiterst geloofwaardige, zielige uitstalling van psychische ellende op een ogenblik waarop de bevoorrading spaak gaat lopen en het medische corps nog slechts het allernoodzakelijke seriewerk op zich neemt. Maar ook poëzie in deze bundel : Ursula LeGuin brengt een heel fijn fantasy-verhaal, nl. "The Oak", waarin sch ijn werkelijkheid wordt, met een aantal bevreemdende gevolgen. Bijzondere attractie van deze "Orbit 12" zijn echter Brian Aldiss nieuwe "Malacia"-verhalen. In de archalsche taal welke wij reeds kenden van "The Day we embarked for Cythera", situeert Brian hier niet minder dan vier verhalen in zijn Middeleeuwse fantasie-Italië met Tiepolo-allures, waar jongelui een ijdel leven slijten, tovenaars en plesiosaurussen schuwen en over kunst en levenskunst dichten en filosoferen. Een proef waar hij, naar hij me zei, iets aarzelend tegenover stond, qua reactie van de lezer dan. Aan de lezer dan ook te oordelen, hoewel m.i. ondanks zijn briljante stijl, het peil van "Cythera" niet opnieuw heeft gehaald.
SF-MAGAZINE P. 33 Of is dit een fenomeen van gewenning ? ROBERT SMETS
BIBLIOGRAFIE VAN RECENTE FRANSE SF-WERKEN Een greep uit de 14 franse reeksen. OVER SF 1. Jacques VAN HERP : Panorama de la Science Fiction. Les thèmes, Les genres, les écoles, les problèmes. André Gérard, Marabout, Verviers, 1973, 432 blz., 385 BF. 2. Jacques SADOUL
: Histoire de la Science Fiction moderne (1911-1971). Albin Michel, Parijs, 1973, 416 blz., 496 BF.
LE LIVRE DE POCHE La grande anthologie de la science fiction. Thematische verhalenbundels, elk bevattende ± 450 blz. (80 BF/ deel) met telkens een inleiding tot de essef, een voorwoord bij ieder verhaal, een inleidend artikel tot het thema waaraan de specifieke bundel in gewijd, en een "dictionaire" van de schrijvers opgenomen in de bundel. Zijn tot nu toe verschenen (1974) : -
Histoires Histoires Histoires Histoires
de Robots d'Extraterrestres de Cosmonautes de Mutants
Zijn aangekondigd : -
Histoires Histoires Histoires Histoires Histoires Histoires Histoires
de Planètes de Fin du monde de Voyages dans le Temps de Demain de Pouvoirs de Galaxies Humoristiques de SF
EDITIONS J'AI LU ± 45 BF/deel. Nr. 484 Isaac ASIMOV : "Tyrann" (The Stars like Dust), 7/73. 486 J.R.R. TOLKIEN : "Bi1bo, le Hobbit" (The Hobbit), 7/73. 490 Edmond HAMILTON : "Retour aux étoiles" (Return tothe Stars).
SF-MAGAZINE P. 34 495 496 500 504 505 509 510 515 519 520 529 532
Robert SILVERBERG : "l'Homme dans le Labyrinthe" (Man in the Maze). A.E. VAN VOGT : "Destination Univers" (Destination Universe). C. SIMAK : "Dans le torrent des siècles" (Time and Again). N. SCHACHNER : "L'homme Dissocié" (verhalen uit Astounding). H.H. EWERS : "Dans l'Epouvante" (Geschichten des Grauens). R. ZELAZNY : "L'Ile des Morts" (Isle of the Dead). R. HEINLEIN : "Une Porte sur l'Eté" (A Door into Summer). A.E. VAN VOGT : "Ténèbres sur Diamondia" (Darkness on ...). R. HEINLEIN : "Les Enfants de Mathusalem" (Methusalem's Children). B. ALDISS : "Le Monde Vert" (Hot House). A.E. VAN VOGT : "Créateur d'Univers" (The Universe Maker). Jacques SADOUL : "Les Meilleurs récits de Astounding Stories, Période '1934-1937". 533 C.L. MOORE : "Jirel de Joiry" (Jirel of Joiry). Deze cyclus bevat ook "Quest of the Starstone", een verhaal waarin Jirel en Northwest Smith elkaar ontmoeten. Dit verhaal verscheen in 1937 in Weird Tales en werd tot nu toe nooit herdrukt : Jacques Sadoul, directeur van de SF-reeks van J'AI LU, bekwam hiervoor de speciale toelating van C.L. MOORE. Zijn aangekondigd : 537 542 541 ? ?
P.J. FARMER : "Les Amants Etrangers" (The Lovers). Isaac ASIMOV : "Un défilé de Robots" (The Rest of the Robots). R. HEINLEIN : "Podkayne, fille de Mars" (Podkayne of Mars). A. MERRIT : "La Nef d'Ishtar" (The Ship of Ishtar). Camille FLAMMARION : "Après la Mort"
BIBLIOTHEQUE MARABOUT SF (André Gerard, Verviers) ± 50 à 60 BF/deel. 452 BOULGAKOV : "L'Oeufs Fatidiques" (Russische SF-verhalen). 455 P. GRIPPARI : "L'Arrière-Monde". 458 H.L. PLANCHAT (ed.) : "Derrière le Néant" (anthologie van ± new-wave verhalen oorspronkelijk Amerikaanse en Engelse SF, maar voor deze bundeling reeds verschenen in het Franse tijdschrift "L'Aube Enclavé". 461 A.E. VAN VOGT : "La Bataille de l'Eternité" (Battle of Forever). 466 B.R. BRUSS : "Terre ... Siècle 24". 468 R. SILVERBERG : "Résurrections" (Recalled to Life). 471 Ron GOULART : "L'Effet Garou" (Hawkshaw). 472 B.R. BRUSS : "Nous avons Tous Peur". 477 P.K. DICK : "Brèche dans l'Espace" (The Crack in Space). 478 Richard BESSIERE : "Les Jardins de l'Apocalipse" (Herdruk van Fleuve Noir, 1963). MARABOUT : SERIE POCHE-2000 Nieuwe SF-reeks, vanaf 1974, vooral voor de jeugd (doch vermits een SFAN-ner over de eeuwige jeugd beschikt ...). Prijs 50 BF/ deel. 1 K.H. SCHEER "Opération Astrée" (Unternehmen Stardust + Der dritte Macht = Perry Rhodan).
SF-MAGAZINE P. 35 2 : K.H. SCHEER : "La Terre a Peur" (Götterdämmerung + Die strahlende Kuppel). 3 : Lester del REY : "L'Atlantide Attaque" (Attack from ...). 4 : Red PORT : "Destination Flora. Les Avontures de Ron Dubble". 5 : K.H. SCHEER : "La Milice des Mutants" (Mutantenkorps). 6 : Daniel LAPAUZE : "Parallèle 83". 7 : K.H. SCHEER: "Bases sur Vénus" (Venusbasis). 8 : Lester DEL REY : "Ascenseur pour l'Infini". 9 : Murray LEINSTER : "L'Autre Côté du Monde" (The Other Side of Nowhere). LIBRAIRIE DES CHAMPS ELYSEES/COLLECTION "LE MASQUE"-SF Elk deel telt ± 250 blz. en ontleend aan Amerikaanse en kele uitzonderingen dateren zijn zelfs al eerder in het Galaxie-bis, ...).
kost 66BF. De covertekeningen zijn Engelse SF-pockets. Behoudens ende meeste romans van voor 1960 en Frans verschenen (o.a. in Satellite,
Tot nu toe zijn verschenen : 1 2 3 4 5 6 7 8
: : : : : : : :
Jeff SUTTON : "Le Cerveau Solitaire" (Alton's Unguessable). P.K. DICK : "Le Voyageur dans l'Inconnu" (Dr. Futurity). Henry KUTTNER : "Les Mutants" (Mutant). Murray LEINSTER : "La Galaxie Noire" (Black Galaxie). Poul ANDERSON : "La Route Etoillée" (Starways). Isaac ASIMOV : "Les Courant de l'Espace" (Currents of Space). Yves DERMEZE : "L'Image de l'Autre". Leigh BRACKETT : "Les Hommes Stellaires" (Starman).
Zijn aangekondigd in deze reeks : 9 10 11 12 13 14 15
: : : : : : :
Barrington J. BAYLEY : "Les Planètes Meurent Aussi". Edmond HAMILTON : "La Vallée Magique" (The Valley of Creation). Eric RUSSELL : "Sentinelle de l'Espace"(Sentinels from Space). E. HAMILTON: "La Ville Sous Globe" (The City at World's End). Kenneth HARKER : "Barrière Mentalle" (Brainwave). Poul ANDERSON : "Les Fleurs de Février" (The Flowers of ...). G. ZEBROWSKY : "Le Point Oméga" (The Omega Point). JAN DESMET
SF-MAGAZINE P. 36
ERIC THIERENS
MUNTE
Na het Vance-nummer in één ruk te hebben uitgelezen vind ik dat het blad in kwaliteit sterk vooruit gaat. Vooral de tekeningen die het artikel over Vance sierden, maakten het geheel aantrekkelijker. Heb zijn "Dragonmasters" wel driemaal uitgelezen. Kunnen jullie geen gelijkaardig artikel maken over Poul Anderson ? " Ook SF- en Popmuziek van Gerd Hallenberger heel interessant. Is het waar dat in de loop van het jaar een nieuwe bundel verhalen van Eddy C. Bertin bij Bruna verschijnt ?". Ik begrijp ook niet dat u zo weinig reaktie krijgt van de andere leden : ik vind dat een briefje met suggesties of vragen toch vlug geschreven is. RED. : Bedankt voor je vriendelijke lof. Er staan heel wat schrijvers op het lijstje om in SF-MAGAZINE te worden besproken en daar hoort ook Poul Anderson bij. Wanneer ? Dat is nog wat afwachten. Eddy C. Bertin heeft inderdaad nog heel wat in petto : we zullen vast en zeker weer verbaasd staan over wat ons "geliefkoosd monster" ons zal brengen. In vorig nummer kreeg je dan alvast een voorsmaakje ... A. VAN HAGELAND
ALSEMBERG
Waarom schrijft men NIET hoe men een tijdschrift vindt ? Meestal omdat men er tevreden over is en weinig aan te merken heeft. Bovendien is de verscheidenheid zo groot in SF-MAGAZINE dat iedereen
SF-MAGAZINE P. 37 er wel aan zijn trekLen komt. Voor wat mij betreft vind ik de dosering voortreffelijk. Ik ken lang niet alle Europese "fanzines" maar meen toch dat er door de ploeg van SF-MAGAZINE een grote inspanning wordt gedaan om tot de allerbeste te behoren. Een fanzine vroeger bestond uit enkele gestencilde blaadjes papier met informaties die meestal slechts een groep van plaatselijke belangstellenden interesseerden. Hier stijgt SF-MAGAZINE vèr boven uit door zijn talrijke zeer degelijke studies. Er is geen spraak meer van amateurisme : de bijdragen van vele medewerkers verdienen een professioneel cachet. Ik wou uw stil verwijt dat er zo weinig reakties inkomen dan ook graag met deze blijk van zeer grote waardering voor alle medewerkers beantwoorden. RED. : Balsem op het hart. PETER PAUWELS
BOOM
... Wat me trof in "SF & Popmuziek" van Gerd Hallenberger was het ontbreken van de belangrijkste naam op het gebied van de ruimtemuziek, en dat is : DAVID BOWIE. Singles als "Space oddity", "Live on Mars" en vooral de elpee "Ziggy Stardust", getuigen toch van zijn kunde in dit muziekgenre. Ofwel is Hallenberger hem toevallig vergeten, ofwel is hij van mening dat SF-muziek slechts gemaakt kan worden door mensen die niet zeer populair zijn. Hiermee wil ik echter geen poging doen om muziek van Pink Floyd e.a. slecht te vinden. Integendeel : de auteur van dit artikel heeft gewoon een fout gemaakt door de bekendste te vergeten en dat vind ik niet prettig. Een nieuw onderwerp : de filmrubriek van G. Verschooten. Ik snap eigenlijk niet goed de bedoeling van "Volgende week ..." Het is een loutere opsomming van films die zullen verschijnen. Maar wanneer, waar ? Waarover gaat de film ? Af en toe herinnert de naam van de scriptschrijver (Moorcock bv.) me eraan dat ik een SF-MAGAZINE aan het lezen ben. Verder kunnen al deze films behoren tot een geheel ander genre, van liefde tot documentaire. Wat ik dus zou voorstellen is een nadere bespreking van de films en, als het kan, de data en plaatsen waar men terecht kan om ze te gaan bekijken. RED. : Enkele aanvullingen hebben we al gepubliceerd in het vorige nummer van het blad, maar toch dank voor deze aanwijzingen. Wij zeggen het heel eerlijk dat wij geen specialist zijn op dit gebied en juist daarom hebben wij het artikel van Hallenberger opgenomen. Je vraagt wel zeer moeilijke zaken : waar en wanneer bepaalde films verschijnen. Dit is volledig afhankelijk van de zaaluitbaters en er zijn hierin enorme verschillen tussen Antwerpen, Gent en Brussel. Het lijkt me haast niet mogelijk om zoiets voor alle films te achterhalen. Een korte samenvatting van de inhoud van de film zou inderdaad niet misstaan. Wij hopen dat onze medewerker graag aan je verzoek zal voldoen.
SF-MAGAZINE P. 38
SFACON '75 De beroemde Britse paasconventie wordt volgend jaar georganiseerd door Malcolm Edwards, Peter Roberts (onze fan-eregast voor SFANCON 5) en Pete Weston. Waarschijnlijk wordt de stad Coventry gekozen (vlak bij Birmingham). Het supporting membership kosten 50 BF, te storten op PCR 000-0452947-54 van S. Joukes, Geleeg 7/8, 2860 O.-L.-V.-WAVER. Het attending membership kost waarschijnlijk 2 pond. Laat deze gelegenheid niet ontglippen om met Pasen in Engeland te zijn en er kennis te maken met de speciale atmosfeer van de Britse conventions. WORLDCON '79 Onder het motto "Britain is fine in '79" wil een trits beroemde fans, namelijk Malcolm Edwards, Peter Roberts en Peter Weston, de Wereldconventie van 1979 in Groot-Brittannië laten plaatsvinden. Wij steunen dit voorstel met beide handen omdat de Amerikanen gauwer geneigd zullen zijn naar Engeland te komen, dan naar een of ander land op het vasteland : velen hebben immers in ENGELAND al jarenlang contacten met Engelse fans, of zelfs met familieleden. Ten einde dit "bod" in Amerika kracht bij te zetten, werd een "presupporting membership" van 40 BF ingesteld. Dit geld is bedoeld als eerste inschrijving en om het comité wat geld te verschaffen teneinde voor dit doel reclame te maken. Simon Joukes werd benoemd tot agent voor WORLDCON '79. Schrijf dus allen bij hem in : stort 40 BF op zijn PCR 000-0452947-54 GRENOBLE '80 Er blijkt een plan te zijn, om Grenoble voor te stellen als kandidaat voor de WORLDCON in 1980. Nadere gegevens ontbreken nog op dit ogenblik, maar ook dit streven heeft onze volledige steun al menen wij dat het moeilijk zal zijn om twee jaar vlak na elkaar de WORLDCON in Europa te laten houden. NOVACON 4 Deze bekende Britse Convention, die telkenmale door de "Brum"groep in Birmingham wordt georganiseerd, gaat dit jaar door op 25, 26 en 27 oktober 1974 in het traditionele Imperial Centre Hotel. Steeds mocht er een flinke Belgische delegatie aanwezig zijn. Ook dit jaar zal dit weer het geval zijn : onder het motto : "Ankers los", vertrekt een aanzienlijke groep Gentenaars, aan-
SF-MAGAZINE P. 39 gevuld met oktopussen, fanjans en anderen naar dit oord waar André De Rijcke moeilijk de weg kan vinden en zich vast voorneemt alle mogelijke Britse bieren naar hun waarde te keuren. Het supporting membership kosten 50 F, te zenden aan Robert Hoffman, 44 Middleston Hall Road, Kings Norton, Birmingham 30, Groot-Brittannië. De bekende fan en boekverkoper Ken Slater zal er eregast zijn. Het attending membership bedraagt 150 BF. Schrijf nu reeds in. Ter gelegenheid van NOVACON 4 wordt voor de tweede maal de NOVA AWARD uitgereikt. SIMON JOUKES
SF-MAGAZINE P. 40
AANDACHTIGE LEZERS die ons blad van de eerste tot de laatste letter verslinden (en daarin hebben zij gelijk, zoals wij in alle bescheidenheid wel kunnen toegeven ... ) wijzen ons op een aantal tikfouten in vorige nummers die inderdaad in alle haast dienden klaargestoomd. Een aantal zaken zullen deze lezers wel voor zichzelf hebben rechtgezet. Enkele andere details volgen hierna : - In nr. 34 werd het vrijdagavondprogramma van SFANCON 5 vergeten, op blz. 32 : zie nu op blz. 05. - De warme maaltijd, in hetzelfde artikel komt op 90 en niet op 60 F (wat overigens goedkoop blijft, voor zaterdag- en zondagdienst). OOK IN DE LEDENLIJST slopen enkele foutjes.
Ziehier de verbeterde namen en adressen :
Mevr. COOREVITS-VERSTRAETE (en niet Coolevits ...). Dhr. Jerry GEORGE, Scheldeweg 6b (en niet 6d) te Gontrode. Dhr. Roger LECOMTE, Molenstraat 121 te St.-Amandsberg (niet Gent). Dhr. Koenraad WIEME, Rijhovelaan 153 te Gent (en niet W. KOENE). DE ANDERE HELFT VAN DE BELGISCHE HEMEL kent niet enkel weliswaar ijverige, maar toch eenzame fans. Te Namen startte namelijk het "COLLEGE NAMUROIS D'ANTICIPATION SCIENTIFIQUE" dat zich tot taak stelt een aantal fans te verenigen, en fanzine te verspreiden en jaarlijkse awards toe te kennen. Het adres luidt: B.P. 29, NAMUR 2 (Tel. 081-447.72, na 18 uur). EN EEN SF-CONVENTION TE OUDERGEM Inderdaad, in het Kultureel Centrum aldaar, Boulevard du Souverain, van 1 Tot 3 november e.k. Voorzien werden een zevental films, een tentoonstelling en een maximum aan stands van boekhandels, uitgeverijen en SF-fans. Bovendien een verkleed bal. Inlichtingen bij : Mr. Smit le Benedicte Rue Traversière 68 B-1030 BRUSSEL
SF-MAGAZINE P. 41 MAAR OOK DE NATIONALE DIENST VOOR FILM-CLUBS interesseert zich ook voor SF-films. Een overzicht van politieke SF-films staat nl. op het programma van de Film Summer School (Dommelhof, Neerpelt) van 21.07 tot 31.07. Verder ook het volledige werk van Pier Paolo Pasoline ! 1800 BF voor logies, maaltijd een deelname, te storten op P.R. 368.05 van de Nationale Dienst voor Film-Clubs, Ravenstein 23, B-1000 BRUSSEL. Inlichtingen aldaar : tel. 02-13.41.55. MAAR VERGEET OOK ONZE BIBLIOTHEKEN NIET Te Antwerpen, bij Danny De Raeve, Cogels-Osylei 37, 2600 BERCHEM. Te Gent, bij Mevr. Curé, Sleepstraat 125 (en niet 127.). Te Gent blijft de bibliotheek echter dicht tijdens de maand juli, terwijl de openingsavond daarna van maandag naar dinsdag wordt verschoven (19 tot 20 uur, tel. 09-23.24.84). BELANGRIJK !!!!!!!!! Medewerkers aan SF-MAGAZINE worden verzocht te noteren dat om praktische redenen het redaktieadres naar het SFAN-secretariaat werd overgebracht. Voortaan dus slechts één adres, voor correspondentie en inzendingen, nl : SFAN of SF-MAGAZINE p/a Robert Smets Italiëlei 84 B-2000 ANTWERPEN