c
c
Hoofdstuk 1. Vervoersmiddelen Noem eens 10 verschillende vervoersmiddelen:
1. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 2. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 3. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 4. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 5. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 6. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 7. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 8. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 9. ««««««««««««««««««««««««««««««.. 10.
«««««««««««««««««««««««««««.
Openbaar vervoer Je hebt je eigen vervoer waarmee je je verplaatst, zoals je fiets, je rolstoel, je eigen auto. Maar je hebt ook het openbaar vervoer. Wat zijn kenmerken van het openbaar vervoer? «««««««««««««««««««««««««««««««««««««««««««. «««««««««««««««««««««««««««««««««««««««««««. «««««««««««««««««««««««««««««««««««««««««««.
c
Openbaar vervoer is: - voor iedereen te gebruiken - tegen betaling - meestal rijdend op vaste tijden - meestal via een vaste route Zet de volgende vervoersmiddelen in het goede vakje: trein ± fiets ± auto ± tram ± metro ± rolstoel ± vliegtuig ± bus ± motor privé vliegtuigje ± scooter ± taxi ± zeilboot ± veerpondje ± paardenkar eigen vervoer
openbaar vervoer
c ë tra opdracht
Verzin 10 woorden die met openbaar vervoer te maken hebben en zoek er plaatjes bij:
c
Hoofdstuk 2. ëigen vervoer Wat is het voordeel van eigen vervoer te hebben: ««««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««««« Wat is het nadeel van eigen vervoer: «««««««««««««««««««««««««««««««««««««««. «««««««««««««««««««««««««««««««««««««««. De fiets Er zijn verschillende soorten fietsen, namelijk: «««««««««««««««««««. «««««««««««««««««««. «««««««««««««««««««. «««««««««««««««««««. Fietsen zijn je om van huis naar school of werk te komen, maar ook om in je vrije tijd sportief bezig te zijn. de auto Er zijn veel verschillende soorten auto¶s, namelijk: «««««««««««««««««««.
««««««««««««««««««««
«««««««««««««««««««.
««««««««««««««««««««
«««««««««««««««««««.
««««««««««««««««««««
c
Er zijn ook verschillende merken auto¶s: ««««««««««««««««.
«««««««««««««««««
««««««««««««««««.
«««««««««««««««««
««««««««««««««««.
«««««««««««««««««
««««««««««««««««.
«««««««««««««««««
De file
Als je een eigen auto hebt kun je in de file komen. Een file is een lange rij auto¶s, die langzaam rijden of stilstaan. Vaak gebeurt dit op bepaalde tijden. Welke tijden zijn dit? ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. Waarom gebeurt het juist dan? ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. Waarom zijn files zo vervelend? ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. De auto en de fiets zijn de meest gebruikte eigen vervoersmiddelen. Maar natuurlijk zijn er ook de motor, scooter, brommer, rolstoel, scootmobiel, 45-km auto, en voor sommigen zelfs de trekker.
c
ë tra opdracht: 0chrijf hieronder op hoe je het probleem van de files op kan lossen. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««.. ««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««« ««««««««««««««««««««««««««««««««««««..
c
Hoofdstuk 3. Openbaar vervoer De bus Opdracht 1: Ga in groepjes van 3 zitten. Zoek een rustig plekje, neem pen en papier mee. Jullie krijgen 15 minuten om te bedenken en op de schrijven wat jullie allemaal weten van de bus. Zijn er verschillende soorten bussen? Wie bestuurt de bus? Moet je een kaartje kopen? 0topt de bus bij elke halte? Rijden ze in het hele land, overal? Wat zijn jullie ervaringen met de bus?
Opdracht 2: Loop naar de bushalte voor de school en kijk wat er op de bushalte staat. Beantwoord de volgende vragen: Vraag 1. Welke informatie kun je allemaal van het busbordje halen? vraag 2. Hoe heet deze bushalte? vraag 3. Welke nummers hebben de bussen die hier langs komen? vraag 4. Waar gaan deze 2 bussen naar toe, wat is de eindbestemming? vraag 5. Rijden deze bussen alle dagen? vraag 6. Gaan deze bussen 1 keer of 2 keer in het uur? vraag 7. Kijk goed naar het bordje met de tijden. Begrijp je hoe dit bord werkt?
c
De busmaatschappijen In Friesland hebben we busmaatschappij Qbuzz. Van hun zijn alle bussen die in Friesland rondrijden. In Groningen rijdt ook de Qbuzz, maar ook bijvoorbeeld Arriva. Zo zijn er verschillende maatschappijen in Nederland die bussen hebben. Wat voor soort bussen zijn er? -de stadsbus: deze rijdt alleen in de stad -de streekbus: deze rijdt door de hele provincie, soms ook daarbuiten -de buurtbus: kleine busjes die maar 1 keer in de 2 uur rijden, of minder. Vooral gebruikt voor gebieden waar weinig mensen wonen. Meestal rijden er vrijwilligers op deze bus. -de belbus: kleine busjes die alleen rijden als mensen bellen dat ze er gebruik van willen maken. Dit moet meestal een uur van te voren.
c
De OV-chipkaart
Vroeger kon je alleen in de bus een kaartje kopen. Daarna kwam de strippenkaart. Nu hebben we de OV-chipkaart. Om met een bus mee te mogen moet je zo een kaart hebben. De kaart is even groot als een bankpas en bevat een onzichtbare chip waarmee elektronisch betaald kan worden in de bus, trein, tram en metro. Een kaartje kopen in de bus kan ook nog wel, maar dan betaal je 2 keer zo veel. De OV-chipkaart kan worden opgeladen met een saldo in euro¶s bij busstations en treinstations en op sommige andere plaatsen. Hoe dit werkt zie je in het volgende filmpje: http://www.qbuzz.nl/regio+frysl%C3%A2n/vervoerbewijzen/ov -chipkaart/cDU120_OV-chipkaart.asp De dienstregeling Het is handig als je de busbordjes met de tijden er op kunt lezen. Dan weet je precies hoe laat de bus vertrekt. Ook kun je van te voren kijken op internet hoe laat de bus vertrekt. Hier komen we later op terug. Het busbordje lezen, hoe doe je dat. Hieronder zie je de dienstregeling van de bus die voor onze school langsgaat:
c
Opdracht: 1. Hoe laat gaat de eerste bus op maandag?
2. Hoe laat gaat de eerste bus op zaterdag?
3. Hoe laat gaat de eerste bus op zondag?
4. Gaat de bus 1 keer of 2 keer per uur?
5. Ik wil na 8 uur vertrekken op een woensdag. Hoe laat gaat de eerst volgende bus dan?
6. Ik wil na 10 uur vertrekken op 1e kerstdag. Hoe laat gaat de eerst volgende bus dan
c
1. Wat is de eindbestemming van deze bus?
2. Wat is de volgende halte?
3. Hoeveel haltes zijn er in Gorredijk?
4. Hoe heet de halte in de Knipe?
5. Als ik naar het busstation in Heerenveen moet, langs hoeveel haltes kom ik dan?
6. Welk nummer heeft deze bus?
c
De trein De trein algemeen De spoorkaart van Nederland. Hieronder zie je alle spoorlijnen die er in Nederland zijn. Je ziet dat er in de 3 noordelijke provincies van Nederland (Friesland, Groningen en Drenthe) minder spoor is, dan in het midden van Nederland.
Er zijn verschillende soorten treinen: - de intercity: deze trein stopt alleen bij de grote stations - de stoptrein: deze trein stopt bij alle stations die hij tegenkomt - de hoge snelheidstrein: een trein die heel snel kan en die maar bij een paar stations stopt - de dubbeldecktrein: een trein met 2 verdiepingen. - goederentrein: een trein die goederen vervoert en geen mensen - de posttrein: hiermee wordt post vervoerd
c
Opdracht: Welke trein hoort bij welk plaatje? Zet de letter bij het juiste plaatje. a) dubbeldecktrein b) hoge snelheidstrein c) posttrein d) goederentrein e) stoptrein f) intercity
c
Het station
Op een station stopt een trein om de mensen er in te laten. Deze mensen noemen we passagiers. De trein rijdt op een rails. Dit noemen we ook wel een spoor. Op het station heb je in elk geval 2 verschillende sporen van treinen. De ene trein gaat namelijk de ene kant op en de ander de andere kant op. In steden zijn er vaak veel meer sporen. Bij ieder spoor is een perron. Op het perron staan mensen te wachten tot de trein komt. Ieder perron heeft een nummer, bijvoorbeeld perron 1a. Je herkent een station altijd aan het logo van de Nederlandse 0poorwegen (N0):
c
Opdracht: 1. Hoe heten de ijzers waarop een trein rijdt? ««««««««««««««««««««««««««««««« 2. wat voor soort treinen zijn er? - ««««««««««««««««««««««««««««««« - ««««««««««««««««««««««««««««««« - ««««««««««««««««««««««««««««««« - ««««««««««««««««««««««««««««««« - ««««««««««««««««««««««««««««««« - ««««««««««««««««««««««««««««««« 3. Hoe heet de plaats waar de trein binnenkomt? ««««««««««««««««««««««««««««««« 4. Hoe noem je de mensen die met de trein reizen? ««««««««««««««««««««««««««««««« 5. Wat voor soort trein: - heeft 2 verdiepingen? ««««««««««««««««««««««««««««««« - stopt op alle station die hij tegenkomt? ««««««««««««««««««««««««««««««« - stopt alleen op grote stations? «««««««««««««««««««««««««««««««
c
Vertrektijden sommige treinen vertrekken 4 keer per uur, maar andere maar 1 keer per uur. Dit verschilt per traject. 0toptreinen gaan vaker dan intercitytreinen. Hoe kom je er nou achter wanneer de trein vertrekt? Er zijn verschillende manieren om hier achter te komen: - het spoorboekje: hier staan alle vertrek- en aankomstijden van alle treinen van heel Nederland in. - het informatiebord op het station: hier zie je de vertrektijden van de treinen die van dat station vertrekken en de perronnummers. - Het OV-informatie telefoonnummer Maar het meest gebruikt en heel handig: - de OV-reisplanner op de computer Met de reisplanner gaan we oefenen. Opdracht: Hoe lezen we de volgende tabel:
Van
treinstation heerenveen
Naar
treinstation zwolle
Datum
maandag, 12 september 2011 12:25 Vertrek
11:27 12:01 12:27
13:01
13:27
Aankomst
12:10 12:40 13:10
13:40
14:10
Reistijd
ñ
ñ
ñ
ñ
ñ
Overstappen geen
geen
geen
geen
geen
Vertrek
Van
Naar
Aankomst
13:01
treinstation Heerenveen spoor 3
treinstation Zwolle spoor 1
13:40
Hoe Intercity NS richting Rotterdam Centraal
c
Opdracht: Ik vertrek om 13:01 uur. Hoe laat is mijn aankomst? Hoe lang is mijn reistijd? Moet ik overstappen? Van welk spoor moet ik vertrekken? We gaan de OV-reisplanner opzoeken en er samen mee oefenen. www.9292ov.nl
Nu ga je in groepjes van 2 oefenen: Opdracht 1. Je wil van station Heerenveen naar station Zwolle. Je wil vertrekken om 8 uur ¶s ochtends. Zoek dit op. Hoe laat vertrekt de trein? Hoe laat kom je in Zwolle aan? Moet ik overstappen? Van welk spoor moet ik vertrekken? Opdracht 2. Je wil van station Heerenveen naar station Amsterdam Centraal. Je wil vertrekken om 10 uur ¶s ochtends. Hoe laat vertrekt de trein? Hoe laat kom je in Zwolle aan? Moet ik overstappen? Van welk spoor moet ik vertrekken?
c
Opdracht 3. Je wil van station Leeuwarden naar Groningen. Je wil aankomen om 4 uur ¶s middags (16:00 uur). Hoe laat vertrekt de trein? Hoe laat kom je in Zwolle aan? Moet ik overstappen? Van welk spoor moet ik vertrekken?