vzw PAG-ASA asbl Cellebroersstraat 16 – 1000 Brussel 16, Rue des Alexiens – 1000 Bruxelles 02/ 511.64.64. – fax 02/ 511.58.68. – e-mail:
[email protected]
JAARVERSLAG 2005 INHOUDSTAFEL
VOORWOORD
02
OPDRACHT EN WERKING
04
HISTORIEK
05
ORGANIGRAM
08
DE JURIDISCHE CEL
09
Voorstelling Juridisch / administratieve begeleidingen met cijfergegevens De nieuwe wet op de mensenhandel Een voorontwerp van wet tot wijziging van de vreemdelingenwet Samenwerking met partners
09 09 17 18 19
DE RESIDENTIELE CEL
22
Voorstelling Werking Cijfergegevens
22 22 26
DE AMBULANTE CEL
27
Voorstelling Werking Werkorganisatie Evaluatie van de begeleidingen: doelstellingen 2005 / opties voor 2006 Een vademecum Cijfergegevens Het transit- project
27 27 28 29 29 29 30
DOORVERWIJZEN
32
Opmerkingen Evaluatie doelstellingen 2005 Doelstellingen 2006
32 33 33
WONEN AAN DE ONDERKANT
34
MENSENHANDEL IN EUROPA
36
BESLUIT EN TOEKOMSTPERSPECTIEVEN
38
1
VOORWOORD Dag lezer,
Voor u ligt het verslag van onze werking voor het jaar 2005.
Pag-Asa is door de jaren heen, dankzij de inzet van eenieder uitgegroeid tot een gedegen organisatie die uitblinkt door de kwaliteit van de residentiële, ambulante en juridische begeleiding en omkadering van de slachtoffers van mensenhandel.
Het blijvend hoge aantal aanmeldingen en begeleidingen, de gebrekkige politieke aandacht en de recente wetgevende initiatieven betreffende de problematiek van de mensenhandel maken ons duidelijk dat de strijd tegen de mensenhandel nog lang niet gewonnen is. Met de nieuwe wet op de mensenhandel van augustus 2005 en het voorontwerp van wet inzake de procedure mensenhandel dat op 23 december 2005 door de ministerraad werd goedgekeurd, staan we in 2006 voor de belangrijke uitdaging om de humane peiler van het mensenhandelbeleid terug in ere te herstellen.
Het behouden en uitbreiden van de subsidies die noodzakelijk zijn voor het financieren van de organisatie namen ook dit jaar veel tijd en energie in beslag. Het is een blijvende bezorgdheid voor de directie en de raad van bestuur dat telkens opnieuw gezocht dient te worden naar bijkomende subsidies ten einde de vzw financieel gezond te houden. Het is namelijk een vaststelling dat de financiële tussenkomsten van de diverse overheden vaak gelijk blijven, daar waar we keer op keer geconfronteerd worden met de toenemende loons- en werkingskosten verbonden aan het verlenen van kwalitatieve opvang, begeleiding en juridische omkadering van de slachtoffers van mensenhandel. Dit zet ons aan om opnieuw en blijvend te pleiten voor een structurele financiering van de totale werking van Pag-Asa.
In het najaar van 2005 onderging Pag-Asa een verandering van directie. Na haar terugkeer uit zwangerschapsverlof, besliste de toenmalige directrice Anne Vauthier in september een punt te zetten achter haar jarenlange inzet voor de organisatie om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Tijdens haar afwezigheid werd de directie waargenomen door Willy Troch, adjunct-directeur waardoor een naadloze overgang naar de nieuwe directie mogelijk werd gemaakt. Heidi De Pauw nam begin november 2005 het roer over.
Het personeelsbestand bleef behouden. We stellen vast dat het aantal vrijwilligers in 2005 aangroeide tot 17. Vrijwilligers hebben een belangrijke plaats in onze werking. Mede dankzij hen is de permanentie in het opvanghuis gewaarborgd.
Een organisatie kan pas een goede organisatie worden genoemd als de medewerkers zich goed voelen en zich ten volle kunnen ontplooien. Arbeidstevredenheid wordt niet enkel mogelijk gemaakt door een goede infrastructuur en het voorhanden zijn van de nodige materialen maar 2
een aangename werksfeer wordt ook in grote mate bepaald door een efficiënte werkverdeling en een gedegen personeelsbeheer. Hierbij dient rekening te worden gehouden zowel met het functioneren van elk individueel personeelslid als de groep in zijn totaliteit. In het jaar 2006 zal samen met het personeel bekeken worden welke de sterkten en de zwakten van de organisatie op dit moment zijn ten einde deze te consolideren en – waar nodig - te verbeteren.
Beste lezer, ik wens u veel leesgenot.
Johnny De Mot, voorzitter
3
OPDRACHT EN WERKING VAN PAG-ASA De opdracht van Pag-Asa kadert binnen de ministeriële omzendbrieven van 7 juli 1994 (handelt over de aflevering van verblijfs – en arbeidsvergunningen aan vreemdelingen, slachtoffers van mensenhandel), van 13 januari 1997 en van 17 april 2003 (omtrent de bijstand van slachtoffers van mensenhandel die door het afleggen van een verklaring of het indienen van een klacht, wensen mee te werken met de bevoegde instanties in de strijd tegen de mensenhandel). De doelstelling van Pag-Asa is tweeledig : het verschaffen van humanitaire bijstand aan de slachtoffers en meewerken aan de strijd tegen de exploitatienetwerken. Om deze opdracht te realiseren organiseert Pag-Asa activiteiten die zich situeren op twee domeinen. Pag-Asa organiseert een juridisch – administratieve en een psychosociale begeleiding. De begeleiding is residentieel of ambulant. De begeleiding is ondersteunend; er wordt samen getracht een oplossing te zoeken voor problemen die zich stellen; de hulpvraag van de cliënt bepaalt de inhoud van de begeleiding; er wordt uitgegaan van de mogelijkheden van de cliënt. Samen met het slachtoffer wordt een toekomstproject uitgetekend. De begeleiding kan zich richten op de diverse levensdomeinen: praktische, psychische, lichamelijke problemen kunnen aan bod komen. Er wordt samengewerkt met gespecialiseerde diensten. Er gaat veel aandacht naar de ondersteuning bij de verwerking van traumatische gebeurtenissen uit het verleden en de zorg voor het actuele leven. In sommige gevallen is een residentiële opvang noodzakelijk. Dit is bij voorbeeld het geval wanneer het slachtoffer geen andere verblijfsmogelijkheid heeft dan deze waar het uitgebuit werd en waar het gevaar loopt. Ons opvanghuis beschikt over 16 opvangplaatsen; het huis bevindt zich op een discreet adres. Ambulante begeleiding wordt georganiseerd voor slachtoffers die alleen wonen en zich niet in gevaar voelen, voor slachtoffers die doorstromen vanuit het opvanghuis, en voor slachtoffers die in een ander opvanghuis verblijven omdat het onze volzet is of niet aangepast aan de specifieke noden van het slachtoffer (bij voorbeeld moeder met kind). Binnen de ambulante begeleiding kunnen slachtoffers tijdelijk intensiever worden begeleid in een transit – project. Aspecten uit de levenssfeer die te maken hebben met alleen wonen (budgetbeheer, inzicht in een huurovereenkomst, …) komen aan bod in de begeleiding. Er wordt juridische bijstand aangeboden aan het slachtoffer, in samenwerking met gerechtelijke diensten (parket, politie, arbeidsauditoraat, …) en desgevallend met een advocaat, en er is een administratieve begeleiding, waarvoor met de Dienst Vreemdelingenzaken, Bureau Opsporingen, Cel Mensenhandel wordt samengewerkt. Pag-Asa heeft ook een informatie– en een sensibiliseringsopdracht. Vooral de bekendmaking aan diensten uit de sectoren welzijn, vorming en politie/justitie, van de wettelijke mogelijkheden opdat slachtoffers van mensenhandel aangepaste humanitaire hulp kan worden aangeboden, is daarbij een prioriteit. Gedurende het jaar zijn er op dat vlak heel wat activiteiten georganiseerd, zowel naar aanleiding van individuele begeleidingen als via georganiseerd overleg.
4
HISTORIEK 1994
De oprichtingsvergadering van vzw Pag-Asa heeft plaats op 4 juli. De opdracht van Pag-Asa kadert binnen ministeriële omzendbrief van 7 juli 1994, handelend over de verblijfsrechten voor slachtoffers van mensenhandel.
1995
In maart worden de eerste personeelsleden van Pag-Asa aangeworven. De statuten van de v.z.w. worden op 5 april gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De officiële opening vind plaats op 12 mei. Het eerste slachtoffer wordt op 29 mei opgenomen.
1996
Het wordt steeds duidelijker dat ook andere sectoren dan die van de prostitutie betrokken zijn bij mensenhandel. Het hulpaanbod wordt gediversifieerd. Ambulante begeleiding wordt opgestart. Het aantal aanvragen voor opvang en begeleiding stijgt. De opvangcapaciteit van het onthaaltehuis is onvoldoende.
1997
Voor de eerste maal worden straffen uitgesproken in gerechtszaken die betrekking hebben op slachtoffers van mensenhandel die in begeleiding zijn bij Pag-Asa. De eerste door ons begeleide slachtoffers kunnen zich inschrijven in het Vreemdelingenregister. Het aantal begeleidingen blijft toenemen, meer bepaald het aantal ambulante begeleidingen. Gelukkig hebben we ons team kunnen uitbreiden met twee personen met een gesco-statuut.
1998
Voor het vierde opeenvolgende jaar ligt het aantal begeleidingen hoger dan het jaar voordien. Het aantal veroordelingen van exploitanten neemt toe. De eerste stappen worden gezet voor een definitieve regularisatie van een aantal slachtoffers. Het opvanghuis van Pag-Asa wordt officieel erkend door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
1999
Het aantal aanmeldingen blijft stijgen; om aan de stijgende vraag te kunnen blijven voldoen wordt binnen het team van Pag-Asa een herstructurering doorgevoerd. Er worden drie begeleidingscellen opgericht: een residentiële, een juridische en een ambulante cel. De directie verandert; de residentiële cel en de ambulante cel worden versterkt met telkens één personeelslid. Er vinden negen processen plaats waarbij slachtoffers die in begeleiding zijn bij Pag-Asa, betrokken zijn. Een aantal slachtoffers wordt definitief geregulariseerd. De Europese Gemeenschap is meer en meer gevoelig voor de problematiek van de mensenhandel.
2000
Pag-Asa verenigt zich samen met andere bicommunautaire organisaties in Brussel. Het opvanghuis en de burelen verhuizen ieder naar een meer aangepaste infrastructuur. Pag-Asa participeert aan Europese projecten. De statuten van de v.z.w. worden gewijzigd en nieuwe leden gaan deel uitmaken van de Raad van Bestuur.
2001 Het team van Pag-Asa wordt uitgebreid met vijf personeelsleden, noodzakelijk aangezien de vraag naar opvang en begeleiding blijft toenemen. Er wordt een transit project opgestart. Pag-Asa stelt zich burgerlijke partij in een proces waarbij de verdachte wordt veroordeeld tot betaling van een reële schadevergoeding ten gunste van het slachtoffer en van Pag-Asa.
5
Eerste partnerschap van Pag-Asa in het DAPHNE - programma, een Europees project in de strijd tegen de mensenhandel: Pag-Asa is hier actief betrokken bij het maken van een videofilm over mensenhandel die als didactisch instrument gaat dienen in het kader van informatie en sensibilisering van betrokken organisaties als politie, parket, welzijnsorganisaties, … . De onderhandelingen in het kader van een structurele financiering leiden stilaan tot concrete resultaten. 2002 In juni verhuizen de burelen naar een andere vleugel in hetzelfde gebouwencomplex. De nieuwe accommodatie is volledig gerenoveerd en heringericht; er is veel meer werkruimte, cliënten kunnen worden ontvangen in mooie gespreksruimtes, er is heel veel natuurlijk licht; kortom, het is er aangenaam om te werken. Dit jaar en ook volgend jaar wordt er werk gemaakt van de renovatie van het opvanghuis met als doelstelling de creatie van aangename werk – en leefruimtes. Alle werkingen op de Sint-Jorissite organiseren in november een grote open deur voor alle partners waarmee wordt samengewerkt. De samenwerking tussen de drie erkende centra voor opvang en begeleiding van slachtoffers mensenhandel versterkt en dit concretiseert zich in het samen realiseren van projecten zoals het invoeren van een gemeenschappelijke registratie, gecoördineerd door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding. De samenwerking met internationale organisaties zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de Internationale Organisatie voor Migratie en met diverse universiteiten, breidt zich verder uit. 2003
De renovatie van het opvanghuis loopt stilaan naar het einde voor wat betreft het gelijkvloers, de eerste verdieping en de aparte toegang met trap. De afwerking – voornamelijk schilderwerk – dient nog te gebeuren. De renovatie is zeker geslaagd. Ook dit werkjaar krijgen we heel wat buitenlandse delegaties op bezoek: ervaringen worden uitgewisseld, de gesprekken doen ons nadenken en dragen bij tot een verbetering van het eigen aanbod. We stellen vast dat meer dan vroeger justitiële diensten uit Wallonië potentiële slachtoffers mensenhandel doorverwijzen naar Pag-Asa.
2004
Pag-Asa bestaat 10 jaar. Op 6 december is dit gevierd. Er zijn circa 300 personen aanwezig. Werknemers nemen deel aan nationale en internationale studiedagen en dragen zo bij tot het zichtbaar houden van onze opdracht en tot het verrijken van de eigen werking. Dit jaar is het aantal slachtoffers van seksuele exploitatie gedaald. Wij vermoeden dat deze vorm van uitbuiting in realiteit niet is verminderd.
2005
Op 3 september verschijnt in het Belgisch Staatsblad de wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers. Mensenhandel wordt gedefinieerd en wordt opgenomen in het strafwetboek. Dwang als essentieel element voor mensenhandel vervalt. Het kernelement wordt exploitatie, winstoogmerk. De wet van 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aangepast om er een concrete definitie in te voegen van het begrip mensensmokkel. Huisjesmelkerij wordt als een autonoom delict opgenomen in het strafwetboek en wordt niet meer aanzien als een vorm van mensenhandel. Deze nieuwe bepalingen brengen onze
6
wetgeving in overeenstemming met diverse Europese richtlijnen ter zake. In de loop van 2006 zal duidelijk worden wat de implicaties zijn naar onze werking. In Pag-Asa is er een wisseling van directie. Op 7 november start de nieuwe directrice. Het aantal begeleidingen op jaarbasis blijft hoog. Het aantal dossiers van economische exploitatie blijft significant. Pag-Asa zet stappen tot het bekomen van een erkenning en subsidiëring als ambulante werking.
7
ORGANIGRAM VAN V.Z.W. PAG-ASA
ALGEMENE VERGADERING De Algemene Vergadering vergaderde éénmaal in 2005. RAAD VAN BESTUUR De Raad van Bestuur vergaderde zevenmaal in 2005. TEAM DIRECTIE EN ADMINISTRATIE
RESIDENTIELE CEL
JURIDISCHE CEL
AMBULANTE CEL
Drie voltijdse personeelsleden
Vier voltijdse personeelsleden + een team van vrijwillige medewerkers
Twee voltijdse personeelsleden + één voltijds personeelslid waarvan een halftijdse detachering vanuit het project « Netwerk Hulpverlening Slachtoffers Mensenhandel »
Vier voltijdse personeelsleden
⇓
⇓
⇓
⇓
TAAK
TAAK
TAAK
TAAK
Algemene coördinatie, financieel en personeelsbeheer en administratie
Psychosociale begeleiding van de cliënten opgenomen in het opvanghuis, praktische organisatie en beheer van het opvanghuis.
Intake van mogelijke slachtoffers, juridische opvolging van de cliënten in begeleiding, opvolging van de administratieve situatie van de cliënten
Psychosociale begeleiding van slachtoffers die niet worden opgevangen in het opvanghuis; het transit - project
Logistiek: een voltijds personeelslid
8
DE JURIDISCHE CEL 1. Voorstelling De juridische cel telt drie personeelsleden waaronder een celverantwoordelijke. Hun opdracht bestaat uit het organiseren van intakegesprekken en de administratieve en juridische ondersteuning van de door Pag-Asa begeleide personen. Iedere week is er een celvergadering: aanmeldingen worden besproken, lopende begeleidingen worden opgevolgd.
2. Juridisch / administratieve begeleidingen In de loop van het jaar 2005 werden in totaal 198 personen begeleid binnen de procedure mensenhandel. (cfr. Tabel 1) Het gaat zowel om begeleidingen die vóór 2005 werden opgestart (134) als begeleidingen die in de loop van het jaar 2005 werden opgestart (64) (cfr. Tabellen 2, 3 en 4). In vergelijking met 2004 blijft het totaal aantal begeleidingen stabiel.
Tabel 1. Totaal aantal begeleidingen in 2005
Aantal begeleidingen
2005
2004
nog lopende begeleidingen van voorgaande jaren nieuwe begeleidingen totaal
134 64 198
131 68 199
Tabel 2. Nieuwe begeleidingen in 2005 en 2004 (ter vergelijking) naargelang het type van uitbuiting
Type uitbuiting seksuele uitbuiting economische uitbuiting smokkel andere totaal
2005
2004
28 22 12 2 64
35 22 11 0 68
Ook in 2005 zet de trend van een daling van het aantal gevallen van seksuele uitbuiting zich door. Dit betekent geenszins een echte vermindering van deze vorm van uitbuiting: er is een evolutie in haar verschijningsvorm waardoor opsporing wordt bemoeilijkt. In het hoofdstuk “Besluit en toekomstperspectieven” wordt deze verandering nader toegelicht. Het aantal nieuwe begeleidingen in het kader van economische uitbuiting alsook smokkel blijft opnieuw vrij stabiel zoals blijkt uit bovenstaande tabel.
9
Tabel 3. Nieuwe begeleidingen in 2005 naargelang het geslacht
Geslacht
Aantal
mannelijk vrouwelijk totaal
18 46 64
Tabel 4. Nieuwe begeleidingen in 2005 naargelang de leeftijd op het ogenblik van de aanmelding
Man
Vrouw
leeftijd aantal leeftijd aantal < 18j 1 < 18 4 18 – 25j 5 18 – 25j 25 26 – 30j 2 26 – 30j 15 > 30j 10 > 30j 2
10
Tabel 5. Nieuwe begeleidingen in 2005 naargelang de nationaliteit van het slachtoffer
Nationaliteit
2005
2004
Afghanistan Albanië Algerije Angola Benin Brazilië Bulgarije China Colombia Congo Ecuador Ethiopië Ghana Guinee Haïti India Indonesië Iran Kameroen Kazakstan Kenia Kirgistan Kosovo Litouwen Marokko Moldavië Nepal Nigeria Palestina Oekraïne Polen Roemenië Rusland Siërra Leone Tadzjikistan totaal
0 4 1 1 0 6 8 7 1 0 0 1 0 0 0 3 0 3 0 0 1 1 0 1 2 5 1 6 0 1 1 8 1 0 1 64
1 5 0 0 1 2 12 5 0 3 2 0 2 1 1 5 2 1 1 1 0 0 2 0 3 0 0 8 1 0 0 7 1 1 0 68
De belangrijkste nationaliteiten van de nieuwe begeleidingen gestart in 2005 komen in grote lijnen overeen met deze in 2004. Albanië, Bulgarije, China, Nigeria en Roemenië blijven betekenisvolle landen van herkomst van de slachtoffers in begeleiding. Het aantal Brazilianen is toegenomen. Het gaat telkens om personen uitgebuit in de bouwsector hetgeen niet zo verwonderlijk is aangezien Brazilianen in grote aantallen worden aangetroffen tijdens controles in het kader van zwartwerk en illegale tewerkstelling op bouwwerven. Een groep
11
die opnieuw opduikt, zijn de Moldaven waarbij het gaat om meisjes die worden uitgebuit in de prostitutie alsook om smokkelslachtoffers.
Tabel 6. Nieuwe begeleidingen in 2005 naargelang het parket of arbeidsauditoraat waar een onderzoek loopt Parket/ Arbeidsauditoraat Parket Antwerpen Parket Brussel Arbeidsauditoraat Brussel Arbeidsauditoraat Charleroi Parket Hasselt Parket Ieper Parket Kortrijk Parket Luik Arbeidsauditoraat Luik Federaal Parket
(nog) geen verklaringen afgelegd totaal
Aantal 5 32 7 3 1 2 1 1 3 4 (één dossier oorspronkelijk afkomstig van het Parket Brussel en 3 dossiers van het Parket Brugge) 5 64
Bij meer dan de helft van de nieuwe begeleidingen loopt het onderzoek in het gerechtelijk arrondissement Brussel: 7 bij het Arbeidsauditoraat en 32 bij het Parket. De overige onderzoeken zijn een beetje verspreid over het ganse Belgische grondgebied en dit zowel in het Franstalige als het Nederlandstalige landsgedeelte. Wij constateren dat we met een aantal gerechtelijke arrondissementen te weinig samenwerken en / of contacten hebben. Via de media merken wij bij voorbeeld dat er in bepaalde arrondissementen soms grootscheepse acties in het kader van de mensenhandel worden op het getouw gezet die echter niet leiden tot aanmeldingen voor opname en begeleiding van potentiële slachtoffers in een van de drie gespecialiseerde centra.
Tabel 7. Aantal opgestarte begeleidingen versus het aantal aanmeldingen
opgestarte begeleidingen niet opgestarte begeleidingen totaal
2001
2002
2003
2004
2005
44
73
96
68
64
282 326
284 357
230 326
204 272
225 289 12
We stellen vast dat het aantal niet opgestarte begeleidingen hoog blijft. Er zijn vele vragen om informatie, en vaak ook vragen tot opvang en/of begeleiding van personen die niet tot onze doelgroep behoren. In bepaalde periodes zijn alle opvangcentra in Brussel volzet. Vragen naar opvang van thuislozen komen dan ook regelmatig bij ons terecht. Dit alles duidt er op dat wij onze inspanningen tot bekendmaking van onze specifieke werking moeten blijven verder zetten.
Tabel 8 . Organisaties die doorverwijzen bij de personen waarbij in 2005 een begeleiding is opgestart
Aantal politie - federaal politie - lokaal opvangcentra / sociale diensten andere (slachtoffer, privé-persoon, advocaat,…) totaal
19 16 20 9 64
We constateren dat meer en meer slachtoffers bij ons terecht komen via andere kanalen dan politiediensten en/of inspectiediensten, zoals sociale diensten, privé-personen,… . Gedurende het jaar 2005 werden 80 begeleidingen afgesloten zowel op juridisch, administratief als psychosociaal vlak. Een begeleiding kan afgesloten worden om uiteenlopende redenen: proces en regularisatie vonden plaats, niet-naleving van de begeleidingsvoorwaarden (bijvoorbeeld terugkeer naar het exploitatiemilieu; wanneer slachtoffer op herhaaldelijke en duurzame wijze laat blijken dat de begeleiding door Pag-Asa hem of haar niet interesseert, …), verdwijning, klacht werd geseponeerd, vrijwillige terugkeer naar land van herkomst, … .
Tabel 9. Aantal begeleidingen, die in de loop van 2005 werden afgesloten naargelang de reden. Er is een vergelijking met 2004.
Reden van afsluiting regularisatie procedure mensenhandel STOP-procedure1 huwelijk vrijwillige terugkeer geen interesse in de procedure
2005
2004
41 6 1 4 2
14 4 2 2 3
1
De stop-procedure is een officieuze procedure waarbij een regularisatie kan aangevraagd worden voor slachtoffers mensenhandel die minstens twee jaar in begeleiding zijn bij een gespecialiseerd centrum wanneer hun klacht zonder gevolg wordt gerangschikt door het parket. De Dienst Vreemdelingenzaken houdt bij de beoordeling van deze regularisatie-aanvragen sterk rekening met integratie-elementen.
13
gekozen voor asielprocedure geen slachtoffer mensenhandel verdwenen terugkeer naar milieu van exploitatie systematisch niet respecteren van de begeleidingsafspraken gerechtelijk dossier geseponeerd slachtoffer overleden slachtoffer doorverwezen naar 1 van de 2 andere gespecialiseerde centra juridisch afgesloten nadat voordien dossier psychosociaal was afgesloten totaal
1 1 4 6 1
0 1 6 4 5
9 1 3
9 0 2
0
2
80
54
Uit Tabel 9 komt naar voor dat meer dan de helft van de begeleidingen werd afgerond omwille van een definitieve regularisatie hetzij in het kader van de procedure mensenhandel (41) hetzij in het kader van de STOP-procedure. De andere belangrijkste motieven voor afsluiting zijn: vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst (4), het slachtoffer is verdwenen (4), terugkeer naar het uitbuitingsmilieu (6) en het gerechtelijk dossier is geseponeerd (9). Wat in het oog springt, is dat in vergelijking met 2004 het aantal regularisaties binnen de procedure mensenhandel meer dan verdrievoudigd is. Deze immense toename wordt verklaard door het feit dat Dhr. Roosemont van de Dienst Vreemdelingenzaken – nadat er met hem, de drie gespecialiseerde opvangcentra en het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding een vergadering had plaats gevonden op 20 januari 2005 – besliste dat er voor de definitieve regularisatie binnen de procedure mensenhandel geen socio-economisch rapport van de wijkagent (van de gemeente waar het slachtoffer zijn domicilie heeft) meer vereist was. Het wegvallen van dit rapport maakt dat de beslissing tot definitieve regularisatie sneller kan genomen worden: een vonnis met veroordeling (in eerste aanleg) en een psychosociaal rapport van het gespecialiseerd opvangcentrum volstaan.
3. Zaken die tot een proces hebben geleid In de loop van 2005 vond er in 24 dossiers een proces plaats. In 11 gevallen kwam er een definitieve uitspraak (hetzij in eerste aanleg hetzij in beroep). De dossiers die in de Tabellen 10 en 11 aangeduid zijn met werden reeds in het jaarrapport van 2004 opgenomen als dossiers waarin toen nog geen definitieve uitspraak was.
14
Tabel 10. Overzicht van de 11 definitief afgehandelde dossiers naargelang de aard van de uitbuiting en het gerechtelijk arrondissement waar de definitieve uitspraak plaatsvond Aantal dossiers definitieve uitspraak Antwerpen Brussel Bergen Luik totaal
Seksuele uitbuiting
Economische uitbuiting
Smokkel
Totaal
2 + 1 = 3 2 1 1 7
1 1 2
2 2
4 5 1 1 11
Enkele opmerkelijke dossiers. Vermeldenswaardig is de zaak waarbij een minderjarig meisje gedurende 1 jaar en 2 maanden als huishoudslaafje werd uitgebuit en de correctionele rechtbank van Mechelen op burgerlijk gebied oordeelde dat de schade voor het verloren schooljaar op materieel vlak € 1.000,00 en op moreel vlak € 3.750,00 bedroeg. Daarnaast kende de rechtbank nog een morele schade toe van € 25,00 voor iedere dag dat het meisje werd uitgebuit. Dit kwam neer op een bedrag van € 10.375,00. De beklaagden werden bijgevolg in eerste aanleg veroordeeld tot betaling van in het totaal € 15.125,00 aan het slachtoffer. In beroep bevestigde het hof van beroep van Antwerpen bovenstaande redenering op burgerlijk gebied. In het dossier van economische uitbuiting is het Hof van Beroep van Brussel gedeeltelijk teruggekomen op een vonnis van de correctionele rechtbank van Nijvel van 13/02/2002. In eerste aanleg had de rechter geoordeeld dat de burgerlijke partij niet als slachtoffer van mensenhandel kon aanzien worden omwille van de lange duur van de uitbuiting, de mogelijkheid voor het slachtoffer terug te keren naar zijn land van herkomst en ook omwille van de relatie van wederzijds respect tussen het slachtoffer en de werkgever. In zijn arrest van 23/05/2005 herinnert het Hof van Beroep van Brussel eraan, hierbij verwijzend naar de voorbereidende besprekingen, dat “het gedogen niet uitdovend werkt op de inbreuk tegen het artikel 77bis” (het artikel over mensensmokkel in de vreemdelingenwet), en het Hof acht de voorwaarden voor een inbreuk op het artikel 77 bis gerealiseerd op basis van het lage intellectuele peil van de betrokkene, het bescheiden loon en de attesten die hem lieten geloven in zijn regularisering. Het Hof erkent dus wel de morele schade. Maar wat betreft de materiële schade oordeelt het Hof dat “wanneer de werknemer welbewust aanvaardt zijn prestaties te leveren in een situatie die strijdig is met de openbare orde (…) deze laatste geen herstel van de geleden schade kan eisen die hij mogelijks zou hebben opgelopen als gevolg van zijn gedrag in strijd met die openbare orde. Zodoende werd de schadevergoeding wegens inbreuken op de sociale wetgeving niet toegekend.
Voor wat betreft de definitief afgehandelde dossiers, was er in 2 zaken geen burgerlijke partijstelling mogelijk aangezien Pag-Asa niet op de hoogte was van het feit dat de zaak voor de correctionele rechtbank zou komen! In 5 dossiers deed Pag-Asa als organisatie een burgerlijke partijstelling: in 4 gevallen werd de gevraagde symbolische euro toegekend en in 1 zaak was er een vrijspraak op strafrechtelijk vlak. Er waren 15 slachtoffers die in hoger vermelde dossiers akkoord waren om in eigen naam op het proces een burgerlijke vordering te formuleren.
15
Tabel 11. Overzicht van de dossiers waarin er in 2005 geen definitieve uitspraak plaatsvond Aantal dossiers geen definitieve uitspraak Antwerpen Brussel Mechelen totaal
Seksuele uitbuiting
Economische uitbuiting
Smokkel
Totaal
2 3+ 2= 5 7
1 2+ 2= 4 1 6
-
3 9 1 13
Toelichting bij enkele opmerkelijke dossiers. De zaak van economische uitbuiting te Mechelen heeft betrekking op de tewerkstelling van een Afghaan in een telefoonwinkel die werd uitgebaat in het kader van een vennootschap. De Pakistaanse zaakvoerder werd door de correctionele rechtbank van Mechelen veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf van 1 jaar, zijn zaakwaarnemer tot een gevangenisstraf van 1 jaar waarvan een gedeelte met uitstel. De rechtbank stelde vast dat beide beklaagden er wetens en willens hebben toe bijgedragen dat het slachtoffer in België verbleef door hem te werk te stellen in een telefoonwinkel en zij daarbij misbruik hebben gemaakt van zijn bijzonder kwetsbare positie. Opmerkelijk daarbij is de vrij ruime feitelijke interpretatie die de rechtbank geeft aan dit begrip gezien de beperkte uitbuiting van het slachtoffer. Het slachtoffer verbleef immers op basis van tijdelijke documenten legaal in België en ontving toch een maandelijks nettoloon van 900 euro. Ook het feit dat het slachtoffer werd gedwongen om het statuut van (schijn)zelfstandige aan te nemen, laat de rechtbank meespelen in zijn beoordeling. Uiteindelijk kwam er in 2005 ook een uitspraak in eerste aanleg in een voetbaldossier waarvan de feiten dateren van 1997. Onder voorwendsel van een profcontract werd een Ethiopische jongen door een makelaar en zijn tussenpersoon als voetbalspeler naar België gehaald. Achtereenvolgens werd hij bij verschillende voetbalclubs getest. Uiteindelijk kreeg hij bij de laatste club een profcontract voor twee seizoenen maar na een zestal maanden werd hij zondermeer aan de deur gezet. De voorzitter en secretaris van de club werden door de correctionele rechtbank van Antwerpen veroordeeld wegens valsheid in geschrifte en gebruik van valse stukken (slaat op vervalsing van het profcontract) en een aantal sociaalrechtelijke inbreuken (niet bijhouden van sociale documenten en niet uitbetalen van loon). Het is teleurstellend dat voor wat de tenlastelegging mensenhandel betreft, zowel de makelaar, zijn tussenpersoon, als de voorzitter en de secretaris van de club werden vrijgesproken. Aan de burgerlijke partij werd een schadevergoeding van meer dan € 12.000,00 toegekend. In beide hoger vermelde zaken werd er beroep aangetekend.
4. Zaken die niet tot een proces hebben geleid Tabel 12. Aantal zaken die in 2005 niet tot een proces hebben geleid Aantal dossiers die in 2005 niet tot een proces hebben geleid seponering parket Brussel seponering parket Antwerpen seponering parket Charleroi
Seksuele uitbuiting
Economische Smokkel uitbuiting
Totaal
4
-
-
4
3
-
-
3
1
-
-
1
16
seponering arbeidsauditoraat Brussel seponering arbeidsauditoraat Nijvel totaal
-
1
-
1
-
1
-
1
8
2
-
102
5. De nieuwe wet op de mensenhandel Sedert 12 september 2005 is de nieuwe wet in werking getreden met betrekking tot de versterking van de strijd tegen mensenhandel, mensensmokkel en tegen praktijken van huisjesmelkers. Een kort schematisch overzicht van de inhoud: a. worden opgenomen in het strafwetboek: - art. 433 ter : een nieuw hoofdstuk exploitatie van bedelarij; - art. 433 quinquies: concrete definitie mensenhandel, d.i. de werving, het vervoer, de overbrenging,…met het oog op: 1) seksuele uitbuiting; 2) exploitatie van bedelarij; 3) aan het werk zetten in omstandigheden in strijd met menselijke waardigheid; 4) exploitatie in het kader van orgaanhandel; 5) het doen plegen van misdrijven tegen zijn wil; - art. 433 decies: een nieuw hoofdstuk huisjesmelkerij. b. worden opgenomen in de vreemdelingenwet (1980): - art. 77: wetens en willens hulp verlenen bij illegale binnenkomst; - art. 77 bis: mensensmokkel: bijdrage leveren aan illegale binnenkomst met het oog op het verkrijgen van een vermogensvoordeel of winst. Bij deze nieuwe wet kunnen volgende bedenkingen geformuleerd worden: •
huisjesmelkerij wordt niet meer beschouwd als een vorm van mensenhandel maar is een autonoom delict. Dit betekent dat deze slachtoffers niet meer terecht kunnen in de procedure mensenhandel. Nochtans menen wij dat in bepaalde gevallen en in overleg met de verbindingsmagistraat dit wel mogelijk moet blijven;
2
In tabel 9 (aantal afgesloten begeleidingen naargelang de reden van afsluiting) is er sprake van 9 dossiers die zijn geseponeerd. In tabel 12 is er 1 dossier geseponeerd door het parket van Brussel maar de betrokken persoon is op dat moment nog in het bezit van een verblijfsdocument geldig tot in 2006. Dit ene bijkomende dossier is dus eind 2005 nog niet afgesloten. Dit verklaart het cijfer 10 in tabel 12.
17
•
wat moet er verstaan worden onder ‘aan het werk zetten in omstandigheden in strijd met de menselijke waardigheid’. Dit is volgens ons een te vage omschrijving die vele interpretaties toelaat;
•
dwang als essentieel bestanddeel van het misdrijf mensenhandel is weggevallen en wordt een verzwarende omstandigheid. Het kernelement wordt exploitatie, dus winstoogmerk. Naar onze mening laat dit een veel te ruime interpretatie van het fenomeen mensenhandel toe.
6. Een voorontwerp van wet tot wijziging van de vreemdelingenwet Naast deze nieuwe wet werd er in de loop van 2005 een voorontwerp van wet tot wijziging van de vreemdelingenwet ingediend door de Minister van Binnenlandse Zaken, Patrick Dewael. Dit voorontwerp voorziet in de invoeging van een hoofdstuk ‘Vreemdelingen die het slachtoffer zijn van mensenhandel en die met de bevoegde autoriteiten samenwerken’. Dit betekent dat de procedure voor slachtoffers van mensenhandel zoals momenteel geregeld in de omzendbrieven van 7 juli 1994, 13 januari 1997 en 17 april 2003, wordt opgenomen in de Vreemdelingenwet. Het voorontwerp houdt in zijn huidige vorm (de versie zoals ze is goedgekeurd door de ministerraad op 23 december 2005) echter een vernauwing in van het toepassingsgebied van de bijstandsprocedure voor slachtoffers van mensenhandel. Eind december 2005 werden daarom volgende bemerkingen geformuleerd: •
de bijstandsprocedure geldt enkel voor slachtoffers van mensenhandel in de zin van art. 433 quinquies van de nieuwe wet op de mensenhandel (zie hoger). In principe zouden ‘slachtoffers’ van loutere smokkel dus niet meer in aanmerking komen voor het verblijfsstatuut terwijl sommige van die slachtoffers door hun verklaringen wel een belangrijke bijdrage leveren in het kader van een onderzoek en bovendien zichzelf en hun familie in het land van herkomst daardoor in gevaar brengen. Uit concrete dossiers is ook gebleken dat deze slachtoffers vaak op een mensonwaardige manier worden behandeld door de trafikanten;
•
onderdanen van nieuwe en toekomstige EU-lidstaten die zich nog in een overgangsperiode bevinden, maar ook EU-onderdanen, die zich in een kwetsbare verblijfspositie bevinden, moeten in aanmerking blijven komen voor het verblijfsstatuut als ze slachtoffer zijn van mensenhandel, bereid zijn om mee te werken aan het onderzoek en een begeleiding door een gespecialiseerd centrum aanvaarden;
•
het wetsontwerp bepaalt dat voor afgifte van een BIVR-t (bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister – tijdelijk) er vanuit het Arbeidsauditoraat of het Parket moet bevestigd worden dat de verlenging van het verblijf van de vreemdeling ‘dienstig is in het kader van het onderzoek’. Interpretatieverschillen kunnen leiden tot instrumentalisering van het slachtoffer;
• de vreemdeling moet in de mate van het mogelijke zijn identiteit bewijzen door zijn paspoort of nationale identiteitskaart voor te leggen. De meeste slachtoffers komen echter in België aan met valse of zelfs zonder documenten. Eén van de favoriete dwangmiddelen van de uitbuiters bestaat er juist in om de identiteitsdocumenten van 18
het slachtoffer af te nemen. Bovendien zijn heel weinig ambassades en consulaten bereid om identiteitsdocumenten af te leveren aan hun onderdanen; de aanvraag daartoe moet immers gebeuren in het land van herkomst zelf. We kunnen besluiten dat de nieuwe mensenhandelwet en het voorontwerp van wet in verband met het verblijfsstatuut welke eind december 2005 is goedgekeurd door de ministerraad, vele vragen oproepen omtrent de praktische toepassing ervan door de betrokken actoren op het terrein (politie – en inspectiediensten, de Dienst Vreemdelingenzaken, de verbindingsmagistraten, de gespecialiseerde opvangcentra) alsook door de rechtbanken en hoven. Het is aangewezen dat er in dat kader verder overleg plaatsvindt. Bovendien hopen wij dat, aangezien het nog maar gaat om een voorontwerp van wet, er nog mogelijkheid is om een aantal aanpassingen te bekomen zodat de huidige, bestaande situatie met betrekking tot de bijstand aan slachtoffers van mensenhandel minstens blijft bestaan en we niet een stap terugzetten.
7. Samenwerking met partners a. Parketten en arbeidsauditoraten Over het algemeen kan gesteld worden dat de contacten met de verbindingsmagistraten mensenhandel op de parketten en arbeidsauditoraten optimaal verlopen. Wij hopen dat zij in de toekomst hun inspanningen in het kader van de strijd tegen de mensenhandel zullen voortzetten en wij danken hen voor de vruchtbare samenwerking. In het kader van de omzendbrief COL. 10/ 2004 inzake het opsporing – en vervolgingsbeleid betreffende mensenhandel werd Pag-Asa door de parketten-generaal van Brussel en Antwerpen uitgenodigd op een vergadering waar ook de verbindingsmagistraten van de parketten van eerste aanleg van het rechtsgebied, de arbeidsauditoraten en het auditoraatgeneraal van het rechtsgebied, de centrale cel mensenhandel van de federale politie aanwezig waren. Deze vergadering biedt de mogelijkheid om ervaringen en informatie uit te wisselen omtrent de problematiek mensenhandel. Traditiegetrouw nodigt een aantal verbindingsmagistraten ons jaarlijks uit voor hun overlegvergadering mensenhandel. Wij waarderen dit initiatief ten zeerste en hopen dan ook dat deze traditie zal blijven voortbestaan en dat hun collega-magistraten dit initiatief eveneens volgen. b. Politie – en inspectiediensten In de loop van 2005 werden ons opnieuw slachtoffers aangemeld door politiediensten van over heel het land en dan zowel vanuit de federale politie als vanuit de lokale politie. Wij stellen vast dat over het hele land de meeste cellen mensenhandel van de federale politiediensten sterk geëngageerd zijn in de strijd tegen het fenomeen en dat ze het belang erkennen van de bijstand aan de slachtoffers. Ook de doorverwijzingen vanuit politiediensten (zowel federale als lokale) uit het Waalse landsgedeelte nemen toe. Wat de inspectiediensten betreft, is er een vlotte samenwerking met de cel mensenhandel van de Sociale Inspectie (FOD Sociale Zekerheid) - Brussel Hoofdstad; voor het overige zijn er weinig tot geen aanmeldingen vanuit inspectiediensten. Ook de samenwerking met de dienst
19
sociale wetten en milieu van de politiezone 5344 (Schaarbeek, Evere en Sint-Joost-ten-Node) stellen wij in zaken van economische uitbuiting zeker op prijs. c. Dienst Vreemdelingenzaken Zoals hoger reeds gemeld vond er op 20 januari 2005 een vergadering plaats met dhr. Roosemont, Directeur - Generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken. Tijdens deze vergadering is de samenwerking tussen de drie gespecialiseerde centra en de cel MINTEH (cel niet begeleide minderjarigen, mensenhandel) besproken. Zijn luisterbereidheid en openheid om een aantal pijnpunten onder de loep te nemen en een oplossing te zoeken die alle partijen voldoening schenkt, werd door ons ten zeerste gewaardeerd. Wij merken echter dat de openheid in communicatie van de cel TEH (mensenhandel) rond het samen zoeken naar een oplossing voor een aantal concrete dossiers beperkter is geworden. Wij vinden dit een spijtige evolutie. d. Netwerk Hulpverlening Mensenhandel In 2005 participeerde naast het SAW, Pag-Asa en Payoke ook Sürya aan het project ‘Netwerk Hulpverlening Mensenhandel’. De werkformule wijzigde hierdoor enigszins. Ten eerste vonden de teamvergaderingen omwille van de verre afstand tussen Luik en Antwerpen, steeds plaats in Brussel. Ten tweede dienden deze vergaderingen en de verslagen vertaald te worden naar het Frans. Op structureel niveau werden de verschillende thema’s zoals niet-begeleide minderjarigen, opvangbeleid, inburgering, arbeid en tewerkstelling, huisvesting, minderhedenbeleid, enz… systematisch opgevolgd. Binnen de regio Brussel gebeurt dit in samenwerking met de residentiële en de ambulante cel van Pag-Asa. Op begeleidingsniveau werd er vanuit het team van Pag-Asa een oproep gedaan om nieuwe diensten te gaan verkennen met het oog op een eventuele doorverwijzing van cliënten. Deze doorverwijzing zou dan de volledige psychosociale begeleiding kunnen betreffen of er kan rond een deelaspect van de psychosociale begeleiding met een externe dienst worden samengewerkt. De eerste stappen werden in 2005 gezet, doch er zal verder gevolg aan gegeven worden in 2006. Met betrekking tot de voogdijregeling3 die in voege trad in het voorjaar van 2004 was er in de loop van 2005 een enorme vooruitgang merkbaar. Voogden zijn beter gescreend en beter opgeleid. We hopen ook in de toekomst betrokken te blijven bij de opleiding omtrent minderjarige slachtoffers van mensenhandel. Momenteel wordt er voor ieder minderjarig slachtoffer een voogd aangesteld, ook voor degenen die reeds voor het bestaan van de voogdijregeling in begeleiding waren in het kader van de procedure voor slachtoffers van mensenhandel. Er is naast het centrum in Neder-over-Heembeek een tweede centrum gestart 3
Op 1 mei 2004 ging de voogdijregeling voor niet-begeleide minderjarigen van start. Deze regeling houdt in dat elke overheid die weet heeft van een jongere van buiten de Europese Economische Ruimte die illegaal of als asielzoeker aan de grens of in België verblijft zonder begeleiding door een persoon met ouderlijk gezag of door een voogd, de dienst Voogdij moet verwittigen. Vervolgens neemt de dienst Voogdij de nodige spoedeisende maatregelen, geeft ze na onderzoek een identificatiedocument af aan de niet-begeleide minderjarige vreemdeling en wijst ze een voogd aan. Op die manier moet aan elke niet-begeleide minderjarige vreemdeling de nodige begeleiding verzekerd worden in afwachting van een duurzame oplossing in het belang van de niet-begeleide minderjarige vreemdeling. (cfr. de Programmawet (I) van 24 december 2002, titel XIII, hoofdstuk 6, artikel 479, zoals gewijzigd bij programmawet van 22 december 2003 en bij programmawet van 27 december 2004)
20
in Steenokkerzeel. Neder-over-Heembeek oriënteert de minderjarigen naar het Franstalig landsgedeelte en Steenokkerzeel naar het Nederlandstalig landsgedeelte. De verlenging van het project voor 2006 werd al vroeg in het jaar bevestigd, helaas werd er een aanzienlijke hap uit het budget geknipt wat ernstige implicaties heeft naar de werking. e. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding Op initiatief van het Centrum zijn er in 2005 verscheidene vergaderingen geweest om de activiteiten van de drie gespecialiseerde centra nader op mekaar af te stemmen. Deze overlegmomenten zijn tevens zinvol om gezamenlijk standpunten in te nemen inzake belangrijke actuele items, zoals de nieuwe wet op de mensenhandel en mogelijke wijzigingen inzake de bijstandsprocedure voor de slachtoffers. Ook voor 2006 zijn er vergaderingen gepland waarop juridische, administratieve en psychosociale aspecten in de begeleiding aan bod zullen komen.
21
DE RESIDENTIELE CEL 1. Voorstelling Het aantal betaalde krachten werkzaam in het opvanghuis blijft 4. Hiervan heeft één persoon de functie van celverantwoordelijke. Twee betaalde krachten werden tijdelijk vervangen omwille van zwangerschapsonderbreking en borstvoedingsverlof. Bij de vrijwillige medewerkers zijn er wijzigingen. Margarita, Lalini en Fred verlieten ons. We danken hen van harte voor hun inzet en betrokkenheid in onze werking. Marie-Laure, Winde, Elisabeth en Fanny kwamen erbij. Winde doet dagpermanentie, de andere 3 doen nachtpermanenties. We heten hen welkom binnen ons team. De vrijwilligers doen voornamelijk permanenties ( dag– of nachtpermanenties). Er zijn twee uitzonderingen: Luis begeleidt sportactiviteiten met de bewoners en Karel begeleidt bewoners als ze een appartement zoeken. Eind 2005 zijn er 17 vrijwilligers werkzaam in het opvanghuis.
2. De werking Er is om de twee weken een celvergadering. Het individueel en groepsbegeleidingswerk is een belangrijk agendapunt. Deze vergaderingen worden ondersteund door een externe supervisor. Alternerend met deze vergadering is er om de twee weken een celvergadering waarbij vrijwilligers worden uitgenodigd. Agendapunten zijn hier: actualisering huishoudelijk reglement, het individuele en het groepsgebeuren in het opvanghuis, praktische en huishoudelijke zaken. Maandelijks is er een vrijwilligersvergadering. Er wordt informatie uitgewisseld over het dagelijks gebeuren in het opvanghuis; er worden werkafspraken gemaakt om de werking in het opvanghuis te verbeteren; er wordt achtergrondinformatie gegeven (bijvoorbeeld de nieuwe regelgeving omtrent het statuut van de vrijwilliger). Regelmatig worden voor de vrijwilligers ook vormingssessies georganiseerd. Dit jaar hebben we vooral gewerkt rond de thema’s afstand en nabijheid. Regelmatig doen mensen een aanvraag voor vrijwilligerswerk. We danken dit aan het feit dat het thema mensenhandel de nieuwsgierigheid prikkelt en mensen vinden het maatschappelijk relevant om hulp te bieden aan slachtoffers van mensenhandel. Met iedere aanvrager is er een gesprek; er wordt gepeild naar motivatie, engagement op langere termijn, opleiding, talenkennis, standpunt ten aanzien van de problematiek mensenhandel, openheid naar verschillende culturen, visie rond samenwerken. Als blijkt dat een engagement mogelijk en zinvol is, wordt gekeken welke taken de vrijwilliger binnen de werking op zich kan nemen. 2.1. Een terugblik Er is dit jaar gewerkt rond een aantal specifieke thema’s: de naleving van het huishoudelijk reglement en de samenwerking met de juridische cel. 22
In het huishoudelijk reglement staan een aantal criteria die kunnen aanleiding geven tot het voortijdig stopzetten van het verblijf in het opvanghuis. We hebben nu deze afspraken in verschillende talen vertaald en in een annex aan het huishoudelijk reglement gebundeld en zo duidelijker in de verf gezet. Wanneer regels worden overtreden moet er soms gesanctioneerd worden. Opdat zulke sancties educatief zouden zijn, en meer dan een gewone vermaning voor een overtreding van het reglement, proberen wij bij onze beslissing rekening te houden met meerdere factoren (leeftijd, cultuur, reden van de overtreding, impact van de overtreding op de groep enz.). We kozen ervoor om collega’s van de juridische cel uit te nodigen in de kleine celvergadering en dit ofwel naar aanleiding van concrete vragen in de begeleidingen ofwel naar aanleiding van een zwak juridisch dossier. De bedoeling van deze samenwerking was tweeledig: de begeleiders meer vertrouwd maken met de juridische realiteit van de begeleiding en aan de juridische cel meer info geven over de concrete psychosociale realiteit van de begeleiding. We willen dit initiatief volgend jaar evalueren. Het logboek is een belangrijk communicatiemiddel om iedereen die bij de residentiële werking betrokken is op de hoogte te houden van het reilen en zeilen in het opvanghuis. Om de communicatie te optimaliseren hebben we de structuur van het logboek gewijzigd. De observaties van het groepsleven worden gescheiden van observaties over individuele bewoners. Er moet meer worden geschreven en gelezen maar we hebben nu een overzichtelijker kijk op de evolutie van de groepsdynamiek en van ieder bewoner afzonderlijk. De POTA-werkgroep (Praktisch Organisatorische Taken in het opvanghuis), opgericht in 2004, werkt naarstig voort. Naast hun ondersteuning van de praktische organisatie van het opvanghuis werd nu een checklist uitgewerkt voor de nachtpermanentie. Op enkele bladzijden staan de belangrijkste stappen die de vrijwilliger of de betaalde kracht dienen te ondernemen bij het uitvoeren van de permanentie. Zoals gepland zijn we gestart met het uitdiepen van één van de specialisaties van de betaalde krachten, namelijk het medisch aspect in de begeleiding: de POTA-werkgroep krijgt zo een dochter, de POTA-MED. Dit begeleidingsonderdeel hebben we in kaart gebracht en er zijn afspraken gemaakt rond medicatiebeheer, voorbereiding doktersbezoek en samenwerking met de behandelende geneesheer. In de loop van 2005 hebben we beslist van behandelend dokter te veranderen. Vanaf nu werken we samen met een medisch centrum binnen 1000 Brussel. Een aantal gesprekken met dit centrum heeft geleid tot een aantal interessante afspraken: -
-
de medische vragenlijst werd herbekeken en verbeterd om zo het doktersbezoek van de bewoners optimaal voor te bereiden; de sociale verpleegster en een geneesheer kwamen ter plaatse in het onthaalhuis om onze apotheek na te kijken. De apotheek werd gecontroleerd op het buiten ieders bereik stellen van potentieel gevaarlijke producten; bij de opname gebeurt het medisch onderzoek in functie van de voorgeschiedenis van de bewoner; het medisch centrum is 24u op 24u contacteerbaar.
23
Iedereen die in het opvanghuis wordt opgenomen, ondergaat bij de VRGT (Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrdijding) een radiografie van de longen teneinde een mogelijk contact met de Koch-bacille vast te stellen. We hebben deze dienst op de hoogte gebracht van onze samenwerking met het medisch centrum zodat gegevens kunnen worden uitgewisseld indien noodzakelijk. Ieder trimester wordt een informatiesessie georganiseerd rond seksueel overdraagbare aandoeningen. Gezien het doelpubliek waarmee gewerkt wordt, is deze vorming zeer belangrijk. Er wordt daarbij steeds gewerkt met behulp van tolken. Zoals ieder jaar hebben we vruchtbaar samengewerkt met vzw HOBO Geïntegreerde Thuislozenzorg Brussel. Om de twee weken verzorgt een personeelslid van HOBO een permanentie in het opvanghuis. Bewoners kunnen dan eveneens bij hem/haar terecht met vragen over vorming en tewerkstelling. In 2005 organiseerden we eveneens een fijn weekend aan zee en een week in de Ardennen voor bewoners en vrijwilligers. 2.2. Opmerkelijk Regelmatig worden wij geconfronteerd met cliënten die op een bepaald moment hun statuut als slachtoffer verliezen en illegaal worden. Telkens zijn dit moeilijke momenten zowel voor het slachtoffer als voor de begeleid(st)er. Wij willen eerst stilstaan bij de oorzaken van dit illegaal worden; vervolgens bespreken we de visie van Pag-Asa hierbij en de implicaties voor onze concrete werking. Wij stellen vast dat er evenveel redenen zijn waarom iemand in de illegaliteit terecht komt als er dossiers zijn. Toch kunnen we globaal gezien al die oorzaken onderbrengen in drie categorieën: -
-
het slachtoffer kiest er zelf voor om de procedure stop te zetten en terug te keren in de illegaliteit; ook kan een slachtoffer in de illegaliteit belanden doordat de persoon een of meerdere van de opgelegde voorwaarden van de procedure tot bijstand en hulp aan slachtoffers van mensenhandel niet nakomt. Deze voorwaarden zijn: de verplichting tot samenwerking met bevoegde instanties, begeleid worden door een gespecialiseerd centrum, breken met het milieu van exploitatie en geen contact meer opnemen met de exploitanten. Bij niet naleving van een of meerdere van deze voorwaarden wordt de beslissing tot stopzetting van de bijstandsprocedure genomen door het parket in overleg met Pag-Asa; wanneer het gerechtelijk dossier zonder gevolg wordt geklasseerd worden de verblijfsdocumenten niet verlengd en belandt de persoon eveneens in de illegaliteit. De magistraat die het onderzoek leidt, neemt deze beslissing als hij van oordeel is dat het dossier geen mensenhandel betreft, of als er onvoldoende elementen aanwezig zijn om een verder onderzoek tegen de exploitant te kunnen voeren.
In geval van een terugkeer in de illegaliteit als gevolg van een beslissing van het slachtoffer zelf kunnen wij daar meestal niets meer aan verhelpen. Het is zijn/haar beslissing, we brengen het ter sprake in de begeleiding maar als de persoon volhardt, kunnen we niets ondernemen om haar tegen te houden. De begeleiding stopt.
24
Die gevallen waarbij beslist wordt tot stopzetting van de procedure, hetzij wegens niet naleven van de voorwaarden, hetzij wegens klassering zonder gevolg, zijn zowel voor de cliënt als voor de begeleider het moeilijkst om mee om te gaan. Cliënt en begeleider worden geconfronteerd met een gevoel van onmacht. Aan de cliënt wordt voorgesteld terug te keren naar het land van herkomst. De Internationale Organisatie voor Migratie en Caritas Internationaal kunnen zorgen voor een begeleide terugkeer. Indien het slachtoffer kiest voor zulke terugkeer maken wij een afspraak met Caritas Internationaal en worden de noodzakelijke administratieve formaliteiten vervult. Wij nemen de persoon tot op de laatste dag onder onze hoede en begeleiden hem/haar naar de luchthaven. Wij besteden bijzondere aandacht aan de mentale ondersteuning van de cliënt aangezien een terugkeer vaak ervaren wordt als een falen. Indien het slachtoffer niet naar het land van herkomst terugwil, blijven we hem/haar verder begeleiden tot op de laatste dag van de geldigheid van zijn/haar verblijfsdocumenten. In deze periode wordt de persoon aangemoedigd te zorgen voor een sociaal netwerk. Er wordt een adressenlijst van organisaties meegegeven waar hij/zij eventueel terecht kan in geval van nood. Pag-Asa heeft voor een dergelijke werkwijze gekozen. We trachten afhankelijk van de specifieke situatie van het betrokken slachtoffer samen na te denken over de beste oplossing. In geen geval nemen wij een beslissing in de plaats van de cliënt. 2.3. Een vooruitblik Binnen de POTA-werking is het de bedoeling om in 2006 de andere 2 specialisaties verder uit te werken: vorming en informatie over het socioculturele aanbod in de regio. We wensen het professionele netwerk dat reeds rond deze thema’s bestaat in kaart te brengen en te bekijken in hoeverre bepaalde activiteiten beantwoorden aan de vragen en noden van onze bewoners. We bekijken telkens op welke wijze de vrijwilligerswerking hierbij kan betrokken worden. Met de begeleiders werken we een begeleidingsplan uit voor de bewoners. Het gaat om een kader waarin alle begeleidingsaspecten een plaats hebben. Iedere begeleiding is anders en dient vanuit dit kader te worden geïndividualiseerd en bijgestuurd. Er zijn voordelen: overzicht, doelstellingen op korte en op langere termijn, overzichtelijke afspraken tussen begeleider en cliënt, handig bij doorverwijzing. Verdere professionalisering van de begeleiding van de vrijwilligers staat ook op de agenda van 2006. De groep wijzigt regelmatig, is dit jaar zelfs groter geworden. Vrijwilligers vragen feedback, zijn erg geïnteresseerd in het fenomeen mensenhandel in maatschappelijke zin. Dit vraagt om goede communicatie en coaching. Met de bewonersgroep wensen we te werken rond de groepsdynamiek en dit onder vorm van groepsgesprekken waarin we trachten om het “gemeenschappelijke” in hun leven bespreekbaar te maken: wat betekent het voor hen om in een opvanghuis te leven, wat betekent voor hen de procedure voor slachtoffers van mensenhandel, wat betekent het om in een vreemd land te leven, … . We hebben al enkele ideeën over de aanpak en we contacteren organisaties die ons hierbij kunnen ondersteunen . In 2006 worden onze plannen uitgevoerd.
25
3. Cijfers In 2005 verbleven 66 bewoners in het opvanghuis. Op 31 december verbleven nog 13 personen in het opvanghuis. Gemiddelde verblijfsduur van de 53 bewoners: a/ <1mnd:15: oorzaken: terugkeer, verdwenen, doorverwezen naar een gespecialiseerd opvanghuis, geen respect voor huisregels, geen mensenhandel; b/ tss 1 en 3 mnd: 15 Hiervan zijn er: 3 uit het opvanghuis gezet wegens het niet respecteren van begeleidingsafspraken; 1 doorverwezen naar een gespecialiseerd opvanghuis; 1 teruggekeerd naar het land van oorsprong; 2 waarvan de verblijfsdocumenten niet meer zijn verlengd en die illegaal zijn geworden; 4 doorverwezen naar een van de twee andere gespecialiseerde centra; 1 doorverwezen naar externe sociale dienst; 3 doorverwezen naar onze ambulante werking; c/ tss 3 en 6 mnd: 22 d/ >6mnd: 1 Bezettingsgraad op jaarbasis: 76 %. Er is een lagere bezetting in vergelijking met vorig jaar. Ook de gemiddelde verblijfsduur is gedaald. Dit laatste is te wijten aan de opname van een gemiddeld gesproken ouder en autonomer publiek. Van de 53 vertrekkers zijn er: 24 doorgestroomd naar de ambulante werking (hiervan 13 naar een transitappartement); 3 teruggekeerd naar land van herkomst; 5 vertrokken uit het opvanghuis omdat de verblijfsdocumenten niet zijn verlengd; 5 verdwenen; 1 is uit de procedure gestapt en heeft asiel aangevraagd; 7 doorverwezen naar een externe sociale dienst voor verdere psychosociale begeleiding; 4 doorverwezen naar een van de 2 andere gespecialiseerde centra; 4 uit het opvanghuis gezet en verder geen nieuws.
26
DE AMBULANTE CEL 1. Voorstelling De ambulante cel begeleidt die slachtoffers die niet zijn opgevangen door het eigen opvanghuis. Deze cliënten verblijven in een ander opvanghuis omdat het onze volzet is, ze hebben een eigen woonst, eventueel samen met vrienden of familie, of ze verblijven in een appartement hen tijdelijk aangeboden binnen het transitproject. De ambulante cel bestaat uit vier begeleid(st)ers; één iemand oefent naast haar begeleidingstaken ook een aantal taken uit als celverantwoordelijke en één iemand legt zich toe op het transitproject. In 2005 diende eenzelfde personeelslid door omstandigheden enkele malen te worden vervangen door iemand met een tijdelijk contract en met een diploma van begeleider niveau A2. Telkens hebben we dan als cel tijd moeten investeren in het opleiden en ondersteunen van de nieuwe werkkracht. Dit impliceerde dat in bepaalde periodes de capaciteit tot opstart van nieuwe begeleidingen beperkt was ondanks de vele aanvragen.
2. Werking Een aanmelding leidt tot een eerste gesprek met iemand van de juridische cel. Wanneer blijkt dat de persoon erkend kan worden als een slachtoffer mensenhandel, zal bekeken worden of een begeleiding residentieel of ambulant wordt opgestart. Bij de start van een ambulante begeleiding wordt zo snel mogelijk een individuele begeleider aangeduid. Deze persoon organiseert de psychosociale begeleiding voor het slachtoffer. De begeleiding gebeurt via regelmatige individuele gesprekken. De frequentie is afhankelijk van de dringendheid van de situatie, van de mentale toestand van het slachtoffer, van te zetten (administratieve) stappen; er is minimaal één gesprek per maand. Ieder slachtoffer heeft een eigen verhaal, beleeft situaties op een eigen wijze, heeft specifieke vragen. In de begeleiding wordt hiermee rekening gehouden. Samen met de cliënt wordt er gewerkt aan een toekomstproject op maat. De begeleiding omvat: •
ondersteuning op psychosociaal vlak: oog hebben voor wat het slachtoffer heeft meegemaakt, hoe dit wordt beleefd, welke vragen er zijn met betrekking tot het actuele leven en het leven in de toekomst: verdere integratie in België of terugkeer naar het land van herkomst. Wanneer wordt geopteerd voor een vrijwillige terugkeer zal Pag-Asa contacten leggen met lokale niet-gouvernementele organisaties die mee kunnen zorgen voor een veilige opvang en begeleiding ter plaatse. Onze cliënten zijn erkend als slachtoffer mensenhandel maar niet iedere cliënt voelt zich op dezelfde manier slachtoffer; de wijze waarop de cliënt dit ervaart, is afhankelijk van het samenspel van hoe de cliënt zich zelf ziet en hij/zij gepercipieerd wordt door zijn/haar omgeving. Dit is een aandachtpunt in de begeleiding;
•
ondersteuning op administratief vlak: inschrijving bij het bevoegde O.C.M.W., de mutualiteit, de B.G.D.A., de gemeente;
27
•
een ondersteuning op sociaal en psycho-medisch vlak: de cliënt wordt aangemoedigd een aangepaste vorming te volgen (taalcursussen of een praktijkgerichte vorming); indien nodig worden cliënten doorverwezen naar centra geestelijke gezondheidszorg en naar medische diensten voor een specifieke opvolging.
De begeleiding is ondersteunend; de bedoeling is waar het kan de cliënt zoveel mogelijk zelf stappen te laten zetten met het oog op het bevorderen van zijn/haar zelfstandigheid.
3. De werkorganisatie 3.1. Begeleidingswerk Onze hoofdopdracht is het uitvoeren van begeleidingswerk via individuele gesprekken en waar nodig zullen we samen met de cliënt een aantal stappen zetten. Daarnaast trachten we via overleg, via het organiseren van permanentie, via het volgen van vorming, de kwaliteit van ons begeleidingswerk voortdurend te verbeteren. 3.2. Permanentie Sinds 2000 hebben we onze dienstverlening versterkt met een permanentie. Iedere medewerker houdt zich een voormiddag (van 9.30u tot 12.00u) in de week op het bureel beschikbaar om eigen cliënten zonder afspraak te ontvangen of telefonische vragen te beantwoorden. Dit is ook een moment om onder andere een aantal eigen administratieve taken uit te voeren. We stellen vast dat onze cliënten vaak gebruik maken van deze permanentie. 3.3. Intern overleg Wekelijks is er een celvergadering waarin alles wat de begeleiding aangaat aan bod kan komen. Het is een middel om elkaar op de hoogte te houden en de interne cohesie te verhogen. Op de agenda staan: • •
de nieuwe cliënten en hun begeleidingsvragen: wat is de vertreksituatie, welke stappen moeten eerst ondernomen worden, wie wordt de individuele begeleider, …; de lopende begeleidingen: begeleidingen waar er zich een probleem stelt of waar er een significante gebeurtenis heeft plaatsgevonden worden besproken.
Deze overlegmomenten worden nog steeds om de twee weken inhoudelijk ondersteund door een externe supervisor. We vinden het belangrijk om de samenwerking met de supervisor in het komende jaar te evalueren. Tijdens de celvergaderingen komen eveneens aan bod: uitwisseling van informatie die van belang kan zijn voor de begeleiding, algemene knelpunten, verslag van contacten met externe diensten, de voorbereiding van vormingsmomenten, het bespreken van lopende projecten, … . Vroeger organiseerden we om de drie maanden een vorming – en/of informatiemoment. Dergelijke overlegmomenten handelen over concrete thema’s waarmee we binnen het begeleidingswerk worden geconfronteerd (bij voorbeeld rond ondersteuning bij de zoektocht naar werk, de wetgeving inzake gezinshereniging). Soms wordt een externe deskundige
28
uitgenodigd. Door omstandigheden (wijziging personeel, vele nieuwe begeleidingen) hebben deze vormingsmomenten dit jaar niet plaatsgegrepen. De celmedewerkers ervaren dit als een gemis. Doelstellingen voor 2006: • •
evaluatie van de supervisie; herbekijken of we themavergaderingen opnieuw kunnen organiseren.
4. Evaluatie van de begeleidingen: evaluatie van de vooropgezette doelstellingen voor 2005 en doelstellingen voor 2006 Onze cliënten worden er regelmatig aan herinnerd dat de geboden ambulante begeleiding binnen Pag-Asa van tijdelijke aard is. Om de zes maand evalueren wij de noodzakelijkheid van het verder zetten van de ambulante begeleiding. Indien doorverwijzing nuttig is, wordt samen met de cliënt bekeken welke externe dienst het best aansluit bij zijn hulpvraag. We realiseren ons dat we de systematiek van de evaluatie verder moeten concretiseren (bij voorbeeld: welke criteria hanteren, de evaluatie inbouwen in de celvergaderingen). Voorlopig blijft dit nog het eigen domein van elke individuele sociale werker. Aan dit punt zal in 2006 gewerkt worden.
5. Een vademecum Er is in 2005 gestart met een inventarisatie van de genomen beslissingen die slaan op de werking van de ambulante cel. De bedoeling hiervan is om gemaakte afspraken gemakkelijker terug te vinden. Er is een voorlopige versie uitgewerkt op computer; een kopij bestaat sinds kort eveneens op papier. Doelstelling voor 2006 is om dit vademecum te evalueren naar inhoud, vorm en toepassing.
6. Cijfers In de ambulante cel in zijn geheel zijn er 102 personen in begeleiding in 2005. Er is voor 47 personen een begeleiding opgestart. De psychosociale begeleiding is afgesloten bij 38 personen. Reden van afsluiting: a/ 16 doorverwezen naar externe sociale diensten (deze personen hebben nog nood aan verdere psychosociale begeleiding maar hun begeleidingsvraag is niet meer gerelateerd aan het slachtoffer zijn); b/ 14 geen verdere begeleiding meer nodig; c/ 5 niet respecteren van de voorwaarden; d/ 2 klassering zonder gevolg van het gerechtelijk dossier; e/ 1 verdwenen.
29
7. Een specifiek onderdeel binnen de ambulante werking: het transit – project Doelstelling. Het project maakt een specifieke tijdelijke intensieve begeleiding mogelijk van cliënten met een vraag naar ondersteuning tot meer autonomie. De maximale begeleidingsduur bedraagt 6 maanden. In vele gevallen betreft het personen die na een residentiële opvang via transit doorstromen naar het alleen wonen. Er zijn 6 appartementen. Evaluatie projectdoelstellingen voor 2005. De samenwerking met de huisvestingsmaatschappij die een aantal appartementen ter beschikking stelt, heeft nog niet geleid tot een actualisering van een conventie tussen de beide partijen; deze updating is noodzakelijk aangezien het sociaal verhuurkantoor dat voorheen de appartementen in beheer had, niet meer optreedt als tussenpersoon. Er zijn gesprekken gevoerd maar het is voorlopig nog wachten op een ontwerptekst vanuit de sociale huisvestingsmaatschappij. Er is een ‘handleiding’ opgesteld dat belangrijke te vervullen administratieve formaliteiten om in orde te zijn op vlak van tewerkstelling, OCMW, mutualiteit, …, bundelt. Het is voor onze cliënten een interessante informatiebron over stappen die ze moeten zetten wanneer zij alleen gaan wonen. Het document is in een eerste fase uitgewerkt door een stagiaire en nadien besproken en bijgestuurd in overleg met het team. Het document wordt nu vertaald in meerdere talen en gedurende een bepaalde periode voorgelegd aan onze cliënten. Op basis van hun reacties krijgt deze handleiding een definitieve vorm. Doelstellingen voor 2006. Bedoeling is op zoek te gaan naar een bijkomende woning om zo het aantal transitappartementen opnieuw op zeven te krijgen. Hopelijk kunnen we de samenwerkingsovereenkomst tussen de sociale huisvestingsmaatschappij en Pag-Asa finaliseren. De praktische handleiding voor onze doelgroep wordt in een definitieve vorm gegoten. Cijfergegevens van de begeleidingen binnen het transit-project Tabel 1. Aantal begeleidingen in 2005 in begeleiding op 01/01/2005 7 opgestarte begeleidingen in 2005 14 totaal 21 Aantal begeleidingen op 31/12/2005: 6
Tabel 2. Huisvestingssituatie wanneer het slachtoffer het project verlaat gaat alleen wonen 12 gaat samenwonen 2 naar een opvanghuis 1 totaal 15
30
Tabel 3. Reden waarom het slachtoffer het project verlaat einde huurovereenkomst en eigen appartement gevonden 7 einde huurovereenkomst en gaan samenwonen 2 eigen appartement gevonden voor einde huurovereenkomst 5 uit het project moeten zetten 1 totaal 15
Tabel 4. Situatie dagbesteding tijdens de begeleidingsperiode taalcursus 18 taalcursus en beroepsgerichte vorming 0 werk 1 zonder 2 totaal 21
Tabel 5. Duur van het verblijf binnen het project tot 7 maanden 2 van 5 tot 6 maanden 9 van 4 tot 5 maanden 3 van 3 tot 4 maanden 1 totaal 15
Tabel 6. Verdere begeleidingssituatie wanneer het slachtoffer het project verlaat verdere ambulante begeleiding door Pag-Asa 10 verdere ambulante begeleiding door andere sociale dienst 3 einde begeleiding 2 totaal 15
31
DOORVERWIJZEN 1. Opmerkingen In 2004 zijn we gestart met het aanleggen van een werkmap ‘doorverwijzing’. Deze bundelt de beschikbare informatie over externe sociale diensten. In 2005 is deze map verder aangevuld. Onze werkwijze rond doorverwijzing is nog steeds dezelfde als die van 2004: • •
•
we informeren cliënten van bij de aanvang over het tijdelijke karakter van de begeleiding, de evaluaties op regelmatige basis en de doorverwijsmethode; cliënten die voor doorverwijzing in aanmerking komen worden besproken in cel- en teamvergaderingen; er is nog geen vorming georganiseerd voor het personeel inzake de rapportering; een eventuele doorverwijzing wordt goed op voorhand voorbereid met de cliënt; we gaan op zoek naar een geschikte sociale dienst en vergezellen idealiter de cliënt bij het kennismakingsgesprek; eventueel wordt tijdelijk een parallelle begeleiding opgestart.
Wordt er actiever doorverwezen? Vanuit de residentiële cel werden 53 begeleidingen afgesloten in 2005. Daarvan stroomden 24 bewoners door naar onze ambulante werking (waarvan 13 naar het specifieke transitproject) en 7 personen naar externe sociale diensten. We stellen vast dat een aantal bewoners niet zo lang in het opvanghuis verblijft. Het gaat meestal om slachtoffers van economische uitbuiting. Het aantal slachtoffers van economische uitbuiting is toegenomen. Deze mensen zijn meestal ouder dan onze doorsnee populatie en zij wensen ook sneller zelfstandig te gaan wonen. Na hun vertrek uit het opvanghuis worden zij vaak verder ambulant begeleid bij Pag-Asa. Een onmiddellijk doorstroming naar een externe dienst is niet evident. De juridische en administratieve situatie van deze slachtoffers is vaak nog te precair waardoor specifieke opvolging nodig is. De ambulante cel krijgt bijgevolg een groeiend aantal nieuwe aanvragen vanuit het opvanghuis te verwerken. De vraag hoe we daar in de toekomst mee kunnen omgaan zal worden behandeld tijdens een interne studiedag in 2006. De doorverwijscijfers van de ambulante werking leest u in het hoofdstuk van de ambulante cel. In vergelijking met vorig jaar is het aantal doorverwezen dossiers sterk gestegen. We kunnen stellen dat het met de toepassing van de afspraken inzake doorverwijzing vanuit de ambulante cel de goede richting uitgaat, hoewel het voor de begeleiders een aandachtspunt blijft. Meer en meer externe diensten werken met een wachtlijst. Voornamelijk bij sociale diensten is dat courant. Cliënten die nood hebben aan een intensieve begeleiding komen zo in de kou te staan.
32
2. Evaluatie van de doelstellingen 2005 Volgende doelstellingen werden gesteld voor 2005: -
we gaan op zoek naar bijkomende sociale diensten met wie kan worden samengewerkt in het kader van doorverwijzingen; hoe staan we ten opzichte van nazorg?; we organiseren een interne studiedag om de criteria voor interne en externe doorverwijzing te herbekijken.
2.1. De zoektocht naar sociale diensten In de Franstalige en Nederlandstalige sociale gidsen is nagegaan met welke diensten kan worden samengewerkt; deze zijn in een lijst verwerkt (40) en verdeeld onder de begeleiders. Bedoeling was om elke dienst telefonisch te contacteren, waarbij er na een eerste positief contact ook ter plaatse een gesprek georganiseerd wordt. Tijdens dergelijke contacten is het de bedoeling om informatie over beide werkingen uit te wisselen en na te gaan in welke mate en op welke wijze er eventueel kan worden samengewerkt rond doorverwijzing. Tot dusver heeft er met 8 diensten een ontmoeting plaatsgevonden. Het gaat daarbij zowel om permanentiediensten, ambulante psychosociale begeleidingsdiensten, diensten die eerder psychologische ondersteuning bieden… . Indien diensten ervaring hebben met andere culturen en ook werken met tolken is dat mooi meegenomen. We streven daarbij naar een zo groot mogelijke diversiteit in hulpaanbod: zijn er diensten die ’s avonds permanentie organiseren, zijn er zeer specifieke begeleidingsvormen... . De weerslag van deze ontmoetingen wordt opgetekend in een verslag. Er is een typeformulier ontworpen om deze informatie te standaardiseren. De inventarisatie gebeurt in de werkmap ‘doorverwijzing’. In de overlegmomenten binnen Pag-Asa rond doorverwijzing wordt ook mondeling feedback gegeven. 2.2. Nazorg Feedback krijgen vanuit de cliënt en de externe sociale dienst over het proces van doorverwijzing lijkt ons belangrijk. Dit helpt om toekomstige doorverwijzingen te optimaliseren. Er moet nog worden nagedacht over de wijze waarop we dit wensen te realiseren. 2.3. Interne studiedag De eerder geplande studiedag organiseren we in 2006 met als thema’s: criteria voor interne en externe doorverwijzing, hoe wensen we nazorg te organiseren, hoe gaan we om met het stijgend aantal aanvragen voor een ambulante begeleiding.
3. Doelstellingen 2006 -
verdere zoektocht naar sociale diensten; interne studiedag rond doorverwijzing.
33
WONEN AAN DE ONDERKANT4 In de afgelopen jaren hebben we de huisvestingssituatie van de slachtoffers steeds verder achteruit zien gaan. Een eerste element is dat sociale woonvormen voor slachtoffers onbereikbaar blijven. In de sociale huisvesting worden woningen toegekend op basis van een weging van factoren van maatschappelijke kwetsbaarheid en op basis van anciënniteit. In de praktijk zijn de wachtlijsten echter zo lang dat toewijzing vooral gebeurt op basis van anciënniteit ten koste van maatschappelijke kwetsbaarheid. Op korte termijn (vb voor slachtoffers die in een residentiële opvang zitten) kan de sociale huisvesting dus geen uitkomst bieden. De gewestelijke huurtoelagen worden toegekend aan personen die een ongezonde woning verlaten om een andere woning die wel aan de kwaliteitsnormen voldoet, te betrekken. Wallonië en Vlaanderen hebben een instapmogelijkheid voor thuislozen die een opvangcentrum verlaten, Brussel niet. Woningen die aan de kwaliteitsnormen voldoen en betaalbaar zijn, zijn uiterst zeldzaam. Sociale verhuurkantoren zouden eventueel een oplossing kunnen bieden, ware het niet dat alle precaire groepen in de samenleving hierop aangewezen zijn. Het aanbod is te klein om te kunnen beantwoorden aan de vraag. Kortom, slachtoffers die de opvang (of een transitwoning) willen verlaten, komen terecht op de private huurmarkt. Voor mensen met een laag inkomen is huren in Brussel niet gemakkelijk. De laagste segmenten van de huurmarkt zijn overvraagd waardoor de huurprijs voor die woningen, ook als ze aan geen enkele kwaliteitsnorm voldoen, steeds verder omhoog gestuwd worden. Slachtoffers cumuleren een laag inkomen (financiële steun) met andere achterstellingfactoren (vreemdeling zijn en een precair verblijfsstatuut hebben). Hun huisvestingssituatie is navenant. Tot 2/3de van de financiële steun gaat naar huur en de afbetaling van de lening van de huurwaarborg. De verblijfsprocedure voor slachtoffers bepaalt dat zij geen contact mogen hebben met het milieu van exploitatie. De situatie op de huurmarkt maakt dat ze terecht komen in dezelfde concentratiewijk, dezelfde straat en soms zelfs in hetzelfde huis als landgenoten die in een uitbuitingssituatie leven. Pag-Asa probeert in de mate van het mogelijke de slachtoffers te ondersteunen door te helpen bij de zoektocht naar een geschikte woning en / of die mee te gaan bezichtigen. Toch blijven we in deze problematiek grotendeels machteloos. In 2005 is er binnen Pag-Asa een werkgroep gevormd waaraan de ambulante en de residentiële cel en het project Netwerk Hulpverlening Slachtoffers Mensenhandel hebben geparticipeerd, om na te gaan wat er wel gedaan kan worden. Op de bijeenkomsten werden twee domeinen geselecteerd. Een eerste punt is de huurwaarborg. Bij het eerste contact met een verhuurder is het erg belangrijk om snel duidelijkheid te kunnen geven over de wijze van betaling van de 4
Johan Vangenechten, Netwerk Hulpverlening Slachtoffers Mensenhandel
34
huurwaarborg. Indien mogelijk wordt voor de huurwaarborg beroep gedaan op het OCMW. Verhuurders zijn vaak niet bereid in te stemmen met de huurwaarborgformule die wordt voorgesteld door het OCMW. Gelukkig zijn er ook andere diensten die een huurwaarborglening verstrekken. In een eerste verkennende fase zijn de modaliteiten (voorwaarden, termijnen en bedragen) van de verschillende leningverstrekkers in kaart gebracht. Voor slachtoffers zijn het Woningfonds van het Brussels Gewest en de waarborglening van CIRE (Coordination et Initiatives pour Réfugiés et Etrangers) de meest aangewezen pistes, naast Caritas Internationaal Hulpbetoon waarmee in bepaalde cliëntsituaties reeds wordt samengewerkt. In een tweede fase wordt er nu nagegaan of het mogelijk is ons formeel aan te sluiten als lid bij het waarborgfonds van CIRE. Daardoor zou een tussenstap die nu bestaat in de samenwerking met Caritas kunnen worden overgeslagen waardoor de waarborg sneller gestort kan worden. Nogal wat thuislozenwerkingen zijn in de afgelopen jaren een samenwerking aangegaan met de sociale huisvestingsmaatschappijen om, in afwijking op de normale toewijzingsregels, een aantal cliënten aan een woning te kunnen helpen. In de volgende maanden wil Pag-Asa een aantal huisvestingsactoren aanspreken rond de woonproblematiek bij slachtoffers mensenhandel met het oog op een gelijkaardige samenwerking. Het is duidelijk dat deze acties slechts in beperkte mate een antwoord bieden op de woonproblematiek maar de situatie is dermate ernstig dat alle beetjes helpen. De huurproblematiek staat steeds nadrukkelijker op de politieke agenda, wat onze hoop op meer structurele oplossingen doet groeien. Het spreekt vanzelf dat we eventuele initiatieven van de federale en gewestelijke overheid met buitengewone belangstelling zullen volgen.
35
MENSENHANDEL IN EUROPA Mensenhandel is een internationaal fenomeen. De aanpak van deze problematiek kan zich dan ook niet beperken tot het nationaal niveau. In 2005 werden een aantal belangrijke stappen gezet in de internationale strijd tegen mensenhandel. Een van de belangrijkste initiatieven op Europees vlak is het nieuwe Verdrag van de Raad van Europa (3 mei 2005). Dit Verdrag beoogt om mensenhandel in al zijn vormen te voorkomen en te bestrijden, ongeacht of deze zich op nationaal of transnationaal niveau afspeelt, dan wel of de georganiseerde misdaad ermee gemoeid is. Het Verdrag ligt in de lijn van het Aanvullend Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel en bij het VN-Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, dat op 15 november 2000 in New York opgemaakt werd. Het Verdrag moet een praktisch Europees werkinstrument worden om de rechten van de slachtoffers te beschermen en het respect voor de mensenrechten te waarborgen. Het Verdrag werd opengesteld voor ondertekening ter gelegenheid van de Top van de Raad van Europa in mei 2005. In november 2005 ondertekende België dit Verdrag. Ook op het vlak van de Europese Unie werden een aantal initiatieven genomen in de strijd tegen de mensenhandel. Zo is er de “Communication from the Commission to the European Parliament and the Council. Fighting trafficking in human beings - an integrated approach and proposals for an action plan” dat werd goedgekeurd te Brussel op 18 oktober 2005 (COM(2005) 514 final). Deze mededeling is gebaseerd op het algemeen plan (2002) ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel in de Europese Unie en op de overwegingen en aanbevelingen van de Deskundigengroep mensenhandel die door de Commissie eind 2003 is opgericht. Deze mededeling heeft als doel dat de Europese Unie en de lidstaten zich nog meer inzetten om mensenhandel met het oog op seksuele uitbuiting of uitbuiting op arbeidsgebied te voorkomen en te bestrijden en de slachtoffers ervan te beschermen en te ondersteunen zodat zij hun leven weer kunnen oppakken. Belangrijk is dat men hierbij uitgaat van het feit dat mensenhandel alleen kan worden bestreden met een geïntegreerde benadering gebaseerd op eerbiediging van de mensenrechten en mensenhandel beschouwt als een wereldwijd fenomeen. De mededeling is tevens bedoeld om de dialoog tussen overheid en samenleving op dit gebied te stimuleren. Eind 2005 werd het EU-plan van de Raad inzake de beste praktijken, normen en procedures om mensenhandel te voorkomen en te bestrijden gepubliceerd. De hierboven vermelde mededeling van de Commissie draagt bij tot dit plan. Het actieplan is gericht op een versterkt engagement van de EU en de lidstaten ter voorkoming en bestrijding van mensenhandel met het oog op alle vormen van uitbuiting en ter bescherming, ondersteuning en rehabilitatie van de slachtoffers. Hierbij gaat men uit van een op mensenrechten en op slachtoffers gerichte aanpak. In de loop van het jaar 2006 zullen wij de werkzaamheden van de Europese Commissie en de implementatie van het Actieplan van de Raad in het bijzonder nauw opvolgen. Project inzake gezondheid bij slachtoffers van mensenhandel. Pag-Asa nam in 2005 deel aan een Europees project in het kader van het DAPHNEprogramma van de Europese Commissie dat werd uitgevoerd door The London School of 36
Hygiene & Tropical Medicine. Het doel van het project “Stolen smiles: a report on the physical and psychological health outcomes of women and adolescents trafficked in Europe” was om de implicaties van mensenhandel op de gezondheid van de slachtoffers enerzijds, en de medische noden van deze slachtoffers van mensenhandel anderzijds te identificeren. Daarvoor werden interviews met slachtoffers inzake gezondheid afgenomen. De resultaten van deze studie die verwacht worden in het eerste trimester van 2006 zullen gebruikt worden als basis voor het formuleren van aanbevelingen voor een betere aanpak om de gezondheid en het welzijn van vrouwen die het slachtoffer werden van mensenhandel te verbeteren. Er werd tevens een vervolgproject uitgewerkt om in verschillende lidstaten van de Europese Unie, waaronder België, de resultaten van dit onderzoek voor te stellen en te lobbyen bij de bevoegde overheden voor een beter gezondheidsbeleid voor slachtoffers van mensenhandel. De start van dit nieuwe Europees project, waarvoor ook Pag-Asa werd benaderd, is voorzien in de loop van 2006.
37
BESLUIT & TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Pag-Asa is uitgegroeid tot een volwaardige organisatie die een niet te miskennen rol speelt in de strijd tegen mensenhandel. Elke medewerker, elke vrijwilliger heeft, zoals elk radertje in een geoliede machine, een onontbeerlijke taak te vervullen. Ook al hebben we af en toe het hoofd moeten bieden aan moeilijke momenten, Pag-Asa vaart een goeie koers dankzij de inzet, de vastberadenheid, het professionalisme en de loyauteit van elkeen. Het is echter nog te vroeg om onze ankers uit te gooien, we hebben nog een hele reis voor de boeg… . Daar waar op Europees vlak meer en meer een mensenrechtenperspectief in beschouwing wordt genomen, glijdt België geleidelijk af naar een zeer eenzijdige en repressieve kijk op de strijd tegen mensenhandel. De humane benadering, ooit kenmerkend voor het Belgische beleid inzake mensenhandel, lijkt verder weg dan tevoren. De gevreesde instrumentalisering van de slachtoffers door politie, justitie en administratie is daardoor meer dan ooit aan de orde. Het is echter onze taak, onze plicht om een dergelijke evolutie, waarbij het accent meer en meer komt te liggen op de strenge aanpak van illegale migratie en om criminaliteitsvormen tegen te gaan, blijvend het slachtoffer van deze lucratieve vorm van georganiseerde misdaad centraal te stellen. Slachtoffers spelen een niet te miskennen, vaak cruciale rol in het ontmantelen van netwerken van mensenhandelaars en -smokkelaars. Zij leggen vaak hun eigen veiligheid en die van hun familieleden in de balans ten dienste van justitie. We kunnen niet toelaten dat zij verworden tot eenvoudige informanten, instrumenten in een strijd die de hunne niet is. De laatste jaren merken we op dat het aantal gekende slachtoffers van seksuele exploitatie aan het stagneren is. Er is tevens een evolutie in het profiel van het slachtoffer dat grotendeels afwijkt van dat van het nietsvermoedende naïeve slachtoffer. De vaststelling dat sommige slachtoffers bewust en met voorkennis van zaken naar hier komen, wil echter niet zeggen dat het een makkelijke keuze betrof of dat alles zonder problemen is verlopen. Het meer verborgen karakter van diverse vormen van seksuele uitbuiting maken het probleem minder zichtbaar. Bovendien zien mensenhandelaren er meer en meer op toe dat de voordelen voor beide partijen beter in evenwicht zijn. Daardoor wordt de drempel voor het slachtoffer om over te gaan tot verklaringen tegen de uitbuiter nog verhoogd. Het aantal slachtoffers van economische uitbuiting daarentegen stijgt gestadig. De publieke opinie heeft soms de nijging om deze slachtoffers anders te bekijken dan de slachtoffers van de gedwongen seksindustrie. Nochtans, de realiteit toont aan dat deze moderne vorm van slavernij niet minder schrijnend is. Doorheen de verschillende sectoren – bouw, horeca, tuinbouw, etc. – worden de sociale wetten op een flagrante wijze met de voeten getreden. Spotgoedkope arbeidskrachten worden op mensonterende wijze ver- & behandeld en gedwongen tegen dumpingprijzen ellenlange werkdagen te presteren. In de strijd tegen deze exploitatie van arbeid en diensten ligt echter al te vaak het accent op het tegengaan van zwartwerk en illegale arbeidsmigratie waarbij de betrokken slachtoffers en de precaire situatie waarin zij zich bevinden vaak uit het oog verloren worden. In de verschillende delen van dit jaarrapport werden voor de betreffende cellen een aantal perspectieven voor 2006 naar voor geschoven. Allen zullen bijdragen tot het verbeteren van de kwaliteit van de begeleidingen en het werk dat geleverd wordt. Het jaar 2006 wordt eveneens met betrekking tot de interne organisatie van Pag-Asa een belangrijk jaar. Eind 2005 werd beslist om een SWOT-analyse (een sterkte-zwakte-analyse) door te voeren bij Pag-Asa. 38
Daarvoor wordt samengewerkt met een externe auditor die op vrijwillige basis deze analyse zal uitvoeren. Hij zal op basis van gesprekken met de medewerkers proberen om zicht te krijgen op de situatie wat ons in staat gaat stellen toekomstmogelijkheden te ontdekken en uit te werken.
39