8 oktober 2004 - 22 oktober 2004 Met Bex naar Tanzania en Kenia Vrijdag, 8 oktober 2004 Om 4.00 uur gaat de wekker. Ik heb heel slecht geslapen. Dat is niets bijzonders want het is en blijft spannend als je op vakantie gaat. Ed, onze buurman brengt ons om 5.00 uur naar het station in Roosendaal. We nemen de allereerste trein om 5.50 uur. Als alles verloopt volgens planning zullen we om 7.16 uur op Schiphol zijn. Helaas zal later blijken dat dit niet zo zal zijn. Onderstaande brief heb ik naar de NS gestuurd om de extra gemaakte taxikosten te declareren. Op 10 november krijgen we een brief van de NS dat we de taxikosten vergoed krijgen. Toch een beetje compensatie voor het geleden leed. Zundert, 25 oktober 2004 Geachte heer/mevrouw, Op donderdag 7 oktober 2004 hebben we onze treinkaartjes gekocht voor de reis van vrijdag 8 oktober 2004. Vrijdag 8 oktober zijn we ruim voor vertrek aanwezig op het station in Roosendaal. Op het tijdstip 5.15 uur stempelen we de kaartjes af. De trein vertrekt om 5.50 uur zodat we volgens planning om 7.16 uur op Schiphol zouden arriveren. 10.35 Uur is de vertrektijd van de vlucht KL 569 naar Kilimanjaro-airport in Tanzania. Twee uur voor vertrek moeten we op Schiphol aanwezig zijn. Dit betekent dat we om 8.35 uur moeten inchecken. De trein uit Roosendaal vertrekt netjes op tijd. Als we het station Rotterdam Centraal naderen wordt in de trein medegedeeld dat reizigers richting Schiphol moeten overstappen in Leiden i.v.m. een storing. Dit wordt zowel in het Nederlands als in het Engels verteld. Als wij het station Leiden naderen wordt medegedeeld dat we kunnen blijven zitten daar de storing verholpen is. Iets over 7 uur staan we stil. De storing blijkt echter niet verholpen te zijn. Volgens andere reizigers staan we stil voor de Schipholtunnel. We krijgen amper informatie over de reden van het stilstaan. Daarna wordt melding gemaakt dat de storing toch nog niet verholpen is. Dan is het lange tijd stil omtrent het informatie geven aan de reizigers. Veel reizigers lopen op en neer door de trein op zoek naar NS personeel. Je hoort geluiden dat de trein moet doorrijden naar Nieuw-Vennep zodat de Schipholreizigers de bus kunnen pakken naar Schiphol. Echter we zien geen NS personeel en krijgen ook geen informatie door. Ook voor ons gaat de tijd dringen. Later wordt medegedeeld dat de trein moet worden omgebouwd en dat we terugkeren naar Leiden. Dit duurt ook weer een lange tijd. Daarna krijgen we de melding dat de trein die achter ons staat eerst teruggaat naar Leiden. Daarna kunnen wij pas nadat op het station in Leiden voor onze trein een plaats is vrijgemaakt. Om ongeveer 9.00 uur arriveren wij op station Leiden. Bijna 2 uur later. De bestemming van de trein waarin wij zitten is nog niet duidelijk. Op het station in Leiden informeren wij bij het NS personeel met welke trein we naar Schiphol moeten. Dit blijkt bij de medewerkers niet duidelijk te zijn. Op het station heerst een grote panieksituatie, zowel bij de reizigers als bij het NS personeel. Wij krijgen het advies om een taxi te nemen. We vertrekken met onze bagage naar de taxistandplaats. Het ziet zwart van de mensen en de taxi’s ontbreken. Nadat er door diverse mensen wordt gebeld komt er nu en dan een taxi. Omdat zoveel mensen staan te wachten op vervoer naar Schiphol wordt er zowat gevochten om een taxi. Uiteindelijk na ruim 20 minuten wachten stappen we om 9.20 uur in de taxi. Omdat er file op de snelweg is, moeten we rekening houden met 15 minuten extra reistijd. De chauffeur garandeert ons dat we om 9.45 of 9.50 uur op Schiphol zijn. In de taxi bel ik nogmaals (dit heb ik in de trein ook een tweetal keren gedaan) met de touroperator dat we nog steeds niet op Schiphol zijn. Om 10.00 uur sluit de incheckbalie. Als we om 10.00 uur niet hebben ingecheckt kunnen we niet met de vlucht mee. Uiteindelijk staan we om 9.50 uur op Schiphol. We rennen met onze bagage naar de incheckbalie. We zijn nog net op tijd. Het boarden is reeds gestart dus we moeten met spoed door de douane en rennen naar de gate.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
Eenmaal in het vliegtuig deelt de gezagvoerder van de KLM mede dat door de vertraging van een aantal reizigers wordt gewacht met vertrekken zodat hun bagage nog met dezelfde vlucht mee kan. Dit geeft ons een gerust gevoel. Wij moeten immers morgenochtend al weer vroeg op pad omdat we doorreizen. Heel de reis ben ik ziek. (dit is niet de waarheid, een beetje overdrijven mag in zo’n situatie) De spanning komt er nu pas uit. Dit is geen fijn begin van de vakantie. Gelukkig hebben we het wel gehaald. Onderstaand een aantal punten waarbij de NS naar ons inziens gefaald heeft: Nabij het station Leiden wordt gezegd dat de storing verholpen is en een tiental minuten later blijkt dit niet zo te zijn. Wij vinden het een onverantwoorde beslissing om Schipholreizigers door te laten reizen. Neem dan geen risico en laat de Schipholreizigers overstappen zoals ook eerst werd aangekondigd! Waarom wordt in de trein niet medegedeeld met welke trein men verder naar Schiphol kan reizen of wordt er ander alternatief vervoer geregeld? Tevens willen we aangeven dat de mededelingen die zijn gedaan m.b.t. het stilstaan en terugkeren naar Leiden niet in het Engels zijn verwoord. In de trein zat menig buitenlander die ook zijn of haar vlucht moest halen. Bij deze declareren wij de door ons gemaakte taxikosten van € 65,=. De originele taxibon, de originele treintickets, kopieën van de vliegtickets en een kopie van de reisovereenkomst sluiten wij hierbij.
Ik ben blij dat we de mobiele telefoon hebben meegenomen zodat ik nog actie kan ondernemen. Om 8.00 uur bel ik met Bex. Omdat het kantoor nog gesloten is word ik automatisch doorverbonden met Oad. Van de Oad medewerker krijg ik het telefoonnummer van Oad Schiphol, zij kunnen mij alleen vertellen dat de incheckbalie om 10.00 uur sluit. Tijdens de taxirit bel ik nogmaals met Bex. Bex neemt contact op met de KLM op Schiphol. De Bex medewerkster belt terug. Zij kan ons alleen maar vertellen dat we uiterlijk om 10.00 uur op Schiphol moeten zijn. Wij delen de taxi met een Engelse dame en heer. Zij hebben hun vlucht al gemist. De taxichauffeur, een vrouw is erg begaan met ons lot. Tijdens de rit mag ik al afrekenen om bij aankomst zo min mogelijk tijd te verliezen. Ze geeft me zonder pardon haar portemonnee zodat ik mijn wisselgeld eruit kan nemen. Wat een geweldig mens, wat een vertrouwen heeft die in ons. Dat maak je op de dag van vandaag niet gauw meer mee. Gelukkig hebben we het gered. Tijdens het instappen van het vliegtuig krijgen we een telefoontje van Bex of we het gehaald hebben. Gelukkig kunnen we dat met “ja” beantwoorden. Zo’n belletje doet je toch goed. Helaas zitten we niet naast elkaar maar achter elkaar. Inmiddels is het bijna 11.00 uur geworden. We staan nog steeds op de grond. Om niet ziek te worden eten we alvast een broodje. Wij hebben sinds 4.30 uur niets meer gegeten en gedronken. De broodjes waren eigelijk bedoeld om in de trein op te eten maar door al die toestanden is het er niet van gekomen. Ik weet niet meer precies wanneer we zijn opgestegen. Ik denk tussen 11.15 en 11.30 uur. Tijdens de vlucht komen de stewardessen zoals gewoonlijk met het winkelkarretje rond. Omdat ik niet zeker ben of we aan één wereldstekker genoeg hebben koop ik er eentje bij. De vlucht verloopt heel rustig. We moeten nog een entry formulier invullen. Dat kennen we intussen wel. Ondanks de vertraging landen we volgens de geplande tijd 20.20 uur op Kilimanjaro Airport. Gelukkig hebben we in Nederland ons visum al geregeld. Je kunt het ook op de luchthaven kopen zoals Bex aangeeft. Rechts van de douane is de visumdesk. Ik raad iedereen toch aan om het visum in Nederland te regelen. Je kunt er een mooi dagje uit van maken. Ik hoorde van Jolande dat het bij de visumdesk heel chaotisch aan toe gaat. Je moet je paspoort afgeven en dat verdwijnt tussen de grote hoop. We zijn heel snel door de douane. Daarna maar hopen dat de tassen meegekomen zijn. Eén tas zien we al snel op de band. De tweede tas blijkt achteraf al van de band gehaald te zijn en ligt tussen een hoop andere bagage. Nu kunnen we op zoek naar de lokale agent. Het ziet “zwart” van de lokale agenten die de bordjes van de verschillende touroperators omhoog steken. Bex staat er tussen, we moeten zolang even buiten op de andere reizigers wachten. Omdat zij het visum nog moeten regelen duurt het best lang. Na verloop van tijd wordt de groep groter. Ik ga samen met Lia, het blijkt later dat ze zo heet, dollars wisselen voor Tanzaniaanse shillingen. Een dollar is iets meer
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
2
dan 1000 Tanzaniaanse shillingen. Als we terugkomen van het wisselen is de groep compleet. Er worden nog handen geschud maar de namen ben ik al heel snel vergeten. Het vervoer loopt een beetje rommelig. Johan, ik en Ben (blijkt later dat hij zo heet) rijden samen met Sawadee reizigers naar het eerste logeeradres; The Kia Lodge hotel. De Sawadee reisleider informeert naar de conditie van zijn gezelschap. Een van hun reisdoelen is het beklimmen van de Kilimanjaro. Na ongeveer twintig minuten arriveren we bij de lodge. Volgens de informatie van Bex zouden we welkom worden geheten door een Nederlandstalige vertegenwoordigster. Helaas blijkt deze niet aanwezig te zijn. Hoe en waarom wordt ons niet verteld. We vullen onze persoonlijke gegevens in op een aangeboden kaartje en krijgen vervolgens de sleutel. Uiteraard wilt de lokale bevolking nog wat bijverdienen en brengen ze onze tassen naar de lodge, deze is heel knus. Nadat we wat uitgerust zijn gaat Johan de boel verkennen. Een aantal medereizigers zitten gezellig buiten wat te drinken en te kletsen. We gaan erbij zitten, zo leer je elkaar tenminste kennen. Dan blijkt dat de groep niet uit 15 personen bestaat maar uit 20. Vijf medereizigers hebben twee dagen extra geboekt om alvast te acclimatiseren. Nadat we iets gedronken hebben en gegevens hebben uitgewisseld, reken ik voor het eerst af met Tanzaniaanse shillingen. Het is tijd om naar de lodge te gaan want ik moet eerst de tassen nog ombouwen. Eén voor Johan en één voor mij, zodat ik gedurende de reis alles snel kan vinden. Morgen moeten we om 6.30 uur het bed uit.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
3
Zaterdag, 9 oktober 2004 We hebben heerlijk rustig geslapen. We douchen snel en zetten de tassen startklaar. Voordat we gaan ontbijten, verkennen we eerst de omgeving. Overal waar je kijkt is het een weidse vlakte bedekt met lichtbruin bijna geel gras. De lucht is heel donker. Als je goed kijkt zie je in die donkere hemel de besneeuwde top van de Kilimanjaro. Op de film zijn de contouren en de top van deze reus heel duidelijk te zien. Bij de lodge lopen de eerste Masai in hun rode doeken. Wat ze hier doen is me niet duidelijk. Misschien voor de show? Het andere personeel loopt in grijze werkkleding en veegt de boel schoon. Eén van hen heeft een jonge uil bij zich die hij ons laat zien. Een mooi groot beest met donsveertjes. In de tuin zitten veel kleine vogeltjes en bij onze lodge staat een prachtige roze bougainville te pronken. Om 7.30 uur ontbijten we. Tijdens het ontbijt wordt de reisbeschrijving door Joshua uitgereikt, een van de chauffeurs van de drie safaribusje waarmee wij de komende zes dagen op pad gaan. Achteraf blijkt dat Joshua de baas is van de twee andere chauffeurs. Om 8.00 uur vertrekken we naar Lake Manyara National Park. De afstand die we moeten afleggen is ongeveer 130 km waar we drie uur over zullen doen. We lopen met onze tassen naar een willekeurig busje, niet wetend dat dit het moment is waarop ons gezelschap van de komende weken wordt bepaald. Achteraf gezien hebben we het heel goed getroffen. Samen met Ben, Lia en Jan, Marcel en Jolande vormen we een fijn gezelschap. Onze chauffeur is Daudi. Hij woont bij het Victoriameer en is nog niet getrouwd. Gedurende de reis vertelt hij ons dat hij een aantal vriendinnen heeft. Neem ik meteen aan want hij is aardig, vriendelijk en heeft een mooi koppie. Het inladen van de bagage is een ramp. Gelukkig hebben wij weinig bagage bij ons, samen 30 kilo, is toch heel netjes. Een aantal tassen wordt op de stoel naast de chauffeur getast. Ook de rugzakken krijgen daar een plaatsje. De stoelen zitten goed maar alles is wel krap. Achteraf merken we dat alles went. De plaats blijft even krap maar wij vinden het prima zo. Onderweg zien we voor het eerst Afrika. Toch een beetje vreemd. Zo’n landschap hebben we nog niet eerder gezien. Niet te vergelijken met andere werelddelen. Veel mensen lopen langs de kant van de weg. Dit zullen we de gehele reis zien als we van bestemming naar bestemming rijden. Er wordt veel gefietst, grote spiegels op het stuur zodat ze kunnen zien wat achter zich gebeurt. Bij de eerste stop, Sunti shop, kopen we voor de gehele groep twee dozen met literflessen water, dit is voor de gehele week. In de bus naast de chauffeur is een “koelbox” waarin we een gedeelte van de voorraad doen. De koelbox is met een snelbinder vastgebonden aan diverse stangen. In de loop van de reis zal blijken dat dit wel noodzakelijk is. Deze stop gebruiken we meteen om wat foto’s te maken van het dagelijkse leven op straat. Na een half uurtje vervolgen we de reis. Overal staan van die schitterende paars bloeiende bomen, jacaranda genoemd. Het duurt niet lang of we stoppen weer. Dit is een commerciële stop bij een kolossale souvenirshop. Leuk om te kijken maar kopen doe ik nog niet. Je moet alles maar meesjouwen en we hebben al zo weinig ruimte. We rijden momenteel in het leefgebied van de Masai. Open kale vlakten, het lijkt geel zand maar het blijkt gras te zijn dat verdord is. De Masai, in felrode doeken met stok, vaak kinderen, hoeden het vee (koeien en geiten) op deze vlakten. Dit tafereel komen we de gehele reis tegen, zowel in Tanzania als in Kenia. We passeren ook veel jongens geheel in het zwart gekleed met een speer of knuppel bij zich en een wit beschilderd gezicht. Ze variëren in de leeftijd van 10-14 jaar. Deze jongens zijn besneden (zonder verdoving) en mogen 3 maanden lang niet naar hun manyatta (thuis). Ze moeten zelf voedsel zoeken en leven gewoon in de wildernis. We moeten even stoppen omdat het busje vóór ons pech heeft. De zwarte Masai komen aanrennen. Je moet niet proberen een foto te maken want ze slaan zo de autoruit stuk, ze zijn zeer agressief. Toch zijn ze nog blij te maken met een ballonnetje. We vervolgen onze reis. Tot nu toe is het nog altijd een asfaltweg. We verlaten het asfalt en rijden met 80 km over keien en dor zand. Volgens Daudi kun je beter hard rijden dan zachtjes want bij zachtjes rijden hobbel je nog veel harder. We vliegen haast. Je kunt maar beter je verstand op nul zetten en hopen dat er niets gebeurt. We rijden door een soort dorp. Er
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
4
staan winkelstalletjes, een soort café waar wordt gesnookerd, de naaimachine staat buiten, kortom een gezellige primitieve boel in het stoffige zand. Na ruim 20 minuten arriveren we bij de lodge “Lake Manyara Hotel”. Het complex is gelegen in een mooie tuin. We worden welkom geheten door de baboons (bavianen). Ze zijn in grote getallen aanwezig. Van groot tot klein. Om 14.00 uur lunchen we en om 15.00 uur hebben we onze eerste gamedrive. Om bij het National Park Lake Manyara te komen moeten we via dezelfde hobbelweg terug, daarna even asfalt en dan zijn we op de plaats van bestemming. Eerst een bezoekje aan het informatiecentrum. Manyara is afgeleid van het Masai woord emanyara, dat betekent: een dunne sappige cactus (Latijnse naam: Euphorbia Tincalli) dat de Masai gebruikt als afrastering voor het vee. Er wordt ook gezegd dat de naam afkomstig is van het Masai woord Ol manyara, dat nederzetting betekent. Lake Manyara is een klein park van 325 km² waarvan het meer 229 km² in beslag neemt. De steile zijwand van de Great Rift Valley (later in het verslag kom ik terug op de Great Rift Valley) vormt de spectaculaire achtergrond voor bossen, het savanneachtig moerasland en het aantrekkelijke zoutmeer. In het gehele woud zijn bronnen. Er zijn zelfs bronnen die in verbinding staan met Ngorongoro krater. Lake Manyara National Park is het meest bekend om zijn boomklimmende leeuwen die op het heetst van de dag op de takken van de grote acaciabomen liggen. Helaas hebben we deze niet gezien. Wel zien we regelmatig de baobabboom (apebroodboom). Een hele speciale boom met een aparte dikke grillige stam en grillige takken. Wellicht toch uniek voor deze locatie want op onze verdere reis zijn wij deze boom niet meer tegengekomen. Door het weerfenomeen El Ninjo (1998) kan je niet meer bij het meer komen. Er is toen zoveel water gevallen dat het onmogelijk is ernaar toe te rijden. De eerste dieren die we signaleren zijn de meerkatapen (vervet monkey). In de bomen zitten neushoornvogels. Diep verscholen loopt een wrattenzwijn (warthog). In het swahili noemen ze het wrattenzwijn, een poemba. Van Daudi, onze chauffeur, moeten wij het wrattenzwijn een poemba noemen. Langs het pad staan prachtige sausage trees. Het lijkt inderdaad of er worstjes aan de takken hangen. Daarna wordt een luipaard gesignaleerd, ik zie niets. Nu blijkt dat ik naar een holte in een boom moet kijken en daar ligt hij in. Inderdaad, met de verrekijker zie ik het heel goed maar met het blote oog nauwelijks. Toch is hij op de foto duidelijk te zien. Niet voor niets die superzoom (10x optisch) gekocht. Een impalabok staat achter de bosjes te grazen. Prachtig gebogen hoorns heeft die antilope. We rijden het bos uit en zien in de verte het meer liggen. We horen de vele vogels, heel veel flamingo’s maar je ziet ze amper. Dichter bij het meer kunnen we niet komen, wel jammer. Ook lopen er zebra’s en in de verte twee giraffen. Daarna rijden we richting bos. We komen oog in oog te staan met een aantal etende olifanten. Eén olifant slokt in korte tijd een grote tak naar binnen. Het is echt prachtig om dit alles van zo dichtbij te mogen aanschouwen. We rijden weer een stukje verder en zien nog meer olifanten, er zijn hele kleintjes bij. Met wijd flappende oren zijn ze met elkaar aan het dollen, ze rollen de slurfjes in elkaar. Op dergelijke taferelen raak je niet uitgekeken. We moeten de reis vervolgen want we hebben het park nog lang niet doorkruist. Dan signaleren we tussen de acaciabomen zes giraffen, we staan weer heel dichtbij. Je begrijpt niet hoe die tong van de giraffe de grote stekels van de acacia de baas kan. Na dit schitterende schouwspel tijd voor de visarend. Hij zit prachtig in ons zicht. Als hij wegvliegt zien we dat hij iets in zijn klauwen heeft. Het wordt al aardig schemer en we moeten nog naar de hippo’s (nijlpaard). Onderweg zien we grote kuddes zebra’s en buffels lopen. Bij de hippo-pool mogen we uit het busje, jammer dat het al zo donker is. Foto’s maken lukt niet meer, filmen nog wel. Ik realiseer me wel dat je eerst met je ogen moet genieten van al het moois
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
5
en daarna pas het moois proberen vast te leggen. Dan ben je soms wel eens te laat. Iets voor altijd projecteren op je netvlies vergeet je nooit. Naast de hippo’s zijn er nog veel verschillende watervogels oa witte koereigers. Vandaag hebben we drie leden van de Big Five gezien: Luipaard, olifant en buffel. Als we terug richting lodge rijden is het inmiddels donker. We spreken met de groep af dat we om 19.30 uur dineren (een buffet). Tijdens het diner horen we muziek, uiteraard gaan we even luisteren. De band heet Mwanza en bestaat uit drie mannen die een muziekinstrument bespelen, een zanger en een zangeresje met een heel fel stemmetje. Ze zingen oa Jambo Bwana en Malaika. Tijdens de gehele reis horen we deze liedjes, waarschijnlijk heel bekend in Tanzania en Kenia. Het zangeresje is ook zeer acrobatisch, ze voert diverse acts op. De band verkoopt ook cd’s, een cd kost 20.000 Tanzaniaanse shillingen. Ondanks dat de cd aan de prijzige kant is, koop ik er eentje. Wellicht dat een gedeelte van het geld voor de band zelf is. Ik zie het als een redelijke gift. Na wat gedronken te hebben is het tijd om naar onze lodge te gaan.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
6
Zondag, 10 oktober 2004 Om 5.30 uur staan we op. Helaas nog geen warm water. Om 6.00 uur komt er warm water uit de kraan. Snel douchen, tassen inpakken en om 6.30 uur ontbijten we. Na het ontbijt lopen we naar het uitzichtplateau bij de lodge. Vanaf het plateau zien we heel veel bos, gele grasvlakten, groen gras, het meer en baobabbomen. Bij het uitzichtpunt staat een grote cactusboom en een prachtige witte geurende jasmijn. 7.30 Uur vertrekken we richting Serengeti. We moeten 215 km afleggen en zullen daar vijf uur over doen, achteraf blijkt dat we het in vijf uur niet halen. Voor het inladen van de tassen hebben we een plan van aanpak gemaakt. We leggen Daudi ons plan uit. We speken af dat we om beurten van plaatsen wisselen. Marcel en Jolande, de jongste uit de groep, besluiten de gehele reis achterin te blijven zitten. Achterin zijn drie stoelen waarvan één stoel dienst doet als bagageplaats, daarna heb je twee stoelen aan iedere zijkant en daarna weer drie stoelen. De stoel naast de chauffeur ligt vol met bagage. Toch niet praktisch dat in de laadruimte achterin zo weinig plaats is. Stel voor dat je in plaats van tassen, harde koffers hebt meegenomen, dat kan echt niet. Vandaar ook het advies van Bex om tassen mee te nemen. Ik moet eerlijk zeggen dat we op onze volgende reizen onze koffers thuislaten en deze tassen meenemen. In de tas kan meer in, het is overzichtelijker en veel handiger om te sjouwen. Eén nadeel, breekbare spullen, zoals souvenirs moeten in de handbagage. Gepakt en gezakt gaan we op weg richting Serengeti. Als je de verhalen leest is volgens velen de Serengeti het mooiste park, we zullen zien. Onze eerste stop is bij een tankstation, ze moeten met het busje schudden anders loopt de benzine niet door. Ik koop nog enkele ansichten; de big five en een mooi zicht op de Kilimanjaro, daarna vervolgen we de reis. De aarde onderweg is rood van kleur. We passeren diverse dorpen. Bij één van de dorpen staan veel mensen in uniform, koorleden en muzikanten. De muzikanten spelen er vrolijk op los. Langs de kant van de weg staan de bussen waarmee deze mensen gekomen zijn. Daudi vertelt ons dat deze ceremonie wordt opgedragen ter ere van een katholiek feest. We verlaten het asfalt en rijden uren over zeer stoffige en hobbelige wegen. Eerst rijden we door een gebied waar mensen uit Irak zich hebben gevestigd. Ze wonen hier al heel lang. Je kunt het zien aan de grootte van de hutjes, vertelt Daudi. Daarna arriveren we in het leefgebied van de Masai. Aan beide kanten zien we gedurende de gehele rit vele manyatta’s (hutjes met een afrastering) van de Masai. Omdat het warm is zetten we de raampjes open. Op deze slechte stoffige weg is veel verkeer. Als een auto vóór ons rijdt zien we niets dan stof, het is gewoon mistig. Ook de tegenliggers produceren ontzettend veel stof. Dus op een gegeven moment gaan de raampjes dicht als een tegenligger passeert en gaan de raampjes weer open als het stof wat opgetrokken is. Onze haren zijn hard geworden van het stof, alles is stof, je kleren, tassen, je gezicht. Zo vuil zijn we nog nooit geweest. Dan moeten we stoppen want bij één van onze busjes is de laadklep opengesprongen. Hoe kan het ook anders van al dat gehobbel over die keien. De bagage ligt op de grond, eigen schuld dikke bult, moet je maar geen harde koffers meenemen. We zijn nog zo gewaarschuwd. Gedurende de reis door Tanzania zal de klep nog vaak openspringen en moet menigeen een helpende hand bieden om alles weer dicht te krijgen, een binnenband van een fiets moet de zaak dichthouden. Dan begint het in ons busje te stinken naar rubber, er komt rook uit de bodem, we springen met z’n allen snel uit het busje. De tassen nemen we mee want je weet maar nooit, straks vliegt het busje nog in brand. Eigenlijk mogen we niet uit het busje want we zijn inmiddels in de Ngorongoro Game Reserve gearriveerd, hier loopt wild en je weet maar nooit. We moeten van Daudi ook dicht bij het busje blijven. Zover je kunt kijken is het geel, of zand of verdord gras met hier en daar een verdwaalde boom. Zo’n boom doet meestal dienst als schaduwplaats voor de Masai die hun vee hoeden. De oorzaak van de rook blijkt kortsluiting te zijn van de accu. Door al dat geschud is de isolatie verschoven en zijn de metalen delen tegen elkaar gekomen hetgeen kortsluiting veroorzaakt (als ik het goed begrijp). Uiteraard is menig auto gepasseerd die voor de nodige stofwolken heeft gezorgd, we zijn nog vuiler geworden dan we al waren. De Masai hebben het goed bekeken, die gooien hun rode doek over hun
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
7
hoofd als er een stofwolk aankomt. Na een aantal uren stofhappen stoppen we op een punt waar we een schitterend zicht hebben op de Ngorongoro krater. Je ziet beneden het sodameer en rechts daarvan een groene plek met water, dit zijn bronnen. Dit water staat onderaards in verbinding met de bronnen in het Nationale Park Lake Manyara. Het lijkt of er niets beweegt onderin en toch moet daar heel veel wild leven. Over drie dagen zullen we het zien want dan gaan we gamedriven in de krater. De Ngorongoro Game Reserve is ong. 8300 km² en maakt deel uit van de Serengeti National Park. Na alles aanschouwd te hebben vervolgen we de tocht. Onderweg zien we veel kuddes met geiten en zeboes (bultrunderen) die gehoed worden door de kleurrijke Masai. We stoppen bij een manyatta van de Masai. De vrouwen, Lia, Jolande en ik moeten natuurlijk eerst naar de wc. Er blijkt inderdaad een “wc” te zijn. Eerst een eind door het mulle zand. Achter een afrastering van hout is een grote hoop gemaakt met daarin een gat, het stikt van de vliegen en het stinkt enorm. Het interesseert me niets, als ik mijn blaas maar kan legen, dat is het belangrijkste. Om het dorp te mogen bezoeken moeten we 10.000 Tanzaniaanse shillingen per persoon neertellen, ongeveer $10. Het geld wordt oa besteed voor onderwijs, dus op zich een goede donatie. Op een tweetal toeristen na zijn wij de enige bezoekers. Masai is een verzamelnaam voor een aantal nomadische en semi-nomadische volken in Tanzania en Kenia die dezelfde Nilo-Hamitische taal, Masai of Maa, spreken. De eigenlijke nomadische Masai leven langs de Great Rift Valley in Tanzania en Kenia. Verder worden tot de Masai gerekend de Samburu in Kenia en in Tanzania, de Kwafi en de semi-nomadische, de Arusha. De Masai worden gekenmerkt door een slanke lichaamsbouw en fijne gelaatstrekken. Tijdens dansen kunnen ze enorm hoog springen. Hiermee proberen ze de vrouwen te imponeren. Ze dragen prachtige sieraden gemaakt van kralen en metaal. Ze hebben ook grote gaten in hun oorlellen waar prachtige zware sieraden aanhangen. Voor zover zij nomadisch zijn, leven zij van de veeteelt. Ze wonen in een manyatta, ook wel kraal genoemd. Een buitenomheining gemaakt van acaciatakken om het wild buiten te houden, lage hutten die besmeerd zijn met koeienvlaaien en binnenin is nog een omheining van acaciatakken. In de binnenomheining verblijft ‘s nachts het vee. Het bouwen van een hut wordt gedaan door de vrouwen en gaat als volgt. Een aantal grotere palen vormen het geraamte, daartussen worden takken gevlochten. De hut wordt verdeeld in een aantal vertrekken en daarna wordt alles besmeerd met koeienvlaaien. Alles moet een aantal weken drogen en de hut is bewoonbaar. De Masai samenleving is geordend volgens het systeem van leeftijdsgroepen. Groepen jongens die in hetzelfde jaar zijn besneden, blijven gedurende hun gehele leven samen en doorlopen achtereenvolgens vijf stadia, beginnend als jonge krijger en eindigend als oudste die de belangrijkste beslissingen neemt. De meisjes worden voordat ze trouwen besneden. Officieel is dit verboden. Ze trouwen heel jong (ong. 15 jaar). De Masai kennen polygamie. Hoe meer koeien en geiten een man heeft hoe meer vrouwen hij kan “kopen”. De Masai leven van geitenvlees en een maïspap, tappen bloed af bij de geit en drinken dit samen met melk. Ik heb het boek “De Blanke Masai” van Corinne Hofmann gelezen. Corinne ging naar Kenia op vakantie en werd smoorverliefd op een Samburu krijger. Ze is vier jaar in Kenia gebleven en is met de krijger getrouwd en samen hebben ze een dochter. Na vier jaar Kenia, is ze met dochter teruggegaan naar haar vaderland, Zwitserland. Inmiddels heeft ze een tweede boek geschreven, “Terug uit Afrika”. Ik heb dit laatste boek net zo verslonden als haar eerste boek. Ik raad iedereen aan, die naar Kenia of Tanzania gaat, de boeken te lezen. Als je dan zo’n manyatta binnenloopt dan krijgt hetgeen je in het boek hebt gelezen, een plaats. Je bekijkt alles op een andere manier. Ik wilde uiteraard zo’n hut van binnen
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
8
zien en waarnemen hoe Corinne geleefd heeft. Het is aardedonker binnen, meteen vooraan is de stookplaats waar het eten wordt bereid, hier kookte Corinne het water voor de thee. Ik maak veel foto’s en uiteraard moet er één worden vergroot en zal deze bij de collectie komen te hangen. Van een oude Masai-vrouw koop ik een kralenketting. Niet om te dragen maar om in de vakantievitrine te leggen. Terwijl ik in de manyatta nog wat rondkijk spreekt de oude Masaivrouw van wie ik de kralenketting heb gekocht, mij aan. Ik moet van haar de ketting om mijn hals doen. Ze neemt de ketting van mijn arm, daar had ik hem zolang omgedaan en doet de ketting om mijn hals. Ze is slim, want daarna probeert ze me nog een armband te verkopen. Na een uurtje vertoefd te hebben in het “Masai-dorp” vervolgen we de reis. We moeten onderweg nog steeds stofhappen. Op een gegeven moment denken we dat er weer rook uit de accu komt, gelukkig is het geen rook maar stof dat vanuit de bodem opstijgt, hoe is het mogelijk? Als we onder het bord Serengeti National Park doorrijden worden we al snel welkom geheten door de eerste impala‘s. Je begrijpt niet dat die beesten hier nog kunnen leven. Alleen verdord gras en zand zover je kunt kijken. Hier en daar een manyatta en wat kuddes vee met een Masai. Al gamedrivend rijden we naar de lodge, deze is gelegen in het hart van de Serengeti. We zien de eerste “kopjes”, deze zijn typerend voor de Serengeti. Onderweg zien we buiten de impala’s niets bijzonders. Om 14.00 uur arriveren we bij de Seronera Wildlife Lodge. De Lodge is gebouwd rond en in een paar “kopjes”. “Kopje” is afkomstig uit het Zuid Afrikaans, het is een rotsformatie van graniet die door erosie bloot is komen te liggen en later door de enorme temperatuurverschillen van dag en nacht ongeveer driekwart deel in omvang is geslonken. De “kopjes” tonen ons een deel van de granieten ondergrond van het grootste deel van de Oost-Afrikaanse hoogvlakte. Het personeel verwelkomt ons met een warm wit doekje waarmee we ons zelf kunnen opfrissen. Als we het doekje langs ons gezicht en hals wrijven is van het witte niet veel meer over. De tassen zitten helemaal onder het stof, het personeel slaat de tassen met doeken schoon, dat helpt niet veel. Als we de kamer binnenstappen worden we verrast door een prachtig uitzicht over de Serengeti, schitterend!!! We spotten twee giraffen en een kori bustard, een statige loopvogel die we nog vaker gaan zien. We lunchen snel want om 15.30 uur hebben we de eerste gamedrive in de Serengeti. Dat we nog stoffig zijn maakt niet uit want straks stappen we het busje in en dan zitten we toch zo weer onder het stof. Ik heb geen trek in warm eten dus ga ik voor de rauwkostsalade met gebakken aardappelen, de sla laat ik liggen. Rauwkost in verre oorden is altijd riskant om te eten, onze darmen zijn niet bestand tegen het water waar de ingrediënten in worden gewassen. Het smaakt voortreffelijk, als mijn darmen nu ook nog rustig blijven kunnen we het een volgende keer weer proberen. Je lichaam moet gewoon wennen. Na wat rommelen in de tassen en het laden van de accu’s is het tijd geworden voor de eerste gamedrive in de Serengeti. Serengeti is afgeleid van het Masai woord Siringit en betekent letterlijk wijde plek. Een vrije vertaling is eindeloze vlakte. Het Serengeti National Park ligt in het noordwesten van Tanzania en is het bekendste nationale park van de wereld. Professer Grzimek en zijn in Oost-Afrika dodelijk verongelukte zoon hebben door het boek: “Serengeti mag niet sterven”, dit park wereldberoemd gemaakt. Het Park is in 1940 als Nationaal Park opgericht. Het heeft een oppervlakte van 14.763 km² en het vormt een eenheid met de Ngorongoro Game Reserve (1959 en ca 8.300 km²) en het Masai Mara Game Reserve in Kenia (1974 en ca 1680 km²). Het Serengeti National Park ligt op een hoogte van 900-1800 meter. Eenmaal op weg zien we in de omgeving van de lodge blauwe plastic zakken aan de stuiken hangen. Daudi vertelt ons dat blauw de tse-tse vlieg aantrekt. Hiermee willen ze bewerkstelligen dat de tse-tse vlieg niet op het terrein van de lodge komt. Een steek van deze vlieg zorgt voor enorme jeukende bulten en kan namelijk ook het slaapziektevirus overbrengen. Gamedriven is niet relaxen maar hard werken, we geven onze ogen goed de kost, gelukkig hebben we Marcel bij ons, hij kan uitstekend observeren. We zien een prachtig gekleurd vogeltje op een acaciatak. Nu leren we het volgende Swahili woord van Daudi. Als we uitgekeken zijn en verder willen rijden moeten we twende roepen, zo gezegd zo gedaan. We zien heel weinig, we zeggen al tegen elkaar, “is dit de Serengeti”, dit hadden we ons
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
9
toch anders voorgesteld. We crossen wat over zandpaadjes, maar helaas. Eindelijk we zien een hyena, blijkt deze nog ziek te zijn ook. Gelukkig, eindelijk een paar olifanten in de verte, we kunnen helaas niet dichtbij komen. Daarna onze eerste topi’s (grote donker bruine antilope met een hoog voorhoofd, sterk aflopende rug en een donkere plek op zijn bil) en thomson’s gazellen, het zijn geen kuddes zoals ik gelezen en gezien heb op foto’s. Een poemba (wrattenzwijn) laat zich ook nog zien. Daarna is het weer lang stil. Het is ook ontzettend droog en de Serengeti is zo groot, de beesten zoeken natuurlijk eetbaar gras en water. In het gedeelte van het park waar we nu rijden staan alle sloten/greppels droog en is het gras dor. We zien de truck van Sawadee reizen, Daudi crost erop af, hij heeft blijkbaar met hen geen radiocontact. Ze hebben leeuwen op de “kopjes” zien liggen, daar gaan we uiteraard op af. Daudi roept ook de andere twee busjes op. Inderdaad, er liggen twee vrouwtjesleeuwen op de rots, wel geweldig. We rijden om de “kopjes” heen en blijven een tijd stilstaan. Met de verrekijker kun je ze heel dichtbij halen, dan blijkt er ook nog een mannetje bij te liggen. Dit maakt alles weer goed, het is en blijft de natuur, je moet geluk hebben. We roepen twende en we gaan weer. We crossen door het savannelandschap maar het blijft leeg. Dan zien we een vrouwtjesleeuw door het hoge gras lopen, ze kunnen zich in het hoge gras goed verstoppen. Twende, op naar het volgende. Een struisvogel paradeert statig over de savannen, het is een mannetje met een sierlijke roze nek. Dan zien we onze andere twee busjes aankomen. Wat ze met elkaar over de radio bespreken is ons niet duidelijk. Het wordt al schemer dus we zullen zo wel terug naar de lodge rijden. Ineens rijden we met de drie busjes het hoge gras in, op zoek naar de leeuw. Dit is een illegale cros en als ze gesnapt worden kost dat een aardige duit. We staan nu naast de leeuw, eigenlijk een beetje absurd. Maar goed dat dergelijke taferelen bestraft worden. Ik zie het wild graag van dichtbij maar op deze manier maak je het voor de toekomst kapot. Momenteel wordt het luipaard en de neushoorn al met uitsterven bedreigd. Zo snel we het gras zijn ingereden zo snel rijden we er ook weer uit. Als een speer rijden we naar de lodge, we blijken toch een heel eind van de lodge verwijderd te zijn. Ik begrijp dat er niet met licht in het park gereden mag worden. Het is intussen al aardig donker en dan heb je toch licht nodig. Om 18.45 arriveren we bij de lodge. We gaan heerlijk douchen en spreken af dat we om 20.00 uur eten. Tijdens het eten is er muziek, stelt niet veel voor, de band in Lake Manyara was veel beter. We kletsen nog wat en gaan daarna slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
10
Maandag, 11 oktober 2004 Pa wordt vandaag 74 jaar. We staan om 6.30 uur op. Om 7.00 uur ontbijten en om 8.00 uur gaan we gamedriven. Vanochtend rijden we richting water. Het eerste dat we zien is een oude buffel die in de kudde niet meer mee kan. Daarna poemba’s. En ja hoor, de eerste grote kuddes zebra’s, impala’s en topi’s laten zich zien. Dit zijn de plaatjes die ik op mijn netvlies had. Ik kom ogen tekort om te kijken en dan moet ik ook nog foto’s maken om alles vast te leggen. Werkelijk schitterend, in zo grote getallen en we zien hier nog niet eens water. Uiteraard willen we hier nog lang bij blijven stilstaan maar Daudi vraagt of hij verder kan rijden want we zullen als we geluk hebben nog veel meer zien. We stemmen in en rijden verder. Dan arriveren we bij een plas water. Weer enorme kuddes zebra’s en zeker honderden, misschien wel duizenden gnoes. Onze dag kan niet meer stuk. Dit is de Serengeti. Ondanks de droogte nog zoveel wild. Wat zijn de gnoes speciale beesten. Ze behoren tot de antilopenfamilie. De zebra’s denderen door het zand, wat heel veel stof oplevert. Met heel veel kabaal (een blaffend, hijgend geluid maken ze) rennen ze de plas water in om te drinken. Met dezelfde snelheid als ze de plas instuiven, komen ze er ook weer uit. Een schitterend spektakel. Alles rent en springt door elkaar. Het is mistig van het stof dat ze produceren. Ik heb een schitterende actiefoto gemaakt van de gnoes en de zebra’s die op hol slaan. We kunnen blijven kijken want dit verveelt uiteraard nooit. Toch roepen we twende en Daudi start de bus. Even verder paradeert een kori bustard over de vlakte en aan de andere kant laveren drie giraffen met ossenpikkers op de rug. Een giraffe is toch een prachtig beest. Heel statig lopen ze over de savannen. We rijden verder. In de verte zien we een aantal busjes en landrovers staan. Dan zal er zeker iets te zien zijn. En ja hoor, een mannetjesleeuw sleurt aan een zebra, dit is puur natuur. Waarschijnlijk is de zebra gedood door de vrouwtjesleeuwen want zij jagen voor de troep. En al hebben de vrouwtjes het werk gedaan, de buit gaat eerst naar de mannetjes om hun buikjes vol te eten. Toch hebben de mannetjes het niet altijd voor het zeggen. Wanneer, dat lees je later. De gieren zitten te wachten om het karkas af te kluiven. Zullen ze nog wel even geduld moeten hebben want hij is nog maar net aan zijn prooi begonnen. Je ziet dat de buik openligt, die vreet hij helemaal leeg. Achter de leeuw lopen twee jakhalzen door het hoge gras, ook zij wachten op wat vlees. De zebra´s en gnoes zijn ook hier weer volop aanwezig. Daudi vertelt waarom je de gnoes bijna altijd in het gezelschap van de zebra´s ziet. De gnoes hebben zeer slechte ogen, de zebra ´s waarschuwen de gnoes als er gevaar dreigt. Ineens staat de leeuw op, het is waarschijnlijk een oud mannetje, hij heeft grote manen, machtig mooi. Wat staan we dichtbij. Hij stoort zich geheel niet aan de belangstelling die iedereen voor hem heeft. Ondanks dat er menig busje en landrover staat, is het muisstil. Iedereen is waarschijnlijk net zo onder de indruk als wij. Ik kijk toch even door de verrekijker voor de details. Ik heb hier geen woorden voor. Dan is toch het moment aangebroken dat we verder moeten rijden want wie weet. We crossen nog wat over de zandpaadjes speurend naar ander wild dan gnoe’s zebra’s en impala’s, want die zijn momenteel overal te zien. Aan een waterkant zien we twee maraboes staan. Een poemba (wrattenzwijn) heeft net een modderbadje genomen en schuurt zich langs een boom. Vervet monkeys (meerkatapen) doen zich te goed aan vruchten uit een boom. Een aantal apen heeft jonkies voor op hun buik hangen die aan het eten zijn. In de verte een secretarisvogel, op zijn kop staan de grijze veertjes recht overeind. De poemba’s laten zich vandaag veel zien, ze zijn erg schuw. Als ze wegrennen zetten ze hun
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
11
staartje recht overeind, het lijken net antennetjes tussen het gras. In de verte zien we grote kuddes thomson’s gazellen. Ze behoren tot de antilopenfamilie, leven in kuddes van 5 tot 500 stuks en wegen 15-30 kg. De mannetjes hebben S-vormige hoorns en de vrouwtjes hebben kleine hoorns. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan de zwarte streep over de zijkant van het lijf en zwarte strepen op hun kop. Wat we gisterenmiddag tekort zijn gekomen krijgen we nu allemaal te zien. Een enorme kudde olifanten komt onze richting oplopen. Ze lopen allemaal achter elkaar, in alle hoogtes zijn ze aanwezig. Ik tel al snel vijftien tot twintig olifanten. Ze steken het pad voor ons busje over. Een paar grote olifanten stellen ons bezoek niet op prijs, dit laten ze duidelijk blijken. Daudi start zijn busje alvast zodat hij meteen weg kan rijden mocht de situatie gevaarlijk worden. Gelukkig, de twee groten steken ook over en de kudde verdwijnt langzamerhand uit ons gezichtsveld. We rijden verder. Dan hebben we weer prijs. In de verte loopt een vrouwtjesleeuw met twee jongen aan haar zijde. Ik heb de verrekijker nodig om alles te aanschouwen, het is heel mooi. Daudi zegt dat we geduld moeten hebben. Het vrouwtje is erg mager en heeft honger en zal op jacht gaan. Als we wat verder rijden zien we een mannetjes- en vrouwtjesleeuw onder een boom liggen. Toch is een mannetjesleeuw veel indrukwekkender om te zien dan het vrouwtje. We kunnen ze heel goed met het blote oog zien. Dan zien we dat de vrouwtjesleeuw met haar twee welpen onze richting oploopt. Ze steekt vlak voor ons busje over, wij staan er met onze neus bovenop. Twee mooie foto’s gemaakt. Nu maar afwachten of ze werkelijk op jacht gaat. In de verte lopen veel thomson’s gazellen, ze kijkt wel die richting op. We hebben zeker een half uur gewacht, helaas, ze verdwijnt met haar twee welpen in het lange gras. Geen kill. We rijden naar een hippo-(nijlpaard) pool. Naast de hippo’s zitten er ook prachtige vogels, helaas ken ik ze niet bij naam. In de poel zitten maar enkele hippo’s, niet indrukwekkend. We rijden verder. Een kleine kudde hartebeesten, toch bijzondere beesten, lichtbruin, hoog voorhoofd, hartvormige hoorns en sterk aflopende rug. Na een poos rijden, signaleren we weer een leeuw. Helaas moeten we verder rijden, Ben voelt zich niet goed en moet met spoed naar de wc. Hij vraagt Daudi of hij niet even uit het busje mag stappen. Dat kan en mag absoluut niet. Wij denken dat de kust veilig is als je geen beesten ziet, maar zo is het niet. Ben wordt steeds witter. Daudi doet zijn uiterste best om zo snel mogelijk naar het vliegveld te rijden, daar is een wc. Intussen zijn we toch weer een half uur verder. Eindelijk, we zijn er, gelukkig voor Ben. Zichtbaar opgeknapt stapt Ben de bus weer in. We rijden naar de lodge. De gamedrive is ten einde. Bij de lodge zitten klipdassen op de rotsen, ze lijken op onze marmotten en zijn bruin van kleur. Om 13.00 uur lunchen we. We zoeken een plaatsje uit de zon en genieten van het prachtige uitzicht over de Serengeti vlakte. Voor het zitje staan wat plassen (het zal vannacht wel geregend hebben) waar mooie vogels komen drinken. Ook zie je veel felrood met paars gekleurde hagedissen op de grote rotsen. Om 15.30 uur hebben we onze derde gamedrive in de Serengeti, we gaan op zoek naar de cheeta’s. We rijden nu naar een geheel ander gedeelte van de Serengeti dan waar we vanmorgen zijn geweest. We zien een giraffe die zich tegoed doet aan een acaciaboom, verder is er niet veel te bekennen dan savannen, zand en hier en daar een boom. Plots ziet Daudi een cheeta onder een boom zitten, met het blote oog kun je hem amper zien, met de verrekijker zie je hem goed. Helaas, maar voor korte duur want dan moet hij zonodig gaan liggen in het lange gras. Daudi wil wegrijden maar de bus start niet. Hij roept middels de radio de andere twee busjes op. Met zijn drieën duwen ze het busje, Daudi moet er snel inspringen om de motor te starten, gelukkig, de bus start weer. We rijden heel wat
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
12
kilometers zonder iets te zien. Dit is niet te vergelijken met vanochtend, toen zagen we continue beesten. We passeren een poel met veel nijlpaarden. Aan de andere kant lopen olifanten, nu zien we alles weer tegelijk. Dit is wel een hele mooie hippo-pool. Ik maak de ene foto na de andere. Regelmatig gaan die geweldige grote bekken open. Het voordeel van digitaal is dat je even kunt kijken of de bek open of dicht is. De poel is heel ondiep, de hippo’s komen omhoog, lopen wat verder en zakken dan weer het water in, wel veel beweging. Dit prachtige schouwspel heeft mooie plaatjes opgeleverd. We hebben genoeg hippo’s gezien en roepen twende, het startsein voor Daudi. We crossen over de smalle zandweggetjes. Het is een tijd ontzettend rustig om ons heen en dan ineens staan we oog in oog met een grote kudde buffels, de eerste kudde van de Serengeti. Toch hebben deze beesten ook wat. Ik zou zo graag een plaatje van die grote hoorns willen maken. Helaas krijg ik alleen maar vette groene (van de stront) konten te zien. Dan maar zo’n kont op de foto. De zebra’s, gnoes en gazellen zijn ook weer vertegenwoordigd. Twende, op zoek naar nog meer. Aan een watertje staat een grote olifant en een kleintje te drinken. Even verder staan nog een aantal olifanten. Eentje sleurt in één keer de hele schors van een boom. Daarna nog een statige giraffe. Dan crossen we in een hoog tempo naar de grootste hippo-pool van de Serengeti. We mogen het busje uit en kunnen dichtbij de poel gaan staan. Er zitten veel hippo’s en wel zeker drie grote krokodillen in de poel. Ik zie het eerst niet maar Rinus wijst me op de dode hippo die in het water ligt. De krokodillen bijten zich vast in de hippo, draaien zich om en sleuren een stuk vlees uit de hippo, komen met hun kop boven water doen hun bek open en slikken vervolgens het stuk vlees door. Het is me niet gelukt om een foto te maken van een krokodil met een open bek, of ik was te laat of te vroeg. Johan heeft het ook nog geprobeerd, maar helaas. Uiteraard is het wel vastgelegd op de film. We hebben ruimschoots kunnen genieten. Het wordt schemer, hoogste tijd om terug te keren. Nadat we al heel wat kilometers richting “huis” hebben afgelegd zien we een enorme kudde olifanten lopen. Daudi gaat wat langzamer rijden zodat we de kudde vóór ons kunnen zien oversteken. Machtig mooi zo achter elkaar in de schemer. Net voordat we bij de lodge arriveren zien we nog twee hyena’s. Het is 19.00 uur, snel douchen, accu’s opladen en om 20.00 uur gaan we eten. Na het diner is een dansvoorstelling. We gaan even kijken, stelt niet veel voor. Daarna gaan we naar onze kamer. Morgen hebben we weer een lange stoffige rit voor de boeg.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
13
Dinsdag, 12 oktober 2004 Om 6.30 uur staan we op, douchen, tassen pakken en om 7.00 uur ontbijten. We verlaten om 8.00 uur de Serengeti (zien nog een waterbok langs de kant van de weg liggen) en rijden naar de Ngorongoro Game Reserve. De afstand is 145 km waar we ongeveer drie en een half uur over zullen doen. Ons uiteindelijke einddoel is de Ngorongoro krater. We stoppen onderweg bij het bord “karibu” (welkom) Ngorongoro en aan de andere kant staat “karibu” Serengeti. Onderweg bezoeken we de Olduvai-kloof. Het is onderweg erg stoffig en we zien veel Masai. In het gebied van de Olduvai-kloof leven ook veel Masai. Voor de Masai is een waterpompstation gebouwd. De Masai noemt de Olduvai-kloof, het Oldupai omdat hier een soort wilde sisal groeit waarmee men goed kan vlechten en binden. Deze kloof is wereldberoemd. Het gesteente in de kloof is rood van kleur, voor de rest zie je veel zand en overal groene bosjes. Een belangrijke ontdekking werd gedaan door Mary Leakey, de vrouw van de antropoloog Dr. Louis Leakey. Ze vond twee grote tanden en een deel van een schedel in de Olduvai-kloof, een ongeveer 100 meter diepe grote rivierbedding die dwars door de Serengeti savannen loopt. 25 Jaar, met tussenpozen, werkten de familie Leakey in de Olduvai-kloof, waar ze een aantal dierlijke fossielen en zeer primitieve werktuigen opgroeven. Ze vonden zelfs een schedel die maar liefst 1,7 miljoen jaar oud was. Dr. Leakey noemde de vondst “Homo Habilis”, ofwel “handige mens”. Bekender is de notenkraker man of “Zinjantropus Bosei”, een skelet dat nu in het Nationaal Museum in Dar es Salaam staat te prijken. Op de plaats zelf is een museum waar diverse vondsten worden tentoongesteld. Ook staan de geschiedenis en de ontdekkingen van de familie Leakey beschreven. Naast het museum is er nog een mooie souvenirwinkel. Prachtige houten beelden. Ik zie een prachtig beeld van een Masai-familie, de vraagprijs is $ 50, jammer dat het beeld iets te groot is anders had ik het gekocht. We krijgen nog een uitleg van een gids waar ik geen woord van heb begrepen. Achteraf blijkt dat ik niet de enige was. Na ongeveer een uur houden we het voor gezien en vervolgen we de reis. Lia en Ben willen nog graag hun ansichten posten. Daudi rijdt naar een gebouw waarin van alles is gevestigd, zo ook het postkantoor, helaas het is gesloten. Om 14.00 uur arriveren we bij de Nogorongoro Wildlife Lodge, het complex is gebouwd op de rand van de krater. Vanaf het terras heb je een geweldig uitzicht over de krater. We moeten snel aan tafel anders kunnen we fluiten naar de lunch. Eerst een lekker soepje en daarna een lekker stukje vlees met groenten, smaakt best na zo’n lange rit. Daarna kunnen we lekker wat uitrusten en de omgeving verkennen. Ik ga eerst de tassen schoonmaken. Je moet het gezien hebben anders zul je het niet geloven, het stof is door de ritssluiting heen gekomen, de binnenkant is stof!!!. Gelukkig dat alles nog in plastic tassen zit. De tas van de filmcamera krijgt ook flinke poetsbeurt. Als alles schoon is ga ik met pen en papier op het terras zitten. Ik heb een aantal dagen geen tijd gehad om de belevenissen op te schrijven, alleen wat steekwoorden. Het is een gezellige boel, we drinken wat (voor mij warme chocolademelk) en genieten van het uitzicht. De maraboes vliegen heel laag over het terras. We gaan op zoek naar de landingsplaats van de aaseters. Blijkt een vuilverbrandingplaats van het hotel te zijn. Voor de rest is er niet veel bijzonders te zien. We gaan terug naar het terras. Het is inmiddels frisser geworden en kunnen onze fleecevest goed aanvelen. We kletsen nog wat en gaan daarna naar de kamer. Het diner is om 19.30 uur, vooraf een lekker soepje dat wordt opgediend en het buffet ziet er voortreffelijk uit. Ze hebben Italiaans, mijn favoriete eten. De voorgekookte penne gaan in de wok, veel verse groenten erbij, even roerbakken, saus erop en smullen maar. Dan nog even langs het rauwkostbuffet. Je moet zelf aangeven welke rauwkost en welke dressing je wilt, alles gaat in een bak en wordt gemixt, ook voortreffelijk. Als we gegeten hebben gaan we met z’n allen nog gezellig wat drinken. Dan blijkt dat we naar buiten moeten gaan kijken. Op een paar meter afstand staat een olifant. De bewaking maakt ons duidelijk dat we heel stil moeten zijn en afstand moeten houden. De olifant kan heel agressief worden en dan loopt hij alles ondersteboven. Toch vreemd zo’n beest zo dichtbij. Nog even gezellig bij de open haard en dan is het tijd geworden om naar bed te gaan.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
14
Woensdag, 13 oktober 2004 Gamedriven in de Nogorongoro krater. Om 6.30 uur staan we op. We hebben niet goed geslapen, we hoorden continu een kraan lopen. Als we de gordijnen opendoen blijkt dat een buitenkraan staat te lopen. Om 7.00 uur gaan we ontbijten. Bij het ontbijt vertelt Marcel dat een buffel ’s nachts de kraan heeft opengerukt. Hij was er wakker van geworden en had naar buiten gekeken. Na het ontbijt moeten we ons lunchpakketje samenstellen. Vandaag gamedriven we met een landrover. Onze chauffeurs mogen met de busjes de krater niet in. Daudi gaat zijn busje wassen vertelt hij. In een jeep kunnen zes personen, dit betekent dat onze groep moet splitsen. Wij besluiten samen met Janny en Rinus (uit Vlissingen) in de jeep te gaan, hebben we ook meer ruimte. Buiten is het nattig en mistig, zo te zien heeft het vannacht geregend. De Ngorongoro krater maakt deel uit van de Ngorongoro Game Reserve (8.300 km²).De krater is een uitgedoofde vulkaan van 2.200 meter hoogte. Heeft een doorsnee van ong. 20 km en een oppervlakte van 265 km². Om de bodem van de krater te bereiken moet je 600 meter dalen. De kraterwand bestaat uit tropisch regenwoud. Duizenden jaren geleden waren de wanden nog hoger maar onder het gewicht van de begroeiing zijn ze ingeklapt en heeft het een geweldig stukje natuur opgeleverd. In de krater bevindt zich een sodameer en diverse waterbronnen. De krater wordt ook wel genoemd: Ark van Noach of the Garden of Eden. De koeien van de Masai dragen een bel. Deze bel maakt een ngorongoro (Masai-woord) geluid, vandaar de naam Ngorongoro. In de krater leven alleen mannetjesolifanten, de vrouwtjes en de jongen leven op de rand van de krater. De giraffen kunnen vanwege hun lange poten de afdaling naar de krater niet maken. Dus ook die ontbreken. De weg naar beneden is rood gekleurd en zo te zien erg glad. De krater is wel erg toeristisch, ontelbare jeeps rijden naar beneden. Hoe verder we dalen, des te beter wordt het weer. Eenmaal beneden hebben we een prachtig blauwe hemel. Het is ontzettend droog. Omdat nu nog zoveel jeeps achter elkaar rijden zie je amper iets door het opvliegende stof dat de voorganger produceert. Nu we onze fleecevest niet meer nodig hebben voor de kou dient deze als bescherming voor het fototoestel en de videocamera. Stof is de grootste vijand voor de apparatuur. In de Serengeti heeft de filmcamera al een keer geweigerd vanwege het stof vandaar deze maatregel. De Masai met de kuddes vee is goed vertegenwoordigd. Ook de Masai met de zwart en wit geschilderde gezichten. Ze weten maar al te goed dat de toeristen een foto willen maken, uiteraard vragen ze daar geld voor. Van mij mogen ze geld maar ik wil geen foto van een geposeerde Masai. Als we verder willen rijden start onze jeep niet en worden we aangeduwd door een andere jeep. De jeep start en we rijden verder. In de verte zien we drie cheeta’s lopen. Een vrouwtje met twee jongen. Het vrouwtje observeert continu de omgeving. We rijden naar de andere kant om nog een mooier beeld te hebben. Ze zijn nog steeds te ver weg voor de foto. Met z’n drieën achter elkaar door het gele gras op de lijn van de horizon met een strak blauwe lucht op de achtergrond, schitterend! Met de verrekijker zie ik heel duidelijk dat het inderdaad twee jonge cheeta’s zijn met een volwassen cheeta. Ze gaan zitten, tijd voor ons om verder te rijden. Een jakhals ligt in het gras, een hyena loopt door het dorre gras en grote kuddes zebra’s lopen te grazen. Ook zien we veel thomson’s gazellen. Bij een waterpoel staan enorm veel gnoes en zebra’s. Wij rijden verder, nog meer Masai met kuddes vee. Ze zijn nog ver weg, ik kan ze dichterbij halen met de zoom, ik schiet snel wat foto’s. Dan komen ze aanrennen, ik geef ze 1.000 shilling. Nu gaan ze speciaal voor de foto staan, toch maar een
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
15
foto gemaakt. Van Rinus krijgen ze een Amerikaanse Dollar, ze weten niet wat ze ermee moeten. Ze vragen het de chauffeur. Dan zien we een hyena met een kleine thomson’s gazelle in zijn bek. Hij sleurt zijn prooi door het water. Van beide kanten komen nog meer hyena’s aanrennen (in totaal vier) ook de jakhalzen zijn van de partij. De hyena vlucht weg met z’n prooi. Het spektakel was kort maar zeer de moeite waard. Dan arriveren we bij het soda meer. Het meer is bijna geheel opgedroogd, hier had ik duizenden flamingo’s verwacht. Als het meer zijn normale omvang heeft ziet het ook roze van de flamingo’s. Nu kan ik de flamingo’s tellen, dit is wel enigszins overdreven maar zegt voldoende. Jammer, maar helaas, niets aan te doen. We rijden verder. Over de grasvlakten lopen een kori bustard en een struisvogel. Meerkatapen zitten in een boom, zebra’s langs de weg en een beetje verder bij een watertje zitten bavianen. In de verte zien we twee olifanten in het bos. Daarna rijden we naar een verzamelpunt van de jeeps. Ik dacht dat we hier zouden gaan lunchen maar het blijkt dat een plaspauze wordt ingelast. Na een half uurtje vervolgen we de tocht. Twee olifanten van dichtbij en heel in de verte twee neushoorns. De Big Five is compleet. De grootste kans om een neushoorn te zien zou in de krater zijn. Ik had wel verwacht dat we de neushoorn van dichterbij zouden zien, misschien in de Masai Mara. Aan een water liggen een aantal leeuwen. Een hele troep hyena’s (minimaal zes) en jakhalzen sleuren aan een groot karkas. De gieren zijn ook van de partij om een graantje mee te pikken. Helaas is alles te ver weg om met het blote oog te aanschouwen, gelukkig biedt de verrekijker uitkomst. Inmiddels is het 13.30 uur en gaan we lunchen. Het advies luidt om het lunchpakketje in de auto op te eten. Ik weet niet precies de reden. Volgens Lia had het te maken met de vliegen die erg gemeen kunnen steken. Na het nuttigen van de lunch verkennen we toch even de omgeving. Ik ben op de grond gaan zitten om de vogels te fotograferen. Ze komen heel dichtbij. Een driekleur glansspreeuw (blauw/groen, oranje en wit) poseert voor de lens. Na ongeveer een uurtje vervolgen we onze gamedrive. We rijden langs een poel met veel zwart-witte watervogels. Ook staan veel dadelpalmen bij de poel. Heeft toch iets tropisch. Dan zien we warempel een nijlpaard staan grazen. Grazen doen ze normaal gesproken’ s nachts. Een kraanvogel paradeert statig over de grasvlakten. Daarna is het een tijd heel rustig. Heeft volgens mij met de warmte te maken. Dan stoppen we bij een hippo-pool. Een mooie poel maar weinig beweging. Een vrouwtjes nijlpaard heeft zich met haar jong afgezonderd van de rest. Zover we kunnen beoordelen drinkt het jong bij haar moeder. Het vrouwtje gaat bewust niet bij de mannetjes liggen daar deze erg agressief kunnen worden en het jonge nijlpaardje zelfs kunnen doden. Rinus vraagt ons of wij nog langer willen rondrijden in de krater. Wij hebben het ook wel gezien en wat ons betreft gaan we ook liever terug naar de lodge. We vragen de chauffeur om terug te keren. Hij rijdt nog even naar een hoger gelegen heuvel, vanaf deze heuvel hebben we een goed uitzicht over de kraterbodem. Op de terugweg staat in het bos een olifant die zich tegoed doet aan een aantal grote takken. Om 17.00 uur arriveren we bij de lodge. Onze reisgenoten zijn al even terug en zitten gezellig aan de koffie. Uiteraard moeten we even bijpraten want we hebben elkaar vandaag amper gezien. We knabbelen nog wat pinda’s en gaan daarna het stof afspoelen. Om 19.30 uur eten we. Eerst wordt een lekker soepje opgediend en daarna weer Italiaans laten roerbakken, dit keer is het spaghetti met verse groenten en tomatensaus, heerlijk! Nog wat drinken en kletsen, daarna gaan we slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
16
Donderdag, 14 oktober 2004 Om 6.00 uur loopt de wekker af. Douchen, tassen pakken en om 6.30 uur ontbijten. We vertrekken om 7.30 uur richting Arusha. De afstand is 190 kilometer waar we ongeveer vier uur over zullen doen. Als we vertrekken is het heel mistig en koud. Na een aantal uren bereiken we het asfalt en laat de zon zich zien. Vandaag nemen we afscheid van Tanzania. We vragen Daudi om bij een souvenirkraampje te stoppen. We hebben immers nog geen enkele souvenir gekocht. Vele kraampjes rijden we voorbij. Zou hij ons niet begrepen hebben. Jawel hoor, we stoppen bij een aantal kramen. Ik koop een batikdoek, een olifantje van ebbenhout en een Masai-hoofd van ebbenhout. Ik mis deze reis het contact met de lokale bevolking. Normaal gesproken loop je door dorpjes en eet en drink je wat in lokale eetstalletjes. Nu eet en drink je in de lodge en heb je alleen contact met het personeel. Als ik eenmaal iets heb gekocht hoef ik niet zonodig nog meer te zien. Buiten zijn inmiddels een aantal kinderen komen aanrennen. Ik heb het idee dat ze niet dichterbij mogen komen van de marktkooplui. Ze worden weggejaagd, toch verschrikkelijk. Ik maak nog een aantal leuke foto’s. Volgens mij is achter de kraampjes een “waterdepot”. Kinderen en volwassenen rijden met grote gele plastic kannen achter op hun fiets. Als iedereen is uitgekocht zetten we de tocht voort. Echter niet voor lang want er moet getankt worden. Weer een leuke plaats om in contact te komen met de kinderen. We mogen ze niets geven. Ik geef wat flesjes shampoo en zeepjes (meegenomen uit de lodges) aan een oudere man. Johan filmt de kinderen, daarna kunnen ze zichzelf op het schermpje zien. Aan hun lachende gezichten kun je zien dat ze het geweldig vinden. Als we wegrijden willen we toch graag wat snoepjes uitdelen. Daudi roept dat de kinderen in een rij moeten gaan staan en één voor één krijgen ze een snoepje. We rijden richting Arusha stad. We moeten van Daudi fototoestellen en videocamara’s opbergen. Het is hier niet veilig. Wel jammer dat je niet kunt filmen en fotograferen. Het is net zo mooi om het dagelijkse reilen en zeilen vast te leggen. Vrouwen dragend met van alles op hun hoofd, grote bedden en bankstellen langs de kant van de weg. Die zijn waarschijnlijk voor de rijke mensen en niet voor de armen. Midden op een kruispunt staan ze met de Telegraaf en het AD te zwaaien, zullen wellicht een paar dagen oud zijn. We rijden verder en stoppen voor de lunch. We gaan Chinezen, het is een voortreffelijke lunch. We moeten snel verder want om 15.00 uur moeten we bij de grensovergang Namanga zijn. Onderweg naar Namanga lopen veel vrouwen langs de kant van de weg, ze hebben van alles op hun hoofd en zijn zeer kleurrijk. Wij vinden het heel jammer dat Daudi niet mee naar Kenia mag. Als we bij de grens arriveren moeten we ons eerst laten uitschrijven voor Tanzania. Wat een formulierenstroom. Een jongen staat met zijn blinde vader bij het grensgebouwtje, hopend dat de toeristen hem iets geven. Ik heb het altijd moeilijk bij het zien van dergelijke beelden. Ik geef hem de Tanzaniaanse shillingen die ik nog over heb. Ik had ze in mijn plakboek willen plakken, nu zijn ze beter besteed. Lia heeft nog wat shampoo en zeep. Ze vraagt of ik ze wil geven, doe ik maar al te graag. We moeten nog even de busjes in en rijden naar het grensgebouwtje van Kenia. Het krioelt van de Masai-vrouwen die hun waar willen verkopen. Ze duwen het haast in je handen. We lopen snel naar het grensgebouw. De visumformulieren die ik thuis heb gedownload en netjes heb ingevuld zitten in de grote reistas. Die tas kan ik op dit moment en op deze plek met die honderden mensen onmogelijk openmaken. Heb ik dus slecht georganiseerd. Er zit dus niets anders op dan de visumformulieren alsnog in te vullen. Per persoon betalen we $ 50 voor het visum. Daarna moeten we wisselen van busje en
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
17
chauffeur. We laden de bagage over naar het andere busje en nemen met weemoed afscheid van onze lieve Daudi. We hadden nog graag een foto willen maken. Helaas, niemand durft met deze toestanden zijn camera uit de tas te halen. Ik heb het evaluatieformulier van Karibu Reizen (lokale agent) m.b.t. de chauffeur met uitmuntend beoordeeld, Daudi was gewoonweg geweldig! Ons nieuwe busje heeft een andere indeling: drie zitplaatsen achterin, daarna aan iedere zijkant één zitplaats, verder naar voren nog aan iedere zijkant één zitplaats en naast de chauffeur is ook nog een stoel. De chauffeur heet Josphad, hij is een stuk ouder dan Daudi en mist ook het lieve koppie. We hebben alle bagage die niet in de bagageruimte kan, op de derde stoel achterin gezet. Dit blijkt tijdens de reis naar het Amboseli Park niet zo’n succes te zijn, Marcel en Jolande zitten nu wel erg krap. Dit moeten we straks anders organiseren. Eerst rijden we over asfalt, daarna asfalt met kuilen en dan is het zand met stenen en kuilen. Het gaat regenen, alles ziet er meteen triester uit. Het landschap aan beide kanten is dor met hier en daar een boom of wat lage bosjes. Antilopen en zebra’s laten zich regelmatig aan beide kanten van de weg zien. We zien zelfs een giraffe. Na een aantal uren arriveren we bij de “Namanga Gate” toegangspoort van het Amboseli National Park. De lokale bevolking, voornamelijk Masai staan in grote getallen bij de ingang. Ze steken hun koopwaar in de lucht in de hoop dat we iets kopen. Ze hebben geen geluk, de beurzen blijven dicht. Het is ook zo hectisch om iets te kopen. Als je maar even aanleiding geeft dat je iets wil kopen, stormen ze met z’n allen op je af. Dit vind ik niet prettig kopen. Het dak van de bus gaat open want al gamedrivend rijden wij naar de Amboseli lodge. Het lijkt of we in een zandstorm terechtkomen. Je ziet werkelijk geen hand voor ogen. Wat is dit verschrikkelijk. We kijken elkaar aan en zeggen “zal dit de gehele tijd zo zijn”? Josphad zegt: “Amboseli means dust”. De oppervlakte van het Amboseli park is miljoenen jaren geleden bedekt met vulkanisch as van de Kilimanjaro. In de droge tijd zorgt dit fijne zand (as) met wat wind voor enorme zandstormen. Als we wat verder het park inrijden is de zandstorm ineens verdwenen. Hier groeit dor gras. Aan de kant van de weg ligt een kadaver van een buffel te rotten, het stinkt verschrikkelijk. In de verte prijkt de Kilimanjaro (5.895 meter). De top is bedekt met sneeuw. Het is heel helder en de hemel is mooi blauw, toch hangen er teveel wolken om de top goed te kunnen zien. Op de dorre vlakten grazen gnoes en zebra’s. De gnoes zijn veel lichter van kleur dan in de parken van Tanzania. Je begrijpt niet dat de beesten op zo’n dorre vlakte nog iets eetbaars kunnen vinden. Een jakhals en enkele struisvogels begeven zich ook op het dorre terrein. Om 18.00 uur arriveren we bij de lodge. Het is een sfeervol complex met een schitterend uitzicht op de Kilimanjaro. Bij de lodges zitten grote groepen bavianen. We lopen wat rond om de omgeving te verkennen. Het huispersoneel adviseert de deur van de lodge dicht te doen want de bavianen (baboons) komen maar al te graag een kijkje nemen. Ik doe de deur dicht. En wat denk je, de sleutel ligt binnen, niet erg slim. Ik naar de receptie. Blijkt dat er maar één sleutel is. Met een breekijzer wordt de deur opengemaakt, had ook eenvoudig met een schroevendraaier gekund. Uiteraard doen ze niets voor niets, dus een fooi. Ik heb alleen nog maar Amerikaanse dollars en de kleinste coupure is vijf dollar, dat is dik betaald. Boven de bedden hangen klamboes. We moeten ons douchen met een klein straaltje water, echt warm is het ook niet. Dan wordt er op de deur geklopt, housekeeping, een vriendelijke man laat de klamboes zakken en maakt deze keurig vast zodat de muggen vannacht niet in onze buurt kunnen komen. Om 20.00 uur gaan we eten, we hebben een heel aardig obertje. Ik ga voor spaghetti met een knoflooksaus, niet zo lekker. ’s Avonds treedt de Masai op, ze kondigen zich aan door een aantal keren luid gillend door het restaurant te lopen. We gaan nog even naar de voorstelling kijken. Het geluid dat ze maken is zo eentonig en zeurderig dat ik het gewoonweg irritant vind. In de bar brandt de openhaard, we ploffen neer in de makkelijke stoelen en drinken nog wat. Ik wissel Amerikaanse dollars voor Keniaanse shillingen, één Am.$ is 70 Keniaanse shilling. Je kunt ook met Am.$ betalen, je betaalt dan iets meer en als wisselgeld krijg je Keniaanse shillingen. Is allemaal zo’n rekenpartij vandaar maar even wat geld gewisseld. Daarna gaan we naar bed want morgen is het vroeg dag.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
18
Vrijdag, 15 oktober 2004 Om 5.30 uur gaat de wekker. Vandaag word ik vijftig. Ik vier mijn verjaardag in een land waar ik al lang van droom. Tanzania en Kenia, twee landen waar het wild nog in overvloed aanwezig is. De dieren ken ik alleen van tv, boeken en van de dierentuin. Nu kan ik ze met mijn eigen ogen aanschouwen en voor altijd met me meedragen. Ik zal deze verjaardag dus ook nooit meer vergeten. Om 6.00 uur drinken we een kop thee met een evergreen. Ik word gefeliciteerd door ons groepje. Toch leuk. (Toen we in het restaurant van de Ngorongoro zaten vertelde Jolande dat ze op onze vertrekdag, 21 oktober jarig is, ik heb toen ook maar verteld dat ik de 15e jarig ben). Plotsklaps wordt er geroepen dat een olifant bij het terras van de bar staat. Die staat wel héél dichtbij. Aan de uitwerpselen kun je zien dat de olifanten wel vaker zo dicht in de buurt van het lodgecomplex komen. Het is 6.30 uur, het vertreksein wordt gegeven, we zijn benieuwd. Het Amboseli National Park is geopend in april 1948 en is 392 km² groot, een klein park dus. Het park ligt in het gebied van de Masai, aan de voet van de met eeuwige sneeuw bedekte Kilimanjaro. De Kilimanjaro is het grootste gedeelte van de dag en soms zelfs de gehele dag aan het gezicht onttrokken door een sluier van wolken. Deze berg, met 5895 meter hoogte, is de hoogste berg van Afrika en ligt op Tanziaans grondgebied. Het noordwestelijke deel van Amboseli bestaat uit een kale zoutvlakte. Dit is in feite een opgedroogd meer (Lake Amboseli), dat alleen bij extreme regenval (gedeeltelijk) volloopt. Verder kent Amboseli verschillende landschappen: grassavannen, struiksavannen, acaciabossen en moerassen. De moerassen worden ondergronds gevoed met smeltwater van de Kilimanjaro. In het park bevindt zich Observation Hill die een schitterend uitzicht biedt over dit deel van het wildpark. Als ik de verhalen moet geloven zouden we hier de grootste olifantenpopulatie moeten aantreffen. We zijn nog maar net aan het gamedriven en de eerste gnoes en buffels laten zich in grote getallen zien. Ook snelt een jakhals voorbij. Dan komen we uit bij een troep hyena’s, waarschijnlijk een ouderpaar met een aantal jongen. De jongen zitten voor het hol. Na nog maar 5 minuten te hebben stilgestaan rijdt Josphad verder. Wij zijn een beetje boos. Een beetje verderop staat een jeep met op de zijkant de tekst “Hyena Research”. Als wij nog langer blijven staan zouden wij het onderzoek verstoren, uiteraard hebben we daar begrip voor. Als we verder rijden ligt aan de kant van de weg een kadaver van een zebra, wellicht het slachtoffer van een leeuw. We zien weer volop buffels, gnoes en zebra’s. Ook de baboons (bavianen) zijn van de partij. De eerste kleine kudde olifanten komt in beeld, acht stuks, variërend van groot naar klein. We rijden op ons gemakje door het park. In Tanzania gingen we niet zo vroeg op gamedrive. Je merkt nu al dat je zo vroeg in de morgen veel meer wild aantreft, het leeft veel meer. In de verte doet een vrouwtjesleeuw zich tegoed aan een gnoe. De buik is bijna leeggegeten. Naast haar liggen twee ander leeuwen te slapen. Wellicht hebben die hun buikjes al gevuld. Om alles goed te kunnen zien heb je de verrekijker nodig. In het moeras liggen twee buffels te poedelen. Vele witte koereigers zijn in de buurt. Verder zien we nog een kudde olifanten, vijf stuks. De wrattenzwijnen (poemba) maken zich snel uit de voeten, staartjes fier overeind en weg zijn ze. We vervolgen de tocht. Tegen het hoge dorre gras ligt pal voor ons een mannetjesleeuw, een prachtig exemplaar. Hij stelt ons bezoek niet op prijs, hij staat op en vertrekt. Reden om verder te rijden. Gieren doen zich tegoed aan een afgevreten karkas. Even verderop paradeert een struisvogel over de vlakte. Tijdens de gamedrive kom je continue zebra’s tegen, ook zien we veel thomson’s gazellen. Aan de horizon vier grote olifanten, twee middelgrote en een kleintje. Toch best wat olifanten gezien op onze eerste gamedrive in het Amboseli. Dan is het tijd om naar “huis” te gaan. We ontbijten uitgebreid, hier hebben we alle tijd voor. Een gebakken omelet met tomaten en bacon, het smaakt voortreffelijk. Na het ontbijt lopen we richting lodge en gaan we lekker relaxen. Als we bij de lodge zijn word ik verrast. Lia, Jan, Marcel, Jolande en Ben hebben een houten Masai-beeldje voor me gekocht, een mooie herinnering. Daarna zetten we de stoelen in een kringetje op het gras. De stoelen worden regelmatig verplaatst, in de zon is het veel te warm. We kletsen over alles en nog wat, lekker
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
19
relaxed. De tijd vliegt voorbij. Nog even wat opfrissen. Om 13.00 uur vertrekken we richting het restaurant voor de lunch. Na de lunch lopen we wat rond in de omgeving van het lodgecomplex en maken wat foto’s. Je mag het terrein niet verlaten omdat de lodge midden in het wildpark ligt. Wij zien het gevaar niet maar het is wel degelijk aanwezig. ’s Morgens worden de uitwerpselen van het wild geruimd, dit zegt al genoeg. Het wild stoort zich niet aan de afbakening van een lodgecomplex. Ze stappen of springen er overheen. Het gras bij de lodge is groen en sappig, dat is toch veel lekkerder dan dat dorre gras op de savannen. Op de veranda van de lodge is het goed vertoeven. Johan verwijdert de stoflaag van de filmcamera. Het stof pleegt een grote aanslag op de apparatuur. In de Serengeti is de camara een keer vastgelopen daarna hebben we geen problemen meer gehad. Het lcd scherm van de fotocamera is beschadigd. Je moet het schermpje toch regelmatig schoonmaken anders zie je niets. Als het schermpje stoffig is en je poetst maak je krassen. Ook de verrekijker krijgt een poetsbeurt. Ondanks dat deze in een afgesloten tas is opgeborgen zit hij helemaal onder het stof. Blijkbaar kan stof overal bij. Toch wel lekker als je alles op je gemakje kunt doen. Om 16.00 uur vertrekken we voor de tweede gamedrive. Josphad laat ons vanmiddag de cheeta zien, we wachten af. Gnoes en buffels zijn nog steeds van de partij. We rijden naar het moerasgedeelte. In Tanzania hebben we dit niet gezien. Het moerasgedeelte is een mooi stukje natuur. Het overige deel van het park kan me niet bekoren. De olifanten vreten alles op, het is kaal en dor. Als we bij het moeras aankomen zijn de olifanten en de buffels aan het poedelen. De buffels en olifanten met de witte koereigers op de rug zorgen voor een mooi contrast. Enkele olifanten zijn al kopje onder geweest want ze zijn zwart van de modder. Na een poos hebben we het wel gezien en rijden we verder. Vlak langs het pad staat een joekel van een olifant met enorme slagtanden. We moeten onze mond houden van Josphad. De olifant kan geïrriteerd raken van ons geluid. Omdat we zo dichtbij staan kan een gevaarlijke situatie ontstaan. Het geeft wel een enorme kick als je zo dichtbij staat. Je hebt de neiging om hem aan te raken. Josphad is van mening dat we moeten doorrijden. Hij vertrouwt de situatie niet. Het blijven mooie plaatjes als je de olifanten met alleen hun koppie en de slurf boven het groene gras ziet uitsteken. Voordat we het moerasgedeelte verlaten rijden we naar de Observation Hill. We mogen het busje uit en beklimmen de heuvel. Johan blijft in het busje. Hij durft de klim niet aan. Hij neemt liever geen risico’s. Achteraf had hij het wel gekund. Het is bewolkt en een beetje donker. Ondanks dat heb je een mooi uitzicht over het moerasgedeelte. Na een half uurtje hebben we het gezien. Als iedereen present is, start Josphad de bus en rijden we richting de dorre savannen, op zoek naar cheeta’s. Op een aantal olifanten na zien we niet veel bewegen. Naar mijn gevoel rijden we uren rond zonder iets bijzonders te ontdekken. We zijn niet snel tevreden, hebben nog amper oog voor gnoes, zebra’s en alles wat tot de antilopenfamilies behoort. Dit is geen goede ontwikkeling. Het is goed dat we het tegen elkaar uitspreken. De zon is al onder gegaan en de duister valt in, tijd om terug te keren. Dan stuiten we op wel iets heel bijzonders. Het is een grijze rotsachtige vlakte met holen. Dit is de verblijfplaats van een hyena familie. Vader, moeder en vijf jongen. Een geweldige belevenis om dit te mogen zien. Eén jong ligt bij de moeder, de overige vier stoeien wat met elkaar en vader moet zich ook regelmatig met de jongen bemoeien. Het karkas waarmee de jongen spelen wordt door vader afgepakt. Voor fotograferen is het te donker. Helaas, we moeten verder rijden. Vóór 19.00 uur moet je het park verlaten hebben. Om 18.30 uur arriveren we bij de lodge. Nog even relaxen. De housekeeping klopt op de deur. Het muskietennet wordt naar beneden gehaald en wordt weer
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
20
goed ingestopt zodat de muggen geen kans krijgen om binnen te komen. Daarna douchen we snel want we hebben afgesproken dat we om 20.00 uur dineren. Als we het restaurant binnen komen wijst het obertje ons de tafel. Volgens mij heeft iedere tafel zijn eigen ober. Vanaf de aankomst in dit lodgecomplex is deze jongen ons al van dienst, een geweldige kanjer. Hij weet ook precies wat we willen drinken. Het buffet is gelijk aan gisteren, rijst, diverse warme groenten, diverse soorten vlees en pasta. Ik ga voor de pasta met saus en warme groenten, ik ben nu eenmaal een liefhebber van pasta. Jan en ik hebben dezelfde smaak, we eten bijna altijd hetzelfde. Johan en de rest houden het bij rijst, vlees en groenten. De Masai rennen, net zoals gisteren, luidkeels schreeuwend, door het restaurant. We gaan niet naar hun optreden maar drinken nog wat in de grote bar. Daarna gaan we naar bed.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
21
Zaterdag, 16 oktober 2004 Om 5.30 uur gaat de wekker, even wakker worden. Om 6.00 uur kunnen we een kop thee of koffie drinken, ik heb niet zo’n trek. Om 6.30 uur gaan we gamedriven. We zijn nog niet lang op pad of we zien in de verte zes leeuwen. Vier leeuwen liggen dicht bij elkaar, de twee andere leeuwen liggen een stukje verder. Ze zijn met het blote oog te zien, maar daarmee heb je ook alles gezegd. De verrekijker biedt uitkomst en dan zie je alle details. Onze verrekijker is intussen al heel wat jaartjes oud (28 jaar), dus groot en zwaar, maar doet zeer zeker niet onder voor de moderne verrekijkers van Ben en Marcel, de onze is zelfs nog beter. Het is heel rustig in de vroege morgen. De beesten hebben geen zin om zich te laten zien. We doorkuisen het gehele park, op het moerasgedeelte na. Uiteraard zijn er wel gnoes, zebra’s en antiopen (thomson’s gazellen, grant’s gazellen en impalas). Een groep gieren heeft zich verzameld in een kale boom. Op de achtergrond is een bos van dadelpalmen. Dit is wel een leuk plaatje. Verder zien we nog twee struisvogels, een mannetje en een vrouwtje. Een giraffe met ossepikkers op zijn lange nek en een kraanvogel. Helaas, deze ochtend heeft niet veel geweldigs opgeleverd. Binnen onze groep is de stemming wat terneer geslagen. Tijdens het ontbijt horen we van onze medereizigers hetzelfde geluid. Het park is te klein om zoveel gamedrives uit te voeren. Iedereen is van mening dat het Amboseli Park met één dag mag worden ingekort en dat dié dag als extra dag aan het verblijf in de Serengeti moet worden toegevoegd. Een tip voor de Bex-organisatie!!!!!!! We ontbijten om 8.30 uur. Allereerst maak ik een foto van het obertje die ons voortreffelijk van dienst is geweest. We hebben hem gisterenavond nog wat extra’s toegestopt. Het wordt een snel ontbijt want om 9.30 uur moeten we de lodge uit zijn. Toch doen we alles op ons gemakje. Na de lunch rijden we pas richting Nairobi, moeten ze maar even wachten met het poetsen van de kamers. Evenals gisteren laat ik een omelet met tomaten en bacon bakken. Het smaakt voortreffelijk. Ben weet te vertellen dat één van de mannetjes achter het buffet ’s morgens eerst zijn koeien melkt en die melk verkoopt hij vervolgens weer aan het hotel. Nadat we afscheid hebben genomen van het obertje vertrekken we toch maar richting lodge om de tassen te pakken. Daarna gaan we met z’n allen op het overdekt terras zitten, lopen wat rond en maken wat foto’s. De zon schijnt heerlijk, daar ligt het niet aan, wachten is nooit leuk. We begrijpen ook niet waarom we in dit complex moeten lunchen. Kunnen we toch veel beter onderweg doen. Ten eerste hoeven we hier niet zo te hangen en ten tweede zijn we vroeger in Nairobi zodat we daar nog iets kunnen ondernemen. Zoals gewoonlijk is Marcel op pad om iets bijzonders te ontdekken. Hij komt ons vertellen dat een kudde olifanten de lodges is genaderd en dat bij de laatste lodges heel veel vervet monkeys zitten. Wij gaan uiteraard een kijkje nemen. Inderdaad, we staan oog in oog met de kudde olifanten. We gebruiken ons verstand en bewaren toch enige afstand. Je zou bij wijze van spreken zo naar de olifanten toe kunnen lopen. De apen maken een enorm kabaal, er wordt gevochten. Nadat we een aantal foto’s gemaakt hebben, keren we terug. We lunchen om 12.00 uur. Evenals gisteren staat de gehele tijd een Masai tegen een boom geleund. Regelmatig wisselt hij van boom. Hij tikt tegen de schors en steekt dan iets in zijn mond. Hij krijgt iets aangeboden van mensen die op het terras van de bar zitten. Daarna verdwijnt hij plotsklaps tussen het struikgewas. Om 13.00 uur wordt het vertreksein gegeven. Het is gaan regenen. Nadat we de Serengeti hebben verlaten heeft het elke dag wel wat geregend, maar nooit tijdens de gamedrives. In het Amboseli Park heeft de zon het minst geschenen. Ook al regent het nu, de tocht naar Nairobi is wederom stofhappen. We crossen door het enorme mulle zand. De normale zandweg wordt verhard zodoende moeten we naast de “weg” rijden, een wegomlegging kennen ze niet. De tocht naar Nairobi is 250 km en zal ongeveer vier uur duren. We komen langs het grensdorp Namanga. Het is daar nog dezelfde drukte als een aantal dagen geleden toen wij het prachtige en vriendelijke land Tanzania vaarwel zegden en onze eerste stappen op Keniaanse bodem zetten. Na verloop van tijd wordt het zand een asfaltweg. Langs de kant van de weg zien we dromedarissen. We stoppen, een zogenaamde sanitaire stop, de smoes is goed. De chauffeurs
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
22
brengen ons naar een grote souvenirhal. Prachtige houten beelden, van groot naar klein. Ik wil er best eentje kopen. Als ik 1/3 van de vraagprijs neertel, is het een redelijke prijs. Als je eenmaal hebt laten blijken dat je wel interesse hebt, blijven ze je achtervolgen. Het beeld dat ik mooi vind kost $ 120. Ik moet mijn prijs noemen. Ik zeg telkens $ 40, is te weinig naar zijn zin. Als we besluiten het busje in te stappen, vraagt hij ons om mee te komen. We komen in een gang achter de winkel. Hij zegt tegen Johan dat hij zijn videocamera uit zijn tas moet halen en vervolgens stopt hij het beeld in de tas, ik geef hem de $ 40. Hij zegt no tax en dan herhaalt hij meerdere keren “don‘t tell your friends” en we lopen de winkel uit. We hebben bij dit alles geen prettig gevoel. Als we eenmaal in het busje zitten blijft hij op de uitkijk staan. Marcel en Jolande hebben hun aankopen ook al gedaan. We vertellen natuurlijk wat ons is overkomen. Blijkt bij hun hetzelfde geweest te zijn. Ook hun verkoper staat op de uitkijk. Nu blijkt dat onze aankopen niet zijn geregistreerd zodat de chauffeurs over deze aankopen geen provisie ontvangen. Vandaar dat de verkoper het over de tax had. Na een half uurtje rijden we weer verder. Het regent nog steeds. Langs de kant van de weg zien we veel Masai met hun kuddes vee, uiteraard ook veel manyatta’s, de woningen van de Masai-bevolking. Na een aantal uren stoppen we, er moet getankt worden. Je kunt wel zien dat we een grote stad naderen, een heel modern groot tankstation. Hoe dichter we bij de stad komen des te groter en mooier worden de gebouwen. De mensen lopen in nette moderne kleding. Onze chauffeur parkeert het busje langs de kant van de weg. We moeten alle ramen sluiten en hij draait alle deuren op slot. We kijken elkaar aan, zou de criminaliteit zo hoog zijn? Nu blijkt dat een ander busje van ons een aanrijding heeft gehad. Er wordt overlegd en na een half uur kunnen we verder rijden. Na een kwartier arriveren we bij het schitterende luxe Stanley Hotel. De onderkant van de busjes wordt door de security met behulp van spiegels onderzocht op mogelijke explosieve. In het hotel worden we ontvangen door een vertegenwoordigster van de lokale agent in Kenia, Across Africa Safaris. Zij vertelt ons heel duidelijk en helder over de mogelijkheden voor vanavond en de komende dagen. Mijn Engels is niet zo best maar ik heb haar perfect begrepen. Een aantal medereizigers maken nogal wat ophef omdat ze niet begrijpen wat de vertegenwoordigster verteld heeft. Joop, vertelt in het Nederlands wat de bedoeling is voor de komende dagen. Zijn concurrent Martin neemt het roer over en verdeelt de kamersleutels. Ja, je hebt allerlei soorten mensen. Vanavond kunnen we gaan eten in het Carnivore restaurant. Als je in Kenia bent moet je dit gedaan hebben. In dit restaurant kun je het vlees eten van heel veel wild. Dit wild wordt speciaal gefokt voor de consumptie. De lokale agent regelt het vervoer voor de liefhebbers. Ik ben geen vleesliefhebber, dus voor mij hoeft het niet, maar ik pas me aan. Dan blijkt dat Lia, Jan, Marcel, Jolande en Ben ook niet zo’n trek hebben. We besluiten in het cafetaria van het hotel te eten. Om 19.30 uur is iedereen present. De eenvoudige kaart biedt voldoende. Een lekker tomatensoepje vooraf, voor mij een pizza en voor Johan een hamburger met frietjes. We hebben een goed uitzicht op het straatgebeuren. Het cafetaria is niet afgesloten en vormt een geheel met het overdekte terras. Het regent de gehele avond. We zitten gezellig en blijven de hele avond zitten. Om 22.00 uur stappen we op en verkennen we het prachtige hotel. Boven is een chique restaurant, Rinus, Janny en Joop met consorten zitten daar te eten. Ben gaat met Marcel en Jolande nog naar het zwembad kijken, Jan en Lia zijn we uit het oog verloren en wij gaan slapen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
23
Zondag, 17 oktober 2004 Om 8.00 uur ontbijten we in het cafetaria. Een heel uitgebreid ontbijtbuffet, we komen niets te kort. Ben vertelt dat hij gisteravond met een van de bewakers heeft gesproken. Op elke verdieping van het hotel staan wel enkele bewakers. Bewaker op een hotelverdieping zijn betekent, uren achtereen in dezelfde houding blijven staan. Bewaker word je pas als je geen ander werk kunt vinden. Het betaalt heel slecht. Beter dit werk dan niets. Hij woont twee uur reizen van Nairobi vandaan. Hij spaart al heel lang voor een naaimachine voor zijn vrouw maar elke keer gaat het geld op aan andere noodzakelijke behoeften. De gezondheidszorg en de scholing is tot het 10e levensjaar van een kind gratis, daarna moeten ze alles zelf betalen. Zo zijn we toch weer wat wijzer geworden. Om 9.00 uur verlaten we Nairobi. We rijden langs enorme sloppenwijken. Wat is alles vies en smerig. Het krioelt van de mensen. Ze maken er zelf een vuilnisbelt van. Alles wordt op straat gesmeten en die hopen groeien en groeien maar. Werkelijk verschrikkelijk! Daarna rijden we via de vruchtbare hooglanden, waar oa thee, koffie en diverse groenten worden verbouwd, naar Naivasha. Tijdens de rit hebben we een schitterend uitzicht over de Great Rift Valley. De Great Rift Valley maakt deel uit van een duizenden kilometerslange verzakking, te weten de Grote Slenk, die al in Israël begint en via de Rode Zee en Oost Afrika doorloopt tot in Zuid Malawi. Het gedeelte van de Grote Slenk in Kenia waar de beroemde meren liggen, heet de Great Rift Valley. De breedte van de Grote Slenk varieert sterk. In Kenia is deze ter hoogte van Lake Magadi ruim 50 km, bij Lake Bogoria 100 km, bij het zuidelijke puntje van Lake Turkana 170 km, terwijl de breedte in het uiterste noorden zelfs meer dan 320 km bedraagt. Op sommige plaatsen rijzen de wanden naar een hoogte van 800 meter en bijna loodrecht omhoog. Het uitzicht is ronduit spectaculair. Niet ver van Nairobi biedt de weg Nairobi-Naivasha (uplands road) een fantastisch uitzicht. Op een hoogte van 2.666 meter stoppen we bij een van de vele view-points. Uiteraard worden weer volop souvenirs aangeboden. Na wat foto shots rijden we verder. Onderweg is het heel groen en vanuit de hoogte zien we Lake Naivasha liggen. Het is een zoetwatermeer dat zich achter Lake Naivasha Country Club bevindt , ons onderkomen voor de komende nacht. Als we rechtstreeks zouden doorrijden, zijn onze kamers nog niet klaar. Een goede smoes om bij een souvenirhal te stoppen. Twee mannen hakken uit een boomstam een vorm. Bij één van de vormen kan ik duidelijk een olifant waarnemen. Het is vandaag zondag, dat is de reden dat maar twee werklieden aan het werk zijn. Ik heb het idee dat ze speciaal voor ons zijn gaan hakken. We lopen in een hoog tempo de hal door. Het lijkt allemaal op elkaar. Buiten komen kinderen nieuwsgierig aanlopen. Dit vinden we veel interessanter. Iemand heeft nog wat ballonnen bij zich, dat vinden ze geweldig. De kinderen hebben heel donkere koppies, heel lief. Op de foto zie je alleen de contouren van het gezicht, zo zwart zijn ze. Na een uurtje rijden we verder. Als we bij de lodge arriveren staat een filmploeg klaar, we worden gefilmd. Waarom weet ik niet? We melden ons bij de receptie, de kamers zijn nog niet klaar, blijkt dus geen smoes te zijn geweest. Het is een prachtig complex. De huisjes liggen aan een prachtig groot groen park met veel apen. In die grote tuin staat een kiosk (bar) met zitjes. We gaan zitten en genieten van de zon en het uitzicht. Hier is het goed vertoeven. Na verloop van tijd krijgen we de sleutel en zoeken we ons huisje op. Niet groot maar wel erg knus. De klamboe hangt boven de bedden. Om 12.30 uur lunchen we. De tafels staan in de tuin opgesteld, gezellig. Het buffet is voortreffelijk, rauwkost, salades, sauzen, gebakken aardappelen, diverse warme groenten, rijst, vlees etc. Wat het eten betreft worden we deze vakantie echt verwend. In de Amboseli lodge was het iets minder. In de toelichting van Bex wordt geadviseerd vitaminepillen te slikken omdat je niet voldoende groenten zou kunnen eten. Nou, ik eet hier meer groenten dan thuis. Ik drink mijn zoveelste fanta. Dit is geen gewone sinas zoals wij die kennen. Fanta in verre oorden is oranje van kleur en smaakt een beetje als ranja met prik. De mannen (op Marcel na, want die drinkt geen alcohol) drinken hun vertrouwde biertje. De lunch heeft iedereen goed gesmaakt. Vanmiddag kunnen we kiezen uit twee excursies: varen op
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
24
het meer of naar Hell’s Gate National Park. Wij gaan met onze groep en met Janny en Roel naar Hell’s Gate. De kosten zijn $ 30 per persoon, niet goedkoop. In de Bex brochure staat $ 20. Nu blijkt het vervoer $ 10 per persoon te kosten. Dat vinden we toch wel veel voor een half uurtje rijden. We hebben Josphad gevraagd wat we gaan doen en wat we kunnen doen. Hij geeft ons geen duidelijk antwoord. Hij begrijpt ons niet of hij wil ons niet begrijpen. Wij weten echt niet wat ons te wachten staat. Hell’s Gate National Park ligt aan de zuidoostkant van Lake Naivasha. Het is geopend in februari 1984. Het gebied is 68 km² en bestaat uit een lange, brede en diepe kloof, de Njorowa Gorge. Die in het Pleistoceen de uitgang heeft gevormd van een heel groot meer, dat onder andere de huidige meren Naivasha , Elmenteita en Nakuru omvatte. De kloof heeft bekendheid gekregen als broedplaats van de zeldzaam geworden lammergier. De noordelijke rotswand herbergt redelijk veel wild, waaronder antilopen, zebra’s, giraffen en buffels. Aan de voet van de Fisher’s Tower, een kraterpijp van een geheel geërodeerde vulkaan aan de noordzijde van de kloof, huist een grote kolonie klipdassen. Westelijk van de Njorowa Gorge bevindt zich een geothermisch veld met hete bronnen en gasbronnen. Deze worden door een geothermische krachtcentrale gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Als Josphad de entree betaald heeft, rijden we door de poort die toegang verleent tot het Nationale Park. Het is rotsachtig, meer stelt het niet voor. We zeggen tegen elkaar, “hebben we hier $ 30 voor betaald”? Ben gaat het park waarderen naar hetgeen we zien. Na een half uur rijden staan we nog steeds op $ 5. We zien een kudde eland-antilopen, de grootste antilope. Een eland-antilope kan 1.80 meter hoog worden en 100 kg zwaar. Even verder grazen thomson’s gazellen en de grant ‘s gazellen. Als ze bij elkaar lopen zie je duidelijk de verschillen. De thomson’s gazelle heeft een zwarte streep over de flank en is in verhouding met de grant’s gazelle een stuk kleiner. De waarde van het park stijgt nu in waarde: $ 7,50. We rijden in een rustig tempo door het park. Een dikdik, de kleinste antilope, springt snel het struikgewas in. We zijn ook veel te rumoerig. Even verder staat een giraffe. Wel mooi zo tegen de rotsen, de waardering loopt op tot $ 10. Na een poos stoppen we bij een houten gebouwtje. Er zitten veel baboons (bavianen), ze laten hun tanden zien, niet echt vriendelijk. Onze gids staat te wachten. We begrijpen dat we met de gids een eind naar beneden afdalen en dat het busje ons aan de andere kant weer oppikt. We moeten niet klimmen volgens Josphad. De gids is nog een jong ventje, hij zegt niet veel maar is heel behulpzaam. Nadat we eerst door het struikgewas zijn gelopen bereiken we de kloof Njorowa Gorge. Als Lia en Jan dit zien gaan ze terug. Ze vinden het veel te gevaarlijk. We dalen en klimmen over de glibberige stenen. Gelukkig staat het water in de kloof niet hoog. De gids gaat ons voor zodat we weten waar we ons het best aan vast kunnen houden. Ik had mijn rugzak mee moeten nemen, zodat ik daar de verrekijker, water, fototoestel en fleecevest in had kunnen stoppen. In het busje heb je amper plaats voor een rugzak vandaar dat ik een plastic tasje meeneem tijdens de gamedrives. In het busje moet je echt improviseren. Je fleecevest en verrekijker hang je over de stoel voor je. Je fles water en plastic tasje stop je in een zak die aan de stoel voor je is bevestigd. Op het moment dat er iets te zien is, wil iedereen gaan staan (zeven personen). Als je dan iets in het gangpad of voor je op de grond hebt gezet, kun je niet gaan staan want daar is geen ruimte voor. Dus nu sjouw ik met dat stomme tasje. Van al dat klimmen krijg ik het goed warm. Ik knoop mijn fleecevest om mijn middel. Johan is zo slim geweest om zijn vest in het busje te laten liggen. Het is een echte survivaltocht. Ik vind het eigenlijk wel spannend. We verlaten de glibberige zwerfkeien en rotsen en lopen een droge stoffige kloof in. Heel veel duizenden jaren geleden heeft hier water
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
25
gestroomd. Het zand is grijs, lijkt wel as. De wanden zijn wit- grijs- en geelachtig. Ik kan moeilijk de diepte van de kloof schatten. Vergeleken met de hoogte van de wanden, zijn wij maar poppetjes. De uitschuringen zijn erg grillig en zijn hier en daar begroeid. Heel speciaal om dit te zien. Daarna lopen we weer naar de natte kloof. Na weer behoorlijke klim- en glijpartijen moeten we het water voelen dat langs de met algen begroeide rotsen loopt. Het ene stroompje is koud water en de stroompjes daarnaast zijn warmer en naarmate je verder voelt wordt het water steeds warmer, zelfs heet, heel speciaal. Op een gegeven moment komen we uit bij kokend water, een geisertje. Je zou je eitje erin kunnen koken. Hier houdt de tocht door de kloof op. Nu moeten we steil omhoog klimmen. Als we halverwege zijn, rennen een aantal kinderen met hoge snelheid naar beneden. Ze hebben grote kapmessen bij zich. Volgens de gids gaan ze hout kappen om te kunnen stoken. Terwijl we even kunnen uitrusten genieten we van het uitzicht. We kunnen nu zien hoe diep de kloof is en waar we gelopen hebben en dan zijn we hier nog maar op de helft. We klimmen langzaam verder. Helaas hebben we na het einde van de klimpartij geen uitzicht meer op de kloof. Daarna moeten we nog zeker een half uur lopen voordat we bij het beginpunt zijn. We geven de gids een fooi en bedanken hem. De entree was prijzig maar we hebben waar voor ons geld gehad. Het verhaal van Josphad klopt dus niet. We stappen het busje in en willen wegrijden. Ineens staan we oog in oog met een kudde buffels. Hier staan een paar waterputten waaruit ze kunnen drinken. Ze stormen weg, wat veel stof oplevert. Onderweg zien we nog een kudde hartebeesten en een grote kudde buffels. We rijden naar Naivasha. Op de terugweg passeren we rijen aaneengesloten plastic tunnels. Nederlanders hebben zich hier gevestigd en zijn een rozenkwekerij begonnen. Ook worden veel groenten geteeld. De kinderen van de arbeiders uit de rozenkwekerijen krijgen scholing die bekostigd worden door de Nederlanders, tevens bieden ze de kinderen gelegenheid om te kunnen sporten. Op het moment dat we langs rijden spelen ze een voetbalwedstrijd. Langs de kant van de weg zie ik van die prachtige grote cactusbomen staan. Ze hebben een enorme kroon. In Tanzania hebben we ze ook gezien. Helaas heb ik nog geen foto kunnen maken. Het loopt al tegen zessen, we zijn getuigen van een prachtige zonsondergang. De rit is geen pretje. Het asfalt zit vol met kuilen, we slingeren van links naar rechts om de kuilen te ontwijken. De tegenliggers doen hetzelfde, hetgeen gevaarlijke situaties oplevert. Om 18.00 uur arriveren we bij de lodge. Lia en Jan zitten op het terras van hun huisje. Ze zijn al lang terug. Ze hebben met het busje in het park rondgereden op zoek naar wild. Nadien zijn ze meteen terug naar de lodge gereden, jammer van de $ 60. Wij moeten natuurlijk eerst onze belevenissen vertellen. Daarna fatsoeneer ik eerst onze schoenen, alles is smerig. Snel douchen want om 19.30 uur gaan we al eten. Het restaurant is zeer sfeervol. Voor de soep kunnen we blijven zitten, die wordt geserveerd. Daarna kunnen we onze gangen gaan bij het buffet. We laten het ons weer goed smaken. Na het eten gaan de mannen snookeren. Ik heb geen zin om te blijven kijken. Ik ga naar de kamer, lekker wat lezen en schrijven, heerlijk rustig. Daarna heb ik nog alle tijd om de tassen te pakken. Morgen verlaten we Naivasha en rijden we naar de Masai Mara. Ik ben heel benieuwd wat dat gaat brengen.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
26
Maandag, 18 oktober 2004 De wekker gaat om 6.30 uur. Om 7.00 uur ontbijten we. Na het ontbijt gaan we eerst nog naar het meer (Lake Naivasha) kijken. Het is nog vroeg en stil. Het zwart-witte ijsvogeltje en de maraboe zitten dichtbij. De andere vogels zijn ver weg. Op het meer liggen diverse vissersbootjes. Om 8.00 uur vertrekken we naar Masai Mara. De afstand is 235 km, waar we ongeveer vier uur over zullen doen. Onderweg hebben we een prachtige asfaltweg, daarna een asfaltweg met enorme kuilen en vervolgens zand met keien en kuilen en veel stof. Toch afwisselend! Onderweg zien we Masai in gewone kleren i.p.v. in de traditionele Masai doeken. Volgens mij komt dit omdat we nog vrij dicht bij Nairobi zitten, wellicht de invloed van de stad. Als we wat verder de binnenlanden inrijden draagt de Masai weer zijn traditionele doeken. We hebben een sanitaire stop. Uiteraard is er ook een souvenirshop. Ik koop een olifantje en nijlpaard van soapstone (zeepsteen). De verkoper begint met 4.200 Keniaanse shilling en uiteindelijk heb ik ze voor 1.000 Keniaanse shilling en een balpen. Tijdens de stop maak ik nog wat foto’s van de omgeving en de mensen. De stad Narok is de toegangspoort van de Masai Mara. Het is een drukke rommelige stad. Je ziet mensen in moderne kleding, heren in een kostuum met stropdas, Masai in de traditionele rode doeken met een kudde geiten en boeren op een kar die wordt getrokken door een paar ezels. Dit zou een mooie stad zijn voor een sanitaire stop, even door de drukke straat wandelen. Helaas het busje rijdt door. Als we Narok goed en wel gepasseerd zijn wordt wel een sanitaire stop ingelast. En je kunt het al raden, een souvenirshop. Ons hele gezelschap heeft de buik vol van de souvenirshops. De busjes rijden weg om te tanken. We kletsen wat met elkaar, dan blijkt dat ik niet de enige ben die in de stad Narok had willen stoppen. Je mist de band met de lokale bevolking als je alleen maar bij souvenirshops stopt en in lodges logeert. Je bent eenmaal op safari dus is het vanzelfsprekend dat je ver van de bewoonde wereld logeert. Om toch meer binding met het land en volk te krijgen zouden stops in dorpjes zeer welkom zijn. We zien aan beide kanten van de weg weer veel manyatta’s, ook de mooie cactusbomen ontbreken niet. Inmiddels zijn we in het Masai Mara Game Reserve aangekomen en zien we de eerste zebra’s, giraffen, olifanten en diverse antilopen. Het blijft mij fascineren. Om 12.45 uur arriveren we bij de lodge: Sarova Mara Tented Camp. Het complex ligt in het zuidoostelijke deel van het Masai Mara Game Reserve. Na enige uitleg bij de receptie krijgen we het nummer van de tent. Een sleutel is niet nodig want de tent heeft een rits. In feite is het een tent onder een carport. Deze “carport” heeft geen plat dak maar een zadeldak dat bekleed is met houten platte balkjes. Je hebt meteen een overdekt terras waar het heerlijk vertoeven is. De achterkant van de tent kun je openritsen en dan kom je in de sanitaire ruimte: wc, wasbak en douche. Alles vormt een compleet geheel. Hier krijg je het echte safarigevoel. Als we met onze bagage bij de tent aankomen, springen net een paar dikdik’s weg, dat is jammer. We pakken snel de nodige spullen uit de tas, zetten de toiletspullen op zijn plaats en hangen wat kleren op, we blijven hier immers drie nachten. Daarna gaan we op de veranda zitten. Ben is onze buurman, aan de andere kant zit niemand. Ben wijst naar de zijkant, ik ga kijken, er lopen maar liefst drie dikdik’s tussen de tenten. Snel het fototoestel pakken en wat foto’s maken. Een uurtje is zo om. We lunchen om 13.45 uur, het kan weer niet op, alles is voorhanden en ziet er geweldig uit. Ik ga uiteraard voor de soep en de rauwkost met aardappelsalade. Johan kiest voor een warme lunch met rijst, groenten en vlees. Om 16.00 uur hebben we de eerste gamedrive in Masai Mara, dus nog alle tijd om ons terug te trekken op de veranda. We hebben geen wijds uitzicht maar kijken uit op bomen en struikgewas en horen veel geluiden. Er vliegen mooi gekleurde vogels met lange staarten. Het is tijd, we lopen naar de Oloip bar. Op het terras van de Oloip bar wordt vanaf 15.30 uur de “afternoon tea” met een lekker koekje geserveerd. Dat smaakt wel. Om 16.00 uur vertrekken we. Het Masai Mara Game Reserve is de noordelijkste punt van de Serengeti-vlakte. Is geopend in november 1974 en is 1680 km². Het is in twee delen opgesplitst. Het zogenaamde Inner Reserve, 540 km² is ingericht als een Nationaal Park, terwijl in het Outer Reserve de
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
27
Masai hun vee mogen laten grazen. In het Inner Reserve mag je van het gebaande pad af, dit in tegenstelling tot de regel die geldt voor Nationale Parken. Zo kun je een dier tot op enkele meters naderen. Het landschap van de Masai Mara bestaat grotendeels uit glooiende grassavannen, die door een aantal rivieren wordt doorsneden. De meeste rivieren zijn omzoomd met een strook dichte begroeiing. Op de grassavannen groeien veel acaciabosjes die voor een mooi contrast van het landschap zorgen. De hoogte van het park varieert van 1.000 tot 2.000 meter. In het noordwesten vormt het Oloololo Escarpment (rotswand) een natuurlijke grens. In het zuiden grenst de Masai Mara aan het in Tanzania gelegen, wereldberoemde Serengeti Park. De staatsgrens is tevens wildparkgrens. De dieren trekken zich hier echter niets van aan. Ieder jaar rond juni trekken honderdduizenden gnoes Kenia (Masai Mara) binnen op zoek naar rijke voedselgronden. In september of oktober gaan ze meestal weer terug. Veel zebra’s, thomson’s gazellen en soms topi’s en grant’s gazellen vergezellen de onafzienbare kudden gnoes op hun jaarlijkse trektochten. De grote trek vindt plaats afhankelijk van de verschillende natte en droge perioden in de Serengeti en de Masai Mara, die jaarlijks nogal eens variëren. We hebben nog amper een paar meter gereden en de eerste kuddes olifanten laten zich al zien. Masai Mara is veel groener dan we tot nog toe hebben gezien. Het gras is wel geel maar er staan veel lage groene acaciabosjes, het oogt zo mooi. Drie giraffen met een jong eten van de hoge acaciabomen. Mooie contrasten, een blauwe hemel, groene bosjes, geel gras en een paar mooi getekende giraffen. De grote cactusbomen staan hier ook. Overal waar we kijken zien we kuddes olifanten, dit is werkelijk schitterend. Een mannetjesolifant (stier) is op zoek naar een vrouwtje, z’n “vijfde” poot sleept over de grond, wat een ding zeg!!. Dan laat Josphad ons iets prachtigs zien. Op een heuvel onder een acaciabosje liggen twee cheeta’s. De ene ligt te luieren en de andere kijkt ons recht in de ogen. We blijven foto’s maken, machtig mooi, zo dichtbij. We raken niet uitgekeken. We willen nog meer zien, dus moeten we verder rijden. Nog meer olifanten, zeker twintig bij elkaar. In een lange rij achter elkaar steken ze de weg over, er zijn ook hele kleintjes bij. Wat worden we verwend. Josphad gaat op zoek naar leeuwen. We hoeven niet lang te rijden of we zien een mannetje en vrouwtje lui in de schaduw onder een boom liggen. Het blijkt een verliefd stel te zijn. Als een leeuwin krols is probeert ze met haar charmes een mannetje te verleiden. Om hem te lokken, bevochtigt ze haar pad met urine gemengd met de afscheiding uit haar anaal klieren. De sterke geur windt hem verschrikkelijk op. De mannetjesleeuw volgt haar spoor met de neusgaten wijd open om haar lucht op te snuiven en aan de bosjes te ruiken. De hele dag en nacht bedrijven ze de liefde. Een paring duurt ongeveer drie tot zes seconden. Op het moment van de zaadlozing bijt de leeuw in het nekvel van de leeuwin en trekt hij vreemde grimassen. Soms bijt hij ook wel eens door en dat leidt dan tot wat grauwen en snauwen. In het algemeen gaat het tussen de twee liefelijk aan toe. Er zijn waarnemingen dat een leeuw zo’n dertig tot veertig keer per dag een leeuwin dekte. Na de paring gaan ze liggen en rusten ze uit. Mocht het vrouwtje weer zin hebben dan begint het liefdesspel opnieuw. De leeuwin heeft het voor het zeggen. Het mannetje heeft niets in te brengen. Hij volgt haar op de voet. Gedurende zes tot acht dagen is geen sprake van jagen en eten. Als het hem plotseling niet meer lukt wordt zijn plaats snel ingenomen door een van zijn metgezellen, die de gehele tijd niet ver ervandaan op de loer heeft gelegen. We verlaten het verliefde stelletje. Een eindje verder zien we nog meer leeuwen. Twee vrouwtjes en twee grote welpen. Een vrouwtje gaat er vandoor en kijkt ons aan, loopt weer verder en gaat liggen. Met z’n allen beginnen ze aan hun dagelijkse wasbeurt. Net als
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
28
onze poes gebruiken ze hiervoor hun poot. Weer een eindje verder ligt een mannetjesleeuw lui in het gras. Hij blijft liggen en stoort zich niet aan ons. We rijden naar een ander gebied. We zien veel gnoes (wildebeesten). Het is jammer dat je dit spektakel niet vanaf een heuvel kunt bekijken. Zover je kunt kijken zie je gnoes. Ze hebben een “slinger” gemaakt die reikt tot aan de horizon. Dit moet de migratie-slinger zijn die op weg is naar de Serengeti. In het voorjaar verlaten circa 300.000 zebra’s als eerste de vlaktes van de Serengeti en de Ngorongoro Game Reserve, gevolgd door honderdduizenden gnoes en gazellen. Het hele jaar door blijft dit schouwspel intact, zowel in het regenseizoen als in de droge tijd. Het is één van de grootste gebeurtenissen op natuurgebied: de grote trek die plaatsvindt in de Keniaanse Masai Mara en waarvan het hoogtepunt ongeveer tussen eind augustus tot midden oktober ligt. Het gehele ecosysteem is afhankelijk van de kringloop van de gnoes, gazellen en zebra’s. Zij veranderen het landschap, onderdrukken mogelijke branden, geven wasdom aan jonge vegetatie en zijn een dankbare maaltijd voor de roofdieren. Overmorgen gaan we naar de Mara rivier. Misschien zien we wel het spektakel van de oversteek? De zon gaat onder. Heel mooi die gloed. Op de terugweg in de schemer zien we nog topi’s en drie hyena’s. Twee hyena’s dragen een zender (research). De gamedrive is ten einde. We hebben vanmiddag heel veel gezien. In de Masai Mara is het wild in overvloed aanwezig. Om 19.00 uur zijn we terug bij de lodge. We eten om 20.00 uur, voor mij een kerriesoep met gember en spaghetti. Op verzoek van de kok moet je zelf de groenten in de wok doen, dan even roerbakken en klaar is alles. Ik ben iets te gul geweest met de pepers. Ik sta zowat in brand, even blussen met fanta, daarna nog vers fruit. Mijn mond blijft gloeien. Gedurende de gehele vakantie ben ik al aan de pasta, mijn lievelingskostje. Johan gaat altijd voor de rijst met groenten, vlees of vis. De zoete toetjes zijn ook overal in overvloed aanwezig, alleen zijn deze niet aan ons besteed. Ben nuttigt elke avond een bordje met zoete hapjes. Hij kan er echt van genieten. Na het diner gaan we even in de Oloip bar zitten. Het is heel sfeervol, de openhaard brandt en een zanger laat zich van zijn beste kant horen. Om 22.00 uur duiken we ons bed in want morgen gaat de wekker om 6.00 uur. De housekeeping heeft, voordat we terugkwamen van de gamedrive, de bedden opengeslagen, de “ramen” (gaas) verduisterd en de schemerlampjes aangedaan. Twee “raampjes” hebben ze opengelaten zodat je toch het buitengevoel houdt. Je hoort veel geluiden alleen kun je ze niet thuisbrengen. In zo’n tent slapen heeft iets speciaals. Het is een geweldige ervaring.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
29
Dinsdag, 19 oktober 2004 Om 6.00 uur staan we op. We hebben vannacht veel geluiden gehoord. Om 6.30 uur gaan we op pad. We hebben nog amper een kilometer gereden of we zien een enorme troep leeuwen. Wie weet hebben we die vannacht wel horen brullen. Ik tel er zeker twaalf, twee mannetjes en de rest zijn vrouwtjes. Ik heb één mannetje mooi voor de lens. Helaas lopen de leeuwen niet onze kant op. Josphad crost door het gras, in de hoop dat de leeuwen onze richting zullen oplopen. Helaas Josphad gokt verkeerd, ze lopen de ander kant op. Zo´n grote troep leeuwen bij elkaar is toch wel iets zeer bijzonders. We crossen verder over de savannen. Blijkbaar mogen we in dit gedeelte van de Masai Mara buiten de gebaande paden rijden. Een grote kudde buffels en achter de kudde door lopen olifanten, werkelijk een schitterend plaatje. De zon komt op, nu krijgt alles nog meer kleur. Het gele gras kleurt als goud. Tussen de stieren met hun enorme grote hoorns lopen ook kalfjes. Op de ruggen van de buffels zitten ossenpikkers. Aan de andere kant van de weg kunnen we een stier van heel dichtbij fotograferen. Ik wil die enorme hoorns eens goed in beeld hebben. We moeten stil zijn van Josphad, een buffel kan heel gevaarlijk zijn. Als iedereen een foto heeft gemaakt rijdt hij snel door. Na verloop van tijd spotten we een giraffe met een jonkie. Josphad zegt dat het nog amper een week oud is. De zon is achter een wolk verdwenen. Het landschap is dan ineens veel soberder, je mist de contrasten. Gelukkig is dat maar van korte duur. Het gras oogt weer als goud en de blauwe hemel en de groene acacia’s doen de rest. Dan zien we een tweede giraffe tussen de bomen uitkomen, zo te zien is het vader. Het gezinnetje is compleet. Pa knuffelt het jonkie met zijn kop, een schitterend schouwspel. De fototoestellen draaien op volle toeren. Het jonkie wordt goed beschermd door vader en moeder. De enige vijand van de giraffe is de leeuw. Vader giraffe komt onze richting oplopen. Hij staat stil en spreidt zijn voorpoten naar buiten zodat hij met zijn bek bij het gras kan. Vanuit het raampje maak ik een aantal foto’s. Ik kijk tegen zijn achterste en tussen zijn lange achter-en voorpoten door zie ik de grazende kop, een heel speciaal effect. Dan is het weer tijd om verder te rijden. We crossen over de savannen. Ondanks dat de Masai Mara een bekend park is en dichtbij Nairobi ligt, rijden de busjes wijd verspreid van elkaar. Evenals in de Serengeti rijden we vaak alleen. Uiteraard als leeuwen, luipaarden of cheeta’s worden gesignaleerd, waarschuwen de chauffeurs elkaar. We zien in een schermacacia een roofvogel zitten, witte borst en voor de rest zwart. Je moet immers oog hebben voor alles. Via de radio horen we dat een luipaard is gesignaleerd. Uiteraard crossen wij erop af. We rijden met ons busje door diepe greppels alsof het niks is, het kraakt en klapt. Je begrijpt niet dat die busjes nog heel blijven. Josphad is een geweldige chauffeur, niets is hem teveel. Ik weet niet hoeveel busjes nu op en neer langs de diepe greppel rijden, maar het zijn er veel. Ik heb meer oog voor de mooie vogeltjes die we zien, namen ken ik niet maar ze zijn mooi gekleurd. De zoektocht naar het luipaard wordt beëindigd zonder resultaat. De busjes verdwijnen in alle richtingen en wij vervolgen onze tocht. In de top van een acacia zit een gier, met de blauwe lucht als achtergrond is het een mooi plaatje. De olifanten laten zich ook hier weer zien. Ik kan straks een hele reportage over olifanten maken, ze zijn ook zo fotogeniek. Josphad vertelt dat hij ons naar een plek gaat brengen vanwaar we een schitterend uitzicht hebben over de Masai Mara. Hij heeft gelijk, we staan vrij hoog zodat we een weidse blik hebben. Josphad zegt: “Masai Mara means spotted land”. Mara is een woord uit de Masai-taal en betekent: gevlekt. De talrijke groene acaciabosjes in de enorme goudgele
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
30
grasvlakten zorgen voor het “vlek” effect. De gamedrive is ten einde. Om 9.00 uur zijn we terug bij de lodge. Eerst lekker ontbijten. Nog even wat dollars wisselen, de koers is hier beter dan in de Amoseli lodge. In veel documentatie lees je dat je travellercheques moet meenemen. Ik geef iedereen het advies om kontante Am. Dollars of Euro’s mee te nemen. Kontante valuta wordt overal geaccepteerd en wisselt veel gemakkelijker. Banken hebben wij niet gezien. We hebben altijd wel travellercheques bij ons als reserve. Daarna lopen we via een waterplas met paarse lotusbloemen en watervogels naar de tent. We gaan op de veranda zitten en genieten van de vele verschillende geluiden die de vogels en enkele dieren maken. Heerlijk rustgevend. Videocamera en fototoestel liggen startklaar. Een oranje vogeltje met een zwarte kop en een staart die wel tien keer zo groot is als het vogeltje zelf, zit op een tak precies voor ons. Heel voorzichtig pak ik het fototoestel en Johan zijn camera. Het lukt ons om het vogeltje met prachtige staart vast te leggen. De tijd vliegt voorbij. We drinken nog thee met een koekje op het terras van de Oloip bar. Om 16.00 uur stappen we in het busje voor de derde gamedrive in de Masai Mara. In het begin van de tocht is het heel rustig. Dan zien we ineens een cheeta zitten. Je zou denken dat hij speciaal voor de foto is gaan zitten. De fototoestellen draaien op volle toeren. Dan vindt hij het welletjes en staat op, loopt voor de bus. Het gaat allemaal heel snel. Alleen z’n smalle lijf staat op de foto, z’n kop heb ik net gemist. Hij loopt langs de andere kant het lange gras in. Nu kan ik nog wel wat aardige shots maken. Eerst moet ik alles goed bekijken en dan pas pak ik mijn fototoestel. Helaas, ben ik dan weleens te laat. Drie poembas (wrattenzwijnen) grazend op de vlakte. Een topi met één hoorn (aan zijn kop te zien heeft hij één hoorn tijdens een gevecht verloren) poseert langs de weg. We crossen over de vlakten en zien veel wildebeesten en thomson’s gazellen. We zien opvallend veel vogels. Vier cheeta’s liggen lui in het gras. Na verloop van tijd heft één cheeta zijn kop op, dat is alles. Wel jammer, want als ze zitten of staan zijn het prachtige beesten. Dit is niet indrukwekkend. We rijden verder. Evenals gisteren zien we weer een enorme slinger gnoes. Ook zien we grote kuddes zebra’s. De zebra’s maken van die aparte geluiden. We krijgen steeds meer de bevestiging dat de gnoes en de zebra’s de trek hebben ingezet. We blijven lekker lang genieten. Dan is het toch tijd geworden om verder te rijden. We komen langs het verliefde leeuwenpaar (lag er gisteren ook al). Het busje waarin Rinus en Janny zitten zijn getuigen geweest van de paring. We blijven een tijd wachten want wij willen het ook zien, helaas het vrouwtje heeft geen zin meer. Het mannetje loopt wat rond en gaat bij het vrouwtje liggen. Het vrouwtje heft haar kop op, het mannetje laat zijn mooie manen schitteren in de zon. We rijden verder richting de grote slinger met gnoes en zebra’s. Ze zijn zeer onrustig, ze springen wild door elkaar en maken veel kabaal, een mooi spektakel. We crossen nog wat door het landschap. In een schermacasia (parasolvorm) zitten jonge gieren. Dan is het tijd geworden om terug te keren. Om 18.45 uur zijn we bij de lodge. Vanavond eten we buiten. We worden om 19.30 uur verwacht en krijgen een tafel toegewezen. De tafel wiebelt aan alle kanten, als dat maar goed gaat. We gaan eerst voor de soep. Je kunt amper zien wat je op je bord hebt. Bij de barbecue is het ontzettend druk, ik ga eens kijken wat er nog meer is. Daar staat warempel de kok met de pasta. Ik gooi veel groenten in de pan, behalve pepers, de (voorgekookte) spaghetti wordt op het laatst toegevoegd met de saus, daarna wordt mijn bordje gevuld. Terwijl iedereen zijn hapje naar binnenwerkt danst, zingt en schreeuwt de Masai. Een leuke avond. Voordat we naar bed gaan drinkt Johan nog een lekker koud biertje.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
31
Woensdag, 20 oktober 2004 Om 6.30 uur staan we op. We ontbijten om 7.00 uur. Om 8.00 uur vertrekken we gamedrivend naar de Mara rivier. Heel de dag zijn we in de Masai Mara. We crossen over de savannen. De aangelegde paden laten we grotendeels links liggen. We passeren een kudde olifanten, er zijn hele kleintjes bij (één kalfje is ong. twee maanden oud). Een olifant is 22 maanden drachtig. Het kalfje dat wordt geboren is 80 à 95 cm hoog en weegt 100 tot 115 kg. Tot het vijfde jaar groeit zowel het mannelijke als het vrouwelijke kalfje 10 cm. Na het vijfde levensjaar wordt de groei van het mannelijke en vrouwelijke kalfje verschillend. De gehele kudde zorgt voor de kleintjes. Een kudde olifanten bestaat uit vrouwtjes en jonge dieren. Als de jonge mannetjes 11 à 12 jaar zijn, worden ze uit de kudde verstoten. Gedurende het droge seizoen eet een olifant 150 tot 170 kg per dag, in de natte periode 200 tot 280 kg per dag. Overal waar we rijden zien we wild. Een kleine kudde elandantilopen (zes) staan ons toe te kijken. Het zijn mooie forse beesten (maximaal 1.80 hoog en 100 kg). We hebben ze nog niet van zo dichtbij mogen bekijken. We rijden verder. Josphad vraagt ons of we de neushoorn al hebben gezien. Ja, die hebben we gezien maar ze waren heel ver weg. Hij heeft goed nieuws voor ons. Een van onze andere busjes heeft een neushoorn waargenomen. We crossen als gekken door het landschap. Regelmatig een diepe hindernis. Alles kan met dat busje. De busjes rijden toch wel een eind van elkaar vandaan, want het duurt wel een half uur voordat we op de plaats van bestemming zijn. En wat denk je, zijn we daar eindelijk, verdwijnt de neushoorn in het struikgewas. Josphad is niet voor een gat te vangen. We crossen terug om via de andere kant de neushoorn te bereiken. Tijdens de cros vragen we toch even of hij wil stoppen want we zien een kudde hartebeesten. Deze hebben we ook nog niet van zo dichtbij gezien. De naam hartebeest is afkomstig uit het Zuid-Afrikaans en betekent “taai dier”. Hartebeesten en topi’s zijn duidelijk herkenbaar aan hun hoge voorhoofd en sterk aflopende rug. Ze rennen heel vreemd, maar wel grappig. Dan zetten we de cros voort. Marcel speurt en speurt, ja hoor, hij heeft hem gezien. Josphad rijdt op Marcel’s aanwijzingen. De neushoorn loopt onze kant op, wat staan we dichtbij. De fototoestellen kunnen het amper bijbenen. Wat wordt er geklikt, het is ook heel bijzonder. We hadden niet verwacht nog een neushoorn te zien, dan heb je toch mazzel. Deze neushoorn is de zwarte of puntlipneushoorn. De ossenpikkers doen hun best op de huid van de neushoorn. Helaas wordt de neushoorn met uitsterven bedreigd. De stropers zijn hier schuldig aan, maar ook wij, de toeristen. Wat wij daarnet hebben gedaan, achter die neushoorn aancrossen, is niet goed. We blijven op afstand maar ik weet zeker dat dit impact heeft op hun gedrag, bijvoorbeeld het voortplanten. Na ruim een half uur vervolgen we onze tocht. De andere twee busjes (ons gezelschap) kiezen hun eigen weg. Toch prettig dat je alleen rijdt en niet in colonne met andere busjes en landrovers zoals in het Amboseli park en de Ngorongoro krater. Na een eind rijden zien we vier grote elandantilopen. Ze lopen prachtig achter elkaar in het hoge savannegras, dit maakt het beeld nog fraaier. Even verderop lopen nog zes topi’s, ook zo schitterend achter elkaar. Wat zijn dit schitterende plaatjes. We rijden steeds verder totdat we weinig of geen wild meer om ons heen zien. Josphad roept de andere busjes op. Eén chauffeur reageert, de andere niet, die is waarschijnlijk te ver weg. We lassen een plasstop in, dit is voor mij ook hoog tijd. De vrouwen kruipen snel achter een paar bosjes. Gelukkig, dat zijn we weer kwijt. We genieten nog even van de weidse blikken en rijden verder. Intussen is het Josphad gelukt het derde busje te bereiken.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
32
We rijden nu achter elkaar naar de Mara rivier. Zoals gewoonlijk staat Marcel op de uitkijk, hij hoort iets sissen. Hij roept naar Josphad dat we een lekke band hebben, Josphad uit het busje, inderdaad een lekke band. Allemaal het busje uit, de krik moet eronder. Onze mannen duwen het busje opzij zodat de chauffeurs de krik er gemakkelijk onder kunnen zetten. De band is binnen de kortste keren verwisseld. Daarna vervolgen we de tocht. We speuren of er nog iets bijzonders te zien is. Plotseling ziet Josphad een cheeta lopen. Als een speer rijden we over hobbels, keien en door diepe greppels. In de buurt van de cheeta zien we een kudde thomson’s gazellen. We zien hem rennen, hij pakt een jonge thomson’s gazelle. Hij zet zijn tanden in de keel van de jonge gazelle en komt met zijn prooi onze kant op gelopen. Josphad heeft zijn busje op de juiste plaats neergezet. We hebben alles prachtig in beeld en van heel dichtbij. De cheeta zoekt een plaatsje in de schaduw. Josphad start de bus en we rijden naar de boom. Staan we weer op een perfecte plaats. Wat een chauffeur hebben we toch. Gelukkig staan er niet al te veel busjes. We vragen ons af of het gazelle-jong nog leeft. Wij denken van wel, dan horen we het beestje blèren, eigenlijk wel zielig maar dit is puur natuur. De cheeta zet nogmaals zijn tanden in de keel van de gazelle, nu zal het beestje wel dood zijn. Een cheeta verstikt zijn slachtoffer door met zijn bek de keel dicht te drukken. Vaak trekt hij daarbij de kop achterover zodat de dood sneller komt. Voordat een cheeta aan zijn prooi begint moet hij uitgerust zijn. Zo’n korte felle jacht eist ontzettend veel energie. Een prooi van een cheeta mag niet ouder zijn dan een uur, hij houdt van vers vlees. Is zijn prooi na een uur niet op dan is het voor de aaseters. Wij blijven wachten totdat hij aan zijn prooi begint. De kop van de cheeta staat geen moment stil, hij is zeer waakzaam, kijkt naar links, naar achteren, naar rechts, dit gaat de gehele tijd zo door. Intussen heeft hij zijn poot op zijn prooi gelegd. Ondanks dat we heel dichtbij staan kijk ik ook nog door de verrekijker. Ik zie de zachte kussens onder zijn poten, zelfs de nagels kan ik zien, hij is prachtig getekend. Ik heb zeker dertig foto’s gemaakt, elke keer kijkt of ligt hij anders. We zijn een half uur verder. Hij zet zijn tanden in het achterlijfje en slurpt het leeg. Marcel zou nog graag een foto willen maken van de cheeta als zijn bek helemaal onder het bloed zit. De meerderheid wil de cheeta rustig laten eten en verder rijden. Dus daar gaan we. We komen aan bij een grenspaal. Een twee landenpunt, aan de ene kant van de paal sta je in Kenia en aan de andere kant sta je in Tanzania. Uiteraard moeten we een aantal foto’s maken. We rijden verder want ons einddoel is de Mara rivier. Het duurt niet lang of we passeren de brug over de Mara rivier. We rijden iets verder om de nijlpaarden en krokodillen te bekijken. Eerst zie ik de krokodillen echt niet liggen, het bruine water is een perfecte camouflage. We mogen het busje uit. Een jong olifantje is van het talud afgevallen en ligt dood bij de rivier. Heel veel gieren zijn in de buurt, het olifantje is nog helemaal gaaf. Volgens ons wachten de gieren totdat een of ander beest zijn tanden in het olifantje zet. Een nieuwsgierig nijlpaard gaat ook eens naar het olifantje kijken. Een nijlpaard is een vegetariër dus die zal niet aan het olifantje gaan vreten. Als we uitgekeken zijn rijden we verder. Waar ik zo op gehoopt had, zien we helaas niet. Er is geen enkele zebra of wildebeest in de buurt. Dus het spektakel hebben we gemist. Dan is het tijd om te lunchen. We zoeken naar een boom, zodat we in de schaduw kunnen zitten. Ze staan niet druk bezaaid maar we vinden toch een mooi plaatsje. Ik zoek een grote steen zodat ik fatsoenlijk kan zitten. De lunchpakketjes worden uitgedeeld, een sandwich met kaas, een hard gekookt eitje met een broodje en het zout apart verpakt, een gegrilde kippenpoot, schijf ananas, een stuk watermeloen, een appel, water, sinaasappelsap en chips. Ik heb alles opgegeten behalve de kippenpoot. Ik ben niet zo’n kluiver en de lunchpakketjes liggen ook al ruim vijf uur in de zon, dan is het ook niet zo slim om de kippenpoot nog op te eten. Na al dat drinken moet ik heel erg plassen. Ik ben niet de enige. We gaan achter één van de busjes zitten. Je voelt je een heel ander mens als je al dat water kwijt bent. Na de lunch rijden we al gamedrivend naar huis. We zijn nog maar amper op pad of het begint te regenen. Hebben toch even geluk gehad met de lunch. Het dak van het busje staat nog open. We vragen Josphad even te stoppen want er komt nu wel erg veel water naar binnen. Na ruim een half uur rijden met alleen de zijraampjes open
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
33
wordt het toch te heet in het busje. Het regenen is intussen opgehouden. We vragen Josphad om te stoppen. Onze sterke mannen zetten het dak weer open, lekker frisse lucht, een verademing. Dit is onze laatste gamedrive dus nu kunnen we nog genieten van al hetgeen we tegenkomen. Langs de kant graast een kudde impala’s. Ze hebben van die mooie grote gebogen hoorns. Toch nog wat foto’s maken. Ik mis de gnoes en de zebra’s. Twee dagen lang hebben we kunnen genieten van die langgerekte slingers tot aan de horizon en nu zien we niets meer, zouden ze toch al overgestoken zijn naar de Serengeti? We passeren een poemba (wrattenzwijn), hij kijkt ons aan en loopt daarna fier met zijn staart omhoog het lange gras in. Ze zijn erg schuw, zodra je stopt nemen ze de kuierlatten. Een secretarisvogel loopt over de savannen, deze vogel heeft de kleuren donkergrijs/lichtgrijs en wit en op zijn kop staan een aantal veertjes rechtovereind. In de verte paradeert een mannetjesstruisvogel. Vrouwtjes hebben we tijdens de gehele safari amper gezien. Ook komt een giraffe ons begroeten. Het blijven imposante beesten. Even een close-up maken van zijn kop. Daarna rijden we verder, het is heel rustig. Het wild heeft een plekje gezocht in de schaduw. Josphad wijst ons naar een opgegeten prooi (de huid en wat resten) in een boom. Dit is een prooi van een luipaard. Helaas hebben we het luipaard niet van dichtbij gezien. Op onze eerste gamedrive in het National Park Lake Manyara hebben we één luipaard in een holte van een boom zien zitten. Met het blote oog was hij amper te zien. Aan de omgeving te zien zijn we in de buurt van de lodge, wat mij betreft wil ik daar wel heen. Ik moet heel nodig naar de wc, al dat gehobbel is niet bevorderlijk voor mijn blaas. Josphad heeft er nog zin in en rijdt de andere kant op, wat zal hij gezien hebben? Een prachtige kudde olifanten. Zo’n klein olifantje hebben we nog niet gezien, wat lief. Joshad zegt dat het kalfje amper een maand oud is. Het is zo fotogeniek dat je blijft schieten. Ook is het mooi om te zien hoe die volwassen olifant het gras om z’n slurf draait en daarna afrukt en vervolgens naar binnen werkt. Bij de kudde loopt ook een mannetjesolifant, zijn “vijfde” poot sleept over de grond, wellicht heeft hij een vrouwtje gevonden dat hij aardig vindt. Na een half uur rijden we naar de lodge. Als we om 15.45 uur aankomen ren ik als een speer naar het toilet. Daarna drinken we nog een kop thee/koffie op het terras van de Oloip bar en kletsen nog wat. Het wordt tijd dat we opstappen en naar de tent gaan. Als we bij de tent aankomen lopen bij ons weer dikdiks, maar liefst drie stuks. Ik loop snel naar het paadje toe om Jan te waarschuwen. Hij heeft nog geen kans gezien om ze te fotograferen. Nadat Jan, de dikdiks op de plaat heeft vastgelegd, ritsen we de tent open en gaan lekker languit op bed liggen. Even plat, er is nog geen stroom, dus ook geen warm water. Na een uurtje plat, ga ik toch wat doen. Alles wat in de plastic tassen kan, pak ik alvast in, zodat één tas al gereed staat. Daarna ga ik douchen. Om 19.30 uur lopen we naar het restaurant. Ze vragen ons of we van de Bex groep zijn, we bevestigen dit. Voor onze groep is een barbecue georganiseerd bij het zwembad. Als we richting zwembad lopen komen we Lia, Jan en Ben tegen. Bij het zwembad staan drie grote tafels opgesteld en een compleet buffet met barbecue. Wij zijn de eersten, daarna volgt al snel de groep van Janny en Roel. De andere groep laat het afweten, zij dineren in het restaurant. Als je ziet wat het personeel voor ons speciaal heeft klaargemaakt vind ik het honds brutaal en ondankbaar jegens het personeel om elders te gaan eten. Wij houden de eer aan onszelf en genieten van al het lekkers. Een hamburgertje van de barbecue met gebakken aardappeltjes en rauwkost smaakt voortreffelijk. Ondanks dat er veel wordt gegeten blijft nog heel wat lekkers liggen. Het is ook veel teveel. Marcel neemt wat broodjes mee voor Jolande, ze voelt zich niet zo lekker. Nadat we de drankjes hebben afgerekend, bedanken we het personeel en lopen we naar de tent.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
34
Donderdag, 21 oktober 2004 Om 6.30 uur gaat de wekker. Douchen en tas inpakken. Zodra we de tassen buiten de tent zetten worden ze al meegenomen. De locals willen geld verdienen. We nemen onze rugzak al mee. De wandeling van de tent naar het restaurant duurt al gauw 10 minuten. Om 7.00 uur ontbijten we. Jolande is nog niet helemaal opgeknapt. We feliciteren haar want ze is vandaag jarig. Om 8.00 uur vertrekken we naar Nairobi. Onderweg geniet ik van de vele manyatta’s en de kleurrijke Masai met hun vee. Het blijft fascinerend, jammer dat je geen foto’s kunt maken zodat je later nog eens terug kunt zien hoe het landschap eruit zag. Gelukkig heb ik alles goed vastgelegd op mijn netvlies en ik hoop dat ik het beeld nooit zal kwijtraken. De zebra’s en thomson’s gazellen zijn onderweg talrijk aanwezig. Nadat we de nodige kilometers hebben gereden wordt een sanitaire stop gemaakt bij een souvenirshop. In de shop is een houtsnijwerkplaats. Drie mannen hakken en beitelen in een stuk hout. Bij het ene stuk hout zie je de vorm van een olifant ontstaan en bij het andere stuk een Masai familie. Ik wil een foto maken maar dat wordt niet op prijs gesteld. Dan ga ik maar naar buiten en maak daar wat foto’s van de omgeving en de passerende mensen. Een meisje probeert haar cd’s aan de man te brengen, ze is heel aardig. We kopen geen cd want die hebben we in Tanzania al gekocht. Ze vraagt om een balpen, ik zoek in mijn tasje en vind er een. Ze is er dolgelukkig mee. Na een half uurtje zetten we de rit voort. Al snel naderen we Narok, we stoppen bij een tankstation, de busjes hebben dorst. Even tijd om te genieten van de straatbeelden. Karren met ezeltjes ervoor, kruiwagens vol bananen, Masai in rode doeken, een man in een net kostuum, vrouwen zittend langs de kant van de weg en sjouwend met zakken op hun rug. Onderweg heb ik veel van die zakken zien liggen, ze zijn gevuld met groene bladeren. Ik heb Josphad gevraagd wat er in die zakken zit en wat de mensen ermee doen. Helaas geen van allen hebben we begrepen wat hij nu precies zei. Hij heeft het over zuurstof gehad. De tank is weer gevuld en dat betekent dat we verder moeten rijden. Ik probeer nog wat foto’s door het raam te maken, dat valt niet mee. De ramen zijn ontzettend smerig en we hobbelen van hot naar her. Een aantal foto’s is toch nog aardig gelukt. Op een gegeven moment zet Josphad de bus stil en springt eruit, perfect op de juiste plaats om een foto te maken. Er liggen een heleboel zakken en enkele vrouwen zijn nog zakken aan het vullen. Zodra ze de camera zien verdwijnen ze uit beeld, ze willen dus niet op de foto. Helaas, maar daar moet je begrip voor hebben. Ze komen al snel weer tevoorschijn en zwaaien vriendelijk naar ons. Uiteraard groeten wij ze lachend terug. We rijden weer verder door het zand met de vele kuilen en keien. Van al dat geschud krijg ik slaap. Ik kan mijn ogen amper openhouden. Regelmatig dut ik in, Lia, Ben, Jolanda en Marcel slapen ook. Net als ik mijn ogen open, zie ik dat Johan alles vastlegt op video, leuk voor straks. Gelukkig het wegdek verandert in asfalt. We rijden door de Great Rift Valley. Het is bewolkt geworden. We stoppen bij een uitzichtpunt op 2.140 meter hoogte. Het uitzicht is toch minder fraai bij een bewolkte hemel. Een verkoper vraagt of we naar zijn souvenirs komen kijken. We reageren niet. Hij blijft maar zeuren zodat we toch besluiten om mee te gaan. Als we de shop binnenlopen worden we begroet met de woorden “kijken niet kopen”, volgens mij komen hier veel Nederlanders. Na een half uurtje rijden we verder. Langs de kant van de weg zijn in de wanden van de bergen, gaten gemaakt. In die gaten is een houtskoolvuurtje gemaakt waarop de lokale bevolking maïskolven roosteren. Om zo dicht bij de weg te zitten lijkt me zeer gevaarlijk. Het verkeer raast voorbij. Even verderop is een vrachtwagen van de weg geraakt en is
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
35
halverwege het ravijn blijven hangen. Ze rijden ook als wilden. We naderen Nairobi, eerst komen we langs de sloppenwijken met de enorme vuilnisbelten, daarna begeven we ons in de moderne drukke wereldstad. Om 13.30 uur arriveren we bij het chique Stanley Hotel. Intussen hebben we trek gekregen en lunchen in het cafetaria. Een tomatensoepje en pizza, Johan gaat voor de hamburger. Na de lunch gaan Jan, Johan en Ben nog even de stad in. Lia en ik hebben geen zin om mee te gaan en nemen plaats in de zachte fauteuils. We hebben een schitterend uitzicht op alles wat er buiten gebeurd. Marcel en Jolande hebben een dagkamer genomen omdat Jolande nog steeds ziek is. Johan is al snel terug van zijn wandeltocht. Ze worden keer op keer lastig gevallen door kinderen die om geld vragen, dat is niks voor hem. Paola, de vertegenwoordigster van de lokale agent Across Africa Safaris komt het hotel binnen. Ze herkent ons meteen en vraagt ons hoe we het de afgelopen dagen hebben gehad. Ze geeft ook aan waarom ze bij onze aankomst niet in het hotel aanwezig kon zijn, ze moest toeristen van het vliegveld ophalen. Vanavond begeleidt ze ons naar het vliegveld. De tijd vliegt voorbij, ondanks dat we moeten wachten. Onze chauffeurs zijn ruim voor 19.00 uur bij het hotel. Op een gegeven moment trekt Martin, één van onze medereizigers een grote mond open tegen Paola (in het Nederlands, want Engels spreekt hij niet). Dit is zeer gênant. Gelukkig heeft ze niet begrepen wat hij zei. Wij proberen haar duidelijk te maken dat deze meneer de reisbeschrijving niet goed heeft gelezen en dat hij zelf fout is. We laden de tassen in en rijden richting vliegveld. Het inchecken gaat vlot. De twee tassen wegen samen nog steeds 30 kg. Daarna moet ik voor ons beiden een exit-formulier voor Kenia invullen. Als dat allemaal achter de rug is gaan we door de douane. Ben, Lia en Jan willen nog iets eten, wij hebben niet zo’n trek en lopen wat langs de winkeltjes. Het stelt allemaal niet zoveel voor. We zijn het slenteren zat en besluiten om richting de gate te lopen, kunnen we daar rustig wat gaan zitten. Al snel volgt de rest van de groep. Ze hebben een oud droog broodje aan een buffet gekocht. Er was maar één eetgelegenheid en daar was het veel te druk. De tijd gaat snel. Om 22.15 uur vertrekken we met de KLM naar Amsterdam. Bij binnenkomst in het vliegtuig pak ik het Algemeen Dagblad mee. Het is altijd leuk om na een aantal weken niets van Nederland te hebben vernomen, het actuele nieuws te lezen. Op de voorpagina staat een foto met vijf olifanten, lopend achter elkaar, variërend van groot naar klein, met de tekst: “Moet Afrika tienduizenden olifanten afmaken”? We hebben zelf twee weken tussen de olifanten vertoefd en dan lees je dit. Ik scheur het artikel uit om straks aan het fotoplakboek toe te voegen. Al snel krijgen we wat te eten. Ik vind het eten in het vliegtuig nooit zoveel bijzonders. Ik eet alleen hetgeen op dat me wel smakelijk lijkt. Daarna lees ik nog even in de krant, van het lezen krijg ik slaap. Ik pak het dekentje met de kussentjes, zet de stoel in de ligstand en ga lekker slapen. Ik word wakker als het ontbijt wordt geserveerd. Johan heeft zoals gewoonlijk geen oog dicht gedaan. Als ik de geur van de omelet ruik heb ik al gegeten. Ik neem alleen het broodje met een kop thee. Als alles is opgeruimd wordt de landing ingezet. Het is 5.45 uur, we zijn weer op Nederlandse bodem. Om de bagage af te halen moeten we een hele omweg afleggen. Eenmaal aangekomen duurt het niet lang of de tassen staan op de band. Johan staat al in de rij om een treinkaartje bij de automaat te kopen. We nemen afscheid van Lia, Jan, Marcel, Jolande, Janny en Roel. Ben reist met ons mee tot Rotterdam. We nemen de trein van 6.16 uur. In Rotterdam zwaaien we Ben uit. Wij rijden door naar Roosendaal. Om 7.42 uur zijn we op de plaats van bestemming. De buurtbus vertrekt om 8.25 uur, een aantal scholieren rijdt nog een vijftal minuten met ons mee daarna zijn we de enige passagiers. Net als vorig jaar worden we netjes voor de deur afgezet. Johan gaat slapen, hij heeft immers de gehele nacht geen oog dicht gedaan. Ik gooi alle kleren op een hoop, sorteer alles op kleur en na een kwartier draait de wasmachine. Tegen 13.00 uur ga ik eens kijken of Johan wakker is. We eten en praten na over de geweldige reis van de afgelopen twee weken. Voordat de film gemonteerd is en de foto’s ingeplakt zijn zullen we wel ruim drie maanden verder zijn. Daarna kunnen we ons gaan toeleggen op een nieuwe uitdaging: Azië, het land is nog niet zeker, wellicht Vietnam of China.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
36
Enkele tips: -afritsbroeken en fleecevest of fleecetrui zijn onmisbaar tijdens de reis. ‘s Morgens en ’s avonds kan het behoorlijk fris zijn. -extra accu voor fototoestel en videocamera -wereldstekker -stekkerdoos om meerdere accu’s tegelijk te kunnen laden (stopcontacten zijn beperkt in de kamer) -verrekijker -er is gedurende een bepaalde tijd stroom op de kamer. Deze tijd is voldoende om de accu’s te laden -neem voldoende geheugen of fotorolletjes mee. Je blijft foto’s maken. Neem het dubbele mee dat je normaal gesproken zou meenemen. -als je in het droge (stoffige) seizoen reist: een plastic zak die je gemakkelijk over je camera kan schuiven en dicht kan doen. Het moet wel praktisch zijn want je moet snel kunnen handelen als je de camera weer nodig hebt.
http://rinavanoersreisverhalen.webklik.nl/page/-reisverslag-tanzania-en-kenia
37