Bevolking Het inwoneraantal van Nijmegen stijgt al jarenlang. De groep twintigers/studenten is binnen de Nijmeegse bevolking het sterkst aanwezig. De groep vijftigers is de afgelopen 10, 20 jaar het sterkst gegroeid. De groei van de niet‐westerse allochtonen is de laatste jaren sterk afgenomen. Veel van de demografische kenmerken van Nijmegen hangen samen met het studentenstadkarakter van de stad. Er vestigen zich veel jongeren, het geboortecijfer is laag en er zijn veel kleine huishoudens. In toekomst zal Nijmegen te maken blijven houden met bevolkingsgroei. Die toename kan in horten en stoten plaats hebben o.a. als gevolg van de huidige economische crisis.
I.OMVANG EN LEEFTIJDSOPBOUW VAN DE NIJMEEGSE BEVOLKING Inwoneraantal stijgt al bijna 20 jaar
2008
ge bo o rte o ve rs c ho t
2007
ve s tigings o ve rs c ho t
2006
to e vo e ging
2005
Op 1 januari 2009 stonden er in Nijmegen bijna 162.000 mensen ingeschreven. Sinds 1990, toen Nijmegen ongeveer 145.000 inwoners telde, gaat het inwoneraantal gestaag omhoog.
2004 2003 2002 2001 2000
165000
161884
1998 1997
155000 150000
1999
158215
160000
152286 147882
147632
1996 1995
147561
146596 144795
1994
145000
-2200
-1200
-200
800
1800
2800
3800
4800
140000 135000 1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2009
Illustratie 1: inwoneraantal Nijmegen 1975‐2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Die bevolkingsgroei kent verschillende achtergronden:
Nijmegen heeft jaarlijks een geboorteoverschot van 400‐500 personen
De toevoeging van Lent aan Nijmegen zorgde rond 1997 voor een toename van de bevolking met ruim 3.000 mensen
In de jaren ’90 kende Nijmegen de meeste jaren nog een vertrekoverschot. Tussen 2000 en 2006 kwamen er jaarlijks meer mensen naar Nijmegen dan er vertrokken. De laatste 2 jaar ligt het migratiesaldo rond 0.
De opleidingsinstellingen in Nijmegen maakten een forse groei door. Zo steeg het aantal studenten aan de Radbouduniversiteit van ruim 12.000 in 98‐99 naar bijna 18.000 10 jaar later. Hoewel lang niet alle studenten in Nijmegen wonen zorgt de toename van RU en HAN voor een verhoogde toestroom van jongeren naar Nijmegen.
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
Illustratie 2: componenten bevolkingsontwikkeling Nijmegen 1994‐2008 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
De groei in Nijmegen is sterker dan landelijk gemiddeld: in Nijmegen nam het inwoneraantal sinds 2000 met ruim 6% toe, in Nederland bedroeg de groei in deze periode ongeveer 4%.
Door opleidingen veel twintigers De Radboud Universiteit en de Hogeschool Arnhem Nijmegen trekken veel jongeren naar Nijmegen. Vergeleken met de Nederlandse bevolking wonen er hier veel twintigers: 11% van de bevolking is tussen de 20 en 24 (landelijk 6%), 9% tussen de 25 en 30 (landelijk 6%).
1
Bevolking
12
5596 4634 3825
80 jr e .o . 10
Ne de rla nd
6
Nijm e ge n
20421 16861 13776
50-59 jr
2
Illustratie 3: leeftijdsopbouw Nijmegen en Nederland, 1‐1‐2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie en CBS
Er zijn vooral veel vrouwen in deze leeftijdsklasse, omdat aan de Nijmeegse opleidingen duidelijk meer vrouwen dan mannen studeren. Ook andere steden met een opleidingsfunctie hebben relatief veel twintigers binnen hun bevolking.
22837 21667
40-49 jr
90+
80‐84
70‐74
60‐64
50‐54
40‐44
30‐34
20‐24
10‐14
0‐4
0
1989
14935 12452 12597
60-69 jr 4
1999
9590 9618 8539
70-79 jr
8
2009
17531
23382 25710 24367
30-39 jr
31542 29219 33329
20-29 jr
17740 15543 17483
10-19 jr
15841 16220 14136
0-9 jr
0
10000
20000
30000
40000
Jeugdigen (tussen de 0 en 14 jaar) en mensen vanaf 35 jaar wonen er in Nijmegen juist wat minder dan gemiddeld.
Sturende processen in ontwikkeling leeftijdsopbouw De sterke aanwezigheid van inwoners rond de 20 doet zich al tientallen jaar voor in Nijmegen, al zolang er grote stromen studerenden naar de stad komen. Daarnaast zijn er nog twee demografische processen die grote invloed hebben op de omvang van de verschillende leeftijdsklassen:
De naoorlogse geboortegolf De geboortegeneraties uit de jaren 1945‐1960 zijn erg groot. Ieder keer wanneer deze groep een nieuwe leeftijdsklasse binnenschuift neemt die flink toe. Het inzakken van de geboortecijfers in de jaren ’70 Het omgekeerde effect zie je bij de geboortegeneraties uit de jaren ’70. In enkele jaren tijd halveerden de geboortecijfers in Nijmegen. Wanneer deze groep een bepaalde leeftijdsklasse bereikt zakt het aantal mensen in die categorie.
Toename vijftigers en zestigers Zo zie je de laatste 20 jaar een toename van het aantal mensen in de middelbare leeftijdsklassen. In de jaren 89‐90 groeide het aantal veertigers en vijftigers. De laatste 10 jaar zit de groei vooral bij de vijtigers en zestigers.
Illustratie 4: leeftijdsopbouw Nijmegen, 1989, 1999 en 2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Stadsdelen hebben een eigen leeftijdsprofiel Er zijn tussen de stadsdelen van Nijmegen behoorlijke verschillen in leeftijdsopbouw, die de ouderdom, de geschiedenis, de woningvoorraad en het karakter van de gebieden weerspiegelen. In Nijmegen‐Centrum is bijna de helft van de inwoners tussen de 15 en 29 jaar oud. Het woonmilieu hier, met veel levendigheid, voorzieningen en drukte, en de woningvoorraad, met veel etagewoningen en verkamerde panden, is juist voor deze leeftijdsgroep aantrekkelijk. Ook in Oost is deze leeftijdsklasse sterk vertegenwoordigd. In Lindenholt en vooral in Noord (Waalsprong), de jongste wijken van Nijmegen, wonen relatief veel jeugdigen (0‐14). Nijmegen‐Zuid, gebouwd in de jaren ’50 en ’60, is het meest vergrijsde gebied van Nijmegen. Dukenburg en Lindenholt zijn gebouwd in de jaren ’70 en ’80. Vooral in Dukenburg en iets later in Lindenholt is de vergrijzing aanstaande. De leeftijdsklasse 45‐69 is hier sterk vertegenwoordigd.
Daar tegenover staat de afname van de leeftijdsklasse waar de geboortegeneratie uit jaren ’70 zich bevindt: tussen 1989 en 1999 zakt het aantal twintigers. Tussen 1999 en 2009 neemt het aantal dertigers af.
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
2
Bevolking
0‐14 jaar
15‐29 jaar 30‐44 jaar 45‐69 jaar
70 jaar
II.ALLOCHTONE EN AUTOCHTONE NIJMEGENAREN
e.o.
Nijmegen
15%
26%
21%
29%
9%
N‐Centrum
4%
47%
20%
22%
6%
N‐Oost
11%
33%
19%
28%
9%
N‐Oud‐West
14%
27%
24%
29%
6%
N‐Nieuw‐West
15%
24%
21%
27%
13%
N‐Midden
15%
26%
19%
30%
10%
N‐Zuid
14%
21%
19%
31%
15%
Dukenburg
16%
18%
21%
34%
11%
Lindenholt
19%
22%
24%
32%
3%
N‐Noord
26%
17%
33%
20%
4%
Illustratie 5: leeftijdsopbouw per stadsdeel, 1‐1‐2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Aantal niet‐westerse Nijmegenaren laatste 5 jaar weinig gegroeid Ongeveer 20.000 Nijmegenaren hebben een niet‐ westerse achtergrond. Rond de eeuwwisseling nam deze groep sterk in omvang toe. De laatste 5 jaar is de groei echter flink afgevlakt.
2009
19972
2008
19584
2007
19425
2006
19252
2005
19098
2004
18972
2003
18505
Vervuiling in bevolkingsbestand De laatste paar jaar is het aantal buitenlandse studenten dat naar Nijmegen komt om hier gedurende korte tijd te studeren flink toegenomen. Deze studenten schrijven zich vaak wel in bij de burgerlijke stand, maar niet meer uit. Naar schatting gaat het om ongeveer 1000 studenten die ingeschreven staan op complexen van de SSHN maar daar niet meer wonen.
17716
2002
Voor het totaalbeeld van de inwoners in Nijmegen is het effect van deze vervuiling (nog) relatief beperkt. In sommige wijken (Galgenveld, Groenewoud, Lent), waar door SSHN veel buitenlandse studenten worden geplaatst, kan de vertekening echter al behoorlijk groot worden.
2001
16750
2000
15826
1999
14958
1998
14089 nie t-we s te rs
1997
13310 0
5000
we s te rs 10000
15000
20000
25000
Illustratie 6: aantal westerse en niet‐westerse allochtonen in Nijmegen, 1997‐2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
De groep allochtone Nijmegenaren met een westerse1 achtergrond is net zo groot als de groep niet‐westerse inwoners.
1
We gebruiken de CBS‐indeling van etniciteit, Oost‐Europa, voormalig Joegoslavië en Indonesië worden daarin tot de westerse landen gerekend.
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
3
Bevolking
Geboorteoverschot compenseert vertrekoverschot
95 jr e .o .
0%
90-94 jr
De belangrijkste reden voor het afvlakken van de groei van de niet‐westerse Nijmegenaren ligt in het verdwijnen van het vestigingsoverschot van deze groep. Rond de eeuwwisseling vestigden zich veel meer niet‐westerlingen in Nijmegen dan er uit de stad vertrokken. In de jaren 2004, 2005 en 2006 was er echter een vertrekoverschot van niet‐ westerlingen. Doordat er in deze groep veel meer kinderen geboren worden dan er mensen sterven was er overall nog wel sprake van lichte toename. In 2007 en 2008 is er weer sprake van een klein vestigingsoverschot.
nie t-we s te rs
0%
85-89 jr
a lle Nijm e ge na re n 1%
80-84 jr
2%
75-79 jr
1%
70-74 jr
3% 1%
65-69 jr
3% 2%
60-64 jr
4% 3%
55-59 jr
5% 3%
50-54 jr
6% 4%
7%
45-49 jr
na tuurlijk
S urina a m s
m igra tie
7% 7%
40-44 jr
7%
35-39 jr
137
Arub/Antill.
9%
7%
30-34 jr
7%
25-29 jr
Turks
8%
9% 10%
9%
298 20-24 jr
M a ro kka a ns
10%
15-19 jr
306
6%
10-14 jr
726
nie t-we s te rs
-500
-250
0
250
500
0%
Veel jongeren, weinig ouderen Gezien de geschiedenis van de groep niet‐westerse Nijmegenaren (veel geboortes, veel vestiging van jonge mensen in de jaren ‘90) is het niet verwonderlijk dat de leeftijdsopbouw behoorlijk afwijkt van het Nijmeegs gemiddelde.
8%
5%
Illustratie 7: bevolkingstoe‐ en afname door natuurlijk groei (geboorteoverschot) en door migratie (vestigings/ vertrekoverschot), periode 2004‐2008 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
9%
5%
0-4 jr
750
8%
5%
5-9 jr
2%
4%
11%
9%
6%
8%
10%
12%
Illustratie 8: leeftijdsopbouw alle Nijmegenaren en Nijmegenaren niet‐westers, 1‐1‐2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Van de niet‐westerse inwoners is 34% jonger dan 20 jaar, van alle Nijmegenaren 21%. Andersom is van de niet‐westerlingen 6% ouder dan 60, terwijl dat percentage voor de hele stad op 19% ligt.
40% niet‐westerlingen geboren in Nederland 40% van de niet‐westerse Nijmegenaren is “tweede generatie”, is geboren in Nederland. Vooral onder de jongeren heeft het aandeel tweede generatie de overhand. Boven de 40 zijn niet‐westerse inwoners bijna altijd geboren in het buitenland.
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
4
Bevolking
95 jr e .o .
ge bo re n in Ne de rla nd
Ook binnen wijken kunnen er behoorlijke verschillen bestaan in het aandeel niet‐westerse bewoners. Zo ligt in delen van Heseveld, Hatert en de Kamp het percentage niet‐westerse bewoners (dat soms 30‐40% bedraagt) ruim boven het stedelijke gemiddelde.
ge bo re n e lde rs
90-94 jr 85-89 jr 80-84 jr 75-79 jr 202
70-74 jr
Globaal bezien is het aandeel niet‐westerse allochtonen hoog aan de westkant van de stad (met uitzondering van Hees en Weezenhof) en relatief laag aan de oost‐ en noordkant.
337
65-69 jr
488
60-64 jr
638
55-59 jr
804
50-54 jr
1289
45-49 jr
35-39 jr
Aandeel allochtonen in Nijmegen is niet bijzonder
1579
40-44 jr 164
1679
348
30-34 jr
676
25-29 jr
1264
959
20-24 jr
1019
1266
15-19 jr
527
1420
10-14 jr 5-9 jr
1605
0-4 jr
1578 0
Het aandeel niet‐westerse allochtonen in Nijmegen ligt boven het landelijke gemiddelde. Het verschil is echter niet groot. In veel steden wonen, net als in Nijmegen, relatief veel allochtonen. In het platteland en in kleinere plaatsen wonen vaak juist weinig allochtonen.
1406
500
246
1000
1500
2000
2500
Illustratie 9: niet‐westerse Nijmegenaren, naar geboorteland, 1‐1‐ 2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Witte en zwarte wijken Het aandeel niet‐westerse allochtonen verschilt sterk van wijk tot wijk. Bij een gemiddeld aandeel van 12,3% scoort de wijk Meijhorst (31,6%) het hoogst. Maar ook de wijken Malvert, Neerbosch‐Oost, Nije Veld, Aldenhof en Wolfskuil hebben meer dan 20% niet‐westerse allochtonen onder hun bewoners.
Rotterdam
36,5%
Amsterdam
34,7%
Den Haag
33,2%
Utrecht
21,3%
Arnhem
17,7%
Leiden
14,8%
Enschede
14,6%
Haarlem
13,5%
Nijmegen
12,3%
Nederland
11,0%
Breda
10,6%
Den Bosch
10,3%
Groningen
9,7%
Maastricht
7,5%
Apeldoorn
7,1%
Illustratie 11: percentage niet‐westerse allochtonen, 1‐1‐2009 Bron: CBS
Illustratie 10: postcodegebieden met absoluut en relatief veel niet‐ westerse allochtonen, 1‐1‐2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
5
Bevolking
III.OVERIGE KENMERKEN NIJMEEGSE BEVOLKING
132 137
75 jr e .o
Vooral jongeren komen naar Nijmegen Jaarlijks verhuizen rond de 10.000 mensen naar Nijmegen. De helft daarvan is rond de 20. Dat zijn vooral mensen die naar Nijmegen komen om daar een opleiding te volgen. Een bijna even grote groep vertrekt jaarlijks uit Nijmegen. Bij deze groep ligt het zwaartepunt rond de 30 jaar. Onder hen veel mensen die na hun opleiding uit Nijmegen vertrekken om elders te gaan wonen of werken.
2008
70-74 jr
53 29
65-69 jr
58 62
60-64 jr
97 76
55-59 jr
176 100
50-54 jr
218 184
1999
359 247
45-49 jr
431 292
40-44 jr
589 494
35-39 jr 1200
873 779
30-34 jr s a ldo
1000
ve rtre kke rs
800
1664 1462
25-29 jr
ve s tige rs
3466
20-24 jr 2531
600
15-19 jr
2358
1363 400 200 0 -200 0
10-14 jr
201 276
5-9 jr
203 257 315 355
0-4 jr 10
20
30
40
50
60
70
80
90
0 -400
Illustratie 12: vestiging, vertrek en migratiesaldo in 2008 naar leeftijd Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
De laatste 10 jaar is het aantal mensen dat zich in Nijmegen vestigt steeds toegenomen, van ongeveer 8.500 in 1999 tot ruim 11.000 in 2009. Die toename is ook voor een belangrijk deel te plaatsen bij de leeftijdsklasse rond de 20 jaar.
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
Illustratie 13: leeftijdsopbouw vestigers, 1999 en 2008 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Aantal sterfgevallen loopt terug Sinds een jaar of acht daalt het aantal sterfgevallen in Nijmegen. In 2000 stierven er bijna 1.400 Nijmegenaren, in 2008 waren dat er 200 minder. De daling in de sterftecijfers is een ontwikkeling die ook landelijk te zien is. Door het uitblijven van grote koude‐ en griepgolven tussen 2000 en 2008 is het aantal sterfgevallen, vooral onder ouderen, laag. Het gestandaardiseerde2 sterftecijfer voor vrouwen ligt in Nijmegen rond het landelijk gemiddelde, en daalt ook mee in het landelijke tempo. Het sterftecijfer voor mannen daalt ook in het landelijk tempo, maar ligt al die jaren, op tamelijk constante afstand, boven het landelijk gemiddelde.
2
In het gestandaardiseerd sterftecijfer worden effecten van verschillen in leeftijdsopbouw verrekend
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
6
Bevolking
10
Nijm . m a n
Geboortecijfer Nijmegen extreem laag
Nijm . vro uw
9,5
In Nijmegen worden ieder jaar ongeveer 1.600‐1.700 kinderen geboren. Dat is een erg laag cijfer wanneer je het relateert aan het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd dat in Nijmegen woont. Het totaal vruchtbaarheidscijfer3 in Nijmegen ligt net boven de 1,3, terwijl het voor Nederland als geheel 1,7 is. Alleen andere studentensteden (Leiden, Maastricht, Groningen) hebben vergelijkbaar lage geboortecijfers.
9 Ne d. vro uw 8,5
Ne d. m a n
8 7,5 7 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2 Ne de rla nd
1,75
1,72
Illustratie 14: gestandaardiseerd sterftecijfer per 1000 inwoners, Nijmegen en Nederland Bron: CBS
1,5
Nijm e ge n
1,53 1,25
1,32
1,23 1
Toename 1‐persoonshuishoudens
0,75
Het meest voorkomende huishoudenstype in Nijmegen is het 1‐persoonshuishouden: bijna 25.000 mensen wonen alleen in een woning. Daarnaast zijn er ook nog 15.000 tot 20.000 vooral jongere Nijmegenaren die in onzelfstandige eenheden van de SSHN of in verkamerde panden wonen. Ook zij leven over het algemeen als 1‐persoonshuishouden.
a lle e nwo ne nd
0,5 0,25 0 1995
2795 2470
a nde rs
2009
1162 854 0
5000
1999 10000
15000
20000
2005
2007
Vooral de Nijmeegse vrouwen tot 34 jaar krijgen relatief weinig kinderen. Bij deze jonge vrouwen zijn er veel die nog een opleiding volgen of die, hoog opgeleid, pas kort aan het werk zijn. Oudere vrouwen (35+) in Nijmegen krijgen in verhouding tot het Nederlandse gemiddelde juist wat meer kinderen.
15147 15184
vrij huis
2003
Halverwege de jaren ’90 was het geboortecijfer lager dan nu. Zowel in Nederland als in Nijmegen is dit cijfer sindsdien wat gestegen. Het verschil tussen Nijmegen en Nederland is iets groter geworden.
4635 4138
2-o ude r-ge zin
2001
Illustratie 16: totaal vruchtbaarheidscijfer Nijmegen en Nederland Bron: Gemeentelijke Basis Administratie en CBS
19004 18635
1-o ude r-ge zin
1999
24678 21794
e c htpa a r/ s a m e nwo ne nd
1997
25000
30000
Illustratie 15: zelfstandig wonende huishoudenstypen in Nijmegen, 1999 en 2009 Bron: Gemeentelijke Basis Administratie
Deze “Nijmeegse afwijking” bestaat al jaren. Ook in de toekomst zal Nijmegen een relatief laag geboortecijfer blijven houden.
De groei van het aantal huishoudens is vooral een groei van het aantal 1‐persoonshuishoudens. Tussen 1999 en 2009 namhet totale aantal zelfstandig wonende huishoudens met ongeveer 4.500 toe, waarvan 3.000 alleenwonenden. Toch betekent dit niet dat de meerderheid van de Nijmegenaren alleen woont. Kijk je namelijk niet vanuit de huishoudens, maar vanuit personen, dan zie je dat de meeste Nijmegenaren in een 2‐oudergezin wonen: bijna 60.000 mensen vormen samen 15.000 2‐oudergezinnen.
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
3
Gemiddeld aantal kinderen dat een vrouw zou krijgen wanneer de in een bepaald jaar waargenomen vruchtbaarheid per leeftijdsjaar haar hele leven zou gelden.
7
Bevolking
IV.DE NIJMEEGSE BEVOLKING IN DE TOEKOMST Groei of krimp? De Nederlandse bevolking is in het verleden altijd (flink) gegroeid. In berekeningen voor de toekomst komt de laatste jaren steeds meer het einde van deze groei in zicht. Verwacht wordt dat rond 2030‐2035 de bevolkingsgroei tot stilstand zal zijn gekomen en om zal slaan in bevolkingsdaling. Rond deze hoofdontwikkeling zullen zich flinke verschillen tussen regio’s en steden voordoen. Sommige gebieden kennen nu al een terugloop in bevolking, bijvoorbeeld Zuid‐Limburg. Andere streken zullen nog lang met een bevolkingtoename te maken hebben. De minder sterke groei van het aantal mensen zal de komende 20 jaar samengaan met een flinke groei van het aantal huishoudens. Mede door de nog verder toenemende vergrijzing zal de gemiddelde huishoudensgrootte nog verder dalen.
Nijmeegse bevolking blijft groeien Nijmegen heeft voor de jaren tot 2020 nog een flink woningbouwprogramma. Vooral in de Waalsprong en het Waalfront staan veel woningen in de planning. Hoe sterk de groei zal zijn, hangt mede af van de mate waarin het bouwprogramma gerealiseerd wordt. Nu het, als gevolg van de kredietcrisis, moeilijker is om nieuwbouw te realiseren kan het zijn dat de groei van het inwoneraantal een paar jaar stagneert. Over een wat langere periode genomen voorzien zowel gemeentelijke als landelijke prognoses bevolkingsgroei voor Nijmegen.
Vergrijzing: vooral toename jonge senioren Tot 2015 zal vooral de groep 60‐ers toenemen. In deze leeftijdsklasse zijn de meeste babyboomers te vinden. Ook de groep 70+‐ers zal toenemen, maar daar is de groei een stuk minder groot. De toename bij de 70+‐ ers in Nijmegen zal wat later en wat minder sterk zijn dan de landelijke trend. De geboortegeneraties uit de jaren ’30 zijn in Nijmegen wat kleiner dan landelijk.
Bronnen
Data Gemeentelijke Basis Administratie (bevolkingsbestand) Demografische Verkenningen 2005, O&S Pearl, Regionale bevolkingsprognose 2009, CBS
O&S Gemeente Nijmegen, november 2009
8